The Sala Family Archives: A Hand List of Medieval and Early Modern Catalonian Charters
Joseph J. Gwara, Jr.
Copyright 1984, Georgetown University Press.
De Archieven van de Familie Sala: Een Lijst van Handschriften en Middeleeuwse en Vroeg Moderne Catalaanse Oorkonden
Joseph J. Gwara, Jr.
Auteursrecht 1984, de Universitaire Pers van Georgetown.
INTRODUCTION
Description of the collection. The collection of medieval and early modern documents treated in this HAND LIST consists of 289 charters (administrative records) from Catalonia, Spain. The manuscripts date from 1261 to 1690 (the bulk falling in the fourteenth and fifteenth centuries) and are written in a variety of hands on single leaves of parchment or paper ranging in size from 14.3xl8cm to well over 60x60cm.
INLEIDING
Beschrijving van de verzameling. De verzameling van middeleeuwse en vroege moderne documenten die in deze Lijst van Handschriften worden behandeld bestaat uit 289 oorkonden (administratieve afschriften) van Catalonië, Spanje. De manuscripten dateren van 1261 tot 1690 (het merendeel valt in de veertiende en vijftiende eeuw) en is geschreven in een verscheidenheid aan handschriften op losse bladen van perkament of papier variërend in grootte van 14,3 x 18 cm tot meer dan 60 x 60 cm.
1. Although the great majority (271) of the documents are composed in medieval Latin, eighteen of them-chiefly testaments of the fifteenth, sixteenth, and seventeenth centuries--are written in Catalan.
1. Hoewel de grote meerderheid (271) van de documenten zijn geschreven in het middeleeuwse Latijn, zijn achttien ervan voornamelijk testamenten van de vijftiende, zestiende, en zeventiende eeuw, geschreven in het Catalaans.
2. Most of the manuscripts are in a relatively good state of preservation, and those that are not are generally legible with the aid of an ultraviolet lamp; in a few instances, however, the severe deterioration of parchment prevents an accurate reading.
2. De meeste documenten zijn in vrij goede staat gebleven, en de documenten die dat niet zijn, zijn goed leesbaar met behulp van een infrarode lamp, hoewel in enkele gevallen de slechte staat van het perkament een nauwkeurige bestudering verhinderd.
3. The collection comprises a variety of representative documents of the period, including (from secular sources) bills of sale, receipts, oaths of fealty, establishments of tenants on property, petitions, dispute settlements, donations (including post-obit), testaments, connubial contracts, exchanges, and notarial acts, and (from ecclesiastical sources) collations to benefices, receipts of church revenues, establishments of tenants on ecclesiastical benefices, arrangements for obits, petitions of ecclesiastics, and so on. Also included are a small number of copies of official and royal documents, almost all of which are dispute settlements, concessions, and other decisions made by a royal procurator, or, in the case of locally issued documents, announcements of legislation or concessions made to area inhabitants.
3. De verzameling bestaat uit een verscheidenheid van representatieve documenten van die periode, zoals (uit seculiere bronnen) koopakten, ontvangstbewijzen, eden van trouw, pachtovereenkomsten, verzoeken, geschilregelingen, schenkingen (met inbegrip van *post-obit, testamenten, echtelijke contracten, ruil, en notariële handelingen en (uit geestelijke bronnen) *collaties van beneficie, ontvangstbewijzen van kerkopbrengsten, pachtovereenkomsten op kerkelijke beneficie (leengoeden), regelingen voor obits (wellicht legaten), verzoeken van kerkelijke aard, enz. Ook omvat de collectie een klein aantal kopieën van ambtelijke en koninklijke documenten, die overwegend geschilregelingen zijn, concessies (toezeggingen), en andere besluiten die door een koninklijke gevolmachtigde worden genomen, of, in het geval van plaatselijk uitgegeven documenten, aankondigingen van de wetgeving of concessies die aan gebiedsinwoners worden gedaan.
* Post-obit; hier worden legaten bedoeld.
* Collations to benefices: priesterbenoemingen of toewijzing van predikantsplaatsen (leengoeden)
* Collaties; vergelijkingen van afschriften met het oorspronkelijke document of van verschillende handschriften of drukken van een tekst.
