1957 – Brasschaat 9 februari : S.M. Emiel Ceuppens schreef naar ‘De Band’ :
Brasschaat 9/2/1957 : “Hallo ! Hier een bleu uit Brasschaat ! Ik stel het hier opperbest. Eerst en vooral is het mijn plicht te bedanken voor het mooie boek ‘LIEFDE, HUWELIJK EN GELUK’, DE BAND, het PAROCHIEBLAD, aangename lectuur, enz. Langs deze weg dank ik de B.J.B.-jongens en –meisjes voor hun kaartje tijdens de WEEK VAN DE SOLDAAT met hun beste wensen. Op de kamer ligt de renner Cambré : ik heb er een goede kameraad aan. Ik stuur mijn beste groeten aan de twee sportclubs : ‘HET VLIEGEND WIEL’ en de ‘CROON’S VRIENDEN’ en aan alle Leestse renners. Beste groeten aan de soldaten.”
Soest 11/5/57 : “Na lang wachten is dan toch de dag gekomen dat we van Polygoon afscheid namen, tevens afscheid van corvees, wachten, piketten… Ik stel het hier opperbest en ben chauffeur van een munitie-tractor-camion in de 6de Veldartillerie. We hebben hier een zeer schoon leven. Als we geen opdracht te vervullen hebben, zitten we de ganse dag in de garage om de voertuigen te onderhouden. We volgen nog speciale lessen over mechaniek. De 19de mei gaan we op maneuvers naar Elzenborn, die zullen 3 à 4 weken duren en ze worden geleid door de Koning. Ik dank nogmaals MILAC voor al hetgeen voor de soldaten gedaan wordt. Verder stuur ik mijn allerbeste groeten aan al de Leestse pedaalridders en in het bijzonder aan Louis SELLESLAGH, die al een overwinning wist te boeken…”
Elzenborn 16/6/57 : “We zijn hier op grote maneuvers die zes weken duren. De eerste week heeft de Koning een bezoek aan het kamp gebracht. ’s Morgens was er een parade en daarna grote oefeningen. We moeten veel onder de blote hemel slapen en veel wacht kloppen. Een verbeten strijd wordt geleverd tussen de verschillende artilleriebataljons. In de grote finale hebben wij –het 6de Artillerie- de beker weten te behalen. De eindwedstrijd bestond er in, in de minste tijd stelling te nemen en het vuur te openen op een nagemaakte tank die tegen 25 km per uur reed. We moesten vuren van op 1 km afstand. De onzen schoten van de 6 obussen, 4 voltreffers. Naast een erewimpel en een beker, kregen we nog zes dagen extra verlof voor ieder.”
Soest 18/7/57 : “Sinds twee weken zijn we terug uit Elsenborn. We kwamen op zondag morgen te Soest in het station aan om 5 uur ; niets geslapen van de ganse nacht. In minder dan twee uren was al het materiaal afgeladen. In het vooruitzicht van ons bataljonfeest wordt hier de ganse dag bijna niets anders gedaan dan kuisen en schuren ; onze auto’s zijn als nieuw geverfd. Om de dag dan om te krijgen, trekken we ruskens, maaien we klavers voor de koerspaarden die we hier hebben. We gaan nog voor een paar dagen naar het schietplein van Buken en op ’t einde van augustus ga ik voor 10 dagen in verlof. Hartelijk dank voor de vele tijdschriften, vooral voor de gazet tijdens de Ronde van Frankrijk! De beste groeten aan allen, bijzonder aan de Leestse soldaten. Van een bleu die nog 270 dagen moet kloppen !”
Soest 8/9/57 : “Ik ben hier opzichter geworden in de schrijnwerkerij en sta ook aan het hoofd der machines en geef beroepsactiviteiten in het houtbedrijf. Nu over het bezoek van MILAC hier : DIEN AVOND ZAL IK NOOIT VERGETEN ! Een avond van plezier, van menig glaasje bier en lekkere versnaperingen. Wij zijn deze week voor drie dagen op oefening geweest. Ik reed met de keukenwagen, we kookten zelf in het bos en we overnachtten in een schuur. Nu we een radio gekocht hebben, is er veel stemming op de kamer. Over onze kamer moet ik niets meer schrijven want dat heeft onze sympathieke voorzitter al aangehaald in DE BAND van verleden maand…”
Soest 16/11/57 : “Kazerne Kanaal van Wessem. …op het ogenblik is het hier bij ons weer een ‘instructie-week’ die er in bestaat dat niemand in verlof mag, elke dag krijgen we in de voormiddag theorie over alle wapens, in de namiddag is er praktijk. Deze week zijn we op oefening geweest met geheel de batterij : de vooruitgeschoven waarnemers, de verkenners, de kanonnen, de sectie bevoorrading, de sectie munitie, de nabije verdediging, enz. enz. De oefening ging door op een 50 km van Soest, op een zeer lastig Canadees oefenplein. Het terrein was zeer modderig en zoals men kon voorzien, reden alle tractors vast en moesten we gebruik maken van windas en kabels om de tractors een stuk tegen de berghelling op te trekken. Einde april kom ik van de klas en begin ik terug aan m’n geliefkoosde wielersport : ik wil de kleuren van ‘Libertas’ verdedigen. Hartelijke groeten aan al de soldaten van Leest !”
Soest 7/12/57 : “Hier nen artilleur uit Soest. Deze maand hebben we het feest van St. Barbara gevierd. De dag werd ingezet met een H. Mis voor de gesneuvelden. De kapel was zeer mooi versierd, erewacht, enz. Er had een grote troepenschouw plaats. Op het groot tribuun, staande achter het dodenmonument met in gouden letters de namen ‘Antwerpen, Westrozebeke, Ieper en IJzer’, hadden de personaliteiten plaats genomen. De korpsoverste hield een toespraak. ’s Middags werd een fijn diner opgedragen, waarna we aan de patattenjas konden beginnen. ’s Avonds verzorgde de Welfare een machtige bonte avond, verzorgd door een Duitse artilleriegroep. De dag liep ten einde met groot plezier bij een grote pot bier ! Deze week zijn we voor drie dagen op oefening geweest, ook hadden we een alarmoefening ! ’s Morgens werd er alarm geblazen, en ’s avonds stonden we klaar op oorlogsvoet ! Gans het bataljon stond klaar, alles hadden we bij; we waren in gevechtskledij, munitie in de gordels, enz. Alles wat we in de kazerne bezaten, moest mede. Een machtige kolonne reed naar de stad Soest, onze auto’s waren gecamoufleerd en bijna zonder licht. De oefening duurde twee dagen en…we konden alles terug afladen…”
Soest 12/1/58 : “Kerstmis brachten we samen door rond de kerstboom in gezellig samenzijn. Na dit feestje woonden we de Nachtmis bij in onze kapel. Ook Nieuwjaar vierden we : het werd een van de mooiste dagen in de kazerne doorgebracht ! Een paar dagen geleden gebeurde hier een zwaar ongeluk waarbij een chauffeur van het eskadron Tanks met zijn voertuig in aanrijding kwam met een Canadees legervoertuig; de jongen verloor het stuur en reed in een ravijn van 10 m diep. De ongelukkige ontving de beste zorgen en werd in allerijl naar België overgebracht. We hebben een nieuwe korpsoverste gekregen ; het begon met een defilé, ook het muziekkorps was van de partij : ik herkende direct m’n goede vriend Franske Huys tussen de muzikanten ! Ik dank nogmaals MILAC voor het mooie kerstgeschenk dat me thuis werd overhandigd, ook dank voor de vele tijdschriften die me regelmatig toekomen. We krijgen hier op de kamer nog verschillende boekjes als DE BAND : ‘Het Briljantje’ uit Nijlen bijvoorbeeld; nooit zagen mijn kameraden een bladje als onze BAND…”
Soest 16/3/58 : “Ik kan altijd zelf niet schrijven over onze batterij en de oefeningen. Maar ik hoorde nu echter kameraden onder elkaar vertellen (lees : stoeffen) over onze laatste grote oefening die ik zelf ook meemaakte met mijn 5 T. tractor. Onze G-batterij heeft haar laatste grote oefening gedaan. Zoals altijd kregen we een pluimpje van de C.A.D. en zelfs de batterijcommandant noemde onze jongens ‘SUPER ANCIENS’, die zal dus zeker tevreden geweest zijn… Voor de laatste keer (?) hebben we ons goed geweerd, en we hebben daar eens getoond dat we op elk terrein thuis zijn. Zelfs de diepe modderputten konden ons niet tegenhouden. En, kon de motor het niet alleen bolwerken, ‘wel dan helpen we een handje’ zei onze luitenant Verheyen, en hij sprong uit een kamion, en…viel languit in het slijk… De camionette van het nooit falende S.B. had de eer, voor het eerst vast te rijden, maar de topo jeep sloeg alle records : die zat aan het slijk vast van drie uur in de middag tot ’s anderendaags 10 uur in de morgen. Volgens latere berichten had de chauffeur toch een rustige nacht : alleen in die grote modderpoel en ver weg van alle krijgsgewoel. Er was een kamion met windas nodig om hem weer vlot te krijgen. Bij de nacht-stellingname reden twee tractors vast met stukken, ondanks de geraffineerde afgebakende weg en de vaardige leiding van de stuksoversten. … Hoe hard we het op ’t terrein hadden, zo veel te beter smaakte het eten, en des te schoner was onze laatste grote oefening. DE NIET ZELDZAME VROUWELIJKE BLOEMEN LANGS DE WEG WAREN SCHONER EN VRIENDELIJKER DAN OOIT. Kwam het omdat ze in ons ‘ANCIENS’ zagen, of…hadden ze nooit zo’n karavaan auto’s gezien ??? Een wenkende hand was niets. Een lachend gezichtje was al meer waard, en, eerlijk gezegd, de vele kushandjes deden ons, chauffeurs, bijna de controle over het stuur verliezen. Om te besluiten moeten we zeggen dat we bijna SPIJT (?????) hebben dat we gaan afzwaaien : na zulke onvergetelijke oefeningen in zo’n mooie omgeving. En zonder stoeffen vertelde mijn kameraad verder : ‘Erger is het voor ’t Belgische Leger dat het zo’n machtige batterij moet laten gaan.’ Maar ja, wij kunnen er ook niets aan doen, en ondanks alles zullen wij…het aftrappen. Onze opvolgers zullen misschien nog beter zijn, wie weet ? Mijn beste dank aan alle groeperingen van Leest DIE MIJ NIET HEBBEN VERGETEN TIJDENS DE WEEK VAN DE SOLDAAT. Dit gebaar heeft mij enorm veel deugd gedaan en alle ondertekenaars van die brieven vinden hier mijn zeer oprechte dank. Ook de geste van de Burgemeester, Schepenen, raadsleden, veldwachter en secretaris heeft mij veel deugd gedaan. Die brieven vonden op de kamer en zelfs in de batterij een zeer grote weerklank. Zeer hartelijke groeten aan alle soldaten en aan alle lezers van onze BAND.”
Soest 20/4/58 : “Dit zal mijn laatste briefje zijn aan MILAC. Nog slechts VIJF dagen scheiden mij van het BURGERLEVEN ! We hebben hier nog een bataljonsfeest meegemaakt van de bovenste plank ; vele ouders en familieleden van soldaten woonden de indrukwekkende feesten bij ! De kantine was open tot 12 uur ’s nachts; ook de afzwaaiers waren in hun nopjes ! Vandaag zondag moet ik een laatste maal op wacht aan het munitiedepot… Het is mij een aangename plicht de Milac van harte te bedanken voor al die menigvuldige attenties waardoor ik werd bedacht van de eerste dag af in de kazerne. Ik kan hier geen opsomming geven maar het was VEEL. En het is me steeds recht naar het hart gegaan. Iets wat ik zeker niet zal vergeten is het bezoek dat mij hier gebracht werd door de voorzitter van Milac, vergezeld door onze veldwachter. Over dit hartelijk bezoek werd nog lang nagepraat op de kamer ! Het heeft mij dikwijls ontroerd, te mogen ondervinden dat ik als soldaat niet werd vergeten door mijn parochie en dit dan door de goede zorgen van Milac ! De tijd van gaan is nu gekomen…Vooral de soldaten van m’n dorpke wens ik het allerbeste ! L A N G L E V E M I L A C !”
Foto’s :
-Miel Ceuppens als tweede van links.
-Zicht op de Polygoon-kazerne van Brasschaat.
-Miel uiterst rechts.
-Soldaat Milicien Ceuppens op de wacht.
-Nog enkele herinneringen aan zijn legertijd.
Vervolgt met o.a. de soldatenbrieven van Frans Huys.
1957 – 8 februari : Soldaat Milicien Frans GEERTS vanuit Stolberg (Duitsland).
“Hier ben ik dan met mijn eerste briefje uit Duitsland. Ik weet het, ik ben zeer laat om iets van me te laten horen…Het spijt me. Een dag loopt hier net voorbij zoals in ’t burgerleven. Dag en nacht werken we hier in de garage aan zware wagens. Met vrienden onder mekaar hebben we een ‘JAZZ’ opgericht : op Kerstmis en Nieuwjaar treden we in de kazerne op. Ik verveel me hier niet en ik meen dat de dagen hier veel vlugger voorbij gaan dan in België. Beste groeten aan Milac en aan alle soldaten van Leest.”
-Stolberg 16/2/1957 : “Ik moet u hartelijk danken voor al de lectuur die ik onmiddellijk na mijn eerste brief van u heb ontvangen. Het heeft me ‘gepakt’. We verblijven hier in een kamp (houten barakken). Een drietal weken geleden is hier een vreselijk ongeluk gebeurd. Ik zal het nooit vergeten. ’t Was op een vrijdagnacht, twee uur, ineens alarm want er was brand uitgebroken in een van de barakken. We liepen er naartoe. Voor ons zagen we een onzer makkers, levend verbrand…verkoold ten gronde. Het was vreselijk. De zondag daarop werd een H. Mis voor onze betreurde vriend opgedragen : de kapel was veel te klein. Hetgeen we leren in de garage kan ons best te pas komen in ’t burgerleven. Na het eten is er ‘patatten jassen’, geen plezierig karweitje. We hebben nogal veel piket en veel wacht; ik ben twee maanden in Duitsland en was al drie dagen van piket en deed zes wachten (waarvan 4 ’s zondags). Maar…de diensttijd duurt geen eeuwigheid. In het kamp is een prachtige cinemazaal. Nogmaals dank aan Milac. Ook aan de B.J.B. die me tijdens de WEEK VAN DE SOLDAAT een kaartje stuurde. Een goeie dag aan vrienden, kennissen en alle soldaten van mijn lief dorpje Leest.”
-Propsteierwald, 10/4/1957 : “Verleden week ben ik overgeplaatst naar de 250e Cie Ordnance. Het kamp ligt in een mooie streek, midden dennenbossen. Ik ben hier in de garage tewerkgesteld waar we de onderhoud moeten doen van de wagens die bollen. Beste groeten aan MILAC, vrienden en kennissen, vooral aan de soldaten van Leest !” (Foto van de ingang van de kazerne van Propsteierwald onderaan)
-Propsteierwald, 12/5/1957 : “Verleden week zijn we op oefening geweest voor 3 dagen. We bleven op het plein slapen in tenten en we moesten onze ‘boef’ binnenspelen uit gamellen. Dat ging ook wel hoor ! Bijna dag en nacht moesten we onze groep verdedigen tegen het vuur van de ‘vijand’ : kruipen, vallen, springen, rollen, terug een goede stelling zoeken om toch niet verrast te worden ; af en toe moesten we onze kop wat intrekken om toch maar geen stuk van onze helm te laten vlammen.
De laatste dag moesten we naar de tir ; we kregen ieder 5 ballen. Ik schoot 4 rozen. De kapitein gaf me een vleiende bemerking : ‘t’is de soldaat goed geschiet, van mij ’t is krijg de beloon, de namiddagvergunnink’. Daarmee waren die plezierige dagen weer achter de rug en hadden we weer werk om onze boel proper te maken. Een goeie dag aan MILAC, soldaten, vrienden vooral aan den Toon, Bertje en Kamiel uit de Klein Heide. Nog 250 dagen jongens !”
-Propsteierwald, 17/9/1957 : Nog 37 dagen ! “Uit ganser harte dank ik MILAC om op tijd en stond, De Band, parochieblad en vele andere tijdschriften te hebben ontvangen, ondanks ik wel eens –het gebeurde dikwijls- nalatig was om van mij iets te laten horen. Maar HET GROOTSTE genoegen dat MILAC me geschonken heeft is het bezoek op 14 augustus. IK ZAL HET NOOIT VERGETEN. Op 13 augustus was ik van wacht geweest en mocht op de 14de een halve dag slapen. Op de middag kwam men mij wekken omdat ik bezoek had. Ik vliegensvlug naar ’t wachtlokaal. En daar mocht ik dan onze vriend Jan De Dcker en nog een paar andere mensen vriendelijk ontvangen, waaronder de garde. Met tijdschriften en snoepgoed werd ik bedacht door MILAC, nogmaals hartelijk dank daarvoor ! We zijn een paar lekkere pintjes gaan pakken, waarna die goeie mensen van mij afscheid namen om hun reis verder te zetten. (Noot : een verslag van dit bezoek is te lezen in deze Kronieken : 14, 15 en 16 augustus 1957, een foto van dit bezoek onderaan) HETGEEN MILAC VOOR U DOET ALS GE SOLDAAT ZIJT, WEET GE MAAR EERST ALS GE BIJ ’t LEGER ZIJT. NOOIT ZAL IK DIT ALLES VERGETEN, en zeker dat bezoek van 14 augustus niet ! Binnen een goeie maand zal ik voor goed thuis zijn ! Nog 37 dagen en dan ben ik verlost van den troep en zal ik weer een vrije burger worden ! Nog de beste groeten bijzonder aan MILAC, alle Leestenaren, aan de soldaten van mijn dorpje !”
1957 – 8 februari : Soldaat Milicien Jan VAN DEN SANDE vanuit Soest.
“We liggen drie dagen in een andere kazerne, “Kolonel Adam”. We zijn met acht man op de kamer wat zeer aangenamer is dan met 26 op de vorige. Deze week werd ik aangenaam verrast door kaarten van Milac en de B.J.B. Dank ook voor de aangename lectuur. Beste groeten aan Milac, de B.J.B. en alle soldaten van Leest.” (foto’s van de kazernes van “Colonel Adam” en Soest onderaan)
-Soest, 11/5/1957 :“Hartelijk dank voor de mooie landkaarten van Duitsland ! Ze kunnen ons te pas komen bij onze opdrachten. Verleden week heb ik voor de eerste maal Frans Huys gezien hier in de kazerne, het deed me veel plezier. Morgen vertrekken we naar Vogelsang. Hartelijke groeten aan Milac en aan alle Leestenaren en soldaten !”
-Soest, 9 juli 1957 : “Eerst en vooral moet ik Milac bedanken voor het dagelijks opsturen van de Gazet van Antwerpen hetgeen me veel plezier doet : zo kan de Ronde van Frankrijk goed gevolgd worden. Ook hartelijk dank voor de paketten lectuur die hier toekwamen en waarop ook mijn kamergenoten verlekkerd zijn. Mijn vriend Frans Huys stelt het hier ook goed, nu is hij ook klaroen. We drinken hier ook van tijd een cacaootje tegen de dorst hetgeen ons met zulk weder veel deugd doet. Beste groeten aan de soldaten van Leest, alle Leestenaren en bijzonder aan Milac.”
-Soest, 11/10/1957 : “Hier een ancien van de klas 56 die binnen 12 dagen zijn duurbare vrijheid terug zal gekregen hebben uit de leeuwenkuil van Duitsland en toch even blijmoedig het lied van de klas zal zingen. Enkele bijzondere herinneringen aan mijn legerdienst : HET BEZOEK VAN MILAC op 15 augustus 1957 en in 1956. Dit bezoek en de gezellige uurtjes in de kantiene zal ik niet vergeten ! Verder al die tijdschriften, pakjes, boeken, abonnement gazet, De Band, parochieblad, enz.enz. Van maneuvers, kampen en opdrachten, verlos ons, Heer !”
Foto's :
-De ingang van de kazerne van Propsteierwald.
-Jan De Decker van Milac met enkele van zijn bezoekers in augustus 1957. Naast Jan, Sophie De Schoenmaeker, Jan Baptist Mees en hun kleinzoon M. Van Hoof.
