SALA familie Sala - Visino - Pognana - Tavernerio - Roveredo - Pusiano
14-11-2010
I figli di Omobono Sala e Maria Sormano - De kinderen van Omobono Sala en Maria Sormano
De kinderen van Omobono Sala en Maria Sormano (Sormana / Sormani)
Omobono en Maria zijn getrouwd op 7 februari 1786 te Visino ( zie cat. 2 huw akte IT). Samen hadden ze vier kinderen:
Giuseppe Carlo Antonio 1788-1788
Gioachimo 1790-1791
Giovachimo Giacomo Antonio 1792-1793
Giovana Margarita Fortunata 1794-1794
Maria is kort na de geboorte van haar vierde kind overleden.
Sala Giuseppe Carlo Antonio - geboorteakte 1788
Mille sette cento ottant'otto alli tre de settembre.
Sala Giuseppe Carlo Antonio figlio di Bono e di Maria Sormani legitimi consorti abitanti in Vicino nato il sudetto giorno circa alle ore sette della mattina, è stato battezzato da me infrascritto curato il sudetto giorno in questa chiesa parrochiale di San Michele Arcangelo di Vicino. Il compadre fú il Signore Carlo Antonio Sala figlio di Giuseppe, la comadre Marta Sala figlia del sudetto Giuseppe tutti due di Vicino.
In fede io Reverendo Signore Giuseppe Antonio Erra curato di Vicino.
Duizend zevenhonderd achtentachtig de derde van september
Sala Giuseppe Carlo Antonio zoon van Bono en van Maria Sormani wettige echtgenoten wonend in Vicino geboren op de bovenvermelde dag rond zeven uur 's morgens werd gedoopt door mij ondergetekende pastoor op de bovenvermelde dag in deze parochiekerk San Michele Arcangelo te Vicino. De peter is de heer Carlo Antonio Sala zoon van Giuseppe, de meter Marta Sala dochter van de bovenvermelde Giuseppe beiden wonend in Vicino.
In fede ik Eerwaarde Heer Giuseppe Antonio Erra pastoor van Vicino.
Sala Gioachimo Geboorteakte 1790
Mille sette cento novanta alli dieci sette di Febraio
Sala Gioachimo figlio di Bono e di Maria Sormana (o ?) legitimi consorti abitanti in Vicino nato il sudetto giorno circa alle ore sei della mattina e stato battezzato il sudetto giorno da me infrascritto curato in questa chiesa parrochiale di San Michele Arcangelo di Vicino. Il compare fu Giovanni Battista Sormani figlio del fú Marck'Antonio. La comadre Costanza Sormana figlia di Michele tutti due di Vicino.
(?) In fede Reverendo Signore Giuseppe Antonio Erra curato di Vicino
Duizend zevenhonderd negentig de zeventiende van februari
Sala Gioachimo zoon van Bono en van Maria Sormana (o ?) wettige echtgenoten woonachtig in Vicino geboren op de bovenvermelde dag rond zes uur ‘s morgens werd door mij ondergetekende pastoor in deze parochiekerk San Michele Arcangelo te Vicino gedoopt op de bovenvermelde dag. De peter is Giovanni Battista Sormani zoon van wijlen Marck'Antonio. De meter is Costanza Sormana dochter van Michele beiden van Vicino.
(?) In fede Eerwaarde Heer Giuseppe Antonio Erra pastoor van Vicino
Sala Giovachimo Giacomo Antonio Geboorteakte 1792
Mille settecento novanta due alli diecisette di gennaio.
Sala Giovachimo Giacomo Antonio figlio di Homobono e di Maria Sormana legitimi consorti abitanti in Vicino nato il giorno antecedente al giorno sudetto circa alle ore undici della matina e stato battezzato il sudetto giorno in questa chiesa parochiale di San Michele Arcangelo di Vicino da me infrascritto curato. Il compadre fù il Signore Giacomo Erra figlio del fu Signore Carlo abitante in Vicino.
In fede io Reverendo Signore Giuseppe Antonio Erra curato di Vicino
Duizend zevenhonderd tweeënnegentig de 17de januari
Sala Giovachimo Giacomo Antonio zoon van Homobono en van Maria Sormana wettige echtgenoten woonachtig in Vicino werd geboren de dag voorafgaand aan de bovenvermelde dag rond 11 uur in de voormiddag en werd door mij ondergetekende pastoor gedoopt op de bovenvermelde dag in deze parochiekerk van San Michele Arcangelo te Visino. De peter is de heer Giacomo Erra zoon van wijlen de heer Carlo woonachtig in Vicino.
In fede ik Eerwaarde Heer Giuseppe Antonio Erra pastoor van Vicino
Sala Giovana Margarita Fortunata Geboorteakte 1794
Mille settecento novanta quattro alli tredici di marzo.
Sala Giovana Margarita Fortunata figlia di Bono e di Maria Sormana legitimi consorti abitanti in Vicino nata il sudetto giorno circa ad un ora della mattina non constandomi della validita del battesimo amministrato li da Margarita Sormana e stata battezzata sotto condizione da me infrascritto il sudetto giorno in questa chiesa parocchiale di San Michele Arcangelo di Vicino. Il compadre fu Tomaso Gori figlio del fù Francesco di Vicino.
In fede io Reverendo Signore Giuseppe Antonio Erra Curato di Vicino.
Duizend zevenhonderd vierennegentig de dertiende van maart Sala Giovana Margarita Fortunata dochter van Bono en van Maria Sormana wettige echtgenoten en woonachtig te Vicino geboren op bovenvermelde dag rond een uur 's morgens de geldigheid van het haar toegediend doopsel door Margarita Sormana niet tegensprekend werd door mij ondergetekende onder voorwaarde gedoopt op de bovenvermelde dag in deze parochiekerk San Michele Arcangelo di Vicino. De peter is Tomaso Gori zoon van wijlen Francesco van Vicino.
In fede ik Eerwaarde Heer Giuseppe Antonio Erra pastoor van Vicino.
Nota: dopen onder voorwaarde. Het kwam niet zelden voor dat de baby in slechte toestand ter wereld kwam. Dan werd het kind voor alle zekerheid door de vroedvrouw (hier: Margarita Sormana) gedoopt, uit vrees dat het kind zou sterven nog voor het gedoopt zou zijn door een priester. Als het kind bleef leven kon het later nog door een priester gedoopt worden "onder voorwaarde" dat de eerste doop niet toegediend werd volgens de normen van de kerk. Werd de nooddoop toch toegediend volgens de voorschriften dan was en bleef deze eerste doop de enig geldige.
Sormani Maria Akte overlijden 1794
Mille settecento novanta quattro alli dodici di Giugno.
Sormani Maria altre volta moglia di Buono Sala munita dei SS Sacramenti di Penitenza, Eucharistia ed Estrema onzione premessi gli atti di Fede, Speranza, Carita, e Pentimento, li fù compartita la Benedizione Pontificia col l'applicazione dell' Indulgenze, li fù raccomandata l'anima al Signore, passo da questa all' altra vita il giorno antecedente al giorno sudetto circa alle ore quattro della mattina in etta d'anni vent'otto circa. Fu sepolta nel campo santo di questa chiesa parocchiale di Vicino coll'intervento al suo Funerale e settimo di sei sacerdoti compreso io infrascritto.
In fede io Reverendo Signore Giuseppe Antonio Erra Curato di Vicino.