The transactions recorded in the charters most often concern the disposition (e.g., sale, rental, exchange, lease) of land, either as entire estates or farms (referred to by such words as domus, honor, locus, mansus, and, notably, castrum) or-more frequently-small parcels (area, fexia, morabatinata, patium, pecia, trotium, and so forth). In a few instances, other commodities are sold or exchanged, including rights and privileges (with respect to the collection of obligations and tithes from tenants), foodstuffs (grain, wine, etc.), and buildings (domus, hospicium). Also prevalent are charters concerning feudal and allodial land tenure, the collection of obligations from tenants, and credit transactions (the latter being especially prominent among sixteenth- and seventeenth-century records). Few documents treat the disposition of movable property
De transacties die in de oorkonden worden geregistreerd betreffen meestal regelingen (bijvoorbeeld verkoop, huur, of uitwisseling) van land, alsook volledige landgoederen of landbouwbedrijven (onderscheiden door woorden zoals *domus, eer, plaats, *mansus, en in het bijzonder *castrum) of vaker kleinere kavels (gebied, fexia, morabatinata, patium, pecia, trotium, en zo voort). In enkele gevallen, worden andere goederen verkocht of geruild, met inbegrip van rechten en voorrechten (met betrekking tot de inzameling van verplichtingen en tienden van huurders), levensmiddelen (graan, wijn, enz.), en gebouwen (*domus, hospicium). Ook overwegend in de collectie zijn de handvesten betreffende feodaal en niet leenroerig landmandaad, de verzameling van verplichtingen van huurders, en krediettransacties (de laatstgenoemden zijn vooral prominent onder de zestiende en zeventiende eeuw geregistreerd. Weinig documenten behandelen de regeling van roerende goederen.
* Domus (Latijn: huis); Prestigieus bouwwerk. Stadswoning voor de rijkere klasse in de Romeinse oudheid.
* Mansus; is een middeleeuwse hoeve waarin de gehele familia woonde. Een mansus was een deel van een groter domein en omvatte een hoeve met zoveel land als door een familie van horigen bewerkt kon worden.
* Castrum; een omheind militair stadje of vesting.
* Tithes; Over het algemeen bepaald als “tiende deel van de verhoging die van de winsten van land en voorraad het gevolg is, toegewezen aan de geestelijkheid voor hun steun of toegewijd aan godsdienstig of liefdadig gebruik”.
Een radicalere definitie is “het tiende deel van alle juist verworven vruchten en winsten, verschuldigd geweest aan God in erkenning van zijn opperste heerschappij over de mens, en om aan de ministers van de kerk te betalen.”
* Hospicium; Herberg gehouden door een godsdienstig huis voor reizigers en andere vreemdelingen. Ziekenhuis van de liefde
4. Participants in the transactions are almost invariably artisans and merchants who hail from the medieval Catalonian commercial centers of Barcelona and Vic, or from smaller towns and villages in the vicinity.
4. De deelnemers in de transacties zijn bijna onveranderlijk artisans (handwerkslieden) en handelaren die uit de middeleeuwse Catalaanse commerciele centra van Barcelona en Vic komen, of van kleinere steden en dorpen in de nabijheid.
Less frequently, knights, royal officials, and other individuals of high social status such as castle lords or local judicial and governmental figures undertake transactions. It is also not uncommon for clerics, ranging in status from parish priests, nuns, monks, and vicars to abbots and canons, to participate in some arrangements, generally acting as representatives of parish churches, convents, monasteries, or, in cases involving ecclesiastical benefices or petitions, the bishop. In many instances, women initiate transactions, most often with the consent of their husbands or as widows. The lowest stratum of society, including laborers and farmers, is seldom represented.
Ridders, koninklijke ambtenaren, en andere individuen met een hoge sociale status, zoals kasteelheren of de lokale gerechtelijke en regeringsoverheden ondernemen minder vaak transacties. Het is eveneens niet ongebruikelijk voor geestelijken, variërend van parochiepriesters, nonnen, monniken, en predikanten tot abten en kanunniken, om deel te nemen in sommige regelingen, over het algemeen optredend als vertegenwoordiger van parochiekerken en
*kloosters, of in zaken betreffende kerkelijke leengoederen, als vertegenwoordiger van de bisschop. In veel gevallen leiden vrouwen de onderhandelingen, meestal met toestemming van hun echtgenoten, of als weduwen. De laagste laag van de maatschappij, met inbegrip van arbeiders en boeren, wordt zelden vertegenwoordigd..
* convent = klooster (met nonnen)
* monasterie = klooster (met monniken, priesters)
The geographical extent of the collection encompasses four dioceses of northern Spain, principally those of Barcelona and Vic, and secondarily those of Gerona and Urgell. Transactions most often involve residents of the parishes of St. Eugenia de Berga, St. Baudilius de Luçanesio, St. Fructuosus de Castro Terciolo, St. Andrea de Gurbo, St. Genesius de Pinu, St. Felix de Torilione, St. Maria Falguerolis, St. Ypolitus de Voltregano, St. Petrus de Castelleto, St. Petrus de Torilione, and, among the charters of the sixteenth and seventeenth centuries, St. Martinus de Arenys and St. Maria de Arenys. The population thus hails chiefly from the region bounded on the west and east by the rivers Llobregat and Ter, respectively, including the territory along the river valleys, south from Barcelona to Ripoll. The geographical distribution is also relatively concentrated, frequently within a thirty to forty kilometer radius frown Vic, with the exception of those charters from Barcelona, Ripoll, Camprodon and Vilafranca del Panadés.
