1957 – Augustus : Het Vijftigste nummer van “De Band”.
Dit jubileumnummer werd te Leest gratis huis aan huis besteld en was opgedragen aan de soldaten, aan pastoor Coosemans, aan de nationaal aalmoezenier van Milac F. Willems, aan Pieter De Prins, de burgemeester van Leest en aan alle vrienden van Milac. Jan De Decker, Tiendeschuurstraat 3, was nog steeds verantwoordelijk uitgever en bezieler van het blad. De geschiedenis van Milac Leest kan men terugvinden in deze Kronieken op de stichtingsdatum 15 maart 1953. Het eerste nummer van “De Band” was zeer pover, telde slechts zes bladzijden en had een oplage van 30 exemplaren. Dit vijftigste nummer had een oplage van 550 exemplaren. “Stilaan slaagden wij er in, met de welwillende medewerking van vele vrienden-correspondenten, aan ons blad zowat de tint te geven van een d o r p s b l a d ; talrijke oud-Leestenaren abonneerden zich. Wij hoeven zeker niet te zeggen dat én onze soldatendienst én de uitgave van ons maandblad die vijf lange jaren vele moeilijkheden hebben meegebracht : geldnood, tegenkantingen, onbegrip, onverschilligheid (vooral van die mensen die door hun ambt of functie de eersten zouden moeten zijn om ons werk te steunen en aan te moedigen…), gebrek aan medewerking, afbrekende kritiek, kwaadwilligheid en zo meer… Spijts dit alles, hebben wij kunnen volhouden en al die uren, uren en uren die ons werk heeft gekost, hebben wij niet gewogen noch geteld. Hetgeen wij hebben gedaan én door ons MILAC-werk én door ons blad, gebeurde steeds met de betrachting : goed te doen. Mogelijk zijn we er niet altijd in geslaagd. Wij betuigen onze erkentelijke dank aan al degenen die, onder welke vorm ook, ons werk hebben helpen in stand houden en uitbreiding doen nemen. Dank aan al die soldaten die ons regelmatig geschreven hebben, vaak ook persoonlijke brieven waarin zij openhartig hun moeilijkheden bloot legden en waarin de schrijnende behoefte merkbaar was aan een zacht gebaar en een warm woord. De meesten in deze categorie hebben wij kunnen helpen door onmiddellijk contact te nemen met officieren, aalmoezeniers en hooggeplaatste personen. Wij laten aan anderen over om te zeggen wat die vijf jaar MILAC voor een honderd soldaten hebben betekend. Wij hebben bijna voortdurend onze soldaten met kleine attenties bedacht, hen er aan herinnerend dat er nog iemand aan hen dacht, dat het thuisfront hen niet vergat. Het weze ons hier toegelaten, er –met pijn in het hart- op te wijzen dat 8 op de 10 jongens, na hun militaire dienst ons blijkbaar niet meer kennen of misschien nooit gekend hebben, ook al hebben ze vroeger wel geschreven “ik zal niet vergeten wat ge voor mij hebt gedaan”… 8 (ACHT) op de 10 (TIEN) lopen ons na hun soldatentijd “stoemmelings” voorbij, een paar zeggen (mompelen) nog “iets”, anderen zeggen helemaal geen bakkes meer. Merci, mannen… Sommige soldaten laten GEDURENDE MAANDEN geen sikkepit van zich horen. Het is gebeurd dat dergelijke “zware gevallen” dan nog op de koop toe, achter onze rug (natuurlijk…), babbelen : “Ik krijg van de MILAC niets meer, nu kunnen ze ook ontploffen”, zonder er bij te voegen (natuurlijk…) dat ze nog niet eens hun nieuw adres hadden laten weten. Wij halen deze treurige feiten hier aan om U een beeld te geven van de omstandigheden waarin wij vaak moeten werken (en volhouden…). Nog dit : een paar bewegingen en bonden geven nog de indruk dat MILAC ten slotte maar een “boekske” (sic…) is of “iets” dat niet veel te betekenen heeft. Wij hebben het inderdaad beleefd dat leden uit parochiale organisaties zich lieten ontvallen : “Wat hebben wij nu toch met die MILAC te maken”…Vergeten wij niet dat de nationale MILAC de soldatendienst is van het JEUGDVERBOND VOOR KATHOLIEKE ACTIE en als dusdanig door het Belgische Episcopaat werd herkend, elf jaar geleden. Enkele cijfers mogen u duidelijk maken waarin onze soldatendienst tijdens die 5 jaar bestaan gedaan heeft:
1.Tijdschriften : 12.331 ! In de loop van die 5 jaar Milac werden aan onze soldaten in het totaal 12.331 tijdschriften verstuurd : Het Goede Zaad, Zondagsvriend, De Band, Ons Land, De Haardvriend, Humoradio, Ons Volk, Bevrijding, Toren, Vlaamse Filmkens, Doorbraak, Kompas, Mardijck, Raak, Africa Christo en Het Weekblad, Ons Zondagsblad, enz, enz.
2.Boeken : 258. Handboek van de soldaat, Liefde Huwelijk Geluk, Orate Fratres, Brieven aan een soldaat, Boeken uit de Reinaert- en Prismareeksen, …
3.Dagbladen : 38 abonnementen van 1 tot 3 maand.
4.Allerlei : 32 kg chocolade, 19 kg pralines, 48 kg koekjes, toeristische documentatie, landkaarten van Duitsland, kamerversiering, enz. enz.
5.Terugbetaling onkosten voorbereidingsretraite : 28 maal 100 frank.
Wij verzonden in het totaal 4.500 brieven : bedelbrieven 358, prijzen voor tombola 1.305, allerlei omzendbrieven voor Leest en daar buiten (De Band of Milac), 1.175, allerlei (Sociale Dienst Leger, Ministerie Landsverdediging, persoonlijke brieven soldaten, Legeraalmoezeniers, medewerkers feestavonden, ouders van soldaten, volksvertegenwoordigers, e.a.)."
“De Band” had naar aanleiding van dit 50ste nummer gevist naar de ervaringen van enkele vooraanstaande lezers met de periodiek van Milac. Komen achtereenvolgens aan het woord : zuster Melanie (Christine De Laet), oud-onderpastoor Stany De Decker, broeder Romanus (Karel De laet), de Dominikaan Kamiel Emmeregs en de kolonialen Jan De Keersmaecker en Maria De Laet.
Bijgevoegd :
-Het voorblad van het vijftigste nummer.
-Inspiratie hadden de tekenaars meer dan voldoende. Nog enkele voorbladen van het populaire soldatenblad.
1957 – 16 juli : De Koninklijke Fanfare “Sint-Cecilia” Leest bracht een serenade naar aanleiding van het huwelijk van Rik Lauwens met Josephine Polfliet.
Ter gelegenheid van het huwelijk van een muzikant of een bestuurslid, eventueel van een zoon of dochter van een bestuurslid, werd een serenade gegeven. Een dergelijk optreden diende te worden aangevraagd bij het bestuur van de fanfare. Meestal op de huwelijksdag zelf trok de fanfare dan met muziek naar de plaats waar het huwelijksfeest werd gegeven en tot de vijftiger jaren werden zulke feesten meestal thuis bij de bruid gevierd. Voor de woning van de bruid stond het jonge paar in de deuropening te luisteren naar de serenade. Op dergelijke gelegenheden werden korte stukjes gespeeld en aan het eind van de plechtigheid mocht de bruidegom nog vragen om zijn lievelingsstuk te spelen. De woordvoerder van de fanfare, doorgaans de secretaris, hield tussen de muziekstukken door een gelegenheidstoespraak. (“Leest in Feest”, Stan Gobien)
Hendrik “Rik” Lauwens werd te Leest geboren op 31 december 1934 als zoon van Jan Baptist en Mathilleke De Bruyn. Josephine Polfliet werd te Kapelle op den Bos geboren op 15 maart 1931. Zij zou haar man drie kinderen schenken : Willy, Hugo en Maryse.
1957 – Zaterdag 27 juli : De KWB op reis naar de Vallei van de Ourthe en de Ambleve.
Vertrek om 04u30, aankomst rond middernacht, max. 35 plaatsen. Prijs pp : 180 fr. (DB, juli ’57)
In “De Band” van oktober ’57 verscheen daarvan een verslag van Jozef Vloeberghen : “Op 27 juli kon men ’s morgens vroeg reeds hier en daar licht zien aangaan en een kwartiertje later stopte er dan reeds één of meer personen buiten in de grijze morgenschemering. Het waren mannen van de KWB die zich vlug klaar maakten om toch maar op tijd te zijn op het vertrek dat vastgesteld was op 04u20. De algemene wens was “als het maar goed weder wordt”. Dat beloofde het echter bij ons vertrek niet te worden, want de hemel was gans overdekt met een zwart wolkenscherm. Zelfs bij onze aankomst in Luik was de sombere wolkenmassa zo mogelijk nog donkerder dan het zwarte Luik zelf. Maar achteraf klaarde het toch wat op en alhoewel het nog redelijk vroeg was, kwam de stemming er toch reeds stilaan in onder de deelnemers en deelneemsters aan de K.W.B.-reis. Af en toe striemde de regen tegen de bus, maar telkens als er moest gestopt worden, werd het het schoonste weder van de wereld, precies of de weermaker was ook van de KWB. In Coo was er reeds een pleisterplaats voorzien en Jozef Van de Poel schoot zich letterlijk en figuurlijk in de belangstelling, want hij zou daar zo waar al die ballonetjes van het water geschoten hebben ! Natuurlijk moest ook iedereen eens met dat kabelspoor “Téléphérique” naar boven. Zodra iedereen uit de stoel gewipt werd, ging de reis verder naar Trois Ponts, Vielsalm en Nadrin. Op dit plaatsje heeft men een schoon vergezicht op de Ourthe, die daar in 6 verschillende kronkelingen te zien is. Maar intussen was de vrolijkheid in de bus ten top gestegen en werd er in de bus een daverende voetbalmatch gespeeld (een ballonnentjesmatch laag over de koppen heen !) Toen er halt gehouden werd in Durbuy, was daar ineens allemaal op de been, want de mensen zagen daar onmiddellijk dat er iets te doen was in het kleinste stadje van België. Er staat daar een kiosk te midden van het dorp. Hewel op die kiosk hebben de mannen van de KWB een daverend concert gegeven onder de kundige leiding van Jan Keulemans, die ook gezorgd had voor de nodige instrumenten ! ’s Avonds op het stadhuis zou dan de erewijn geschonken worden voor de muzikanten en leden, maar spijtig genoeg moesten we weer verder, zodat we dit buitenkansje maar afgeslagen hebben. Onder algemene opgewektheid werd dan de terugreis aangevat en naar de algemene stemming te zien was iedereen weer tevreden over deze uitstap, die als het ware een vriendschap smeed tussen al de deelnemers. Onze enigste wens in verband met die reis is : mogen we volgend jaar weer zo een aangename dag hebben, en dan met veel meer deelnemers ! Jozef Vloeberghen.”
Foto’s :
-Serenade naar aanleiding van het huwelijk van muzikant Rik Lauwens met Josephine Polfliet. Het bruidspaar tussen de musici van de koninklijke fanfare St.-Cecilia. Vooraan Rik De Bruyn die dirigeert, Theo Fierens speelt trompet en Louis Alewaeters bombardon.
-Rik en Josephine op hun gouden huwelijksjubileum.
-KWB-reisverslaggever Jozef Vloeberghen.
-Jef Van de Poel schoot bijna alle ballonnetjes stuk.
-Jan Keulemans leidde het concert.
Vervolgt met “Het Vijftigste nummer van ‘de Band’”.
1957 – Zaterdag 6 juli : Gemeenteraadszitting -Op de dagorde :
1. Herziening gunning wegeniswerken Kleine Heide en Bist. 2. Aankoop van onroerende goederen langs Kleine Heide en Bist. 3. Gunning onderhoudswerken B.6.GV, 1957. 4. Begrotingswijziging. 5. Vergoeding opmaking der kiezerslijsten. 6. Weddevaststelling gemeentesecretaris.
Op de raad van 23 juli dat jaar : 1. Kasnazicht C.O.O (Commissie van Openbare Onderstand). 2. Kasnazicht gemeente. 3. Begroting kerkfabriek. 4. Grondvergunning op het kerkhof aan familie Coosemans-De Schoenmaecker, Dorp. Familie Lamberts-Verbruggen, Tisseltbaan. 5. Lening bij het Gemeentekrediet van België van één miljoen twee honderd vijftig duizend frank voor gemeentelijk aandeel in de kosten van verbeteringswerken aan de buurtsteenweg Kleine Heide en Bist. (DB, augustus 1957)
1957 – 6 juli : Zilveren bruiloft August en Melanie Vloebergh-Van Dam.
Staf en Nieke (“Nie Bareel”) hadden een “pottenwinkel” in de Dorpstraat. Potten, pannen, kommen, voor elektrische of andere vuren in verlakt en aluminium…ketels, kuipen in alle vormen en maten…drinkserviezen, koffieserviezen…steriliseerbokalen en ketels…verven, verfborstels en toebehoren…Nie Bareel had het allemaal. August “Staf de Metser” Vloebergh was te Leest geboren op 3/9/1904 en overleed te Mechelen op 9/4/1975. Kerstekind Melanie was eveneens te Leest geboren op 25/12/1902 en overleed te Mechelen op 21/3/1989. (DB, mei ’57).
1957 – 11 juli : Juffrouw Maria Rheinhard met pensioen.
‘DB’ :“Op 11 juli 1957 is Juffrouw Maria Rheinhard, onderwijzeres aan de gemeentelijke meisjesschool, op rust gegaan ; dit werd eerst nu officieel bekend gemaakt. Zij werd geboren te Mechelen op 22 augustus 1903. In 1916 kwam de familie Rheinhard te Leest wonen. Marie Rheinhard behaalde haar diploma van onderwijzeres aan het Instituut der Ursulinen te O.L.Vrouw Waver op 29 juli 1922. Van 21 september 1922 tot 1 mei 1923 was zij interimaris aan de gemeentelijke jongensschool te Leest, in vervanging van Alfons Hellemans die was opgeroepen. Van 1 mei 1923 tot 17 januari 1927 was zij interimaris aan de gemeentelijke meisjesschool te Leest en van mei tot augustus 1927 aan de aangenomen meisjesschool te Heffen. In september 1927 werd te Leest de gemeentelijke bewaarschool geopend. Deze werd ondergebracht in een houten loods die door de gemeente was aangekocht voor 12.765 frank bij de dienst der militaire gebouwen te Mechelen. Deze “barak” had aanvankelijk een lengte van 28 meter en was 6 meter breed (12 m voor de klas) ; een gedeelte ervan werd voortverkocht. Voor de functie van bewaarschoolonderwijzeres werden veertien kandidaturen gesteld ; Maria Rheinhard werd verkozen met 5 op 8 stemmen. Soms had Maria te zorgen voor 80 (tachtig) kleuters ! Tien jaar lang heeft zij het in die barak uitgehouden tot zij in oktober 1937 werd benoemd aan de gemeentelijke meisjesschool te Leest. Al die jaren heeft zij zich met hart en ziel aan het onderwijs en de opvoeding van de kinderen gegeven, dit met een zeldzame autoriteit. Niets was haar te veel. En al wat ze deed, heeft zij gedaan in eenvoud en met een onkreukbare plichtsvervulling. Daar boven rees, hoog als een toren, haar persoonlijk voorbeeld en haar taaie wil die ons deed denken aan de “sterke vrouw” uit het Boek der Wijsheid. Al die jaren is zij niet alleen “de onderwijzeres” geweest. Samen met andere meisjes, was zij zeer actief in de “Missienaaikring” die in 1926 te Leest werd gesticht. Alle maanden kwamen zij bijeen op een zondag : Mr Cleeren gaf hen een missievorming. In de week werden vele uren besteed aan allerlei naaiwerk voor de Missies. Juffrouw Rheinhard was voorzitster van deze kring. Uit deze “Missiekrans” is in 1928 de B.J.B. te Leest gegroeid : één van de eerste afdelingen van het land. Juffrouw Rheinhard was leidster en, in opvolging later van Bertha Scheers, schrijfster. Deze afdeling had een 40-tal leden. Bij het jubileum van Pastoor Beuckelaers, werd onder impuls van de B.J.B., een Vlaamse kermis gehouden. De afdeling van juffrouw Maria nam zeer actief deel aan het eerste grote Massaspel te Scherpenheuvel en aan de eerste grote Jeugddag te Brussel. Op Kerstmis werden jaarlijks taarten gebakken die dan werden gedragen naar de ouderlingen en zieken van de parochie. Haar afdeling speelde eens een –voor die tijd zéér modern- toneelstuk “Wilde Strijd” waarin Maria de rol van “den duivel” speelde (In de drama’s was zij immer de “slechte” en in de blijspelen immer de “kwispel”). Deze “Wilde Strijd” werd hernomen bij het vertrek van Zuster Victoria naar de Missie. (Een laatste maal is Juffrouw Maria op het toneel verschenen bij het afscheidsfeest dat werd aangeboden aan Pater René De Laet : als “doop-meter” en voordrachtgeefster over de keuken ! Steller van deze bijdrage bewaart hieraan zeer bijzondere herinneringen die voor publicatie niet vatbaar zijn !!!)
In 1943 trok zij zich terug als leidster van de B.J.B. Sinds 1930 was zij reeds werkzaam in de Boerinnengilde, eerst als gewoon lid, later als schrijfster en voorzitster. Zij was ook schrijfster van het Davidsfonds. Heden is zij nog schrijfster van Boerinnengilde en Vrouwenbond H. Hart. Binnenkort hoopt de Boerinnengilde het 200ste lid te vieren en het 35-jarig bestaan van de afdeling. Zo werd een zeer onnauwkeurig beeld geschetst van de activiteiten van juffrouw Maria Rheinhard. Nu zij –van het geven moe- op rust is moeten gaan, denkt zij met weemoed aan die jaren in het onderwijs doorgebracht te Leest. Zij is Leestenaar gebleven met hart en ziel. Zij heeft én bij haar leerlingen én bij de leden van verschillende organisaties een levensblijheid opgewekt waarmee zij zelf zo rijkelijk is bedeeld. Door haar woord en voorbeeld als opvoedster en leidster heeft zij zovelen doen geloven in het leven zoals God dit schiep, heeft zij bij zo velen een enthousiasme en een vuur verwekt voor al het goede en al het schone dat ons tijdelijk bestaan ons biedt. Zij heeft haar krachten nooit gespaard. Zij heeft haar talenten niet voor zich zelf opgeborgen en zij heeft haar licht “niet onder de korenmaat verborgen gehouden”. Zij is al die jaren niet sleepvoetend door Leest gegaan met een pietluttig kaarsje in de hand, maar zij heeft een brandende fakkel gedragen die bij zo vele jonge mensen en bij zo vele moeders vuur, geloof, hoop en liefde heeft verwekt. De godslamp heeft zij hoog boven haar eigen kleinheid gedragen tot ze werd een ontembare gloed : ’n gloed van geloof, ’n gloed van grenzeloze hoop, ’n gloed van veroverende liefde. God lei een kroon en een kruis in haar handen. Zij heeft ze beiden aanvaard en gedragen, in de overtuiging ook dat nooit iets groots wordt geboren waar een mens niet heel zijn hartebloed gaf. Zij behoorde niet tot de katholieken die van het Evangelie, dat grote wetboek van heldhaftig leven, een kerkboekje in zakformaat hebben gemaakt en zij wist ook dat de ware liefde deze is die geven kan zonder terug te krijgen en die niet tot kramp verstart als ze geen dankbaarheid vindt. Juffrouw Maria, nog vele jaren ! En “mersie” voor wat gij deed te Leest !”