Duizend zevenhonderd vierennegentig de twaalfde van juni
Maria Sormani in leven echtgenote van Buono Sala voorzien van de Heilige Sacramenten van Biecht, Communie en Heilig Oliesel, na uitgesproken te hebben de akten van Geloof, Hoop, Liefde en van Berouw, werd de Pauselijke Zegen gegeven met kwijtschelding van alle zonden, werd haar ziel aanbevolen aan de Heer, zij is van dit leven overgegaan naar het andere leven de dag voorafgaand aan de boven- vermelde dag rond vier 's morgens in de leeftijd van ongeveer achtentwintig jaar. Zij werd begraven op het kerkhof van deze parochiekerk te Vicino met de tussenkomst bij haar begrafenis en 7-dagenmis van zes priesters ondergetekende inbegrepen.
In fede ik Eerwaarde Heer Giuseppe Antonio Erra Pastoor van Vicino
Nota: coll'intervento al suo Funerale e settimo. De begrafenis omvatte de uitvaartplechtigheid in de kerk, de teraardebestelling op het kerkhof en een plechtige viering met meerdere priesters, afhankelijk van het aanzien van de overledene, zeven dagen na het overlijden.
We hebben de vraag gesteld aan een medewerker van het Archivio Storico Diocesano van Milaan. Dit was het antwoord:
"fatte le esequie di corpo e settimo con l'intervento di cinque sacerdoti", significa che sono stati celebrati il rito esequiale, cioè il funerale, e anche la messa che si sarebbe dovuta celebrare in die septima, cioè 7 giorni dopo la morte, con l'intervento di più sacerdoti, nel suo caso 5. Tale uso era piuttosto comune sia a Visino che a Sormano, dove si trovano le espressioni "intervento al funerale e settimo di otto sacerdoti", "intervento al funerale e settimo di sei religiosi" etc., e più in generale in tutta la diocesi. ma perdura anche ai giorni nostri in alcune località della Liguria.
Categorie:2 RAPPORTO I figli di Omobono Sala e Maria Sormano
13-11-2010
Krant 19-12-1901 Aanslag op Sebald Sala in de trein
- Aanslag op een Nederlander in een spoortrein.
Voor het Hof van Assises te Donai is behandeld het proces inzake den aanslag in een spoortrein op den Nederlandsehen ingenieur Sebald Sala, die van Tilburg naar Parijs reisde, op 25 Juni jl.
Even voorbij het station Feignies werd de ingenieur aangerand door twee personen, die te Mons in zijn tweede-klasse-coupé waren gekomen: den 23-jarigen venter Joseph Fau en den 27-jarigen venter Joseph Ventre. Fau ging met den rug naar het portier staan en bood den ingenieur een cigarette aan, die Sala niet aannam en deze bleef zijn courant lezen.
Daarop trok Fau een lang stuk stof onder zijn vest uit en sloeg het plotseling om Sala's hoofd. Ventre viel nu den ingenieur aan en trachtte hem met een hard voorwerp neer te slaan.
Sala trachtte zich los te maken. De aanranders wilden het portier openen om den ingenieur uit de coupé te werpen. Inmiddels was de aangevallene, die over buitengewone lichaamskracht beschikt, er in geslaagd aan de noodrem te trekken en de trein kwam weldra tot staan.
Ventre en Fau sprongen op den weg, terwijl de trein nog in volle vaart was. De eerste viel te pletter, de tweede werd slechts gewond. Men arresteerde hem.
Fau werd veroordeeld tot levenslangen dwangarbeid.
Giuseppa Seraffina (Serafina) Sala werd geboren te Visino op 25 september 1804 als dochter van Omobono en Catterina Frigerio. Zij werd diezelfde dag gedoopt in de parochiekerk San Michele Arcangelo te Visino (Italië).
Op 13 november 1832 is Serafina Sala gehuwd met Luigi Stefano Folatelli in Visino. In de huwelijksakte staat vermeld dat zij geboren werd op 15 september. Als beroep wordt aangegeven dat zij ‘cucitrice’ (naaister) is.
Uit de correspondentie die zij in de jaren 1850 gevoerd heeft met het gemeentebestuur van Visino kunnen we met zekerheid afleiden dat zij ook werkzaam is geweest als onderwijzeres aan de lagere meisjesschool.
Luigi Stefano Folatelli was de tweede zoon uit het huwelijk van Gasparo Antonio (1750 – 1830) en Marianna Agustoni (1762 – 1841). Hij werd geboren te Monte op 4 augustus 1784. Monte is vandaag een deelgemeente van Castel San Pietro in het kanton Ticino in Zwitserland. In 1809 is Luigi Stefano gehuwd met Faustina Agustoni. Samen hadden ze vier dochters:
Maria Catterina Clara 1809 - ?
Maria Innocenta Matilde 1812 - ?
Maria Aurelia 1814 - ?
Marianna Annunciata Angelina 1817 - ?
Monte
Faustina is overleden in 1830. Zij was toen 47 jaar. Twee jaar later is Luigi Stefano hertrouwd met Serafina Sala. Hij was 47 jaar en zij 27. De kerkelijke huwelijksakte wordt ondertekend door de jonggehuwden (sposo – sposa). Luigi Stefano was een bekend architect en kunstschilder met voorkeur voor het religieuze werk. Hij heeft kerken en kapelletjes ontworpen en gedecoreerd in de omgeving van Monte (CH) en later in de regio rond Canzo (I). Een van zijn bekendste ontwerpen is het ‘Oratorio di San Filippo Benizzi’ in Monte (CH). Dit neoclassicistische kerkje werd ontworpen en gedecoreerd door Luigi Folatelli in de jaren 1815–1823. In de parochiekerk San Antonio Abate, eveneens in Monte, heeft hij in 1826 de halfronde absis gedecoreerd met religieuze taferelen.
Luigi Stefano Folatelli is overleden in Visino in 1844. Hij was 59 jaar oud.
Oratorio San Felippo Benizzi en Monte, Castel San Pietro, proyecto de Luigi Folatelli en 1815-1823
Chiesa de San Antonio Abate, Monte, Ticino, pintada por Luigi Folatelli en 1826
Chiesa de San Antonio Abate, Monte, Ticino, pintada por Luigi Folatelli en 1826
Luigi Stefano en Serafina hadden samen vijf kinderen. Enkele van de kinderen hebben het kunstenaarstalent van hun vader geërfd.
Luigi Omobono1833 - ?huisschilder
Salvatore Giuseppe Grazioso1837 – 1872kunstschilder
Marianna1839- ? zijdeweefster
Felice(Felix)1841 - ?kunstschilder
Ernesto 1843- ?beeldhouwer
De twee oudste zonen, Luigi en Salvatore,worden geboren in Monte (Ticino/Zwitserland) maar worden gedoopt in Visino, plaats van herkomst van hun moeder Serafina Sala. In de geboorteakten wordt Monte als woonplaats van de ouders opgegeven. Het is niet uitgesloten dat het gezin Folatelli-Sala in 1839, na het huwelijk van Marianna, de jongste dochter uit het eerste huwelijk van Luigi Stefano, vanuit Monte (CH) verhuisd is naar Visino.
Serafina Sala is overleden in Visino in 1862 op 57-jarige leeftijd.
In de brief van 4 mei 1874 vertelt Luigi Omobono aan zijn neef en nichten in België dat twee van zijn broers geëmigreerd zijn: Grazioso, bekend kunstschilder is overleden in Torino (Italië), Felice (Felix) is omstreeks 1868 vertrokken naar Montevideo (Uruguay) en Ernesto, beeldhouwer, heeft zich gevestigd in Grenoble (Frankrijk). Luigi zelf woont in Canzo. De verblijfplaats van Marianna is ons onbekend.