-De “Colonel BEM Adam Kazerne, voordien krijgsgevangenkamp STALAG VI E waar Jan Van den Sande tijdelijk onderdak vond.
-Kazerne van Soest.
Vervolgt met de soldatenbrieven van Miel Ceuppens.
Wij wensen hen nog veel plezier de laatste dagen van hun legerdienst en hopen dat zij plezant maar deftig zullen AFZWAAIEN en zij niet zullen aanlanden thuis : bezopen….
Het is werkelijk triestig om zien hoe sommige soldaten afzwaaien…. De sjerp om de hals, de pots in de nek, de kittbag na zich sleurend en hees brullend het “En we zijn d’er van de klas…” Triestig wanneer men hen gedurende de reis over hun braspartijen hoort vertellen… Triestig wanneer men hen van de ene naar de andere café ziet waggelen… Triestig wanneer men sommigen van hen stomdronken langs de straat vindt… Triestig wanneer men bij het afzwaaien van een ongeluk hoort… Triestig wanneer de soldaten de laatste dag, de dag van hun afzwaaien, stommiteiten doen die ze gedurende hun legerdienst nooit hebben gedaan… Triestig voor de vader, de moeder, de verloofde… “Iedereen doet het” – “Een mens zwaait maar eens af en ’s anderendaags begint een nieuw leven !” …Ja ’s anderendaags begint een nieuw leven voor Jan Klaassen, die zonder werk zit en moet gaan stempelen. Had hij maar de 1.500 frank de laatste acht dagen van zijn troep niet verdronken… ’s Anderendaags begint een nieuw leven voor iedere afgezwaaide, een leven van “burger” en enkele maanden nadien, zien zij vol afkeer neer op de soldaten die zo smerig afzwaaien. WIJ VRAGEN GEEN LIJKDIENST : wij zijn de eersten die zeggen dat er moet gefeest worden wanneer een jongen met zijn legerdienst gedaan heeft. Feest moet er zijn maar geen BRASPARTIJ. OUDERS, helpt hen plezier maken, niet onderweg, niet in cafés. Maar THUIS. Op de dag van afzwaaien moet het een feest zijn van de “blijde thuiskomst”. SOLDATEN, ge hebt in houding gestaan, gedefileerd, gemarsjeerd voor hogere en lagere officieren. Gij waart fier toen zij u een blik van waardering gunden. Méér dan alle officieren is UW MOEDER. Komt niet thuis met een ferm stuk in uw botten en met bezopen ogen, maar komt naar huis : fier, rein en blij en gaat dan nog eens in houding staan voor uw Moeder en kijkt haar in de ogen. Meer dan een blik van waardering zal zij u gunnen, zij zal u aankijken met liefde en al haar zorgen zullen vergeten zijn daar zij weet dat gij teruggekomen zijt, fier, rein en blij, beter dan toen gij ging. En toont uw militair zakboekje aan vader. Hij zal fier zijn als hij kan zien wat een goed soldaat gij zijt geweest. Uw vriend, Jan.” (Jan De Decker in “DB” van december 1956)
1957 – Zondag 3 februari : Muziekavond K. Fanfare “Sint-Cecilia”.
In haar lokaal bij Frans Huybrechts, zaal “St-Cecilia” hield de Koninklijke Fanfare “Sint-Cecilia” een prachtige muziekavond. Als humorist trad Jos Kiebooms op. De stukken die uitgevoerd werden waren van een hoog gehalte. Chef Rik De Bruyn en muzikanten kregen felicitaties voor het mooi afgewerkt programma. Werden uitgevoerd : “Blackwood”, mars van J. Van Breedam, “Heldenstoet”, ouverture van A. Mahy, “Jubelmarch” van A. De Boeck, “Lichte Ruiterij” van von Suppé, “Epaminondas” dramatische ouverture van G. De Boeck, “Concorde” een mars van F. Rousseau. De mars van de Belgische Parachutisten van P. Leemans, “De Graaf van Luxemburg” een wals uit de operette van Lehar, “Tannhauser”, fantaisie van R. Wagner en “Brasschaat” een mars van A. De Bruyn. (DB, maart ’57)
1957- 4 februari : DERDE BONTE AVOND VAN MILAC.
De talrijke aanwezigen konden in het parochiehuis genieten van een optreden van de fanfare “Arbeid Adelt” onder leiding van Jozef Van der Taelen, van een toespraak van aalmoezenier Mercelis en van het gezelschap Fantasia met o.a. de zangeres Nelly Spriet, het orkest Dynamo en de 5 fantasia-kids. (DB)
Foto’s :
-Theo Fierens met trompet met zijn legerkameraden.
-Theo als derde van rechts met een gelegenheidsorkest in zijn legertijd.
Een jaarabonnement op de periodiek van Milac kostte 70 frank voor 12 nrs. De K.W.B. trakteerde een jaarabonnement voor de paters die in Afrika actief waren : De Laet en Selleslagh en voor broeder Romanus in Canada. (“DB”, december 1956)
“Nog enkele lawaaierige uren en onze mutatie is een voldongen feit. Ik zelf heb enkele ogenblikken geluk gehad. Nog 14 maanden zal ik dezelfde sergeanten mogen aanschouwen in hun glorieuze pracht. Vanaf woensdag ga ik over naar de 100e Cie TTr als installeerder. Nu mijn opleiding achter de rug is, acht ik het mijn plicht u allen te danken voor hetgeen u voor mij deed de eerste vier maanden van mijn legerdienst. Langs deze weg wil ik ook luitenant Geerts bedanken.”
-Alfons Polfliet vanuit Mechelen, 17/10/1957 :“De tijd vliegt snel, zegt een Vlaams spreekwoord. Helaas is dit niet het geval onder onze legerdienst. Vijftien maanden zijn wij de automaat geweest die elk ogenblik van de dag klaar moest staan om aan de grillen onzer militaire bazen te voldoen. Sinds enkele weken moeten een 35 koppige anciens het hoofd bieden aan nieuwe reglementen in deze anders zo vredige 100e Compagnie TTr. Ik acht het mijn plicht u te bedanken voor al hetgeen gedaan werd voor mij tijdens m’n legerdienst : van de eerste dag af als bleu tot op dit ogenblik als kandidaat-burger. Misschien was mijn briefwisseling met Milac niet altijd correct : ge moogt het niet beschouwen als een ondankbare houding tegenover het ontzaggelijke werk welk dat door Milac verricht wordt voor onze soldaten, maar wel aan het tekort aan nieuws uit de Mechelse kazerne die toch maar enkele minuten van Leest is verwijderd. Ik sluit met u allen nogmaals te bedanken. Ik bied u tevens mijn hulp aan indien u deze zou van pas komen in het burgerleven. Hartelijke groeten aan alle bleu’s en anciens van Leest.”
1957 – 5 januari : Grote Veldrit te Leest.
Gewonnen door de Hombekenaar René Verschueren. (foto onderaan) Zijn zoon Patrick zou later profrenner worden bij o.a. Lotto en in 1988 de “Schaal Sels” op zijn naam schrijven. (“DB”, februari ’58 en KH)
1957 – 13 januari : Toneel met Jongenschiro.
De Chirojongens voerden “De Tarcitius van Moskou” op evenals het blijspel “Cleopatra”. (DB)
1957 – 20 januari : Jaarlijks Bal van de Koninklijke Fanfare “St-Cecilia”.
(“DB”, februari ’58)
1957 – Zondag 20 januari : Feestvergadering B.J.B.-meisjes.
“De B.J.B.-meisjes waren in uniform naar het Lof gekomen om een kleine plechtigheid bij te wonen. Gedurende het Lof hernieuwden ze hun toewijding aan Onze Lieve Vrouw. Hierna gingen zeven meisjes naar voren om hun belofte af te leggen : “IK AANVAARD APOSTEL TE ZIJN VAN CHRISTUS EN ZIJN KERK EN, GELIJK MARIA, CHRISTUS TE DRAGEN NAAR MIJN MEDEMENSEN.” Ze kregen voor het eerst hun B.J.B.-kenteken en moesten hun handtekening zetten in ’t boek van de B.J.B. Ze kregen hun erelintjes die ze gedurende een gans jaar verdiend hadden. De nieuw-ingelijfden zijn : Hilda DIDDENS, (foto onderaan) Maria EMMEREGS, (foto onderaan) Paula MOONS, Jeanne POLSPOEL, Maria SOMERS, Godelieve VERBRUGGEN en Maria VLOEBERGHEN. Na het Lof hadden we onze feestvergadering. De nieuwe leden werden door Eerw. Heer Pastoor en door alle meisjes hartelijk gefeliciteerd. Voor en na de godsdienstles hadden we een korte zangstonde; we leerden een nieuw lied : “het Weverkijn”. We leerden ook hoe we een taart moesten versieren voor ons doopselfeestje. Ondertussen was de koffie klaar en spraken we onze koeken en taarten aan. Elke wijk had gezorgd voor een ontspanningsnummertje, zodat er heel veel plezier werd gemaakt. E.H. Pastoor had gezorgd voor de muziek, zodat we ook konden dansen. Na het afscheidslied en de afwas eindigde deze gezellige bijeenkomst.
-Voor onze LOURDESACTIE hadden alle stemmen op de bestuursvergadering besloten tot de minutenverkoop. Ieder lid zou alzo 37 minuten verkopen, elk aan 2 fr stuk. De persoon die de minuut gekocht heeft waarop de wekker blijft stiltaan, heeft de wekker gewonnen.” (Leonie Muysoms in De Band nr. 2 van 1957)
1957 – 30 januari : Soldaat Milicien Constant DE PRINS vanuit het Militair Hospitaal te Leopoldsburg.
“Groot was mijn ontroering toen dinsdagmorgen de facteur op de kamer kwam met al die geschenken van MILAC. Groter werd m’n ontroering nog toen ik uit een aanmoedigende brief vernam dat Milac voor mij een abonnement besteld had op ‘Gazet van Mechelen’. Voor mijn makkers op de kamer was het allemaal iets ongelooflijks. Ik voelde mij wel een beetje verlegen, aan Milac niet meer te hebben geschreven. Ik beloof u, in de toekomst beter en vlugger mijn nieuw adres te laten weten. Hartelijke groeten en tot ziens.” (foto onderaan)
-Turnhout 25/6/1957 : “Beste vrienden, neemt me niet kwalijk dat ik zo lang heb gewacht om verslag uit te brengen over mijn LOURDESREIS, ik had dit al zo lang moeten doen maar ja, zo is nu eenmaal S.M. DE PRINS. Eerst en vooral moet ik Milac danken voor de toelage van 350 frank als zakgeld. Ik tracht nu mijn geheugen nog wat op te frissen, mijn gedachten nog eens te plaatsen bij al wat ik zal terugzien te LOURDES, de zieken, de aanroepingen, enz. enz. Het was vrijdag 10 mei te 15u30 dat ik blij en opgetogen de kazerne Majoor Blairon te Turnhout verliet, want ik wist wat me te wachten stond : een reis naar LOURDES, naar MARIA de Moeder Gods. Zo vertrok ik, zaterdagmorgen thuis via Schaarbeek, waar ik samen met een 1100 militairen in de trein stapte die ons automatisch naar Lourdes bracht. Van de reis met de trein is er niet veel speciaal te vertellen tenzij we enige haltes hadden, er was zelfs één bij rond Bordeaux, waar we voor één uur de trein verlieten om eens buiten het station te gaan. Zodra we in de omgeving van Lourdes kwamen en al mooie zichten kregen, begonnen we te zingen van ‘Te Lourdes op de bergen’. Ginder in de statie rond zondagmorgen rond 10 uur aangekomen, stonden onze bussen klaar om ons naar ‘onze’ hotels te brengen, ik moest op autobus ‘Estival’ die me vanzelf naar hotel ‘Estival’ bracht. We verbleven er met een 20-tal militairen en Aalmoezenier Clays. Weldra gingen we ons klaar maken voor de H. Mis. Daarna hadden we ons eerste ontbijt in Frankrijk op ‘vaste’ grond. Het was dan iets na de middag en we waren vrij tot 5 uur; we maakten een toerke door de stad. Vele soldaten gingen voor de Mis in het hospitaal de zieken afhalen. Een huivering ging door ons allen bij het horen van de aanroepingen door de zieken… ’s Avonds hadden we dan de kaarskensprocessie. We maakten het voornemen ons leven te beteren, dieper christelijk te worden enz. m a a r…We hebben ook één dag vrijaf gehad voor een uitstap naar Gavernie ; de weersomstandigheden werkten tegen. Te Gavernie hebben we een paard gehuurd om er in volle draf mee rond te kletsen en tussendoor wanneer er ergens een schone juffrouw was, legden wij het er op toe dat zij juist bij een plaske water stond om… (dit kunt ge wel raden). Ik ben ook van ’t paard gevallen en in een plas water terecht gekomen. Van Gavernie reden we naar de pont d’Espagne. Deze uitstap mocht er wel bij komen : al waren we wel bedevaarders, we waren van belange geen kloosterlingen. De laatste avond namen we afscheid van de grot waar we nog duchtig werden toegesproken door Aalmoezenier WILLEMS. Zaterdagmorgen rond 8 uur stapten we in Schaarbeek van de trein. De complimenten aan allen ! Tot ziens !”
-Turnhout 7/2/1958 : “Nu ik op mijn laatste militaire adem aan ’t draaien ben, voel ik het als een plicht, Milac nog eens een briefje toe te sturen : ik doe het met veel plezier. Op het ogenblik dat ik deze regels schrijf, ben ik vrij van dienst want ik heb gisteren nog twee spuitjes tussen mijn arme militaire schouderblaadjes gekregen. Voorts is het met mij heel goed maar binnen negentien dagen wanneer ik met mijn kitzak op de schouder, de sjerp om de hals, de kazerne zal verlaten, zou het nog veel beter kunnen zijn. Alhoewel met groot plezier binnengegaan, met nog groter plezier mijn soldatendienst vervuld, zal ik met nog veel meer genoegen afzwaaien. Ik durf eerlijk vertellen dat het leger af en toe mijn voeten uithing… In afwachting van de grooooote dag, 27 februari 1958, hoop ik in het burgerleven spoedig ‘ingeburgerd’ te zijn en zo stillekensaan op zoek te gaan naar een…vrouwke, o pardon, liefje wou ik zeggen… Om te sluiten stuur ik mijn beste dank aan Milac voor al hetgeen zij gedaan heeft voor mij en dit nog doet voor de anderen. Beste groeten en tot ziens, Super ancien De Prins Constant.”
Constant ‘Stanne’ De Prins was te Leest geboren op 16 juli 1937 en hij overleed ten gevolge van een tragisch ongeval in het Academisch Ziekenhuis van Jette op 19 maart 2003. Stanne was een zoon van beenhouwer Ferdinand en van Alida De Wit. Hij was gehuwd met Paula Heynderickx.
Vervolgt.
Foto’s :
-Fons Polfliet in 2014.
-Hombekenaar René Verschueren won de veldrit te Leest.
-Hilda Diddens, hier met echtgenoot Swa Van den Bergh, bekwam haar erelintje van de BJB.
-Ook Maria Emmeregs, op de foto anno 2013, bekwam een lintje.
-Stanne De Prins tussen zijn moeder Alida “Lida” De Wit en zijn grote broer Jan.
“Voor de tweede maal werd de offerblok in de kapel van O.L.V van Fatima door onbekende(n) geledigd. Een onderzoek werd ingesteld.”
1956 – 3 december : Dodelijk ongeluk.
Op de Kouter te Leest slipte een auto en kwam in de gracht terecht. De inzittenden waren de Hombekenaars Joannes Philips, Jozef Van Doren en Louis Van Beveren. De laatste was op slag dood. De twee anderen kwamen er met de schrik van af. (KH)
1956 – 4 december : Freddy Peirs werd zangmeester in de Chiro.
Koster-Organist Freddy Peirs trad in het leiderkorps van de Leestse jongenschiro als zangmeester. (DB)
1956 – 15, 16 en 17 december : Handelsfoor van NCMV.
“Die dagen hield het N.C.M.V. (Noot : de voorloper van Unizo) afdeling Tisselt-Leest in de parochiezaal en in de zaal “Sinte-Cecilia” een zeer geslaagde handelsfoor, die ’s zaterdags geopend werd door dhr Emiel Verschueren (foto onderaan), schepen, die dhr Burgemeester, door ziekte weerhouden, verving. Leden van de gemeenteraad woonden de opening bij. ’s Zondags bracht de geestelijke overheid een bezoek aan de standen die alle uitermate verzorgd waren en als om het beste wedijverden.” (DB)
1956 – 16 december : Inbraak.
Op zondagavond 16 december is er in de woning van Juul (Felix) Geens (foto’s onderaan) uit de Juniorslaan (nr.2), door onbekenden ingebroken. Alles werd doorsnuffeld en er werd een som geld ontvreemd. Een onderzoek werd ingesteld. (VVH)
1956 – Woensdag 19 december : Gedurige Aanbidding.
“Woensdag 19 december werd de jaarlijkse dag van Gedurige Aanbidding gehouden die zeer goed werd gevolgd.” (DB)
1956 – Zondag 30 december : Kerstfeest Kon. Fanfare “St.-Cecilia”.
Het jaarlijkse kerstfeest van deze fanfare ging door in de zaal “St-Cecilia”. Alle ouders en kinderen van de leden werden uitgenodigd. Op het programma : kerstliederen, film en uitdeling van speelgoed en lekkernijen. (DB, december 1956)
1956 – Zondag 30 en maandag 31 december : Jaarlijks Teerfeest “Arbeid Adelt”.
De Koninklijke Fanfare “Arbeid Adelt” hield die dagen haar jaarlijks teerfeest. Aanvang op zondag na de hoogmis, morgenmaal in “De Roozelaar” en op maandag na de mis van 10 uur voor de afgestorven leden. (“DB”, december 1956)
1956 – 31 december : Bevolking.
Op 31 december telde Leest 1844 inwoners.
1956 – Het jaar in vogelvlucht :
Januari :
-8ste : Kerstfeest K.W.B. en Vrouwengilde. -15de : Eerw. Heer De Decker, onderpastoor, in dezelfde functie overgeplaatst naar de parochie van St-Jozef Coloma. -15de : toneel Chiro. -22ste : Optreden van de goochelaar Niucq-Sar voor het Davidsfonds. -30ste : De KWB vertoont “De Geschiedenis van Dr Wassell”.
-5de : Roger Raman houdt spreekbeurt over “Preventieve Kankerbestrijding”. (Davidsfonds)
April :
-Na 2 maand onderbreking verschijnt De Band opnieuw. -16de : De KWB vertoont “De Zoon van Robin Hood”.
Mei :
-13de : Rodenbachavond met Willem De Meyer (Davidsfonds). (foto onderaan)
Juli :
-8ste : Gewestelijk Zomerfeest van de B.J.B.-meisjes. -15de : Voetbalmatch B.J.B.-K.W.B. -18de : De KWB op reis naar het Groothertogdom. -23ste : De K.Fanfare “Arbeid Adelt” geeft voor de muzikanten een “Vriendenavond”. -31ste : Tien jaar geleden werd Z.E.H. Coosemans door Zijne Eminentie de Kardinaal tot pastoor van Leest aangesteld.
Augustus :
-Ter gelegenheid van de 10de verjaardag van de aanstelling van de pastoor geeft Milac een uniek extra nummer van DE BAND uit op 48 bladzijden. -13de : De Chiro op bivak naar Balen-Neet.
September :
-22ste : Zuster Victoria, terug uit de Missie, brengt samen met haar zuster (Zr Melanie) een kort bezoek aan Leest.
Oktober :
-15de : De KWB vertoont “In ’t Witte Paard”. -17de : Bestuursverkiezing bij de Katholieke Werkliedenbond. -24ste : Gezellig samenzijn KWB met o.m. een toespraak over Milac. -28ste : Toneel “Rust Roest”.
November :
-4de : Z.E.H. Willems, Nationaal Aalmoezenier van Milac houdt in de drie Missen een gelegenheidssermoen. -5de : Feestavond van Milac met een toespraak van Aalmoezenier Willems. -11de : Toneel B.J.B.-jongens. -12de : Inzameling van voedingsmiddelen voor Hongarije. (“DB”, december 1956)
Foto’s :
-De toenmalige schepen Miel Verschueren in gezelschap van Jef Mollemans.
