1956 – Zondag 10 juni : De Kon. Fanfare “Arbeid Adelt” nam deel aan het Jubileumfestival te Merchtem.
Na een korte optocht om 14 uur, voerden de muzikanten o.l.v. Jef Van der Taelen volgende stukken uit : 1.Flambeau-mars, karakterstuk (Gadenne). 2.Antogone, ouverture (F. Rousseau). (DB) Het bestuur van deze fanfare was toen als volgt samengesteld : Voorzitter : Frans Van der Hasselt. Ondervoorzitter: Frans Muysoms. Secretaris : Constant Huysmans. Kassier : Alfons Hellemans. Verslaggever : Jozef Broothaers. Muziek : Jozef Geerts. Instrumenten : Frans Beullens. Leden : Constant Buelens, Lode Croes, Rene Voet. Ere-Bestuursleden : Victor De Laet, Victor Selleslagh, Edward Van Steenwinckel.
1956 – Dinsdag 12 juni : Meisjesschool ging op schoolreis naar Banneux.
“De Band” van juni voegde daar nog aan toe dat de “Bewaarschool” naar de Dierentuin van Antwerpen zou gaan op een nog te bepalen datum.
1956 – 15 juni : Noodlanding in de Kleine Heide.
In de Kleine Heide maakte een zweefvliegtuig een noodlanding. (DB)
1956 – 15 juni : Twee nieuwe Chiroleiders.
Jos Verlinden en Ferdy Polfliet (foto’s onderaan) verstevigden de rangen van de Chiroleiders en legden in de kerk, in aanwezigheid van de ganse Chirogroep, hun trouw vast in een belofte. (DB)
1956 – 18 juni : Jozef Broothaers op kamp.
"Jozef Broothaers, Kouter nr. 12, wordt opgeroepen te Antwerpen voor een kamp van 12 dagen te beginnen van 18 juni. Klasse 1950, groepering Vervoer Basis.” (DB)
1956 – 23 juni : Zuster Victoria ontving het H. Oliesel.
“Zuster Victoria (Melanie De Laet, foto's onderaan) werd op 23 juni ll bediend in het hospitaal van Feshi. Naar wij vernomen is het dringend gevaar geweken, maar niet genezen. Zij heeft een zeer zwaar apostolaatsleven voor Ons Heer op haar actief. Zij is 65 jaar." (DB)
“Maria Melania De Laet (°26/06/1891, + 01/05/1969) was een zus van Karel alias broeder Romain en van Christine, eveneens kloosterzuster (zuster Melanie). Ze trad in bij de annunciaten te Heverlee (1917) en werd zuster Maria Victoria. Enkele jaren later (in 1920 en 1923) legde ze er haar tijdelijke en eeuwige geloften af. In Heverlee had ze een diploma behaald aan de ‘Ecole ménagère agricole’. Een kwarteeuw (van 1931 tot juli 1956) werkte ze als missionaris in Belgisch Congo te Kikombo (5 jaar), Kilembe (9 j.), Totshi, opnieuw te Kilembe (2 j.), dan nog te Kisashi en Kibanbo. Volgens haar bidprentje bleef die ‘apostolische gezindheid (…) haar bezielen tot de laatste ogenblikken’. Terug in eigen land verbleef ze drie jaar in Heverlee en werkte daarna (van 1959 tot 1963) in het ‘Mariahuis’ in Alken (Limburg). Ten slotte verbleef ze (van 1964 tot bij haar sterven) nogmaals in Heverlee. Dankbaar om haar ‘schoon leven’ en om ‘al de zegeningen’ overleed ze te Leuven op 1 mei 1969. Ze werd begraven te Heverlee.” (Wilfried Hellemans : ‘De Sint-Niklaasparochie in Leest’- 2009)
1956 – Zondag 24 juni : Kon. Fanfare “St.-Cecilia” naar festival in Merchtem.
De Leestse fanfare nam er deel aan het Jubileumfestival ingericht door de fanfare “Concordia”. 125 verschillende maatschappijen namen er aan deel en er werd voor 100.000 frank aan prijzen voorzien. (DB)
1956 – Julinummer “De Band” : Nieuws van de Koninklijke Fanfare “Arbeid Adelt”.
“Het Bestuur is er toe overgegaan meer kleur en daardoor meer leven op onze klakken te leggen door de bruine band ervan te vervangen door een helrode. Zoals iedereen met Hoogwaardig heeft kunnen zien, is deze verandering aangenaam-verrassend meegevallen. Ook het Vaandel werd vernieuwd, het goudbestiksel ervan gerestaureerd en met KONINKLIJKE titel bijgewerkt. Op het Festival te Merchtem, waar op 10 juni ruim 35 maatschappijen aanwezig waren, hebben verschillende personen hun bewondering voor dit vaandel uitgesproken en het een prachtig en kostbaar stuk geheten. Op zondag 1 juli zal onze fanfare deelnemen aan de Zomerfiësta te Hombeek, ingericht door de Koninklijke Harmonie “Sint Martinus”. Bijeenkomst bij Albert Slachmuylders, Dorp, te half vier. In de loop van de maand juli wordt aan onze muzikanten en jong-muzikanten een degelijk souper gratis aangeboden in het lokaal. Praktische schikkingen hieromtrent volgen nog. Constant Huysmans.”
“Enkele maanden geleden werd de Veloclub “De Leestse Pedaalridders” gesticht. Deze vereniging is aangesloten en officieel erkend door de Koninklijke Belgische Wielrijdersbond. Reeds werden plannen in overweging genomen om nog dit jaar een groot sportgebeuren op touw te zetten.” (DB, nr.7 van 1956)
1956 – Julinummer “De Band” : Maatregelen tegen wild-koersende jeugd…
“Reeds vroeger hebben wij in ons blad gewezen op het feit dat wild-koersende schooljongens werkelijk de dorpsplaats onveilig maken, vooral na de middag. Het is de hoogste tijd dat er maatregelen genomen worden of wacht men tot er een ongeluk gebeurd is ?? Ouders, laat uw jongens niet te vroeg thuis vertrekken ! Wij zijn de mening toegedaan dat ook het Gemeentebestuur en het Onderwijzend Personeel hierin moet tussenbeide komen. In verband hiermee moet de noodzakelijkheid onderlijnd worden van in ’t dorp verkeersplaten te plaatsen waardoor aan de chauffeurs een beperkte snelheid wordt opgelegd. Dit is niet alleen nodig omdat er veel schoolkinderen komen (koersen ??) maar ook voor de andere mensen.”
1956 – Julinummer “De Band” : Interview met Oudstrijder Frans COECKELBERGH.
“Alhoewel het loten reeds tot het verleden behoorde toen Frans werd opgeroepen om het vaderland te dienen waren er toch nog velen die door de mazen van het net konden glijden en zich vrijmaken van legerdienst. Maar bij mij was hier geen sprake van zegt Frans want niettegenstaande ik de oudste en mijn moeder weduwe was, moest ik in 1911 optrekken om mijn dienstplicht te vervullen. Hij werd binnengeroepen te Berchem bij het 6e Linieregiment. Nu mogen de soldaten wel boffen want met 2 maand opleiding komen zij er van af, maar in onzen tijd was dat 6 maand en dan moet ge weten dat voor ons Vlamingen alle bevelen in de Franse taal werden gegeven en als er waren welke deze niet verstonden bracht dat nog een hele boel moeilijkheden mee, aldus Frans. En hoe is uwen dienst verder verlopen Frans ? Die werd gevuld met wachten kloppen, marchen en maneuvers doen, het ergste van al was, dat wij als onze 15 maanden om waren nog niet mochten afzwaaien want in tussentijd was er in de Borinage een wilde staking uitgebroken, die ons nog 4 maanden langer onder de wapens hield zodat ik slechts in mei 1913 afzwaaide.
Op 28 juli 1914 werd ik terug opgeroepen om ten strijde te trekken tegen onze Duitse vijand en trokken wij na een viertal dagen de Duitser tegemoet om eerst slag te leveren te Rotselaar waar wij voor de overmacht van de aanvaller moesten wijken naar Haacht, waar we de vijand nogmaals duchtig repliek gaven en waar ik een van de kritiekste ogenblikken van de oorlog meemaakte. Even verhalen, we moesten ’s nachts een kasteel te Haacht gaan bezetten maar van het ogenblik dat we de poort openduwden werden we verrast door een bel die plots aan ’t bellen sloeg en toen we het kasteel verder wilden onderzoeken ondervonden wij dat we onmogelijk tot de bovenverdiepingen konden toegang krijgen, onze verrassing werd nog groter toen we plots beschoten werden door de Duitsers die zich verscholen hadden op de kamers, en stond ons niets anders te doen dan de wijk te nemen en de artillerie er op af te sturen, deze maakte met kasteel en Duitsers korte metten. Na elke slag moesten wij terug naar Lier om onze troepen in slagorde te brengen. Van daar moesten wij naar Katelijne Waver waar we weer slag leverden, maar de Duitser beschoot met zwaar geschut het fort dat wij te verdedigen hadden. Hij slaagde er in het poedermagazijn in brand te schieten, zodat vele van onze Belgische soldaten in brandende toortsen werden herschapen en er een gruwelijke dood vonden. Niettegenstaande deze tegenslag hielden we nog een volle dag stand om dan ten gevolge van de slechte ravitaillering te moeten aftrekken naar Lint waar we nogmaals gevechten moesten leveren tegen de Duitse mitrailleurs die zich in de bomen verscholen hadden en ons aldus konden beschieten terwijl we in de grachten verder kropen. Van zodra wij dat in de gaten hadden losten wij salvo’s in de bomen, de Duitsers aldus verplichtend van de wijk te nemen en niet voor lang echter, want spoedig kregen ze versterking en moesten wij aftrekken naar de Redoute van Deurne, waar de Duitsers twee dagen later eveneens aankwamen en na enkele uren bezit namen van de Redoute. Met pak en zak zijn wij dan door de brandende stad Antwerpen getrokken, waar zelfs de Schelde in vuur en vlam stond. Dan maar steeds verder achteruit naar Sint Niklaas waar we op de trein stapten en naar Oostende gevoerd werden. U moet nu niet gaan denken dat we deze transport meemaakten in comfortabele wagens ! Neen, op verre na niet, we werden in beestenwagens geduwd en rijden maar om van uit Veurne te voet naar Ramskapelle te trekken, wat ook nog gepaard ging met tal van moeilijkheden o.a. te Nieuwpoort waar de Duitsers in een bietenveld verstopt lagen en ons van daar uit beschoten. Telkenmale er zich een van onze soldaten durfde vertonen werd hij onmeedogend neergekogeld. Zo zijn wij dan te Ramskapelle aangekomen waar we voor goed de slag aan de IJzer hebben begonnen door eerst de reeds over de IJzer gekomen Duitsers, ten koste van zeer veel mensenlevens, terug te drijven. In dat gevecht zijn voor de eerste maal Senegalezen tussen gekomen. Senegalezen zijn werkelijk wreedaardige kerels die op sommige ogenblikken geen onderscheid maakten tussen vriend of vijand en die met de dolk tussen de tanden tot de vreselijkste daden in staat waren. Zo heb ik met mijn eigen ogen gezien, nog steeds aldus Frans, dat één van die mannen enkele dagen na deze slag nog steeds met de kop van een Duitser, die hij tijdens het gevecht afgesneden had, in zijn zak rondliep.
Deze eerste slag aan de IJzer heeft geweldig veel doden gevergd. Overal waar wij kwamen lagen wel honderden lijken en krengen. Wij waren zodanig afgemat dat wij door het Frans leger afgelost werden en veertien dagen mochten gaan uitrusten om van dan af een vaste sector aan de IJzer toegewezen te krijgen. Zo hebben wij vier jaar lang geploeterd en gevochten in water en slijk...”
Foto’s :
-Jos Verlinden en Fernand Polfliet (op oudere leeftijd) de twee nieuwe Chiroleiders.
-Deze foto van Lieve Huysmans dateert vermoedelijk van rond 1916 en van op het einde van de aspergetijd. Links Melanie De Laet die een jaar later in het klooster zou treden, rechts van Melanie Lidia Jacobs, aspergekoopman Juul en Frans Boonen. Onderaan Tille Van Hoof en Pelagie Coosemans.
-Melanie De Laet als zuster Victoria.
-Gedachtenisprentje van oudstrijder Frans Coeckelbergh.
In het lokaal van Rik Verschuren op de Juniorslaan had een wipschutting plaats. Rene Put schoot zich koning. Er namen 45 schutters deel. De club van Rik Verschuren telde 15 leden die regelmatig aan schuttingen deelnamen. Op 29 juli was er een nieuwe schutting in dit lokaal met voor 2.500 fr aan prijzen. (DB)
1956 – Van 24 tot 27 mei : Retraiten voor toekomstige soldaten.
“De jongens die dit jaar zullen opgeroepen worden, zullen er goed bij varen, vooraf een retraite te volgen te LIER; Onkosten : 180 fr. ; hiervan wordt 80 fr. vergoed door MILAC. Begin : 18u30. Men kan zich laten inschrijven bij Jan De Decker. Andere perioden waren ook : 24 tot 27 september en 22 tot 25 november.” (DB)
1956 – 28 mei : Aanvang der werken aan de Kapellebaan.
Herkasseiing. (DB)
1956 – 31 mei : Vergadering B.J.B.-meisjes.
De vergadering werd ingezet met een formatie waarna een korte Mariahulde volgde, daar zorgde Lutgard Hellemans (foto onderaan) voor. José De Smet bracht verslag uit over de belevenissen te Lourdes. De proost handelde over “Ons apostolaat steunt op kracht van de Eucharistie” waarna er duchtig werd gezongen. Dan volgde het leiderswoord en de beroepsles van Mariette De Prins handelde over “Onderhoud van nylon en wol”. José De Smet had ook nog iets meegebracht uit Lourdes. “Het” werd verloot en gewonnen door Maria Somers. (DB, nr.7)
1956 – Juninummer “De Band” : Erg gekwetst.
“Constant De Prins (foto onderaan), Dorp, liep een erge diepe snijwonde op in de onderbuik bij het uitbenen van vlees in de beenhouwerij.”
Edmond De Prins, Rennekouter. Albert De Prins, Kleine Heide. Frans De Prins, Kleine Heide. Louis Lauwers, Scheerstraat. Neutiens Frans, Scheerstraat. Louis Vloeberghen, Scheerstraat. Louis De Croes, Dorp. Jan De Smedt, Dorp. Jozef De Decker, Tiendeschuurstraat.
1956 – Juninummer “De Band” : Perskaart voor Jan De Decker (afbeelding onderaan).
“De Vereniging der Uitgevers van de Katholieke Periodieke Pers liet ons weten dat onze hoofdredacteur in hun vereniging werd opgenomen ! Een speciale perskaart werd hem overhandigd.”
1956 – 1 juni : Onder de wapens.
Die dag werden verwacht in hun kazernes : -Marcel Van Hoof (foto onderaan), Blaasveldstraat, naar het Opleidingscentrum der Transmissietroepen te Mechelen (Noot : de oom en naamgenoot van de samensteller van deze Kronieken). -Léon Van de Sande, Grote Heide, naar het Opleidingscentrum Kwartiermeester en Vervoer te Leuven. -Jan Van de Sande, Grote Heide, naar het Opleidingscentrum Kwartiermeester en Vervoer te Leuven. (“DB”)
1956 – Maandag 4 juni : Vergadering Gemeenteraad.
Om 20 uur vergaderde de voltallige Gemeenteraad met als dagorde : 1. Rekening der C.O.O., dienstjaar 1955. 2. Goedkeuring lastboek van de ruimingswerken Dorpelpoelloop. 3. Herziening gemeentebelasting op het leuren. 4. Rioleringswerken in de Kouter en Dorpstraat. De ruimingswerken aan de Dorpelpoelloop worden geraamd op 45.900 frank. De riolering in de Dorpstraat tussen Meisjesschool en A. Van Steen. Hierna zal de Kouter aan de beurt komen. De éénvormige belasting op het leuren, namelijk 50 fr. per leurder, vastgesteld op de zitting van 18 februari, werd door de Provincie als “niet verantwoord” beschouwd. Men dient onderscheid te maken. Volgende bedragen werden dan bepaald : -leuren bij middel van velo : 15 fr. -Idem voor kruiwagen. -met triporteur of stootwagen : 100 fr per maand. -per auto : 50 fr per dag. Tot slot van deze zitting vroeg Frans Muysoms verkeersplaten in de Bist. De kwestie van de verkeersplaten in ’t algemeen wordt nader onderzocht. Men stelde voor, de snelheid van de auto’s te beperken bij het doorrijden van de dorpsplaats. Platen ad hoc zullen aangebracht worden. (DB, nr.7 van ’56)
1956 – 6 juni : Aanrijding.
Die dag deed zich een aanrijding voor op de Guido Gezellelaan te Mechelen tussen een vrachtauto, bestuurd door Frans De Nijs uit Leest, en een lichte bestelwagen, bestuurd door P. Gervais uit Schaarbeek. Louter stoffelijke schade. (DB)
1956 – Zondag 10 juni : Raffeisenkas.
“Op zondag 10 juni ging de jaarlijkse algemene vergadering door van de Raffeisenkas. De heer Wijnants, opziener van de Belgische Boerenbond, wenste inleidend Victor De Laet, (foto onderaan) kassier, geluk om zijn toewijding en stipte het feit aan dat V. De Laet voor de veertigste maal de jaarvergadering voorzat. Spreker zei verder dat de boeren niet voldoende hun organisatie kennen. Hij bracht verslag uit over de financiële toestand van de kas. De Raffeisenkas telde op 31/12/1955 220 spaarders. Het spaargeld op zicht bedroeg 7.795.000 fr en dat op termijn 2.000.000 fr. Uitstaande leningen met borg : 547.000 fr, idem grondkrediet : 1.600.000 fr. Winst 1955 : 8.130 fr. Vroegere reserven : 137.000 fr. Uitbetaalde intresten op spaarboekjes: 217.000 fr.” (DB, nr.7)
Afbeeldingen :
-Godelieve Bradt, Lutgard Hellemans en Paula Bradt. De naam van het meisje rechts heb ik niet kunnen achterhalen.
-Constant “Stanne” De Prins was ook een verdienstelijk wielrenner.
In “Leest in Feest” schreef Stan Gobien hoe de concurrerende Leestse fanfares met de processies omgingen tijdens de verkiezingen :
De processie voor de verkiezingen.
“De kopmannen van de Blekken en de Sussen voerden de strijd om de kiezers niet alleen. Ze werden bijgestaan door de muzikanten en de ereleden. Wanneer er verkiezingen waren, mochten ze niet ontbreken op de processies. Omdat zo goed als alle Leestenaars ofwel opstapten in de processie ofwel kwamen kijken, was het belangrijk dat ze met zo veel mogelijk aanwezig waren. De tegenpartij moest overtuigd worden van de sterkte en de neutralen moesten kunnen zien dat hun stem verloren ging als ze voor de minst talrijke groep stemden. Het bestuur, zowel bij de Blekken als de Sussen, deed een speciale oproep. Er werd van de muzikanten van de Blekken gevraagd dat ze zich godsvruchtig zouden gedragen en dat ze niet zouden praten in de processie. Bij de Sussen ging het nog verder. Hun dirigent vroeg een paternoster mee te nemen om devoot te bidden als de Blekken hun processiemarsen speelden… De jonge muzikanten van de Blekken die voor ’t eerst zouden optreden in de processie kregen een speciale voorbereiding. Ze moesten leren stappen en dat viel niet mee tegen zo’n traag en in slaap wiegend tempo. Om de houterigen en onervaren muzikanten het stappen te leren werd aan twee touwen een aantal lussen gemaakt, aan beide kanten evenveel. De jongeren staken hun voeten door de lussen en de instructeur deed dat in het voorste lussenpaar. En dan werd er geoefend. Het was net een rij galeiboeven. De grootste miserie was het, want de een na de ander sloeg tegen de grond omdat het geheel niet synchroon liep. Na een halve dag oefenen en een pak blauwe plekken waren de jonge Blekken klaar voor de vuurdoop. De Blekken speelden “Te Lourdes op de bergen”, in ’t Latijn heette die processiemars “Vox Populi, vox Dei”. Weinigen van de Blekken konden dat vertalen en sommigen konden het zelfs niet uitspreken, maar ’t was een processiemars die populair was, die goed in de oren klonk en die door de omstaanders werd meegezongen. Op het processierepertorium van de Blekken stonden ook “Saint Joan” en nog een trage mars die aan een andere heilige was gewijd. De Blekken vonden de marsen van de Sussen maar zus en zo en in plaats van te bidden telden ze de keren dat de bugels en de tuba’s de bemols of de kruisen vergaten te spelen.