In die tijd emigreerden vele Europeanen naar Zuid-Amerika om daar een nieuw leven te beginnen. De Río de la Plata maakte ook toen deel uit van de grens tussen Uruguay en Argentinië. De grote boten met Italianen en Spanjaarden konden niet aanleggen in de haven van Buenos Aires omdat de haven te klein was. Deze boten weken uit naar Montevideo (Uruguay). Immigranten namen daar weer andere boten om hun weg verder te zetten naar Buenos Aires of naar Rosario Port. Vandaar werden de immigranten vervoerd naar landbouwgebieden in Santa Fe en Entre Ríos (Argentinië). De immigranten met een opleiding bleven in de steden.
Volgens de mondelinge overlevering is Felice Folatelli samen met Martha Ubrich naar Montevideo (Uruguay) geëmigreerd. Martha werd geboren te Monte (CH) in 1849. Zij was de dochter van een schoenmaker. Martha en Felice hadden trouwplannen. Deze plannen vielen echter niet in goede aarde bij de ouders van Martha. Omwille van het veto van de ouders zouden Felice en Martha samen vertrokken zijn naar Montevideo waar ze op 30 augustus 1869 gehuwd zijn. Het is niet uitgesloten dat Felice en Martha de bedoeling hadden om zich te vestigen in Buenos Aires maar ze zijn in Montevideo gebleven. Hun twee kinderen zijn daar geboren. Volgens de familienotities heeft Felice Folatelli de fresco’s aangebracht op de koepel van de Iglesia Matriz (kathedraal) van Montevideo.
Felice en Martha hadden samen twee kinderen: Serafina (1869 - 1958) en Grazioso (1874-1952). Serafina is gehuwd metCamillo Giovanni Delgrosso, geboren in Torino (I). Camillo was 21 jaar toen hij in 1887 aankwam in de haven van Buenos Aires met de ‘Ville de Saint Nicolas’ vanuit Le Havre (Fr). Later is hij verhuisd naar Montevideo waar hij Serafina Folatelli heeft ontmoet. Hij was een van de stichters van de eerste krant in Uruguay. Camillo heeft gewerkt bij de verzekeringsmaatschappij ‘La Mutua’ met filialen in Buenos Aires en in Montevideo. Later was hij actief bij de financiële instelling ‘The Economy Limited’ in Buenos Aires. Het gezin Delgrosso-Folatelli was welstellend en woonde een aantal maanden van het jaar in Uruguay en bracht de andere maanden door in Argentinië. Zij maakten de verplaatsing over het land met een koets en paarden. Camillo en Serafina hadden meerdere kinderen, geboren in Uruguay of in Argentinië. Camillo was 47 toen hij is overleden. Serafina woonde nadien een tijdje bij haar dochters Irene en Stella in Buenos Aires en Córdoba (Argentinië). Zij is overleden op 91-jarige leeftijd te Vicente López, Buenos Aires. Haar talrijke afstammelingen wonen vandaag in Buenos Aires en in Córdoba (Argentinië).
Serafina Folatelli samen met haar achterkleindochter Genoveva in Argentinië (1957).
Grazioso Folatelli, de broer van Serafina, heeft zich in Rosario (Argentinië) gevestigd omwille van zijn werk. Hij is daar gehuwd en zijn twee oudste kinderen werden in Rosario geboren. In 1901 is hij gehuwd met Hortensia Peña, geboren in Jujuy (Argentinië). Samen hadden ze zes kinderen, vier dochters en twee zonen. Jaren later heeft de familie Folatelli-Peña zich in Buenos Aires gevestigd.
Tot op vandaag wordt de naam Folatelli gedragen door de talrijke afstammelingen van Felice en Martha.
Hartelijk dank aan de afstammelingen in Argentinië: Silvia, Genoveva, Tomás en Pedro!
Categorie:2 RAPPORTO Folatelli – Sala y los descendientes en Argentina SALA FRIGERIO
11-11-2010
Folatelli-Sala ed i discendenti in Argentina
Folatelli-Sala ed i discendenti in Argentina
Giuseppa Seraffina (Serafina) Sala è nata a Visino il 25 settembre 1804, figlia di Omobono e di Catterina Frigerio. E’ stata battezzata il giorno stesso nella chiesa parrocchiale di San Michele Arcangelo a Visino (Italia).
Luigi Stefano Folatelli e Serafina Sala si sono sposati il 13 novembre 1832 a Visino. Nel certificato di matrimonio è scritto che Serafina era nata il 15 settembre 1804 e che era cucitrice.
Dalla corrispondenza che ha intrattenuto nel 1850 con l'amministrazione comunale di Visino possiamo dedurre con certezza che ha anche lavorato come insegnante nella scuola elementare per ragazze.
Luigi Stefano Folatelli era il secondo figlio nato dal matrimonio di Gasparo Antonio (1750-1830) e Marianna Agustoni (1762-1841). Era nato a Monte il 4 agosto 1784. Monte è oggi una parte del comune di Castel San Pietro del Canton Ticino in Svizzera. Nel 1809 Stefano Luigi ha sposato Faustina Agustoni. Insieme hanno avuto quattro figlie:
Maria Catterina Clara 1809 - ?
Maria Innocenta Matilde 1812 - ?
Maria Aurelia 1814 - ?
Marianna Annunciata Angelina 1817 - ?
Monte
Faustina è morta nel 1830. Aveva 47 anni. Due anni più tardi, Luigi Stefano si è risposato con Serafina Sala. Egli aveva 47 anni e lei 27. Il certificato di matrimonio religioso è firmato dagli sposi (sposo-sposa). Luigi Stefano era un noto architetto e pittore con preferenza per il lavoro religioso. Ha progettato e decorato chiese e cappelle nella zona di Monte (CH) e più tardi nella regione intorno a Canzo (I). Uno dei suoi disegni più famosi è l'Oratorio di San Filippo Benizzi' a Monte (CH). Questa chiesa neoclassica è stata progettata e decorata da Luigi Folatelli negli anni 1815-1823. Nella chiesa parrocchiale di San Antonio Abate, sempre a Monte, ha decorato l'abside semicircolare con scene religiose nel 1826. Luigi Stefano Folatelli è mortoa Visino nel 1844. Aveva 59 anni.
Oratorio San Felippo Benizzi en Monte, Castel San Pietro, proyecto de Luigi Folatelli en 1815-1823
Chiesa de San Antonio Abate, Monte, Ticino, pintada por Luigi Folatelli en 1826
Chiesa de San Antonio Abate, Monte, Ticino, pintada por Luigi Folatelli en 1826
Luigi Stefano e Serafina hanno avuto cinque figli. Alcuni figli hanno ereditato la vocazione del arte del loro padre:
Luigi Omobono 1833 - ?Pittore di stanze
Salvatore Giusseppe Grazioso 1837 – 1872 Pittore di quadri
Marianna 1839 - ?Tessitrice di seta
Felice(Felix) 1841 -?Pittore di quadri
Ernesto 1843 - ?Scultore
I due figli maggiori, Luigi e Salvatore, sononati a Monte (Ticino/Svizzera), ma sono stati battezzati a Visino, luogo di origine della loro madre Serafina Sala. Nel certificato di nascita Monte è specificata come la residenza dei genitori. È possibile che la famiglia Folatelli-Sala sia stata domiciliata a Visino nel 1839, dopo il matrimonio di Marianna, la figlia la più giovane del primo matrimonio di LuigiStefano.
Serafina Sala è morta a Visino all’età di 57 anni nel 1862.
Nella lettera indirizzata ai suoi cugini in Belgio e scritta il 4 maggio del 1874, Luigi Omobono racconta che due dei suoi fratelli sono emigrati: Grazioso, noto pittore è morto a Torino (Italia), Felice (Felix) è andato a Montevideo (Uruguay) intorno al 1868 ed Ernesto, scultore, si è stabilito a Grenoble (Francia). Luigi stesso viveva a Canzo. Il luogo in cui Marianna abitava ci è ignoto.