-Juul Geens werd het slachtoffer van inbraak.
-De woning van Juul in de Juniorslaan.
-Willem De Meyer was in die tijd één van de belangrijkste promotors van het Vlaamse lied.
-Aalmoezenier Sooi Willems hield een gelegenheidssermoen.
1956 – 27 november : Soldaat Milicien Antoine VAN PRAET :
-Vanuit St.-Niklaas. “Dit briefje zal waarschijnlijk m’n laatste zijn uit het “Soete Waasland”. De opleiding is ver afgelopen, maar zo bereiden we ons voor op een nieuw lichtpunt “Saffraanberg” (tegen St-Truiden) waar ons een nieuwe tijd wacht van werken en blokken. Ik ben namelijk aangeduid om de cursus operateur-radar te volgen, dit over een tijdspanne van 8 maand, om daarna op een vliegbasis in België terecht te komen. Als eerste gedacht over de opleiding moet ik zeggen dat ze me werkelijk voldoende heeft voldaan. Ik had iets anders verwacht. De laatste weken zijn wat harder geweest, maar moeilijk gaat ook. Alles vraagt een weinig inspanning. Een goede dag aan alle Milac-vrienden van Leest.” (“DB”, december 1956)
-Antoine Van Praet vanuit Leest (Kapellebaan 9), 8/5/1957 : “Ik ben op ’t ogenblik thuis met 15 dagen herstelverlof en heb een tiental dagen verbleven in het militair Hospitaal te Luik. Doch ik voel me weer fit om de ladder der 325 treden te bestijgen. Na de congé moet ik nog eens terugkeren naar Fexhe-Slins en dan hoop ik kennis te mogen maken met de kazerne Ambiorix te Tongeren. Dag allemaal !” (“DB”,juni ’57)
-Antoine Van Praet vanuit Tongeren, 4/6/1957 : “Hier dan een briefje uit een Limburgse studio : Tongeren. De machtige Ambiorixstede, oudste stad van België met zijn roemrijk verleden. In de schaduw en onder zijn hoede bevindt zich het trotse kazernebatiment, dat voor ons het middelpunt, doch met weinig belangstelling, is geworden. Reeds bij het eerste zicht vraagt men zich af : “Que sera, sera”. Zal het er goed worden, of veel corvée voor de operateurs racletten ? Langs een grote poort wordt men er hartelijk ontvangen en toegelaten het edele plein te betreden. Vijf grote blokken, genummerd van A tot E, dit voor het alfabet nog eens op te frissen voor degenen die het niet meer weten. Dit is daar het eerste punt van opvoeding. Door een grote ingang wordt men binnengelaten in één der blokken. We moesten onze intrek nemen op het derde verdiep, dus hoog en droog. De kamers genummerd door cijfers, dit om zijn rekenkunde te herhalen. Dit is het tweede punt van opvoeding. Zelfs overal begint een dag met opstaan te 6 uur, wassen, bed opmaken, eten, kamer uitkeren op beurt, dan met de kamion naar de radar in Glons. ’s Middags zijn we dan vrij van dienst. Het voordeel dat er nu bijgekomen is, is dat men de kazerne mag verlaten indien men vrij is van dienst. Voor de rest is er geen verandering bij ons leger, hetzij dat er vermindering van diensttijd zou moeten intreden, wat onze enige hoop blijft. Dan zullen we kunnen zingen : HOE MINDER HOE LIEVER. Aan allen de beste groeten.” (“DB”, juli ’57)
-Antoine Van Praet vanuit kazerne Ambiorix te Tongeren, 16/8/1957 : “Het kazerneleven volgt zijn normale gang tot we zullen komen tot het nulpunt. De maand juli is vliegensvlug voorbijgegaan. Vooral de laatste twee weken werd er eens dapper gewerkt, dit voor de eerste maal, toen 2 van de 3 radarstations in België niet konden werken en alles op onze nek werd geschoven. Deze week werd er ook een aanvang gemaakt met het aanleren van de Engelse drill. Drollige histories speelden zich hier af. Er werd gelachen en…gebruld. Iedereen is hier tam : de kazerne hier is een echt slakkenhuis. In september zullen we maneuvers doen. Nog beste dank voor de interessante lektuur en vooral voor het abonnement op Gazet van Antwerpen tijdens de Ronde van Frankrijk. Een goede dag aan alle soldaten van Leest.” (“DB”,september ’57)
-Antoine Van Praet uit Tongeren, 16/10/1957 : “Einde van verleden maand hadden we de maneuvers. Toch was het niet vele bijzonders. Het kazerneleven begint een abnormale gang aan te nemen. Verleden maand is hier een tiran van groot formaat aangeland die hier zoals hij zegt een dode kazerne zal doen herleven. Deze sergeant gaat elke dag van 8 uur ’s morgens tot 5 uur ’s avonds op om sgt van week te spelen. In het uitdelen van corvées is hij een specialist. Hij weet iedereen te vinden, zelfs in de onderaardse kelders van de kazerne. ’s Middags eet hier praktisch niemand, want hij redeneert zo : eten +karwei. Op 90 man zijn er soms 58 afwezig…Gisteren was het hier “Dag van de Luchtmacht”. ’s Morgens was er een parade. Nog een goede dag aan alle soldaten van Leest. Hartelijk dank voor de aangeboden lectuur !”
-Antoine Van Praet uit Tongeren, 14/12/1957 : “Ziehier dan een laatste briefje dat ik als soldaat aan u allen en alle Milacvrienden wil toesturen. Alles kent zijn einde, tot men uiteindelijk te staan komt voor een ladder met 8 gouden sporten. De laatste twee maanden zijn min of meer zwaar geweest. De drang naar de buitenlucht bij het zien vertrekken van 85 jonge mannen was ontroerend. Gelukkig dat een mens dat pak van zijn leven kan schudden, door zich even een verfrissing te geven en onder te dompelen in de goede, schuimende legersoep. Het spijtige van het geval is, dat er geen soldaten binnenkomen. Het aantal is dus zeer geslonken. Met het gevolg dat er méér dienst hoefde gedaan te worden zodat we soms weken kenden van nachtdienst, bunker en tweemaal piket. Doch dat is niet zo lastig als men voor een ingebeelde kalender staat met 60 luttele daagskens. Voor de rest kenden we nog hetzelfde legerprogramma met zijn karweien, want daarom is men soldaat om lokalen twee- of driemaal daags af te trekken ! Waarom ? Om het vaderland te verdedigen ? Merci. Aan sport werd hier nooit gedaan, het is eventjes 11 maanden geleden dat we onze spieren nog konden oefenen. Is het omdat Cercle Tongeren van de leiding werd verdreven dat wij, de mannen van stamvader “Ambiorix” daaronder moeten lijden ? Maar ja, Ambiorix wist ook niets af van sport. Zijn leuze was : vechten. Toch is het leger mij niet tegen gevallen. Steeds met volle moed heb ik dag na dag gestreden voor mijn TIEN fr. Toch is het aangenamer in de frisse lucht buiten de kazerne te ademen. Als slot van mijn legerdienst wens ik : 1. Milac het beste toe en nog een lang leven, opdat ze de steun der soldaten mag blijven. Om niet te vergeten het materiaal dat ze opstuurde om in de vrije tijd te gebruiken. Beste dank ! 2. Alle BLEU’s van Leest nog mooie legerdagen en misschien nog vele bouletten. Mijn nieuw adres : BURGER Van Praet Antoine Expo 58/000000 – Blok 19 Kazerne “Oost west, thuis best”, Kapellebaan, LEEST.” (“DB”,februari ’57)
1956 – December : Werklozen.
Deze maand telde de gemeente gemiddeld 11 mannelijke en 4 vrouwelijke werklozen. (“DB”)
“Een jaar van ARBEID, een jaar van TRIOMF : dat is wat wij met grote fierheid kunnen uitroepen. Inderdaad, de Chiro heeft met slaande trom een zeer onverwachte overwinning behaald op onze parochie : zij is eindelijk doorgebroken in de laatste wijk van Leest : DE HEIDE; verschillende jongens zijn thans actief lid van onze schone jeugdbeweging. Met dit als inleiding, wil ik ons palmares neerschrijven : een lijst die zeker tot eer strekt van ons leiderskorps en van elke jongen in ’t bijzonder.
-10 januari 1956 : Ons toneelfeest : “DE LAATSTE ZWARTROK”. Een dergelijk stuk wordt door onze verenigingen zelden opgevoerd. Een succes zonder weerga, dat nochtans gepaard ging met een triestig feit : Eerwaarde Heer DE DECKER NAM AFSCHEID (foto onderaan) . En hier willen we hem nogmaals danken voor de daden die hij ons ten voorbeeld stelde. Zijn werk is zwaar geweest doch de beloning groot : onze jeugd gaat vooruit, dank zij hem en de steun van zijn opvolger, de zeer verdienstelijke en eenvoudige PATER OMER.
-4 april : Leider Emiel Polfliet treedt in ’t huwelijk. Een groot leider nam ontslag, hij die jaren DE figuur was en de juiste leider. Trad op die datum in ’t huwelijk met Mariette Coeckelbergh, B.J.B.-leidster. (foto onderaan) Nu nog worden zijn laatste woorden als leider bij ons herhaald : “In een GEEST VAN KAMERAADSCHAP bouwen wij samen aan het ONVOLTOOIDE MONUMENT : DE CHIRO.”
-Mei : De jaarlijkse MEIVAART is ons meegevallen. De vele oefeningen waren niet tevergeefs. Als 2de op meer dan 200 Kerels, als 3de bij de Knapen en als 2de bij Burchtknapen, kwamen wij in totaal op één punt na de eerste.
-15 juni : Twee leiders : JOS VERLINDEN (foto onderaan) en FERDY POLFLIET verstevigen de rangen der leiders en samen leggen zij, oud en jong, in de kerk dan hun trouw vast in een belofte. De groep was getuige van die nieuwe smeding.
-7 juli : Chirojeugd overrompelt Leest. Zestig bruinhemden bezetten Leest en brengen frisco aan de man, met als resultaat 1740 stuks verkocht.
-13 tot 21 augustus : Ons jaarlijks BIVAK is doorgegaan met 51 man, die van het kamp iets knap hebben gemaakt. Hard en ruw tijdens het spel, ernstig en stil tijdens de avondwijding.
-26 september : Twee nieuwe leiders verstevigen het leiderskorps : JOS DE SMET en JAN VLOEBERGH (foto onderaan) nemen de Knapenafdeling. Leider JUUL MUYSOMS neemt ontslag als groepsleider en leider LOUIS VLOEBERGH (foto onderaan) volgt hem op.
-8 oktober : Onze groep overstuwt LEEST-HEIDE en wint verscheidene leden voor de afdelingen. Bereiken het getal 70.
-30 oktober : FEEST VAN KRISTUS KONING : HET feest van onze groep, intiem gevierd met onze ouders.
-6 november : Leider GASTON KEULEMANS neemt na ACHT JAAR afscheid. Wij danken hem langs deze weg nogmaals voor zijn werk en verzekeren hem onze blijvende vriendschap.
-4 december : Koster-organist FREDDY PEIRS (foto onderaan) treedt in het leiderskorps als zangmeester.
-12 december : Onze eerste herhaling voor het toneel werd gegeven : weeral weken van inspanning en werk bij de vleet. De tweede zondag van januari voeren wij op : “DE TARCITIUS VAN MOSKOU” en het blijspel “CLEOPATRA”. Ziedaar het schitterend palmares van onze verwezenlijkingen. Het is nu aan u, te oordelen of dit zakelijk doch zeer betekenisvol barema niet volstaat om te zeggen : ONZE JEUGD BOUWT AAN EEN MONUMENT EN TREKT HET HOGER OP, ondanks sommige reacties als “Grote mensen spelen met kinderen”. NEEN. Leiders brengen door spel en stijl en zang, het innerlijke in contact met God. Met hun Koning Kristus worden zij van STRAATJONGEN KRISTUSJONGEN. Jeugd van Leest, en gij, Ouders, DAT is Chirojeugd ; uw aandacht waard ten volle. LAAT UW JONGENS AANSLUITEN BIJ ONS. HIJ ZAL U DANKBAAR ZIJN WANT EEN JONGEN VORMT ZICH PAS DAAR WAAR HIJ ZIJN MAN MOET STAAN.”
Foto’s : -Onderpastoor Stany De Decker nam afscheid van Leest. -Chiroleider Emiel Polfliet trad in het huwelijk met BJB-leidster Mariette Coeckelbergh. -Nieuwe leider Jos Verlinden. -Louis en Jan Vloebergh. -Freddy Peirs.
1956 – 20 november : Soldaat Jean DE SMEDT. Doornik, 20 november 1956 :
“Morgen en 8 dagen ben ik uit Doornik weg, maar weet nog niet waarheen. Met mij is alles goed en hoop in Leest hetzelfde. Beste groeten aan het Comité en al de goede vrienden + Louis Polfliet.”
-Longerich, 2 december 1956 : “Hier ben ik dan weer om u te bedanken voor dat groot pak lectuur en dat mooie boek ‘O sergeant!’ Dat was nu eens juist iets voor mij, zo naar de plezierige kant. Woensdag zijn we uit Doornik vertrokken om half zeven ’s avonds en zijn aangekomen in Longerich om 5 uur ’s morgens. Dezelfde dag heb ik dan mijn ‘ …(onleesbaar)zaar’ behaald en ben tewerkgesteld in de REME als chauffeur van de depannage-wagen ‘Wartje’ : 10 wielen… Het eten is hier in vergelijking met Doornik schitterend. De kantine is een …(onleesbaar)eis, ook de informatiezaal, in vergelijking met Doornik. In de kantine vinden we 2 voetbalkastjes, 3 biljarts, een radio en een SLECHTE pint bier. Als ik mij niet met ‘Wartje’ moet bezighouden, werk ik in de garage aan alle andere voertuigen van de jeep tot de grote halftracks. Het sneeuwde hier reeds een dag of vier. Er is hier een kerk in miniatuur, zo echt iets modern. De Missen zijn om 8, 9 en 10 uur. Onder de Mis van 8 uur is het Vlaams sermoen, net als onder die van 10 uur ; Frans sermoen tijdens die van 9 u. De groeten aan alle soldaten, lezers, vrienden en sympathisanten.”
-Longerich (Duitsland), 6 december 1956 : “Dinsdag hebben we hier het feest van St Barbara gevierd. ’s Morgens was het gewoon artillerie-spek. Sportfeest, loopkoers, autokoers, appel-bijten, enz. Groot eetmaal in gezelschap van korpsoverste en alle officieren en na de middag ben ik met een vriend naar Keulen geweest. We hebben de Dom bezichtigd. Ik weet niet wat ze daar zo schoon aan vinden van binnen ; achter het altaar die praalgraven en hier en daar een vloertekening. Het plafond is wat hoger dan in Leest (nogal een beetje). Van buiten is het een kunst van een gebouw. Omstreeks half zeven zijn we teruggekeerd na ons te hebben laten nat regenen door ‘Keulense regen’ en zo heb ik het te ‘Keulen horen donderen’. Voor het slot van die onderneming zijn we dan 2 halten te ver op de bus gebleven en zijn dan maar te voet teruggekomen. Dezelfde namiddag hebben de mannen van het 35ste Artillerie de ASSU geklopt in voetbal, 6-3. De 14de verlaten we deze blokken voor de mannen van het 43ste Artillerie die ze op hun beurt in februari zullen verlaten voor de Duitsers. We zullen dan de 15de Delbruck gaan vervoegen en zo gaat de tijd maar voort. Hartelijke groeten”.
-Delbruck, 8 december 1956 : “Het is nu vandaag de 2de Duitse vrijdag die ik meemaak en we hebben onze stinkende vis juist naar binnen. Het is voor mij gisteren een zware dag geweest. Om half zeven ’s morgens waren we al aan het werk tot 10 uur ’s avonds. Sinds drie dagen is het hier aan ’t regenen, wat hier een triestige aanblik geeft. De groeten aan al mijn vrienden. Tot ziens.”
-Delbruck 12 december 1956 : “Zojuist heeft men hier de film ‘Witte Kerstmis’ gedraaid en daarmee denk ik er aan u, alle soldaten, de mannen van De Band en Milac een zalig Kerstfeest en een gelukkig Nieuwjaar te wensen. Vandaag ben ik voor de eerste maal in Delbruck geweest. Wij (de chef en ik) moesten mee met de kolonne voor mogelijke depanage. Natuurlijk hebben we onderweg ons werk gehad en zo was de kolonne al lang ter plaatse als wij nog onderweg waren. We kwamen de Militaire Politie tegen en moesten stoppen. In orde en de chef zet zich achter ’t stuur, legt de boordpapieren in het kastje en…boem : ’t was voorgevallen…Een Ford 6 met aanhangwagen van het eerste Geniebataljon had onze ‘Ward’ gekust van voor en opzij. Resultaat : de bedieningshefbomen van onze kranen een weinig verwrongen, een band verlost van een stuk caoutchouc, wagen (15 ton) een halve meter verplaatst. De Ford 6 van voor gans opgestuikt en de aanhangwagen zo goed als gans vernield. Hoe het aankwam ? We staan rechts van de baan geparkeerd tegen het fietspad en er komt een wagen uit tegenovergestelde richting op onze hoogte en de mannen van de Genie willen er tussen en slippen.. Op ’t eerste gezicht ziet het er te Delbruck nogal goed uit. We eten al drie dagen uit onze gamellen omdat de keuken al weg is. Als ik het ginder wat ken, schrijf ik u nog wel eens. Tot ziens.”
-Delbrück, 11 juni 1957 : “Hier komt dan eindelijk wat nieuws van ene die niet rap vergeet wat gij voor ons in het algemeen en voor mij alleen gedaan hebt. ’t Is hier dagen aan een stuk hetzelfde. Verleden maand hebben we één dag oefening gehad in Stommelk (?) en nog 11 in Elzenborn van 26/4 tot 11/5. Deze maand zal het wat anders zijn : 2 dagen rust op Sinxen, 2 met de bataljonsfeesten + 2 nachtoefeningen. Ik schrijf u dit alles zeer langzaam omdat ik weet dat ge niet rap kunt lezen. De beste groeten aan onze Jan en zijn soldaten + lezers en LEZERESSEN (met de voorkeur, echter niet TE veel wel te verstaan !).”
-Delbrück, 6 oktober 1957 : “Ik ben 8 dagen in de infirmerie geweest. Laat me je bedanken voor dat bezoek : GE KUNT NIET ZEGGEN WAT EEN GEVOEL DAT GEEFT, IK KAN MIJN DANK NIET ONDER WOORDEN BRENGEN. Na dat bezoek zijn we op maneuvers vertrokken te Den Helder in Holland. We reden over Venlo, Eindhoven, Utrecht, Amsterdam. De reis is goed verlopen. Verleden week zijn we 4 dagen in Vogelsang geweest. Daarna nog een grote oefening : we moesten Oeckendorf innemen. Ik wil u nog eens bedanken voor alles wat MILAC voor mij gedaan heeft, bijzonder voor dat bezoek, ook dank voor die foto. LEVE DE MILAC ! De jongens van de kamer krijgen hier ook zo’n boekje, maar er is geen één die aan DE BAND kan rieken. Dit is niet om te stoefen, maar eerlijk waar. Vele hartelijke groeten.”
1956 – 22 november : Verkiezing ondervoorzitter Sint Cecilia.
Op de bestuursvergadering van woensdag 22 november werd bij geheime stemming Leopold Piessens (foto onderaan) éénparig tot ondervoorzitter van de Koninklijke Fanfare St.-Cecilia verkozen, dit in vervanging van wijlen zijn vader Frans Piessens. “Pol van den Blokmaker” werd te Leest geboren op 28 maart 1916 en hij overleed te Mechelen op 14 juni 1980. In de fanfare was hij slagwerker van voor 1940 en bestuurslid vanaf 1945. In 1959 werd hij voorzitter en dit tot 1965 toen hij werd opgevolgd door Vic Verschueren. Dat jaar werd hij erevoorzitter en dit tot aan zijn dood in 1980.
1956 – 25 november : Teerfeest Sint Cecilia.
Op zondag 25 november hield de Kon. Fanf. St.-Cecilia haar jaarlijks teerfeest waarop 98 vrouwen en 156 mannen aanwezig waren. Secretaris August Lauwers hield de feestrede. Daarna volgde een grote tombola waarvan de opbrengst ten goede kwam aan het kerstfeest voor de kinderen van de leden. De zondag werd besloten met een familiebal. De maandag daarop werd een mis opgedragen voor de afgestorven leden van de maatschappij.