Er werd geredetwist waar de fanfares zouden opstappen in de processie. Ze moesten natuurlijk ver genoeg uit elkaar gehouden worden en eigenlijk wilden ze niet in elkaars buurt marcheren. ’t Liefst van al liepen ze dicht bij het Heilig Sacrament, want hoe dichter ze erbij liepen des te meer kans ze hadden om de volgende verkiezingen te winnen. Dat dachten de diepgelovigen van de beide maatschappijen toch. De plaats in de processie was volgens hen even belangrijk en misschien nog belangrijker dan het lijstnummer met de verkiezingen. De Sussen mochten altijd het dichtst bij het Heilig Sacrament gaan…
Er werd om beurten gespeeld. Het werd een tactisch spelletje want elk van de twee fanfares wilde zijn muzikale kunsten tonen toen ze terug op het Dorpsplein kwam. Daar stond het meeste volk. De Blekken wachtten altijd zo lang om in te zetten dat de Sussen geen kans meer hadden om te spelen. Ondertussen liepen ze daar met hun paternoster in de hand en deden ze hun schietgebeden. Na de processie kwam een “strijder” van de Blekken aan de voorzitter vertellen dat hij een paar Sussen hardop had horen bidden : “Van de Blekken, verlos ons Heer !” De Blekken speelden de laatste processiemars twee keer en zonder rusten. De Sussen werden zenuwachtig. Er waren erbij die het zodanig op de heupen kregen dat ze de paternosterbolletjes lospeuterden. Direct vuurden de dirigent en de bestuursleden vlammende blikken naar de onhandige kerel die dat aangedurfd had. Vlak voor de kerk konden de Sussen hun laatste processiemars inzetten. Sommige muzikanten speelden met de paternoster in de hand en ze trokken daarbij zo’n vroom gezicht dat ze er als driekwart heiligen uitzagen. Veel effect had dat niet want het meeste volk was al de kerk binnengegaan. Daarbij werden de klokken geluid en het was voor de Sussen verdraaid moeilijk om de juiste cadans te houden. De Blekken waren ondertussen allang binnen in de kerk. Toen de Sussen ook binnenkwamen, hoorden ze zeggen dat er bij de Blekken een muzikant was die uit zijn beide broekzakken een rozenkrans met een heel groot kruis had hangen opdat iedereen zou zien hoe christelijk hij wel was. “En in de hand had hij nog een paternoster, de schijnheiligaard !” opperde een bestuurslid van de Sussen.
De verkiezingsstrijd barstte los in de dagen na de processie. De Blekken maakten de Sussen uit en omgekeerd. Al wat geschreven en gedrukt werd, stak niet zo nauw. Het was allemaal geheim en het kwam meestal van dezelfde drukpers. Er werd geschreven over mannen- en vrouwenkwesties, over dieven en profiteurs, over percentenpakkers en over zuiplappen. De Blekken beweerden dat de Sussen allemaal zwart geweest waren in de oorlog en zij allemaal patriotten. De Sussen schreven dat alle incivieken bij de Blekken zaten en zij allemaal vaderlandslievende mensen waren. Wie de lijsten nakeek en de pamfletten had gelezen, zou gezworen hebben dat iedere partij haar best had gedaan om zijn kandidaten speciaal te selecteren. Hoe dichter ze bij de kop stonden, hoe slechter en onbetrouwbaar ze waren volgens het drukwerk van de tegenpartij. Alles bij elkaar genomen zou een goedgelovig mens hebben kunnen concluderen dat er in Leest geen enkele goede mens op de kieslijsten te vinden was. Hoe dichter de keus kwam, hoe meer pamfletten er werden geschreven. De tegenpartij werd hoe langer hoe verderfelijker afgeschilderd…”
Foto’s :
-Oude foto van de fanfare van de “Sussen” “Arbeid Adelt”.
-De fanfare van de Blekken in een processie uit 1939.
-Agnes Piessens in een processie van 1953.
-Begin jaren ’60 : de Chirojongens passeren de Scheerstraat (Ten Moortele).
-De processie werd afgesloten door de leden van de gemeenteraad, de leden van de kerkfabriek en door de veldwachter. Op de foto uit 1960 herkennen we garde Vic Van Hoof, schepen Frans De Prins en rechts burgemeester Emiel Verschueren.
“In ‘1755 was de gemeente op den feestdag van het allerheyligste Sacrament van ’s morgens vroeg opgepropt van vremdelingen, de processie ging uyt volgens gewoonte, maar nauwelyks was zy tot op de dorpsplaats gekoomen, of den vaendrager der gilden Philippus N., die ook lid was van den gemeente raed bevool de trommel te slaen, deed de klokken luyden, als of er iemand gestorven was, en vergezeld van eenege gildebroeders, zyn aenhangers, stiet hy de godvruchtige menschen uyt 9. rangen, den pastoor keerder weder vergezeld van de geestelykheytd keer weder naer de kerk, terwyl de belhamels den proceesie weg al trommelende rondliepen met de Beelden van OLV en van den H.Nicolaus, den oprichter van dezen verergerenden opstand werd aangeklaegd, en nu stond dien zegepraelenden vaendrager, dit hoogagtbaer lid van den gemeenteraed met open mond en waggelende beenen voor zyne rechters, hij beleed zyn mesdaed en is by vonnis van 20 november van het zelve jaer veroordeeld tot de onkosten van het proces, hy moest bovendien aen den pastoor op eene behoorlyke wyze vergiffenis vraegen en daermede was hy er af.’ Tomas Philippus kardinaal d’ Alsace had (op 5 juni 1751) verboden in de processie met het Allerheiligste ‘de trommel te slaen of op de viool te spelen hetgeen maer eenige jaeren te vooren aenvang had genomen, dit verbod was billyk; wyl door die gerugtverwekkende, en deeltyds slegts heydende tonnen den kerkzang gestoord, en de godvrucht die men het Allerheiligste schuldig is, onderbroken word. In geheel deze omtrek was men ’s bisschops bevel gehoorzaem uytgenomen te Leest alleen.’ Een kleine maand eerder (op 9 mei) had de aartsbisschop al verboden in die processie ‘ te peerd of in tonneel kleederen tegenwoordig te zyn, en indien er overtreeders gevonden wierden, legde Zyne eminentie aen de Pastors op van nae hunne kerk te rug te keeren’.
In ”De Band” van november 1981 werkte Georges Heregods dit verder uit :
1755 – “Publiek schandaal te Leest 1755”
Dat de gildebroeders van de boogschuttersgilde “Sinte-Sebastiaen” bijtijds hun pintjes verzetten, zal wel niemand verwonderen, vooral als men weet hoeveel “staminees” ons dorp toen telde. Dat dit soms opschudding verwekte in de “vrome gemeente” bewijst het REQUEST OVER DE ABUSEN IN DE PROCESSIE uit 1755, dat we terugvonden tussen de oude Leestse archieven :
Heilig Sakramentsdag 1755: traditiegetrouw gaat die dag de processie uit te Leest, met de gewone plechtigheid en eerbied. Nauwelijks uit de kerk gekomen, gebeurde iets ongewoons... Maar lezen we liever het origineel relaas van de gebeurtenissen in de officiele aanklacht die door een verbolgen pastoor Vanheymbeke na de feiten naar het bisdom wordt gestuurd : ...”
Requestre (nvdr: officiele eis of aanklacht) over de abusen in de processie, verthoont ende deponeert met alle behoirlyck respect ende eerbiedinghe J.F. Vanheymbeke paster in Leest hoedat op den feestdagh van ’t Hoogweerdighe van den jaere 1755 de processie ter eere van het selfde in de kercke van Leest met behoirelyke eerbiedigheyt, godtvrugtigheyt ende met goet order begonst synde ende uytgaende tot op de plaetse voor het kerckhof door sekeren PHILIPPUS FIERENS geswoornen der parochie van Leest ende vaendrager der gilde van Leest te saemen met eenighe gildebroeders syne aanhangers is geturbeert (turberen: storen) ende de devotie verstroyt, mits :– desen cum suis (nvdr : met de zijnen, met zijn aanhangers) tegen alle erbidigheyt 1. schuldigh aen ’t Alderheyligste is gegaen uyt het order enden den wegh der processie, ende sich van den coninck der gilde ende andere gildebroeders den wegh der processie voorderende, gesepareert ende gestelt heeft aen den slineke hande van de processie 2. – staende de draegers van de kerckevaenen niet veer van dien voorscreven turbateur (nvdr: stoorder) waerschynelyck door syn commande, buyten het order ende wegh der processie. 3. – dat sommighe van syne aenhangers de gildebroeders in goet order gaende in de processie hebben met den arm uyt dat order getrocken 4. – de vaendraeghers van de kerckevaenen wederom voorgaende de processie ende den verthoonder met het venerabel (nvdr : venerabel : het H. Sakrament dat in de remonstrans rondgedragen wordt) den wegh der processie voorderende ende nauwelyckx deze turbateurs gepasseert synde is de trommel geslaghen, ende door order van dien principalen oock geluyt de twee andere mindere klocken, dewelcke niet en luyden met de groote klock tensy voor de overledene, ende dat tot verstroying van het volck mijnende dat het luyde voor iemant die overleden was. 5. – Desen met syn aanhanghers sonder het alerheyligste te vergeselschappen, hebben op de plaetse blyven staen lachen ende gabberen de herberghe uyt en in loopende tot dat den verthoonder comende weder aen de kerck met het venerabel, neder geklient synde syn vaen op syn schouders gehouden sonder met het selve eenighe eerbiedigheyt aen ’t Hoogweerde voor hun passerende te bethoonen. 6. – Terwijlen den verthoonder vervolghde den wegh der processie om de kercke soo is dien turbateur ende stoorder der godtvrugtigheyt in de kercke gegaen eer den verthoonder met het venerabel in de kerck ginck daer nochtans den coninck der gilde met de twee dekens en andere gildebroeders volgens oude gewoonte bleven knielen aen den inganck der kercke gelyck hy volgens de gewoonte oock soude moeten doen hebben strijken syn vaen voor ’t Hooghweerdighe en alsoo niet voor maer achter het Hooghweerdigh in de kercke te comen... (Kerkarchief Leest : 34 f°75 en 76 – R.A.A.)
Tot hier de aanklacht van de pastoor tegen Philippus Fierens aan het adres van het bisdom. Op 20 november van datzelfde jaar volgde het antwoord van het bisdom, de tekst was in het latijn opgesteld : de “zondaar” Philippus Fierens zal publiekelijk aan de pastoor vergiffenis moeten vragen voor het bedreven schandaal. Dan zal de zaak geklasseerd worden. Onderaan dit document schreef de pastoor : “de copie deser is door mij geinsinueert aen Philippus Ferens. Desen...april 1756.” (Georges Herregods – DB – november 1981)
Processies In de twintigste eeuw
In de twintigste eeuw waren de drie grote processies optochten geworden met groepen in bijzondere klederdracht en met de beide fanfares erin. Ze gingen voor het laatst uit in 1969. G. Herregods beschrijft ze zo : “Met statige stap en begeleid door de dorpsfanfare, met geflapper van kleurige vlaggen en het getrappel van maagdekes, engelkes, paters, heiligen en martelaren, elk met zijn gevolg. De straten waren één bloemtapijt. Laatst van al kwam de ‘hemel’ met de pastoor in zijn beste gewaad die ‘Ons Heer’ droeg, geëscorteerd door de kerkmeesters met hun glimmende koperen lantaarns. Op die momenten stond de wereld en de tijd voor een paar uren stil”.
Processies in de kerk
Eén keer in de maand, na de hoogmis, werd het H. Sacrament ook binnen het kerkgebouw rondgedragen onder de kleine ‘hemel’. In die processie stapten de priester(s), de misdienaars en de zangers op terwijl de gelovigen op hun stoel knielden. Dit gebruik bestond reeds in 1743.
Kruisprocessie(s)
Op de zgn. “kruisdagen”, de drie laatste dagen voor O.-H.-Hemelvaart, trok deze processie over Leestse landwegen. Ze was bedoeld als een smeekgebed om zegen over de velden. Men hield ze ’s morgens na de eerste mis en men stapte er biddend in mee in gewone kleding. Ook die praktijk evolueerde. De laatste jaren werd nog één jaarlijkse “kruisdag” gevierd. In 2001 bv. was dat op zaterdag 19 mei om 20 uur in het bedrijf bij Julien De Prins.”
In haar thesis voor de graad van Licentiaat in de Taal- en Letterkunde Germaanse talen “Kindertijd in Leest” in het interbellum, wijdde Hilde Smets in 1997 een hoofdstuk aan de processies in Leest :
De “grote” processies
Driemaal per jaar ging er in Leest een processie uit. Twee processies volgden de grote toer : kerk – Dorpstraat – Vinkstraat – Molenstraat – kerk. Dat waren de kermisprocessie, die uitging op Pinkstermaandag en de processie op de zondag na Sacramentsdag. De Oktoberprocessie, die plaatsvond op de eerste zondag van de maand, volgde de kleine toer : kerk – Dorpstraat – Vinkstraat – Scheerstraat – kerk. Dat waren echte feestdagen voor het dorp, iedereen kwam op zijn paasbest gekleed buiten en wou vooral niets van de processie missen.
De mensen die vanuit hun deur de processie bewonderden, plaatsten een altaartje : een tafeltje met daarop een kruisje of een Heilig Hartbeeldje, kaarsen en wat bloemen. De meeste mensen echter liepen mee in de processie, zeker de kinderen, zij werden door de scholen verplicht mee op te stappen. De weg waarlangs de processie kwam, werd versierd met zand en bloemblaadjes. Sommige meisjes droegen mandjes mee met bloemblaadjes en papiersnippers, die ze onderweg rondstrooiden. Sommige figuranten droegen speciale gewaden, eigendom van de parochie. De andere meisjes droegen allemaal een lang kleed en een witte strik in hun haar. De communiekleding werd daarna nog zo lang mogelijk als processiekleding gebruikt. De processie werd geopend door de B.O.B.-ruiters, gevolgd door de Compagnie van Scherpenheuvel. Dan kwamen de schoolkinderen : eerst de jongens, dan de meisjes. De grootsten mochten de banieren dragen : bij de jongens waren dat de banieren van de vijftien mysteries van de rozenkrans, bij de meisjes het lijden van Christus. De vier eersten onder de plechtige communicanten droegen het beeld van het kindje Jezus. Zij werden gevolgd door de groep van O.L. Vrouw van Fatima. Dan kwamen de fanfare St.-Cecilia, de relikwie van St.- Niklaas, Jezus en St.-Jan, de groepen van de H. Theresia, het H. Hart en die van de drie goddelijke deugden : het geloof, de hoop en de liefde. Deze werden uitgebeeld door een koningin in het geel, het groen en het rood, wier mantels werden opengehouden door kleine engeltjes. En nog was het einde niet in zicht : het processievaandel van de H. Familie, de groep van de tien deugden van Maria, O.L. Vrouw van altijddurende bijstand, de groep van de boodschap aan Maria en die van O.L. Vrouw van Lourdes en van de H. Maria Goretti kwamen dan voorbij. Op hun beurt werden zij gevolgd door de B.J.B.-meisjes in uniform, die het zware beeld van O.L. Vrouw meedroegen. Dan kwam de koninklijke fanfare Arbeid Adelt, gevolgd door de kruistochters, de groep van het H. Sacrament en de B.J.B. jongens. Dan volgden de toortsdragers die het S. Sacrament vergezelden, de zangers, de kruisdrager, de misdienaars en de pastoor, die het Allerheiligste meedroeg, onder een zware hemel. De toeschouwers knielden. De processie werd afgesloten door de leden van de gemeenteraad en de kerkfabriek en door de veldwachter.
De kruisprocessie
Naast de drie bovenvermelde processies waren er ook nog de zogenaamde kruisprocessies tijdens de Kruisdagen. Dat waren drie dagen voor O.H. Hemelvaart. Op deze dagen zat er wel wat meer volk in de vroegmis. Na de mis trok men in processie door de velden, biddend voor vruchtbaar land en een goede oogst. Deze processies waren veel kleiner van opzet dan de andere : er ging minder volk mee en iedereen had zijn alledaagse kledij aan. Na de processie ging men weer werken of naar school.”
Foto’s :
-Het middelpunt van de processie : het H. Sacrament in de remonstrans. De “Oud-Soldaten” van Leest (Lotelingen) hadden de eer het H. Sacrament te begeleiden : ze droegen de kepie en hadden een tricolore stok bij zich.
-Leestse processiegangertjes in 1943.
-Begin jaren ’50 : Marcel en Rachel De Veirman-Beullens en dochtertje Marieke heel devoot naast hun altaartje. Rachel is de jongste dochter van Jef Beullens de pachter van het Hof ten Broecke.
-1959 : Een eerbiedige familie Piessens uit de Dorpstraat ziet de processie passeren.
-Paard neergestuikt in de processie. Geen verdere details bekend. De foto is afkomstig van Frieda De Prins uit de Juniorslaan.
Vervolgt met “de processies voor de verkiezingen”.
De Processie kon onder een stralende hemel uitgaan. De volgorde zag er als volgt uit : 1) Ruiters 2) Vlag O.L.V. van Scherpenheuvel 3) Beeldje van O.L.V van Scherpenheuvel 4) Mysteriën van de H. Rozenkrans – Jongensschool – Vlag 5) Beeld van het Kind Jezes 6) Groep van het Lijden 7) Groep van O.L.V van Fatima 8) Engelbewaarder 9) Vlag van de meisjesschool 10) Vlag van de H. Kindsheid 11) Vlag van St.-Jozef 12) Groep van St.-Cecilia 13) Koninklijke Fanfare St.-Cecilia 14) Borstbeeld van St.-Niklaas 15) Vlag van St.-Niklaas 16) Jezus en St.-Janneke 17) H. Theresia van het Kind Jezus 18) Groep van het H. Hart 19) De Drie Goddelijke Deugden 20) Vlag van de H. Familie 21) De Tien Deugden van Maria 22) O.L.V. van Gedurige Bijstand 23) O.L.Vrouw van Lourdes 24) Beeld van O.L.Vrouw BJB-meisjes 25) Arbeid Adelt, Koninklijke Fanfare 26) Vlag Eucharistische Kruistocht groep 27) Groep Maria Goretti 28) Groep H. Sakrament 29) Chiro 30) BJB-jongens 31) Vlag Boerengilde 32) Vlag van Sint Jan Berchmans 33) Kruis 34) Zangers 35) Lichtdragers 36) H. Sacrament.
PROCESSIES te LEEST.
Hierna integraal de publicaties van de Leestenaars Jan De Decker, Wilfried Hellemans, Hilde Smets en Stan Gobien over de processies van Leest. De verslagen werden opgesmukt met foto’s uit diverse perioden. Driemaal per jaar ging de processie uit te Leest : op tweede Sinksendag (de zogenaamde Kermisprocessie), op de zondag na Sacramentsdag (14 dagen na Sinksen) en op de eerste zondag van oktober (de Oktoberprocessie).
In “De Band” van juli 1957 nr. 5 bracht Jan De Decker volgend verslag over de processie van toen :
De Processie op 2de Sinksen.