De geografische omvang van de verzameling omvat vier bisdommen van noordelijk Spanje, hoofdzakelijk die van Barcelona en Vic, en vervolgens die van Gerona en Urgell. De transacties betreffen dikwijls ingezetenen van de parochies van St. Eugenia De Berga, St. Baudilius De Luçanesio, St. Fructuosus De Castro Terciolo, St. Andrea de Gurbo, St. Genesius De Pinu, St. Felix De Torilione, St. Maria Falguerolis, St. Ypolitus De Voltregano, St. Petrus De Castelleto, St. Petrus De Torilione, en bij de oorkonden van de zestiende en zeventiende eeuwen, St. Martinus de Arenys en St. Maria de Arenys. De bevolking komt voornamelijk van het gebied begrensd in het westen en het oosten door respectievelijk de rivieren Llobregat en Ter, met inbegrip van het grondgebied langs de riviervalleien, ten zuiden van Barcelona tot Ripoll. De geografische distributie van de verzameling is ook vrij geconcentreerd, vaak binnen een straal van dertig tot veertig kilometer van Vic, met uitzondering van de oorkonden van Barcelona, Ripoll, Camprodon en Vilafranca del Panadés.
Historical Content at the Collection. A large number of charters in the collection focus upon the administration of the castle or estate (castrum, domus, or staticum) of Montorroell in the parish of San Boi de Lluçanès, located approximately sixteen kilometers north of Vic. A relatively minor castle, Montorroell was a feudal demesne of the lord of Lluça, a local suzerain who wielded considerable authority over a number of smaller castles (such as Quer, Merles, Tornamira, and Olost) in the vicinity.
Historische Inhoud bij de Verzameling. In een groot aantal oorkonden van de verzameling is de nadruk gevestigd op het bestuur van het kasteel of landgoed (castrum, domus, of staticum) van Montorroell, in de parochie van San Boi De Lluçanès, gelegen ongeveer zestien kilometer ten noorden van Vic. Montorroell, een relatief minder belangrijk kasteel, was een leengoed van de Lord van Lluça, een lokaal soeverein vorst, die een aanzienlijke macht uitoefende over een aantal kleinere kastelen in de omgeving (zoals Quer, Merles, Tornamira en Olost).
5. The extent of the lord of Lluçà's infuence in Montorroell before the late fourteenth century remains unclear; however, documentation from the collection shows that in 1375 he shared one-third dominion over the castle with the lord of Conanglell, whereas the lord of Montorroell retained jurisdiction within the other two-thirds (MS 72). By 1409, the lord of Lluçà had acquired autonomy over this one-third portion of the castrum (MS 124), but he eventually surrendered this authority when the lord of Montorroell purchased the share from him in 1414 (MS 129). From at least 1297 until 1414 the lord of Montorroell owed fealty to the lord of Lluçà.
5. De omvang van de invloed van de Lord van Lluçà in Montorroell vóór de recente veertiende eeuw blijft onduidelijk; documentatie van de verzameling toont nochtans aan dat hij in 1375 voor één derde deelde in de heerschappij over het kasteel met Lord van Conanglell, terwijl de Lord van Montorroell de jurisdictie binnen de andere tweederden (MS 72) behield. In 1409, had de Lord van Lluçà de autonomie over dit één derde gedeelte van het castrum verworven, maar uiteindelijk gaf hij dit gezag over toen de Lord van Montorroell het aandeel van hem in 1414 kocht (MS 129). Van minstens 1297 tot 1414 was de Lord van Montorroell trouw verschuldigd aan de Lord van Lluçà.
6. In 1410, for example, Raymundus Andrea de Sala, owner of Montorroell from 1386, renewed a pledge of fealty to the lord of Lluça, Raymundus de Pagaria (MS 220), while earlier, in 1343, before Galçerandus de Bisaura, lord of Montorroell from 1326 until that year, could exchange the castle with Raymundus Novelli of Ripoll, he required the consent of Andreas de Fonoylleto (Fenollet), then lord of Lluça ( MSS 37 and 38). A 1551 reference to a convinentia feudale dating from 1310 suggests that the lord of Montorroell was a castellan, or petty nobleman, who held the castle from the lord of Lluçà in exchange for an oath of fealty (MS 220). Thus, from the early fourteenth century (and possibly from as early as 1297), Montorroell and Lluçà had a mutual feudal agreement closely linking their administrative activities. Very little is known about the history of Montorroell itself. The earliest documentation, appearing outside the charters in this collection, dates from 1297 and records Beatrix de Conanglell, mother of Petrus de Conanglell, as the castle's owner.