1956 – 25 november : Soldaat Milicien Leon VAN DEN SANDE vanuit Hitfeld-bij-Aken.
“Hier is eindelijk wat nieuws van mij uit Hitfield. Met mij is het hier nog opperbest. Ik werk hier in het benzine-depot en moet hard werken ; zo gaat de tijd rapper voorbij. We zijn deze week op kamp geweest in Vogelsang. Daar hebben we van alle oefeningen moeten doen. Het was plezant maar het vroor hard. Hartelijk dank voor het mooie boekje en De Band.”
-Niehl, 9/10/1957 : “Van harte dank ik Milac voor de vele aangename lectuur die mij tijdens m’n legerdienst werd verzonden. Het grootste genoegen dat de Milac mij gebracht heeft, was het bezoek op 15 augustus. Hetgeen de Milac voor de soldaten doet, weet ge maar eerst tenvolle als ge zelf soldaat zijt. Nooit zal ik dit bezoek vergeten. Hartelijke groeten aan alle Leestenaren !”
1956 – 24 november : Overlijden van Johannes NUYTKENS Johannes Nuytkens.(foto onderaan)
Hij was te Leest geboren op 10 juni 1877 en gehuwd met Florentine Verschueren. Hij was gemeenteraadslid te Leest van 1939 tot en met 1946. Hij was penningmeester van de fanfare Sint-Cecilia tot op 77-jarige leeftijd. “Van hem is bekend dat hij veel schrik had wanneer hij opbrengsten van feestelijkheden moest wegbrengen naar het postkantoor van Hombeek om ze er op een spaarboekje te plaatsen. Hij bracht dat geld weg met de fiets en eiste dat er uit voorzorgsmaatregelen voor en achter hem nog een bestuurslid meereed. Johannes Nuytkens had in de jaren veertig en vijftig al schrik voor gewapende overvallen op geldtransporten…” (“Leest in Feest”, S. Gobien) Naast erelid van de Bond van het Heilig Hart was hij ook Ere-Schatbewaarder van de Kon. Fanfare St. Cercilia.
1956 – 26 november : Soldaat Milicien Marcel VAN HOOF vanuit Bensberg. (foto onderaan) (Noot : niet de samensteller-auteur van deze Kronieken maar zijn oom en naamgenoot)
“Enkele dagen geleden was het hier spoedalarm. Dat was niet van de poes. Het begon om half vier ’s morgens. Op anderhalf uur moest gans de kazerne ontruimd worden en de auto’s in de bossen gecamoufleerd. Als alles goed en wel buiten was, mocht alles terug binnen. Beste groeten aan alle Leestenaren !”
-Bensberg, 30/4/1957 : “Hartelijk dank voor de landkaart van Duitsland en andere toeristische documentatie over Duitsland. Ik wil u een klein anekdootje vertellen. We moesten opstaan om kwart voor 6 uur, en om 6 uur een cross lopen met de hele compagnie. ’n Jongen van Antwerpen en ik werden dat spelletje beu en een goede week geleden kropen we om 6 uur in de kapel : de ene in de biechtstoel, de andere op de plaats van de ‘biechteling’. Vandaag kreeg de sergeant ongelukkig dat spelletje in de gaten : nu hadden we teveel zonden bedreven…We moesten op ’t rapport verschijnen…De ‘biechtvader’ kreeg zes dagen ‘koeken’, al beweerde hij zijn morgengebed in de kapel te doen; de biechtvader had een biecht gehoord die niet normaal was ! De biechteling (=Van Hofke) kreeg ook zes dagen omdat hij zijn zonden aan de soldaten verklapte… We volbrengen onze penitentie met borstel en aftrekker om het cachot te kuisen. Met vele groeten en hartelijke Paaswensen ! Een schacht die nog moet kloppen 209 dagen !”
-Bensberg, juni 1957 : Soldaten rijmen Ik lag in m’n bed en sliep, ineens een gepiep. En wat was het ? Een trompet, die blaasde natuurlijk piket. En weet ge wat het was ? ’t Is wij konden patatten gaan jas, in een varkenskot. Ik werd er bijna zot… En we begonnen met patatten te gooien naar mekaars kop. Het werd nu al half tien en we hadden de sergeant nog niet gezien. Dan begon ik te tellen en één voor één de patatten te schellen. Om elf uur had ik gedaan en dan ben ik maar naar bed gegaan. S.M. Van Hofke.”
1956 – Nacht van 9 op 10 oktober : Inbraak in de kapel van O.L.Vr van Fatima.
In de nacht van 9 op 10 oktober werd een inbraak gepleegd in de O. L.V. van Fatima-kapel gelegen hoek Tiendeschuurstraat en Elleboogstraat. Vaststellingen van de veldwachter :“De kapel is nieuw gebouwd in 1955 en staat dag en nacht open voor de gelovigen. Er zijn twee bidstoelen in geplaatst. Achteraan boven het altaar staat, in een nis, een O.L.V.- beeldje, afgesloten door een ijzeren deur met hangslot en glazen raam. Dit hangslot is afgewrongen denkelijk door middel van een ijzeren stang, waarmee een hefboom werd gemaakt op de muur, gezien op de muur daarvan inkepingen zichtbaar zijn. Het afgewrongen slot was door de dader op een der stoelen gelegd, waarna de deur kon geopend en zo het geld weggenomen worden. Het geld wordt door een gleufje dat in het ijzerwerk der deur is aangebracht gestoken en valt zo achter de deur in een bakje. In en voor de kapel, tot zelfs op de rijbaan lag geld in het ronde verspreid. Dit geld was reeds door buurvrouwen bijeengeraapt, die het ons overhandigd hebben, in totaal 25,15 frank, waaronder een geldstuk van 20 frank. Later werd dit door ons aan de Heer Pastoor onzer gemeente afgegeven.” (VVH)
Een tweetal maanden later (2 december) werd op dezelfde manier ingebroken. Deze keer zal de buit van de dief minimaal geweest zijn want Petrus Verbruggen (°Heffen 20/11/1889, +Mechelen 30/4/1964) uit de Elleboogstraat (huisnummer 12) had de offerblok een achttal dagen voordien geledigd. Toen bevatte hij 27,25 frank. Petrus Verbruggen was, na de vorige diefstal, door de pastoor aangesteld om de offerblok op regelmatige tijdstippen te ledigen. (VVH)
1956 – 8 oktober : Chiro brak door op Leest-Heide.
Eddy Beterams (foto onderaan) in “De Band”, december 1956 : “Onze groep overstuwt LEEST-HEIDE en wint verscheidene leden voor de afdelingen. Bereiken het getal 70. Een onverwachte overwinning in onze parochie. Eindelijk doorgebroken in de laatste wijk van Leest : de Heide. Verschillende jongens zijn thans actief lid van onze schone jeugdbeweging.”
1956 – 17 oktober : Overlijden van ‘den Blokmaker’ Jan-Frans PIESSENS.
Frans Piessens (foto onderaan) was van Londerzeel waar hij werd geboren op 3 december 1882. Na zijn huwelijk met Melanie Robijns uit Kapelle-op-den-Bos vestigde hij zich te Leest in de Blaasveldstraat waar hij zijn ‘blokken’ begon te maken. Tot voor de tweede wereldoorlog kon men nog de klompen horen klepperen op de Leestse kasseien, want die behoorden nog tot het normale schoeisel van boerenmensen en schoolkinderen. Door de groeiende welstand verdween deze volksschoen na de oorlog uit de mode. Toen schakelde vader Piessens over naar de bakkersstiel, maar voor de dorpelingen bleef hij ‘den Blokmaker’. Op 1 mei 1956 werd hij in de raadzaal van het gemeentehuis in de bloemen gezet. Dit in aanwezigheid van burgemeester, voltallig schepencollege, gemeentesecretaris, veldwachter en de voltallige C.O.O. Als voorzitter van de Commissie van Openbare Onderstand werd hij bij Koninklijk Besluit van 25/1/1956 vereerd met de zilveren medaille der Kroonorde, omwille van zijn 15 jaar dienst waarvan 5 als voorzitter. De secretaris van de Commissie bracht hem hulde en legde de nadruk op zijn trouwe plichtsvervulling als voorzitter, “door uitsluiting van alle kleingeestige gemeentepolitiek welke tot heden in de Commissie nooit ingang heeft gevonden, daarbij door het instellen van huisbezoeken bij de behoeftige inwoners wat voorzeker een schoon initiatief mag genoemd worden.” Daarna spelde de burgemeester de Zilveren Medaille op de borst van de gevierde, bedankte hem voor zijn jarenlange plichtsbewuste ambtsvervulling. Na een dankwoord van de gevierde werd een lekkere sigaar aangestoken en werd iedereen uitgenodigd op een innerlijke versterking bij Frans Huybrechts.
Frans Piessens en Melanie Robijns kregen veertien kinderen : -Leopold ‘Pol’, °Leest 28/3/1916, +Mechelen 14/6/1980. Gehuwd met Angèle Van Praet. -Frans (1917-1978), huwde Angèle Van den Bergh uit Mechelen. -Jan, geboren in 1919, huwde met Ocatavie Maes uit Mechelen. -Gaston, °Leest 16/5/1921, +Mechelen 13/4/1986. Gehuwd met Irma Selleslagh uit Battel. -Flor, geboren 1923, trouwde met Odile Steenmans uit St.Katelijne Waver. -Mathilde, °Leest 6/10/1924, gehuwd met Theophiel Dens uit Mechelen. Zij overleed thuis te Schaffen-Diest op 18 september 2008. -Aline, geboren 1926, trouwde met Achiel Van Roey uit Mechelen. -Bert, °Leest 21/8/1927, huwde met Philo Willems uit Mechelen. Overleed te St.-Katelijne Waver op 23/12/2000. -Marcel, °Leest 14/2/1929, +Bornem 25/4/1997, gehuwd Maria Phlips uit Mechelen. -Hendrik Paul, °Leest 15/4/1930, +na een kortstondige ziekte Leest 17/9/1944. -Paula, °Leest 29/10/1932, huwde met Marcel Van Assche uit Hombeek. -Maria, geboren 1934, gehuwd met Jules De Reys uit Genval. -Julien, °Leest 5/5/1935, +Mechelen 9/7/2015, gehuwd met Angèle Neutjens uit Mechelen. -Agnes, geboren 1939, huwde met Antoon Lauwens uit Leest.
Jan-Frans Piessens overleed te Leest op 17 oktober 1956. Zijn gedachtenisprentje getuigt van zijn inburgering en het aanzien dat hij in Leest genoot : -Erelid van de Bond van het H. Hart. -Voorzitter van de Commissie van Openbare Onderstand Leest. -Ondervoorzitter van de Koninklijke Fanfare St.-Cecilia Leest. -Beheerder van de firma’s ‘Jupi’ en ‘Dyla Shoe’. -Vereerd met de Zilveren Medaille van de Kroonorde.
“Het plotseling afsterven van onze diepbetreurde vader laat een grote leemte na in ons huis en in gans de familie, voor allen was hij steeds de goede en bezorgde vader, een voorbeeld van christelijke en huiselijke deugden. Hij was een vader, zo goed, zo zacht, zo wijs en voorzichtig; hij vergat zichzelf om zich te geven aan anderen. Zijn vroom geloof en zijn diepe godsvrucht waren de steun, het geluk en de werkkracht van zijn leven”.
Foto’s : -Het kapelletje van O.L.Vr. van Fatima met op de achtergrond het hoevecomplex van het Hof ter Haelen. -Chiroleider Eddy Beterams. -Blokmaker Jan Frans Piessens. -Grote belangstelling op de begrafenis van Frans Piessens op zaterdag 20 oktober. De Koninklijke fanfare St.-Cecilia bracht treurmuziek. -August Lauwers spreekt de afscheidsrede uit aan zijn graf. (Foto’s begrafenis : “Leest in feest” Stan Gobien)
1956 – Zaterdag 22 september : Kloosterzusters bezochten hun geboortedorp.
Brief van zuster Melanie (Christine De Laet) naar “De Band”. Gepubliceerd in “DB”, nr. 2 van 1957 : “Het leven heeft voor iedereen al eens van die rare buitelingen. Dit was nu ook ons geval. Het moet niet gezegd worden, wat een krieuweling van blijdschap er door mij heen huppelde, toen onze Oversten mij meldden, dat ik mee naar huis mocht met Zuster M. Victoria (Noot : haar zuster Melanie De Laet). Voor haar, met 25 jaar zware missie-arbeid op haar actief, was dit alles een vanzelfsprekend recht, een meer dan verdiend loon. Doch voor mij !... Geen haar op mijn hoofd had er in de verste verte aan gedacht, dat ik nog ooit eens de kans zou krijgen mijn geboortedorp terug te zien. “Zalig die niets verwachten, want zij zullen niet teleurgesteld worden”.
Na een kwart eeuw nochtans, was daar nu toch eens een plezante uitzondering op. Na 25, zegge liever na meer dan 40 jaar (want zo’n blitsbezoekje als dat van in 1931 kan toch warempel niet meetellen), doet het wel eigenaardig aan, de omgeving terug te zien waarmee heel uw jeugd volgroeid is geweest. Het is onbegonnen werk zijn indrukken te willen uitdrukken. Enkel dikhuidigen en droogstoppels van het ergste soort, zullen verwonderd opkijken, dat zo iets een mens ontroeren kan tot in het klokhuis van zijn hart. Het is of het leven u bij de arm grijpt, u plots averachtsom draait, en u sympathiek plaatst voor heel het verleden.
Zaterdagavond, 22 september, zijn we aangeland. Op afstand verwelkomde ons reeds de goedige kerktoren, waar een veel groter stuk van uw ziel aan vastzit, dan wie ook vermoeden zou die nooit is weggeweest. Dadelijk worden we te Leest opgenomen in een sfeer van warme innigheid : het Dorp. Van daaruit vinden we gemakkelijk weer de vertrouwde straten : de Kouter, de Scheerstraat…We herkennen nog uithangborden uit vroeger dagen. Maar daarnaast ook, wat al verandering ! Prachtige autostraden als die van de Juniorslaan, nieuwe huizen en kapellen, wijzen op de groeiende welvaart doch ook op de gaaf gebleven godsdienstzin onzer vriendelijke dorpsgenoten, wier dialect we in zijn kleurige sappigheid met genoegen beluisteren. Woorden, sedert jaren en dagen spoorloos uit ons geheugen verdwenen, duiken lustig weer op : kaarlees, schramoeillie…en een ogenblik struikelt onze strubbelige tong over al die schatten schoonheid. Bijzonder vreugdevol stemt het ons ’s anderendaags, in de mooi herschilderde stijlvolle kerk waar we eens tot Godskind gekerstend werden, te mogen knielen midden ons eereigen vroom volk : een ingetogen dichte menigte, aan wier stoer geloof de tand des tijds niet heeft geknaagd. Moge de jongere generatie de fakkel fier overnemen, ze op haar beurt laten stralen, en, in haar rangen geroepenen blijven vinden om haar dapper uit te dragen naar wijd en zijd. Er is zoveel dat bij zulk een weerzien u in eigen taal weer aanspreekt. Wat meest van al treft nochtans, zijn die goede brave mensen, bij wier spontane genegenheid men al het overige vergeet. Daar zijn de naaste, en nu ook ter plaatse, de verdere familieleden…Er zijn al de zo vriendelijke en, o zo trouw gebleven, oude geburen. Er zijn de honderden kennissen, allen een heel eind ouder geworden natuurlijk, doch even hartelijk en elk even typisch als te voren. Ze komen op u toe : enigen uitbundig, bijna als met de onstuimigheid van een natuurelement of een spetterend vuurwerk; anderen verstild, aangedaan, als wat onwezenlijk u aanstarend in uw ongewone uitrusting. Ze trosselen saam, ze klappen u aan om binnen te komen : ’t is soms een leutige wirwar waartussen het gekraai en gekakel hunner kleuters zorgt voor het nieuw geluid : want ook hier rolde het leven verder. Dezen en genen zijn uitgetrouwd en wonen thans te X, Y, Z. Anderen zijn reeds bij ons Heer.. Het kerkhof jaagt u een prop naar de keel. Van stap tot stap stoot men aan tegen het graf van iemand die u dierbaar was. Heer, geef hun allen de eeuwige rust… We kunnen niet toeven. We hebben ampertjes maar twee dagen, de rit naar Londerzeel, Nieuwenrode, Kapelle inbegrepen, terwijl er hier nog overal mensen zijn die ons verwachten en terecht. Enkele invalide oudjes uit de circulatie verdwenen, laten boodschappen dat we hen niet mogen overslaan. Ja, het wordt zo een kleine beroering over het dorp.
Nu, het dient gezegd : LEEST heeft ons prinselijk ontvangen ! We vergeten nimmer de algemene hartelijkheid waarmee we werden omringd. Zelfs zovelen, geburen en bekenden van voorheen, door eigen loopbaan en betrekking thans uiteengeslagen en verspreid, zijn daar op die dag. Ze zijn gekomen van Hombeek en Heffen, van Katelijne en Battel, van Schonenberg en Tisselt , Breendonk en Londerzeel…, zodat spoedig al onze emoties liggen dooreengerommeld. De mensen hebben gemaakt dat we ons nog eens heerlijk “ten onzent” hebben gevoeld. We danken hen dan ook ten zeerste voor al hun vriendelijke attenties. O.L. Heer van zijn kant, deed mee Zijn best en zorgde voor zomer en zonneschijn. Straks in de Tiendeschuurstraat, komt er een volle auto bloemen aanbollen en ’t wordt daar een echte overrompeling van de “grote familie”. Er wordt nog eens opgehaald over allerlei capriolen en kostelijke avonturen uit de oude jonge tijd : prettig en gezellig. Zuster Victoria geeft inmiddels, tot jolijt van elkeen en allen, de raarste en curieuste collectie anekdoten ten beste, uit haar “peregrinaties ende tribulaciën” in een ander werelddeel. ’t Was alles onbetaalbaar, en het ging door tot een stuk in de avond. En ’s maandags mochten we onze dorpsgenoten nog eens aan hun werk zien staan, wakker en koen : jonge kracht naast de oude, schouder aan schouder geschaard, één van hart en wil : geen luiwammesen of lummelaars, maar een kranig en kerngezond schoon volk, van kop tot teen. We zien hier een jeugd om vertrouwen in te hebben : belofte en waarborg voor de toekomst. Talrijke en bloeiende organisaties trouwens bewijzen dat thans hier een groter klavier bespeeld wordt, en getuigen van de vitaliteit en het breed uitslaand idealisme van ons dierbaar Leest. Vier uur. We moeten heen. Schone liedjes duren niet lang. Blij zijn we gekomen, blij keren we weer naar wat door ’s Heren bestel, onze tweede uitgelezen heimat werd: Heverlee. Elk afscheid is een oefening in het kunnen loslaten. Zo was het toen we, lange jaren geleden, Leest verlieten; zo, onder welke vorm dan ook, eist vroeg of laat, het leven zijn tol van elkeen. We gaan weg nu voor de laatste maal. Voor het vertrek zoekt nog eens de blik, in de verte, het oude huis waar eens onze wieg stond (maar waar we niet lang hebben in gelegen, daar niemand tijd had om te zitten schommen…). Een zwenking naar het Dorp en…Amen. “Leest, dierbaar oord, goed heil !”
Er zijn, Goddank, van die onverbreekbare banden, waartegen ook de pletmolen van tijd en ruimte niets vermag. Dankbaar en wijdingsvol dragen we, doorheen het verdere leven, de herinnering aan al die ingoede mensen, die we nog eens mochten weerzien, wier wel en wee ons innig nauw aan het hart blijven liggen, en wier zielenadel een Godsgeschenk is op onze levensweg.”
1956 – 28 september : Twee nieuwe Chiroleiders en een nieuwe Groepsleider.
Twee nieuwe leiders verstevigden het leiderkorps van de jongenschiro : Jos De Smet en Jan Vloebergh namen de knapenafdeling onder hun hoede. Leider Juul Muysoms nam ontslag als groepsleider en werd opgevolgd door Louis Vloebergh. (DB)
Foto’s:
-De zussen Melanie en Christine De Laet. -De kerk van Leest in de jaren ’50. -Het dorpsplein in dezelfde periode. -Jan Vloebergh werd Chiroleider. -Louis Vloebergh werd hoofdleider.