"Tweede Sinksendag is het de processiedag te Leest. En van ’s morgens reeds bracht er de zon een echte feeststemming. Nu was het eens echt processieweder. Kinderen en grote mensen, allen waren er gaarne bij nu. Na de hoogmis werd de processie gevormd, en te half elf begon de grote klok te luiden : dat betekende tevens het vertreksignaal. Voorop reden, fijn in hun ruitersuniform en fier op hun hoge paarden onze B.J.B.-ers onder leiding van kommandant Jan De Prins. Dan volgde de Compagnie van Scherpenheuvel met de vlag en het mooie beeld van O.L. Vrouw van Scherpenheuvel, gift van de Compagnie aan de Processie. Toen de jongensschool onder leiding van meesters De Leers en Pelgrims. De jongens droegen de vlaggetjes met de uitbeelding van de 15 mysteries van de rozenkrans. De vier eersten van de Plechtige communicanten droegen het beeld van het kindje Jezus. Meisjes van de school brengen de uitbeelding van het lijden van Christus, en worden gevolgd door de groep van O.L. Vrouw van Fatima. De engelbewaarder neemt een kindje mede onder zijn bescherming. We bemerken dan nog de vlaggen van de meisjesschool, H. Kindsheid en St-Jozef. Volgt dan de groep van St. Cecilia met de H. Cecilia, de Koninklijke Fanfare St.-Cecilia, dan wordt het borstbeeld van St. Niklaas voorbijgedragen. Onder het beeld bevindt zich de relikwie van St. Niklaas. Ook het grote processievaandel met afbeelding van St. Niklaas is er bij. En zo volgen, vol zon en kleur, de groepen onophoudelijk elkaar op. Nu is het de beurt aan Jezus en St. Janneken, dan volgt de groep van de H. Theresia, de groep van het H. Hart, van de drie Goddelijke deugden, uitgebeeld door een koningin in het geel, het groen en het rood. De mantels worden opengehouden door kleine engeltjes. We zien dan het grote processievaandel van de H. Familie, en daarna de groep van de tien deugden van Maria, van O.L. Vrouw van Altijddurenden Bijstand, de groep van de Boodschap van de Engel Gabriel aan Maria, de groep van O.L. Vrouw van Lourdes, van de H. Maria Goretti. De B.J.B.-meisjes, allen fijn en fris in uniform, dragen dan het zware beeld voorbij van O.L. Vrouw. En dan is het de beurt aan de Kon. Fanfare Arbeid Adelt, gevolgd door de vlag van de Kruistocht en onze Kruistochters zelf. We zien nog de groep van het H. Sacrament, en dan treedt de Chiro voorbij, stijlvol en eerbiedig. We horen nu reeds in de verte het klingelen van de bellen : het H. Sacrament is op komst. Daar trekken reeds de vaandels voorbij van de Boerengilde, St. Jan Berchmans en de B.J.B.-jongens. En ja, daar zijn reeds de toortsendragers die het H. Sacrament vergezellen, de zangers, de kruisdrager en de misdienaars, Z.E.H. Pastoor die het H. Sacrament draagt onder de zware hemel, gedragen door zes kloeke mannen. We knielen, want God wordt door de straat gedragen. Rond de hemel gaan de vier dragers van de prachtig-vernieuwde processielantarens. Achter het H. Sacrament gaan leden van de gemeenteraad met licht, de leden van het kerkfabriek, de veldwachter.”
In ’t Ridderke nr. 2 –april-juni 2005 publiceerde Wilfried Hellemans :
Processies in Leest
"Uit de oudst bewaarde Leestse kerkrekeningen (uit de zestiende eeuw) blijkt dat er in het dorp rond 1600 twee grote processies uitgingen. Mogelijk trokken ze zelfs eerder door de straten, want het is bekend dat processies al wat eeuwen voordien bestonden. Een eerste op de zondag na Sacramentsdag en een tweede amper veertien dagen later op het kerkwijdingsfeest of de kermisdag, op pinkstermaandag. Pas eeuwen later werd een derde rondgang toegevoegd op rozenkranszondag of de eerste oktoberzondag. Elk jaar na de processie op de kermisdag bood de pastoor een maaltijd aan. Daaraan namen deel : de pastoor en de vreemde priesters die geholpen hadden, de koster en de zangers, de H. Geest- en de kerkmeesters. Een kok stond in voor de goede gang van zaken. Behalve de dorpsprocessies waren er nog de maandelijkse processie in de kerk met het H. Sacrament en de driedaagse kruisprocessie langs de velden. En ook stapte een kleine Leestse afvaardiging met vlaggen mee op in de Hombeekse en Heffense processie op hun kerkwijdingsdag. Plechtige processies Terecht vraagt men zich af hoe de grote processies eruit zagen. Vooraan droeg iemand een kruis met een vane en het H. Sacrament sloot de processie af. De pastoor of een andere priester – want altijd waren er wel priesters uit Mechelen of een buurdorp aanwezig- droeg het H. Sacrament onder een baldakijn of ‘hemel’ – in 1642 nog ge- of herschilderd door Franchois Van Ophem – terwijl een paar mensen er omheen een toorts hielden. Al vroeg speelde ‘Ghielis den spelman’ voor Sint-Niklaas (1599) en enkele jaren erna (1604) heeft ook ‘Wolff den spelman voer onze L. Vrouwe gespelt’. Wellicht tot dat gebruik verboden werd. Zeker werden ook de beelden van de H. Maagd Maria en van Sint-Niklaas meegedragen, want daartoe werden (in 1602) de nodige draagstokken gemaakt. Toen werd ook Cornelis Verlinden betaald ‘voor dat hy inde prochessie heeft hulpen singghen’, al waren vast ook de gewone zangers present. Waarschijnlijk droeg men ook de twee vlaggen mee die de Leestse kerkfabriek (in 1637) had laten maken en waarvan de kruisen geschilderd waren door M. Labé. In een visitatieverslag (uit 1743) lezen we dat in de twee grote processies het beeld van O.-L.-Vrouw werd meegedragen en de relikwie van de patroonheilige. Mogelijk was de Sacramentsprocessie soberder dan die op de kermisdag".
Vervolgt met “Een processierel (1755)”.
Foto’s :
-Een processie rond 1900. Het vaandel van Scherpenheuvel opent de processie. (Foto : LG, blz.214)
-Processiegroep “Sint-Cecilia”. Sint-Cecilia, de patrones van de muzikanten, met harp in de hand en de palmtak der martelaren. Uitgebeeld door Julia De Prins. (Foto : LG, blz. 219)
-Een processie in 1932 : Fons en zijn broertje Jozef Hellemans als het kindje Jezus en Sint-Janneke voorafgegaan door een engeltje. Tussen hen in juffrouw Maria Rheinhard die de leiding had van deze processiegroep. Op de achtergrond het boerderijtje met haag van Remi Jacobs.
-Fragment uit een processie van 1946 : Frans De Laet en amazone Victoire Van Dam. (Foto : Gerda De Laet)
-De processie passeert in de Molenstraat. Jaartal onbekend.
“Zojuist een marsch van 16 km achter de rug. Het was niet plezant, hoor ! Ik ben hier chauffeur; het is plezant maar het kuisen dat is wat anders… Beste groeten aan alle soldaten en het Milac-comité.” (“DB”, mei ’56)
Hendrik “Rik” Simons werd te Boom geboren op 9 maart 1936 en hij overleed in het A.Z. Sint-Jozef te Mechelen op 15 februari 1987. Hij bleef ongehuwd en woonde met zijn moeder en broer in de Pastoor De Heuckstraat, tegenover de pastorij. In maart 1986 publiceerde ‘De Band’ een interview met deze ingeweken Leestenaar. Dit is te lezen in deze Kronieken.
1956 – Van 11 tot 18 mei : Bedevaart van het Belgisch Leger naar Lourdes – Leestenaren gaan mee.
De jaarlijkse bedevaart van het Belgisch Leger vond dit jaar plaats onder de leiding van Monseigneur Cammaert, hoofdaalmoezenier. Afreis vrijdag 11 mei om half twaalf in Schaarbeek. Aankomst terugreis 18 mei te Brussel. Leest werd vertegenwoordigd door Gaston Croon, Gaston en Louis Keulemans. (“DB”)
1956 – Zondag 13 mei : Bedevaart van de KWB naar Scherpenheuvel.
Om 5 uur ’s morgens vertrokken de KWB-ers per fiets op bedevaart naar Scherpenheuvel. (“DB”, nr.5)
1956 – Zondag 13 mei : Provinciale Bedevaart B.J.B.-jongens naar Vorselaar.
Per fiets reden de B.J.B.-jongens van Leest naar “de Provinciale Bedevaart naar Onze Lieve Vrouwke van Vorselaar.”
1956 – Zondag 13 mei : Chiro Leest naar de “Meivaart”. (Foto onderaan)
Leider Eddy Beterams in een verslag voor “De Band” : “Op zondag 13 mei ging gans onze groep naar de MEIVAART, een bedevaart naar Onze Lieve Vrouwke, onze Burchtgravinne. Gans deze dag was voor ons en voor de 1.200 Chirojongens van het gewest een hulde aan hun Moeder, van stijl, van spel en zang. Om maar eventjes te noteren. Wij behaalden in stijl een tweede plaats met 97 op 100 punten. Rik Muysoms liep in de 30 meter een eervolle…eerste plaats, Jos De Smet in de 2.000 meter ook een eerste plaats, Rik Van de Vondel een 8ste plaats. En dat tussen een paar honderd man (15 - 18 jaar). Zij legden aldus een basis voor een algemene derde plaats in de atletiekmeting.”
1956 – 13 mei : Rodenbachavond.
Op zondag 13 mei richtte het Davidsfonds Leest een Rodenbachavond in. Plaats van handeling : “Ons Parochiehuis”. Inleidend belichtte Alfons Hellemans (foto onderaan) de figuur van Albrecht Rodenbach als Vlaamse voorman en als dichter en toneelschrijver. Dan droeg hij het gedicht “Psalm” voor, gevolgd door Mathilde Verbruggen met “Fierheid”. Troubadour Willem De Meyer leidde de massazang en tussen de verschillende liederen in werden gedichten voorgedragen : “Ter Venster” door M. Van de Poel, “De Laatste Storm”, door Paula Bradt, “Macte Animo” door Jos De Smet, “De Eerste Martelaar” door Mariette Solie, “Ter Waarheid” door Mariette De Prins, “Kerelskind” door Wilfried Hellemans en “De Arend” door Leo Hellemans.
1956 – 15 mei : Statistiek van de Land- en Tuinbouwtelling – Leest.
WINTERTARWE 27 HA 58 A, SPRUITKOOL 10 HA 75 A, WISSELTARWE 30 A, PREI 39 A, ZOMERTARWE 19 HA 64 A, AJUIN 6 A, ROGGE 33 HA 44 A, GROENE SELDER 60 A, MASTELUIN 65 A,WITTE SELDER 22 A, WINTERGERST 2 HA 17 A,SCHORSENEER 15 A, ZOMERGERST 22 HA 97 A, SPINAZIE 1 HA 63 A, HAVER 47 HA 60 A, ANDERE GROENTEN 1 HA, KORRELMAÎS 1 HA 18 A, TULPEN 50 A MENGSEL VAN GRANEN ANDERE BLOEMBOLLEN ANDERE DAN MASTELUIN 5 HA 77 A en KNOLLEN 1 HA, SUIKERBIETEN 1 HA ,GROENTEN- en VROEGE AARDAPPELEN 55 HA 97 A, BLOEMENPLANTGOED 10 A, HALF-VROEGE AARDAPP. 12 HA 76 A, ITALIAANS RAYS-GRAS 17 HA 29 A, LATE AARDAPPELEN 29 HA 47 A, Ander 5 HA 33 A, VOEDER-en HALF- TIJDELIJK WEILAND 9 HA 11 A, SUIKERBIETEN 69 HA 5 A, BLIJVEND WEILAND 64 HA 26 A, KOOLRAPEN 20 A, BLIJVEND WEILAND 170 HA 29 A, ALLE ANDERE WORTEL- en FRUITTEELT VOOR HUISHOUDELIJK KNOLGEWASSEN 45 A VERBRUIK : 2 HA INCARNAAT, KLAVER 15 A, HOOGSTAMMIGE BOOMGAARDEN RODE KLAVER 15 HA 23 A, OP MAAI-en WEILAND: 1 HA 15 A,ANDERE KLAVERSOORTEN 1 HA 83 A, LAAGSTAMMIGE BOOMGAARDEN LUZERNE 40 A, ZONDER TUSSENTEELTEN 1 HA 40 A, MELKRIJPE MAÎS om in te AARDBEIEN (handel) 2 A Kuilen 40 A, FRUITBOOM- FRUITHEESTER- VOEDERMAÏS 2 HA 42 A, KWEKERIJEN 35 A, VOEDER-en MERGKOLEN 92 A, TOMATEN ONDER GLAS 438 M2, ANDERE GROENVOEDER- ANDERE TEELTEN o/glas 2.450 M2,GEWASSEN(grasland uitgezonderd)13HA 77A, AARDBEIEN 300 M2, LANDBOUWZADEN 53 A, TEELT VAN ZADEN EN NOG NIET VERNOEMDE PLANTGOED VAN GROENTEN EN LANDBOUWTEELTEN 38 A BLOEMEN 50 M2, MOESTUINEN VOOR huishoudelijk Gebruik 1 HA 76 A ALGEMENE SAMENVATTING GROEN GEOOGSTE ERWTEN 1 HA 58 A, BROODGRANEN 81 HA 61 A, GROEN GEOOGSTE BONEN 40 A, ANDERE GRANEN 79 HA 69 A, WITLOOF (wortelen) 2 HA 37 A, DROOG GEOOGSTE TUINWORTELEN 10 A, PEULVRUCHTEN 40 A, TOMATEN 1 HA 40 A, NIJVERHEIDSGEWASSEN 20 A, BLOEMKOOL 12 HA 95 A, WORTEL-en ASPERGES 3 HA 23 A, KNOLGEWASSEN 167 HA 90 A,KROPSLA 67 A,GROENVOEDERGEWASS. 35HA 12A, RODE KOOL 50 A, ZAAD- en POOTGOED 53 A, WITTE KOOL 39 A, NIET-vernoemde landbouwt. 38 A,MOESTUINEN 1 HA 76 A, PLUIMVEE GROENTENTEELT 38 HA 50 A , KUIKENS EN JONGE HANEN 380, BLOEMEN- en LEGHENNEN 1.539, Bloembollenteelt 1 HA 50 A, HANEN 49, ZAAD- en PLANT- MESTHOENDERS 305, GOEDTEELT 10 A, WEIDEN EN GRASLAND 266 HA 28 A, BIJEN FRUITTEELT 4 HA 52 A, KASTEN MET LOSSE RAMEN 5, BOOMKWEKERIJEN 35 A, GLASTEELT 37 A,TOTAAL CULTUURGROND 677 HA 2 A
TRACTOREN EN MOTOCULTEURS Benzinetype 1 Benzine en Petroleumtype 7,Diesel- en half dieseltype 8, Motoculteurs 2,Jeeps gebruikt voor :akkerwerk 2, pikbinders 3.
LANDBOUWPAARDEN Hengst- en merrieveulens - Beneden 1 jaar 1, Merries van 1 tot beneden 3 jaar : 4, Hengsten van 4 jaar en ouder : 2, Kweekmerries van 4 jaar en ouder : 2, Andere merries : 45, ruinen : 84
Melkmachines: 22
Karren op luchtbanden : 88, nuttig laadvermogen 141 T., ander laadvermogen 15O T.
Rundvee Kalveren beneden 3 maand : 102, Kalveren van 3 maand : tot 1 jaar – mannelijke : 52 -vrouwelijke : 158, Jonge springstieren van 1 tot beneden 2 jaar : 15, Jonge stieren niet bestemd voor de dekdienst : 27, Vaarzen 1 tot 2 jaar : 157, Jonge ossen idem : 15 , Stieren van 2 jaar en ouder : 7, Uitsluitend melkkoeien idem : 636, Schapen : 24, Melk- en trekkoeien idem : 2, Geiten : 4, Vaarzen : 32, Varkens beneden 6 maand : 124, Mest- en slachtvee 1, Fokzeugen van 6 maand en ouder: 2, Andere mestvarkens : 34.
In “De Band” van juli 1957 werd de land- en tuinbouwtelling van 1957 gepubliceerd.
1956 – Vanaf 16 mei : Landbouwtelling.
Vanaf die dag ging de veldwachter over tot de land-, tuinbouw- en veetelling. (“DB”)
1956 – 16 mei : Gekwetst.
“Nathalie PUBLIE (foto onderaan) Scheerstraat nr. 15, kwetste zich op 16 mei zeer hevig aan de vinger die in een vleesmolentje werd gegrepen. Zij diende naar een kliniek te Mechelen te worden overgebracht.” (DB, juni)
Foto’s :
-Rik Simons naast Fonny De Laet anno 1980 in café “In den Bareel”.
-Enkele van de laureaten van de Meivaart, de foto dateert uit die periode, jaren ‘50. Boven van l. naar r. : Freddy Peirs, Guido Hellemans, Jos Verlinden, Louis Vloebergh. Onder : Hendrik Verbeeck, Rikske Muysoms, Jan Vloebergh en Rik Van de Vondel.
-Alfons Hellemans in zijn tuin in het Pensenstraatje.
-Nathalie “Lie van Pasj” Publie met haar man Jef Verbruggen.
1956 – 1 mei : C.O.O.-Voorzitter Frans Piessens in de bloemen gezet.
In de raadzaal van het gemeentehuis had er een plechtigheid plaats. In aanwezigheid van burgemeester, voltallig schepencollege, gemeentesecretaris, veldwachter en de voltallige C.O.O. werd Frans Piessens in de bloemen gezet. Deze voorzitter van de Commissie van Openbare Onderstand werd bij Koninklijk Besluit van 25/1/1956 vereerd met de zilveren medaille der Kroonorde, omwille van zijn 15 jaar dienst waarvan 5 als voorzitter. Door de secretaris van de Commissie werd hulde gebracht aan zijn voorzitter en de nadruk gelegd op zijn trouwe plichtsvervulling als voorzitter, “door uitsluiting van alle kleingeestige gemeentepolitiek welke tot heden in de Commissie nooit ingang heeft gevonden, daarbij door het instellen van huisbezoeken bij de behoeftige inwoners wat voorzeker een schoon initiatief mag genoemd worden.” Daarna spelde de burgemeester de Zilveren Medaille op de borst van de gevierde, bedankte hem voor zijn jarenlange plichtsbewuste ambtsvervulling. Na een dankwoord van de gevierde werd een lekkere sigaar aangestoken en werd iedereen uitgenodigd op een innerlijke versterking bij Frans Huybrechts. (DB)
“Blokmaker” Frans Piessens (1882-1956) heeft zich na zijn huwelijk met Melanie Robijns uit Kapelle-op-den-Bos te Leest in de Blaasveldstraat gevestigd om er zijn “blokken” te maken. Hijzelf was afkomstig van Londerzeel.
LG, blz. 315 : “Tot voor de tweede wereldoorlog kon men nog de klompen horen klepperen op de Leestse kasseien, want die behoorden nog tot het normale schoeisel van boerenmensen en schoolkinderen. Door de groeiende welvaart verdween deze volksschoen na de oorlog uit de mode. Toen schakelde vader Piessens over naar de bakkersstiel maar voor de dorpelingen bleef hij “de blokmaker”.”
Frans Piessens en Melanie Robijns hadden veertien kinderen. Meer over Frans Piessens in deze Kronieken : 17/10/1956 (overlijden).
1956 – 4 mei : Gegevens over Leest.