Meer over Maria Rheinhard in deze Kronieken bij 17 februari 1987 (“In Memoriam Maria Rheinhard”)
Foto’s :
-De spijskaart van het feestmaal bij hun huwelijk, rechts de huwelijksfoto van Staf en Nieke Vloebergh-Van Dam. -Staf en Nieke op oudere leeftijd. -Enkele advertenties van de winkel van Staf en Nieke, gepubliceerd in het maandblad van Milac. -Twee foto’s van ‘juffrouw Maria’, rechts in een processie.
1957 – 1 juli : Klacht van Louis Wuyts over meester De Leers.
Gemeenteraadslid en Eregemeentesecretaris Louis Wuyts stuurde onderstaande klacht naar Burgemeester, Schepenen en “Mederaadsleden” der gemeente Leest : “Mijne Heren, reeds dikwijls en van veel ouders van iedere overtuiging of politieke gezindheid, heb ik klachten gehoord en ontvangen over en aangaande de menigvuldige tekortkomingen van hoofdonderwijzer Jan Baptist De Leers, in zijn hoedanigheid van onderwijzer aan onze gemeentelijke jongensschool. Zelf heb ik ook sommige dezer tekortkomingen en overtredingen vastgesteld. In mijn hoedanigheid van gemeenteraadslid klaag ik bij U deze onduldbare wantoestanden schriftelijk aan. Ik vraag aan U allen tezamen en aan ieder van U in ’t biezonder, dat U er het Uwe zoudt toe bijdragen om eens en voorgoed een einde te stellen aan deze schreeuwende tekortkomingen. In het belang van onze thans te Leest in de gemeentelijke jongensschool schoolgaande jeugd in ’t biezonder, dus op langere termijn gezien voor onze toekomstige volgroeide bevolking in ’t algemeen, vraag ik U dat ieder van U, volgens zijn bevoegdheid en volgens zijn wettelijke en zedelijke verplichtingen, zonder aanzien des persoons, tegenover De Leers voornoemd, die maatregelen zoudt nemen die zich opdringen en niet zoudt aarzelen hem voorgoed uit ons onderwijs te verwijderen; dit tot heil en welzijn van onze jeugd en tot eer van ons gemeentelijk onderwijs waarvan hij thans een potsierlijke, clownachtige en misschien zelfs wel een misdadige schande is. Daar de bevolking ons niet alleen met haar vertrouwen vereerd heeft doch ons tevens met een plichtenzware verantwoordelijkheid bekleed heeft, hoop en verwacht ik dat wij allen, eensgezind en zonder uitzondering, in deze aangelegenheid konsekwent zullen optreden en handelen, niet zullen praten doch zullen….DOEN. Met genegen groeten, L. Wuyts, Gemeenteraadslid en Eregemeentesekretaris van en te LEEST."
1957 – Van 4 tot 14 juli : Bivak jongenschiro te Houthalen.
Vijftig jongens namen deel. De bezoekdag viel op zondag 7 juli, daarvoor werd speciaal een autobus ingelegd. Op maandag en dinsdag werd een omhaling in het dorp gedaan voor groenten en aardappelen. (DB, juli ’57) In “De Band” van oktober verscheen een verslag van leider Eddy Beterams : “Beste vrienden altegaar, geeuw nog eens goed, zet u gemakkelijk in je zetel steek een sigaret op en…de dames en lieve juffers een bonbon en begin te lezen over het bivak van de Chirojeugd van onze parochie waarin ook uw jongen of als broer of als familielid deel neemt aan zijn schoonste dagen uit zijn schone jeugd…zijn bivak. Inderdaad, toen op DRIE JULI ’s morgens onze kerels uit de kerk kwamen, zag men het aanstonds, zij waren klaar voor het zware bivak en eerst en vooral voor de lange fietstocht die de kampplaats Houthalen van ons scheidden. Nadat we gegeten hadden, en een paar plastieken kruiken hadden geprobeerd, togen we op weg. Ergens ver van huis, kregen onze benen dorst en werden onze kelen stijf, daarom stapten we af om een pint of een Aarschotsen bruine binnen te kappen. Het laatste nat was onze redding en opgefrist kwamen we een paar uur later op onze kampplaats aan. Daar werd het een gewroet om alles in orde te krijgen en zodra het materiaal ter plaatse werd afgeleverd door de heer Karel Rottiers konden we beginnen zodat we een korte tijd nadien konden zeggen : “we zijn er mee klaar”. De eerste dag was dan ook vlug voorbij, en de voorwacht ging na een simpel avondgebed slapen, moe maar zeer tevreden en…in blijde ver…pardon, vol verwachting. ’s Anderendaags heel vroeg riep de leider ons op en gingen we de mis bijwonen in de grote Kelchterhoeve. Na de mis nog in de gauwte eens goed binnengesmokkeld, nog een paar diensten gedaan en dan, “hm hm, een betteke speile zelle, waui kunne da doëik gebrouike, as get nog ni wist, nè”. We waren voor de dood ringspel bezig tot toen er plots een kerel uit volle borst fluisterde : “ze zijn der”. Rustig deden we verder. Doch de ring miste doel, de pakkers ook, en pas stond de kamion stil of de ring kon alleen verder spelen, er was nu veel werk zodat de kerels en de ocharme 4 leiders hun handen vol hadden. Goed georganiseerd verliep alles rustig en de bijennest was spoedig veranderd in een echte kampplaats. Burchtknapen waren met alles in orde, knapen hadden nog hun slaapzakken te vullen. Lang duurde het echter niet en zo konden we beginnen met het gestelde programma. Laat op de avond wijdden we ons bivak toe aan onze Hemelse Burchtgravinne, elk om beurten beloofden we trouw, baden om sterkte en zongen haar Lof. Het was de schoonste hulde die we brengen konden. O.L. Vrouw zou over ons waken, dat wist elke leider, elke kerel, knaap of burchtknaap. Het bed of rijkelijker gesproken en gebabbeld onze rustplaats deed ons goed, en de gevraagde stilte was dan ook in acht genomen. Rond 10u30 baden een paar leiders voor de slapende jeugd en wisten toen dat het bivak goed zou worden. Geen vader of moeder zou zich te beklagen hebben. We kenden de verantwoording, de noodzakelijkheid en het doel van dit kamp. Maar u, kent u de verdeling van het kamp, zeer nauw in geen geval. Welnu, luister dan met de oren open en de ogen gesplitst ende geslepen. Te 6 uur staan de leiders op, kleden zich aan en wekken de kerels die water gaan halen na eerst het morgengebed en de morgenopdracht gebeden te hebben. Dan is het hoog tijd dat onze leeuwen (afkorting van : koning van de Chiro is de burchtknaap) en de knapen gewekt worden. Zij turnen een beetje en wassen zich om daarna in volledig uniform hun Koning te groeten en te ontvangen in de H. Mis en Communie. De openingsformatie, na de mis het meest belangrijkste gebed, grijpt plaats, het is een presenteren van de Chirogroet aan Kristus. Vendelappèl, inspectie en dan Vlaggehijs, hier wordt er gezwegen. De vlag waaronder we strijden gaat omhoog. We groeten en van dan af is al wat we doen voor Hem, “in zijn dienst”. Nu gaan we eten, teveel was er nooit, ook niet te weinig, ons nieuwe bivaktrio zorgde daar prachtig voor. Daar kan elkeen van meepraten. Na het eten trokken we naar de slaapzaal waar de bedden worden gemaakt en de spelkledij wordt aangetrokken voor het spel. Dit spel duurt maximum tot 11u45. Dan gaan we proeven van de lekkere manger van ons mammas. Buikske vol, harteke rust, samen met ons harteke gaat heel ons lijfke mee rusten, een vol ureke om dan tot aan het half vijfke te gaan spelen, in groep of per afdeling. Soms ook voor een trektocht of speurtocht. Na het 3de eetmaal zijn de diensten, amaai mijn bottin, schoenen kuisen en blinken dat ze stinken, bed fijn maken dat het stro ervan beeft, dan stijloefening, kort maar ambetant, zegt den luierik, zangstonde, herhaling kampvuurnummers, enz. Dan spelen ze nog tot rond 19u30. Dan eten we voor de laatste maal, om dan in volledig uniform een korte wandeling te maken door de bossen om van daar uit naar de slotformatie te gaan waar we door onze proost worden toegesproken. Hij doet dat kalm en goed, oprecht en recht naar het hart, we luisteren er naar doch weten, en hij ook, dat we het zo maar niet kunnen, en toch beloven we het in ons avondlied en onze kompleten die we aan ons bed bidden. Van dan af is het stilte tot ’s anderendaags na de H. Mis. Zware toebak, maar kom : een echte piot moet dat kunnen. En ze lukken er dan ook goed in. Dit is in het kort een bivakdag samengevat, en ik mag nu ook wel een beetje propagandist spelen voor ons. Dat alles heeft zijn doel alhoewel velen dat doel niet begrijpen. Door al die stijl, zang, spel, gebed, enz. worden zij getraind, naar het lichaam, cultureel, geestelijk en godsdienstig. Zij houden er een gedeelte van bij dat de eerste maal dienst doet buiten Chiromiddens in het leger en verder in het later leven. Daarom doen wij – en die “wij” zijn alle Chiroërs onzer parochie- een DRINGENDE OPROEP TOT ALLE JONGENS DIE DE OUDERDOM HEBBEN OM IN DE CHIRO TE KOMEN. DE DEUR VAN ONS HEEM STAAT WIJD OPEN VOOR U. KOM DUS EN LAAT ONS NIET LANGER WACHTEN. Wordt ook een ridder van uw Koning Kristus; Wees ook moedig om zijn taken te dragen. Sluit u aan, en kom bij ons, en ge zult leren wat echte kameraadschap betekent. Een goeie dag aan allen en tot een volgende keer ! Leider Eddy Beterams.-“
Foto’s : -Gemeenteraadslid en eregemeentesecretaris Louis Wuyts. -Zijn gedachtenisprentje. -Jan Baptist De Leest als tweede van links tussen zijn collegas Meyers, Selleslagh en Huysmans. -Twee keer Eddy Beterams in zijn Chiroperiode.
Vervolgt met : de dagorde van de gemeenteraadszitting van 6 juli 1957.
De eerste cross die hij reed was in Grasheide, een koers voor niet-renners. Er werd gereden met een koersfiets doch met het stuur van een gewone sportfiets. Er waren ongeveer 200 deelnemers en Fé eindigde op de 19de plaats. Samen met Constant De Prins, Frans Croon, Louis Selleslagh, Louis Geets, René Verschueren en Rik Willems zag hij de toekomst hoopvol tegemoet. Nadien kwamen René De Rey en Frans Feremans de rangen vervoegen. De poort tot het leven werd voor hem geopend. Er werd ook heel veel plezier gemaakt. Omwille van een autoloze zondag moesten de wielrenners van de stal Pol van den Blokmaker met de trein naar de koers. Rik Willems, die ook koster was in Laar, zong op de trein zijn heel repertorium aan Duitse liederen en na een paar minuten zong het ganse coupé mee. Ambiance verzekerd. Qua vriendschap was het een mooie tijd.
In Budingen zou het Kampioenschap van België gereden worden, een speciale dag waar er gepresteerd moest worden. Hoe het kwam weet hij niet, maar het was zijn dag niet en hij gaf op.
Fé reed ook nog samen met Roger De Clercq, de oom van de latere wereldkampioen Mario. Het was een zeer goed renner en een toonaangevend figuur binnen de crosswereld.
Na veel vergaderen in “De Bareel” werd, onder leiding van “Charel van den Haas”, met medewerking van Pol en Julien Piessens, de Grote Prijs “JUPI”, in het leven geroepen. Het was een officiële cross, waarin de vedetten van toen door de straten en velden van Leest en Hombeek reden. Een tweede uitgave is er nooit gekomen.
Stilaan werd de fiets aan de kant gezet en eindigde de sportcarrière van Fé. Net als iedereen nam hij zijn plaats in binnen de maatschappij, huwde met Maria De Prins, werd vader, grootvader en overgrootvader en dat heeft ook zijn charme.
Fé en Maria exploiteerden jarenlang twee benzine stations. Shell Ganzendries Hoogstraat Mechelen werd opgestart in mei 1967 waarna Maria in juni 1970 Shell Planckendaal, gelegen aan de parking van de Zoo in Muizen, opende. Zijn echtgenote was een sterke pijler in de zaak, naast de administratie ontfermde ze zich ook over de facturatie en dit van de beide stations.
Spijtig genoeg heeft hij op 24 december 2017 afscheid moeten nemen van zijn geliefde echtgenote, zijn zielsverwante, steun en toeverlaat. Met veel dankbaarheid blikt Fé terug op zijn rijkgevuld leven en zijn talrijke sportactiviteiten.”
Foto’s :
-In 1953 won Roger De Clercq de veldrit te Leest voor Van Kerrebroeck en René De Rey.
-Fé en Maria tijdens verschillende fasen van hun leven.
-Het Shell Ganzendries benzinestation in de Mechelse Hoogstraat.
-Felix “Fé” Polfliet.
Vervolgt met : Louis Wuyts verzocht om het ontslag van meester De Leers.
Ondertussen werd er met gemengde gevoelens afscheid genomen van Lembeek en de vrienden en was het gezin verhuisd naar Leest, wat voor iedereen een grote aanpassing vergde. Omwille van de afstand werd Fé door Cercle Halle uitgeleend aan Tisselt en nadien aan Heffen. Later werd hij voor 25.000 BF verkocht aan Racing Mechelen en deelde de kleedkamer met de toenmalige vedetten, Rik De Saedeleer, Jean Van der Auwera, Rik de Hert, Jef Put en Jos Mannaerts met als trainer de alom geprezen Jan Dogaer. Fé voldeed niet aan de gestelde eisen en werd voor 12.000 BF verkocht aan Kapelle o/d Bos. Hier eindigde ook zijn voetbalcarrière. Terwijl hij actief was bij de verschillende ploegen, stichtte hij Excelsior Leest. Excelsior betekent steeds hoger, of dit gelukt is, is andere koek, goede voornemens zijn ook belangrijk. Er werd geoefend op het veld naast het ouderlijke huis in de Kouter en Fé was speler-trainer. Gezien hun verblijf aan de taalgrens was het taalgebruik van de Polflieten doorspekt met Franse woorden en telkens trainer Fé het woord d’abord uitsprak, was Hugo Bradt er als de kippen bij om luid “vooreerst” te roepen. De doelen waren gewoon 2 palen getooid met een of ander kledingstuk en de hoogte had geen belang. De scheidsrechters vielen zo maar niet voor het rapen en een paar keer was de man in het zwart Rik Lauwens. Gelukkig bestond de “VAR” toen nog niet.
De Fé herinnert zich nog de namen van spelers zoals Leo Hellemans, Paul Willems, François Piscador, Louis Polfliet, Toon Lauwens, Willy en Hugo Bradt, Hubert Selleslagh, Karel Fierens, Juul Muysoms en Tomme Verbruggen. De ploeg bestond nog uit andere spelers, maar hun namen is hij spijtig genoeg vergeten. De kleuren waren zwart-wit voor de broek en de trui, de kousen naar ieders keuze en wat men zoal vond in de kousenschuif. In het begin waren hun tegenstrevers een ploeg van de Heide en caféploegen. Zij speelden zelfs tegen een ploeg met de jonge 15-jarige François Tuyaerts, de gehandicapte talentrijke speler, die later een ster werd bij Malinois en als bediende bij Eternit werkte. De matchen werden gespeeld op een wei van Miel Verschueren en een wei in de omgeving van Pieter De Prins op de Kleine Heide. Excelsior nam ook deel aan verschillende toernooien die ingericht werden door officiële clubs. De toernooien, georganiseerd door de Zennevallei in Heffen en een drietal door Sporting Mechelen, waar Excelsior met groot succes aan deelnam, gaven een grote sportieve voldoening. De inrichters heetten hen steeds hartelijk welkom.
Door de studies van de jonge spelers is de ploeg een stille dood gestorven, grote transfers zijn er niet gebeurd. Waarschijnlijk door Constant De Prins, zijn neef, kwam hij in contact met de wielersport. Hij ontmoette Pol Piessens en trad toe tot zijn renstal. Pol werd zijn persoonlijke begeleider, een soort Lomme Driessens. Voor de koers moest hij bij Pol komen eten en Angèle, zijn echtgenote, zorgde voor de traditionele biefstuk, hét krachtmiddel bij uitstek. Bère den Bakker was de masseur van de ploeg en de massage gebeurde meestal bij hem thuis in de Kouter.
Vervolgt.
Foto’s :
-Twee foto’s van de Fé als voetballer.
-Enkele spelers van Excelsior Leest : Antoon Lauwens, Leo Hellemans, Juul Muysoms, Louis Polfliet en Francois Piscador.
1957 – Julinummer “De Band” : Felix Polfliet dankt.
“Tijdens de winter werd bij de cyclocross te Leest genoeg ontvangen voor een nieuwe fiets voor de Fé. De Fé dankt langs deze weg al de mensen die zich ingespannen hebben voor het wellukken van die cross. Hij belooft eveneens, het volgend cross-seizoen met zijn nieuwe fiets heel wat betere uitslagen te zullen rijden. “Goede renner, goed materiaal, goede uitslagen”, zegt de Fé.”
Felix “Fé” Polfliet.
Felix “Fé” Polfliet werd op 29 oktober 1932 geboren als derde telg in het kroostrijk gezin van Carolus Edmundus “Karel” Polfliet (°Leest 10/7/1903, +Brussel 28/1/1952) en van Maria Clementina De Prins (°Kapelle-op-den-Bos 23/9/1905, +Duffel 26/11/1977). Felix huwde met een naamgenote van zijn moeder uit de Kleine Heide die met haar ouders en zus naar Mechelen verhuisde. Haar zus, Elza, werd de tweede echtgenote van Richard Van Praet en een broer Frans Roger De Prins werd op 14-jarige leeftijd slachtoffer van een luchtbombardement in Grand Fort Filippe (Fr) tijdens W0-II.