In quel tempo molti europei sono emigrati in Sud America per iniziare una nuova vita lì. Il Río de la Plata faceva parte, come adesso, del confine tra Uruguay e Argentina. Le grandi barche con gli italiani e gli spagnoli non potevano approdare nel porto di Buenos Aires, poichè il porto era troppo piccolo. In tal modo le barche approdavano a Montevideo (Uruguay). Gli immigrati prendevano altre barche per continuare il loro viaggio a Buenos Aires o a Rosario Port. Da qui gli immigrati erano trasportati a zone agricole a Santa Fe ed ad Entre Ríos (Argentina). Gli immigrati con formazione rimanevano nelle città.
Secondo la tradizione orale Felice Folatelli è emigrato insieme a Martha Ubrich a Montevideo (Uruguay). Martha è nata a Monte (CH) nel 1849. Era la figlia di un calzolaio. Martha e Felice avevano progetti di matrimonio. Questi progetti non piacevano ai genitori di Martha. A causa del veto da parte dei genitori, Felice e Martha sono andati insieme a Montevideo dove si sono sposati il 30 agosto 1869. I loro due bambini sono nati lì. Secondo la famiglia, Felice Folatelli ha dipinto gli affreschi sulla cupola della Iglesia Matriz (cattedrale) a Montevideo.
Felice e Martha hanno avuto due figli: Serafina (1869-1958) e Grazioso (1874-1952). Serafina si è sposata con Camillo Giovanni Delgrosso, nato a Torino (I). Camillo aveva 21 anni quando è arrivato a Buenos Aires nel 1887 con il transatlantico ‘ Ville de Saint Nicolas’ da Le Havre (Fr). Più tardi si è trasferito a Montevideo dove ha incontrato Serafina Folatelli. Fu uno dei fondatori del primo giornale dell'Uruguay.
Camillo ha lavorato presso la compagnia di assicurazioni ‘La Mutua’ con affiliati a Buenos Aires e Montevideo. Più tardi, fu attivo nell'istituzione finanziaria ‘The Economy Limited’ a Buenos Aires. La famiglia Delgrosso-Folatelli era prospera e viveva vari mesi dell'anno in Uruguay e gli altri mesi in Argentina. Facevano il viaggio con una carrozza e cavalli. Camillo e Serafina hanno avuto diversi figli, nati in Argentina o in Uruguay. Camillo aveva 47anni quando è morto. Serafina ha vissuto per un po' presso le sue figlie Irene e Stella a Buenos Aires ed a Córdoba (Argentina). E’ morta all'età di 91 anni a Vicente López, Buenos Aires. I suoi numerosi discendenti vivono oggi a Buenos Aires ed a Córdoba (Argentina).
Serafina Folatelli con sua pronipote Genoveva in Argentina (1957).
Folatelli Grazioso, fratello di Serafina, si era stabilito a Rosario (Argentina) per il bene del suo lavoro. È sposato e i suoi due figli maggiori sono nati a Rosario. Nel 1901 si è sposato con Hortensia Peña, nata a Jujuy (Argentina). Insieme hanno avuto sei figli, quattro femminee due maschi. Anni dopo, la famiglia Folatelli-Peña si è stabilita a Buenos Aires.Fino ad oggi, il nome di Folatelli è portato dainumerosi discendenti di Felice e Martha.
Mille grazie a Silvia, Genoveva, Tomás, Pedro, i discendenti in Argentina, ed a Ulrico!
Categorie:2 RAPPORTO Folatelli – Sala y los descendientes en Argentina SALA FRIGERIO
10-11-2010
Folatelli Sala y los descendientes en Argentina
Giuseppa Seraffina (Serafina) Sala nació en Visino (Italia),el 25 de septiembre de 1804, hija de Omobono y Catterina Frigerio. El mismo dia de su nacimiento fue bautizada en la parroquia de San Michele Arcangelo en Visino.
El 13 de noviembre de 1832, Serafina Sala contrajo matrimonio con Luigi Stefano Folatelli. El certificado de matrimonio indica el 15 de septiembre de 1804, como la fecha de su nacimiento y que Serafina trabajaba en esa fecha como costurera (cucitrice).
Según la correspondencia mantenida con el ayuntamiento de Visino en los años 1850, se sabe que Serafina se desempeñó también como profesora de la enseñanza básica en una escuelade niñas.
Luigi Stefano Folatelli fue el segundo hijo del matrimonio de Gaspare Antonio (1750-1830) con Marianna Agustoni (1762-1841). Luigi nació en Monte el 4 de agosto de 1784, una antigua villa hoy anexada como comuna a Castel San Pietro en el cantón de Tesino (Ticino) en Suiza. En 1809 casó en primeras nupcias con Faustina Agustoni, con quien tuvo cuatro hijas:
Maria Catterina Clara 1809 - ?
Maria Innocenta Matilde1812 - ?
Maria Aurelia 1814 - ?
Marianna Annunciata Angelina 1817 - ?
Monte: una antigua villa hoy anexada como comuna a Castel San Pietro en el cantón de Tesino (Ticino) en Suiza
Faustina falleció en 1830 a los 47 años. Dos años más tarde, Luigi Stefano de 47 años casó en segundas nupcias con Serafina Sala de 27 años. El certificado de matrimonio de la iglesia fue firmado por ambos esposos. Luigi Stefano Folatelli fue un famoso arquitecto y pintor de arte sacro. Diseñó y decoró iglesias y capillas en los alrededores de Monte, Suiza y más tarde en Canzo, Italia, regiones ubicadascerca del lago de Como. Entre sus obras más destacadas se encuentra el Oratorio de San Felippo Benizzi, en la antigua ciudad suiza de Monte, Castel San Pietro.Es un edificio neoclásico, construido y diseñado por Luigi Folatellien los años 1815-1823.Otra de sus obras reconocidas es la pintura delábside semicircular de la Iglesia Parroquial de San Antonio Abate en Monte, realizada en 1826.Luigi falleció a los 59 años en 1844 en Visino.
Oratorio San Felippo Benizzi en Monte, Castel San Pietro, proyecto de Luigi Folatelli en 1815-1823
Chiesa de San Antonio Abate, Monte, Ticino, pintada por Luigi Folatelli en 1826
Chiesa de San Antonio Abate, Monte, Ticino, pintada por Luigi Folatelli en 1826
Luigi Stefano y (Giuseppa) Serafina tuvieron cinco hijos, quienes heredaron de su padre la vocación por el arte:
Luigi Omobono 1833 - ?Pintor de casas
Salvatore Giusseppe Grazioso 1837 – 1872Pintor de cuadros
Marianna1839 - ?Tejedora de seda
Felice(Felix)1841 - ?Pintor de cuadros
Ernesto 1843 - ?Escultor
Los dos hijos mayores, Luigi y Salvatore, nacieron en Monte (Ticino/Suiza) pero fueron bautizados en la iglesia de Visino, de donde era la familia de Serafina. En la partida de nacimiento se indica aMonte como el lugar de vivienda de los padres. Posiblemente en 1839 la familia Folatelli – Sala, después del casamiento de Marianna, la hija menor, se haya trasladado a Visino.
Serafina falleció en 1862 a los 57 años.
Según una carta escrita por Luigi (h) a sus primos de Bélgica, sus tres hermanos varones emigraron de Visino:Grazioso, famoso pintor, falleció en Torino (Italia), Felice partió para Montevideo (Uruguay) alrededor de 1868 y Ernesto quien era escultor, vivió en Grènoble (Francia). En 1874 Luigi (h) vivía Canzo. Nada dice la carta sobre el lugar de residencia de su hermana Marianna.