1956 – Augustus – “De Band” (Nr. 8) : De Parochie Leest.
“Leest behoort tot de dekenij Mechelen-Zuid die 14 parochiën telt : Hever (Schiplaken), Hofstade, Hombeek, Leest, Mechelen H.Hart, Mechelen St Jan Berchmans, Mechelen St.Jozef, Mechelen O.L.V.over de Dijle, Mechelen Coloma, Mechelen O.L.Vr van Hanswijk, Muizen St Albertus, Muizen St Lambertus, Zemst SS Engelbertus en Bernardus en Zemst St Petrus. Deken : Kanunnik Huysman, O.L.Vrouw Kerkhof , nr. 5 Mechelen. Pastoor Leest : Z.E.H. Coosemans. Onderpastoor : Eerwaarde Pater Omer, O.F.M. (geboren te Houthalen).”
1956 – 1 augustus : Opgeroepen voor militieplicht.
Werden op 1 augustus opgeroepen om hun militieplicht te vervullen : Geerts Frans en Jean De Smedt naar Doornik en Fons Polfliet naar Mechelen (TTr). (DB)
1956 – Van 13 tot 21 augustus : Bivak chirojongens.
“Reeds een maand zitten de leiders al hun kennis en ervaring te verzamelen om dat bivak te doen lukken,” schreef Juul Muysoms (zie foto) in De Band” nr. 9 van dat jaar. “Vele van de jongens zijn reeds aan het sparen. Mogen we de ouders aanraden van dit sparen te steunen ? Eerst en vooral hebben we onze JAARLIJKSE FRISCODAG op 8 juli om de financiële kant van de zaak te verlichten. Dichter bij het bivak, hopen we dat we mensen zullen vinden in de voedselvoorziening om een 45 man te helpen voorzien van aardappelen, groenten, enz. Aan allen onzen dank bij voorbaat ! Voor einde juli zullen de leiders bij de jongens thuis komen vragen of deze mee op bivak mogen. Aan geestelijke leiding zal het ons op bivak niet ontbreken, namelijk twee seminaristen : Frans Gillis (Merchtem)(zie foto) en een van Balen-Neet zelf en tenslotte nog als eigenlijke bivakproost : de prefect van de normaal-, oefen- en tuinbouwschool van Tienen. We zullen ons moeten kalm en braaf houden of die zwartrokken zitten op onze nek !” Uiteindelijk zouden ze met 51 zijn op het bivak van Balen-Neet.
1956 – 21, 23 en 24 augustus : Wederoproepingen.
Werden door het leger werderopgeroepen : -21 augustus : Jozef Coeckelbergh naar Etterbeek voor één dag. -23 augustus : Maurice Verstrepen naar Luchtbal voor 21 dagen. -24 augustus voor een kampperiode van 21 dagen : Louis Nuytkens (Jabbeke), Leopold Huybrechts (Baasrode) (zie foto), Frans Simons (Antwerpen-Luchtbal) (zie foto), Cyriel Verbruggen (Antwerpen-Luchtbal), Frans Maes (Brasschaat). (DB)
1956 – 2 september : Wielercriterium voor liefhebbers.
Door de veloclub “De Leestse Pedaalridders” werd een criterium voor liefhebbers ingericht per uitnodiging, d.w.z. enkel renners uit de streek met daarbij de besten van gans het land. Het betrof een koers van 100 km, 64 ronden langs Dorp, Dorpstraat,Vinkstraat en Scheerstraat. Er waren talrijke premies te verdienen en voor meer dan 8.000 fr aan prijzengeld. Daarbovenop werd er een groot bedrag aan startgelden uitgetrokken. De omloop werd afgesloten en toeschouwers dienden 15 fr. te betalen. (DB)
Foto’s : -Juul Muysoms -Frans Gillis. -Leopold “Pol” Huybrechts. -Rechts Frans Simons, naast Frans Apers van het Brughuis.
1956 – Augustus – “De Band” (Nr. 8) : De Parochie Leest.
“Leest behoort tot de dekenij Mechelen-Zuid die 14 parochiën telt : Hever (Schiplaken), Hofstade, Hombeek, Leest, Mechelen H.Hart, Mechelen St Jan Berchmans, Mechelen St.Jozef, Mechelen O.L.V.over de Dijle, Mechelen Coloma, Mechelen O.L.Vr van Hanswijk, Muizen St Albertus, Muizen St Lambertus, Zemst SS Engelbertus en Bernardus en Zemst St Petrus. Deken : Kanunnik Huysman, O.L.Vrouw Kerkhof , nr. 5 Mechelen. Pastoor Leest : Z.E.H. Coosemans. Onderpastoor : Eerwaarde Pater Omer, O.F.M. (geboren te Houthalen).”
1956 – 1 augustus : Opgeroepen voor militieplicht.
Werden op 1 augustus opgeroepen om hun militieplicht te vervullen : Geerts Frans en Jean De Smedt naar Doornik en Fons Polfliet naar Mechelen (TTr). (DB)
1956 – Van 13 tot 21 augustus : Bivak chirojongens.
“Reeds een maand zitten de leiders al hun kennis en ervaring te verzamelen om dat bivak te doen lukken,” schreef Juul Muysoms (zie foto) in De Band” nr. 9 van dat jaar. “Vele van de jongens zijn reeds aan het sparen. Mogen we de ouders aanraden van dit sparen te steunen ? Eerst en vooral hebben we onze JAARLIJKSE FRISCODAG op 8 juli om de financiële kant van de zaak te verlichten. Dichter bij het bivak, hopen we dat we mensen zullen vinden in de voedselvoorziening om een 45 man te helpen voorzien van aardappelen, groenten, enz. Aan allen onzen dank bij voorbaat ! Voor einde juli zullen de leiders bij de jongens thuis komen vragen of deze mee op bivak mogen. Aan geestelijke leiding zal het ons op bivak niet ontbreken, namelijk twee seminaristen : Frans Gillis (Merchtem)(zie foto) en een van Balen-Neet zelf en tenslotte nog als eigenlijke bivakproost : de prefect van de normaal-, oefen- en tuinbouwschool van Tienen. We zullen ons moeten kalm en braaf houden of die zwartrokken zitten op onze nek !” Uiteindelijk zouden ze met 51 zijn op het bivak van Balen-Neet.
1956 – 21, 23 en 24 augustus : Wederoproepingen.
Werden door het leger werderopgeroepen : -21 augustus : Jozef Coeckelbergh naar Etterbeek voor één dag. -23 augustus : Maurice Verstrepen naar Luchtbal voor 21 dagen. -24 augustus voor een kampperiode van 21 dagen : Louis Nuytkens (Jabbeke), Leopold Huybrechts (Baasrode) (zie foto), Frans Simons (Antwerpen-Luchtbal) (zie foto), Cyriel Verbruggen (Antwerpen-Luchtbal), Frans Maes (Brasschaat). (DB)
1956 – 2 september : Wielercriterium voor liefhebbers.
Door de veloclub “De Leestse Pedaalridders” werd een criterium voor liefhebbers ingericht per uitnodiging, d.w.z. enkel renners uit de streek met daarbij de besten van gans het land. Het betrof een koers van 100 km, 64 ronden langs Dorp, Dorpstraat,Vinkstraat en Scheerstraat. Er waren talrijke premies te verdienen en voor meer dan 8.000 fr aan prijzengeld. Daarbovenop werd er een groot bedrag aan startgelden uitgetrokken. De omloop werd afgesloten en toeschouwers dienden 15 fr. te betalen. (DB)
Stedelijk Instituut voor Technisch Onderwijs (S.I.T.O.), Leopoldstraat 42 Mechelen : Eerste Orientatiejaar (A3) : De Maeyer Edward 2de prijs (1ste met onderscheiding) Tweede Orientatiejaar (A3) : Lauwers Willy, voldoening en Nuytkens Daniël, voldoening. Sectie Electriekers, 3de jaar : De Bleser Armand, voldoening. Avondafdeling, Sectie Electr., 3de jaar : Nuytkens Henri, onderscheiding. Avondafdeling, Sectie Garneerders, 2de jaar : 1ste prijs Absillis Alfons (grote onderscheiding) Avondafdeling, Sectie Automechaniek : diploma De Smedt Jean.
Sint-Romboutscollege
Oude Humaniora Rhetorica : Leo Hellemans vermelding Tweede Klasse : Jeroom Verbruggen vermelding Vierde Klasse : Jan Verbruggen vermelding en Jan Van Rompaey 6de accessit. Vijfde Klasse : Wilfried Hellemans, vermelding.
Moderne Humaniora Derde Economische Klasse : Antoine Van Praet vermelding Vierde Klasse : Firmin Van den Brande eerste prijs Zesde Klasse : Marcel De Prins 4de accessit. (Nota :1/4 der punten gaven recht op een prijs, 3/5 op een accessit en 1/2 op een vermelding.)
Instituut van het Heilig Hart Heverlee : Overgangsexamen van het 2de naar 3de jaar Froebel : Renilda Verbruggen, onderscheiding.
Normaalschool te Wijnegem : Godelieve Stuyck behaalde het einddiploma van kindertuinierster met onderscheiding. Lamberts Maria deed het overgangsexamen naar het derde jaar met onderscheiding. Godelieve Bradt deed het overgangsexamen naar het tweede jaar met onderscheiding.
Technische Scholen (T.S.M.), Jef Denijnplein 2 Mechelen : Middelbare afdeling : overgangsexamen naar het derde jaar A2 Bradt Willy onderscheiding. -Idem naar het 2de jaar A2 : Robert Verbruggen, grote onderscheiding, Guido Hellemans, onderscheiding. -idem naar het 2de voorbereidend jaar : De Prins Raymond, voldoening.
Vakafdeling : Diploma A3 : Metaalbewerking : Verlinden Jozef onderscheiding Elektriciteit : Vloebergh Jan, voldoening Houtbewerking : Louis Vloebergh grote onderscheiding en Leo Van Praet voldoening.
Overgangsexamen naar : -het 3de jaar metaalbew. Rik Van de Vondel voldoening -het 3de jaar houtbew. August Verbruggen, voldoening -het 2de jaar metaalb. Jan Van de Vondel voldoening -het 2de jaar houtbew. Theo Teughels, voldoening.
Rijksmiddelbare Jongensschool : 3de Leerjaar a : Beeckamens Roger, 11de plaats 78%. 5de leerjaar e : Lamberts Henri, 13de plaats, 70%.
Foto’s : (op voorgaand blad)
-Stanne na een van zijn vele zeges.
-Louis Selleslagh, op rijpere leeftijd, hier naast Staf Publie (Foto familie Duysburgh).
-Lowieke Geets in zijn Belgacom-periode.
-Frans Croon als kampioen van België cyclo cross ambachten te Werchter.
1956 – Augustusnummer “De Band” : Nieuws van de Leestse wielrenners.
Stanne De Prins :
Heeft een benijdenswaardige erelijst bijeen gefietst. Menig beginneling zal wel met hem willen ruilen, maar het schone komt nog, nietwaar Stanne. Onze Stanneman is immers naar de liefhebbers overgegaan en heeft er als eerste koers de 11de prijs gereden. Stanne, vooruit en hoofd omhoog want van u verwachten de Leestenaars veel.
We vernemen dat Louis ook zijn eerste prijs bij de Bond binnen schot heeft. Prachtig werk, Louis ! Volgen er nog ?
Felix Polfliet :
Is bij de liefhebbers van start gegaan en heeft de 18de prijs te Kokejane en de 15de prijs te Leerbeek behaald. Goed zo ! Volhouden man !
Louis Geets :
Krijgt momenteel een harde noot te kraken want waar alle tegenstrevers de wind in de benen hebben, werd hij door val en examens verplicht het koersen stop te zetten, zodat hij nu staat waar een ander over drie maand stond. Louis, doorbijten want na regen komt zonneschijn.
Nota : we vermelden alleen die leerlingen welke 80% en meer der punten behaalden.
1ste studiejaar / 12 leerlingen. Eerste graad : Georgette Robberechts, Maria Bernaerts, Agnes De Bruyn, Emilia Verschueren.
2e studiejaar / 10 lln. Eerste graad : Gerda De Laet, Rosette Verschueren. Tweede graad : Vera Huysmans, Marie-Louise Boonen en Christiane Verbeeck.
3de Studiejaar / 17 lln. 90% Godelieve Huysmans, 90% Marie-Louise De Donder, 85% Nicole Vleminckx, 80% Maria Janssens, 80% Greta Verlinden, 80% Celina Van Beveren, 80% Hilda Van de Vondel.
4de leerj / 18 leerlingen. 90% Maria Lauwens, 80% Gaby Nieuweling, 80% Maria Polspoel, 80% Liliane Van den Heuvel, 80% Micheline Van den Heuvel, 80% Lily De Donder.
5de jaar / 15 leerlingen. 86% Victoire Vloebergh, 86% Marie-José Beullens , 82% Elza Lamberts, 82% Clara Van Beveren, 82% Elza Vloeberghen.
Instituut “Onze Lieve Vrouw van de Ham”, Lge Ridderstraat 42, Mechelen : Beroepshandelsschool : 3de jaar Alida Polfliet 69%, 2de jaar Agnes Polfliet 60%, 1ste jaar Maria Van de Vondel 65%.
Koninklijk Atheneum : 5de Moderne : Paul Polspoel 68%, Herman Verhoeven 62%, Juliaan Polspoel 58%. 2de Economische : Louis Geets 65%, Frans Piscador 64%.
Instituut van de Zusters Apostolinnen, St.Jansstraat 6 Mechelen Rosette Van Camp 86%.
Koninklijk Lyceum, Veemarkt 39 Mechelen : Oude Humaniora 6de Latijnse : Liliane Van Trier 71%.
1956 – 17 juli :Soldaat-Miliciens Jan en Leon VAN DEN SANDE vanuit Heverlee.
“We hebben al dikwijls gedacht een briefje te schrijven naar De Band, maar het is er nog niet van gekomen met die verhuis van Leuven naar Heverlee, en ook met alle dagen te blankoteren en koper te poetsen. Het is hier veel strenger dan te Leuven. We liggen hier al bijna drie weken. Verschillende nachtoefeningen hebben we al meegemaakt. We zullen hier nog een maand blijven om chauffeur te worden en dan vertrekken we waarschijnlijk allen naar Duitsland. We danken u voor het sturen van De Band en het parochieblad : zo weten we ’t een en ’t ander over Leest. De beste groeten aan alle Leestenaren en soldaten en bijzonder aan het Milac-comitee.” (Individueel schreven Jan en Leon nog respectievelijk uit Soest : Jan, zie 11/5/1957, Leon, zie 9/10/1957)
1956 – Woensdag 18 juli : Met de K.W.B. naar het Groothertogdom Luxemburg.
Vertrek Leest rond 4 uur in de ochtend. Over Leuven, Tienen naar Hoei, Marche, Bande waar eventjes werd halt gehouden aan de kelder waarin 40 gijzelaars door de Duitsers terechtgesteld werden, en verder via Bastogne naar Esch-sur-Sure. Via Ettelbruck, Diekirch naar Vianden, met een bezoek aan de ruïnes van een kasteel en verder naar de eindbestemming Clerveaux met bezoek aan de abdij. Op de terugreis langs Jezus-Eik waar een lekkere geuze op het programma stond. Prijs per deelnemer : 200 frank. (DB)
1956 – Maandag 23 juli : Vrienden-avond van de fanfare Arbeid Adelt.
“De muzikanten en jong-muzikanten hadden die dag een vrienden-avond. Met een mars trokken ze van bij Apers naar het lokaal DE ROZELAAR, waar ze mochten aanzitten voor een gratis gezellig souper.” (DB)
1956 – 29 juli : Wijding K.W.B.-Vlag. (Foto onderaan)
Op zondag 29 juli werd de vlag van de KWB gewijd tijdens het lof. Pater Theobald, vakbondsproost hield de kanselrede. Na het lof werd op de Mechelbaan (Thans Pastoor De Heuckstraat) een optocht gevormd. Vooraan stapten de B.J.B.-ruiters, gevolgd door de Chiro met muziekkapel, afgevaardigden van de parochiale organisaties, de twee koninklijke fanfares, KWB-afdelingen uit het omliggende,(zo was er een afvaardiging van een 50-tal KWB”ers van Zemst-Laer) en sympathisanten. De optocht ging langs het Dorp, Scheerstraat, Vinkstraat en Dorpstraat naar “Ons Parochiehuis” langs kleurrijk bevlagde huizen. In “Ons Parochiehuis” had een feestzitting plaats waar het woord werd gevoerd door Louis Solie, voorzitter, dhr Ceurvelt, verbondsvoorzitter en Richard Van Praet, verslaggever. Hierna gingen allerlei vermakelijkheden (waaronder een ballonwedstrijd) en volksspelen door op het plein. Het ongure weer trad voor een stuk als spelbreker op, tweemaal werd de elektrische stroom afgesneden wegens dringende reparaties aan de leidingen in de Kouter. (DB)
1956 – Augustus : Freddy PEIRS volgde Edward Fierens op als koster te Leest.
De opvolger van koster Edward Fierens, Freddy Peirs, (foto onderaan) was op 28 september 1937 te Zulte (Oost-Vlaanderen) geboren. In augustus 1956 werd hij te Leest koster-orgelist. Hij verbleef in de Dorpstraat, naast het klooster, in een huis dat tot de kerk behoorde. Een goed jaar nadien werd hij, op 1 november, opgeroepen om zijn militaire dienst te doen en daarna nam hij een plaats aan in het bisdom Gent. Regelmatig zette de hoofdonderwijzer van de jongensschool Jan Baptist De Leers zich ondertussen in als orgelist. In 1958 werd de dokterszoon uit Kapelle-op-den-Bos Luc De Keersmaker koster te Leest (tot 1965). (‘DB’, november ’85 en ‘De Sint-Niklaasparochie in Leest’, W. Hellemans) Freddy schreef tijdens zijn soldatendienst verschillende brieven naar De Band (te lezen in deze Kronieken : 18/11/1957). De vorige koster Edward Fierens deed in zijn laatste jaar via “De Band” nog een oproep om leden te rekruteren voor het zangkoor :
SINT GREGORIUSVERENIGING
“Ja, zo is de naam van ons zangerskoor. Vanwaar die benaming ? De Heilige Gregorius werd aangesteld als de patroon van de kerkzangers, vandaar het woord “Gregoriaanse kerkmuziek”. Onze kerkzangers verdienen zeker een woord van dank en een proficiat. We hebben een schoon werkjaar achter de rug : de tweestemmige Mis van Perosi, de Mis ter ere van Onze Lieve Vrouw van Priester Verhelst. Om niet te vergeten de prachtprestatie van deze liefhebbers op Kerstmis : het lied “Herders Hij is geboren”, in drie stemmen a capella (zonder orgel) ten gehore gebracht door meester Selleslagh, meester Hellemans, Felix Van der Hasselt, Richard Van Praet (foto onderaan), die alleen de middenstem hield, Louis Verbruggen, Florent Mertens, Victor De Laet, Bert Huys en uw dienaar, dirigent. Waarom deze namen ? Omdat zij iedere week present zijn voor een uur Repetitie. Vooral van de landbouwers vraagt het een grote opoffering. Ook de uitvoeringen ’s zondags dienen aangestipt. Mannen, welgemeende dank ! En laat ik hier maar gebruik maken van de gelegenheid om meester Selleslagh op het bankje te plaatsen. Toekomend jaar zullen wij hem vieren als 50 jaar kerkzanger. Voorwaar een schoon werk. Meester, gemeend dank ik u die onafgebroken de zangen voorzingt en op Pasen en Kerstmis ons de tranen in de ogen doet komen door uw mooie sololiederen. Ad multos annos ! Jongeren, het is uw plicht van toe te treden tot het zangkoor. Er wordt van u geen geld gevraagd, maar goeie wil om u vrijwillig ten dienste te stellen van de parochie. Elke week één uur is niet te veel. Ge moet graag zingen en zeg niet dat ge niet kunt zingen : dat kunt ge allemaal. Waar zijn die zangers van de Davidsfondsavonden ? Leden van de Katholieke Aktie, geeft het voorbeeld. Desnoods kunt gij bij mij persoonlijk opleiding krijgen. En dank bij voorbaat. Ge moet het niet doen voor mij, niet voor de pastoor maar voor de Kerk van Kristus.”