In december 2018 maakte zijn zus Alida Polfliet volgend portret van de “Fé” en zijn familie : “Eind november 1937 veranderde het leven van de familie Karel Polfliet en Maria De Prins. (foto’s onderaan) Omwille van zijn werk bij “den IJzerenweg” moest vader met zijn gezin tussen Brussel en Braine-le-Comte gaan wonen. Zij kozen voor Lembeek, het laatste Vlaamstalige dorp, gelegen op een paar honderd meter van Tubize, de taalgrens. Hoe de verhuis van de huisraad gebeurde is niet meer geweten, maar het gezin verhuisde met de trein. Josephine herinnert zich nog goed dat de jongste broer Alfons, amper 6 weken oud, in het doopdeken van de familie gewikkeld was. Hoe ze van Brussel-Noord naar Brussel-Zuid geraakt zijn weet ze ook niet meer. Van de verbinding Noord-Zuid was nog geen sprake. Later, bij ons jaarlijks bezoek aan Leest met de nieuwjaarsbrieven, deden wij dit steeds te voet. Als Nieuwjaar op zondag viel gingen wij, om onze zondagsplicht te vervullen, naar de mis in de Finisterrae-kerk in de Nieuwstraat en zorgden ervoor dat wij steeds lijfelijk aanwezig waren bij de offerande, de consecratie en de nuttiging. Op die manier werd de schade beperkt tot een dagelijkse zonde en bleven wij, in de nabije toekomst, gespaard van het hellevuur. Het huis dat wij betrokken was mooi en groot, en bood onderdak aan het grote gezin. De vier jongsten van het gezin werden hier geboren. Het was gelegen aan de drukke spoorlijn Brussel-Parijs, midden in het glooiende landschap met zicht op de meanderende Zenne en in de verte het mooie Lembeekbos. De meisjes gingen naar de Sancta Maria-school van de Zusters van de Christelijke Scholen en de jongens naar de Sint Veroon-school van de Broeders van de Christelijke Scholen, met als stichter de Franse broeder Jean-Baptist de la Salle. De avond voor de eerste schooldag van de Polflietjes, had er in de Katholieke Kring een optreden plaats gehad met het Brussels Ketje en dit optreden zou bepalend worden voor de bijnaam die wij ginder kregen. Onze Mil, 8 jaar oud, een wittekop en sprak een vreemd dialect, wat de gelijkenis met het Ketje was is ons een raadsel, maar sindsdien werd hij de stamvader van “De Ketjes van Lembeek”. De oorlogsjaren kwamen en zoals overal stonden allerhande activiteiten op een laag pitje. Mil en Fé werden lid van de Lembeekse turnclub en waren uitstekende turners. Maar Mil was ook een goed voetballer, lenig als een kat en snel als een cheeta. Hij werd de goalgetter bij Avenir Lembeek. Vader Polfliet vond Avenir Lembeek maar niks, een club van laag allooi, bovendien waren het socialisten en hij verbood zoonlief te voetballen bij Avenir. Hij had hogere ambities en zag zijn zoon al spelen bij Daring Brussel of White Star. Hoe onze Mil het voor mekaar kreeg is ons een raadsel, maar hij slaagde er telkens in door de mazen van het net te glippen en zijn matchen te spelen. De dag nadien hoorde vader op de trein, tot zijn grote ontsteltenis, dat zijn zoon weer een aantal keren gescoord had en de ster van het veld was. Natuurlijk zat er ’s avonds een dikke vlieg aan de lamp, soms waren er meer vliegen dan lampen. Zijn voetbalcarrière stierf een stille dood. In Lembeek was er een zekere Wastiels, een begenadigd loper die aangesloten was bij Olympic Essenbeek Halle (OEH) en Fé, ook een goed loper, sloot zich aan bij de club. In de club werd er getraind op pistewerk en bij de opening van het Provinciaal Domein van Huizingen liep hij samen, als inwijding, met de andere clubleden, de piste in. Zijn eerste grote cross met OEH was de Cross du Soir, ingericht door de krant Le Soir. Het was een volkscross waar grote Belgische lopers, zoals Gaston Reiff, aan deelnamen. Net als Mil, was Fé ook een goed voetballer en sloot zich aan bij Cercle Halle. Op dat ogenblik was hij heel intensief bezig met lopen en voetballen. Meer en meer ging zijn voorkeur naar de voetbalsport. Op 1 oktober 1951 vertrok hij met een klein hartje naar het leger en werd gekazerneerd in Vielsalm. De wereld was in volle Koreacrisis, de tweede wereldoorlog lag nog vers in het geheugen en de soldaten kregen een dienstplicht van 24 maanden voorgeschoteld. Buiten op bivak gaan met de Chiro en een vakantie bij Peit in Leest, was hij nog niet veel van huis geweest. Niet alleen voor hem, maar ook voor vele anderen, was dit een zware dobber en gelukkig leverde Milac hier goed werk. Op 28 januari 1952, gebeurde er iets ingrijpend en zou het leven van de familie Polfliet een gans andere wending geven. Vader werd het slachtoffer van een arbeidsongeval in Brussel-Zuid en overleed een paar uur later in Etterbeek. Moeder, 46 jaar, bleef achter met 11 kinderen. In de Katholieke Kring speelde broer Louis, de avond voordien, in een sappig Lembeeks dialect, met succes de rol van een Brussels Ketje. Van toeval gesproken. Wij waren zo fier als een gieter op de prestaties van onze broer en nooit hebben wij hiervan ten volle kunnen nagenieten. Het leven kabbelde verder, zo ook voor Fé. Ondanks zijn voorkeur voor het voetbal, werd hij bij het leger geselecteerd voor de loopwedstrijden. Er werden wedstrijden georganiseerd tussen de verschillende eenheden, elke eenheid had ambities en stuurde hun beste sportlui. Zo moest hij ook, een beetje tegen zijn zin, het militair kampioenschap in Etterbeek lopen en gaf op. Einde van de crosscarrière. Hij speelde nog memorabele voetbalwedstrijden tegen de ploeg van het Engelse leger.
Tijdens de maand juni waren er 4 mannen volledig werkloos en één vrouw. (DB, juli ’57)
1957 – Juninummer “De Band” : Nieuws van de Koninklijke Fanfare “Sint Cecilia”.
Gezien het provinciaal tornooi voor stapmarsen dit jaar voorbehouden is aan maatschappijen met minder dan 40 uitvoerders, is het ons niet toegelaten er aan deel te nemen. Als deelname aan een muziekwedstrijd werd dan Westmeerbeek uitverkozen ; als opgelegde mars moet uitgevoerd worden “BRASSCHAAT” van A. Van Loo. Onze fanfare treedt op in stapmars in ere-afdeling. Het opgelegde werk in korpswedstrijd, dus uit te voeren op de kiosk, is “BERGSUITE” van J. Moerenhout. In de korpswedstrijd treedt onze vereniging op in eerste afdeling, met als gekozen werk “RICHARD III” van P. Gilson. Ten einde het opgelegde werk “BERGSUITE” met de nodige kleur te kunnen uitvoeren, zijn we overgegaan tot de aankoop van een klokkenspel en sourdines, twee in onze streek minder gekende instrumenten. (Meegedeeld door A. Lauwers)”
In “De Band” van oktober stond de uitslag : “De deelname aan de muziekwedstrijd te Westmeerbeek is voor de Leestse fanfare uitgegroeid tot een succes. In de stapwedstrijd waar opgetreden werd in ere-afdeling behaalde de fanfare 84 punten op 90, een eerste prijs met lof der jury. In de korpswedstrijd in 1ste afdeling werd eveneens een eerste prijs behaald met lof der jury, 356 punten op 400. Hetzelfde artikeltje vermeldde ook dat het bestuur van de fanfare overgegaan was tot het oprichten van een zangkoor Sinte Cecilia. Reeds een veertigtal meisjes, vrouwen, mannen en jongelingen hadden zich laten inschrijven. (Foto onderaan) Dat zangkoor werd op 19 september 1957 opgericht. De stuwende kracht was Luc Beterams. Op het Palmzondagconcert van 1958 werd met de fanfare de Bergsuite van Jos Moerenhout uitgevoerd. Het zangkoor St.-Cecilia stond toen onder leiding van Leo Hellemans.
1957 – 2 juni : Treinen stoppen niet langer op Heide.
“Van 2 juni af, zal er geen enkele trein meer stoppen te Hombeek op ’t Heike en te Leest. De honderden personen die zich dagelijks per trein naar hun werk begeven, zullen vervoerd worden per autobus De twee lijnen Mechelen-Londerzeel en Mechelen-Tisselt zullen het vervoer regelen met zowat 85 bussen per dag (een 30-tal voor Leest), beide richtingen.” (DB, februari ’58)
Het “Station Leest” was een spoorweghalte langs spoorlijn 54 Mechelen- Sint-Niklaas.
1957 – 10 juni : Opgeroepen voor hun kampperiode.
Op die dag werden volgende Leestenaars opgeroepen voor een 6-daags kamp te Hemiksem : Jan Geets uit de Juniorslaan, Louis Goovaerts uit de Winkelstraat, Jozef De Wit uit de Juniorslaan, Marcel Diddens uit het Dorp en Edward Spruyt uit de Vinkstraat. (DB, mei ’57)
1957 – 13 juni : De Meisjesschool bezocht “DE EFTELING” te Kaatsheuvel. (Foto onderaan)
De schoolreis van de meisjesschool ging naar het Nederlandse pretpark. Op 20 mei waren er reeds 73 deelneemsters ingeschreven. (DB, juni ’57)
1957 – 21 juni : Aanbesteding.
“Uitslag van de aanbesteding van de rioleringswerken in de Kouter en Dorpstraat gehouden ten gemeentehuize op 21 juni : -Kerstens, Brasschaat : 171.810 fr, -Daems, Putte : 115.810 fr, -Van de Van, Breendonk : 130.620 fr. (DB, juli ’57)
1957 – 24 juni : Naar het Klein Kasteeltje.
Werden op 24 juni opgeroepen naar het Recruterings- en Selectiecentrum te Brussel : -Beterams Eddy, Grote Heide 10; (foto onderaan) -Croon Frans, Blaasveldstraat 4 ; (foto onderaan) -Van Winghe Achiel, Alemstraat 4 ; -Van Asch Willy, Kapellebaan 17 en -Van Riet Jhonny, Dorp 21. (DB, juni ’57)
1957 – 24 juni : Kind aangereden.
Toen veldwachter Van Hoof dienst deed op het kruispunt Dorp en Kouter ter gelegenheid van een B.W.W.-wielerkoers voor nieuwelingen georganiseerd in Hombeek, was hij er getuige van hoe een jongetje aan de meisjesschool werd aangereden door een personenwagen. De wagen volgde in het kielzog van de renners. Het knaapje werd, met bloedend achterhoofd, in een woning gedragen waar de bijgeroepen dokter Stuyck de eerste zorgen toediende. Het betrof Eric Bradt, (foto onderaan) geboren te Leest op 5 maart 1951 en wonende Kouter 4bis. Eric was een zoontje van gemeentesecretaris Egied Bradt. De bestuurder van het voertuig was René Verschueren uit Hombeek. (VVH)
1957 – Zondag 30 juni : “Groot feestprogramma van de meisjesschool in de parochiale feestzaal.”
“Er was een massale belangstelling; aangestipt dient nochtans dat de VADERS in een overweldigende minderheid waren. Toekomend jaar zal dit waarschijnlijk niet meer zo zijn. Dit feest werd bijgewoond door Z.E.H. Pastoor, de Heer Burgemeester, Eerw. Pater Emmeregs, leden van de gemeenteraad, de Heren Huysmans en Hellemans onderwijzers, en een groot aantal moeders en enkele vaders. Het programma was zeer goed verzorgd en de hartelijke applausjes waren niet uit de lucht. Eerw. Pater Emmeregs O.P.(foto onderaan) hield een toespraak over de samenwerking tussen de ouders en de school. Hij onderlijnde ook dat er door katholieke ouders slechts één onderwijs mag gekozen worden : het KATHOLIEKE. Tot besluit mag gezegd worden dat het onderwijzend personeel van de Meisjesschool fier mag gaan op het gepresteerde werk. Eén schaduwzijde : het programma was veel te lang.” (DB, augustus 1957)
1957 – Julinummer “De Band” : Koersuitslagen Louis Geets.
Uitslagen behaald van 24 maart tot 24 mei. Kapelle o/d Bos 18de op 62 vertrekkers, Rotselaar 20ste op 74, Anderlecht 21ste op 72, Wolvertem 12de op 84, Boom 3de op 35, Baasrode 10e op 79, Ruisbroek 16e op 34, Meise 10de op 40, Boom 8ste op 69, Walem 10de op 56, Duffel 11de op 53, Breendonk 14de op 62.
Foto’s :
-Het zangkoor ‘St.Cecilia’ in 1959. Vaandeldrager Frans De Bruyn loopt vooraan. Op de eerste rij zijn nog te herkennen : Mariette De Smedt, Magda De Croes, Josephine Polfliet, Agnes Piessens en Louisa De Bruyn. (Foto “Leest in Feest”)
-De “Efteling” in 1957. Langnek was toen reeds van de partij.
-Frans Croon als soldaat uiterst links.
-Eric Bradt werd het slachtoffer van een aanrijding.
“Als voorbereiding op de verjaardag van “Rerum Novarum” werd op 20 mei in de parochiale feestzaal een “ster-avond” gehouden. Verleenden hun medewerking : de trompetters en trommelaars van de Chiro, de B.J.B.-jongens en meisjes en de KWB. Een quiz werd gehouden en werd gewonnen door Eddy Beterams (foto onderaan) die te Mechelen in competitie zal optreden. Het hoogtepunt van de avond was de toespraak van oud-minister prof Dr. Verbist die handelde over het wezen van de wereldbrief “Rerum Novarum”, de gevolgen ervan en aantoonde in hoever de huidige regering zich inlaat met de toepassing van de sociale leer van de Paus, en in ’t algemeen van de sociale leer van de kerk.” (DB-57)
1957 – Zondag 26 mei : Plechtige Communie en hernieuwing doopgeloften.
Meisjes
Beullens José, Daelemans José, De Borger Victoire, De Prins Clara, De Smedt Alice,Diddens Hilda, Fierens Annie, Geerts José, Nagels Gilberte, Van Beveren Clara (foto onderaan), Van den Brande Maria, Van de Poel Evelina, Van Steen Ariella, Verbeeck Louisa,Vloeberghen Elza, Vloebergh Victoire.
Jongens
Daelemans Paul, Lamberts Hendrik, Leukemans Maurice, Spoelders Edward, Van den Brande Jan, Van den Brande Frans, Verbeeck Hendrik.
1957 – 26 mei : De K.Fanfare “St-Cecilia” nam deel aan het jubelfestival te Heffen.
Organisatie “De Vreugdegalm” Heffen. (DB, februari ’58)
1957 – Maandag 27 mei : Vertrek Lourdes-reis.
Vijf leden van de Vrouwengilde/B.B. en twee B.J.B.-meisjes vertrokken naar Lourdes : Mevr. Polspoel-Verhaegen, Mevr. Somers-Van den Heuvel, Mevr. De Prins-Verbeeck, Mevr. Van den Brande-Nagels en Juff. M. Absillis. De B.J.B.-meisjes waren : Georgette Daelemans en R. De Donder. (DB, juni ’57)
In “De Band” van juli 1957 verscheen daarover volgend verslag van Georgette Daelemans : “Eindelijk was de langverwachte dag daar : maandag 27 mei ! Te 09u32 vertrokken wij uit het station Nekkerspoel. We zitten met 6 B.J.B.-meisjes in elk compartiment en de reis verliep zeer goed. We kwamen te Lourdes toe de 28ste mei rond half zes. Zodra we de basiliek zagen verschijnen achter de bergen, zongen we uit volle borst het Magnificat. Aan het station werden we door de bussen opgewacht om naar ons hotel vervoerd te worden. Vlug nu onze bagage in de kamers plaatsen en…naar de Grot, het aantrekkingspunt van onze reis. We woonden er de Mis bij en gingen er te communie. We zagen er alle soorten van rassen vertegenwoordigd : Bohemers, Negers, Japanezen, Engelsen, Italianen, Duitsers, Oostenrijkers, Belgen, Amerikanen, enz. Allen komen naar moeder om genaden te vragen en genezing. Er zijn er ook wel die op plezierreis komen, maar ook zij kunnen niet nalaten om er te bidden. Zo waren er Duitsers die hun vakantie kwamen doorbrengen, maar ook zij geraakten niet weg van de grot, ze zijn er twee dagen langer gebleven. Te 10u30 was er de Hoogmis, te half drie openingslof met sermoen door Pater Schrooyen. Alle dagen om half vijf ging de Sacramantsprocessie uit : de B.J.B.-meisjes voorop in uniform, gevolgd door de geestelijkheid en het H. Sacrament. ’s Avonds om half negen : fakkeltocht. Het was zeer schoon zo in het donker te gaan met een kaars. Het was iets indrukwekkends te zien hoe al die duizenden kaarsjes tintelden in de avond. De basiliek en het gekroonde Mariabeeld waren mooi verlicht. Aan de basiliek gekomen, weerklonk het Regina Caeli en het Credo : bisschoppen gaven hun zegen. Na zo’n drukke dag, gingen we graag naar bed. De 2de dag lieten de Boerinnenbond en de B.J.B. zich fotograferen. Om 9 uur was er kruisweg. Er zijn mensen die de kruisweg op blote voeten doen. Anderen die aan de eerste statie op hun knieën de trappen opgaan. We zijn ook in de baden geweest. Het is toch wonderbaar dat niemand er een ziekte opdoet : zieken van alle aard en ook gezonden gaan allen in dezelfde baden; het water is zo koud. De derde dag : O.H. Hemelvaart. Na de vespers zijn we een wandeling gaan maken. Vierde dag : Plechtigheid aan altaar van Bernadette en zegening der zieken door Mgr Sloskans. Vijfde dag : uitstap naar Gavernie. Per autobus zijn we tot ginder gereden, ook een eindje te voet of per paard of ezel. In de sneeuw hebben we ons goed geamuseerd. Rond 4 uur reden we terug naar Lourdes : op twee punten van deze reisweg komt de Ronde van Frankrijk voorbij binnenkort. Zondag : Mgr Sloskans spreekt ons toe, spijtig genoeg was het in de Franse taal maar E.H. Goos heeft het voor ons vertaald. Daarna werden de medailles uitgereikt. Zo was dan de laatste dag aangebroken. Te half negen werd een dankmis opgedragen met sermoen door Pater Schrooyen. Na het middagmaal zongen we het afscheidslied. De reis waar naar we zo getracht hadden, was veel te vlug voorbij… Ik wens aan al de lezers dat ze eens de gelegenheid mogen krijgen om naar Lourdes te gaan en ik hoop er nog eens te kunnen weerkeren.”
Georgette Coleta Alphonsina Daelemans werd op 7 mei 1937 geboren. Als derde Leestenaar uit de Alemstraat werd ze Kloosterzuster. Haar eerste schooltijd bracht ze door in Kalfort en Tisselt en vanaf het derde leerjaar ging ze naar Kapelle-op-den-Bos. Daarna moest ze als oudste van acht thuis meehelpen. Tot ze (in 1958) naar Duffel kon waar ze een jaar later ziekenoppaster werd. Ze ging er binnen in het Convent van Betlehem bij de zusters Norbertienen (1961). Als zuster Charisia legde ze haar tijdelijke beloften af (26/4/1964) die ze drie jaar later vernieuwde. Haar eeuwige geloften deed ze twee jaar erna (1969). In Duffel werkte ze (tot in 1978) op de psychiatrische afdeling van het bekende instituut. Van dan af als thuisverpleger te Antwerpen van o.a. zangeres La Esterella (foto onderaan). Enkele jaren (van december 1999 tot in 2005) woonde ze met twee of drie medezusters in het mooie ‘wasgebouw’ (uit 1623) van de abdij te Averbode. In de abdij zelf verzorgde ze de zieke paters al moest ze het sinds een hartoperatie (in 2004) wel wat kalmer aan doen. Sinds 2006 woont ze met medezusters in het rusthuis van Ranst. (“De St-Niklaasparochie in Leest”, W. Hellemans)
Foto’s :
-Eddy Beterams won de quiz op de Ster-Avond.
-Op de koer van de meisjesschool met aan de teugel : Klara Van Beveren, één van de communicanten. Op de kameel : haar buurmeisje uit de Scheerstraat (Ten Moortele) Greta Geerts.
-Georgette Daelemans.
-Herinnering aan haar professie.
-De Antwerpse zangeres La Esterella (Ester Mathilde Lambrechts -°Antwerpen 7/5/1919, +Antwerpen 11/4/2011) die een tijdlang werd verzorgd door thuisverpleegster Georgette Daelemans.