Een zekere René Segers, Louis Segerststraat 48 uit Hingene had op 30 april dat jaar een verzoek om inlichtingen gericht tot het gemeentebestuur. Op 4 mei 1956 kreeg deze persoon volgend antwoord : “De gemeente Leest heeft een oppervlakte van 931 Ha. De bodem is zandgrond en de teelten die hier geoogst worden zijn : aardappelen, rogge en tarwe. Het merendeel der verbouwers zijn gemengde bedrijven land- en groententeelten. Nijverheid enkel een pantoffelfabriek. Wij bezitten een historisch kruisbeeld aan de voorgevel van de linkerzijbeuk van de kerk. Begankenis op 2de Paasdag ter ere van de H. Cornelius patroon aanroepen tegen de vallende ziekte, stuipen en zo meer (alom gekend). De kerk en de pastorij zijn geklasseerd door het comité voor natuur en stedeschoon. Folklore : zandstrooien bij huwelijken. Soms ook kaf minder in gebruik hedendaags. Geen gemeentewapen. Hopende, mijnheer, dat deze inlichtingen U zullen volstaan, groet ik U hoogachtend..” (GA)
1956 – Zondag 6 mei : Plechtige communie.
Dat jaar waren er 19 jongens : Bernaerts Leon De Borger Karel De Prins Louis De Wit Herman Diddens Victor Lauwens Leo Nuytkens Jozef Polspoel Frans Spinnael Marcel Spoelders Jan Lauwers Frans Van Den Heuvel Frans Van Den Brande Hugo Verbruggen Marcel Verwerft Marcel Verschuren Leo Teughels Jan Geets Freddy Silverants Willy.
En 9 meisjes communicanten : Bradt Yolanda Daelemans José De Rooster Elza Huysmans Nicole Lauwers Maria Neutiens Renilda Spoelders Clementine Van den Heuvel Jozefine Van der Hasselt Maria.
1956 – Van 7 tot 15 mei : De Lourdesbedevaart.
Vanuit de Vrouwenbond gingen mee : -Wwe Van den Heuvel –Verdict. -Wwe Verbeeck – Van den Bempt. -Wwe Huybrechts – De Smedt. (foto onderaan) -Mevrouw Piessens – Robijns. -Mevrouw Diddens – De Schoenmaeker. (foto onderaan) -Mevrouw Verbruggen – Diddens. (foto onderaan)
José De Smet schreef daarover het volgende verslag : “Om voldoende geld bijeen te krijgen om een afgevaardigde naar Lourdes te kunnen sturen, organiseerde de B.J.B. een wafelenbak. Eerst en vooral wil ik die meisjes bedanken die zo edelmoedig hebben meegeholpen de ganse zondag van ’s morgens zes uur tot alles gedaan was, en ook al de mensen van Leest die zo goed gegeven hebben voor die wafelenbak, want we hadden twee reizen bijeen gekregen : de gelukkige winnaars waren Jeanne Polspoel en ik. Direct waren we ingeschreven. En we begonnen af te tellen… Zeven mei…’s Maandags ’s morgens te 09u30 vertrok de oranje-trein. We zaten met 5 in een compartiment. In Schaarbeek baden we ons reisgebed en rozenhoedje. ’s Anderendaags ‘smorgens gingen we allen aan ’t venster zien of we Lourdes niet zagen, maar het was fel gemist. Hoe meer we Lourdes bereikten, hoe klaarder het werd, en, ja, de zon kwam te voorschijn. Allen stonden we te kijken naar de schone bergen en rotsen. We kregen de Grot in ’t zicht en allen zongen we, vol vreugde het Magnificat : het ontroerde. Aan het station stonden de bussen klaar om ons naar ons hotel te brengen. Eerst ontbijt en dan op verkenning naar de kerk en de Grot om er onze eerste groet te brengen. Te 11 uur hadden we een plechtige Mis waarbij Eerw. Pater SCHROOYEN het openingssermoen deed. Hij verhaalde ons ’t leven van Maria en hoe wij moeten leven als en bidden tot Maria. We kwamen in naam van onze afdeling. De B.J.B. was overal goed vertegenwoordigd : de H. Mis, de kruisweg, Sacramentsprocessie, vergaderingen, fakkeltocht, tijdens het ziekenvervoer. We hebben gebeden voor al de mensen die om een gebed gevraagd hebben en ook voor al de andere. Het bidden ging ginder van zelf. Onze Lieve Vrouw is altijd gereed om ons te helpen, maar wij moeten doen wat Zij van ons verlangt. Bidden, boete doen, beminnen. Wij offerden Maria op, al wat ons nog lastig zal vallen. Nergens wijst O.L.Vrouw zo voortdurend op onze zondigheid dan daar aan de Grot, niet om ons te beschamen en te vernederen, doch om ons te doen verlangen naar reinheid, zondeloosheid, genade. Ik heb er genade gevraagd voor alle B.J.B.-meisjes opdat ze hun jeugd schoon zouden beleven. Het was van aan de Grot dat elke middag de Sacramentsprocessie vertrok en duizenden zegende.”Benedictus qui venit”. Het was een zegen voor ons, voor alle meisjes en alle mensen van ons land en van de wereld. Het was toch zo ontroerend, dat moet ge kunnen zien, onbeschrijfelijk is het. We hebben er ook gebeden voor de éénheid en voor de vrede. Maria kent al onze verlangens en besluiten. We hebben in Haar ons vertrouwen gesteld voor de talrijke intenties die we op ons hadden genomen en die we aan Hare voeten gelegd hebben. We baden verder voor ons zelf opdat we trouw zouden blijven aan de genade, trouw aan onze levensroeping, trouw altijd en overal. Wij waren niet alleen voor ons zelf gekomen naar Lourdes, we gingen nog minder voor ons zelf terug. Weer naar de Meester die ons zendt, Zijn woord indachtig : ‘Ik heb u daar geplaatst opdat gij er vruchten draagt’. José De Smet.” (“DB”)
1956 – Van 9 tot 15 mei : Boerinenbond en B.J.B. naar O.L.Vrouw te Lourdes.
Op de zolder van mijn grootmoeder (Florentien De Schoenmaeker van de foto) stuitte ik ooit op het “Handboekje voor de bedevaart naar Lourdes”. Het was haar eigendom want op de eerste pagina van dit 164 bladzijden tellend kleinood vond ik haar naam, adres en geboortedatum terug bij de gegevens van de eigenaar. In het boekje staat gedetailleerde informatie over de Reisbeschrijving, over Lourdes, over de verschijningen, het oogmerk van de Boerinnenbond, reisvoorschriften en het verblijf. Verder verschillende gebeden, details over de rozenkrans en de kruisweg en verschillende gezangen. In de reisbeschrijving vonden we dat er vijf treinen reden en aan iedere trein werd een kleur gegeven, te merken aan de kleur van het aanplakbriefje aan ieder compartiment. Zodra de grot in zicht kwam werd aangemaand om met z’n allen vol vreugde het “MAGNIFICAT” te zingen. “Een diepe ontroering zal ons onvermijdelijk aangrijpen.” “LOURDES. Aangekomen ! Gode zij dank ! Ave Maria ! We zijn hier ongeveer 1.200 km van Brussel; 240 uren van huis, maar thuis bij Moeder Maria !” Verder lazen we : “De Boerinnenbond heeft het geluk, samen met de Boerinnenjeugd voor de dertiende maal voor zijn leden een bedevaart naar het verre Lourdes, Maria’s uitverkoren genadeoord, in te richten. Wij, die de grote genade gekregen hebben deze bedevaart te vergezellen, willen als leden van een kristelijk-sociale en Katholieke-Aktie-organisatie onze bedevaart zo volmaakt mogelijk doen en in alles het voorbeeld geven.” “GEBED – BOETVAARDIGHEID – ONDERLINGE LIEFDE – TUCHT !”
Foto’s :
-Frans Piessens en Melanie Robijns hadden veertien kinderen. Bovenste rij : Frans (1917) huwde met Angéle Van den Bergh uit Mechelen, Gaston (1921) huwde met Irma Selleslagh uit Battel, Pol (1916) huwde met Angéle Van Praet, Jan (1919) huwde met Octavie Maes uit Mechelen, Flor (1923) trouwde met Odile Steenmans uit St Katelijne Waver. Onderste rij : Marcel (1929) huwde met Marie Philps uit Mechelen, Bert (1927) trouwde met de Mechelse Philo Willems, Mathilde (1924) trouwde met de Mechelaar Dens, vader Piessens met aan zijn hand Maria (1934), ze huwde met Jules De Reys uit Genval, Paula (1932) huwde met Marcel Van Assche uit Hombeek, moeder Robijns met op haar schoot Julien (1935) die huwde met Angéle Neutjens uit Mechelen, Aline (1926) trouwde met de Mechelaar Achiel Van Roey en Hendrik (1930). Dit zoontje overleed in 1944. Agnes Piessens was nog niet geboren.
-Jongste dochter Agnes, moeder “Melle” Robijns en vader Frans Piessens.
-Mevrouw Huybrechts-De Smedt Paulina (“Peit Lin”)
-Mevrouw Diddens-De Schoenmaeker Florentien (“Tien van de Garde”)
1956 – 10 april : Diefstal rattenvangers benodigdheden.
Opzichter Edmond Pauwels uit Oppuurs diende bij de garde een klacht in wegens diefstal van “twee grillen en drie piketten”, zijnde materiaal om muskusratten te vangen. De diefstal gebeurde in de Steynemolenbeek en het gestolene had een waarde van 310 frank. (VVH)
1956 – Zondag 15 april : Recollectie B.J.B.-Meisjes.
Even voor 10 uur kwamen de BJB-meisjes van Leest en van de omliggende dorpen naar “Ons Parochiehuis” om de recollectie, geleid door pater Elibeer, te volgen. Reeds van de dag voordien had Louisa Vloebergh, met de leden van haar wijk, de lokalen klaargezet. Niettegenstaande dreigende wolken waren er nog 42 aanwezigen. Na een stijlvolle openingsformatie en een kort inleidend woordje kregen ze een eerste onderricht dat handelde over de gedachte aan de Eeuwigheid, teneinde de zin van het leven beter te begrijpen en hun leven beter te richten. Om 11 uur werd een rozenhoedje gebeden, gevolgd door het Toewijdingslied van de BJB aan O.L. Vrouw. De tweede onderrichting ging over het gebedsleven. Na de maaltijd was er tijd voor spel en alle meisjes namen deel aan de volksdans. Het tweede gedeelte van de recollectiedag werd ingezet met het “Eucharistisch Strijdlied” waarna de pater sprak over O.L. Vrouw en Lourdes. Om 14 uur stapten ze al zingend naar de kerk om het Lof en de Kruisweg bij te wonen. Hierna was er een korte vergadering. Maria Polfliet (foto onderaan) leidde een flinke formatie. Georgette Daelemans (foto onderaan) las het verslag van de vorige vergadering, Maria Emmeregs droeg een gedicht voor en Mariette De Prins verschafte uitleg over het Katholiek Jeugdcongres te Mechelen. Gusta Polfliet (foto onderaan) sprak over “Fijne meisjeskleding” en tot slot werd er overgegaan tot de trekking van de Lourdesreis. De gelukkige winnaars waren Jose De Smet en Jeanne Polspoel. (Leonie Muysoms in DB, nr.5, 1956)
1956 – 18 april : Koninklijke Fanfare “Arbeid Adelt” in zitting :
“Aangezien er een aantal muzikanten verlangden aanwezig te zijn op de feesten te Mechelen op zondag 22 april enerzijds en een aantal muzikanten en ereleden op het huldefeest van de N.V. ETERNIT te Kapelle-op-den-Bos anderzijds, en rekening gehouden met de belangrijkheid en uitzonderlijke betekenis dezer twee vieringen, heeft het bestuur van ARBEID ADELT in zitting van 18 april beslist, de maandelijkse verhuizing te verschuiven naar de vijfde zondag, 29 april. Het bestuur houdt er aan langs deze weg zijn tevredenheid uit te drukken over het zeer talrijk bijwonen van de drie jongste maandelijkse verhuizingen, wat getuigt van orde en samenhorigheid.” (DB, nr. 5)
1956 – Zondag 22 april : Muziekkapel en Kerels in optocht van de “Jeugddag” te Mechelen.
De kerels en de muziekkapel van de Leestse Jongenschiro namen deel aan de optocht van de Jeugd (Jeugddag) te Mechelen. (DB)
1956 – Zondag 22 april : Algemene Vergadering Parochiale Vrouwenbond.
Met een aanwinst van 14 nieuwe leden werd van wal gestoken voor de lentewerking. De algemene vergadering kende een zeer belangrijke opkomst en stond in het teken van de Lourdesbedevaart. De gelukkige winnares van de Lourdesreis was Mevrouw Pelagie Verbruggen-Diddens. (“DB”)
1956 – 22 april : Overlijden van de Leestse religieuze Catharina Pelagia VERLINDEN.
Catharina Pelagia Verlinden was te Leest in de Kouter geboren op 22 januari 1874 en trad op 23-jarige leeftijd in bij de zusters marikolen waar ze zuster Stephanie werd. Haar inkleding vond plaats op 18 januari 1898 en een jaar later legde ze haar eeuwige geloften af (op 17/1/1899). Ook vierde ze haar gouden kloosterjubileum. Ze overleed te Mechelen op 22 april 1956. (“De Sint-Niklaasparochie in Leest”, W. Hellemans)
1956 – Zondag 29 april : De Chiro bezocht de oud-proost in Coloma.
Leider Eddy Beterams daarover in “De Band” : “Zoals vermeld bezochten we onze oud-proost (Noot : Stany De Decker, zie foto onderaan) op 29 april. Wat er natuurlijk bijkwam, was een massaspel met de plaatselijke St Jozefgroep. En zie, vrienden, waar we met een bang hart het spel tegemoet zagen (42 van ons tegen 61 van Coloma…) kwamen we als glanzende overwinnaars uit de strijd : 520 tegen 240 punten. Ge ziet het, ons mannen zijn trouwe tolken van ons struise boerenras…”
1956 – Meinummer “De Band” : Soldaat Maurice HUYSMANS uit Gummersbach :
“Ik ga u enige woordjes schrijven van uit Gummersbach. Met mij is nog alles opperbest en ik hoop dat in Leest ook nog alles goed gaat. Ja, veel moet men niet doen hier dan altijd maar lessen volgen over springstoffen en mijnen. Donderdags is er sport, een crossken van een negen kilometer en gaan zwemmen. Nu het weder beter is gaan wij op oefening : dan gaat de dag beter voorbij. Wij zijn ook voor veertien dagen op kamp geweest naar Fullingen met springstoffen gaan werken. We zijn hier nu al alles aan ’t afbreken voor het verhuizen naar Siegen. Ja, we zullen hier van de maand nog weg zijn uit ons goed Gummersbach om te verhuizen naar Siegen. Daar zal het zo goed niet zijn als hier. Nog ’n goeie dag aan allen.” (“DB”,nr. 5 van 1956)
-Maurice Huysmans uit Siegen, 19/6/56 : “Met mij is alles nog opperbest. We zijn juist terug van een kamp. Daar hebben we een schoon leven gehad. Slapen, eten, wandelen, een dropping van 40 km in de regen. Nog een goede dag aan allen.” (“DB”, nr.7)
1956 – Mei : Werkloosheid.
Tijdens de maand mei werden gemiddeld 3 werkloze mannen genoteerd plus één vrouw. (“DB”, juni)
1956 – Meinummer “De Band” : Prestaties wielrenners van Leest.
Louis Selleslagh : 25 maart Voorde 34 vertrekkers 2de plaats 2 april Katelijne W. 53 vertr. 4de 8 april Ramsdonk 48 2de 15 april Liezele 29 1ste 22 april Rijmenam 93 12de 29 april Ramsdonk 38 8ste 6 mei Booischot 87 5de 10 mei Leest 48 1ste 13 mei Weerde 27 5de.
Louis Geerts : Baasrode 18de Boom Lekke band Wolvertem 15, gelijk Leest 13de Meise 2de Putte 13de Mechelen gevallen Vilvoorde 14de Waver gevallen en gewrichtsbanden gescheurd, inactiviteit van zestal weken.
1956 – 10 februari : Overlijden van Jozef “Jef van de Brug” Apers. (Foto’s onderaan)
Josephus Albertus Apers “Jef van de Brug” was te Leest geboren op 4 augustus 1884. In januari 1911 had hij het Brughuis aangekocht van Antonia Van Moer. Bij deze oeroude herberg hoorde ook een loskaai aan de Zenne. Aan de overzijde van de rivier was de loskaai van de gemeente gevestigd. In die periode noteerde Jef al de schepen die aan de beide loskaaien aanlegden in een register. Daarin stond vermeld voor wie de goederen bestemd waren en hoeveel kaairechten er werden betaald zowel van zijn kaai als deze van de gemeente. Op 26 januari 1911, ongeveer een maand na de aankoop van het Brughuis, trad Josephus Albertus Apers te Leest in het huwelijk met Maria Victoria Neefs (°Leest 2/2/1883, +Leest 15/1/1942). Zij was de dochter van Rumoldus Ludovicus en van Petronella Ludovica Selleslagh die aan de overzijde van de Zennebrug woonden. Uit dit huwelijk werden in het Brughuis 7 kinderen geboren : -Frans Lodewijk (1912-1985). -Francisca Anna Maria (1913-1956). -Josephus Franciscus Edmondus (1915-1915). -Ida Maria Catharina (1919-1935). -Celina Philomena (1921-1997). -Jan Baptist Jozef (1922-2005). -Jozef Frans Emiel (1923-2002).
Het derde kindje Josephus F. E. overleed drie maanden na zijn geboorte aan de stuipen. Vader Jef heeft dit kind nooit gezien omdat hij tijdens de geboorte aan het front vertoefde. Op 19 januari 1942 overleed Maria Victoria Neefs en veertien jaar later overleed haar echtgenoot Jef Apers te Leest op 10 februari 1956.
“Jef van de Brug” was niet de eerste de beste. Oudstrijder in de oorlog van 1914-1918 en lid van de Vuurkruisen afdeling Mechelen. In 1919 werd hij de eerste zaakvoerder van de Boerenbond te Leest. In 1924 werd hij benoemd tot raadslid in vervanging van de overleden Jaak Bernaerts en in de gemeenteraad van 18 januari 1933 werd hij verkozen tot Eerste Schepen. Victor De Laet werd toen burgemeester gekozen. In een lijst van de gemeente Leest uit 1926 aangaande de betaling van belastingen op voertuigen vonden we zijn naam terug als eigenaar van “1 kamion op vier wielen”. Hij was een prominent lid van de Koninklijke Fanfare “Arbeid Adelt”, lid van de “Oud-Soldaten” Leest, lid van de Nationale Strijdersbond, vereerd met de Herinneringsmedaille van Leopold II en vereerd met het Oorlogskruis en Palm 1914-1918. Na zijn overlijden kwam het Brughuis in handen van zijn toen nog ongehuwde kinderen : Frans Lodewijk (1912-1985), Francisca Anna Maria (1913-1956) en Jozef Frans Emiel (1923-2002). De beide broers bleven ook na het overlijden van hun zuster op 10 oktober 1956 de herberg met zaal uitbaten. Op 14 februari 1956 werd “Jef van de Brug” onder massale belangstelling te Leest begraven.
1956 – 5 maart : Voordracht over Kankerbestrijding.
Op maandag 5 maart hield de heer Raman, afgevaardigde van het Nationaal Werk voor Kankerbestrijding, een voordracht over deze materie. De manifestatie ging door op initiatief van Davidsfonds Leest. (DB)
1956 – 2 april : Ongeval met kermismolen.
Op de kermisfoor in de Dorpstraat deed zich een ongeval voor. Een inzittende van de zwiermolen botste tegen het bovenste gedeelte van een passerende autobus van de lijn Mechelen-Kapelle o/d Bos. Het slachtoffer, Frans Jan De Kock (°Leest 28/6/1940), metaalbewerker met adres Elleboogstraat 2 Leest, liep een kwetsuur op aan zijn rechterbeen. Hij werd ondergebracht in de woonwagen van de eigenaars van de molen en dokter Stuyck werd er bijgehaald. (VVH)
1956 – 4 april : Chiroleider huwde met B.J.B.-leidster. (Foto onderaan)
Huwelijk van Chiroleider Emiel Polfliet met B.J.B.-leidster Mariette Coeckelbergh. Aan de kerk werd een erehaag gevormd door B.J.B.-meisjes en Chirojongens.