Extracto de la carta de 04 de mayo de 1874, escrita por Luigi Folatelli a su primo Constant Sala
Eran épocas de alta inmigración de europeos al Río de la Plata, donde los buques llegaban con italianos y españoles dispuestos a “hacer la América”.Los buques de gran calado no podían ingresar al puerto de Buenos Aires, por lo que el principal lugar de desembarco de inmigrantes era Montevideo (Uruguay). Posteriormente los inmigrantes tomaban barcos más pequeños para trasladarse a Buenos Aires o a Rosario (Argentina) y desde allí los campesinos eran llevados a colonias rurales en Santa Fe, Entre Ríos (Argentina). Aquellos inmigrantes con mayor educación permanecían en las ciudades.
Felice (Felix) y Martha se quedaron a vivir en Montevideo (Uruguay) donde nacieron sus dos hijos. Según relatos familiares, Felice (Felix) fue quien pintó los frescos de la cúpula de la Iglesia Matriz (Catedral) de Montevideo.
A poco tiempo de llegar a Montevideo, Felice (Felix) Folatelli de 28 años, contrajo matrimonio con Martha Ubrich de 20 años,el 30 de agosto de 1869. Martha había nacido en Suiza en 1842. Según relatos familiares, Martha y Felice (Felix) se conocieron en Europa y emigraron al Río de la Plata, con elfin de poder contraer matrimonio frente a la oposición familiar.
El matrimonio de Felice (Felix) y Martha tuvo dos hijos nacidos en Montevideo: Serafina (1869 – 1958) y Grazioso (1874 – 1952). Serafina contrajo matrimonio en 1892 en Montevideo con Camillo Giovanni Delgrosso, italiano, nacido en Torino, quien había llegado en 1887 de 21 años al puerto de Buenos Aires en el buque Ville de Saint Nicolas, proveniente del Puerto de Le Havre (Francia), y se mudó posteriormente a Montevideo. Camillo fue uno de los fundadores del primer periódico de Uruguay.
Trabajó en una sociedad de seguros cooperativos llamada La Mutua, con sede en Buenos Aires y Montevideo y más tarde en una compañía financiera en Buenos Aires llamada The Economy Limited. La familia tenía muy buen pasar económico y vivía algunos meses en Montevideo y otros en Buenos Aires, trasladándose por tierra mediante un coche a caballos. Tuvieron varios hijos, algunos de los cuales nacieron en Uruguay y otros en Argentina. Camillo falleció a los 47 años. Serafina ya viuda, vivió algún tiempo con sus hijas Irene y Stella en Buenos Aires y Córdoba (Argentina). Falleció en Vicente López, Buenos Aires a los91 años. Sus numerosos descendientes viven actualmente en Buenos Aires y Córdoba (Argentina).
Serafina Folatelli funto a su bisnieta Genoveva en Argentina (1957).
Grazioso Folatelli se trasladó a Rosario (Argentina) probablemente por razones laborales, donde se casó y nacieron sus primeros dos hijos. En 1901 contrajo matrimonio con Hortensia Peña, quien habia nacido en Jujuy (Argentina). Tuvieron seis hijos: cuatro mujeres y dos varones. Años más tarde la familia se mudó a Buenos Aires, donde viven actualmente sus descendientes.
Hasta la fecha, el apellido Folatelli continúa en los numerosos descendientes deFelice (Felix) y Martha.
Muchas gracias a Silvia, Genoveva, Tomás, Pedro, los descendientes en Argentina,y a Toñi!
Categorie:2 RAPPORTO Folatelli – Sala y los descendientes en Argentina SALA FRIGERIO
09-11-2010
Introduction Famille Sala - Frigerio
Introduction Famille Sala - Frigerio
Selon la tradition orale, la famille Sala serait originaire de Pusiano (Italie - Lombardie) et se serait installée plus tard à Visino (Italie - Lombardie)(1). A la lecture des registres cadastraux conservés aux archives d'Etat de Como, nous apprenons que Giuseppe Antonio Sala fait l'acquisition de bois, champs, prés et d'une maison à Pusiano entre 1726 et 1756. Cependant, dans les registres paroissiaux de Pusiano conservés depuis 1770 (2) aux Archives Historiques Diocésaines de Milan, il n'est mentionné nulle part le nom Sala, que ce soit pour une naissance, un mariage ou un décès.
Dans les registres paroissiaux de Visino (à la paroisse même et aux A.H.D. de Milan) la première mention (3) du nom Sala est faite en 1773. Il s'agit de l'acte de naissance de Giuseppa Madalena, fille de Giuseppe Maria Sala (4) et de Giovanna Erra. Dans l'acte de mariage d'une autre fille, Marta Maria Sala, nous lisons que son mari, Giuseppe Frigerio, est né à Pusiano. Catterina Frigerio, la seconde épouse d'Omobono Sala(5), est née aussi à Pusiano (6).
La parenté entre Giuseppe Antonio Sala (habitant de Pusiano) d'une part et Giuseppe Maria Sala (7) (domicilié à Visino) d'autre part, reste à prouver. Il est possible que la famille Sala se soit établie à Visino au cours de la seconde moitié du 18e siècle.
Photo: Elisabetta Rurali - La Chiesa di S. Michele a Visino di Valbrona
Giuseppe Maria achète des terrains à Visino. Les enregistrements de ces acquisitions (Archives d'Etat de Como) nous apprennent que Giuseppe Maria (°1733) est le fils de Carl' Antonio Sala. Ce dernier est jusqu' aujourd'hui notre souche et sa date de naissance devrait se situer vers 1700.
Omobono, fils de Giuseppe Maria, achète lui aussi à plusieurs reprises des terrains à Visino. Il est aisé. Ainsi en témoignent les données du testament et le fait que ses funérailles sont célébrées par cinq curés. Omobono épouse Maria Sormano en 1786. Ils auront 4 enfants qui atteindront à peine l'âge d'un an. Maria meurt en 1794 peu après la naissance de son quatrième enfant. Omobono épouse en secondes noces Catterina Frigerio en 1795. Ils auront onze enfants. Giuseppe Maria Sebastiano (°1796) et Giovanni Battista Luigi (°1797) sont les aînés, Paolo Luigi (°1816) étant le cadet.
Photo: Elisabetta Rurali - La Chiesa di S. Michele a Visino di Valbrona
Giuseppe et Luigi quittent l'Italie en 1814. Nous ignorons pourquoi. En 1820 Giuseppe fait déclaration de la naissance de sa fille Marie Louise Joséphine à Anvers. Il déclare aussi être marié avec Anne Maria Markx. Son frère Luigi, domicilié à Goes (Pays-Bas - Zélande), est présent en tant que témoin (8).
Un an plus tard Luigi se fait domicilier à Bois-le-Duc (Pays-Bas-Brabant) (9), avec son épouse Josepha Jacoba Muskeyn. Il est marchand en bijoux. Giuseppe y rejoint son frère, mais ne se fait domicilier qu'en 1826. Dans cet acte il déclare également avoir séjourné à Amsterdam et à Rotterdam les quatre années précédentes. D'après Cock Rijerkerk (www.rijerkerk.net) on peut ajouter La Haie à cette liste. Giuseppe y aurait eu une relation avec Domina Moriggia. Malgré le manque de preuves formelles, notons que Luigi réfère à cette famille dans une lettre de 1828 adressée à son frère. Dans le même acte d'inscription est écrit que Giuseppe a trente ans, qu'il est sans emploi et célibataire. On retrouve Anne Maria Markx et sa fille Marie Louise Josephine à Heusden (Pays-Bas - Brabant). Dans l'acte de mariage de Marie Louise comme dans l'acte de décès d'Anne Maria, on mentionne Giuseppe en tant que respectivement père et époux légal (10).
