Krant 1991
U kunt de grote afbeelding oproepen door op bijlage te drukken onder aan dit bericht.
Hieronder het artikel uit de afgebeelde krant 1991 Sala en kunst waren één
Volgende week maandag komen bij het Haagse veilinghuis Glerum negentiende-eeuwse schilderijen onder de hamer. Daaronder bevindt zich een vijftigtal schilderijen, voornamelijk van de Haagse school, uit de nalatenschap van Henriëtte (Jet voor intimi) Sala-Waterreus, concertzangeres en zangpedagoge. Nog eens enkele tientallen oude meesters uit haar bezit worden op 25 november geveild. Op 11 juli van dit jaar overleed de sopraan op 93 jarige leeftijd in haar huis aan het Noordeinde, naast de Waalse kerk, waar zij een groot deel van haar leven heeft gewoond. Wie was deze vrouw, die zich introuwde in de lijstenmakers en kunsthandelfamilie Sala?
Door Tom van Rijswijk __________________________________________
DEN HAAG/LEIDEN - "Als je in het huis van Jet Sala was, waande je je in het begin van deze eeuw. Het leek wel een museum. Het hing van onder tot boven vol met schilderijen. In de entree hingen ze al. Als ik daarover iets tegen haar zei, antwoordde Jet: "Meid, waar moet ik ze anders neerhangen. Ik heb geen plaats meer."
Mevrouw U Muller uit Wassenaar raakte bijna 25 jaar geleden bevriend met Henriëtte Sala. Zij maakte met haar kennis via pianist Theo van der Pas, die de zangeres jarenlang op de vleugel had begeleid. Regelmatig kwam ze bij haar over de vloer. "Ze had een kapitaal aan kunst en antiek in huis. Er stonden ook twee kostbare vleugels: een Steinway en een Bechstein. Jet Sala kwam uit een familie van broodfabrikanten, die eigenaar waren van Paul C Kaiser. Ze waren enorm gefortuneerd. Bezit kon haar niet zoveel schelen. Ik moest eens een keer verzekeringspapieren voor haar invullen en ik vroeg: "Jet, voor hoeveel ben je eigenlijk verzekerd? Vijftigduizend gulden antwoordde ze toen. Ben je nou helemaal riep ik verbijsterd uit. Verbeeld je dat er brand was uitgebroken. Ik heb niet eerder gerust voordat de verzekeringstaxateur was geweest. De verzekeringspremie is toen met vele honderden procenten omhoog gegaan."
Majestueus
De gezondheid van Henriëtte Sala ging de laatste jaren van haar leven zienderogen achteruit. Dankzij haar belevenissen met haar vriendin Jet en haar eigen verhalen over vroeger bewaart mevrouw Muller warme herinneringen aan de eertijds geroemde en beroemde zangeres. "Het was een majestueuze vrouw, een koninklijke verschijning. Ze had grand allure en veel gevoel voor humor. Met haar analytische geest was zij ‘witty quick on the ball'. Jet kon bliksemsnel reageren. Eerlijkheid was voor haar het belangrijkste dat er was. "Als ik belazerd word, valt degene die dat gedaan heeft door het net', placht ze te zeggen. Dankzij haar enorme taalbeheersing sabelde ze dan met woorden de betrokkene neer. Zij drukte een stempel op iedereen die haar ontmoette. Je vergat haar nooit meer.
Jawoord
Op 28 september 1918 gaf de twintigjarige Henriëtte Waterreus haar jawoord aan de toen 41-jarige Simon Sala uit Leiden. De ouders van de bruid waren bijna even oud als de bruidegom. Het huwelijk met de tweemaal zo oude kunsthandelaar en zoon van een lijstenmaker uit Leiden bleek geen succes. Het klikte eenvoudig niet. De kunsthandelaar stond bekend als een bon-vivant, de beroemd wordende sopraan wilde haar eigen leven leiden. Hoewel de twee al na enkele jaren uit elkaar gingen, werd de scheiding pas in 1933 uitgesproken. Geen van beiden is ooit nog getrouwd. Enkele jaren later overleed tot overmaat van ramp hun enige zoon Henk aan jeugdkanker. Hij was 17 jaar. Mevrouw Muller: Jet heeft daar altijd veel weet van gehad." Tot haar dood heeft Henriëtte de Italiaanse naam van haar ex-echtgenoot gehouden. In internationale muziekkringen klonk dat uiteraard beter dan het oer-Hollandse Waterreus. __________________________________________
De Leidenaar ir. J.A. (Jan) Sala, thans 73 jaar en neef van Simon, heeft zich verdiept in zijn familiegeschiedenis, die traceerbaar was tot het begin van de achttiende eeuw. Toen was er al in Leiden een Dominicus Sala werkzaam die in 1734-1735 stucwerk verrichtte in de gang van het woonhuis van de toenmalige burgemeester van Leiden, Pieter Hoogmade. Jan Sala volgde het spoor van zijn voorouders terug en het bleek dat de van oorsprong Italiaanse handwerklieden generaties lang hun brood verdienden met het maken van spiegels, lijsten en barometers. Ook begaf een enkele Sala zich op het pad van kunsthandelaar. Uiteindelijk begon in 1825 de geschiedenis van de befaamde firma D. Sala en Zonen. Met het opheffen van de Haagse ‘tak' in 1951 en het overlijden van Simon Sala in 1952 kwam een eind aan het succesverhaal van de in kunstenaarskringen alom gewaardeerde lijstenmakerij/kunsthandel.