De Band (nr.5, 1956) schreef daar volgend verslag over : “De trouwdag van onze groepsleider was voor onze groep een feestdag. Vier april 1956 zullen we niet licht vergeten. We kwamen samen in “Ons Parochiehuis” te O9u15. Rond half tien trokken we in mars, trommelaars en trompetters vooraan, banieren en penoenen, gevolgd door de flink marsjerende knapen en burchtknapen, naar de kerk. Hier werd de erehaag gevormd door BJB-meisjes en Chirojongens. De plechtige huwelijksmis werd bijgewoond door leden van de Eucharistische Kruistocht, BJB-meisjes en Chirojongens. Ze werd gediend door Chirojongens en –leiders. Bij de consecratie werd het “Te Velde” geblazen : het ontroerde iedereen. Bij het buitentreden der jonggehuwden, voorafgegaan door onze vlaggendragers, stond onze muziekkapel buiten opgesteld om bruid en bruidegom te verwelkomen met trompetgeschal en tromgeroffel. Er werden zo maar drie brieven afgelezen : vanwege de E.K., de BJB en de Chiro. Geschenken werden overhandigd. ’s Namiddags kwamen we samen om 17 uur en stapten we naar de Winkelstraat waar wij het jonge paar een korte serenade gaven. Er werd door Jan Vloebergh, Edward Rottiers en Emiel Vloebergh een brief voorgelezen die zodanig opgesteld was dat ieder der drie sprekers om beurt een zin te lezen had, en... of er gelachen werd. We hebben dan het bruidspaar een geschenk aangeboden vanwege de leiders. De muziekkapel speelde een mars en zo defileerden we allen de laatste maal voor Miel als groepsleider.”
Volgens Eddy Beterams in dezelfde periodiek werden de laatste woorden van Emiel Polfliet als hoofdleider nog vaak in de Chiro herhaald : “In een geest van kameraadschap bouwen wij samen aan het onvoltooide monument : de Chiro.”
Mariette Coeckelbergh was te Leest geboren op 12 juli 1932. Ze overleed na een langdurige en pijnlijke ziekte op 12 juni 1976. Emiel “Miel” Pofliet was te Kapelle-op-den-Bos geboren op 25 juni 1929. Na de dood van Mariette hertrouwde hij met Fernande Hamers. Miel overleed te Mechelen op 28 februari 2013.
Foto’s :
-Jef Apers.
-Het Brughuis met de loskade voor 1914.
-Gedachtenisprentje van Jef Apers.
-De begrafenisstoet van Jozef Apers passeert de pastorij. De priester centraal vooraan is pastoor Coosemans.
1956 – Korps voor Burgerlijke Bescherming. (Foto onderaan)
Leden :
De Prins Frans, Kleine Heide. De Prins Albert, Kleine Heide. Vloeberghen Eugeen, Scheerstraat. De Prins Edmond, Rennekouter. De Smedt Jan, Dorp. De Croes Louis, Dorp. Jacobs Gerard, Scheerstraat. Neutiens Frans, Scheerstraat. Van Hoof Victor, Scheerstraat. Geerts Frans, Scheerstraat. De Decker Louis, Tiendeschuurstraat. (DB)
1956 – Samenstelling van de Commissie van Openbare Onderstand.
Louis Verbruggen (foto onderaan) in “De Band” : “Voor het jaar 1925 had de Commissie van Openbare Onderstand de naam van “Bureel der Weldadigheid”. Ingevolge de wet van 10 maart 1925 op de Openbare Onderstand werden de burelen van weldadigheid afgeschaft en ontvingen de naam “Commissie van Openbare Onderstand”. Zij bestaat uit 5 leden, waarvan een lid voorzitter is, die bij geheime stemming door de leden zelf wordt verkozen. De leden hebben voor hun ambt geen vergoeding. Het administratief werk wordt verricht door de secretaris, Lode Verbruggen en door Alfons Hellemans als ontvanger voor het beheer der fondsen. Deze twee laatsten genieten een jaarwedde volgens het aantal inwoners der gemeente.
Samenstelling
Piessens Frans, voorzitter : hij werd door de gemeenteraad aangesteld in zitting van 24/1/1940. Lauwers Louis, lid, 1ste maal gekozen op 6/7/1947, 2de maal op 13/4/1953. De Smet Edward, lid, 1ste maal gekozen op 6/7/1947, 2de maal op 13/4/1953. De Prins Ferdinand, verkozen op 13/4/1953. De Decker Jozef, verkozen op 13/4/1953. Verbruggen Louis, secretaris, in dienst getreden op 1/1/1927. Hellemans Alfons, ontvanger, in dienst getreden op 1/11/1940.
Doel van de C.O.O.
De ellende lenigen en de dienst van de ziekenverpleging der behoeftigen geldelijk regelen. Geldelijk beschikt de C.O.O. over de landpachten waarvan zij eigenaar is. Indien deze gelden ontoereikend zijn, vraagt zij een jaarlijkse toelage aan het gemeentebestuur.”
1956 – Milac-comité.
Dat zag er na een reorganisatie als volgt uit : -Proost : de onderpastoor. -Voorzitter : Jan De Decker (en tevens hoofdopsteller van “De Band”). -Leden : Louis Solie en Richard Van Praet (voor de KWB), Juul De Smet en Frans Verbruggen (voor de B.J.B.), Emiel Polfliet (voor de Chiro), verder Fons De Smet, Fons Polspoel, Louis Polfliet en Frans Selleslagh. (“DB”)
1956 – Taksplaten.
De tarieven van de taksplaten voor 1956 zijn dezelfde als vorig jaar, te weten : Rijwielen : 100 fr., Bromfietsen : 135 fr., Landbouwvoertuigen : 105 fr., Handkarren : 105 fr., Handelsvoertuigen : 420 fr., Gareel : 1050 fr. (“DB”, 1955)
1956 – Parochieblad.
Er waren dat jaar 350 abonnementen. (“DB”)
1956 – Gustaaf VAN GENEUGDEN (Pater OMER) werd onderpastoor te Leest.
Pater Omer, dat was zijn kloosternaam, was de eerste van drie minderbroeders of bruine paters die na elkaar de Leestse pastoor hielpen. Pater Omer was als Gustaaf Willem Albert Van Geneugden te Houthalen geboren op 31 mei 1917 en op 19 september 1936 ingetreden bij de Minderbroeders. Hij werd op 2 augustus 1942 priester gewijd te Leuven en overleed te Gent op 28 januari 1975. Was pater Omer nu al dan niet de officiële onderpastoor van Leest ? In het visitatieverslag van 10 oktober 1956 staat letterlijk op deze vraag : “Non habet. Minderbroeder verzekert de dienst.” Maar in het “Jaarboek van het Aartsbisdom Mechelen-Brussel 1957” staat dat Gustaaf Van Geneugden, minderbroeder, er tot onderpastoor benoemd werd op 31 december 1955. Alleszins werkte hij er bijna twee jaar en doopte er in die periode 4 kinderen. (“De Sint-Niklaasparochie te Leest”, W. Hellemans)
"De Band" van september 1957 : “Wij vernamen dat E.P. Omer O.F.M., die sinds januari 1956 de functie van d.d. onderpastoor te Leest bekleedde, werd verplaatst naar Mortsel. Hij zal zich met het inrichten van missietentoonstellingen en filmvertoningen bezig houden. E.P. Omer wordt opgevolgd door E.P. Helmar O.F.M., een jonge Franciskaan afkomstig van het Tongerse. Aanvankelijk was voorzien dat hij begin augustus in dienst zou treden te Leest. Hij moet echter nog een wederoproeping doormaken van 14 dagen te beginnen op 6/9. Hierna zal hij naar Leest komen. Wij wensen E.P. Omer een vruchtbaar apostolaat en E.P. Helmar een hartelijk welkom toe ! De Chiro verliest in “de Pater” een zeer graag geziene figuur die zijn krachten voor die jongens niet heeft gespaard. Voor de leiding was hij de “grote broer”, de grote bezieler. Pater Omer, vaarwel !”
Deze pater Helmar verliet in november 1958 Leest en werd opgevolgd door pater Clementiaan (Clement De Wilde) (afbeelding onderaan).
1956 – Wielrenner Louis SELLESLAGH. (foto onderaan)
Emiel Polfliet in ‘De Band’ : “En stellen wij dan, beste lezer, onze jongste renner Louis Selleslagh voor. Lowieke is in 1955 van wal gestoken met koersen bij de beginnelingen en, zoals alle begin, was het bijzonder lastig. Maar na een drietal koersen begon het te beteren om het jaar te eindigen met een mooie erelijst. Oordeel zelf : zeven 2de en tal van eerste prijzen. In 1956 vertrok hij terug bij de onderbeginnelingen en reed twee eerste, drie tweede, een vierde, drie vijfde en nog enkele prijzen in de eerste tien, om dan over te gaan naar de nieuwelingen B.W.B. met als eerste koers te Tisselt, plat gereden, hebben wij de koers vernoemd waaraan hij de triestigste herinneringen heeft, want zegt Louis, ik had van die koers heel wat verwacht en die eindigde voor mij met een stomme bandbreuk. Als mooiste herinneringen vernoemt Louis de koers te Voorde waar hij dacht niet te kunnen volgen en in plaats hiervan, de koers beheerste en mooi als tweede eindigde. Louis moet nu bij de B.W.B. nog leergeld betalen, maar wees er gerust in : hij zal er wel door komen. Dit bewijzen ten andere zijn uitslagen van deze maand, namelijk : 18, 12, 11, 6. Dus, Louis uw parool gestand hé man, en laat het spreekwoord ‘klein maar dapper’ ook nog eens door u bewaarheid worden dan zullen uw supporters, met aan het hoofd Jef Van den Heuvel –verzorger- en Louis Polfliet en alle Leestenaren aan u nog veel plezier beleven en dan zullen er ook nog menige stekjesdozen moeten aan geloven.”
1956 – Zondag 8 januari : Kerstviering K.W.B., Boerengilde en Parochiale Vrouwenbond.
Begon met het Lof en bestond verder uit een korte kerstviering, kerstliederen gezongen door de leerlingen van de meisjesschool, een poppenspel en een tombola. De kinderen van de leden van deze organisaties, die hun plechtige communie nog niet gedaan hadden, kregen een pak lekkers.” (DB)
1956 – Dinsdag 10 januari : K.W.B.-Avond.
“Deze zal doorgaan op 10 januari en moet de bekroning vormen van het huidige K.W.B.-werkjaar. De avond zelf zal worden opgenomen op band. Het programma bevat 3 liederen, een korte kwiswedstrijd, een sketch opgevoerd door 4 K.W.B.-leden onder de titel “Schafttijd”. De spelers zijn : Miel Polfliet, Jan Geerts, Jozef Coeckelbergh en Felix Polfliet. Hierna volgt een toespraak door de gewezen nationale voorzitter van de K.W.B. Bert Drees. Volgt dan nog Jef Meuris met een paar liederen en slotwoord door E.H. Proost.”(DB)
1956 – Zondag 15 januari : Toneelavond Chirojongens.
“Veel succes kende “De Laatste Zwartrok”. Een domper zette het afscheid van proost De Decker, zijn opvolger was de populaire Pater Omer.” (DB)
1956 – 22 januari : Goochelavond van het Davidsfonds.
Op zondag 22 januari richtte het Davidsfonds afdeling Leest een ontspanningsavond in onder de vorm van een goochelavond, verzorgd door meester-goochelaar Niucq-sar. (DB)
Foto’s en afbeeldingen : -Enkele leden van de Burgerbescherming in 1963 tijdens de inhuldiging van burgemeester Lauwers. Als tweede van links Antoine Van Paesschen en rechts daarvan Stanne Van den Heuvel. -Louis Verbruggen over de Commissie van Openbare Onderstand. -Elke fiets moest in die periode voorzien zijn van een taksplaat. -Pater Clementiaan. -Louis Selleslagh en echtgenote Marie-Louise Blommaerts op oudere leeftijd.
Emiel Ceuppens, Constant De Prins, Marcel De Win, Frans Geerts, Alfons Polfliet, Jan Van de Sande, Leon Van den Sande, Marcel Van Hoof, Antoine Van Praet. Door uitstel om studieredenen : Bradt Willy, Hellemans Leo, Keulemans Alfons, Stuyck Hugo en Verbruggen Jerome. (DB)
1956 – Bouwaanvragen.
De Wit Kamiel, Kouter. Geerts Alfons, Grote Heide. Verbeeck Karel, Tisseltbaan. De Schoenmaecker, Hertstraat. Piessens Fr., Dorp. Leemans M., Dorp. Vloebergh A., Dorp. Leemans K., Blaasveldstraat. Diddens Emiel, Blaasveldstraat. De Reys N., Kapellebaan. De Wit Jan, Kouter. De Rooster, Kouter. Bal L., Kouter. (DB)
1956 – Stichting van de veloclub “De Leestse Pedaalridders”.
Deze vereniging was aangesloten en officieel erkend door de Koninklijke Belgische Wielrijdersbond. (DB)
1956 – Electriciteitsbedeling te Leest.
Op het grondgebied van Leest zijn 5 distributiecabines geplaatst, nl. cabine 1 in het Dorp, cabine 2 wijk De Knip, cabine 3 aan Steinemolen, cabine 4 in de Bist en cabine 5 : steenweg op Tisselt. Het hoogspanningsnet heeft een lengte van 5.087 meter. Deze kabels bevinden zich onder de grond en voeden hogergenoemde cabines onder een spanning van 10.000 volt. De lengte van het laagspanningsnet bedraagt 17.414 meter. Deze leidingen verzekeren de verbinding tussen de cabines en de installaties van het cliënteel. In de omgeving van de cabines 1,2 en 3 is de spanning 130 of 220 volt voor de verlichting en 220 volt voor de drijfkracht. Dit netgedeelte strekt zich uit over een lengte van 8.303 meter. Voor de twee overblijvende cabines en over een lengte van 9.111 meter is de spanning 220 volt voor de verlichting en 380 volt voor de drijfkracht.
146.19 E. BRADT, Kouter 118.15 L. CROES, Dorpstraat 144.86 L. DE CROES, Dorp 118.56 L. DE HONDT,Elleboogstr. 144.85 F. DE PRINS,Dorp 712.36 P. DE PRINS,burgemeester 712.61 J. DE SMET, Bist 144.87 K. DE GREEF,Scheerstr. 116.28 DOKTER STUYCK 712.86 Garage ROBBERECHTS 711.33 J. GEERTS, Kleine Heide 115.38 GEMEENTEBESTUUR 144.89 R. LAFOSSE, Dorp 711.18 A. LAUWERS, Juniorsln 122.16 A. NUYTKENS,Dorpstr. 154.27 Albert PIESSENS,bakker 114.79 Frans PIESSENS, Dorpstraat 711.04 Edgard ROBEYNS, Juniorslaan 712.64 Jan ROBEYNS, Alemstraat 147.27 Karel ROTTIERS, Juniorslaan 711.76 SELLESLAGH, Kapellebaan 118.63 Theodoor TEUGHELS,Dorp 713.09 F. SLACHMUYLDERS,Kapellebaan 712.71 Weduwe VAN ASCH, Kapellebaan 712.74 Alfons VAN DAM, Juniorslaan 712.62 VAN NOBELEN, Kleine Heide 712.19 E. VAN PRAET, Juniorslaan 121.20 H. VERBEECK, Tisseltbaan 120.85 A. VLOEBERGH, Dorpstraat 114.99 Isidoor VLOEBERGH, Juniorslaan 142.29 Louis WUYTS, Kouter.
1956 – Nieuw vaandel voor Arbeid Adelt.
“Het vaandel van de Kon. Fanfare Arbeid Adelt werd vernieuwd, het goudbestiksel ervan gerestaureerd en met KONINKLIJKE titel bijgewerkt. Tevens is het bestuur er toe overgegaan meer kleur en daardoor meer leven op de “klakken” te leggen door de bruine band ervan te vervangen door een helrode.” (DB)
1956 – Bestuur Davidsfonds.
Dat jaar zag het bestuur van het Davidsfonds er als volgt uit : Voorzitter : Alfons Hellemans, secretaris : Alfons Verbruggen. Penningmeester : Cyriel Verbruggen en leden Albert Van Rompaey, Hugo Stuyck, Frans Van Neck, Hugo Verlinden, Juul De Smet, Maria Rheinhard, Mariette De Prins, Mariette De Boeck, Madeleine Verbruggen en M. Verbruggen. (DB)
1956 – Ongeval in beenhouwerij.
Dat jaar liep renner Constant “Stanne” De Prins uit het Dorp, een diepe snijwonde op in zijn onderbuik bij het uitbenen van vlees in de beenhouwerij van zijn vader. (DB)
1956 – De parochie Leest behoorde tot dekenij Mechelen-Zuid.
Leest behoorde tot de dekenij MECHELEN-ZUID die 14 parochiën telde. Deken : Kanunnik Huysman. Parochiegeestelijkheid : pastoor Coosemans en dienstdoende onderpastoor E.P. Omer O.F.M. Pater Omer, was de eerste van drie minderbroeders of bruine paters die na elkaar de Leestse pastoor hielpen. Gustaaf Willem Albert Van Geneugden was te Houthalen geboren op 31 mei 1917. Op 19/9/1936 trad hij in bij de Minderbroeders. Zijn tijdelijke professie vond plaats op 20/9/1937 en zijn plechtige professie op 14/4/1941. Hij werd op 2 augustus 1942 priester gewijd te Leuven en hij overleed te Gent op 28 januari 1975. Pater Omer zou bijna twee jaar in Leest werken en daar vier kinderen dopen van 9 augustus 1956 tot 8 september 1957. (DB)
1956 – Uren van de autobussen :
a) naar Mechelen : 07u45, 09u25, 13u25, 15u10, 17u25, 19u10, 21u25, 22u55. b) naar Leest : 07u15n 08u30, 10u45, 12u30, 14u30, 16u30, 18u15, 20u30, 22u.
1956 – Offerblok leeggemaakt.
Dat jaar werd de offerblok in de kapel van O.L.V. van Fatima door onbekenden geledigd. Dit was reeds voor de tweede maal. Een onderzoek werd ingesteld. (DB)
1956 – Plechtige communicanten.
In 1956 deden 19 jongens en 9 meisjes hun plechtige communie.
Jongens :
Bernaerts Leon, De Borger Karel, De Prins Louis, De Wit Herman, Diddens Victor, Lauwens Leo, Nuytkens Jozef, Polspoel Frans, Spinnael Marcel, Spoelders Jan, Lauwers Frans, Van Den Heuvel Frans, Van Den Brande Hugo, Verbruggen Marcel, Verwerft Marcel, Verschuren Leo, Teughels Jan, Geets Freddy, Silverants Willy.
Meisjes :
Bradt Yolanda, Daelemans José, De Rooster Elza, Huysmans Nicole, Lauwers Maria, Neutiens Renilda, Spoelders Clementine, Van den Heuvel Jozefine en Van Der Hasselt Maria.