In 1956 publiceerde Alfons Hellemans in “De Band” het volgende over het Leestse Zangkoor : “Het is moeilijk voor ons jongeren, vast te stellen hoelang de zangersvereniging van de kerk bestaat. Er bestaat op dit ogenblik geen enkel geschrift of oorkonde bij mijn weten waarop men steunen kan, wanneer de zangers gesticht werden. Zeker staat vast dat ze bestaan van voor 1900. Ze heetten toen “St Ceciliakring” en vierden jaarlijks bij Arnold Teughels in “De Rozelaer” op de maandag rond de feestdag van hun patrones Sinte Cecilia. Het begon met een H. Mis, daarna gezellig samenzijn. ’s Morgens en ’s namiddags “volle tafel”. Tussenin werd er duchtig gekaart en de avond gevuld met allerlei fratsen en vermakelijkheden. Talrijk zijn de zangers nooit geweest. Een 15-tal leden waaronder een voorzitter, secretaris en schatbewaarder. Ze legden maandelijks uit; boeten en andere giften spijzigden de kas. Voor de oorlog van 1914 werden er maandelijks repetities gehouden of rond de grote hoogdagen, om dan een meerstemmige mis aan te leren. Na de oorlog 1914-1918 werden er nog enkel herhalingen gehouden rond de grote feestdagen. De zangers verhuisden dan van lokaal, om hun intrek te nemen bij weduwe Selleslagh-Van den Brande. Wanneer dit” café” te niet ging, werd de herberg “In den Barreel” bij Louis Van Dam als lokaal genomen.
Sinds de oorlog 1918 bleven de volle-dag-teringen echter weg en werd er enkel nog gesoupeerd. In den beginne nog wel met “volle tafel” om geleidelijk te verminderen naar een “schotel-souper”. Eigenaardig, gedurende de oorlog 40-45 werden de wekelijkse herhalingen ingevoerd, zangherhalingen die nu nog bestaan. Thans heet de vereniging “St-Gregorius”. Van wanneer die naamsverandering gebeurd is, weet niemand.
De oudste leden van de zangvereniging zijn : Victor Selleslagh (foto onderaan) (naar het schijnt reeds 49 jaar zanger), en van na de oorlog 14-18 : Alfons Hellemans, Bert Huys en L. Verbruggen. De andere leden zijn nog maar lid sedert de tweede wereldoorlog toen Herman Rheinhard de herhalingen leidde.
De vroegere kosters sedert 1819 waren : Jozef Hellemans, onderwijzer-koster die in de jaren 1879-84 zijn betrekking van gemeente-onderwijzer opgaf om te Leest vrije onderwijzer te komen spelen aan de vrije school op de Kouter en tevens het ambt van koster waarnam. Vervolgens waren de kosters : Lodewijk Hellemans, Jozef Rheinhard, Antoon Teughels en Edward Fierens. Vermelden we : een zestal meerstemmige missen uitgevoerd waarvan één werd uitgezonden langs de micro ter gelegenheid van de Grote Missie in 1955. Het maakte grote ophef.”
Foto’s
-Wijding van de K.W.B.-vlag. Pastoor Coosemans zwaait met de kwispel, onderpastoor De Schutter houdt zijn koorkap open en verbondsproost pater Theobald assisteert. De linkse misdienaar is Sylvain Van den Avont, de rechtse Jan Spoelders. (“Leest Geweest”, blz. 190)
-De nieuwe koster Freddy Peirs.
-Een gesticulerende Richard Van Praet behield alleen de middenstem…
-Victor Selleslagh was toen reeds 49 jaar zanger.
-Meester Alfons Hellemans publiceerde zijn wetenswaardigheden over het zangkoor.
1956 – 1 juli : K. Fanfare “Sint-Cecilia” nam deel aan de muziekwedstrijd te Westrode en won Eerste Prijs.
“Op de Nationale Muziekwedstrijd te Westrode behaalde de Kon. Fanfare Sint Cecilia 360 punten op 400, dit is een eerste prijs met lof der jury. Zij behaalde tevens het hoogste aantal punten in eerste afdeling en het tweede hoogste aantal punten van al de deelnemende verenigingen. Naast een flinke geldprijs, mochten we een prachtig diploma en een beker in ontvangst nemen.”(DB)
1956 – Dinsdag 3 juli : Motorrijder op auto.
“Ter hoogte van het “Molenhuis” deed zich dinsdagmorgen 3 juli te 00u30 een erg verkeersongeval voor. De motorrijder Put (Juniorslaan), wou op voornoemde plaats twee personenwagens voorbijsteken. Hij gelukte er in de laatst rijdende wagen voorbij te steken, doch beukte op de eerst rijdende auto en kwam tegen de grond terecht. De bijgeroepen geneesheer stelde een beenbreuk vast. Het slachtoffer werd naar een kliniek te Mechelen overgebracht.” (DB)
1956 – 3 juli : Wijkmeester Hugo Verlinden na huwelijk vervangen door Frans Keulemans.
“Door het huwelijk van Hugo Verlinden op 3 juli, (Noot : met Elza Ledent uit Bonheiden) verliest de KWB één van zijn goede wijkmeesters. Als nieuwe wijkmeester is Frans Keulemans (foto onderaan) bereid gevonden om die schone taak op zich te nemen.” (DB, nr.7)
1956 – 7 juli : Huwelijk Jozef De Boeck - Maria Polspoel.
Uit hun spijskaart : “Kom maak uw kruis en doe gelijk thuis. Deze spijskaart zal U leiden Uwe maag goed te verblijden, U pikt er uit wat U behaagt ’t Is dus uw fout indien U klaagt. De Heer zij dank, voor spijs en drank.
SPIJSKAART : Wat men U biedt : Veelkleurig Voorgerecht Lekkere Oxtailsoep Huwelijksgondels “MARIA – JOZEF” Ossenharst – Groentenkrans – Goudbollen Verfrissing met Slagroom Tong met Madeirasaus Kiekens met Salaad – Appelmoes Roomijs Pronkgebak Wijnen – Likeuren Fruit – Nagerecht Mokka.”
1956 – Zondag 8 juli : Schitterend Zomerfeest van de B.J.B. Gewest Mechelen.
“Onder een heerlijke zomerhemel kon zondag 8 juli te Leest het gewestelijk zomerfeest van de B.J.B.-meisjes doorgaan. Afdelingen van Blaasveld, Putte-Grasheide, Hombeek, Leest, Mechelen, O.L.Vr.Waver, Peulis, Putte, Rijmenam, Katelijne Waver en Tisselt namen er aan deel. Dit feest bewees eens te meer dat de B.J.B. aan haar leden heel wat weet mee te geven, ook op ontspanningsgebied. Na het Lof stapten de afdelingen op naar de feestweide in de Elleboogstraat. Het programma werd geopend door een formatie, die kwestie van stijl minder gelukkig was. De blauw-witte uniformen en de frisse kleuren van de vaandels kwamen bijzonder tot hun recht door de stralende zon. Na het gebed, het Bondslied en het “Eviva Pio”, sprak juffrouw Van Beersel, gewestleidster, het welkomwoord uit. Zij begroette Z.E.H. Coosemans Pastoor, E.P. Omer onderpastoor, juffrouw Rheinhard voorzitster van de Boerinnengilde, dhr Verschueren Schepen van Openbaar Onderwijs, dhrn Wijnants en Hens leden van het arrondissementeel bestuur van de Belgische Boerenbond, juffrouw Vrints diocesaan leidster, juffrouwen Jacobs en Van Aken clubleidsters, dhr Victor De Laet voorzitter van de Boerengilde, dhr Louis Solie voorzitter van de K.W.B. Een hartig woordje had de gewestleidster over voor de familie Verschueren, eigenaar van de feestweide, voor haar gulle gastvrijheid en ook voor de B.J.B.-jongens voor hun medewerking. Hierna volgden talrijke volksdansen, ritmische oefeningen en kampspelen. Als intermezzo bracht de B.J.B.-er Fons De Smet een prachtig staaltje van vendelzwaaien. “Wees fier, Moeder, ik draag de vlag. Mijn handen zijn te sterk om tere kransen te weven. Ze zijn gewend aan ruwer werk. Mijn hart draagt een dieper merk, het brandt van een ander geven…” En de “Novicen van de Belgische Boereinnenbond” dansten verder : Duitse wals, Narzissus, Rheinländer, Toselli serenade, Vijfparendans, Vlaggezigzag, Molenmazurka, Zweedse Maskerade,…
Dan de prijzenuitreiking : 1.Putte 2.O.L.Vr.Waver 3.Grasheide, Rijmenam, S.Kat. Waver 4.Peulis, Blaasveld 5.Leest 6.Hombeek 7.Mechelen 8.Tisselt. Tot besluit werd er een receptie aangeboden aan de speciale genodigden. Origineel en prima ! “(DB)
1956 – Zondag 8 juli : Frisco-dag Chirojongens.
Deze activiteit viel samen met Heide-kermis. (DB)
1956 – 10 juli : Ouderfeest van de meisjesschool.
“Op 10 juli te 14 uur had er in de parochiezaal een ouderfeest plaats, gegeven door de leerlingen van de zustersschool.” (DB)
1956 – 15 juli : Grote dag voor de jongenschiro.
“Die dag betekent voor onze Chiro een grote dag : 6 Knapen gaan over naar de Kerelsafdeling en 10 Burchtknapen naar de Knapenafdeling. Gaan over naar de Kerels : Edward Diddens, Raymond De Prins, Albert Daelemans, Theo Teughels, Herman Somers en Louis Van Winghe.
Worden Knaap : Leon Bernaerts, Rik De Smet, Victor Diddens, Leo Lauwens, Frans Lauwers, Jos Muysoms, Willy Silverans, Marcel Spinnael, Jan Teughels en Marcel Verbruggen. Vast en zeker voor allen een grote stap !
Na 15 juli hebben we dan : 12 Kerels (d.i. ouder dan 14 jaar), 17 Knapen (d.i.na Plechtige Communie) en 18 Burchtknapen (voor Plechtige communie). Tellen we daar nog de 7 leiders, dan komen we tot 56 leden.” (DB, nr.7)
1956 – Zondag 15 juli : Voetbal.
“Om 15 uur gaat er op de weide van Emiel Verschueren een voetbalmatch door ten voordele van het LOURDESFONDS VAN DE B.J.B.-jongens. De leden van de B.J.B. zullen kaarten komen aanbieden aan de prijs van 10 frank.” (DB, nr.7)
1956 – 15 juli : Algemene vergadering Boerinnengilde.
Op zondag 15 juli hield de Boerinnengilde haar algemene vergadering. Advokaat Smedts hield een voordracht over “Onze verantwoordelijkheid in het huidig tijdsgebeuren”. De Lourdesbeelden werden gewonnen door Mevr. Huysmans-Solie en Mevr. De Prins-Mertens. (DB)
1956 – 16 juli : Mère Aleydis (Jeanne DE BOECK) schreef vanuit Stanleystad.
“Het is van uit de grootstad dat U mijn bijdrage toe krijgt : 453 km van mijn post Titulé. Ik bied mijn beste wensen aan bij dit lustrumfeest ter ere van onze Eerbiedwaardige pastoor en de wensen voor een verdere vruchtbare en heerlijke taak in de toekomst. Hier dan de gevraagde inlichtingen : die zekere “Jeanne De Boeck” werd geboren op de hoeve van “Fons van Jan De Boeck” op 3 maart 1928. Ze volgde de lagere klassen te Leest en vertrok hierna naar ’t pensionaat te Onze-Lieve-Vrouw Waver waar ze het diploma van wetenschappelijke regentes behaalde. Een viertal jaren onderwijs als kloosterlinge onder de naam “Mère Aleydis” tot 1952. Want Jeanne was op 8 september 1947 ingetreden in ’t Noviciaat der Religieusen Ursulinen. In 1952 behaalde ze haar diploma van “Gezondheidsagent” in de Koloniale School te Antwerpen en in 1953 het diploma van “Koloniale Verpleegster” in de universitaire verpleegstersschool te Leuven en een paar maanden later te Mechelen het diploma van “autobestuurster”… Ik vertrok naar Kongo op 19 december 1953. Zes maand stage in Stanleystad ; 6 maand in ‘t 2de studiejaar in Angodia en vanaf juli 1954 in ’t hospitaal te Titulé. We hebben 4 missieposten in Katanga en 3 in Uele. In Titulé bestaat een lagere school voor jongens en meisjes, een huishoudschool voor meisjes en nu in september nog een pedagogische school voor jongens en meisjes. Daarnaast een hospitaal voor Zwarten en Blanken en een Moederhuis. Er moeten een 21.000 Zwarten zijn op ons grondgebied; daarvan zijn er 5.500 Christenen. Twee grote volksstammen : de Babua’s en de Bazande’s. Streek van plantages, katoen, koffie, mais, aardnoten. De Zwarten leven verspreid in de bossen. Er zijn een 400 schoolmeisjes en een 600 –jongens. Het hospitaal heeft 175 bedden en het Moederhuis 50. Het aantal zieken bedraagt gewoonlijk 250, soms meer. Dit jaar werden reeds 1600 zieken gehospitaliseerd. Een 250 kinderen geboren. 900 melaatsen. U ziet dat er nog veel te doen is en dat een gebedje van u nog veel zegen over ons missiewerk kan en zal afsmeken. Allerbeste groeten en wensen voor u allen. M. Aleydis.” (“DB”, nr.8 van 1956)
Foto’s :
-Frans Keulemans, hier jaren later, verving de KWB-wijkmeester Hugo Verlinden. (Foto : Hugo Lauwens)
-Juffrouw Rheinhard, de voorzitster van de Boerinnengilde, woonde het zomerfeest van de B.J.B. bij.
-Miel Verschueren, toen schepen, stelde zijn infrastructuur ter beschikking.
-Louis Solie, de voorzitter van de K.W.B. mocht niet ontbreken op het zomerfeest.
-In 1947 nam Jeanne De Boeck afscheid van haar familie toen ze naar het klooster vertrok. V.l.n.r. : haar tante Julie Brion-De Prins, vader Fons De Boeck, pastoor Coosemans, Jeanne, oom-burgemeester Pieter De Prins, moeder Henriette (Jette) De Prins, grootnonkel Karel De Boeck (woonde in) en tante Marie De Prins. (LG, blz. 323)
1956 – Zondag 10 juni : De Kon. Fanfare “Arbeid Adelt” nam deel aan het Jubileumfestival te Merchtem.
Na een korte optocht om 14 uur, voerden de muzikanten o.l.v. Jef Van der Taelen volgende stukken uit : 1.Flambeau-mars, karakterstuk (Gadenne). 2.Antogone, ouverture (F. Rousseau). (DB) Het bestuur van deze fanfare was toen als volgt samengesteld : Voorzitter : Frans Van der Hasselt. Ondervoorzitter: Frans Muysoms. Secretaris : Constant Huysmans. Kassier : Alfons Hellemans. Verslaggever : Jozef Broothaers. Muziek : Jozef Geerts. Instrumenten : Frans Beullens. Leden : Constant Buelens, Lode Croes, Rene Voet. Ere-Bestuursleden : Victor De Laet, Victor Selleslagh, Edward Van Steenwinckel.
1956 – Dinsdag 12 juni : Meisjesschool ging op schoolreis naar Banneux.
“De Band” van juni voegde daar nog aan toe dat de “Bewaarschool” naar de Dierentuin van Antwerpen zou gaan op een nog te bepalen datum.
1956 – 15 juni : Noodlanding in de Kleine Heide.
In de Kleine Heide maakte een zweefvliegtuig een noodlanding. (DB)
1956 – 15 juni : Twee nieuwe Chiroleiders.
Jos Verlinden en Ferdy Polfliet (foto’s onderaan) verstevigden de rangen van de Chiroleiders en legden in de kerk, in aanwezigheid van de ganse Chirogroep, hun trouw vast in een belofte. (DB)
1956 – 18 juni : Jozef Broothaers op kamp.
"Jozef Broothaers, Kouter nr. 12, wordt opgeroepen te Antwerpen voor een kamp van 12 dagen te beginnen van 18 juni. Klasse 1950, groepering Vervoer Basis.” (DB)
1956 – 23 juni : Zuster Victoria ontving het H. Oliesel.
“Zuster Victoria (Melanie De Laet, foto's onderaan) werd op 23 juni ll bediend in het hospitaal van Feshi. Naar wij vernomen is het dringend gevaar geweken, maar niet genezen. Zij heeft een zeer zwaar apostolaatsleven voor Ons Heer op haar actief. Zij is 65 jaar." (DB)
“Maria Melania De Laet (°26/06/1891, + 01/05/1969) was een zus van Karel alias broeder Romain en van Christine, eveneens kloosterzuster (zuster Melanie). Ze trad in bij de annunciaten te Heverlee (1917) en werd zuster Maria Victoria. Enkele jaren later (in 1920 en 1923) legde ze er haar tijdelijke en eeuwige geloften af. In Heverlee had ze een diploma behaald aan de ‘Ecole ménagère agricole’. Een kwarteeuw (van 1931 tot juli 1956) werkte ze als missionaris in Belgisch Congo te Kikombo (5 jaar), Kilembe (9 j.), Totshi, opnieuw te Kilembe (2 j.), dan nog te Kisashi en Kibanbo. Volgens haar bidprentje bleef die ‘apostolische gezindheid (…) haar bezielen tot de laatste ogenblikken’. Terug in eigen land verbleef ze drie jaar in Heverlee en werkte daarna (van 1959 tot 1963) in het ‘Mariahuis’ in Alken (Limburg). Ten slotte verbleef ze (van 1964 tot bij haar sterven) nogmaals in Heverlee. Dankbaar om haar ‘schoon leven’ en om ‘al de zegeningen’ overleed ze te Leuven op 1 mei 1969. Ze werd begraven te Heverlee.” (Wilfried Hellemans : ‘De Sint-Niklaasparochie in Leest’- 2009)
1956 – Zondag 24 juni : Kon. Fanfare “St.-Cecilia” naar festival in Merchtem.
De Leestse fanfare nam er deel aan het Jubileumfestival ingericht door de fanfare “Concordia”. 125 verschillende maatschappijen namen er aan deel en er werd voor 100.000 frank aan prijzen voorzien. (DB)
1956 – Julinummer “De Band” : Nieuws van de Koninklijke Fanfare “Arbeid Adelt”.
“Het Bestuur is er toe overgegaan meer kleur en daardoor meer leven op onze klakken te leggen door de bruine band ervan te vervangen door een helrode. Zoals iedereen met Hoogwaardig heeft kunnen zien, is deze verandering aangenaam-verrassend meegevallen. Ook het Vaandel werd vernieuwd, het goudbestiksel ervan gerestaureerd en met KONINKLIJKE titel bijgewerkt. Op het Festival te Merchtem, waar op 10 juni ruim 35 maatschappijen aanwezig waren, hebben verschillende personen hun bewondering voor dit vaandel uitgesproken en het een prachtig en kostbaar stuk geheten. Op zondag 1 juli zal onze fanfare deelnemen aan de Zomerfiësta te Hombeek, ingericht door de Koninklijke Harmonie “Sint Martinus”. Bijeenkomst bij Albert Slachmuylders, Dorp, te half vier. In de loop van de maand juli wordt aan onze muzikanten en jong-muzikanten een degelijk souper gratis aangeboden in het lokaal. Praktische schikkingen hieromtrent volgen nog. Constant Huysmans.”
“Enkele maanden geleden werd de Veloclub “De Leestse Pedaalridders” gesticht. Deze vereniging is aangesloten en officieel erkend door de Koninklijke Belgische Wielrijdersbond. Reeds werden plannen in overweging genomen om nog dit jaar een groot sportgebeuren op touw te zetten.” (DB, nr.7 van 1956)
1956 – Julinummer “De Band” : Maatregelen tegen wild-koersende jeugd…
“Reeds vroeger hebben wij in ons blad gewezen op het feit dat wild-koersende schooljongens werkelijk de dorpsplaats onveilig maken, vooral na de middag. Het is de hoogste tijd dat er maatregelen genomen worden of wacht men tot er een ongeluk gebeurd is ?? Ouders, laat uw jongens niet te vroeg thuis vertrekken ! Wij zijn de mening toegedaan dat ook het Gemeentebestuur en het Onderwijzend Personeel hierin moet tussenbeide komen. In verband hiermee moet de noodzakelijkheid onderlijnd worden van in ’t dorp verkeersplaten te plaatsen waardoor aan de chauffeurs een beperkte snelheid wordt opgelegd. Dit is niet alleen nodig omdat er veel schoolkinderen komen (koersen ??) maar ook voor de andere mensen.”