1957 – 27 april : Uitreiking brevetten voor leden van de Burgerlijke Bescherming. (Foto’s onderaan)
Op zaterdag 27 april werden in de raadzaal van het gemeentehuis brevetten uitgereikt aan de leden van het Korps der Burgerlijke Bescherming die met vrucht de lessen van het eerste jaar hadden gevolgd. Deze plechtigheid werd bijgewoond door burgemeester, schepenen, enkele gemeenteraadsleden , instructeur Lauwers en Luitenant Kestens. Ontvingen het brevet van “agent luchtbescherming” : Frans Neutiens (ploegleider), Frans De Prins (onderchef), Eugeen Vloeberghen, Louis Lauwers, Jan De Smedt, Albert De Prins, Victor Alewaeters, Louis De Croes, Amedé Van Den Heuvel, Alfons Coosemans, Albert Schuermans, André Walschaers, Verlinden (Hombeek) en Jozef De Decker. Na enkele gelegenheidstoespraken, werd de erewijn geschonken en besloot een gezellig avondmaal deze viering.(DB)
Gevraagd “Een LEERMEISJE of HALVE WERKSTER wordt gevraagd door Meester-kleermaker Marcel Leemans, Pennemeesterstraat 25 te Battel. Onnodig zich aan te bieden indien niet op de hoogte van een elementaire kennis in het naaiwerk.” Marcel zou op 20 augustus 1957 met zijn gezin verhuizen van de Pennemeestersstraat 25 Mechelen naar Leest.
“Als we de winterwerking in de B.J.B. eens overschouwen, mogen we wel zeggen dat ze goed is geweest. Onze gewestelijke cursus over bedrijfsorganisatie, bedrijfsleer in tuinbouw en tuinbouwteelten, kende een zeer groot succes. De retraite kon wel wat beter zijn, 4 B.J.B.-ers volgden een gesloten retraite en 5 man volgde de cursus voor verloofden. De recollectie werd door 44 man bijgewoond. De laatste jaren is in de B.J.B. zo spontaan gegroeid : de “culturele werking”. Zo kende onze gewestelijke culturele dag te Tisselt een schitterend succes. Algemeen mag aangenomen worden dat al de B.J.B.-ers met zang, voordracht en welsprekendheid een hoog peil bereikten. Hier volgen dan de uitslagen van de 2 eerste geklasseerden. Voor zang : 1ste Laar, 2de Hombeek en Tisselt. Voordracht : 1ste Tisselt, 2de Hombeek. Welsprekendheid : 1ste Laar, 2de Jeroom Verbruggen van Leest over “Edel boerenwerk”, 89%. De winnaars van de gewestelijke tornooien zijn ons gewest gaan vertegenwoordigen te Hoogstraten op de provinciale culturele dag. Uitslagen : zang : 12de plaats, voordracht 5de, welsprekendheid 8ste. 16 gewesten namen er aan deel. De nationale culturele dag gaat door te Gent op 14 juli (Dag van het Vlaamse lied). Fons De Smet, Gewestvoorzitter.”
In datzelfde nummer schreef Jozef Vloeberghen bij het afscheid van Juul De Smet :
Edelmoedig en blij in dienst van de Kerk !
“Beste B.J.B.-broers. Onze vriend en leider, Juul De Smet, heeft afscheid genomen van de B.J.B. “Afscheid genomen” is eigenlijk het juiste woord niet, want Juul zal nog dikwijls terugdenken aan de B.J.B., waarvoor hij zich zo volledig gaf, met zijn beste krachten. Langs deze weg houd ik er aan om hem nogmaals in naam van gans de afdeling een hartelijk proficiat en een schone toekomst te wensen. Maar wij moeten hem toch vooral danken voor alles was hij in en voor de jeugd gedaan heeft, niet uit eigenbelang of voor persoonlijk succes, maar uit ware offergeest en vol idealisme. En een idealist was hij, want wie Juul kent, weet, dat hij niet tevreden was met half werk of met een kleine inspanning, en daarom was hij ons ook zo sympathiek. Juul zette zich altijd volledig in om bedevaarten, zomerfeesten of toneelavonden te doen lukken, evenals voor proefveldwerking, zangstonden en recollecties. Met Juul als grote bezieler hebben wij ook onze Lourdes-actie zien ontstaan en groeien tot een jaarlijks mooi initiatief, waarvoor alle B.J.B.-ers zich ten volle inspanden. Het zou te ver gaan om de verschillende feiten en punten aan te halen, maar langs deze weg zou ik alle B.J.B.-ers willen vragen om op deze weg voort te gaan, want ik weet dat hij het goed voor had met ons en met de B.J.B. In het gewest was het ook niet onopgemerkt voorbijgegaan dat Juul zo vol toewijding was voor zijn afdeling en daarom werd hij ook aangesteld als gewestvoorzitter. Het moet voor hem een schone dag geweest zijn als hij op zijn heerlijke trouwdag zag dat de B.J.B.-ers van onze afdeling en ook van het gewest er aan gehouden hadden om op die dag talrijk op te komen in hun mooie witte uniformen. Het was echt mooi toen de H. Mis opgedragen werd : vier misdienaars van de B.J.B., in uniform dienden ze. En tot besluit kan ik niets anders dan Juul veel geluk wensen in zijn nieuw gezin, opdat hij na een rijke jeugd, nog een rijker gezinsleven moge kennen dat moge beantwoorden aan het schone ideaal dat hij zich in de B.J.B. gesteld heeft. Juul, dat wensen u al de B.J.B.-ers van Leest en mogen God en Onze Lieve Vrouw u zegenen en helpen in de uitbouw van uw jeugdideaal !”
1957 – 8 mei : Gouden bruiloftviering Leonard en Maria De Muyer-Leemans.
“Die dag vierden de echtelingen Leonard De Muyer en Maria Leemans hun gouden bruiloft. In de parochiekerk werd een plechtige dankmis opgedragen waarna het paar op het gemeentehuis werd ontvangen en er met het gebruikelijk geschenk (twee zetels) werd bedacht.” (DB, juni ’57)
1957 – Zaterdag 11 mei en zondag 12 mei : Bevolkingsonderzoek.
Op zaterdag ging het kosteloos bevolkingsonderzoek door in “Ons Parochiehuis” tussen 14 en 21 uur. Op zondag tussen 09u30 en 12 uur. In de parochiale feestzaal was op 29 april een tweede voorlichtingsvergadering doorgegaan en deze maal met lichtbeelden i.v.m. dit onderzoek maar daarvoor was er zeer weinig belangstelling. Het onderzoek zelf kende wel bijval, een 700-tal personen boven de 14 jaar werden onderzocht. (DB, mei en juni ’57)
1957 – 15 mei : Landbouwtelling.
“Deze telling beoogt de opname van de oppervlakte der bedrijven en der teelten, alsmede van het aantal der voornaamste dieren en landbouwmachines. De aan te geven toestand is deze op 15 mei 1957. Van 16 mei tot 4 juni 1957 zal de veldwachter zich in elk gebouw aanmelden om de nodige inlichtingen in te winnen. De telplichtigen die op 5 juni 1957 nog niet door de teller mochten ondervraagd zijn, moeten binnen de 24 uur hun aangifte indienen bij het gemeentebestuur. De geheimhouding van de individuele aangiften wordt gewaarborgd door artikel 458 van het strafwetboek en de formele verzekering, dat deze aangiften niet zullen gebruikt worden voor fiscale doeleinden, wordt uitdrukkelijk gewaarborgd door de samengeschakelde wetten van... (...) De aandacht van de telplichtigen wordt gevestigd op het feit dat elke regering zich in de onmogelijkheid bevindt, ten bate van de land- en tuinbouwers een politiek te voeren welke beantwoordt aan hun beroepsbelangen en –behoeften, indien ze niet beschikt over juiste landbouwstatistieken.” (DB-1955)
1957 – 11 maart : De Chiro nam afscheid van hoofdleider Juul Muysoms. (foto’s onderaan)
Hij werd opgevolgd door Louis Vloebergh. Op 23 maart vertrok Juul Muysoms naar Congo. (DB, februari ’58) Datzelfde jaar schreef hij volgende brief vanuit Dilolo (Belgisch Congo) naar het maandblad van Milac : “Beste lezers van DE BAND, voor velen onder u zal het sinds lang geleden zijn dat u nieuws van mij hebt vernomen en velen zal het verrassen dat ik van dit blad gebruik maak om u een en ander te vertellen van wat er van mij tot hier toe is terechtgekomen. Na een schone reis op de grootste, schoonste en nieuwste boot die naar Congo vaart, heb ik toch enigszins tegenslag gehad. Ik had namelijk gedacht van het een en ’t ander te zien van onze Congo terwijl ik naar mijn eindbestemming ging. Dat is mij geweldig tegengevallen want vanuit LOBITO waar de boot aanlegt, moest ik 1.400 km met de trein door ANGOLA om dan de eerste statie over de grens, amperkens twee km in Congo, af te stappen. Ge kunt wel geloven dat ik op die 2 km niet veel van Congo heb gezien. Die kans komt later nog wel. DILOLO is de hoofdplaats van het gewest met dezelfde naam in de provincie KATANGA, maar is niet te vergelijken met een gewest in België want de afstand van de ene naar de andere kant bedraagt in de lengte 280 km en in de breedte 210 km. Voor ik hier was kon ik mij die uitgestrektheid moeilijk voorstellen. En dan komt men voor zo’n streek zo ineens alleen te staan. Hewel daar in Leest, ge kunt best geloven dat ge dan ook eens in uw haar zou krabben gelijk ik dat gedaan heb. Wel was er een veearts die vanuit KOLWEZI (450 km van hier en die is mijn baas) elke maand voor 3-4 dagen kwam, maar sinds die in verlof is voor 8 maanden, zit ik helemaal alleen. En dat dan nog wel nadat ze mij voor zeker gezegd hadden dat men de eerste term altijd met een veearts zou blijven. Natuurlijk trekken we ons dat allemaal niet heel erg aan want als we alleen zijn, is er ook niemand die zal zien dat er een koe creveert omdat we een beetje teveel van ’t spuitje hebben gegeven (alhoewel dat tot hiertoe nog niet gebeurd is), maar missen is menselijk, zowel in Congo als in Leest. Naast de koeien verzorgen, heb ik ook nog de vleeskeuring (heel interessant dat kerven) en de controle van de grens voor de smokkel van vlees en koeien, want ze smokkelen hier al even graag als tussen Holland en België. Er is namelijk een groot prijsverschil. Daar in Angola hebben ze verschillende gevaarlijke ziekten die, als ze in Congo binnen geraken, een echte ramp zouden worden. Voor verveling heb ik dus niet veel tijd meer maar toch denkt men regelmatig nog eens aan LEEST, vooral aan thuis en aan de jeugd waarbij men voor een paar maanden zelf nog hoorde. Vooral aan de ‘meskes’ natuurlijk. Nu kan ne mens daar tenminste eens rustig over nadenken. Ja, alles bijeen zit ik hier nu vier maanden in Congo en ik mag zeggen dat die tijd zeer vlug is voorbijgegaan, en als de rest ook zo vlug gaat, zal de tijd veel te vlug voorbij zijn. Velen onder u zouden wellicht vragen als ze de kans hadden, hoe het tegenwoordig met de negers gaat. Wel, in ons gewest hier mogen we er niet over klagen want alhoewel het geen lammekens zijn kan men er best mee samenwerken. DILOLO maakt echter de Congo niet. Over de negers hoop ik u een volgende keer meer te vertellen, als het er nog eens van komt van te schrijven tenminste. Veel van wat men met de negers meemaakt, is waarlijk de moeite waard om te vertellen. Intussen een goeie dag vanuit DILOLO aan alle lezers van DE BAND, en bijzonder aan de Chiro en de B.J.B. en een beetje geduld aan allen aan wie ik beloofd heb van eens te schrijven want schrijven is niets zegt men, maar beginnen en dan moet men nog verder schrijven ook : dat is wat anders. JUUL MUYSOMS Mongange ya ngombe. B.P. N°2 (Doktoor van de koeien) DILOLO Belgisch Congo.“
1957 – 17 maart en 24 maart : Jubileumvoorstelling “Rust Roest”.
Op de affiche : “Marieke van Nijmegen”, een middeleeuws mysteriespel bewerkt door Leo Hens. Dit ter gelegenheid van het jubileum 35 jaar Rust Roest. (“DB”, februari ’58 en “Rust Roest Ontmaskerd”) (foto onderaan) Meester Constant Huysmans speelde toen de rol van de paus en zijn dochters Lieve en Vera mochten toen voor het eerst naar een toneelvoorstelling. Vooraf waren ze goed gewaarschuwd voor het optreden van de duivel. Ze moesten niet bang zijn omdat ze ouderloos in de zaal zaten. Vooraf kregen ze limonade in het café van Teughels (“de Roselaar”) en na de voorstelling mochten ze een frietje steken aan het kraam van Nieke van de Mannemaker. Mooie herinneringen vertelde Lieve in 2016…
‘Ons Volk’ 21 maart 1957 : Toneelgroep ‘Rust Roest’ uit Leest vierde haar 35-jarig bestaan Met ‘Marieken van Nijmegen’, het mysteriespel uit de 15de eeuw, dat voor deze tijd werd herschreven door Leo Hens, heeft de toneelvereniging haar 35-jarig bestaan op een waardige wijze gevierd. Want wie, in deze tijd van zucht naar de sensationeelste ontspanningen nog terugblikken kan op een reeks prestaties die zich op een tijdsbestek van 35 jaren alsmaardoor opstapelden, mag over zichzelf getuigen dat hij leefde ten bate van de gemeenschap, ten bate van het Vlaamse volk, langs Zenne en Rupel. Leest, de kleine landbouwgemeente, heeft echter dat voor op de omliggende dorpen, dat de gemeenschap die er huist honkvast blijft en zonder drukdoenerij zijn ontspanning zoekt in eigen kring, in eigen middelen. Einde 1921, met de eerste wereldoorlog pas achter de rug, werd ‘Rust Roest’ gesticht. En de ‘rust’ heeft geen ‘roest’ gekend ! Want na die eerste toneelopvoering, welke plaats had in februari 1922, tijdens dewelke ‘Verlaten’, drama in vier bedrijven van Jef Toussaint werd opgevoerd, bleef de vereniging steeds knap werk leveren, al bleef er hier en daar wel eens een valsteekje te bespeuren in soms gemaakte vertolkingen. Wat niet belet dat ‘Rust Roest’ heel wat verdienstelijk spel vertolkte met o.a. ‘En waar de ster bleef stille staan’ van Felix Timmermans, ‘Fra Angelico’ van Jef Crick, ‘Het geding van Ons Heer’ van Paul de Mont, ‘Passiebloemen’ van Hilarion Thans, ‘De moderne Don Juans’ van Leo Hens, ‘Boerenbloed’ van Paul Mersch, ‘De Filosoof van Hagem’ van Jef Scheirs, e.a. Van staatswege werden twee leden vereremerkt en vier ontvingen het diploma van de St.-Genesiusgilde om de vele jaren toneelkunst die zij beoefenden. Statistieken vermelden dat 63 juffrouwen en 45 heren in al die jaren te Leest op de planken stonden, in dienst van ‘Rust Roest’. Slechts tweemaal werd er gespeeld met een vreemde actrice, wat reeds een speciale verdienste is. Als regisseurs fungeerden de h. Jan Steenackers uit Kapelle-op-den-Bos, terwijl sinds 1925 de h. Alfons Hellemans op een zeer verdienstelijke wijze de regie in handen houdt. Ook buiten Leest zag men de vereniging meermaals op de planken. Opvoeringen werden gehouden te St.-Amands, Heffen, Battel, Heike, Ramsdonk, Zemst-Laar…Steeds was het een succes omdat de kring iets bracht dat schoon bleek in al zijn eenvoud, omdat men het volk een spel voor ogen toverde dat men genieten kon in al zijn simpelheid. Zoals bv. nu met het ‘Marieken van Nijmegen’ het geval is, dat zondag 24 maart nogmaals zal worden opgevoerd in de zaal ‘de Roozelaar’, vinden we het onschuldige beminnelijke Marieken, schitterend in de door Maria Selleslagh gebrachte vertolking. Eveneens goeds kan worden gezegd van Alfons Hellemans, als de oom in zijn pastoorsrol, terwijl Flor Mertens en Maria Diddens, in hun respectievelijke rollen van Moenen, de duivel en De Moeie, de zuster, meer dan verdienstelijk werk leverden. Waardevol waren verder Jozef Leemans, Jozef Coeckelbergh, Marcel Leemans, Frans Van Neck, Cyriel Selleslagh, Lutgarde Hellemans, Leo Hellemans en Constant Huysmans. Veel schoons heeft ‘Rust Roest’ voor het voetlicht gebracht in de voorbije fase, die zich uitstrekt over een periode van 35 jaar oefenen en gestudeer in kluchtrollen zowel als het meest dramatische spelgenre, met steeds de zin naar beter en schoner, wat nog niet helemaal werd bereikt, maar waar meester Hellemans en zijn hele schare toneelacteurs niet heel ver meer af zijn… K.T.” ‘Marieken van Nijmegen’ werd nog opgevoerd op 31 maart te Zemst-Laar en op 14 april te Reet.
1957 – 18 maart : De Gemeenteraad verhoogde de opcentiemen.
De gemeenteopcentiemen werden van 600 op 1000 gebracht. (DB, februari ’58)
1957 – Zondag 31 maart : Film ten voordele van de Luchtbescherming.
Om 19 uur werd er in zaal Sint-Cecilia een filmavond gegeven ten voordele van de Luchtbescherming. (DB, maart ’57)
1957 – April : Werkloosheid.
Tijdens de maand april waren er te Leest 4 volledig werkloze mannen en 2 volledig werkloze vrouwen. Twee mannen waren tijdelijk werkloos evenals 8 vrouwen. (DB, mei ’57)
1957 – 7 april : Jubelfeest Kon.Fanfare “Sint Cecilia”.
“In de loop van de maand april zal de Koninklijke Fanfare “Sint-Cecilia” een GROOT JUBELFEEST inrichten ter gelegenheid van de vereremerking van zes leden met 50 of meer jaren lidmaatschap. Zullen de gouden medaille ontvangen van de Federatie der Katholieke Muziekmaatschappijen: Remy BRADT, Jan CROES, Constant DAELEMANS, Jan DE SMEDT, Louis DE SCHOENMAKER en Emiel VERSCHUEREN. (DB, maart ’57) (Foto van deze fanfare onderaan)
1957 – 20 april : Botsing.
“Op Paaszaterdag kwam het tot een aanrijding op het kruispunt Elleboogstraat-Winkelstraat-Tiendeschuurstraat, tussen de wagens respectievelijk bestuurd door Louis Van Roey en Jan De Wachter uit Hombeek. Stoffelijke schade.” (DB, mei ’57)
1957 – Van 25 tot 27 april : Eucharistische Kruistochters op retraite.
Die periode volgden “18 dappere kruistochters een retraite voor E.K.A.-leden te Mechelen-Coloma. Ze hebben er zoveel deugd aan beleefd dat ze er niet konden over zwijgen. Ook vonden zij het zeer aangenaam er oud-onderpastoor De Decker aan te treffen.” (DB) (Foto van Stany De Decker onderaan)
Foto’s :
-Twee keer Jules Muysoms : in zijn Chiro-periode en als voetballer. -De “cast” van “Marieken van Nijwegen” : boven : Alfons jr. en Alfons Hellemans sr., Jozef Coeckelbergh, Maria Selleslagh, Jozef Leemans, Frans Van Neck, Victor Selleslagh, Frans Teughels, Cyriel Selleslagh, (?) , Jaak Publie, Marcel Leemans, Maria Diddens, Louis Vebruggen, Florent Mertens. Onder : Leo Hellemans en Constant Huysmans. (Foto : “Rust Roest Leest Ontmaskerd”, G. Hellemans) -De Koninklijke Fanfare Sint-Cecilia in 1953. -De grote kale man op de tweede rij is de gewezen onderpastoor Stany De Decker.