1956 – Eugeen Vloeberghen werd aangesteld als gemeentewerkman. (Foto’s onderaan)
Eugeen ‘Gène’ Vloeberghen was te Leest geboren op 13 augustus 1902. Voordien werkte hij in de Eternitfabriek van Kapelle-op-den-Bos. “Gène van Jefkes” ook “Gène de grafmaker” was een bekend en kleurrijk figuur in Leest. In “De Band” van juni 1987 vertelde hij : “Wij waren thuis boeren met 6 kinderen, al van jongsaf heb ik veel moeten gaan helpen thuis en bij anderen. Eerst ben ik gaan werken bij een hovenier in de Geerdegemstraat; thuis wilden ze niet dat ik in een fabriek ging werken. ’t Was er hard werken, 90 uur per week voor 3,5 fr. per uur. Na 14 maand vroeg ik 4 fr. per uur, hij wou het niet geven. Dan ben ik naar de Eternit gegaan. Dat was in 1929. Ik had er 5,65 fr. en na een half jaar 6,25 fr. Ik stond er in ploegen. ’s Nachts was het er harder werken dan overdag : met 2 man 75 ton cement uitgieten en dat allemaal vervoeren met een karretje. In 1947 ben ik dan van de Eternit naar een stoelmaker gegaan in Mechelen, mijn schoonbroers werkten daar en die hadden mij overgehaald. Na enkele jaren stopte die stoelmaker en ben ik bij een andere meubelmaker gegaan, maar dat ging daar niet goed en ik viel zonder werk. In 1956 heeft burgemeester Verschueren mij dan als gemeentewerkman aangenomen. Grachten kuisen : soms had ik twee doppers om mij te helpen, en wij deden minder als dat ik alleen was, die mannen hielden me aan de klap. Verder helpen op het gemeentehuis : ik had een goed geschrift. De garde vervangen : zo heb ik eens een minnelijke schikking moeten afgeven op het kasteel in de Bist en ik kreeg nog 20 fr. ook. De klokken luiden als er een dode uit de geburen was : zo is X nog eens bij mij gekomen als Y dood was en hij zei : ‘Gène kom jongen, wij gaan nog eens aan Y’s kl…trekken’. Graven delven : in dien tijd deed ge nog uw goesting op het kerkhof. Het kwaadste graf dat ik ooit gegraven heb was dat voor Torre van Rooster, ’t was 70 cm. diep gevroren. Ik heb nog eens een kwaad graf gehad, drie diep en het zand begon te driften. Bij de boeren ging ik voor ’t Ministerie om de koeien in te strijken tegen runderhorzel, ik heb daar zelfs ergens een diploma van. ’t Was ne schonen tijd, ge kende iedereen. Sinds de oorlog –de eerste dan- hou ik al duiven. Ik heb veel prijzen gewonnen. 1976 was een goed jaar, dan heb ik veel gewonnen.” Gène is voorzitter geweest van de duivenbond van Leest-Dorp. Hij heeft er echter zijn ontslag gegeven toen Leest samengegaan is met Mechelen. “Vroeger waren er 100 duiven uit Leest en 40 uit Mechelen en nu is dat al omgekeerd. Ze hadden nooit met Mechelen moeten gaan. Ik speel nu met Tisselt. Ik heb nog een 18 duiven doorgehouden en evenveel jonge. Veel duiven vliegen zich kapot op de elektriciteitskabels, van de 15 die ik geringd heb schieten er nog 6 over.”
Over school en meester Dumont.
“Ik heb nog bij meester Dumont gezeten. Die was niet van hier, die moet gekomen zijn van de streek waarvan meester Meyers ook gekomen is. Die heeft de kinderen geslagen : hij sloeg eens naar ene met een koterhaak, de jongen trok zich opzij en de koterhaak kwam zo hard op de bank dat hij uit de handen van meester Dumont vloog. Hij heeft ook zijn meter eens kapot geslagen. En aan de oren trekken ! Zo was er eens een jongen uit de Alemstraat sommen aan het maken aan het bord en die zijn op zijn Alemstraats tegen ‘nul’ ‘noel’. Komt Dumont naar voor, zegt ‘noel, noel en dat is proel’ en geeft die een mep rond zijn oren ! Wij zongen toen het liedje : ’t is vakantie, we mogen dansen, ’t is vandaag de laatste dag, dat den Baard ons slagen mag. Maar ’t was ne goeie meester : zijn kadeeën haalden op ’t examen in Mechelen altijd eerste prijzen. Ik ben tot mijn 16 jaar naar school geweest, dat was toen lang, want na de plechtige communie, 11 jaar, bleef de helft van de klas thuis om te werken. Dumont hield ook biekens en als die zwermden liet hij ons in de klas alleen, en wij dan op de banken staan. Hij leerde ons ook in de hof werken en snoeien leerde hij ons ook. ’t Was ook ne fijne. ’s Zondags had hij eens in ‘t café gewed met den Busschots dat hij de dikste ajuinen had van Leest. Busschots zei dat hij die had en hij zou ze de volgende zondag meebrengen. Tijdens de week zond meester Dumont kinderen op om bij Busschots elk op toer de 4 dikste ajuinen te kopen…’
Hobby’s.
Naast duivenmelker was hij ook een geducht vogelvanger en dit tot er een verbod op kwam. Verder was hij een fervent visser, een hobby die hij meestal enkel in de voormiddag beoefende. Je kon hem dan terugvinden in het Broek in Blaasveld of aan de Leuvensevaart tussen de brug van Battel en het Zennegat. Eugeen wist wanneer de vissen beten en meestal kwam hij dan ook terug met een flinke buit. Een lucratieve bezigheid was de vangst van muskusratten, die pelsen werden gretig afgenomen door de bontindustrie. De hobby die hij het liefst uitoefende, was echter naar de repetitie van de fanfare gaan. De fanfare Sint-Cecilia van de Blekken. Hij had nochtans twintig jaar lang voor de fanfare “Arbeid Adelt”, de concurrerende Sussen gespeeld vertelde hij. “Tien jaar bariton en tien jaar trombone. In 1938 ben ik er uit gegaan. Dat kwam zo : wij hielden toen nog café, op de plaats waar nu het huis staat van Nanten, de beenhouwer. De repetities gebeurden toen om beurten in drie verschillende cafés. Door de fout van het bestuur heb ik toen enkele repetities moeten afgeven. Dat was niet juist en die van ons zei ‘draag uw instrument maar binnen.’ Ik was toen ook wipschutter, en zelfs een van de beste schutters. Die hadden hun lokaal bij Sooiken, waar ook het lokaal van Sint-Cecilia was. Zo kende ik die mensen al, en ben dan naar Sint-Cecilia overgestapt en heb me toegelegd op tuba.” Naast de Leestse fanfare was hij ook muzikant van de Koninklijke fanfare ‘De Werker’ van Kapelle-op-den-Bos. Eugeen speelde toen tuba en tijdens de periode van Rik De Bruyn waren de stukken voor tuba geschreven in fa-sleutel. Met de komst van J.-P. Leveugle werd er ook brassbandmuziek gespeeld en die stukken waren voor tuba (euphonium) dan weer geschreven in sol-sleutel. Deze laatste muzieknotatie was voor Eugeen zeer ongewoon omdat hij ze al wel dertig jaar niet meer onder de ogen had gekregen. En toch deed hij heel wat inspanningen om op zijn gevorderde leeftijd nog muziek in solsleutel te lezen. Tijdens de middag of wanneer hij bij een training van zijn duiven wachtte op hun terugkomst, zat hij op een bank op het dorpsplein de muziekstukken te lezen en te zingen. Wie hem dan vroeg waarom hij dat deed, kreeg als antwoord : “Zolang ik muziek speel, wil ik dat ook op een goede manier doen en ik wil zoveel mogelijk goede noten spelen. Daarom leer ik terug de solsleutel en…ge moogt er zeker van zijn, op mijn ouderdom is dat niet zo gemakkelijk in ’t begin.”
Eenvoudig en plichtsbewust.
Steeds had Géne een vriendelijk woord over voor iedereen en niemand klopte tevergeefs aan zijn deur. Hij was eenvoudig en plichtsbewust en dat kwam tot uiting bij zijn werk als gemeentewerkman. Hij zorgde er, tot ieders tevredenheid, voor dat de gemeentelijke eigendommen in goede staat bleven. Hij was gehuwd met de uit Heffen afkomstige Rosalie Kerremans (°Mechelen 24/10/1904, +Leest 6/5/1978) die hem drie zonen schonk : Jozef, Jules en Frans. Het gezin woonde naast de jongensschool in de Scheerstraat. Géne Vloeberghen overleed in het Onze Lieve Vrouw Ziekenhuis van Mechelen op 16 november 1992. “Jij stelde geen hoge betrachtingen in dit leven, jij was tevreden met wat het leven bood voor jezelf. Jij wist nochtans het geluk te benaderen door te geven wat je bezat : je arbeid en je hart. De vreugde die je daardoor anderen verschafte, was voor jou meer dan genoeg. Iedereen die je kent, heeft het mogen ervaren.” (Dixit zijn doodsprentje)
Foto’s :
-Een jonge Gène Vloeberghen. -Tijdens zijn huwelijk met Rosalie Kerremans. -Gène met zijn tuba. -Eugeen “Gène” zoals de Leestenaars hem het best gekend hebben met onafscheidelijke alpino en klompen. Links de woning van Melanie Van de Vondel, rechts de boerderij van Verschueren in de Scheerstraat (nu Ten Moortele). -De woning van Gène rechts van de jongensschool in de Scheerstraat (Ten Moortele).
Tijdens de maand december werden te Leest 4 werklozen genoteerd. (“DB”)
1955 – December : Geboortepremies.
“In de loop van 1955 werden er door de gemeente 15 geboortepremies uitgekeerd. Zoals men weet gaat het initiatief hiervan uit van de K.W.B.”(“DB”, december )
1955 – December : Ongevallen.
-Bij het indraaien van de steenweg op Leest te Battel werd Fons De Smet aangereden door een personenwagen die in volle snelheid wilde voorbijsteken. Alles bepaalde zich tot stoffelijke schade.
-Toen Willy Van Hoof, (foto onderaan) Grote Heide, ’s morgens op weg was naar zijn werk bij Jupi, viel hij ongelukkig met zijn fiets aan Rik Verschueren en brak zich de schouder.
-Verleden zondag, 18 december, werd er een man dood gevonden onder de 8 u. Mis in de Molenstraat, juist aan Louis en Viktor Van den Bempt. Dokter Stuyck kon enkel de dood vaststellen. Het H. Oliesel werd in extremis toegediend. Deze man was uit Heffen en juist op weg naar de dokter.
-Willy Robbens heeft een werkongeval gehad. Operatief ingrijpen was nodig. (“DB”)
-Stanne De Prins : het is wel waar dat van Stanne veel verwacht werd, en we mogen wel zeggen dat hij deze verwachtingen ingelost heeft. Hij zal volgend jaar wel van zich doen spreken ! Het is te hopen dat hij sportieve oversten mag treffen als hij het leger vervoegt volgend jaar.
-Frans Croon : we denken niet te overdrijven wanneer we beweren dat hij voor velen de verrassing van het seizoen werd ! Hij heeft prachtig gepresteerd ! Zes keer eerste, twee keer tweede, twee keer vierde, zeven keer vijfde, vijf keer zesde, drie keer zevende, enz.. Een ganse erelijst. Voegen we daarbij de zware val die hem 8 dagen kliniek bezorgde.
-Miel Ceuppens : een kalm doch zeer regelmatig seizoen. Het is alleen spijtig dat de prijzen niet wat hoger zijn ! Nochtans Miel, de moed niet verloren. De aanhouder wint !
-Louis Geets : die moeten we voorzeker niet meer voorstellen. We weten trouwens wat hij waard is !
-Lowieke Selleslagh : is de laatste aan de beurt. Voor hem geldt de slagzin “Klein maar Dapper”, want hij heeft van niemand geschenkjes nodig. Hij onderstreepte zijn kunnen : er waren geen eerste, maar verschillende tweede prijzen. Goed zo Louis !
“Hij trok het schuifken open…” “Hoe dreunden we voorheen te Leest dat ding van Loveling op, met stem en gebaren om de betonnen harten te breken. Ik trok mijn schuif open, en vond er, niet een zilveren uurwerk, doch DE BAND : ah…maar daarbij…ai-ai, en juist nu, nog een brief van DE BAND : ik weet immers reeds wat er staat en denk aan ’t spreekwoord : “Alleen een hond kan twee dingen tegelijk doen: eten en met zijn staart kwispelen. Nu, men moet al barbaars genoeg zijn om iets te weigeren aan die vriendelijke BAND, vooral als ze het u dan zo allervriendelijkst vragen, voor Kerstmis nog wel, als toch alle mensen van goede wil zijn. Maar alvorens te pogen wat uit mijn dorre pennenstok te zuigen, eerst een grote merci aan de geestelijkheid, aan mijn familieleden, geburen, bekenden en al de anderen van de goegemeente Leest, voor ’t gul onthaal aan Broeder Romain geboden tijdens zijn verblijf. Een driedubbele dikke merci voor de hartelijke genegenheid waarmee ge hem allen hebt omringd. Hij is het me met vreugde komen vertellen : hij heeft er veel deugd aan beleefd, en bij het vernemen ervan, wij beiden ook. Nog eens “MERCI” : God zegene ervoor ons dierbaar Leest. En nu nog eens trekken aan het oude klokzeel ? Ieder trekt daar wat aan op zijn eigen manier natuurlijk en ik hoop maar, dat ik er beter zal van afkomen, dan de oude Meester DUMONT (foto onderaan) die, bij zijn klauterpartij naar de toren, met zijn benen in ’t zeelgestruweel verhaspeld raakte : ploeg ploem…ineens vertikaal omsloeg en plots tussen hemel en aarde als een foxtrot hing te bengelen tot er verlossing opdaagde. Met de Kersttijd kwam er zowat allerlei op de proppen. Nieuwjaarsbrieven schrijven was een zware karwei. Daarvoor waren ook gewone handen niet goed genoeg. ’t Mochten geen stijve of gezwollen handen zijn, geen vuile of gepuiste, geen kromme of gesprongen handen, vooral geen plompe, alles bekladderende onhandige handen. En wat hebben we dan tenslotte, onder karrevrachten bezorgde vermaningen, zowel van Jw MATHILDE als van Jw KARLIEN, (op die brief gekneukeld en gezwoegd, vooraleer die “dierbare Peter” en die “teerbeminde Meter”, elk met wat bagage op dat papier gesukkeld waren. Van mijn (dit “mijn” volgens ’t recept ‘Ieder voor allen’ van de Boerenbond) : van mijn Peter, Nonkel Fons Coosemans uit ’t dorp, -een brave Peter, een ideaal van ’n Peter-, kreeg ik met Nieuwjaar een groot, mals, rond krentenbrood, met in steenbak, een witte zon in ’t midden : zojuist een beeld van zijn eigen immer blij zondagsgezicht dat altijd lachte op mij. En van mijn bovenste beste Pijt, Tante Christine uit de Alemstraat, daar hield ik dolveel van. Daarvoor zou ik, op één been, hebben willen gaan staan boven op een “prekkeleuze” pikkel, al ben ik blij dat noch zij, noch nonkel Monne ’t me ooit gevraagd hebben, want er zou niet veel been of arm of wat ook van mij hebben overgeschoten. Welnu van mijn Pijt kreeg ik , met Nieuwjaar, ook een krentenbrood, een met een stralende volle maan erin : de schone, zachtgoedige wederhelft van nummer I. En bij het befuddelen werden die wonderdingen natuurlijk al wat afgekaveld. En toen kwam er iemand. Mijn geheugen doet goede vorderingen : vele kleintjes maken een groot. Zo is ’t ermee; ’t is een zeeft : al de gaatjes groeien aaneen tot één groot gat en al wat er nog inzat schiet er los en door. Toen kwam dus…Hoe was de naam nu weer ? “MIEZJEF” weet er alles van. En die bezorgde alle “pontkoeken” aan de vele pijten en peters in ’t ronde. En die kwam warempel met haar kisten aanlanden bij ons. Ze pakte de pracht van haar schatten uit : o jeekes ! Hele tafels en stoelenrijen vol. Schoon om er iets van te krijgen : met veel sierlijk suikergesnossel en figuurkens erop, en daarboven, vlak in ’t midden, fiks, rechtop in triomf : een reuzenmanneke. Ik vergat erbij te leppen en te zebberen aan mijn suikerstek; mijn ogen stonden vooraan als op kersenstelen; mijn hart tjoekte erbij van emotie om al de glorie en tralala die zo saam onder ons dak kwam. Maar dat was nog maar het begin. Hoor nu hier nog even. Met Nieuwjaar was het de traditie bij ons, dat ieder de eerste wilde zijn om een Zalig Nieuwjaar te wensen. ’t Was doodjammer voor wie in zijn slaap verrast werd. Die ronkte dan maar woest wanhopig door, om, een poos later, plots recht te veren, fier de anderen “voor te zijn” en hun den baard af te doen… Soms nu gaf dat aanleiding tot bewogen rondreizend nachtelijk toneelspel. De slapers liggen in drie kwartieren gekampeerd : ’t mansvolk, ’t vrouwvolk, en, -als hoogste scheidsgerecht tussenin- vader en moeder, Soo en Charel lagen op de bovenkamer, deze als een vesting langs alle kanten omschanst en omsingeld door een 5-voet-dikke muur, een gang, een koppel gepantserde deuren, een catacombenkelder en een memelzolder. Die konden daar allemaal rustig vermoord worden zonder onze zoete dromen te storen. Om goed voor 12 uur wakker te zijn, nam Soo dan de ergst lawaaierige wekker mee en zette die in een ijzeren teljoor, in gezelschap van marbollen, plus stukken blik en nog allerlei meer zulk klein grut : en daar vertrouwde hij op als op God zelf. Afwachten ! Plots dan die wekker aan ’t rettelen : een kabaal en een geklabetter als van het Laatste Oordeel…In een niet te beschrijven uitrusting van eerste aanleg, klawiert Soo met al zijn lange benen uit ’t bed, de trappen af, de gang in : “ZALIG NIEUWJAAR !” Maar ’t vol orkest was al ingezet aan de andere kant ook. Op een siebot beent Charel met zijn wensen Soo achterna als een stormende Roeland… Onz’Melanie was, met zeven haasten in één sprong, ’t bed en de gaten uit, terwijl ik nog tureluurs in ’t donker mijn vijf zinnen zat bijeen te grabbelen. Vader en moeder schoten ook overeind en hun plezier was ons als spek op een boterham ! En nu…ja, “het hoogste komt steeds omfloerst tot ons”, zeg men… Nu kwam Charel II, als voor ’t record, de zolder afgekoerst, met zijn uitroepteken uitdagend triomfant in de lucht. Dat was (ik bedoel het geheel natuurlijk) een erfstuk van nonkel Charel, Charels peter, onz’ kat : welke gelijknamigheid thuis nogal eens verwarring bracht bij ’t spreken; er was immer nonkel Charel, de echte ; de onechte Charel (Broeder Romain), en de tweederangsburger Charel II, dus de derde. En wij, de anderen, waren ook allemaal min of meer wat Charels zoals ge weet. Maar we wensten en gaven op dat eerste uur van het jaar elkaar zoveel geluk, dat we nog immer leven van ’t overschot… Lieve herinneringen ! En denkend aan u, mijn eigen dierbare overledenen, en aan u, mijn beide geliefde missionarissen overzee, zeg ik : “’t Was goed : ge hebt uw best gedaan.” En nu, mijn allerliefsten te Leest daar allemaal, ik wens u nog, mede in naam van zuster Victoria en van onze dierbare zuster Albert Marie (M. Van Aken), het beste voor 1956. Veel geluk, en dat alles moge meevallen : want Nieuwjaar is een kloek op eieren : men moet het afwachten. Maar ik bid dat God u gunne het allerschoonst genadevol jaar dat ge maar dromen kunt.”
“IK WENS U EEN JAAR, DAT ALS ’T VOORBIJ IS, EEN ZALIG JAAR VOOR U EN MIJ IS; IK WENS U EEN JAAR, ZO GODS GEBOD IS, DAT IN EN DAT UIT, GEHEEL VOOR GOD IS.” (G.G.) Zr M.”
1955 – 25 december : Toneel B.J.B.-meisjes.
Op Kerstdag om 18 uur presenteerden de B.J.B.-meisjes het vissersdrama “Kapitein Marie”. Daarna volgde muziek, reidansen, ritmische oefeningen, enz… (“DB”)
Kerstfeest van de fanfare Sint Cecilia.
Op het programma stonden kerstliederen en film. Ook werden er versnaperingen uitgedeeld.