Aan de hand van de doctoraalscriptie van Noortje Heijboer, die in 1988 afstudeerde op het onderwerp D. Sala en Zonen en de herinneringen van ir. Jan Sala ontstaat een beeld van de opkomst en ondergang van deze kunstfirma. We pakken de draad op bij de derde generatie Sala's, met Johannes Hendricus. __________________________________________
Jan Sala: "Johannes Hendricus Sala trouwde in juli 1860 met Cornelia Knaapen uit den Haag. Ze kregen dertien kinderen. De Knaapen, de grootste handelaren in koloniale waren in Den Haag, waren onder meer gevestigd aan het Noordeinde, de Lange Beestenmarkt en de Grote Markt. Sala leverde glazen platen en spiegels aan Knaapen. Zo leerde hij zijn latere vrouw kennen. Johannes Hendricus heeft de zaak van Sala groot gemaakt. Kort na de oprichting van de eerste Nederlandse Glasverzekering Maatschappij werd hij daarvan ook nog de eerste agent. Zijn broer Frans trad namens de firma D. Sala en Zonen op als vertegenwoordiger. Deze was dol op vissen. Net als de rest van de familie zat hij veel op het water. Ik weet niet of Johannes Hendricus of Frans de Haagse-Schoolschilder H.J. Weissenbruch heeft geïntroduceerd in het dorpje Noorden en Nieuwkoop bij de Nieuwkoopse plassen. Maar feit is dat Weissenbruch - ook een fervent visser - door de familie Sala in Noorden terecht is gekomen, waar hij sinds 1875 veel van zijn schilderijen heeft gemaakt. Tussen haakjes, de pastoor van Noorden was ook een Knaapen. Hij was de broer van de vrouw van Johannes Hendricus Sala.
Vergissing
In 1873 ging de gezondheid van Johannes Sala achteruit: tussen 1883 en 1887 werd hij opgenomen in de psychiatrische kliniek St. Jorisdoelen in Delft, waarna hij overgeplaatst werd naar de inrichting ‘Coudewater' in Rosmalen. Daar overleed hij in 1892.
Jan Sala: "Vanaf 1882 stond mijn grootmoeder er met haar kinderen en twintig man personeel er alleen voor. Ze kreeg weliswaar hulp van de boekhouder J. van Wijngaarden en haar oudste zoon Anton. Maar toen Anton in 1894 overleed moest mijn vader Henri ophouden met studeren. Hij had architect willen worden. Niks mee te maken, zin of geen zin, hij moest in de zaak komen. Er moest eerst voor moeder en de jongens worden gezorgd.Tijdens de jaren dat Johannes Hendricus de zaak had geleid, was er fors uitgebreid. De omzet was zienderogen gestegen. Hij erfde en kocht panden aan de Breestraat 231-232 in Leiden en werd eigenaar van winkel, woonhuis, werkplaats en magazijn. Breestraat 233 en 234 werden er eveneens bij betrokken. In de jaren 1877-1879 zijn de toen inmiddels veranderde huisnummers 114-114a grondig verbouwd". ________________________________________
Gedwongen door de omstandigheden namen Henri en zijn jongste broer Simon in 1904 de zaak over. Simon als boekhouder, Henri als de spiegel en lijstenmaker. Het bleek een vergissing. De twee karakters van de broers lagen even ver uit elkaar als hun leeftijd; hun zakelijke opvattingen en inzichten botsten te veel.