1957 – Zaterdag 16 februari : “Arbeid Adelt” naar het sportpaleis.
“Die dag heeft de K.F.A.A. de aangename verplaatsing meegemaakt naar het sportpaleis te Merksem en is er getuige geweest van een der spannendste sportavonden van het winterseizoen. Een rijk afgewisseld en boeiend programma met de beste internationale vedetten maakte van deze sportmanifestatie een top-avond, dit bewijze de aanwezigheid van meer dan 10.000 sportmannen. De muzikanten hebben er hun nieuwste marsjen luchtig de piste ingeslingerd. Opvallend hoe zovele toeschouwers zich dan telkens rond de kiosk samendrommen, wat bewijst dat overal ’s mensen gemoed voor de muziek ontvankelijk is. Eenieder heeft over deze avond zijn voldoening uitgesproken.(C.H.)” (DB maart 1957)
1957 – Maartnummer “De Band” : Lode “Louis” WUYTS behaalde het diploma van stadsgids.
“Lode Wuyts (foto en gedachtenisprentje onderaan) uit de Kouter behaalde het diploma van gids der stad Mechelen. 118 kandidaten hadden zich laten inschrijven voor deze cursussen die door de stad Mechelen waren ingericht. Slechts 32 hebben zich op de examens aangeboden, 20 slaagden. De geslaagden ontvingen een diploma van de Staat en van de Stad Mechelen, alsook een mooi boek.” Het betreft hier de gewezen gemeentesecretaris en oud-gemeenteraadslid Louis Wuyts (°Lummen 5/2/1907, +Mechelen 23/12/1959). Louis Wuyts was op 6 maart 1933 door de gemeenteraad van Leest tot gemeentesecretaris gekozen met 5 stemmen tegen 4 voor Egied Bradt, de latere secretaris. Zijn jaarwedde bedroeg 12.250 frank. Omdat het loon van secretaris in die tijd afhing van het aantal inwoners werd hij later secretaris in Hombeek. Nadien werd hij raadslid te Leest als verkozene van een afgescheurde partij van de Sussen. Louis Wuyts woonde in de Kouter waar hij een mooi huis liet bouwen een 100 meter voorbij het kasteel Moyson. Dat werd later aangekocht door Pelagie Van Boxom (“Pelagie van Bosses”). Hij was een eerste maal gehuwd met Sophia Emerentia Van de Wiele (°Sint Niklaas 26/5/1905, +Leest 16/1/1945). Hun kindje Godelieve Wuyts overleed enkele dagen na haar geboorte. Louis Wuyts hertrouwde met Emilie Blondiau. Zij overleed op 21 augustus 1997 te Hove en werd te Leest begraven in het graf van haar man.
1957 – Maartnummer “De Band” : BOND DER KROOSTRIJKE GEZINNEN –Afd. Leest.
“Reeds vele gezinnen zijn aangesloten bij de Bond der Kroostrijke Gezinnen. Maar nog niet allen die er kunnen lid van zijn, hebben zich laten aansluiten. Nochtans, de voordelen die de leden kunnen genieten, zijn talrijk. Maar het is opvallend hoe weinig LEDEN OP DE HOOGTE ZIJN VAN DE VOORDELEN DIE DE BOND AAN ZIJN LEDEN GEEFT. Er wordt geen aandacht gegeven aan de lezing van hun orgaan “DE BOND”. Moge daarin verandering komen. Weet U dat de leden recht hebben op een geboortevergoeding vanaf het 5de kind ? (Die vergoeding dient aangevraagd : de plaatselijke secretaris kan dat niet weten). Weet U dat de verminderingszegels een aardig sommetje per jaar kunnen opbrengen ? Maar ge moet ze vragen in de winkels ! Weet U dat een weduwe- en wezentoelage kan uitgekeerd worden, mits aanvraag. Weet U dat…de Bond U nog andere voordelen schenkt ? Maar…vraag bijtijds inlichtingen, en lees uw bondsblad ! Jonge gezinnen met 3 kinderen kunnen ook aansluiten. (A. Hellemans).”
De auteur van dit artikeltje was bezieler van het Leestse toneelleven en vele andere culturele activiteiten Alfons Hellemans (°Leest 28/7/1901, +Mechelen 20/4/1986), toen ook secretaris-voorzitter van BGJG Leest.
1957 – 2 maart : De K.W.B. bezocht de Zesdaagse van Antwerpen.
DB, februari ’58 : De zesdaagse van Antwerpen werd toen gehouden in het Antwerps Sportpaleis in Merksem op een houten indoorbaan van 132 m lengte (in 1968 verlengd tot 250 m). De winnaars van 1957 waren de Italiaan Ferdinando Teruzzi, de Australiër Reginald Arnold en onze landgenoot Willy “Rupske” Lauwers. (foto’s onderaan)
1957 – Zondag 3 maart : Grote Muziekavond Kon.Fanfare “Arbeid Adelt”.
In de zaal “De Rozelaer” bij Theodoor Teughels, Dorp Leest. Begin 17u30. Onder leiding van Dhr. J. Van der Taelen. Tussenin optreden van de zingende clown Janus Prul “een paljas die de zaal doet gieren” (folder)
1957 – Donderdag 7 maart : Filmavond.
Georganiseerd door de filmdienst van de Belgische Boerenbond voor de Leestse leden en hun familie van de Boerengilde, Boerinnengilde en hun beide jeugdafdelingen.
Programma :
1. Actualiteit B.B. : viering voorzitter Mullie.
2. Hij had vijf zonen.
3. Nateelten op het gemengd bedrijf.
4. De beste mascotte (wegcode).
5. Kluchtfilm. (DB)
Foto’s :
-Een foto van Louis Wuyts uit 1956.
-Zijn doodsprentje.
-Vedetten uit de piste van 1957 : Ferdinando Teruzzi, Reginald Arnold en ‘Rupske’ Lauwers.
1957 – Zondag 10 februari : Jaarlijks Wintertornooi B.J.B. te Mechelen. Op deze gewestelijke culturele dag waren 22 B.J.B.-meisjes van Leest aanwezig. (DB, maart ’57)
1957 – 10 februari : Maandelijkse vergadering Boerengilde. Deze ging door in het Parochiehuis om 21 uur. Een voordracht werd gegeven door dhr Van den Nauweland uit Lier. Hij handelde over “Bodemvruchtbaarheid”. De leden stelden talrijke vragen. Hierna volgden lichtbeelden over diverse planten met gebrekziekten van allerlei aard. (DB)
1957 – 16 februari : Soldaat Milicien Frans HUYS.
-Frans Huys vanuit Turnhout, 16/2/1957 : “Hier eindelijk mijn eerste briefje ! Eerst en vooral hartelijk dank voor het boek ‘LIEFDE, HUWELIJK EN GELUK’ en voor de tijdschriften. Tijdens de WEEK VAN DE SOLDAAT stuurden de B.J.B.-jongens en –meisjes, de Koninklijke Fanfare ‘Arbeid Adelt’ en Milac mij veel hartelijke groeten. Ik dank hen langs deze weg. Gisteren zijn we voor ’t eerst naar de tir geweest, het viel nog goed mee : 15 punten op 20. Beste groeten en tot ziens !’
-Frans Huys vanuit Vogelsang, 25/4/1957 : “We waren pas aangekomen in Soest of we moesten naar het Kamp van Vogelsang voor drie weken, van 13 april tot 4 mei. Nu we al bijna 14 dagen hier zijn, moet ik zeggen dat het hier goed is ; de oefeningen zijn niet te zwaar. Op Paasdag heb ik met heimwee naar mijn dorp teruggedacht. Hartelijke groeten !”
-Frans Huys vanuit Soest, 12/5/1957 : “Nu we terug in Soest zijn, moet ik u eerlijk zeggen dat het kamp in Vogelsang goed meegevallen is, het landschap was er zeer mooi. We zijn daar de 3de mei vertrokken ’s avonds om 5 uur en zijn te Soest om 1 uur in de nacht toegekomen. We moesten daar nog de auto’s van de wagens helpen laden en dan naar de kazerne : om half vier konden we in bed kruipen en sliepen tot 10 uur ’s anderendaags. Aanstaande zondag zijn het bataljonsfeesten en we moeten nu veel kuisen. Om de twee dagen zijn we van piket : het is vervelend. Vorige week heb ik hier Jan Van den Sande ontmoet. Dank voor de landkaarten van Duitsland die ik goed ontvangen heb. De beste groeten aan al de soldaten. Nog steeds de jongste schacht van Leest ???”
-Frans Huys vanuit Soest, 20/6/1957 : “De eerste dagen na mijn verlof stak het mij hier wel wat tegen. Wij hebben in de dagbladen het blijde nieuws gelezen dat de diensttijd op 15 maanden werd gebracht en dat betekent dat het voor mij nog 309 dagen zijn ! Toekomende week gaan wij op kamp voor 6 dagen. Beste groeten aan al de muzikanten van de Koninklijke Fanfare ‘Arbeid Adelt’ en aan al de soldaten van Leest.”
-Frans Huys vanuit kazerne Kolonel Adam te Soest, 7/8/57 : “Ik dank Milac voor het dagelijks ontvangen van de Gazet van Antwerpen tijdens de Ronde van Frankrijk, hetgeen mij veel plezier deed. Voor het volgende van mijn diensttijd ben ik nu “klaroen”. Zo ben ik wel alle twee of drie dagen van wacht, maar nu ben ik verlost van drill. Terwijl de schildwacht aan de poort staat, lig ik in bed te maffen. Beste groeten aan alle soldaten, alle Leestenaren en de B.J.B.”
-Frans Huys vanuit Soest, 18/9/1957 : “Het was voor mij een groot genoegen hier MILAC op bezoek te mogen ontvangen. In het 6de Artillerie bij Miel Ceuppens hebben wij (de Mille, Jan Van de Sande en de voorzitter van Milac) menig glaasje gedronken en wat verteld over de ‘ervaringen’ die wij in Duitsland hebben opgedaan. Dank ook voor de versnaperingen waarmee ik werd bedacht. De complimenten aan allen van een bleu die nog 215 dagen moet doen.”
-Frans Huys vanuit Soest, 1/12/1957 : “Verleden maand zijn we op maneuvers geweest voor 10 dagen. Als we terug in de kazerne kwamen, was Jan Van de Sande afgezwaaid (tot mijn groot spijt), maar eenmaal zal de dag ook voor ons aanbreken. Ik ben Jan Diddens eens gaan opzoeken die bij de Grenadiers ligt. Zondag gaan we op bedevaart naar Werl en donderdag zal aalmoezenier Willems spreken. Beste groeten aan alle soldaten van Leest, van een bleu die nog 145 dagen moet doen…”
-Frans Huys vanuit Soest, 5/1/1958 : “Allen een zalig en gelukkig Nieuwjaar ! Ik dank u hartelijk voor dat mooi geschenk dat mij werd bezorgd ter gelegenheid van Nieuwjaar. Terug uit verlof pas gaat het me hier niet naar wens. Dat slijt wel rap. Hartelijke groeten aan al de soldaten van Leest. Tot ziens !”
-Frans Huys- vanuit Soest, 17/2/1958 : “Ik dank u allen hartelijk voor de groeten die ik ontving tijdens de Week van de Soldaat, en dit vanwege B.J.B.-ers, K.W.B., Chiro, Boerengilde, Gemeentebestuur, Arbeid Adelt en St Cecilia. Het getuigt dat ge uw soldaten niet vergeet al zijn we zo ver van de heimat verwijderd. Verleden week ben ik met de muziekkapel naar een politiefeest in Munster geweest. De 22ste maart gaan wij naar Siegen om de bataljonsfeesten aldaar op te luisteren, misschien ontmoet ik er Karel Fierens. Hartelijke groeten aan alle lezers, aan de muzikanten en leden van de Koninklijke Fanfare Arbeid Adelt. Van een bleu die nog 56 dagen moet doen.”
-Frans Huys vanuit Soest, 14/4/1958 : “Nu ik hier mijn laatste adem in de kazerne aan ’t uitblazen ben, aanzie ik het als mijn plicht de Milac hartelijk te danken voor het regelmatig ontvangen van het parochieblad, zeer veel aangename lectuur, De Band, geschenkjes, enz. enz. Weinigen zullen misschien begrijpen hoe wij hier telkens verlangen naar De Band. Er komen op de kamer nog milacblaadjes toe maar ze moeten allemaal onderdoen voor De Band ! Als soldaat voelt ge maar eerst wat die Milac te betekenen heeft en welke kracht er van uitgaat op de soldaten. L E V E M I L A C !!”
Frans was te Mechelen geboren op 12 september 1938 en gehuwd met Maria Peeters. Hij overleed te Leest op 21 september 2017.
Foto’s :
-De ingang van de kazerne Majoor Blairon in Turnhout.
-Frans Huys (links bovenaan) poseert met enkele vrienden tijdens de doortocht van een wielerkoers op het Dorpsplein. Rechts van Frans : Louis Van Baelen en Fred De Blezer. Onderaan Louis en Raymond Selleslagh. (Foto : Raf Selleslagh)
1957 – Brasschaat 9 februari : S.M. Emiel Ceuppens schreef naar ‘De Band’ :
Brasschaat 9/2/1957 : “Hallo ! Hier een bleu uit Brasschaat ! Ik stel het hier opperbest. Eerst en vooral is het mijn plicht te bedanken voor het mooie boek ‘LIEFDE, HUWELIJK EN GELUK’, DE BAND, het PAROCHIEBLAD, aangename lectuur, enz. Langs deze weg dank ik de B.J.B.-jongens en –meisjes voor hun kaartje tijdens de WEEK VAN DE SOLDAAT met hun beste wensen. Op de kamer ligt de renner Cambré : ik heb er een goede kameraad aan. Ik stuur mijn beste groeten aan de twee sportclubs : ‘HET VLIEGEND WIEL’ en de ‘CROON’S VRIENDEN’ en aan alle Leestse renners. Beste groeten aan de soldaten.”
Soest 11/5/57 : “Na lang wachten is dan toch de dag gekomen dat we van Polygoon afscheid namen, tevens afscheid van corvees, wachten, piketten… Ik stel het hier opperbest en ben chauffeur van een munitie-tractor-camion in de 6de Veldartillerie. We hebben hier een zeer schoon leven. Als we geen opdracht te vervullen hebben, zitten we de ganse dag in de garage om de voertuigen te onderhouden. We volgen nog speciale lessen over mechaniek. De 19de mei gaan we op maneuvers naar Elzenborn, die zullen 3 à 4 weken duren en ze worden geleid door de Koning. Ik dank nogmaals MILAC voor al hetgeen voor de soldaten gedaan wordt. Verder stuur ik mijn allerbeste groeten aan al de Leestse pedaalridders en in het bijzonder aan Louis SELLESLAGH, die al een overwinning wist te boeken…”
Elzenborn 16/6/57 : “We zijn hier op grote maneuvers die zes weken duren. De eerste week heeft de Koning een bezoek aan het kamp gebracht. ’s Morgens was er een parade en daarna grote oefeningen. We moeten veel onder de blote hemel slapen en veel wacht kloppen. Een verbeten strijd wordt geleverd tussen de verschillende artilleriebataljons. In de grote finale hebben wij –het 6de Artillerie- de beker weten te behalen. De eindwedstrijd bestond er in, in de minste tijd stelling te nemen en het vuur te openen op een nagemaakte tank die tegen 25 km per uur reed. We moesten vuren van op 1 km afstand. De onzen schoten van de 6 obussen, 4 voltreffers. Naast een erewimpel en een beker, kregen we nog zes dagen extra verlof voor ieder.”
Soest 18/7/57 : “Sinds twee weken zijn we terug uit Elsenborn. We kwamen op zondag morgen te Soest in het station aan om 5 uur ; niets geslapen van de ganse nacht. In minder dan twee uren was al het materiaal afgeladen. In het vooruitzicht van ons bataljonfeest wordt hier de ganse dag bijna niets anders gedaan dan kuisen en schuren ; onze auto’s zijn als nieuw geverfd. Om de dag dan om te krijgen, trekken we ruskens, maaien we klavers voor de koerspaarden die we hier hebben. We gaan nog voor een paar dagen naar het schietplein van Buken en op ’t einde van augustus ga ik voor 10 dagen in verlof. Hartelijk dank voor de vele tijdschriften, vooral voor de gazet tijdens de Ronde van Frankrijk! De beste groeten aan allen, bijzonder aan de Leestse soldaten. Van een bleu die nog 270 dagen moet kloppen !”
Soest 8/9/57 : “Ik ben hier opzichter geworden in de schrijnwerkerij en sta ook aan het hoofd der machines en geef beroepsactiviteiten in het houtbedrijf. Nu over het bezoek van MILAC hier : DIEN AVOND ZAL IK NOOIT VERGETEN ! Een avond van plezier, van menig glaasje bier en lekkere versnaperingen. Wij zijn deze week voor drie dagen op oefening geweest. Ik reed met de keukenwagen, we kookten zelf in het bos en we overnachtten in een schuur. Nu we een radio gekocht hebben, is er veel stemming op de kamer. Over onze kamer moet ik niets meer schrijven want dat heeft onze sympathieke voorzitter al aangehaald in DE BAND van verleden maand…”
Soest 16/11/57 : “Kazerne Kanaal van Wessem. …op het ogenblik is het hier bij ons weer een ‘instructie-week’ die er in bestaat dat niemand in verlof mag, elke dag krijgen we in de voormiddag theorie over alle wapens, in de namiddag is er praktijk. Deze week zijn we op oefening geweest met geheel de batterij : de vooruitgeschoven waarnemers, de verkenners, de kanonnen, de sectie bevoorrading, de sectie munitie, de nabije verdediging, enz. enz. De oefening ging door op een 50 km van Soest, op een zeer lastig Canadees oefenplein. Het terrein was zeer modderig en zoals men kon voorzien, reden alle tractors vast en moesten we gebruik maken van windas en kabels om de tractors een stuk tegen de berghelling op te trekken. Einde april kom ik van de klas en begin ik terug aan m’n geliefkoosde wielersport : ik wil de kleuren van ‘Libertas’ verdedigen. Hartelijke groeten aan al de soldaten van Leest !”