1955 – 26 december : Muzikanten van de Koninklijke Fanfare “ARBEID ADELT” aan de eer !
“Tijdens een groot banket, waaraan al de leden van de Kon. Fanfare “ARBEID ADELT” zullen aanzitten, zullen negen muzikanten vereerd worden met de GOUDEN MEDAILLE van de Koninklijke Federatie der Katholieke Muziekmaatschappijen der provincie Antwerpen. Op maandag 26 december zal de Heer Burgemeester, bijgestaan door een Afgevaardigde der genoemde Federatie aan volgende verdienstelijke muzikanten die 35 jaar of meer werkelijke dienst hebben, de gouden medaille uitreiken :
GEERTS Jozef, geboren te Hombeek, 13/6/1903, Tiendeschuurstraat 7.
VLOEBERGHEN Frans, geb. 20/2/1905, Kleine Heide 17.
Onze hartelijke gelukwensen ! Wij twijfelen er niet aan of deze decoraties zullen niet alleen bij de vereremerkten zelf, maar ook bij al de leden TERUG nieuw bloed brengen. En mogen wij de wens uiten dat het bestuur, dat op 2de Kerstdag zal gekozen worden, er moge in slagen in hun fanfare veel mooi werk te verrichten in VOLLEDIGE EENDRACHT, DYNAMISME en in een onwankelbare trouw aan de christelijke principes, gegroeid en geboren in de vredige atmosfeer van Kestmis. Veel goede moed, mannen ! KRANIG DOORZETTEN VAN IN ’t BEGIN EN BOUWT DAN UW FANFARE UIT TOT EEN VERENIGING DIE DE VERGELIJKING MET ANDERE SCHITTEREND KAN DOORSTAAN. Ook gij moet weten dat al onze verenigingen met hun actie en met hun initiatieven de straat op moeten opdat ALLEN zouden zien en voelen dat uw vereniging LEEFT en STREEFT. ARBEID ADELT, dit voddenblaadje wenst u GOED HEIL ! J.D.D." (Jan De Decker in De Band, december ’55)
1955 – 31 december : Bevolking.
Einde dat jaar telde Leest 1840 inwoners. In de loop van 1955 werden er door de gemeente 15 geboortepremies uitgekeerd. (DB)
1955 – Café Welkom, winkel en kleermakerij van Mandus Van Steen.
Foto onderaan.
Foto’s :
-Willy Van Hoof brak zijn schouder na een val met zijn fiets.
-Christine De Laet (Zuster Melanie) haalde herinneringen op.
-Meester Dumont raakte met zijn oude benen “in ’t zeelgestruweel verhaspeld”.
-De schooljuffen Mathilde (Hellemans) rechts en Karlien (Caroline Nees).
-Dorpstraat 1955 : Café Welkom en de winkel en kleermakerij van Mandus Van Steen. Links was de winkel (zij verkochten er o.a. ondergoed) en de kleermakerij van de familie van Mandus en zijn echtgenote Pelagie “Sie” Van Dam. Rechts was hun café. Pelagie was het jaar voordien (in 1954) reeds overleden en Mandus bleef over met 5 kinderen nog thuis en 3 reeds gehuwd. De jongste, Ariëlle, was toen nog geen 9 jaar. Op de foto staan Karel De Ridder, Elza Van Steen en Renaat De Ridder. Fons Van Steen en Wiske (?). Maria Van Steen, Michel Sneyers en Toon Sneyers. Frans Van Steen, Angèle De Kempeneer en Odette Van Steen. Hilde Van Steen.Marcella De Jongh en Mille Van Steen. Magda Van Steen en Mandus Van Steen. Op de vensterbank Arlette Van Steen (dochter van Frans) en haar tante Ariëlle Van Steen. (Met dank aan Gerda De Laet)
Op maandag 21 november had er te Leest een filmavond plaats, georganiseerd door de plaatselijke Chiro. De voorstelling bestond uit een Hollandse film met in de hoofdrol Tom Manders, een tekenfilmpje, een documentaire over het Vatikaan en de hoofdfilm “Heidi”. De parochiezaal was uitverkocht.
1955 – 22 november : Maria De Laet en Jan De Keersmaecker vanuit Kaniama :
“Hoelang we al in Kongo zijn ? Wel, voor Jan is dat drie jaar en half, voor mij is dat een jaartje minder : ’t is precies nog maar pas gebeurd. Onzen trouw dat is heel simpel en vlug vergaan. Een ongewoon uurtje : ’s avonds om 8.30 uur getrouwd in een klein missiekerkje; we waren er niet minder gelukkig om, integendeel. Voor de wet zijn we vier maand later gehuwd, daarvoor is het Kongo natuurlijk. We wonen nu een 23 km van Kaniama : Kasese genoemd. Jan heeft er zijn jaar stage moeten doen. Wij zelf wonen 3 km diep in de consessie; een heel tapke hoor ! De Kongolezen zijn voor ’t ogenblik aan ’t tabakplanten : sigarettentabak “Kentucky”. Daarvoor hebben ze ook grote droogschuren moeten bouwen. ’s Morgens om 6.30 uur doet Jan het appel. Het werk wordt verdeeld, er is een “capirta” (=chef) die het werk meestendeels nagaat en dan bij Jan verslag uitbrengt. Tussen 10 en 11 uur komen de vrouwen er door met het eten, want de mannen zijn dan nog nuchter. Ze krijgen dan “boekarit” : een soort bloem van maniokwortels, daar maken ze een grijsachtige deeg van, de negers knijpen het dan goed tussen de vingers, dopen het dan nog in een saus, afkooksel van vlees of groenten. Zelfs de kleine negertjes, amper een viertal maanden oud, krijgen er ook hun deel van. Willen of niet : ze moeten slikken; hun moeder duwt het er zelfs in; vandaar wel die overdikke buikjes, echte tonnekens. De negerinnen zelf, dat is dan nog een volkje apart, kleurrijke klederdracht, enfin het staat hun heel goed maar dan gezwegen over sommigen die daar met toespelden in hun oren lopen, zelfs met een kiekenpluim !! We ondervinden dat de mannen heelwat vooruit zijn op de vrouwen. Aan vliegtuigen, elektriciteit, geraken ze niet wijs uit. Het werkvolk, een 32 negers, die wonen allemaal samen in het “kamp”. Ongeveer een 15 gezinnen met daarbij enkele ongetrouwden. We krijgen controle van de Staat om te zien of de hutten zindelijk zijn. Onze naaste geburen wonen op 6 en 5 km afstand : dus geen last van krabbende kiekens of zo !! De legerbasis Kamina daar zijn we nog maar 2 maal geweest. Kamina zelf ligt op 200 km van hier (o.a. voor de tandarts gaan we er naartoe…) en de eigenlijke legerbasis zelf ligt dan nog een 30 km verder. De basis is prachtig om zien. De huizen van de blanken en ook van de negers die op de basis werken zijn modern. Koning Boudewijn hebben we ook mogen begroeten hier te Kaniama op zijn doorreis Luluaburg – Kamina. Pater Overste werd eerst aan de Koning voorgesteld en dan volgden de andere ambtenaren van de Staat. Op de missie hier zijn drie Paters en een Broeder, allen Scheutisten : trouwe bezoekers van den huize. Verder zijn we nog bevriend met de familie Van den Daele uit Leuven die een ultra moderne melkerij besturen. We verwachten hier ook wel eens een kennis van Leest !!! Hartelijke groeten !”
1955 – Woensdag 23 november : K.W.B.-Studiekring.
“Mon Heylen leidde de studiekring van het nieuwe werkjaar. In aanwezigheid van 37 leden werd de vergadering geopend met het arbeidersgebed. Na het welkomswoord werd verder aandacht besteed aan de liederen voor de K.W.B.-avond. Deze liederen zullen begeleid worden door E.H. Onderpastoor, Edward Fierens en Eddy Beterams. Daarna werd er duchtig gekaart.” (“DB”)
1955 – 24 november : Soldaat Milicien Jean SCHEERS vanuit Gent.
“Wellicht hebt u al eerder wat nieuws van mij verwacht uit Gent, doch wij hebben hier drie weken gezeten dat we geen enkele brief mochten versturen, dit ten gevolge van een epidemie die in het Centrum van de Gezondheidsdienst heerste. Tijdens deze epidemie moesten we dagelijks 12 tot 15 pillen slikken en daarbij vijf liter water drinken. In ’t totaal waren er een honderd man die werkelijk aangetast waren door die besmettelijke ziekte. Wat de kazerne betreft : even goed als te Leuven. Ik ben er werkzaam op ’t zelfde bureel. Het gebouw heeft dus aan de dienst niets veranderd. Alhoewel ik het bij het leger niet te kwaad heb, zal ik blij zijn binnen drie maand hier “mijn schup te mogen afkuisen”.
1955 – Zondag 28 november : Teerfeest Koninklijke Fanfare Sint-Cecilia.
Op zondag 28 november hield de kon. fanfare St.-Cecilia haar jaarlijks teerfeest. Op dat feest waren 107 vrouwen en 162 mannen aanwezig. De smakelijke spijzen werden ten zeerste gewaardeerd en secretaris Gust Lauwers hield de feestrede. De zondag werd besloten met een tombola, waarvan de opbrengst ten goede kwam aan het kerstfeest voor de kinderen, en een volksbal. ’s Anderendaags was er een mis voor de overleden leden en werd de dag in gezellig samenzijn doorgebracht rond de feesttafel en bij de leden-herbergiers. (DB, nr.33-1955)
1955 – 30 november : Zuster Aleydis (Jeanne De Boeck) vanuit Titulé.
“22 november. – Het werk geregeld en de medicamenten uitgedeeld aan de gehospitaliseerden, begonnen we rond 7.30 uur het dispensarium. De laatste tonen van de gezongen Mis stierven weg, want ook in Kongo wordt de H. Cecilia in ere gehouden of mijn aandacht werd getrokken door een toeloop van volk. Steeds druk bezocht, was er toch een verschil te merken met de andere dagen. Tussen al de zieken die er die dag kwamen, viel mijn aandacht al spoedig op het grote aantal kinderen, allemaal tussen 4 maand en 3 jaar. Steeds wees de thermometer 39,5, 39,8 tot 40 en zelfs 40,4 aan. Er werd steeds bloed genomen in de veronderstelling dat het aanvallen van malaria waren. Ik telde er reeds 16; nog maar eens nageteld : 21 bloedplaatjes lagen er die voormiddag in het laboratorium te drogen, en na onderzoek bleken ze alle positief te zijn. Gelukkig waren er die dag geen kinderen die de stuipen kregen, want de oorzaak daarvan is dikwijls de hoge koorts. Hoe zulke aanvallen van malaria verlopen ga ik u nu in enkele woorden vertellen. Elk kind kreeg een inspuiting. Gewoonlijk mogen de ouders dan met hun kind naar huis gaan, want plaats is er in het hospitaal niet om al die kinderen onder te brengen en daarbij zijn ze er ook niet altijd voor te vinden. Rond 2 uur komen ze dan terug, we weten dan de uitslag van het onderzoek. Bij de meesten is de koorts dan gezakt tot 37,3. Het is dit wat zo verraderlijk werkt want vele vrouwen denken dan dat hun kind genezen is en komen niet meer terug. De behandeling duurt vijf dagen ; daarna zal het afhangen van de algemene toestand van het kind of er nog andere medicamenten moeten genomen worden hetzij om de malaria verder te bestrijden, hetzij om de bloedarmoede die er mee gepaard gaat, te genezen. Hoe staat de zwarte nu tegenover zulke gevallen ? Hier in Titulé –waar ze toch reeds een beetje geëvolueerd zijn, kan men reeds met verstandige moeders te doen hebben, maar toch kan men nog aardige histories beleven. Als illustratie het volgende. Men bracht een kindje van 18 maanden, 37,8° koorts. Een inspuiting en het kind mag naar huis. Een 10 minuten later komt men afgelopen : “Het kind sterft…” – “Neen, het zijn de stuipen.” – We grijpen seffens in, en terwijl we zo aan ’t werken zijn, beginnen moeder en vader te huilen en op de grond te rollen juist alsof het kind reeds dood was. Ik vraag of ze toch willen ophouden want het kind zal genezen. Als de aanval voorbij is wil ik ze in ’t hospitaal houden : hevig geprotesteer. Gelukkig dat wij dan volhouden en het kind toch hospitaliseren. Ook op zondag krijgt men geen zieken in het hospitaal te zien. Dan is het een verlofdag en dan mogen ze sterven. Nu is dat toch al aan ’t beteren. Een gebedje opdat die vele zwarte vrouwen die zo graag hun kinderen zien, toch een beetje naar ons zouden luisteren, is zeker niet te veel gevraagd. Daar durf ik op rekenen.” (“DB”, december 1955)
1955 – 30 november : Soldaat Milicien Louis KEULEMANS.
-30/11/1955 vanuit Aken : “We zitten hier in de kazerne Ronsele. Ik heb de plaats van Jaak De Kock ingenomen en lig op dezelfde kamer als deze waarin hij gelegen heeft. Een schone kazerne. Ik heb er talrijke vrienden van vroeger aangetroffen. Ik ben in de garage als mekanieker. Jaak De Kock krijgt langs deze weg vele groeten van zijn oud-kamergenoten.” (DB)
- 25/4/1956 vanuit Trauen : “We zijn in Trauen op kamp. Al zit ik op een 700 km van Leest, toch vergeet ik u niet. Alles gaat opperbest met mij. Het is hier nog zeer koud. De eerste nacht van dit kamp van 3 weken lag de sneeuw nog 15 cm dik. Van een soldaat die in mei zijn matras keert.”
-Louis Keulemans met zijn verslag over zijn Lourdesreis (11/5/56) : “De dag is aangebroken, misschien wel de mooiste dag van ons soldatenleven. Elf mei, een onvergetelijke dag. Uit alle kazernes in Duistland en België stroomden talrijke soldaten samen om de mooie reis naar Lourdes mee te maken. Twee treinen werden ingelegd om de plus minus 1.500 soldaten naar het kleine stadje in het zuiden van Frankrijk te brengen. Om twaalf uur vertrokken we uit Brussel en ’s anderendaags te 07u30 konden we reeds de basiliek van Lourdes zien staan. Om 8 uur kwamen we in het staion aan waar we dadelijk in de bus konden stappen die ons naar het hotel bracht. Daar konden we ons eens goed opfrissen en wat eten. Te half elf woonden we allen de H. Mis bij die werd opgedragen door een bisschop uit Engeland. We bedankten Maria voor de goed verlopen reis. In de namiddag hadden we de plechtige kruisweg onder leiding van aalmoezenier Willems. Deze wist alle soldaten en burgers te ontroeren door zijn rake woorden die door ieders hart gingen. ’s Avond om 20u30 was het Kaarskensprocessie. Duizenden mensen uit alle delen van de wereld waren samengestroomd om deze indrukwekkende processie bij te wonen. Na nog een laatste groet aan de grot gebracht te hebben, trokken we er op uit om volk van Leest en omliggende te ontmoeten. Dadelijk hadden we er al een paar te pakken. Veel te vroeg was het tijd om te gaan slapen, die dag leek maar een paar uurkens. De volgende dag had er een defilé plaats voor het Graf van de Onbekende Soldaat. Het Leger had heel wat kijklustigen. In de namiddag beklommen we de Pic de Jer tot het hoogste puntje. Honderden meters in de diepte zagen we het stadje liggen. Gans uitgeput kwamen we terug aan in het hotel waar het eten klaar stond : brood met de meter en wijn met de liter. De voorlaatste dag…Uitstap naar Gavernie en Pont d’Espagne. Een dag die ik nooit zal vergeten daar boven in de sneeuw. Onze leuze was : “Steeds hoger”, maar…de mannen die schrik voor hun voeten hadden, konden een ezel huren, maar voor de mannen van Leest was dat niet nodig, die geraakten er zo op. De laatste dag…Plechtige Mis en afscheid aan de grot. Het waren nog vele momenten van innig gebed. Veel heb ik gedacht aan de mannen van de kamer en aan de Leestenaren, ook aan hen die misschien nooit het geluk zullen hebben te Lourdes te komen.” (“DB”)
-Louis Keulemans vanuit Aken, 17/6/56 : “Hier in Aken is het goed. Straks komt hier de koers ‘DRIE LANDENTROFEE’ voorbij in de kazerne. In september vieren we onze bataljonsfeesten. Komen er van Leest geen bezoekers ? Ze zijn altijd welkom ! Toen we op stelling waren, is er een makker, die met mij mee naar Lourdes geweest is, op een boom gereden. Hij ligt nu in het hospitaal. Nog de beste groeten aan alle Leestenaren en soldaten.”
-Louis Keulemans vanuit Aken, 16/7/56 : “Over een veertien dagen was het hier in de kazerne Vlaamse Kermis voor gans het garnizoen. Verleden zondag zijn we naar Monschau geweest. Het is de tweede maal dat ik daar kom. Echt schoon. Wanneer komt DE BAND ? Ik tracht er naar. Deze week kreeg ik mijn tweede kostuum, dat begint af te tellen… Ik ontvang alle dagen de Gazet van Antwerpen. Daar ben ik heel blij mee. Beste groeten aan alle Leestenaren !”
-Louis Keulemans (“DB”,nr.11, 1955), Doornik : “Ik zit hier nu in mijn tweede opleiding bij de tanks, en zal waarschijnlijk naar Duitsland of Leopoldsburg vliegen. Voor een paar dagen heeft het hier ook kaarskensprocessie geweest gelijk in Leest. Gezamenlijk vertrokken de vrijwilligers naar de grot van Alain, en daar werd de H. Mis opgedragen voor alle soldaten, wel 500. Echt schoon, ik ben daar ook nog eens misdienaar geweest. De 28ste november is het hier grote défile : ook bezoek van ouders en familieleden die hun bleuke komen bezoeken. Beste dank aan “De Band” en vele groeten aan alle soldaten.”