Jan Sala: "Simon hield zich bezig met het verkopen van schilderijen, die hij buiten de boeken hield. Mijn vader Henri, een rustige introverte man, voelde meer voor het voortzetten van de ambachtelijke traditie van het maken van lijsten en spiegels. De bij uitstek Leidse familie viel uiteen. Simon Sala verhuisde naar Den Haag, waar hij een kunsthandel opende aan het Noordeinde 27a. onder de woning van de familie Waterreus. Henriëtte Waterreus bleek gevoelig voor de charmes van haar nieuwe onderbuurman, die knap, joviaal en sportief was. Hij was een echte ‘Lebeman', een levensgenieter", omschrijft Jan Sala zijn oom, met wie hij tot aan zijn dood contact heeft gehad. "Simon zeilde, hij zwom. Alle meiden waren gek van hem als hij op zijn paard door de stad reed". In 1918 kwam het tot een huwelijk tussen Simon en Henriëtte, dat tot mislukken gedoemd bleek.
Marishuis
Onmiddellijk na de officiële scheiding in 1933 verhuisde Simon Sala naar het Noordeinde 96 om op slechts 150 meter afstand van het huis van de Waterreuzen zijn bloeiende kunsthandel voort te zetten. Dit pand staat in Den Haag beter bekend als het Marishuis. Jan Sala weet daarover: "De Sala's kwamen veel over de vloer bij de Marissen. Zij leverden de lijsten voor hun schilderijen, net als dat gebeurde aan tal van andere bekende schilders voor en na hen, zoals Mesdag en Breitner. In onze tijd worden schilderijen soms zonder lijst verkocht of met een paar latjes eromheen, maar toen was een schilderij zonder lijst onverkoopbaar. Omdat in Den Haag bij de Scheveningseweg een monument stond, waarop slechts twee koppen van de drie Marissen waren afgebeeld, was dat Simon een doorn in het oog. Tegen zijn vriend, de beeldhouwer Johan Coenraad Althof, zei hij: ‘Hier heb je een prent van Willem Maris Jacobszoon. Maak de drie koppen van Jacob, Willem en Matthijs voor de voorgevel van mijn Pand'. Dat was in 1944".
Armoe
Tot de crisisjaren liep de Leidse lijstenfabriek van Sala goed, daarna kwam de klad erin. De goedaardige Henri weigerde zijn werknemers te ontslaan. Om de zaak draaiende te houden, liet hij lijsten op voorraad maken. Jan Sala herinnert zich de armoe in die dagen: "De knechten hadden het beter dan wij".
Simon boerde nog steeds goed. Om zijn broer uit de penarie te helpen deed hij hem een voorstel: ik geef je geld, maar dan moet ik de beschikking krijgen over de firmanaam van D. Sala en Zonen. Noodgedwongen en met pijn in zijn hart stemde Henri daarmee in. De economie bleef echter in het slop, de zaken gingen nog steeds slecht. De panden Breestraat 144b en c werden verkocht aan de gemeente Leiden. Het noodlot sloeg definitief toe toen Henri Sala in 1935 werd overreden door een auto. Zijn weduwe moest korte tijd later de zaak voor een appel en een ei verkopen. __________________________________________
Zijn enige zoon Jan heeft het bedrijf dus niet meer voortgezet. "Ik was zestien jaar toen mijn vader stierf. Er zat geen brood meer in het maken van lijsten, bovendien wilde ik vanaf mijn zestiende al ingenieur worden. De lijsten werden nog met de hand gemaakt, geschaafd, gewit, ornamenten in pâte gedrukt, erop gelijmd, zuiver gemaakt en verguld met echt bladgoud of gebronsd met poeder. Het was een eindeloos procédé. Als je zo'n Sala-lijst nu nog op de oude manier zou willen maken, zou dat duizenden guldens kosten. Het kostte toen ook al goud, maar het werd niet gehonoreerd. Bovendien veranderde de smaak: de huizen werden kleiner en het kunstlicht deed de gouden lijsten teveel overheersen
Bergen
Simon Sala was 74 jaar, toen hij zijn kunsthandel sloot. Een jaar later overleed hij in het kunstenaarsdorp Bergen in Noord Holland, waarnaartoe hij was verhuisd. Daarmee kwam definitief een eind aan 125 jaar D. Sala en Zonen die als lijstenmakers en kunsthandelaren furore hadden gemaakt. Met het overlijden van Henriëtte Sala en het veilen van haar nalatenschap is een hoofdstuk afgesloten in de familiegeschiedenis van de Sala's.
Dit verhaal kwam tot stand met medewerking van drs E.H.M. Heijkoop, ir J.A.Sala en mevrouw Muller
|