Soest 7/12/57 : “Hier nen artilleur uit Soest. Deze maand hebben we het feest van St. Barbara gevierd. De dag werd ingezet met een H. Mis voor de gesneuvelden. De kapel was zeer mooi versierd, erewacht, enz. Er had een grote troepenschouw plaats. Op het groot tribuun, staande achter het dodenmonument met in gouden letters de namen ‘Antwerpen, Westrozebeke, Ieper en IJzer’, hadden de personaliteiten plaats genomen. De korpsoverste hield een toespraak. ’s Middags werd een fijn diner opgedragen, waarna we aan de patattenjas konden beginnen. ’s Avonds verzorgde de Welfare een machtige bonte avond, verzorgd door een Duitse artilleriegroep. De dag liep ten einde met groot plezier bij een grote pot bier ! Deze week zijn we voor drie dagen op oefening geweest, ook hadden we een alarmoefening ! ’s Morgens werd er alarm geblazen, en ’s avonds stonden we klaar op oorlogsvoet ! Gans het bataljon stond klaar, alles hadden we bij; we waren in gevechtskledij, munitie in de gordels, enz. Alles wat we in de kazerne bezaten, moest mede. Een machtige kolonne reed naar de stad Soest, onze auto’s waren gecamoufleerd en bijna zonder licht. De oefening duurde twee dagen en…we konden alles terug afladen…”
Soest 12/1/58 : “Kerstmis brachten we samen door rond de kerstboom in gezellig samenzijn. Na dit feestje woonden we de Nachtmis bij in onze kapel. Ook Nieuwjaar vierden we : het werd een van de mooiste dagen in de kazerne doorgebracht ! Een paar dagen geleden gebeurde hier een zwaar ongeluk waarbij een chauffeur van het eskadron Tanks met zijn voertuig in aanrijding kwam met een Canadees legervoertuig; de jongen verloor het stuur en reed in een ravijn van 10 m diep. De ongelukkige ontving de beste zorgen en werd in allerijl naar België overgebracht. We hebben een nieuwe korpsoverste gekregen ; het begon met een defilé, ook het muziekkorps was van de partij : ik herkende direct m’n goede vriend Franske Huys tussen de muzikanten ! Ik dank nogmaals MILAC voor het mooie kerstgeschenk dat me thuis werd overhandigd, ook dank voor de vele tijdschriften die me regelmatig toekomen. We krijgen hier op de kamer nog verschillende boekjes als DE BAND : ‘Het Briljantje’ uit Nijlen bijvoorbeeld; nooit zagen mijn kameraden een bladje als onze BAND…”
Soest 16/3/58 : “Ik kan altijd zelf niet schrijven over onze batterij en de oefeningen. Maar ik hoorde nu echter kameraden onder elkaar vertellen (lees : stoeffen) over onze laatste grote oefening die ik zelf ook meemaakte met mijn 5 T. tractor. Onze G-batterij heeft haar laatste grote oefening gedaan. Zoals altijd kregen we een pluimpje van de C.A.D. en zelfs de batterijcommandant noemde onze jongens ‘SUPER ANCIENS’, die zal dus zeker tevreden geweest zijn… Voor de laatste keer (?) hebben we ons goed geweerd, en we hebben daar eens getoond dat we op elk terrein thuis zijn. Zelfs de diepe modderputten konden ons niet tegenhouden. En, kon de motor het niet alleen bolwerken, ‘wel dan helpen we een handje’ zei onze luitenant Verheyen, en hij sprong uit een kamion, en…viel languit in het slijk… De camionette van het nooit falende S.B. had de eer, voor het eerst vast te rijden, maar de topo jeep sloeg alle records : die zat aan het slijk vast van drie uur in de middag tot ’s anderendaags 10 uur in de morgen. Volgens latere berichten had de chauffeur toch een rustige nacht : alleen in die grote modderpoel en ver weg van alle krijgsgewoel. Er was een kamion met windas nodig om hem weer vlot te krijgen. Bij de nacht-stellingname reden twee tractors vast met stukken, ondanks de geraffineerde afgebakende weg en de vaardige leiding van de stuksoversten. … Hoe hard we het op ’t terrein hadden, zo veel te beter smaakte het eten, en des te schoner was onze laatste grote oefening. DE NIET ZELDZAME VROUWELIJKE BLOEMEN LANGS DE WEG WAREN SCHONER EN VRIENDELIJKER DAN OOIT. Kwam het omdat ze in ons ‘ANCIENS’ zagen, of…hadden ze nooit zo’n karavaan auto’s gezien ??? Een wenkende hand was niets. Een lachend gezichtje was al meer waard, en, eerlijk gezegd, de vele kushandjes deden ons, chauffeurs, bijna de controle over het stuur verliezen. Om te besluiten moeten we zeggen dat we bijna SPIJT (?????) hebben dat we gaan afzwaaien : na zulke onvergetelijke oefeningen in zo’n mooie omgeving. En zonder stoeffen vertelde mijn kameraad verder : ‘Erger is het voor ’t Belgische Leger dat het zo’n machtige batterij moet laten gaan.’ Maar ja, wij kunnen er ook niets aan doen, en ondanks alles zullen wij…het aftrappen. Onze opvolgers zullen misschien nog beter zijn, wie weet ? Mijn beste dank aan alle groeperingen van Leest DIE MIJ NIET HEBBEN VERGETEN TIJDENS DE WEEK VAN DE SOLDAAT. Dit gebaar heeft mij enorm veel deugd gedaan en alle ondertekenaars van die brieven vinden hier mijn zeer oprechte dank. Ook de geste van de Burgemeester, Schepenen, raadsleden, veldwachter en secretaris heeft mij veel deugd gedaan. Die brieven vonden op de kamer en zelfs in de batterij een zeer grote weerklank. Zeer hartelijke groeten aan alle soldaten en aan alle lezers van onze BAND.”
Soest 20/4/58 : “Dit zal mijn laatste briefje zijn aan MILAC. Nog slechts VIJF dagen scheiden mij van het BURGERLEVEN ! We hebben hier nog een bataljonsfeest meegemaakt van de bovenste plank ; vele ouders en familieleden van soldaten woonden de indrukwekkende feesten bij ! De kantine was open tot 12 uur ’s nachts; ook de afzwaaiers waren in hun nopjes ! Vandaag zondag moet ik een laatste maal op wacht aan het munitiedepot… Het is mij een aangename plicht de Milac van harte te bedanken voor al die menigvuldige attenties waardoor ik werd bedacht van de eerste dag af in de kazerne. Ik kan hier geen opsomming geven maar het was VEEL. En het is me steeds recht naar het hart gegaan. Iets wat ik zeker niet zal vergeten is het bezoek dat mij hier gebracht werd door de voorzitter van Milac, vergezeld door onze veldwachter. Over dit hartelijk bezoek werd nog lang nagepraat op de kamer ! Het heeft mij dikwijls ontroerd, te mogen ondervinden dat ik als soldaat niet werd vergeten door mijn parochie en dit dan door de goede zorgen van Milac ! De tijd van gaan is nu gekomen…Vooral de soldaten van m’n dorpke wens ik het allerbeste ! L A N G L E V E M I L A C !”
Foto’s :
-Miel Ceuppens als tweede van links.
-Zicht op de Polygoon-kazerne van Brasschaat.
-Miel uiterst rechts.
-Soldaat Milicien Ceuppens op de wacht.
-Nog enkele herinneringen aan zijn legertijd.
Vervolgt met o.a. de soldatenbrieven van Frans Huys.
1957 – 8 februari : Soldaat Milicien Frans GEERTS vanuit Stolberg (Duitsland).
“Hier ben ik dan met mijn eerste briefje uit Duitsland. Ik weet het, ik ben zeer laat om iets van me te laten horen…Het spijt me. Een dag loopt hier net voorbij zoals in ’t burgerleven. Dag en nacht werken we hier in de garage aan zware wagens. Met vrienden onder mekaar hebben we een ‘JAZZ’ opgericht : op Kerstmis en Nieuwjaar treden we in de kazerne op. Ik verveel me hier niet en ik meen dat de dagen hier veel vlugger voorbij gaan dan in België. Beste groeten aan Milac en aan alle soldaten van Leest.”
-Stolberg 16/2/1957 : “Ik moet u hartelijk danken voor al de lectuur die ik onmiddellijk na mijn eerste brief van u heb ontvangen. Het heeft me ‘gepakt’. We verblijven hier in een kamp (houten barakken). Een drietal weken geleden is hier een vreselijk ongeluk gebeurd. Ik zal het nooit vergeten. ’t Was op een vrijdagnacht, twee uur, ineens alarm want er was brand uitgebroken in een van de barakken. We liepen er naartoe. Voor ons zagen we een onzer makkers, levend verbrand…verkoold ten gronde. Het was vreselijk. De zondag daarop werd een H. Mis voor onze betreurde vriend opgedragen : de kapel was veel te klein. Hetgeen we leren in de garage kan ons best te pas komen in ’t burgerleven. Na het eten is er ‘patatten jassen’, geen plezierig karweitje. We hebben nogal veel piket en veel wacht; ik ben twee maanden in Duitsland en was al drie dagen van piket en deed zes wachten (waarvan 4 ’s zondags). Maar…de diensttijd duurt geen eeuwigheid. In het kamp is een prachtige cinemazaal. Nogmaals dank aan Milac. Ook aan de B.J.B. die me tijdens de WEEK VAN DE SOLDAAT een kaartje stuurde. Een goeie dag aan vrienden, kennissen en alle soldaten van mijn lief dorpje Leest.”
-Propsteierwald, 10/4/1957 : “Verleden week ben ik overgeplaatst naar de 250e Cie Ordnance. Het kamp ligt in een mooie streek, midden dennenbossen. Ik ben hier in de garage tewerkgesteld waar we de onderhoud moeten doen van de wagens die bollen. Beste groeten aan MILAC, vrienden en kennissen, vooral aan de soldaten van Leest !” (Foto van de ingang van de kazerne van Propsteierwald onderaan)
-Propsteierwald, 12/5/1957 : “Verleden week zijn we op oefening geweest voor 3 dagen. We bleven op het plein slapen in tenten en we moesten onze ‘boef’ binnenspelen uit gamellen. Dat ging ook wel hoor ! Bijna dag en nacht moesten we onze groep verdedigen tegen het vuur van de ‘vijand’ : kruipen, vallen, springen, rollen, terug een goede stelling zoeken om toch niet verrast te worden ; af en toe moesten we onze kop wat intrekken om toch maar geen stuk van onze helm te laten vlammen.
De laatste dag moesten we naar de tir ; we kregen ieder 5 ballen. Ik schoot 4 rozen. De kapitein gaf me een vleiende bemerking : ‘t’is de soldaat goed geschiet, van mij ’t is krijg de beloon, de namiddagvergunnink’. Daarmee waren die plezierige dagen weer achter de rug en hadden we weer werk om onze boel proper te maken. Een goeie dag aan MILAC, soldaten, vrienden vooral aan den Toon, Bertje en Kamiel uit de Klein Heide. Nog 250 dagen jongens !”
-Propsteierwald, 17/9/1957 : Nog 37 dagen ! “Uit ganser harte dank ik MILAC om op tijd en stond, De Band, parochieblad en vele andere tijdschriften te hebben ontvangen, ondanks ik wel eens –het gebeurde dikwijls- nalatig was om van mij iets te laten horen. Maar HET GROOTSTE genoegen dat MILAC me geschonken heeft is het bezoek op 14 augustus. IK ZAL HET NOOIT VERGETEN. Op 13 augustus was ik van wacht geweest en mocht op de 14de een halve dag slapen. Op de middag kwam men mij wekken omdat ik bezoek had. Ik vliegensvlug naar ’t wachtlokaal. En daar mocht ik dan onze vriend Jan De Dcker en nog een paar andere mensen vriendelijk ontvangen, waaronder de garde. Met tijdschriften en snoepgoed werd ik bedacht door MILAC, nogmaals hartelijk dank daarvoor ! We zijn een paar lekkere pintjes gaan pakken, waarna die goeie mensen van mij afscheid namen om hun reis verder te zetten. (Noot : een verslag van dit bezoek is te lezen in deze Kronieken : 14, 15 en 16 augustus 1957, een foto van dit bezoek onderaan) HETGEEN MILAC VOOR U DOET ALS GE SOLDAAT ZIJT, WEET GE MAAR EERST ALS GE BIJ ’t LEGER ZIJT. NOOIT ZAL IK DIT ALLES VERGETEN, en zeker dat bezoek van 14 augustus niet ! Binnen een goeie maand zal ik voor goed thuis zijn ! Nog 37 dagen en dan ben ik verlost van den troep en zal ik weer een vrije burger worden ! Nog de beste groeten bijzonder aan MILAC, alle Leestenaren, aan de soldaten van mijn dorpje !”
1957 – 8 februari : Soldaat Milicien Jan VAN DEN SANDE vanuit Soest.
“We liggen drie dagen in een andere kazerne, “Kolonel Adam”. We zijn met acht man op de kamer wat zeer aangenamer is dan met 26 op de vorige. Deze week werd ik aangenaam verrast door kaarten van Milac en de B.J.B. Dank ook voor de aangename lectuur. Beste groeten aan Milac, de B.J.B. en alle soldaten van Leest.” (foto’s van de kazernes van “Colonel Adam” en Soest onderaan)
-Soest, 11/5/1957 :“Hartelijk dank voor de mooie landkaarten van Duitsland ! Ze kunnen ons te pas komen bij onze opdrachten. Verleden week heb ik voor de eerste maal Frans Huys gezien hier in de kazerne, het deed me veel plezier. Morgen vertrekken we naar Vogelsang. Hartelijke groeten aan Milac en aan alle Leestenaren en soldaten !”
-Soest, 9 juli 1957 : “Eerst en vooral moet ik Milac bedanken voor het dagelijks opsturen van de Gazet van Antwerpen hetgeen me veel plezier doet : zo kan de Ronde van Frankrijk goed gevolgd worden. Ook hartelijk dank voor de paketten lectuur die hier toekwamen en waarop ook mijn kamergenoten verlekkerd zijn. Mijn vriend Frans Huys stelt het hier ook goed, nu is hij ook klaroen. We drinken hier ook van tijd een cacaootje tegen de dorst hetgeen ons met zulk weder veel deugd doet. Beste groeten aan de soldaten van Leest, alle Leestenaren en bijzonder aan Milac.”
-Soest, 11/10/1957 : “Hier een ancien van de klas 56 die binnen 12 dagen zijn duurbare vrijheid terug zal gekregen hebben uit de leeuwenkuil van Duitsland en toch even blijmoedig het lied van de klas zal zingen. Enkele bijzondere herinneringen aan mijn legerdienst : HET BEZOEK VAN MILAC op 15 augustus 1957 en in 1956. Dit bezoek en de gezellige uurtjes in de kantiene zal ik niet vergeten ! Verder al die tijdschriften, pakjes, boeken, abonnement gazet, De Band, parochieblad, enz.enz. Van maneuvers, kampen en opdrachten, verlos ons, Heer !”
Foto's :
-De ingang van de kazerne van Propsteierwald.
-Jan De Decker van Milac met enkele van zijn bezoekers in augustus 1957. Naast Jan, Sophie De Schoenmaeker, Jan Baptist Mees en hun kleinzoon M. Van Hoof.
-De “Colonel BEM Adam Kazerne, voordien krijgsgevangenkamp STALAG VI E waar Jan Van den Sande tijdelijk onderdak vond.
-Kazerne van Soest.
Vervolgt met de soldatenbrieven van Miel Ceuppens.
Wij wensen hen nog veel plezier de laatste dagen van hun legerdienst en hopen dat zij plezant maar deftig zullen AFZWAAIEN en zij niet zullen aanlanden thuis : bezopen….
Het is werkelijk triestig om zien hoe sommige soldaten afzwaaien…. De sjerp om de hals, de pots in de nek, de kittbag na zich sleurend en hees brullend het “En we zijn d’er van de klas…” Triestig wanneer men hen gedurende de reis over hun braspartijen hoort vertellen… Triestig wanneer men hen van de ene naar de andere café ziet waggelen… Triestig wanneer men sommigen van hen stomdronken langs de straat vindt… Triestig wanneer men bij het afzwaaien van een ongeluk hoort… Triestig wanneer de soldaten de laatste dag, de dag van hun afzwaaien, stommiteiten doen die ze gedurende hun legerdienst nooit hebben gedaan… Triestig voor de vader, de moeder, de verloofde… “Iedereen doet het” – “Een mens zwaait maar eens af en ’s anderendaags begint een nieuw leven !” …Ja ’s anderendaags begint een nieuw leven voor Jan Klaassen, die zonder werk zit en moet gaan stempelen. Had hij maar de 1.500 frank de laatste acht dagen van zijn troep niet verdronken… ’s Anderendaags begint een nieuw leven voor iedere afgezwaaide, een leven van “burger” en enkele maanden nadien, zien zij vol afkeer neer op de soldaten die zo smerig afzwaaien. WIJ VRAGEN GEEN LIJKDIENST : wij zijn de eersten die zeggen dat er moet gefeest worden wanneer een jongen met zijn legerdienst gedaan heeft. Feest moet er zijn maar geen BRASPARTIJ. OUDERS, helpt hen plezier maken, niet onderweg, niet in cafés. Maar THUIS. Op de dag van afzwaaien moet het een feest zijn van de “blijde thuiskomst”. SOLDATEN, ge hebt in houding gestaan, gedefileerd, gemarsjeerd voor hogere en lagere officieren. Gij waart fier toen zij u een blik van waardering gunden. Méér dan alle officieren is UW MOEDER. Komt niet thuis met een ferm stuk in uw botten en met bezopen ogen, maar komt naar huis : fier, rein en blij en gaat dan nog eens in houding staan voor uw Moeder en kijkt haar in de ogen. Meer dan een blik van waardering zal zij u gunnen, zij zal u aankijken met liefde en al haar zorgen zullen vergeten zijn daar zij weet dat gij teruggekomen zijt, fier, rein en blij, beter dan toen gij ging. En toont uw militair zakboekje aan vader. Hij zal fier zijn als hij kan zien wat een goed soldaat gij zijt geweest. Uw vriend, Jan.” (Jan De Decker in “DB” van december 1956)
1957 – Zondag 3 februari : Muziekavond K. Fanfare “Sint-Cecilia”.
In haar lokaal bij Frans Huybrechts, zaal “St-Cecilia” hield de Koninklijke Fanfare “Sint-Cecilia” een prachtige muziekavond. Als humorist trad Jos Kiebooms op. De stukken die uitgevoerd werden waren van een hoog gehalte. Chef Rik De Bruyn en muzikanten kregen felicitaties voor het mooi afgewerkt programma. Werden uitgevoerd : “Blackwood”, mars van J. Van Breedam, “Heldenstoet”, ouverture van A. Mahy, “Jubelmarch” van A. De Boeck, “Lichte Ruiterij” van von Suppé, “Epaminondas” dramatische ouverture van G. De Boeck, “Concorde” een mars van F. Rousseau. De mars van de Belgische Parachutisten van P. Leemans, “De Graaf van Luxemburg” een wals uit de operette van Lehar, “Tannhauser”, fantaisie van R. Wagner en “Brasschaat” een mars van A. De Bruyn. (DB, maart ’57)
1957- 4 februari : DERDE BONTE AVOND VAN MILAC.
De talrijke aanwezigen konden in het parochiehuis genieten van een optreden van de fanfare “Arbeid Adelt” onder leiding van Jozef Van der Taelen, van een toespraak van aalmoezenier Mercelis en van het gezelschap Fantasia met o.a. de zangeres Nelly Spriet, het orkest Dynamo en de 5 fantasia-kids. (DB)
Foto’s :
-Theo Fierens met trompet met zijn legerkameraden.
-Theo als derde van rechts met een gelegenheidsorkest in zijn legertijd.
Een jaarabonnement op de periodiek van Milac kostte 70 frank voor 12 nrs. De K.W.B. trakteerde een jaarabonnement voor de paters die in Afrika actief waren : De Laet en Selleslagh en voor broeder Romanus in Canada. (“DB”, december 1956)
“Nog enkele lawaaierige uren en onze mutatie is een voldongen feit. Ik zelf heb enkele ogenblikken geluk gehad. Nog 14 maanden zal ik dezelfde sergeanten mogen aanschouwen in hun glorieuze pracht. Vanaf woensdag ga ik over naar de 100e Cie TTr als installeerder. Nu mijn opleiding achter de rug is, acht ik het mijn plicht u allen te danken voor hetgeen u voor mij deed de eerste vier maanden van mijn legerdienst. Langs deze weg wil ik ook luitenant Geerts bedanken.”