1956 – Julinummer “De Band” : Interview met Oudstrijder Frans COECKELBERGH.
“Alhoewel het loten reeds tot het verleden behoorde toen Frans werd opgeroepen om het vaderland te dienen waren er toch nog velen die door de mazen van het net konden glijden en zich vrijmaken van legerdienst. Maar bij mij was hier geen sprake van zegt Frans want niettegenstaande ik de oudste en mijn moeder weduwe was, moest ik in 1911 optrekken om mijn dienstplicht te vervullen. Hij werd binnengeroepen te Berchem bij het 6e Linieregiment. Nu mogen de soldaten wel boffen want met 2 maand opleiding komen zij er van af, maar in onzen tijd was dat 6 maand en dan moet ge weten dat voor ons Vlamingen alle bevelen in de Franse taal werden gegeven en als er waren welke deze niet verstonden bracht dat nog een hele boel moeilijkheden mee, aldus Frans. En hoe is uwen dienst verder verlopen Frans ? Die werd gevuld met wachten kloppen, marchen en maneuvers doen, het ergste van al was, dat wij als onze 15 maanden om waren nog niet mochten afzwaaien want in tussentijd was er in de Borinage een wilde staking uitgebroken, die ons nog 4 maanden langer onder de wapens hield zodat ik slechts in mei 1913 afzwaaide.
Op 28 juli 1914 werd ik terug opgeroepen om ten strijde te trekken tegen onze Duitse vijand en trokken wij na een viertal dagen de Duitser tegemoet om eerst slag te leveren te Rotselaar waar wij voor de overmacht van de aanvaller moesten wijken naar Haacht, waar we de vijand nogmaals duchtig repliek gaven en waar ik een van de kritiekste ogenblikken van de oorlog meemaakte. Even verhalen, we moesten ’s nachts een kasteel te Haacht gaan bezetten maar van het ogenblik dat we de poort openduwden werden we verrast door een bel die plots aan ’t bellen sloeg en toen we het kasteel verder wilden onderzoeken ondervonden wij dat we onmogelijk tot de bovenverdiepingen konden toegang krijgen, onze verrassing werd nog groter toen we plots beschoten werden door de Duitsers die zich verscholen hadden op de kamers, en stond ons niets anders te doen dan de wijk te nemen en de artillerie er op af te sturen, deze maakte met kasteel en Duitsers korte metten. Na elke slag moesten wij terug naar Lier om onze troepen in slagorde te brengen. Van daar moesten wij naar Katelijne Waver waar we weer slag leverden, maar de Duitser beschoot met zwaar geschut het fort dat wij te verdedigen hadden. Hij slaagde er in het poedermagazijn in brand te schieten, zodat vele van onze Belgische soldaten in brandende toortsen werden herschapen en er een gruwelijke dood vonden. Niettegenstaande deze tegenslag hielden we nog een volle dag stand om dan ten gevolge van de slechte ravitaillering te moeten aftrekken naar Lint waar we nogmaals gevechten moesten leveren tegen de Duitse mitrailleurs die zich in de bomen verscholen hadden en ons aldus konden beschieten terwijl we in de grachten verder kropen. Van zodra wij dat in de gaten hadden losten wij salvo’s in de bomen, de Duitsers aldus verplichtend van de wijk te nemen en niet voor lang echter, want spoedig kregen ze versterking en moesten wij aftrekken naar de Redoute van Deurne, waar de Duitsers twee dagen later eveneens aankwamen en na enkele uren bezit namen van de Redoute. Met pak en zak zijn wij dan door de brandende stad Antwerpen getrokken, waar zelfs de Schelde in vuur en vlam stond. Dan maar steeds verder achteruit naar Sint Niklaas waar we op de trein stapten en naar Oostende gevoerd werden. U moet nu niet gaan denken dat we deze transport meemaakten in comfortabele wagens ! Neen, op verre na niet, we werden in beestenwagens geduwd en rijden maar om van uit Veurne te voet naar Ramskapelle te trekken, wat ook nog gepaard ging met tal van moeilijkheden o.a. te Nieuwpoort waar de Duitsers in een bietenveld verstopt lagen en ons van daar uit beschoten. Telkenmale er zich een van onze soldaten durfde vertonen werd hij onmeedogend neergekogeld. Zo zijn wij dan te Ramskapelle aangekomen waar we voor goed de slag aan de IJzer hebben begonnen door eerst de reeds over de IJzer gekomen Duitsers, ten koste van zeer veel mensenlevens, terug te drijven. In dat gevecht zijn voor de eerste maal Senegalezen tussen gekomen. Senegalezen zijn werkelijk wreedaardige kerels die op sommige ogenblikken geen onderscheid maakten tussen vriend of vijand en die met de dolk tussen de tanden tot de vreselijkste daden in staat waren. Zo heb ik met mijn eigen ogen gezien, nog steeds aldus Frans, dat één van die mannen enkele dagen na deze slag nog steeds met de kop van een Duitser, die hij tijdens het gevecht afgesneden had, in zijn zak rondliep.
Deze eerste slag aan de IJzer heeft geweldig veel doden gevergd. Overal waar wij kwamen lagen wel honderden lijken en krengen. Wij waren zodanig afgemat dat wij door het Frans leger afgelost werden en veertien dagen mochten gaan uitrusten om van dan af een vaste sector aan de IJzer toegewezen te krijgen. Zo hebben wij vier jaar lang geploeterd en gevochten in water en slijk...”
Foto’s :
-Jos Verlinden en Fernand Polfliet (op oudere leeftijd) de twee nieuwe Chiroleiders.
-Deze foto van Lieve Huysmans dateert vermoedelijk van rond 1916 en van op het einde van de aspergetijd. Links Melanie De Laet die een jaar later in het klooster zou treden, rechts van Melanie Lidia Jacobs, aspergekoopman Juul en Frans Boonen. Onderaan Tille Van Hoof en Pelagie Coosemans.
-Melanie De Laet als zuster Victoria.
-Gedachtenisprentje van oudstrijder Frans Coeckelbergh.
In het lokaal van Rik Verschuren op de Juniorslaan had een wipschutting plaats. Rene Put schoot zich koning. Er namen 45 schutters deel. De club van Rik Verschuren telde 15 leden die regelmatig aan schuttingen deelnamen. Op 29 juli was er een nieuwe schutting in dit lokaal met voor 2.500 fr aan prijzen. (DB)
1956 – Van 24 tot 27 mei : Retraiten voor toekomstige soldaten.
“De jongens die dit jaar zullen opgeroepen worden, zullen er goed bij varen, vooraf een retraite te volgen te LIER; Onkosten : 180 fr. ; hiervan wordt 80 fr. vergoed door MILAC. Begin : 18u30. Men kan zich laten inschrijven bij Jan De Decker. Andere perioden waren ook : 24 tot 27 september en 22 tot 25 november.” (DB)
1956 – 28 mei : Aanvang der werken aan de Kapellebaan.
Herkasseiing. (DB)
1956 – 31 mei : Vergadering B.J.B.-meisjes.
De vergadering werd ingezet met een formatie waarna een korte Mariahulde volgde, daar zorgde Lutgard Hellemans (foto onderaan) voor. José De Smet bracht verslag uit over de belevenissen te Lourdes. De proost handelde over “Ons apostolaat steunt op kracht van de Eucharistie” waarna er duchtig werd gezongen. Dan volgde het leiderswoord en de beroepsles van Mariette De Prins handelde over “Onderhoud van nylon en wol”. José De Smet had ook nog iets meegebracht uit Lourdes. “Het” werd verloot en gewonnen door Maria Somers. (DB, nr.7)
1956 – Juninummer “De Band” : Erg gekwetst.
“Constant De Prins (foto onderaan), Dorp, liep een erge diepe snijwonde op in de onderbuik bij het uitbenen van vlees in de beenhouwerij.”
Edmond De Prins, Rennekouter. Albert De Prins, Kleine Heide. Frans De Prins, Kleine Heide. Louis Lauwers, Scheerstraat. Neutiens Frans, Scheerstraat. Louis Vloeberghen, Scheerstraat. Louis De Croes, Dorp. Jan De Smedt, Dorp. Jozef De Decker, Tiendeschuurstraat.
1956 – Juninummer “De Band” : Perskaart voor Jan De Decker (afbeelding onderaan).
“De Vereniging der Uitgevers van de Katholieke Periodieke Pers liet ons weten dat onze hoofdredacteur in hun vereniging werd opgenomen ! Een speciale perskaart werd hem overhandigd.”
1956 – 1 juni : Onder de wapens.
Die dag werden verwacht in hun kazernes : -Marcel Van Hoof (foto onderaan), Blaasveldstraat, naar het Opleidingscentrum der Transmissietroepen te Mechelen (Noot : de oom en naamgenoot van de samensteller van deze Kronieken). -Léon Van de Sande, Grote Heide, naar het Opleidingscentrum Kwartiermeester en Vervoer te Leuven. -Jan Van de Sande, Grote Heide, naar het Opleidingscentrum Kwartiermeester en Vervoer te Leuven. (“DB”)
1956 – Maandag 4 juni : Vergadering Gemeenteraad.
Om 20 uur vergaderde de voltallige Gemeenteraad met als dagorde : 1. Rekening der C.O.O., dienstjaar 1955. 2. Goedkeuring lastboek van de ruimingswerken Dorpelpoelloop. 3. Herziening gemeentebelasting op het leuren. 4. Rioleringswerken in de Kouter en Dorpstraat. De ruimingswerken aan de Dorpelpoelloop worden geraamd op 45.900 frank. De riolering in de Dorpstraat tussen Meisjesschool en A. Van Steen. Hierna zal de Kouter aan de beurt komen. De éénvormige belasting op het leuren, namelijk 50 fr. per leurder, vastgesteld op de zitting van 18 februari, werd door de Provincie als “niet verantwoord” beschouwd. Men dient onderscheid te maken. Volgende bedragen werden dan bepaald : -leuren bij middel van velo : 15 fr. -Idem voor kruiwagen. -met triporteur of stootwagen : 100 fr per maand. -per auto : 50 fr per dag. Tot slot van deze zitting vroeg Frans Muysoms verkeersplaten in de Bist. De kwestie van de verkeersplaten in ’t algemeen wordt nader onderzocht. Men stelde voor, de snelheid van de auto’s te beperken bij het doorrijden van de dorpsplaats. Platen ad hoc zullen aangebracht worden. (DB, nr.7 van ’56)
1956 – 6 juni : Aanrijding.
Die dag deed zich een aanrijding voor op de Guido Gezellelaan te Mechelen tussen een vrachtauto, bestuurd door Frans De Nijs uit Leest, en een lichte bestelwagen, bestuurd door P. Gervais uit Schaarbeek. Louter stoffelijke schade. (DB)
1956 – Zondag 10 juni : Raffeisenkas.
“Op zondag 10 juni ging de jaarlijkse algemene vergadering door van de Raffeisenkas. De heer Wijnants, opziener van de Belgische Boerenbond, wenste inleidend Victor De Laet, (foto onderaan) kassier, geluk om zijn toewijding en stipte het feit aan dat V. De Laet voor de veertigste maal de jaarvergadering voorzat. Spreker zei verder dat de boeren niet voldoende hun organisatie kennen. Hij bracht verslag uit over de financiële toestand van de kas. De Raffeisenkas telde op 31/12/1955 220 spaarders. Het spaargeld op zicht bedroeg 7.795.000 fr en dat op termijn 2.000.000 fr. Uitstaande leningen met borg : 547.000 fr, idem grondkrediet : 1.600.000 fr. Winst 1955 : 8.130 fr. Vroegere reserven : 137.000 fr. Uitbetaalde intresten op spaarboekjes: 217.000 fr.” (DB, nr.7)
Afbeeldingen :
-Godelieve Bradt, Lutgard Hellemans en Paula Bradt. De naam van het meisje rechts heb ik niet kunnen achterhalen.
-Constant “Stanne” De Prins was ook een verdienstelijk wielrenner.
In “Leest in Feest” schreef Stan Gobien hoe de concurrerende Leestse fanfares met de processies omgingen tijdens de verkiezingen :
De processie voor de verkiezingen.
“De kopmannen van de Blekken en de Sussen voerden de strijd om de kiezers niet alleen. Ze werden bijgestaan door de muzikanten en de ereleden. Wanneer er verkiezingen waren, mochten ze niet ontbreken op de processies. Omdat zo goed als alle Leestenaars ofwel opstapten in de processie ofwel kwamen kijken, was het belangrijk dat ze met zo veel mogelijk aanwezig waren. De tegenpartij moest overtuigd worden van de sterkte en de neutralen moesten kunnen zien dat hun stem verloren ging als ze voor de minst talrijke groep stemden. Het bestuur, zowel bij de Blekken als de Sussen, deed een speciale oproep. Er werd van de muzikanten van de Blekken gevraagd dat ze zich godsvruchtig zouden gedragen en dat ze niet zouden praten in de processie. Bij de Sussen ging het nog verder. Hun dirigent vroeg een paternoster mee te nemen om devoot te bidden als de Blekken hun processiemarsen speelden… De jonge muzikanten van de Blekken die voor ’t eerst zouden optreden in de processie kregen een speciale voorbereiding. Ze moesten leren stappen en dat viel niet mee tegen zo’n traag en in slaap wiegend tempo. Om de houterigen en onervaren muzikanten het stappen te leren werd aan twee touwen een aantal lussen gemaakt, aan beide kanten evenveel. De jongeren staken hun voeten door de lussen en de instructeur deed dat in het voorste lussenpaar. En dan werd er geoefend. Het was net een rij galeiboeven. De grootste miserie was het, want de een na de ander sloeg tegen de grond omdat het geheel niet synchroon liep. Na een halve dag oefenen en een pak blauwe plekken waren de jonge Blekken klaar voor de vuurdoop. De Blekken speelden “Te Lourdes op de bergen”, in ’t Latijn heette die processiemars “Vox Populi, vox Dei”. Weinigen van de Blekken konden dat vertalen en sommigen konden het zelfs niet uitspreken, maar ’t was een processiemars die populair was, die goed in de oren klonk en die door de omstaanders werd meegezongen. Op het processierepertorium van de Blekken stonden ook “Saint Joan” en nog een trage mars die aan een andere heilige was gewijd. De Blekken vonden de marsen van de Sussen maar zus en zo en in plaats van te bidden telden ze de keren dat de bugels en de tuba’s de bemols of de kruisen vergaten te spelen.
Er werd geredetwist waar de fanfares zouden opstappen in de processie. Ze moesten natuurlijk ver genoeg uit elkaar gehouden worden en eigenlijk wilden ze niet in elkaars buurt marcheren. ’t Liefst van al liepen ze dicht bij het Heilig Sacrament, want hoe dichter ze erbij liepen des te meer kans ze hadden om de volgende verkiezingen te winnen. Dat dachten de diepgelovigen van de beide maatschappijen toch. De plaats in de processie was volgens hen even belangrijk en misschien nog belangrijker dan het lijstnummer met de verkiezingen. De Sussen mochten altijd het dichtst bij het Heilig Sacrament gaan…
Er werd om beurten gespeeld. Het werd een tactisch spelletje want elk van de twee fanfares wilde zijn muzikale kunsten tonen toen ze terug op het Dorpsplein kwam. Daar stond het meeste volk. De Blekken wachtten altijd zo lang om in te zetten dat de Sussen geen kans meer hadden om te spelen. Ondertussen liepen ze daar met hun paternoster in de hand en deden ze hun schietgebeden. Na de processie kwam een “strijder” van de Blekken aan de voorzitter vertellen dat hij een paar Sussen hardop had horen bidden : “Van de Blekken, verlos ons Heer !” De Blekken speelden de laatste processiemars twee keer en zonder rusten. De Sussen werden zenuwachtig. Er waren erbij die het zodanig op de heupen kregen dat ze de paternosterbolletjes lospeuterden. Direct vuurden de dirigent en de bestuursleden vlammende blikken naar de onhandige kerel die dat aangedurfd had. Vlak voor de kerk konden de Sussen hun laatste processiemars inzetten. Sommige muzikanten speelden met de paternoster in de hand en ze trokken daarbij zo’n vroom gezicht dat ze er als driekwart heiligen uitzagen. Veel effect had dat niet want het meeste volk was al de kerk binnengegaan. Daarbij werden de klokken geluid en het was voor de Sussen verdraaid moeilijk om de juiste cadans te houden. De Blekken waren ondertussen allang binnen in de kerk. Toen de Sussen ook binnenkwamen, hoorden ze zeggen dat er bij de Blekken een muzikant was die uit zijn beide broekzakken een rozenkrans met een heel groot kruis had hangen opdat iedereen zou zien hoe christelijk hij wel was. “En in de hand had hij nog een paternoster, de schijnheiligaard !” opperde een bestuurslid van de Sussen.
De verkiezingsstrijd barstte los in de dagen na de processie. De Blekken maakten de Sussen uit en omgekeerd. Al wat geschreven en gedrukt werd, stak niet zo nauw. Het was allemaal geheim en het kwam meestal van dezelfde drukpers. Er werd geschreven over mannen- en vrouwenkwesties, over dieven en profiteurs, over percentenpakkers en over zuiplappen. De Blekken beweerden dat de Sussen allemaal zwart geweest waren in de oorlog en zij allemaal patriotten. De Sussen schreven dat alle incivieken bij de Blekken zaten en zij allemaal vaderlandslievende mensen waren. Wie de lijsten nakeek en de pamfletten had gelezen, zou gezworen hebben dat iedere partij haar best had gedaan om zijn kandidaten speciaal te selecteren. Hoe dichter ze bij de kop stonden, hoe slechter en onbetrouwbaar ze waren volgens het drukwerk van de tegenpartij. Alles bij elkaar genomen zou een goedgelovig mens hebben kunnen concluderen dat er in Leest geen enkele goede mens op de kieslijsten te vinden was. Hoe dichter de keus kwam, hoe meer pamfletten er werden geschreven. De tegenpartij werd hoe langer hoe verderfelijker afgeschilderd…”
Foto’s :
-Oude foto van de fanfare van de “Sussen” “Arbeid Adelt”.
-De fanfare van de Blekken in een processie uit 1939.
-Agnes Piessens in een processie van 1953.
-Begin jaren ’60 : de Chirojongens passeren de Scheerstraat (Ten Moortele).
-De processie werd afgesloten door de leden van de gemeenteraad, de leden van de kerkfabriek en door de veldwachter. Op de foto uit 1960 herkennen we garde Vic Van Hoof, schepen Frans De Prins en rechts burgemeester Emiel Verschueren.
“In ‘1755 was de gemeente op den feestdag van het allerheyligste Sacrament van ’s morgens vroeg opgepropt van vremdelingen, de processie ging uyt volgens gewoonte, maar nauwelyks was zy tot op de dorpsplaats gekoomen, of den vaendrager der gilden Philippus N., die ook lid was van den gemeente raed bevool de trommel te slaen, deed de klokken luyden, als of er iemand gestorven was, en vergezeld van eenege gildebroeders, zyn aenhangers, stiet hy de godvruchtige menschen uyt 9. rangen, den pastoor keerder weder vergezeld van de geestelykheytd keer weder naer de kerk, terwyl de belhamels den proceesie weg al trommelende rondliepen met de Beelden van OLV en van den H.Nicolaus, den oprichter van dezen verergerenden opstand werd aangeklaegd, en nu stond dien zegepraelenden vaendrager, dit hoogagtbaer lid van den gemeenteraed met open mond en waggelende beenen voor zyne rechters, hij beleed zyn mesdaed en is by vonnis van 20 november van het zelve jaer veroordeeld tot de onkosten van het proces, hy moest bovendien aen den pastoor op eene behoorlyke wyze vergiffenis vraegen en daermede was hy er af.’ Tomas Philippus kardinaal d’ Alsace had (op 5 juni 1751) verboden in de processie met het Allerheiligste ‘de trommel te slaen of op de viool te spelen hetgeen maer eenige jaeren te vooren aenvang had genomen, dit verbod was billyk; wyl door die gerugtverwekkende, en deeltyds slegts heydende tonnen den kerkzang gestoord, en de godvrucht die men het Allerheiligste schuldig is, onderbroken word. In geheel deze omtrek was men ’s bisschops bevel gehoorzaem uytgenomen te Leest alleen.’ Een kleine maand eerder (op 9 mei) had de aartsbisschop al verboden in die processie ‘ te peerd of in tonneel kleederen tegenwoordig te zyn, en indien er overtreeders gevonden wierden, legde Zyne eminentie aen de Pastors op van nae hunne kerk te rug te keeren’.