Photo: Frans van Gaal en Peter Verhagen's - Hertogenbosch binnen de Veste een historische verkenningstocht
Omobono Sala meurt assez brusquement le 19 mai 1825 à Visino (11). La présence de ses deux aînés, Giuseppe et Luigi, est indispensable afin de régler l'héritage. Les lettres que leur mère et même le maire de Visino leur envoient restent sans réponse et leur procuration n'arrive pas. La situation de la famille Sala-Frigerio devient pénible et la famille connaît des problèmes financiers. Finalement, l'héritage pourra être réglé en 1837 par voie de la justice et ce en l'absence des fils aînés.
Giuseppe sera stationné à Moorsele (Belgique - Flandre Occidentale) en 1827 comme douanier au service du Royaume-Uni des Pays-Bas (12). Après l'indépendance de la Belgique (1830) les deux frères habitent dans deux pays différents: Luigi habite aux Pays-Bas, tandis que dorénavant Giuseppe est au service du Royaume de Belgique.
Giuseppe épouse Amélie Sophie Six (°1812) en 1834. Ils auront neuf enfants: trois garçons et six filles. Désiré et Jean Louis mourront en bas âge. Constant naît en 1854 et est leur cadet. Il aura à peine trois ans à la mort de son père Giuseppe.
Après le décès de leur mère (1871), Constant et ses soeurs trouvent un certain nombre de lettres parmi lesquelles certainement les quatre lettres écrites en italien et conservées pour la descendance.
Constant fait traduire les lettres en français par monsieur Caffeux, travaillant à l'entreprise de transports Gondrand Frères (13) avec des filiales notamment à Mouscron (Belgique - Flandre Occidentale) et à Milan.
Le contenu de ces lettres signifie l'amorce d'une recherche de parents aux Pays-Bas (l'oncle Luigi Sala et enfants) et en Italie (oncles et tantes). Des lettres sont envoyées à divers endroits en Lombardie. A certaines on répond que la famille recherchée est inconnue. Comme toujours, Monsieur Caffeux se charge des traductions. La réponse tant attendue est datée du 2 mai 1874. Angelina Sala-Nessi a consulté les registres paroissiaux à Visino et joint à la lettre un relevé des noms de tous les enfants issus du mariage d' Omobono et Catterina Frigerio. Les contacts avec l'Italie sont rétablis. La joie et l'émotion sont intenses tant du côté belge que du côté italien. Quelques lettres de l'oncle Paolo Luigi, le frère cadet de Giuseppe et de Luigi, et de Luigi Folatelli, le fils aîné de Serafina Sala (14), ont été conservées jusqu' aujourd'hui.
Constant et ses soeurs cherchent leurs parents aux Pays-Bas aussi. En 1874 ils reçoivent une lettre de Rotterdam écrite par Hélène Boeracker, épouse de Louis Sala et belle-fille de Luigi. Après, il y aura encore des nouvelles de Gand où vivent Adriana Maria (Mimi) Sala, son époux Frederik Frans Ludwig et leurs enfants.
Ces lettres réapparaîtront quelque 140 ans plus tard. En effet, par le biais de Françoise Van Geluwe nous est parvenue la version dactylographiée (15) de ces lettres, gardée de longues années au grenier, dans une boîte à chaussures. Comme par miracle nous tombent sous la main les lettres originales, soigneusement gardées d'abord par Aline Sala, fille de Constant, puis par sa nièce Juliette habitant à Milan.
Les lettres contiennent des informations précieuses sur la famille, sur les parents et les enfants, sur les problèmes surgis au décès d'Omobono, sur la peine qu'a provoquée l'absence de nouvelles de la part de Giuseppe et Luigi...
C'est par ces mêmes lettres que l'envie nous est venue de faire un petit voyage à Visino. Et où, en tant que descendant d'Omobono Sala, peut-on être mieux logé qu'à l'Albergo Sala à Valbrona? Cet hôtel a été fondé en 1860 par Paolo Luigi Sala, frère cadet de Giuseppe et Luigi, et est toujours exploité par la famille Sala.
Merci Philippe pour la traduction!
1 Paroles de Franco Sala (Valbrona °1944).
2 Les actes d'avant 1770 sont conservés dans les paroisses.
3 Sous réserve
4 Voir catégorie 2 Rapporto
5 Frère de Giuseppa et de Marta Maria
6 Catterina et Giuseppe ne sont pas frère et sœur.
7 Le lieu de naissance n'est pas mentionné dans l'acte de décès (1805).
15 La version française des lettres a été faite par le fils ou petit-fils de Virginie Sala, soeur de Constant. Françoise est une descendante de cette branche. On trouvera une copie de ces lettres dactylographiées sous categorie 2 Brieven a en 2 Brieven b.
Categorie:1Z 1 SALA FRIGERIO B INLEIDING/INTRODUCTION/INTRODUZIONE
08-11-2010
Introduzione Famiglia Sala-Frigerio
Introduzione Famiglia Sala-Frigerio
Secondo la tradizione orale, la famiglia Sala sarebbe originaria di Pusiano (Italia - Lombardia) e si sarebbe più tardi stabilita a Visino (Italia - Lombardia) (1). Dalla lettura dei registri catastali conservati nell'Archivio di Stato di Como apprendiamo che Giuseppe Antonio Sala acquista boschi, campi, vicino ad una casa a Pusiano tra il 1726 e il 1756.
Tuttavia nei registri parrocchiali di Pusiano conservati a partire dal 1770 (2) nell' ArchivioStoricoDiocesano di Milano, il nome Sala non è menzionato da nessuna parte, nè per una nascita, o un matrimonio o un decesso. Dai registri parrocchiali di Visino (nella parrocchia stessa e nell' A.S.D. di Milano) la prima menzione (3) del nome Sala risale al 1773. Si tratta dell'atto di nascita di Giuseppa Madalena, figlia di Giuseppe Maria Sala (4) e di Giovanna Erra. Nell'atto di matrimonio di un'altra figlia, Marta Maria Sala, leggiamo che suo marito, Giuseppe Frigerio, è nato a Pusiano. Anche Catterina Frigerio, la seconda moglie di Omobono Sala (5), è nata a Pusiano (6).
La parentela tra Giuseppe Antonio Sala (abitante a Pusiano) da una parte, e Giuseppe Maria Sala (7) (domiciliato a Visino) dall'altra, resta da provare. E' possibile che la famiglia Sala si sia stabilita a Visino nel corso della seconda metà del 18° secolo.
Foto: Elisabetta Rurali - La Chiesa di S. Michele a Visino di Valbrona
Giuseppe Maria compra dei terreni a Visino. I registri di questi acquisti (Archivio di Stato di Como) ci mostrano che Giuseppe Maria (1733) è figlio di Carl'Antonio Sala. Quest'ultimo è fino ad oggi il nostro capostipite e la sua data di nascita dovrebbe situarsi intorno al 1700.
Omobono, figlio di Giuseppe Maria, compra anche lui a più riprese dei terreni a Visino. E' benestante; lo testimoniano i lasciti del suo testamento e il fatto che i suoi funerali siano celebrati da cinque preti. Omobono sposa Maria Sormano nel 1786. Avranno 4 figli che raggiungeranno a mala pena l'età di un anno. Maria muore nel 1794 poco dopo la nascita del suo quarto bambino. Omobono sposa in seconde nozze Catterina Frigerio nel 1795. Avranno undici figli. Giuseppe Maria Sebastiano (1796) e Giovanni Battista Luigi (1797) sono i maggiori, Paolo Luigi (1816) era il minore.