-Alfons Polfliet vanuit Mechelen, 17/10/1957 :“De tijd vliegt snel, zegt een Vlaams spreekwoord. Helaas is dit niet het geval onder onze legerdienst. Vijftien maanden zijn wij de automaat geweest die elk ogenblik van de dag klaar moest staan om aan de grillen onzer militaire bazen te voldoen. Sinds enkele weken moeten een 35 koppige anciens het hoofd bieden aan nieuwe reglementen in deze anders zo vredige 100e Compagnie TTr. Ik acht het mijn plicht u te bedanken voor al hetgeen gedaan werd voor mij tijdens m’n legerdienst : van de eerste dag af als bleu tot op dit ogenblik als kandidaat-burger. Misschien was mijn briefwisseling met Milac niet altijd correct : ge moogt het niet beschouwen als een ondankbare houding tegenover het ontzaggelijke werk welk dat door Milac verricht wordt voor onze soldaten, maar wel aan het tekort aan nieuws uit de Mechelse kazerne die toch maar enkele minuten van Leest is verwijderd. Ik sluit met u allen nogmaals te bedanken. Ik bied u tevens mijn hulp aan indien u deze zou van pas komen in het burgerleven. Hartelijke groeten aan alle bleu’s en anciens van Leest.”
1957 – 5 januari : Grote Veldrit te Leest.
Gewonnen door de Hombekenaar René Verschueren. (foto onderaan) Zijn zoon Patrick zou later profrenner worden bij o.a. Lotto en in 1988 de “Schaal Sels” op zijn naam schrijven. (“DB”, februari ’58 en KH)
1957 – 13 januari : Toneel met Jongenschiro.
De Chirojongens voerden “De Tarcitius van Moskou” op evenals het blijspel “Cleopatra”. (DB)
1957 – 20 januari : Jaarlijks Bal van de Koninklijke Fanfare “St-Cecilia”.
(“DB”, februari ’58)
1957 – Zondag 20 januari : Feestvergadering B.J.B.-meisjes.
“De B.J.B.-meisjes waren in uniform naar het Lof gekomen om een kleine plechtigheid bij te wonen. Gedurende het Lof hernieuwden ze hun toewijding aan Onze Lieve Vrouw. Hierna gingen zeven meisjes naar voren om hun belofte af te leggen : “IK AANVAARD APOSTEL TE ZIJN VAN CHRISTUS EN ZIJN KERK EN, GELIJK MARIA, CHRISTUS TE DRAGEN NAAR MIJN MEDEMENSEN.” Ze kregen voor het eerst hun B.J.B.-kenteken en moesten hun handtekening zetten in ’t boek van de B.J.B. Ze kregen hun erelintjes die ze gedurende een gans jaar verdiend hadden. De nieuw-ingelijfden zijn : Hilda DIDDENS, (foto onderaan) Maria EMMEREGS, (foto onderaan) Paula MOONS, Jeanne POLSPOEL, Maria SOMERS, Godelieve VERBRUGGEN en Maria VLOEBERGHEN. Na het Lof hadden we onze feestvergadering. De nieuwe leden werden door Eerw. Heer Pastoor en door alle meisjes hartelijk gefeliciteerd. Voor en na de godsdienstles hadden we een korte zangstonde; we leerden een nieuw lied : “het Weverkijn”. We leerden ook hoe we een taart moesten versieren voor ons doopselfeestje. Ondertussen was de koffie klaar en spraken we onze koeken en taarten aan. Elke wijk had gezorgd voor een ontspanningsnummertje, zodat er heel veel plezier werd gemaakt. E.H. Pastoor had gezorgd voor de muziek, zodat we ook konden dansen. Na het afscheidslied en de afwas eindigde deze gezellige bijeenkomst.
-Voor onze LOURDESACTIE hadden alle stemmen op de bestuursvergadering besloten tot de minutenverkoop. Ieder lid zou alzo 37 minuten verkopen, elk aan 2 fr stuk. De persoon die de minuut gekocht heeft waarop de wekker blijft stiltaan, heeft de wekker gewonnen.” (Leonie Muysoms in De Band nr. 2 van 1957)
1957 – 30 januari : Soldaat Milicien Constant DE PRINS vanuit het Militair Hospitaal te Leopoldsburg.
“Groot was mijn ontroering toen dinsdagmorgen de facteur op de kamer kwam met al die geschenken van MILAC. Groter werd m’n ontroering nog toen ik uit een aanmoedigende brief vernam dat Milac voor mij een abonnement besteld had op ‘Gazet van Mechelen’. Voor mijn makkers op de kamer was het allemaal iets ongelooflijks. Ik voelde mij wel een beetje verlegen, aan Milac niet meer te hebben geschreven. Ik beloof u, in de toekomst beter en vlugger mijn nieuw adres te laten weten. Hartelijke groeten en tot ziens.” (foto onderaan)
-Turnhout 25/6/1957 : “Beste vrienden, neemt me niet kwalijk dat ik zo lang heb gewacht om verslag uit te brengen over mijn LOURDESREIS, ik had dit al zo lang moeten doen maar ja, zo is nu eenmaal S.M. DE PRINS. Eerst en vooral moet ik Milac danken voor de toelage van 350 frank als zakgeld. Ik tracht nu mijn geheugen nog wat op te frissen, mijn gedachten nog eens te plaatsen bij al wat ik zal terugzien te LOURDES, de zieken, de aanroepingen, enz. enz. Het was vrijdag 10 mei te 15u30 dat ik blij en opgetogen de kazerne Majoor Blairon te Turnhout verliet, want ik wist wat me te wachten stond : een reis naar LOURDES, naar MARIA de Moeder Gods. Zo vertrok ik, zaterdagmorgen thuis via Schaarbeek, waar ik samen met een 1100 militairen in de trein stapte die ons automatisch naar Lourdes bracht. Van de reis met de trein is er niet veel speciaal te vertellen tenzij we enige haltes hadden, er was zelfs één bij rond Bordeaux, waar we voor één uur de trein verlieten om eens buiten het station te gaan. Zodra we in de omgeving van Lourdes kwamen en al mooie zichten kregen, begonnen we te zingen van ‘Te Lourdes op de bergen’. Ginder in de statie rond zondagmorgen rond 10 uur aangekomen, stonden onze bussen klaar om ons naar ‘onze’ hotels te brengen, ik moest op autobus ‘Estival’ die me vanzelf naar hotel ‘Estival’ bracht. We verbleven er met een 20-tal militairen en Aalmoezenier Clays. Weldra gingen we ons klaar maken voor de H. Mis. Daarna hadden we ons eerste ontbijt in Frankrijk op ‘vaste’ grond. Het was dan iets na de middag en we waren vrij tot 5 uur; we maakten een toerke door de stad. Vele soldaten gingen voor de Mis in het hospitaal de zieken afhalen. Een huivering ging door ons allen bij het horen van de aanroepingen door de zieken… ’s Avonds hadden we dan de kaarskensprocessie. We maakten het voornemen ons leven te beteren, dieper christelijk te worden enz. m a a r…We hebben ook één dag vrijaf gehad voor een uitstap naar Gavernie ; de weersomstandigheden werkten tegen. Te Gavernie hebben we een paard gehuurd om er in volle draf mee rond te kletsen en tussendoor wanneer er ergens een schone juffrouw was, legden wij het er op toe dat zij juist bij een plaske water stond om… (dit kunt ge wel raden). Ik ben ook van ’t paard gevallen en in een plas water terecht gekomen. Van Gavernie reden we naar de pont d’Espagne. Deze uitstap mocht er wel bij komen : al waren we wel bedevaarders, we waren van belange geen kloosterlingen. De laatste avond namen we afscheid van de grot waar we nog duchtig werden toegesproken door Aalmoezenier WILLEMS. Zaterdagmorgen rond 8 uur stapten we in Schaarbeek van de trein. De complimenten aan allen ! Tot ziens !”
-Turnhout 7/2/1958 : “Nu ik op mijn laatste militaire adem aan ’t draaien ben, voel ik het als een plicht, Milac nog eens een briefje toe te sturen : ik doe het met veel plezier. Op het ogenblik dat ik deze regels schrijf, ben ik vrij van dienst want ik heb gisteren nog twee spuitjes tussen mijn arme militaire schouderblaadjes gekregen. Voorts is het met mij heel goed maar binnen negentien dagen wanneer ik met mijn kitzak op de schouder, de sjerp om de hals, de kazerne zal verlaten, zou het nog veel beter kunnen zijn. Alhoewel met groot plezier binnengegaan, met nog groter plezier mijn soldatendienst vervuld, zal ik met nog veel meer genoegen afzwaaien. Ik durf eerlijk vertellen dat het leger af en toe mijn voeten uithing… In afwachting van de grooooote dag, 27 februari 1958, hoop ik in het burgerleven spoedig ‘ingeburgerd’ te zijn en zo stillekensaan op zoek te gaan naar een…vrouwke, o pardon, liefje wou ik zeggen… Om te sluiten stuur ik mijn beste dank aan Milac voor al hetgeen zij gedaan heeft voor mij en dit nog doet voor de anderen. Beste groeten en tot ziens, Super ancien De Prins Constant.”
Constant ‘Stanne’ De Prins was te Leest geboren op 16 juli 1937 en hij overleed ten gevolge van een tragisch ongeval in het Academisch Ziekenhuis van Jette op 19 maart 2003. Stanne was een zoon van beenhouwer Ferdinand en van Alida De Wit. Hij was gehuwd met Paula Heynderickx.
Vervolgt.
Foto’s :
-Fons Polfliet in 2014.
-Hombekenaar René Verschueren won de veldrit te Leest.
-Hilda Diddens, hier met echtgenoot Swa Van den Bergh, bekwam haar erelintje van de BJB.
-Ook Maria Emmeregs, op de foto anno 2013, bekwam een lintje.
-Stanne De Prins tussen zijn moeder Alida “Lida” De Wit en zijn grote broer Jan.
“Voor de tweede maal werd de offerblok in de kapel van O.L.V van Fatima door onbekende(n) geledigd. Een onderzoek werd ingesteld.”
1956 – 3 december : Dodelijk ongeluk.
Op de Kouter te Leest slipte een auto en kwam in de gracht terecht. De inzittenden waren de Hombekenaars Joannes Philips, Jozef Van Doren en Louis Van Beveren. De laatste was op slag dood. De twee anderen kwamen er met de schrik van af. (KH)
1956 – 4 december : Freddy Peirs werd zangmeester in de Chiro.
Koster-Organist Freddy Peirs trad in het leiderkorps van de Leestse jongenschiro als zangmeester. (DB)
1956 – 15, 16 en 17 december : Handelsfoor van NCMV.
“Die dagen hield het N.C.M.V. (Noot : de voorloper van Unizo) afdeling Tisselt-Leest in de parochiezaal en in de zaal “Sinte-Cecilia” een zeer geslaagde handelsfoor, die ’s zaterdags geopend werd door dhr Emiel Verschueren (foto onderaan), schepen, die dhr Burgemeester, door ziekte weerhouden, verving. Leden van de gemeenteraad woonden de opening bij. ’s Zondags bracht de geestelijke overheid een bezoek aan de standen die alle uitermate verzorgd waren en als om het beste wedijverden.” (DB)
1956 – 16 december : Inbraak.
Op zondagavond 16 december is er in de woning van Juul (Felix) Geens (foto’s onderaan) uit de Juniorslaan (nr.2), door onbekenden ingebroken. Alles werd doorsnuffeld en er werd een som geld ontvreemd. Een onderzoek werd ingesteld. (VVH)
1956 – Woensdag 19 december : Gedurige Aanbidding.
“Woensdag 19 december werd de jaarlijkse dag van Gedurige Aanbidding gehouden die zeer goed werd gevolgd.” (DB)
1956 – Zondag 30 december : Kerstfeest Kon. Fanfare “St.-Cecilia”.
Het jaarlijkse kerstfeest van deze fanfare ging door in de zaal “St-Cecilia”. Alle ouders en kinderen van de leden werden uitgenodigd. Op het programma : kerstliederen, film en uitdeling van speelgoed en lekkernijen. (DB, december 1956)
1956 – Zondag 30 en maandag 31 december : Jaarlijks Teerfeest “Arbeid Adelt”.
De Koninklijke Fanfare “Arbeid Adelt” hield die dagen haar jaarlijks teerfeest. Aanvang op zondag na de hoogmis, morgenmaal in “De Roozelaar” en op maandag na de mis van 10 uur voor de afgestorven leden. (“DB”, december 1956)
1956 – 31 december : Bevolking.
Op 31 december telde Leest 1844 inwoners.
1956 – Het jaar in vogelvlucht :
Januari :
-8ste : Kerstfeest K.W.B. en Vrouwengilde. -15de : Eerw. Heer De Decker, onderpastoor, in dezelfde functie overgeplaatst naar de parochie van St-Jozef Coloma. -15de : toneel Chiro. -22ste : Optreden van de goochelaar Niucq-Sar voor het Davidsfonds. -30ste : De KWB vertoont “De Geschiedenis van Dr Wassell”.
-5de : Roger Raman houdt spreekbeurt over “Preventieve Kankerbestrijding”. (Davidsfonds)
April :
-Na 2 maand onderbreking verschijnt De Band opnieuw. -16de : De KWB vertoont “De Zoon van Robin Hood”.
Mei :
-13de : Rodenbachavond met Willem De Meyer (Davidsfonds). (foto onderaan)
Juli :
-8ste : Gewestelijk Zomerfeest van de B.J.B.-meisjes. -15de : Voetbalmatch B.J.B.-K.W.B. -18de : De KWB op reis naar het Groothertogdom. -23ste : De K.Fanfare “Arbeid Adelt” geeft voor de muzikanten een “Vriendenavond”. -31ste : Tien jaar geleden werd Z.E.H. Coosemans door Zijne Eminentie de Kardinaal tot pastoor van Leest aangesteld.
Augustus :
-Ter gelegenheid van de 10de verjaardag van de aanstelling van de pastoor geeft Milac een uniek extra nummer van DE BAND uit op 48 bladzijden. -13de : De Chiro op bivak naar Balen-Neet.
September :
-22ste : Zuster Victoria, terug uit de Missie, brengt samen met haar zuster (Zr Melanie) een kort bezoek aan Leest.
Oktober :
-15de : De KWB vertoont “In ’t Witte Paard”. -17de : Bestuursverkiezing bij de Katholieke Werkliedenbond. -24ste : Gezellig samenzijn KWB met o.m. een toespraak over Milac. -28ste : Toneel “Rust Roest”.
November :
-4de : Z.E.H. Willems, Nationaal Aalmoezenier van Milac houdt in de drie Missen een gelegenheidssermoen. -5de : Feestavond van Milac met een toespraak van Aalmoezenier Willems. -11de : Toneel B.J.B.-jongens. -12de : Inzameling van voedingsmiddelen voor Hongarije. (“DB”, december 1956)
Foto’s :
-De toenmalige schepen Miel Verschueren in gezelschap van Jef Mollemans.
-Juul Geens werd het slachtoffer van inbraak.
-De woning van Juul in de Juniorslaan.
-Willem De Meyer was in die tijd één van de belangrijkste promotors van het Vlaamse lied.
-Aalmoezenier Sooi Willems hield een gelegenheidssermoen.
1956 – 27 november : Soldaat Milicien Antoine VAN PRAET :
-Vanuit St.-Niklaas. “Dit briefje zal waarschijnlijk m’n laatste zijn uit het “Soete Waasland”. De opleiding is ver afgelopen, maar zo bereiden we ons voor op een nieuw lichtpunt “Saffraanberg” (tegen St-Truiden) waar ons een nieuwe tijd wacht van werken en blokken. Ik ben namelijk aangeduid om de cursus operateur-radar te volgen, dit over een tijdspanne van 8 maand, om daarna op een vliegbasis in België terecht te komen. Als eerste gedacht over de opleiding moet ik zeggen dat ze me werkelijk voldoende heeft voldaan. Ik had iets anders verwacht. De laatste weken zijn wat harder geweest, maar moeilijk gaat ook. Alles vraagt een weinig inspanning. Een goede dag aan alle Milac-vrienden van Leest.” (“DB”, december 1956)
-Antoine Van Praet vanuit Leest (Kapellebaan 9), 8/5/1957 : “Ik ben op ’t ogenblik thuis met 15 dagen herstelverlof en heb een tiental dagen verbleven in het militair Hospitaal te Luik. Doch ik voel me weer fit om de ladder der 325 treden te bestijgen. Na de congé moet ik nog eens terugkeren naar Fexhe-Slins en dan hoop ik kennis te mogen maken met de kazerne Ambiorix te Tongeren. Dag allemaal !” (“DB”,juni ’57)
-Antoine Van Praet vanuit Tongeren, 4/6/1957 : “Hier dan een briefje uit een Limburgse studio : Tongeren. De machtige Ambiorixstede, oudste stad van België met zijn roemrijk verleden. In de schaduw en onder zijn hoede bevindt zich het trotse kazernebatiment, dat voor ons het middelpunt, doch met weinig belangstelling, is geworden. Reeds bij het eerste zicht vraagt men zich af : “Que sera, sera”. Zal het er goed worden, of veel corvée voor de operateurs racletten ? Langs een grote poort wordt men er hartelijk ontvangen en toegelaten het edele plein te betreden. Vijf grote blokken, genummerd van A tot E, dit voor het alfabet nog eens op te frissen voor degenen die het niet meer weten. Dit is daar het eerste punt van opvoeding. Door een grote ingang wordt men binnengelaten in één der blokken. We moesten onze intrek nemen op het derde verdiep, dus hoog en droog. De kamers genummerd door cijfers, dit om zijn rekenkunde te herhalen. Dit is het tweede punt van opvoeding. Zelfs overal begint een dag met opstaan te 6 uur, wassen, bed opmaken, eten, kamer uitkeren op beurt, dan met de kamion naar de radar in Glons. ’s Middags zijn we dan vrij van dienst. Het voordeel dat er nu bijgekomen is, is dat men de kazerne mag verlaten indien men vrij is van dienst. Voor de rest is er geen verandering bij ons leger, hetzij dat er vermindering van diensttijd zou moeten intreden, wat onze enige hoop blijft. Dan zullen we kunnen zingen : HOE MINDER HOE LIEVER. Aan allen de beste groeten.” (“DB”, juli ’57)
-Antoine Van Praet vanuit kazerne Ambiorix te Tongeren, 16/8/1957 : “Het kazerneleven volgt zijn normale gang tot we zullen komen tot het nulpunt. De maand juli is vliegensvlug voorbijgegaan. Vooral de laatste twee weken werd er eens dapper gewerkt, dit voor de eerste maal, toen 2 van de 3 radarstations in België niet konden werken en alles op onze nek werd geschoven. Deze week werd er ook een aanvang gemaakt met het aanleren van de Engelse drill. Drollige histories speelden zich hier af. Er werd gelachen en…gebruld. Iedereen is hier tam : de kazerne hier is een echt slakkenhuis. In september zullen we maneuvers doen. Nog beste dank voor de interessante lektuur en vooral voor het abonnement op Gazet van Antwerpen tijdens de Ronde van Frankrijk. Een goede dag aan alle soldaten van Leest.” (“DB”,september ’57)
-Antoine Van Praet uit Tongeren, 16/10/1957 : “Einde van verleden maand hadden we de maneuvers. Toch was het niet vele bijzonders. Het kazerneleven begint een abnormale gang aan te nemen. Verleden maand is hier een tiran van groot formaat aangeland die hier zoals hij zegt een dode kazerne zal doen herleven. Deze sergeant gaat elke dag van 8 uur ’s morgens tot 5 uur ’s avonds op om sgt van week te spelen. In het uitdelen van corvées is hij een specialist. Hij weet iedereen te vinden, zelfs in de onderaardse kelders van de kazerne. ’s Middags eet hier praktisch niemand, want hij redeneert zo : eten +karwei. Op 90 man zijn er soms 58 afwezig…Gisteren was het hier “Dag van de Luchtmacht”. ’s Morgens was er een parade. Nog een goede dag aan alle soldaten van Leest. Hartelijk dank voor de aangeboden lectuur !”