In ”De Band” van november 1981 werkte Georges Heregods dit verder uit :
1755 – “Publiek schandaal te Leest 1755”
Dat de gildebroeders van de boogschuttersgilde “Sinte-Sebastiaen” bijtijds hun pintjes verzetten, zal wel niemand verwonderen, vooral als men weet hoeveel “staminees” ons dorp toen telde. Dat dit soms opschudding verwekte in de “vrome gemeente” bewijst het REQUEST OVER DE ABUSEN IN DE PROCESSIE uit 1755, dat we terugvonden tussen de oude Leestse archieven :
Heilig Sakramentsdag 1755: traditiegetrouw gaat die dag de processie uit te Leest, met de gewone plechtigheid en eerbied. Nauwelijks uit de kerk gekomen, gebeurde iets ongewoons... Maar lezen we liever het origineel relaas van de gebeurtenissen in de officiele aanklacht die door een verbolgen pastoor Vanheymbeke na de feiten naar het bisdom wordt gestuurd : ...”
Requestre (nvdr: officiele eis of aanklacht) over de abusen in de processie, verthoont ende deponeert met alle behoirlyck respect ende eerbiedinghe J.F. Vanheymbeke paster in Leest hoedat op den feestdagh van ’t Hoogweerdighe van den jaere 1755 de processie ter eere van het selfde in de kercke van Leest met behoirelyke eerbiedigheyt, godtvrugtigheyt ende met goet order begonst synde ende uytgaende tot op de plaetse voor het kerckhof door sekeren PHILIPPUS FIERENS geswoornen der parochie van Leest ende vaendrager der gilde van Leest te saemen met eenighe gildebroeders syne aanhangers is geturbeert (turberen: storen) ende de devotie verstroyt, mits :– desen cum suis (nvdr : met de zijnen, met zijn aanhangers) tegen alle erbidigheyt 1. schuldigh aen ’t Alderheyligste is gegaen uyt het order enden den wegh der processie, ende sich van den coninck der gilde ende andere gildebroeders den wegh der processie voorderende, gesepareert ende gestelt heeft aen den slineke hande van de processie 2. – staende de draegers van de kerckevaenen niet veer van dien voorscreven turbateur (nvdr: stoorder) waerschynelyck door syn commande, buyten het order ende wegh der processie. 3. – dat sommighe van syne aenhangers de gildebroeders in goet order gaende in de processie hebben met den arm uyt dat order getrocken 4. – de vaendraeghers van de kerckevaenen wederom voorgaende de processie ende den verthoonder met het venerabel (nvdr : venerabel : het H. Sakrament dat in de remonstrans rondgedragen wordt) den wegh der processie voorderende ende nauwelyckx deze turbateurs gepasseert synde is de trommel geslaghen, ende door order van dien principalen oock geluyt de twee andere mindere klocken, dewelcke niet en luyden met de groote klock tensy voor de overledene, ende dat tot verstroying van het volck mijnende dat het luyde voor iemant die overleden was. 5. – Desen met syn aanhanghers sonder het alerheyligste te vergeselschappen, hebben op de plaetse blyven staen lachen ende gabberen de herberghe uyt en in loopende tot dat den verthoonder comende weder aen de kerck met het venerabel, neder geklient synde syn vaen op syn schouders gehouden sonder met het selve eenighe eerbiedigheyt aen ’t Hoogweerde voor hun passerende te bethoonen. 6. – Terwijlen den verthoonder vervolghde den wegh der processie om de kercke soo is dien turbateur ende stoorder der godtvrugtigheyt in de kercke gegaen eer den verthoonder met het venerabel in de kerck ginck daer nochtans den coninck der gilde met de twee dekens en andere gildebroeders volgens oude gewoonte bleven knielen aen den inganck der kercke gelyck hy volgens de gewoonte oock soude moeten doen hebben strijken syn vaen voor ’t Hooghweerdighe en alsoo niet voor maer achter het Hooghweerdigh in de kercke te comen... (Kerkarchief Leest : 34 f°75 en 76 – R.A.A.)
Tot hier de aanklacht van de pastoor tegen Philippus Fierens aan het adres van het bisdom. Op 20 november van datzelfde jaar volgde het antwoord van het bisdom, de tekst was in het latijn opgesteld : de “zondaar” Philippus Fierens zal publiekelijk aan de pastoor vergiffenis moeten vragen voor het bedreven schandaal. Dan zal de zaak geklasseerd worden. Onderaan dit document schreef de pastoor : “de copie deser is door mij geinsinueert aen Philippus Ferens. Desen...april 1756.” (Georges Herregods – DB – november 1981)
Processies In de twintigste eeuw
In de twintigste eeuw waren de drie grote processies optochten geworden met groepen in bijzondere klederdracht en met de beide fanfares erin. Ze gingen voor het laatst uit in 1969. G. Herregods beschrijft ze zo : “Met statige stap en begeleid door de dorpsfanfare, met geflapper van kleurige vlaggen en het getrappel van maagdekes, engelkes, paters, heiligen en martelaren, elk met zijn gevolg. De straten waren één bloemtapijt. Laatst van al kwam de ‘hemel’ met de pastoor in zijn beste gewaad die ‘Ons Heer’ droeg, geëscorteerd door de kerkmeesters met hun glimmende koperen lantaarns. Op die momenten stond de wereld en de tijd voor een paar uren stil”.
Processies in de kerk
Eén keer in de maand, na de hoogmis, werd het H. Sacrament ook binnen het kerkgebouw rondgedragen onder de kleine ‘hemel’. In die processie stapten de priester(s), de misdienaars en de zangers op terwijl de gelovigen op hun stoel knielden. Dit gebruik bestond reeds in 1743.
Kruisprocessie(s)
Op de zgn. “kruisdagen”, de drie laatste dagen voor O.-H.-Hemelvaart, trok deze processie over Leestse landwegen. Ze was bedoeld als een smeekgebed om zegen over de velden. Men hield ze ’s morgens na de eerste mis en men stapte er biddend in mee in gewone kleding. Ook die praktijk evolueerde. De laatste jaren werd nog één jaarlijkse “kruisdag” gevierd. In 2001 bv. was dat op zaterdag 19 mei om 20 uur in het bedrijf bij Julien De Prins.”
In haar thesis voor de graad van Licentiaat in de Taal- en Letterkunde Germaanse talen “Kindertijd in Leest” in het interbellum, wijdde Hilde Smets in 1997 een hoofdstuk aan de processies in Leest :
De “grote” processies
Driemaal per jaar ging er in Leest een processie uit. Twee processies volgden de grote toer : kerk – Dorpstraat – Vinkstraat – Molenstraat – kerk. Dat waren de kermisprocessie, die uitging op Pinkstermaandag en de processie op de zondag na Sacramentsdag. De Oktoberprocessie, die plaatsvond op de eerste zondag van de maand, volgde de kleine toer : kerk – Dorpstraat – Vinkstraat – Scheerstraat – kerk. Dat waren echte feestdagen voor het dorp, iedereen kwam op zijn paasbest gekleed buiten en wou vooral niets van de processie missen.
De mensen die vanuit hun deur de processie bewonderden, plaatsten een altaartje : een tafeltje met daarop een kruisje of een Heilig Hartbeeldje, kaarsen en wat bloemen. De meeste mensen echter liepen mee in de processie, zeker de kinderen, zij werden door de scholen verplicht mee op te stappen. De weg waarlangs de processie kwam, werd versierd met zand en bloemblaadjes. Sommige meisjes droegen mandjes mee met bloemblaadjes en papiersnippers, die ze onderweg rondstrooiden. Sommige figuranten droegen speciale gewaden, eigendom van de parochie. De andere meisjes droegen allemaal een lang kleed en een witte strik in hun haar. De communiekleding werd daarna nog zo lang mogelijk als processiekleding gebruikt. De processie werd geopend door de B.O.B.-ruiters, gevolgd door de Compagnie van Scherpenheuvel. Dan kwamen de schoolkinderen : eerst de jongens, dan de meisjes. De grootsten mochten de banieren dragen : bij de jongens waren dat de banieren van de vijftien mysteries van de rozenkrans, bij de meisjes het lijden van Christus. De vier eersten onder de plechtige communicanten droegen het beeld van het kindje Jezus. Zij werden gevolgd door de groep van O.L. Vrouw van Fatima. Dan kwamen de fanfare St.-Cecilia, de relikwie van St.- Niklaas, Jezus en St.-Jan, de groepen van de H. Theresia, het H. Hart en die van de drie goddelijke deugden : het geloof, de hoop en de liefde. Deze werden uitgebeeld door een koningin in het geel, het groen en het rood, wier mantels werden opengehouden door kleine engeltjes. En nog was het einde niet in zicht : het processievaandel van de H. Familie, de groep van de tien deugden van Maria, O.L. Vrouw van altijddurende bijstand, de groep van de boodschap aan Maria en die van O.L. Vrouw van Lourdes en van de H. Maria Goretti kwamen dan voorbij. Op hun beurt werden zij gevolgd door de B.J.B.-meisjes in uniform, die het zware beeld van O.L. Vrouw meedroegen. Dan kwam de koninklijke fanfare Arbeid Adelt, gevolgd door de kruistochters, de groep van het H. Sacrament en de B.J.B. jongens. Dan volgden de toortsdragers die het S. Sacrament vergezelden, de zangers, de kruisdrager, de misdienaars en de pastoor, die het Allerheiligste meedroeg, onder een zware hemel. De toeschouwers knielden. De processie werd afgesloten door de leden van de gemeenteraad en de kerkfabriek en door de veldwachter.
De kruisprocessie
Naast de drie bovenvermelde processies waren er ook nog de zogenaamde kruisprocessies tijdens de Kruisdagen. Dat waren drie dagen voor O.H. Hemelvaart. Op deze dagen zat er wel wat meer volk in de vroegmis. Na de mis trok men in processie door de velden, biddend voor vruchtbaar land en een goede oogst. Deze processies waren veel kleiner van opzet dan de andere : er ging minder volk mee en iedereen had zijn alledaagse kledij aan. Na de processie ging men weer werken of naar school.”
Foto’s :
-Het middelpunt van de processie : het H. Sacrament in de remonstrans. De “Oud-Soldaten” van Leest (Lotelingen) hadden de eer het H. Sacrament te begeleiden : ze droegen de kepie en hadden een tricolore stok bij zich.
-Leestse processiegangertjes in 1943.
-Begin jaren ’50 : Marcel en Rachel De Veirman-Beullens en dochtertje Marieke heel devoot naast hun altaartje. Rachel is de jongste dochter van Jef Beullens de pachter van het Hof ten Broecke.
-1959 : Een eerbiedige familie Piessens uit de Dorpstraat ziet de processie passeren.
-Paard neergestuikt in de processie. Geen verdere details bekend. De foto is afkomstig van Frieda De Prins uit de Juniorslaan.
Vervolgt met “de processies voor de verkiezingen”.
De Processie kon onder een stralende hemel uitgaan. De volgorde zag er als volgt uit : 1) Ruiters 2) Vlag O.L.V. van Scherpenheuvel 3) Beeldje van O.L.V van Scherpenheuvel 4) Mysteriën van de H. Rozenkrans – Jongensschool – Vlag 5) Beeld van het Kind Jezes 6) Groep van het Lijden 7) Groep van O.L.V van Fatima 8) Engelbewaarder 9) Vlag van de meisjesschool 10) Vlag van de H. Kindsheid 11) Vlag van St.-Jozef 12) Groep van St.-Cecilia 13) Koninklijke Fanfare St.-Cecilia 14) Borstbeeld van St.-Niklaas 15) Vlag van St.-Niklaas 16) Jezus en St.-Janneke 17) H. Theresia van het Kind Jezus 18) Groep van het H. Hart 19) De Drie Goddelijke Deugden 20) Vlag van de H. Familie 21) De Tien Deugden van Maria 22) O.L.V. van Gedurige Bijstand 23) O.L.Vrouw van Lourdes 24) Beeld van O.L.Vrouw BJB-meisjes 25) Arbeid Adelt, Koninklijke Fanfare 26) Vlag Eucharistische Kruistocht groep 27) Groep Maria Goretti 28) Groep H. Sakrament 29) Chiro 30) BJB-jongens 31) Vlag Boerengilde 32) Vlag van Sint Jan Berchmans 33) Kruis 34) Zangers 35) Lichtdragers 36) H. Sacrament.
PROCESSIES te LEEST.
Hierna integraal de publicaties van de Leestenaars Jan De Decker, Wilfried Hellemans, Hilde Smets en Stan Gobien over de processies van Leest. De verslagen werden opgesmukt met foto’s uit diverse perioden. Driemaal per jaar ging de processie uit te Leest : op tweede Sinksendag (de zogenaamde Kermisprocessie), op de zondag na Sacramentsdag (14 dagen na Sinksen) en op de eerste zondag van oktober (de Oktoberprocessie).
In “De Band” van juli 1957 nr. 5 bracht Jan De Decker volgend verslag over de processie van toen :
De Processie op 2de Sinksen.
"Tweede Sinksendag is het de processiedag te Leest. En van ’s morgens reeds bracht er de zon een echte feeststemming. Nu was het eens echt processieweder. Kinderen en grote mensen, allen waren er gaarne bij nu. Na de hoogmis werd de processie gevormd, en te half elf begon de grote klok te luiden : dat betekende tevens het vertreksignaal. Voorop reden, fijn in hun ruitersuniform en fier op hun hoge paarden onze B.J.B.-ers onder leiding van kommandant Jan De Prins. Dan volgde de Compagnie van Scherpenheuvel met de vlag en het mooie beeld van O.L. Vrouw van Scherpenheuvel, gift van de Compagnie aan de Processie. Toen de jongensschool onder leiding van meesters De Leers en Pelgrims. De jongens droegen de vlaggetjes met de uitbeelding van de 15 mysteries van de rozenkrans. De vier eersten van de Plechtige communicanten droegen het beeld van het kindje Jezus. Meisjes van de school brengen de uitbeelding van het lijden van Christus, en worden gevolgd door de groep van O.L. Vrouw van Fatima. De engelbewaarder neemt een kindje mede onder zijn bescherming. We bemerken dan nog de vlaggen van de meisjesschool, H. Kindsheid en St-Jozef. Volgt dan de groep van St. Cecilia met de H. Cecilia, de Koninklijke Fanfare St.-Cecilia, dan wordt het borstbeeld van St. Niklaas voorbijgedragen. Onder het beeld bevindt zich de relikwie van St. Niklaas. Ook het grote processievaandel met afbeelding van St. Niklaas is er bij. En zo volgen, vol zon en kleur, de groepen onophoudelijk elkaar op. Nu is het de beurt aan Jezus en St. Janneken, dan volgt de groep van de H. Theresia, de groep van het H. Hart, van de drie Goddelijke deugden, uitgebeeld door een koningin in het geel, het groen en het rood. De mantels worden opengehouden door kleine engeltjes. We zien dan het grote processievaandel van de H. Familie, en daarna de groep van de tien deugden van Maria, van O.L. Vrouw van Altijddurenden Bijstand, de groep van de Boodschap van de Engel Gabriel aan Maria, de groep van O.L. Vrouw van Lourdes, van de H. Maria Goretti. De B.J.B.-meisjes, allen fijn en fris in uniform, dragen dan het zware beeld voorbij van O.L. Vrouw. En dan is het de beurt aan de Kon. Fanfare Arbeid Adelt, gevolgd door de vlag van de Kruistocht en onze Kruistochters zelf. We zien nog de groep van het H. Sacrament, en dan treedt de Chiro voorbij, stijlvol en eerbiedig. We horen nu reeds in de verte het klingelen van de bellen : het H. Sacrament is op komst. Daar trekken reeds de vaandels voorbij van de Boerengilde, St. Jan Berchmans en de B.J.B.-jongens. En ja, daar zijn reeds de toortsendragers die het H. Sacrament vergezellen, de zangers, de kruisdrager en de misdienaars, Z.E.H. Pastoor die het H. Sacrament draagt onder de zware hemel, gedragen door zes kloeke mannen. We knielen, want God wordt door de straat gedragen. Rond de hemel gaan de vier dragers van de prachtig-vernieuwde processielantarens. Achter het H. Sacrament gaan leden van de gemeenteraad met licht, de leden van het kerkfabriek, de veldwachter.”
In ’t Ridderke nr. 2 –april-juni 2005 publiceerde Wilfried Hellemans :
Processies in Leest
"Uit de oudst bewaarde Leestse kerkrekeningen (uit de zestiende eeuw) blijkt dat er in het dorp rond 1600 twee grote processies uitgingen. Mogelijk trokken ze zelfs eerder door de straten, want het is bekend dat processies al wat eeuwen voordien bestonden. Een eerste op de zondag na Sacramentsdag en een tweede amper veertien dagen later op het kerkwijdingsfeest of de kermisdag, op pinkstermaandag. Pas eeuwen later werd een derde rondgang toegevoegd op rozenkranszondag of de eerste oktoberzondag. Elk jaar na de processie op de kermisdag bood de pastoor een maaltijd aan. Daaraan namen deel : de pastoor en de vreemde priesters die geholpen hadden, de koster en de zangers, de H. Geest- en de kerkmeesters. Een kok stond in voor de goede gang van zaken. Behalve de dorpsprocessies waren er nog de maandelijkse processie in de kerk met het H. Sacrament en de driedaagse kruisprocessie langs de velden. En ook stapte een kleine Leestse afvaardiging met vlaggen mee op in de Hombeekse en Heffense processie op hun kerkwijdingsdag. Plechtige processies Terecht vraagt men zich af hoe de grote processies eruit zagen. Vooraan droeg iemand een kruis met een vane en het H. Sacrament sloot de processie af. De pastoor of een andere priester – want altijd waren er wel priesters uit Mechelen of een buurdorp aanwezig- droeg het H. Sacrament onder een baldakijn of ‘hemel’ – in 1642 nog ge- of herschilderd door Franchois Van Ophem – terwijl een paar mensen er omheen een toorts hielden. Al vroeg speelde ‘Ghielis den spelman’ voor Sint-Niklaas (1599) en enkele jaren erna (1604) heeft ook ‘Wolff den spelman voer onze L. Vrouwe gespelt’. Wellicht tot dat gebruik verboden werd. Zeker werden ook de beelden van de H. Maagd Maria en van Sint-Niklaas meegedragen, want daartoe werden (in 1602) de nodige draagstokken gemaakt. Toen werd ook Cornelis Verlinden betaald ‘voor dat hy inde prochessie heeft hulpen singghen’, al waren vast ook de gewone zangers present. Waarschijnlijk droeg men ook de twee vlaggen mee die de Leestse kerkfabriek (in 1637) had laten maken en waarvan de kruisen geschilderd waren door M. Labé. In een visitatieverslag (uit 1743) lezen we dat in de twee grote processies het beeld van O.-L.-Vrouw werd meegedragen en de relikwie van de patroonheilige. Mogelijk was de Sacramentsprocessie soberder dan die op de kermisdag".
Vervolgt met “Een processierel (1755)”.
Foto’s :
-Een processie rond 1900. Het vaandel van Scherpenheuvel opent de processie. (Foto : LG, blz.214)
-Processiegroep “Sint-Cecilia”. Sint-Cecilia, de patrones van de muzikanten, met harp in de hand en de palmtak der martelaren. Uitgebeeld door Julia De Prins. (Foto : LG, blz. 219)
-Een processie in 1932 : Fons en zijn broertje Jozef Hellemans als het kindje Jezus en Sint-Janneke voorafgegaan door een engeltje. Tussen hen in juffrouw Maria Rheinhard die de leiding had van deze processiegroep. Op de achtergrond het boerderijtje met haag van Remi Jacobs.
-Fragment uit een processie van 1946 : Frans De Laet en amazone Victoire Van Dam. (Foto : Gerda De Laet)
-De processie passeert in de Molenstraat. Jaartal onbekend.