Foto: Elisabetta Rurali - La Chiesa di S. Michele a Visino di Valbrona
Giuseppe e Giovanni Battista Luigi lasciano l'Italia nel 1814. Se ne ignora il perchè. Nel 1820 Giuseppe fa la dichiarazione di nascita di sua figlia Marie Louise Josephine a Anversa. Dichiara anche di essere sposato con Anne Maria Markx. Suo fratello Luigi, domiciliato a Goes (Paesi Bassi - Zeeland) è presente come testimone (8).
Un anno più tardi Luigi si fa domiciliare a ‘s-Hertogenbosch (Paesi Bassi - Brabant) (9) con la sua sposa Josepha Jacoba Muskeyn. E' commerciante di gioielli. Giuseppe raggiunge qui il fratello, ma non si fa domiciliare fino al 1826. In questo atto dichiara di aver soggiornato anche ad Amsterdam e a Rotterdam nei quattro anni precedenti. Dopo Cock Rijerkerk (www.rijerkerk.net) si può aggiungere Den Haag a questa lista. Lì Giuseppe avrebbe avuto una relazione con Domina Moriggia. Malgrado la mancanza di prove formali, notiamo che Luigi cita questa famiglia in una lettera del 1828 indirizzata a suo fratello. Nello stesso atto di iscrizione è scritto che Giuseppe ha trent'anni, è disoccupato e celibe. Anne Maria Markx e sua figlia Marie Louise Josephine si ritrovano a Heusden (Paesi Bassi - Brabant). Sia nell'atto di matrimonio di Marie Louise che nell'atto di morte di Anne Maria, si menziona Giuseppe rispettivamente come padre e sposo legale (10).
Foto: Frans van Gaal en Peter Verhagen's - Hertogenbosch binnen de Veste een historische verkenningstocht
Omobono Sala muore abbastanza bruscamente il 19 maggio 1825 a Visino (11). La presenza dei suoi due figli maggiori, Giuseppe e Luigi, è indispensabile ai fini dell'eredità. Le lettere inviate dalla loro madre e anche dal sindaco di Visino restano senza risposta e la loro procura non arriva. La situazione della famiglia Sala - Frigerio diventa difficile e la famiglia conosce problemi finanziari. Finalmente l'eredità potrà essere liquidata nel 1837 attraverso la giustizia e in assenza dei figli maggiori.
Giuseppe soggiornerà a Moorsele (Belgio - Fiandre Occidentali) nel 1827 come doganiere al servizio del Regno Unito dei Paesi Bassi (12). Dopo l'indipendenza del Belgio (1830) i due fratelli abitano in due stati diversi: Luigi abita nei Paesi Bassi, mentre Giuseppe da allora è al servizio del Regno del Belgio.
Giuseppe sposa Amélie Sophie Six (1812) nel 1834. Avranno nove bambini: tre maschi e sei femmine. Désiré e Jean Louis moriranno bambini. Constant nasce nel 1854 ed è il loro figlio minore. Avrà appena tre anni alla morte di suo padre Giuseppe.
Dopo la morte della loro mamma (1871) Constant e le sue sorelle trovano un certo numero di lettere tra le quali sicuramente le quattro lettere scritte in italiano e conservate per la discendenza. Constant fa tradurre le lettere in francese dal Sig. Caffeux che lavorava nell'impresa di trasporti Gondrand Frères (13) con filiali in particolare a Mouscron (Belgio - Fiandre Occidentali) e a Milano.
Il contenuto di queste lettere rappresenta l'inizio di una ricerca di parenti nei Paesi Bassi (lo zio Luigi Sala e i suoi figli) e in Italia (zii e zie). Alcune lettere vengono inviate in diversi luoghi in Lombardia. A certe viene risposto che la famiglia ricercata risulta sconosciuta. Come sempre il Sig. Caffeux si fa carico delle traduzioni. La risposta tanto attesa è datata 2 maggio 1874. Angelina Sala-Nessi ha consultato i registri parrocchiali di Visino e unisce alla lettera una nota con i nomi di tutti i bambini nati dal matrimonio di Omobono e Catterina Frigerio. I contatti con l'Italia sono ristabiliti. La gioia e l'emozione sono intense, sia da parte belga che da parte italiana. Qualche lettera dello zio Paolo Luigi, fratello minore di Giuseppe e di Luigi, e di Luigi Folatelli, figlio maggiore di Serafina Sala (14), sono state conservate fino ad oggi.
Constant e le sue sorelle cercano i loro parenti anche nei Paesi Bassi. Nel 1874 ricevono una lettera da Rotterdam scritta da Hélène Boeracker, moglie di Luigi Sala e nuora di Luigi. Poi arriveranno ancora notizie da Gand, dove vivono Adriana Maria (Mimi) Sala, suo marito Frederik Frans Ludwig e i loro figli.
Queste lettere riappariranno circa 140 anni più tardi. Infatti, attraverso Françoise Van Geluwe ci è pervenuta la versione dattilografata (15) di queste lettere, conservata per anni nel granaio in una scatola delle scarpe. Come per miracolo ci troviamo in mano le lettere originali, conservate con cura prima da Aline Sala, figlia di Constant, poi dalla nipote, Juliette, che abita a Milano.
Le lettere contengono delle informazioni preziose sulla famiglia, su genitori e figli, sui problemi finanziari sorti dopo la morte di Omobono, sul dolore che ha provocato l'assenza di notizie da parte di Giuseppe e Luigi...
E' grazie a queste lettere che ci è venuta voglia di fare un viaggetto a Visino e dove alloggiare, in qualità di discendenti di Omobono Sala, se non all'Albergo Sala a Valbrona? Questo albergo è stato fondato nel 1860 da Paolo Luigi Sala, fratello minore di Giuseppe e Luigi, ed è tuttora gestito dalla famiglia Sala.
1 Parole di Franco Sala (°1944 - Valbrona)
2 Gli atti anteriori al 1770 sono conservati nelle Parrochie.
3 Sotto riserva.
4 Vedere categoria 2 Rapporto
5 Fratello di Giuseppe e di Marta Maria
6 Catterina e Giuseppe non sono fratello e sorella.
7 Il luogo di nascita non è menzionato nell'atto di morte (1805).
8 Vedere cat. 2 Geb. Akte BE
9 Vedi cat. 2 Bev. Reg.
10 Vedi Pelikaan 1Ovl Heusden et Pelikaan 1Huw Heusden
15 La versione francese delle lettere è stata fatta dal figlio o nipote di Virginie Sala, sorella di Constant. Francoise è una discendente di questo ramo. Si troverà copia di queste lettere dattilografate sotto categorie 2 Brieven a en 2 Brieven b.