6. In 1410 bijvoorbeeld, vernieuwde Raymundus Andrea de Sala, (eigenaar van Montorroell vanaf 1386) een belofte van trouw aan de Lord van Lluça, nl. Raymundus de Pagaria (MS 220), terwijl toen hij eerder, in 1343, (vóór Galçerandus de Bisaura, de Lord van Montorroell vanaf 1326 tot dat jaar) het kasteel kon ruilen met Raymundus Novelli van Ripoll, hij de toestemming vereiste van Andreas de Fonoylleto (Fenollet), toen Lord van Lluça (MSS 37 en 38). A 1551 verwijst naar een feodale conventie daterend van 1310 waarin de Lord van Montorroell voorgesteld wordt als castellan, of kleine edelman, die het kasteel van Lord van Lluçà hield, in ruil voor een eed van trouw (MS 220). Aldus, vanaf de vroege veertiende eeuw (en mogelijk al vanaf van1297), hadden Montorroell en Lluçà een wederzijdse feodale overeenkomst die hun administratieve activiteiten nauw met elkaar verbond. Over de geschiedenis van Montorroell zelf is zeer weinig bekend. De vroegste documentatie, die buiten de oorkonden van deze collectie verschijnt, dateert van 1297 en vermeldt Beatrix de Conanglell, moeder van Petrus de Conanglell, als eigenaresse van het kasteel.
7. By 1310, the castle had passed to the Bisaura (Besora) family, as indicated by a reference to a certain Bernardus de Bisaura's oath of fealty (found in the convinentia feudale mentioned above) to Bernardus Guillermus de Portella, lord of Lluçà in that year (MS 220). Sixteen years later, in 1326, Jacobus de Bisaura, nephew and heir of Bernardus, and his wife Agnes presented the fortress to Galçerandus de Bisaura, Jacobus' brother (MS 14),
7. In 1310, was het kasteel overgegaan op de familie Bisaura (van Besora), zoals vermeldt door een verwijzing naar een bepaalde eed van trouw van Bernardus de Bisaura's (gevonden in hierboven vermelde convinentia feudale) aan Bernardus Guillermus de Portella, Lord van Lluçà in dat jaar (MS 220). Zestien later jaar, in 1326, schonken Jacobus de Bisaura, neef en de erfgenaam van Bernardus, en zijn vrouw Agnes de vesting aan Galçerandus de Bisaura, de broer van Jacobus (MS 14),
8. but ownership seems to have been disputed between him and the lord of Lluça. In 1328 Marchesia de Portella, wife of the lord of Lluçà, settled a quarrel with Galçerandus de Bisaura in which Galçerandus had claimed title to the castle through the donation by his uncle and Marchesia through multiple purchases (MS 16). The dispute was settled with a large payment from Galçerandus, who retained Montorroell as a fief and thus reaffirmed the castle's feudal commitment to Lluça. In 1343, Raymundus Novelli of Ripoll, lord of the manor of Melannus [Milan], acquired Montorroell from Galçerandus through an exchange (MSS 36, 37,38). The castle passed to his sister Francisca in 1349 (MS 64) (through what appears to be at least one other family holder who died intestate) and then to his niece (Francisca's daughter) Romia Proheta by 1355 (MS 44). On April 9, 1371, Romia de Dachs (Proheta) sold Raymundus de Sala, draper of Vic, her two-thirds interest of the castle (MSS 64, 65, and 66).
8. maar het eigendom schijnt tussen hem en de Lord van Lluça betwist te zijn. In 1328 regelde Marchesia de Portella, vrouw van Lord van Lluçà, een ruzie met Galçerandus de Bisaura waarbij Galçerandus op titel het kasteel had opgeëist vanwege schenking door zijn oom en Marchesia door meervoudige aankopen (MS 16). Het geschil werd geregeld met een forse betaling van Galçerandus, die Montorroell behield als een *fief en zo opnieuw de feodale verplichting van het kasteel aan Lluça bevestigde. In 1343 verwierf Raymundus Novelli van Ripoll, Lord van manor (heerlijkheid / riddergoed) van Melannus [ Milaan ], Montorroell van Galçerandus door een ruil (MSS 36, 37,38). Het kasteel ging over op zijn zuster Francisca in 1349 (MS 64) (vermoedelijk minstens één andere pachtersfamilie die *intestate overleed) en daarna aan zijn nicht (Francisca’s dochter) Romia Proheta in 1355 (MS 44). Op 9 April 1371, verkocht Romia de Dachs (Proheta) Raymundus de Sala, manufacturier van Vic, haar tweederden rente van het kasteel (MSS 64, 65, en 66).
* Fief ; een toelage van iets van waarde, meestal land, van een Lord aan zijn Vazal.
* Intestate; sterven zonder wettelijke wilsbeschikking.
|