-Antoine Van Praet uit Tongeren, 14/12/1957 : “Ziehier dan een laatste briefje dat ik als soldaat aan u allen en alle Milacvrienden wil toesturen. Alles kent zijn einde, tot men uiteindelijk te staan komt voor een ladder met 8 gouden sporten. De laatste twee maanden zijn min of meer zwaar geweest. De drang naar de buitenlucht bij het zien vertrekken van 85 jonge mannen was ontroerend. Gelukkig dat een mens dat pak van zijn leven kan schudden, door zich even een verfrissing te geven en onder te dompelen in de goede, schuimende legersoep. Het spijtige van het geval is, dat er geen soldaten binnenkomen. Het aantal is dus zeer geslonken. Met het gevolg dat er méér dienst hoefde gedaan te worden zodat we soms weken kenden van nachtdienst, bunker en tweemaal piket. Doch dat is niet zo lastig als men voor een ingebeelde kalender staat met 60 luttele daagskens. Voor de rest kenden we nog hetzelfde legerprogramma met zijn karweien, want daarom is men soldaat om lokalen twee- of driemaal daags af te trekken ! Waarom ? Om het vaderland te verdedigen ? Merci. Aan sport werd hier nooit gedaan, het is eventjes 11 maanden geleden dat we onze spieren nog konden oefenen. Is het omdat Cercle Tongeren van de leiding werd verdreven dat wij, de mannen van stamvader “Ambiorix” daaronder moeten lijden ? Maar ja, Ambiorix wist ook niets af van sport. Zijn leuze was : vechten. Toch is het leger mij niet tegen gevallen. Steeds met volle moed heb ik dag na dag gestreden voor mijn TIEN fr. Toch is het aangenamer in de frisse lucht buiten de kazerne te ademen. Als slot van mijn legerdienst wens ik : 1. Milac het beste toe en nog een lang leven, opdat ze de steun der soldaten mag blijven. Om niet te vergeten het materiaal dat ze opstuurde om in de vrije tijd te gebruiken. Beste dank ! 2. Alle BLEU’s van Leest nog mooie legerdagen en misschien nog vele bouletten. Mijn nieuw adres : BURGER Van Praet Antoine Expo 58/000000 – Blok 19 Kazerne “Oost west, thuis best”, Kapellebaan, LEEST.” (“DB”,februari ’57)
1956 – December : Werklozen.
Deze maand telde de gemeente gemiddeld 11 mannelijke en 4 vrouwelijke werklozen. (“DB”)
“Een jaar van ARBEID, een jaar van TRIOMF : dat is wat wij met grote fierheid kunnen uitroepen. Inderdaad, de Chiro heeft met slaande trom een zeer onverwachte overwinning behaald op onze parochie : zij is eindelijk doorgebroken in de laatste wijk van Leest : DE HEIDE; verschillende jongens zijn thans actief lid van onze schone jeugdbeweging. Met dit als inleiding, wil ik ons palmares neerschrijven : een lijst die zeker tot eer strekt van ons leiderskorps en van elke jongen in ’t bijzonder.
-10 januari 1956 : Ons toneelfeest : “DE LAATSTE ZWARTROK”. Een dergelijk stuk wordt door onze verenigingen zelden opgevoerd. Een succes zonder weerga, dat nochtans gepaard ging met een triestig feit : Eerwaarde Heer DE DECKER NAM AFSCHEID (foto onderaan) . En hier willen we hem nogmaals danken voor de daden die hij ons ten voorbeeld stelde. Zijn werk is zwaar geweest doch de beloning groot : onze jeugd gaat vooruit, dank zij hem en de steun van zijn opvolger, de zeer verdienstelijke en eenvoudige PATER OMER.
-4 april : Leider Emiel Polfliet treedt in ’t huwelijk. Een groot leider nam ontslag, hij die jaren DE figuur was en de juiste leider. Trad op die datum in ’t huwelijk met Mariette Coeckelbergh, B.J.B.-leidster. (foto onderaan) Nu nog worden zijn laatste woorden als leider bij ons herhaald : “In een GEEST VAN KAMERAADSCHAP bouwen wij samen aan het ONVOLTOOIDE MONUMENT : DE CHIRO.”
-Mei : De jaarlijkse MEIVAART is ons meegevallen. De vele oefeningen waren niet tevergeefs. Als 2de op meer dan 200 Kerels, als 3de bij de Knapen en als 2de bij Burchtknapen, kwamen wij in totaal op één punt na de eerste.
-15 juni : Twee leiders : JOS VERLINDEN (foto onderaan) en FERDY POLFLIET verstevigen de rangen der leiders en samen leggen zij, oud en jong, in de kerk dan hun trouw vast in een belofte. De groep was getuige van die nieuwe smeding.
-7 juli : Chirojeugd overrompelt Leest. Zestig bruinhemden bezetten Leest en brengen frisco aan de man, met als resultaat 1740 stuks verkocht.
-13 tot 21 augustus : Ons jaarlijks BIVAK is doorgegaan met 51 man, die van het kamp iets knap hebben gemaakt. Hard en ruw tijdens het spel, ernstig en stil tijdens de avondwijding.
-26 september : Twee nieuwe leiders verstevigen het leiderskorps : JOS DE SMET en JAN VLOEBERGH (foto onderaan) nemen de Knapenafdeling. Leider JUUL MUYSOMS neemt ontslag als groepsleider en leider LOUIS VLOEBERGH (foto onderaan) volgt hem op.
-8 oktober : Onze groep overstuwt LEEST-HEIDE en wint verscheidene leden voor de afdelingen. Bereiken het getal 70.
-30 oktober : FEEST VAN KRISTUS KONING : HET feest van onze groep, intiem gevierd met onze ouders.
-6 november : Leider GASTON KEULEMANS neemt na ACHT JAAR afscheid. Wij danken hem langs deze weg nogmaals voor zijn werk en verzekeren hem onze blijvende vriendschap.
-4 december : Koster-organist FREDDY PEIRS (foto onderaan) treedt in het leiderskorps als zangmeester.
-12 december : Onze eerste herhaling voor het toneel werd gegeven : weeral weken van inspanning en werk bij de vleet. De tweede zondag van januari voeren wij op : “DE TARCITIUS VAN MOSKOU” en het blijspel “CLEOPATRA”. Ziedaar het schitterend palmares van onze verwezenlijkingen. Het is nu aan u, te oordelen of dit zakelijk doch zeer betekenisvol barema niet volstaat om te zeggen : ONZE JEUGD BOUWT AAN EEN MONUMENT EN TREKT HET HOGER OP, ondanks sommige reacties als “Grote mensen spelen met kinderen”. NEEN. Leiders brengen door spel en stijl en zang, het innerlijke in contact met God. Met hun Koning Kristus worden zij van STRAATJONGEN KRISTUSJONGEN. Jeugd van Leest, en gij, Ouders, DAT is Chirojeugd ; uw aandacht waard ten volle. LAAT UW JONGENS AANSLUITEN BIJ ONS. HIJ ZAL U DANKBAAR ZIJN WANT EEN JONGEN VORMT ZICH PAS DAAR WAAR HIJ ZIJN MAN MOET STAAN.”
Foto’s : -Onderpastoor Stany De Decker nam afscheid van Leest. -Chiroleider Emiel Polfliet trad in het huwelijk met BJB-leidster Mariette Coeckelbergh. -Nieuwe leider Jos Verlinden. -Louis en Jan Vloebergh. -Freddy Peirs.
1956 – 20 november : Soldaat Jean DE SMEDT. Doornik, 20 november 1956 :
“Morgen en 8 dagen ben ik uit Doornik weg, maar weet nog niet waarheen. Met mij is alles goed en hoop in Leest hetzelfde. Beste groeten aan het Comité en al de goede vrienden + Louis Polfliet.”
-Longerich, 2 december 1956 : “Hier ben ik dan weer om u te bedanken voor dat groot pak lectuur en dat mooie boek ‘O sergeant!’ Dat was nu eens juist iets voor mij, zo naar de plezierige kant. Woensdag zijn we uit Doornik vertrokken om half zeven ’s avonds en zijn aangekomen in Longerich om 5 uur ’s morgens. Dezelfde dag heb ik dan mijn ‘ …(onleesbaar)zaar’ behaald en ben tewerkgesteld in de REME als chauffeur van de depannage-wagen ‘Wartje’ : 10 wielen… Het eten is hier in vergelijking met Doornik schitterend. De kantine is een …(onleesbaar)eis, ook de informatiezaal, in vergelijking met Doornik. In de kantine vinden we 2 voetbalkastjes, 3 biljarts, een radio en een SLECHTE pint bier. Als ik mij niet met ‘Wartje’ moet bezighouden, werk ik in de garage aan alle andere voertuigen van de jeep tot de grote halftracks. Het sneeuwde hier reeds een dag of vier. Er is hier een kerk in miniatuur, zo echt iets modern. De Missen zijn om 8, 9 en 10 uur. Onder de Mis van 8 uur is het Vlaams sermoen, net als onder die van 10 uur ; Frans sermoen tijdens die van 9 u. De groeten aan alle soldaten, lezers, vrienden en sympathisanten.”
-Longerich (Duitsland), 6 december 1956 : “Dinsdag hebben we hier het feest van St Barbara gevierd. ’s Morgens was het gewoon artillerie-spek. Sportfeest, loopkoers, autokoers, appel-bijten, enz. Groot eetmaal in gezelschap van korpsoverste en alle officieren en na de middag ben ik met een vriend naar Keulen geweest. We hebben de Dom bezichtigd. Ik weet niet wat ze daar zo schoon aan vinden van binnen ; achter het altaar die praalgraven en hier en daar een vloertekening. Het plafond is wat hoger dan in Leest (nogal een beetje). Van buiten is het een kunst van een gebouw. Omstreeks half zeven zijn we teruggekeerd na ons te hebben laten nat regenen door ‘Keulense regen’ en zo heb ik het te ‘Keulen horen donderen’. Voor het slot van die onderneming zijn we dan 2 halten te ver op de bus gebleven en zijn dan maar te voet teruggekomen. Dezelfde namiddag hebben de mannen van het 35ste Artillerie de ASSU geklopt in voetbal, 6-3. De 14de verlaten we deze blokken voor de mannen van het 43ste Artillerie die ze op hun beurt in februari zullen verlaten voor de Duitsers. We zullen dan de 15de Delbruck gaan vervoegen en zo gaat de tijd maar voort. Hartelijke groeten”.
-Delbruck, 8 december 1956 : “Het is nu vandaag de 2de Duitse vrijdag die ik meemaak en we hebben onze stinkende vis juist naar binnen. Het is voor mij gisteren een zware dag geweest. Om half zeven ’s morgens waren we al aan het werk tot 10 uur ’s avonds. Sinds drie dagen is het hier aan ’t regenen, wat hier een triestige aanblik geeft. De groeten aan al mijn vrienden. Tot ziens.”
-Delbruck 12 december 1956 : “Zojuist heeft men hier de film ‘Witte Kerstmis’ gedraaid en daarmee denk ik er aan u, alle soldaten, de mannen van De Band en Milac een zalig Kerstfeest en een gelukkig Nieuwjaar te wensen. Vandaag ben ik voor de eerste maal in Delbruck geweest. Wij (de chef en ik) moesten mee met de kolonne voor mogelijke depanage. Natuurlijk hebben we onderweg ons werk gehad en zo was de kolonne al lang ter plaatse als wij nog onderweg waren. We kwamen de Militaire Politie tegen en moesten stoppen. In orde en de chef zet zich achter ’t stuur, legt de boordpapieren in het kastje en…boem : ’t was voorgevallen…Een Ford 6 met aanhangwagen van het eerste Geniebataljon had onze ‘Ward’ gekust van voor en opzij. Resultaat : de bedieningshefbomen van onze kranen een weinig verwrongen, een band verlost van een stuk caoutchouc, wagen (15 ton) een halve meter verplaatst. De Ford 6 van voor gans opgestuikt en de aanhangwagen zo goed als gans vernield. Hoe het aankwam ? We staan rechts van de baan geparkeerd tegen het fietspad en er komt een wagen uit tegenovergestelde richting op onze hoogte en de mannen van de Genie willen er tussen en slippen.. Op ’t eerste gezicht ziet het er te Delbruck nogal goed uit. We eten al drie dagen uit onze gamellen omdat de keuken al weg is. Als ik het ginder wat ken, schrijf ik u nog wel eens. Tot ziens.”
-Delbrück, 11 juni 1957 : “Hier komt dan eindelijk wat nieuws van ene die niet rap vergeet wat gij voor ons in het algemeen en voor mij alleen gedaan hebt. ’t Is hier dagen aan een stuk hetzelfde. Verleden maand hebben we één dag oefening gehad in Stommelk (?) en nog 11 in Elzenborn van 26/4 tot 11/5. Deze maand zal het wat anders zijn : 2 dagen rust op Sinxen, 2 met de bataljonsfeesten + 2 nachtoefeningen. Ik schrijf u dit alles zeer langzaam omdat ik weet dat ge niet rap kunt lezen. De beste groeten aan onze Jan en zijn soldaten + lezers en LEZERESSEN (met de voorkeur, echter niet TE veel wel te verstaan !).”
-Delbrück, 6 oktober 1957 : “Ik ben 8 dagen in de infirmerie geweest. Laat me je bedanken voor dat bezoek : GE KUNT NIET ZEGGEN WAT EEN GEVOEL DAT GEEFT, IK KAN MIJN DANK NIET ONDER WOORDEN BRENGEN. Na dat bezoek zijn we op maneuvers vertrokken te Den Helder in Holland. We reden over Venlo, Eindhoven, Utrecht, Amsterdam. De reis is goed verlopen. Verleden week zijn we 4 dagen in Vogelsang geweest. Daarna nog een grote oefening : we moesten Oeckendorf innemen. Ik wil u nog eens bedanken voor alles wat MILAC voor mij gedaan heeft, bijzonder voor dat bezoek, ook dank voor die foto. LEVE DE MILAC ! De jongens van de kamer krijgen hier ook zo’n boekje, maar er is geen één die aan DE BAND kan rieken. Dit is niet om te stoefen, maar eerlijk waar. Vele hartelijke groeten.”
1956 – 22 november : Verkiezing ondervoorzitter Sint Cecilia.
Op de bestuursvergadering van woensdag 22 november werd bij geheime stemming Leopold Piessens (foto onderaan) éénparig tot ondervoorzitter van de Koninklijke Fanfare St.-Cecilia verkozen, dit in vervanging van wijlen zijn vader Frans Piessens. “Pol van den Blokmaker” werd te Leest geboren op 28 maart 1916 en hij overleed te Mechelen op 14 juni 1980. In de fanfare was hij slagwerker van voor 1940 en bestuurslid vanaf 1945. In 1959 werd hij voorzitter en dit tot 1965 toen hij werd opgevolgd door Vic Verschueren. Dat jaar werd hij erevoorzitter en dit tot aan zijn dood in 1980.
1956 – 25 november : Teerfeest Sint Cecilia.
Op zondag 25 november hield de Kon. Fanf. St.-Cecilia haar jaarlijks teerfeest waarop 98 vrouwen en 156 mannen aanwezig waren. Secretaris August Lauwers hield de feestrede. Daarna volgde een grote tombola waarvan de opbrengst ten goede kwam aan het kerstfeest voor de kinderen van de leden. De zondag werd besloten met een familiebal. De maandag daarop werd een mis opgedragen voor de afgestorven leden van de maatschappij.
1956 – 25 november : Soldaat Milicien Leon VAN DEN SANDE vanuit Hitfeld-bij-Aken.
“Hier is eindelijk wat nieuws van mij uit Hitfield. Met mij is het hier nog opperbest. Ik werk hier in het benzine-depot en moet hard werken ; zo gaat de tijd rapper voorbij. We zijn deze week op kamp geweest in Vogelsang. Daar hebben we van alle oefeningen moeten doen. Het was plezant maar het vroor hard. Hartelijk dank voor het mooie boekje en De Band.”
-Niehl, 9/10/1957 : “Van harte dank ik Milac voor de vele aangename lectuur die mij tijdens m’n legerdienst werd verzonden. Het grootste genoegen dat de Milac mij gebracht heeft, was het bezoek op 15 augustus. Hetgeen de Milac voor de soldaten doet, weet ge maar eerst tenvolle als ge zelf soldaat zijt. Nooit zal ik dit bezoek vergeten. Hartelijke groeten aan alle Leestenaren !”
1956 – 24 november : Overlijden van Johannes NUYTKENS Johannes Nuytkens.(foto onderaan)
Hij was te Leest geboren op 10 juni 1877 en gehuwd met Florentine Verschueren. Hij was gemeenteraadslid te Leest van 1939 tot en met 1946. Hij was penningmeester van de fanfare Sint-Cecilia tot op 77-jarige leeftijd. “Van hem is bekend dat hij veel schrik had wanneer hij opbrengsten van feestelijkheden moest wegbrengen naar het postkantoor van Hombeek om ze er op een spaarboekje te plaatsen. Hij bracht dat geld weg met de fiets en eiste dat er uit voorzorgsmaatregelen voor en achter hem nog een bestuurslid meereed. Johannes Nuytkens had in de jaren veertig en vijftig al schrik voor gewapende overvallen op geldtransporten…” (“Leest in Feest”, S. Gobien) Naast erelid van de Bond van het Heilig Hart was hij ook Ere-Schatbewaarder van de Kon. Fanfare St. Cercilia.
1956 – 26 november : Soldaat Milicien Marcel VAN HOOF vanuit Bensberg. (foto onderaan) (Noot : niet de samensteller-auteur van deze Kronieken maar zijn oom en naamgenoot)
“Enkele dagen geleden was het hier spoedalarm. Dat was niet van de poes. Het begon om half vier ’s morgens. Op anderhalf uur moest gans de kazerne ontruimd worden en de auto’s in de bossen gecamoufleerd. Als alles goed en wel buiten was, mocht alles terug binnen. Beste groeten aan alle Leestenaren !”
-Bensberg, 30/4/1957 : “Hartelijk dank voor de landkaart van Duitsland en andere toeristische documentatie over Duitsland. Ik wil u een klein anekdootje vertellen. We moesten opstaan om kwart voor 6 uur, en om 6 uur een cross lopen met de hele compagnie. ’n Jongen van Antwerpen en ik werden dat spelletje beu en een goede week geleden kropen we om 6 uur in de kapel : de ene in de biechtstoel, de andere op de plaats van de ‘biechteling’. Vandaag kreeg de sergeant ongelukkig dat spelletje in de gaten : nu hadden we teveel zonden bedreven…We moesten op ’t rapport verschijnen…De ‘biechtvader’ kreeg zes dagen ‘koeken’, al beweerde hij zijn morgengebed in de kapel te doen; de biechtvader had een biecht gehoord die niet normaal was ! De biechteling (=Van Hofke) kreeg ook zes dagen omdat hij zijn zonden aan de soldaten verklapte… We volbrengen onze penitentie met borstel en aftrekker om het cachot te kuisen. Met vele groeten en hartelijke Paaswensen ! Een schacht die nog moet kloppen 209 dagen !”
-Bensberg, juni 1957 : Soldaten rijmen Ik lag in m’n bed en sliep, ineens een gepiep. En wat was het ? Een trompet, die blaasde natuurlijk piket. En weet ge wat het was ? ’t Is wij konden patatten gaan jas, in een varkenskot. Ik werd er bijna zot… En we begonnen met patatten te gooien naar mekaars kop. Het werd nu al half tien en we hadden de sergeant nog niet gezien. Dan begon ik te tellen en één voor één de patatten te schellen. Om elf uur had ik gedaan en dan ben ik maar naar bed gegaan. S.M. Van Hofke.”