In het jaar een duizend acht honderd en achttien, den zeven en twintigsten der maand Meij, zijn voor ons Burgemeester, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der Gemeente van Haarlem, gecompareerd Jan Lieste, zich te voren genoemd hebbende Jan Klok, jongman, oud ruim twintig jaren, bloemist, geboren alhier, wonende in de Zaksteeg, hebbende voldaan aan de wet op de Nationale Militie, blijkens overgelegde certificaten, minderjarige zoon van en ten dezen geassesteerd door Abraham Lieste, Havenmeester zijne toestemming gevende en van, en van Catharina Klok, echtelieden, wonende als voren, en Elisabeth Sala, jonge dochter, oud ruim twintig jaren, zonder beroep, geboren te Leijden, wonende alhier in de Battejorisstraat, minderjarige dochter van Caroli of Charles Sala, overleden alhier den negen en twintigsten Maart achttien honderd vijftien, blijkens dood cedel op den drie en twintigsten dezer afgegeven, en van ten dezen geassesteerd door Elisabeth Geran, winkelierster, wonende als voren, hare toestemming gevende. Welke ons verzocht hebben het door hen voorgenomen Huwelijk te voltrekken, waarvan de afkondigingen voor de hoofddeur van het Huis der Gemeente zijn geschied, namelijk de eerste op de zeventienden en de tweede op den vier en twintigsten dezer maand, beiden des voor middags ten half twaalf uren. Geene verhindering tegen het gemelde Huwelijk ter onzer kennis zijnde gebragt, hebben wij, aan hun verzoek voldoende, na voor lezing van alle voorgemelde stukken, alsmede van het zesde Hoofdstuk van den Titel van het Burgerlijk Wetboek, tot opschrift hebbende: van het Huwelijk, ieder der aanstaande Echtgenoten afgevraagd of zij elkander wederkerig tot Man en tot Vrouw wilden nemen: waarop door elk derzelven afzonderlijk een toestemmend antwoord zijnde gegeven, verklaren wij, in naam der Wet, dat Jan Lieste en Elisabeth Sala door het Huwelijk verbonden zijn. Van al het welk wij Acte hebben opgemaakt in tegenwoordigheid van Abraham Lieste, oud twee en zestig jaren, Havenmeester, woont in de Zaksteeg, vader, Nijs Klok, oud vier en zeventig jaren, zonder beroep, woont in de Zoetestraat, grootvader, Wllem Stapelkamp, oud acht en twintig jaren, Timmerman, woont op de Hooijmarkt, behuwd broeder van den bruidegom, Franciscus Scherter, oud zes en veertig jaren, winkelier, woont in het gat van de grote Houtstraat, goede bekende van de bruid, welke deze acte na voorlezing, nevens ons en de contractanten hebben onderteekend.
Huwelijk Petronella Maria Sala (dochter van Caroli Sala Gera) met Jan van Maas 14-09-1814
In het jaar Een duizend agt honderd veertien den veertienden der maand September, zijn voor ons Ambtenaar van den Burgelijken stand der gemeente van Haarlem gecompareerd,
Jan van Maas, jonge man, oud Circa twintig jaren, Kleermaker, geboren te Haarlem,
woond in de Gierstraat, minderjarigen Zoon van Huibert van Maas, overleden alhier den Zes en twintigste Maart agttien honderd negen, blijkens de doodcedel op den twaalden dezer afgegeven … – en ten dezer geasserteerd door Janneke Hesse, zonder beroep, woonachtig als voren en
Petronella Maria Sala, jonge dochter, oud cica een en twintig jaren, zonder beroep, geboren te Antwerpen, woond in de Battejorissstraat, meerderjarige dochter van en mede ten dezen geasserteerd – door Caroli Sala, Leverancier, en van Elisabeth Gera, Echtelieden, wonende als voren,
welke ons verzogt hebben het door hun voorgenomen Huwelijk te voltrekken, waarvan de afkondigingen voor de hoofdeur van ‘t Huis der Gemeente zijn geschied, namelijk de eerste op den tiende en de tweede op den elfden dezer maand, beide des voormiddags ten half twaalf uren.
Geene verhindering tegen het voorgemelde Huwelijk ter onze kennis zijnde gebragt, hebben wij, aan hun verzoek voldoende,
na voorlezing van alle de voren gemelde stukken, als mede van het Zesde Hoofdstuk van den titel van het Burgerlijk Wetboek, tot opschrift hebbende van het Huwelijk,
ieder der aanstaande echtgenoten afgevraagd, of zij elkander wederkerig tot man en tot vrouw wilden nemen, waarop door elk derzelven afzonderlijk een toestemmend antwoord zijnde gegeven, verklaren wij uit naam der wet dat Jan van Maas en Petronella Maria Sala door het huwelijk verbonden zijn. van hewelk wij acte hebben opgemaakt in tegenwoordigheid van
Christiaan van Maas, oud Agtentwintig jaren, stoelemaker, woond in de Gierstraat, broeder,
Gerrit Oostwald, oud Vierendertig jaren, Kleermaker, woond in de Warmoesstraat, behuwd broeder van den bruidegom,
Caroli Sala, oud zesenveertig jaren, Leverancier, woond in de Battejorisstraat, Vader.
Hendrick Wiegman, oud Eenen Veertig jaren, Grofsmid, woond in de Spaarnwoudestraat, Goede bekende van de bruid,
welke deze acte nadat hen dezelve was voorgelezen neven ons en de contractanten hebben onderteekend.
Huwelijk Theresia Theodora Sala (dochter van Christiaan Sala-Teluwe) met Bernardus Henricus Philippo 29-07-1891
Bruidegom Bernardus Henricus Philippo, Bloemendaal, 23, bloemistknecht
Vader Hendrik Philippo
Moeder Geertruij Agnes Geerlings
Bruid Theresia Theodora Sala, Gent, 20,
Vader Christiaan Sala
Moeder Maria Henrica Teeuwe
Plaats Haarlem
Huwelijksdatum 29-07-1891
Op heden den Negen en Twintigsten Juli Achttienhonderd Een en Negentig, zijn voor ons, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der Gemeente Haarlem, verschenen, tot het aangaan van een huwelijk, waarvan de bij de wet gevorderde afkondigingen hier hebben plaats gehad op den negentienden en zes en twintigsten dezer maand:
Bernardus Henricus Philippo, oud drie en twintig jaren, geboren te Bloemendaal, bloemistknecht, wonende te Bloemendaal, meerderjarige zoon van Hendrik Philippo, overleden, en van Geertruij Agnes (ook geschreven Geertruij Angenes) Geerlings, zonder beroep, wonende te Bloemendaal, Bruidegom. En Theresia Theodora Sala oud twintig jaren, geboren te Gent (België) zonder beroep, wonende alhier, minderjarige dochter van Christiaan sala, en van Maria Henrica Teeuwe, beiden zonder beroep en wonende alhier, Bruid.
Nog zijn voor ons verschenen de moeder der Bruidegom en de ouders van de Bruid, die verklaarden toestemming tot het aangaan van dit huwelijk te verleenen.
Door de aanstaande echtgenooten zijn aan ons overgelegd
1e hunne geboorte-akten
2e de doodakte van den vader des Bruidegoms
3e een certificaat van den ambtenaar van den Burgelijken Stand te Bloemendaal houdende, dat ook aldaar de beide afkondigingen zonder stuiting hebben plaats gehad.
Daarna hebben wij hun in het openbaar afgevraagd of zij elkander aannemen tot echtgenooten, en getrouw al de plichten zullen vervullen die door de Wet aan den huwelijken staat verbonden zijn, hetgeen door hen toestemmend beantwoord is, en hebben wij daarop verklaard dat zij door den echt aan elkander zijn verbonden, in tegenwoordigheid van Johannes Wilhelmus Philippo, oud zes en twintig jaren, bloemistknecht, wonende te Bloemendaal, broeder des bruidegoms,
Pieter Geerlings, oud negen en vijftig jaren, bloemistknecht, wonende alhier, oom des bruidegoms, Dominicus Sala, oud negen en dertig jaren, Wijnkoopersknecht, oom van de bruid en
Johannes Gerardus Hirs, oud acht en dertig jaren, huisschilder, aangehuwden oom van de bruid, wonende beiden in deze gemeente.
En is hiervan door ons opgemaakt deze akte, die, na voorlezing, door de comparanten, de getuigen, en ons is onderteekend, behalve door de moeder van de Bruid, die verklaarde de schrijfkunst niet te verstaan.