Louis Keulemans was te Leest geboren op 15 november 1936. Hij groeide op in de Kouter, in de woning naast en achterin het kasteeltje. Hij is een zoon van ‘Zjang’ Keulemans die vijf kinderen naliet waaronder naast Louis de zonen Gaston, Fons en Frans en één dochter Stans die intrad bij de zusters annonciaden te Huldenberg (zuster Wilhelmina). Louis werkte aan de stad Mechelen als mecanieker en later reed hij er met een schoolbusje. Na zijn huwelijk met Paula Vervoort vestigde hij zich met zijn gezin op de Hombeeksesteenweg te Mechelen, naast Procter and Gamble. Jarenlang zeurde de Amerikaanse multinational om zijn woning over te kopen, het bedrijf wou uitbreiden. Uiteindelijk is Louis gezwicht en is in Bonheiden gaan wonen. Daar is hij uiteindelijk ook overleden. Toen hij op 14 september 2002 de rolluiken van zijn huis wilde omhoog trekken, viel hij plotseling neer, een hartaanval. (Info Raf Selleslagh en Hugo Lauwens)
“Lieve papa, God alleen kent onze felle pijn, omdat je er niet meer bent… Je vertrouwde stap, je hartelijke lach, je vaardige handen en vooral de klank van je stem, waarin zoveel liefde en zorgen lagen voor ons en voor anderen. Je hele leven was gericht naar ons, naar elke medemens op je vele wegen, vervat in duizend kleine, eenvoudige contacten. Je was zo dicht betrokken bij natuur en dieren, als zovele tekens van Gods heerlijke schepping ! De kleur van je geliefde zonnebloemen zal deze herfst stilaan verkwijnen…maar de glans van je leven zal nooit meer vergaan. Met zachte vingers heeft God nu het volgeschreven boek van je aardse bestaan dichtgedaan. Wat blijft in onze herinnering, zullen de mooie bladzijden zijn die jij hebt geschreven, terwijl achter jouw gesloten boek het eeuwige mysterie van de dood blijft bestaan…” (Beklijvende woorden uit zijn gedachtenisprentje)
“Zoals ge u wellicht herinnert, had ik in mijn vorige brief geschreven dat we onze tweede opleiding (voor radio-operateur) in Brasschaat kregen. We waren met 26 Vlamingen, 22 gingen naar Duitsland, de overige vier gingen naar Brasschaat. Bij deze vier man behoorde ook S(a) M(ajesté) Selleslagh, alias Hubert van ’t Schaake. Kwestie van geluk te hebben, niet ? Ons dagelijks werk bestaat er in, de radarpositie na te kijken en van tijd tot tijd mee op oefening gaan met degenen die hun opleiding krijgen als radio-operateur. Zo hebben we dan deze week moeten meehelpen aan een demonstratie voor kandidaat-majoors. Dank aan Milac en beste groeten aan de soldaten !” (“DB”, december 1955)
-Hubert Selleslagh vanuit Brasschaat-Polygoon, mei 1956 : “Het deed me waarlijk genoegen DE BAND opnieuw te ontvangen. Het was zoals de verloren zoon die terugkeerde. Ik weet niet of de anderen ook zo denken, maar volgens mij is hij weeral een weinig verbeterd. Wat mijn soldatenleven betreft het gaat nog steeds zijn zelfde gang…eentonig en al (minder) trager. Deze week heb ik m’n derde wacht geklopt en ’t was nogal een lange, zondagmorgen 10 uur tot maandagavond 6 uur. Deze week hebben we ook nog een demonstratie moeten geven met de radar voor een groep officieren. We hadden weinig geluk want we waren pas vertrokken of onze auto reed tegen een boom. Er waren geen doden te betreuren mar wel een ernstig-gekwetste : de radar… Ik zie met verlangen uit naar het volgend nummer van De Band. Beste groeten aan het Milac-comité en aan mijn collegas-soldaten.” (“DB”, nr. 5 van 1956)
-Hubert Selleslagh vanuit Brasschaat, 19/6/56 : “In de maand mei hebben we een bedevaart gedaan naar O.L.Vrouw van Kapellenbos. Ik kan u verzekeren dat het zeer indrukwekkend was : 400 militairen stapten op, nu eens niet met geweer en rugzak, maar wel met een Paternoster. Om nu eens over de radar te spreken. Tegenwoordig gaan we veel op het terrein. Dat komt omdat er voor de moment twee secties officieren zijn die hun opleiding voor radar-operateur krijgen. De 2de juli vertrekken we voor een dag en een nacht op oefening met de radar naar Aarschot om auto’s te volgen om dan ’s nachts naar het schietveld te komen om er obussen op te sporen. Nog ne goeie dag aan allemaal.” (“DB”, nr.7)
-Hubert Selleslagh vanuit Brasschaat-Polygoon, 18/7/1956 : “Ik denk wel dat alle Leestse soldaten het zullen appreciëren dat Milac-Leest hun dagelijks tijdens de Ronde van Frankrijk een dagblad laat bezorgen. Van harte dank voor dit nieuw initiatief. Wij zijn op oefening geweest naar Aarschot. Ik heb nu voor het eerst een heel klein voorsmaakje van wat een oorlog kan zijn. Een heuvel (waar we langs een zeer smalle en steile helling op moesten) met allerlei diepe putten en grachten, was ons werkterrein. Een kleine oorlog…”
Foto’s :
-De filmaffiche van “Heidi”.
-Gust Lauwers hield de feestrede op het teerfeest van Sint-Cecilia.
Op zaterdag 5 november had er een ernstig verkeersongeval plaats op de steenweg van Hombeek naar Leest. De motocyclist Louis Van Cauwenbergh uit Leest, met op de duozitting Beeck uit Hombeek, botste op de kar van C. Van Steenwinkel uit Hombeek. Beiden werden met groot geweld ten gronde gesmakt. De bijgeroepen geneesheer Stuyck bracht de eerste zorgen toe en verwees beide gekwetsten naar de kliniek te Mechelen. (DB)
1955 – Zondag 6 november : Jong B.J.B. – vergadering.
“Zondag 6 november was het onze 2de vergadering van Jong-B.J.B. van dit nieuwe werkjaar. Blij en fris waren onze meisjes naar het lokaal gekomen, om weer eens gezellig met elkaar te kunnen praten maar ook om iets mee te nemen voor de verdere dagen in betrekking met hun geestelijk leven. Neen, onze meisjes van 14-17 jaar zijn geen kinderen meer, ze eisen al wat meer. Onze vergadering begon met een flinke formatie, daarna stapten we op en…na enkele ogenblikken konden we beginnen met een godsdienstige studiekring. Deze droeg de titel van “Langs de naakte rots”. Ja, onze meisjes hebben ingezien dat de gehoorzaamheid niet genoeg beoefend wordt. Het is zoals een jonge bergbeklimmer, die moeizaam een naakte rots beklimt. Hij staat er bangerig voor, en hij stelt zich vele vragen. Zo is het ook bij onze groot wordende meisjes : ze stellen zich vele vragen, vooraleer ze willen gehoorzamen aan vader en moeder of ’t is gelijk aan wie…Ze willen meer hun eigen wil doen. Na zo een ernstige studiekring mocht er wat verteld worden… en nu onze jeugdboek ? Hoe staat het er mee ? Wel, met veel ijzer zijn ze begonnen in hun splinternieuw boek. Mogen we hopen dat onze meisjes het mogen volhouden. Onze Z.E.H. Proost bracht op gepaste tijd de platen binnen van onze ritmische oefeningen, en naar de zaal liepen we om te repeteren. Na deze ontspanning eindigde onze vergadering rond 17u30 zodat onze meisjes op gepaste tijd thuis waren.” (“DB”, nr.11)
1955 – Zondag 6 november : Broeder Romain terug naar Canada.
“Die dag nam Broeder Romain afscheid genomen van onze parochie waar hij gedurende zes weken inwoonde bij Fons Verbruggen. Dit kort verlof heeft hem zeker veel deugd gedaan, en de dagen van zijn verblijf op onze parochie zijn veel te vlug voorbijgegaan. Op dit ogenblik vertoeft hij reeds op een boot die hem naar Canada zal terugbrengen. Hij heeft ons gevraagd langs deze weg zijn beste groeten over te brengen aan al de Leestenaren, en heeft ons beloofd van op de boot een lange brief te schrijven.” (“DB”, november ) (Foto onderaan)
1955 – Donderdag 8 november : Maatschappij Oudsoldaten “Voor Vorst en Vaderland” tot Koninklijke Maatschappij benoemd.
“Op vrijdag 9 dezer overhandigde de provinciegouverneur tijdens een korte plechtigheid op het provinciebestuur aan de afgevaardigden van de Oud-soldatenbond het brevet waarbij op 8 november ll. door de Koning aan hun vereniging de toelating werd verleend de titel van “Koninklijke Maatschappij” te voeren. De afvaardiging bestond uit Victor Diddens (Warande), Corneel Solie (Kouter) en Lode Wuyts. Deze maatschappij telt onder haar leden nog enkele Oud-Leopoldisten : de oudsten zijn wel Philip Van Beersel, 83 jaar (Warande) en erevoorzitter Louis De Wit, 79 jaar (Larestraat). Ten jare 1905 werd door te toenmalige veldwachter Constant Van Hoof (foto onderaan) en Constant Spiessens de bond “Voor Vorst en Vaderland” gesticht. Weldra telde de maatschappij 100 leden. Het eerste bestuur was samengesteld als volgt : Frans Cnops, Jan Beullens, Frans De Hondt, Constant Spiessens, Jan Verbergt, Frans Lauwers en Jacobs. De leden werden in uniform gezet en droegen in feestkledij een mooie kepi en een kleine staf die gekleurd was met de nationale driekleur. Hun vaandel werd tijdens een groot festival op het dorpsplein door de kolonel van de Artillerie te Mechelen aan de voorzitter overhandigd die het dan overgaf aan Jozef Solie, vaandeldrager. Dit vaandel berustte samen met dat van de toenmalige Gildebroeders, bij burgemeester Bernaerts. Tijdens de oorlog 1914-1918 werd het aldaar door de Duitsers gestolen. Voor 1914 vormde de maatschappij, in uniform, de erehaag rond het H. Sacrament tijdens de processies. Thans wordt er opnieuw geijverd om een nieuwe vlag te kunnen aankopen. Het huidig bestuur ziet er uit als volgt : Erevoorzitter : Louis De Wit (Larestraat), Voorzitter : Victor Diddens (Warande). Schrijver-schatbewaarder : Jozef Van Beersel, boetmeester Rik Spoelders uit de Kouter, en leden Corneel Solie (Kouter), en Albert Van den Brande (Grote Heide).” (“DB”) (Foto onderaan)
1955 – Dinsdag 8 november : Bonte avond van de Kon. Fanfare St. Cecilia.
Deze “Bonte Avond” werd de week nadien door Radio Antwerpen uitgezonden. (“De Band”, oktober 1955)
1955 – Woensdag 9 november : Studiekring KWB.
Mon Heylen leidde de eerste studiekring van de KWB die gewijd was aan het onderwerp : “Hoe vullen we zelf onze lastenbrief in ?” (“DB”, nr.11)
1955 – Vrijdag 11 november : Teerfeest Oud-Strijders.
“Op vrijdag 11 november, nationale feestdag, hielden de Oud-Strijders hun jaarlijks teerfeest. Te 9 uur was er een plechtige H. Mis opgedragen voor al de gesneuvelden van de beide oorlogen. Daarna begon het teerfeest. Daar het vrijdag was, heeft het Bisdom dispensatie gegeven voor het vleesderven daar er die dag door vele oud-strijdersvereningen geteerd wordt. Er werd die dag ook speciale hulde gebracht aan de voorzitter Frans Lauwers en zijn echtgenote, wegens hun 50-jarig huwelijksjubilé. Vanwege de Oud-Strijders werd dan ook een geschenk, namelijk een prachtige klok, geschonken aan de jubilarissen.” (“DB, oktober 1955)
1955 – Zaterdag 12 november : Felle mist en ongeval.
“In de namiddag kwam er plots een felle dichte mist, die alles bijna in duisternis hulde. Ten gevolge hiervan werd het verkeer ten zeerste gestoord en waren er ook vele ongelukken te betreuren. Op de Kleine Heide had er een botsing plaats tussen twee fietsers : Achiel Van Winghe en Frans Geerts. Deze laatste liep een neusbeekbreuk op.” (“DB”, oktober 1955)
1955 – Zaterdag 12 november : Leestse fanfare voor het N.I.R.
Die dag vonden er opnames plaats van het N.I.R. die later werden uitgezonden. (“DB”, nr.11)
1955 – Zondagen 13 en 20 november : Grote B.J.B.Toneelavond.
Die dagen vergastte de jongensafdeling van de B.J.B. Leest op een toneelavond. De toeschouwers kregen het drama in drie bedrijven “Tranen over Terlinden” en de klucht “De Filosoof van ’t Hoekske” voorgeschoteld. Plaats van gebeuren : “Ons Parochiehuis”. Begin : 17u30. Prijzen : 20 en 15 fr. (DB)
1955 – Dinsdag 15 november : Ongeval tijdens het spel.
“Tijdens het spel brak Jos Vloebergh die dag zijn linkerbeen. We wensen hem een spoedig herstel !” (“DB”, oktober 1955)
1955 – Dinsdag 15 november : Filmavond voor Vrijheid en Democratie.
“Als voorbereiding op de grote Arrondissementele betoging te Mechelen, ging er die dag een filmavond door in “Ons Parochiehuis”. Een 100-tal aanwezigen leefden echt mee met de verschillende betogingen te Antwerpen en te Brussel. Onze voorzitter Jan De Prins gaf dan de nodige richtlijnen, terwijl notaris Vande Kerckhove ons wees op de noodlottige gevolgen van de wet Collard voor al onze Katholieke scholen. Met een dreunende Vlaamse Leeuw werd deze vergadering besloten.” (“DB”, oktober 1955)
1955 – 18 november : Henriette SCHELTIENS geldbeugel kwijt.
“Op 18 november geraakte Henriette Scheltiens in de groentenhalle te Mechelen haar geldbeugel, inhoudende 800 fr. kwijt. De benadeelde weet niet of ze het verloor of ze bestolen werd.” (“DB”, oktober 1955)
1955 – 20 november : Grote betoging te Mechelen.
“Op zondag 20 november had er te Mechelen een grote betoging plaats van “Vrijheid en Demokratie”. Een geweldige massa katholieken uit heel het arrondissement Mechelen stroomde samen tegen 10u. In de overdekte groentehalle werd het woord gevoerd door oud-Minister Verbist en Theo Lefevre, (Foto’s onderaan) nationaal voorzitter van de C.V.P. Temidden een onbeschrijfelijke geestdrift volgde daarna de betoging door de voornaamste straten van Mechelen. In de voorste gelederen bemerkten we onze B.J.B.-ruiters van Leest, waaronder onze voorzitter van het plaatselijk Comiteit Jan De Prins. Ook bij de vlaggedragers van het arrondissementeel comiteit bemerkten we Richard Van Praet met de Verbondsvlag van de K.W.B. Gemeente na gemeente trekt voorbij, met oorverdovend gefluit en geschetter van de fanfares. Op kop van het kanton Mechelen stapte de Kon. Fanfare “Arbeid Adelt”. Proficiat mannen ! Eindelijk zagen we dan het plakkaat waarop in grote letters : LEEST. Het was echt een machtige groep, die zeker opviel door aantal en geestdrift, want alle dagbladen hebben Leest vernoemd.” (De Band, nr.3 1955)
In De Band nr. 5 van 1955 vonden we het verslag terug van de grote betoging in de hoofdstad : “De betoging ingericht te Brussel, kende een buitengewoon succes. Een 300.000 manifestanten waren er te Brussel aanwezig. Nooit gezien, zo iets. En welk een geestdrift en enthousiasme ! Van Leest waren er een 160 betogers te Brussel aanwezig. Allen kwamen roodgeblakerd terug van zon en geestdrift en met schorre kelen. De avond voordien waren te Leest de straatschilders bezig geweest. Heel de Dorpstraat stond werkelijk volgekalkt met alle soorten leuzen...”
1955 – 20 november : Soldaat Jean DE SMEDT.
-Doornik, 20 november 1956 : “Morgen en 8 dagen ben ik uit Doornik weg, maar weet nog niet waarheen. Met mij is alles goed en hoop in Leest hetzelfde. Beste groeten aan het Komitee en al de goede vrienden + Louis Polfliet.”
-Longerich, 2 december 1956 : “Hier ben ik dan weer om u te bedanken voor dat groot pak lectuur en dat mooie boek ‘O sergeant!’ Dat was nu eens juist iets voor mij, zo naar de plezierige kant. Woensdag zijn we uit Doornik vertrokken om half zeven ’s avonds en zijn aangekomen in Longerich om 5 uur ’s morgens. Dezelfde dag heb ik dan mijn ‘ …(onleesbaar )zaar’ behaald en ben tewerkgesteld in de REME als chauffeur van de depannage-wagen ‘Wartje’ : 10 wielen… Het eten is hier in vergelijking met Doornik schitterend. De kantine is een …(onleesbaar) eis, ook de informatiezaal, in vergelijking met Doornik. In de kantine vinden we 2 voetbalkastjes, 3 biljarts, een radio en een SLECHTE pint bier. Als ik mij niet met ‘Wartje’ moet bezighouden, werk ik in de garage aan alle andere voertuigen van de jeep tot de grote halftracks. Het sneeuwde hier reeds een dag of vier. Er is hier een kerk in miniatuur, zo echt iets modern. De Missen zijn om 8, 9 en 10 uur. Onder de Mis van 8 uur is het Vlaams sermoon, net als onder die van 10 uur ; Frans sermoon tijdens die van 9 u. De groeten aan alle soldaten, lezers, vrienden en sympathisanten.”
-Longerich (Duitsland), 6 december 1956 : “Dinsdag hebben we hier het feest van St Barbara gevierd. ’s Morgens was het gewoon artillerie-spek. Sportfeest, loopkoers, autokoers, appel-bijten, enz. Groot eetmaal in gezelschap van korpsoverste en alle officieren en na de middag ben ik met een vriend naar Keulen geweest. We hebben de Dom bezichtigd. Ik weet niet wat ze daar zo schoon aan vinden van binnen ; achter het altaar die praalgraven en hier en daar een vloertekening. Het plafond is wat hoger dan in Leest (nogal een beetje). Van buiten is het een kunst van een gebouw. Omstreeks half zeven zijn we teruggekeerd na ons te hebben laten nat regenen door ‘Keulense regen’ en zo heb ik het te ‘Keulen horen donderen’. Voor het slot van die onderneming zijn we dan 2 halten te ver op de bus gebleven en zijn dan maar te voet teruggekomen. Dezelfde namiddag hebben de mannen van het 35ste Artillerie de ASSU geklopt in voetbal, 6-3. De 14de verlaten we deze blokken voor de mannen van het 43ste Artillerie die ze op hun beurt in februari zullen verlaten voor de Duitsers. We zullen dan de 15de Delbruck gaan vervoegen en zo gaat de tijd maar voort. Hartelijke groeten”.
-Delbruck, 8 december 1956 : “Het is nu vandaag de 2de Duitse vrijdag die ik meemaak en we hebben onze stinkende vis juist naar binnen. Het is voor mij gisteren een zware dag geweest. Om half zeven ’s morgens waren we al aan het werk tot 10 uur ’s avonds. Sinds drie dagen is het hier aan ’t regenen, wat hier een triestige aanblik geeft. De groeten aan al mijn vrienden. Tot ziens.”
-Delbruck 12 december 1956 : “Zojuist heeft men hier de film ‘Witte Kerstmis’ gedraaid en daarmee denk ik er aan u, alle soldaten, de mannen van De Band en Milac een zalig Kerstfeest en een gelukkig Nieuwjaar te wensen. Vandaag ben ik voor de eerste maal in Delbruck geweest. Wij (de chef en ik) moesten mee met de kolonne voor mogelijke depanage. Natuurlijk hebben we onderweg ons werk gehad en zo was de kolonne al lang ter plaatse als wij nog onderweg waren. We kwamen de Militaire Politie tegen en moesten stoppen. In orde en de chef zet zich achter ’t stuur, legt de boordpapieren in het kastje en…boom : ’t was voorgevallen…Een Ford 6 met aanhangwagen van het eerste Geniebataljon had onze ‘Ward’ gekust van voor en opzij. Resultaat : de bedieningshefbomen van onze kranen een weinig verwrongen, een band verlost van een stuk caoutchouc, wagen (15 ton) een halve meter verplaatst. De Ford 6 van voor gans opgestuikt en de aanhangwagen zo goed als gans vernield. Hoe het aankwam ? We staan rechts van de baan geparkeerd tegen het fietspad en er komt een wagen uit tegenovergestelde richting op onze hoogte en de mannen van de Genie willen er tussen en slippen.. Op ’t eerste gezicht ziet het er te Delbruck nogal goed uit. We eten al drie dagen uit onze gamellen omdat de keuken al weg is. Als ik het ginder wat ken, schrijf ik u nog wel eens. Tot ziens.”
-Delbrück, 11 juni 1957 : “Hier komt dan eindelijk wat nieuws van ene die niet rap vergeet wat gij voor ons in het algemeen en voor mij alleen gedaan hebt. ’t Is hier dagen aan een stuk hetzelfde. Verleden maand hebben we één dag oefening gehad in Stommelk (?) en nog 11 in Elzenborn van 26/4 tot 11/5. Deze maand zal het wat anders zijn : 2 dagen rust op Sinxen, 2 met de bataljonsfeesten + 2 nachtoefeningen. Ik schrijf u dit alles zeer langzaam omdat ik weet dat ge niet rap kunt lezen. Mag ik u ook nog twee vragen stellen ? Hier gaan ze : 1.Waarom staat een ooievaar, als hij in ’t water staat, gewoonlijk op één poot ? 2.Waarom huppelt een mus altijd met haar 2 poten tegelijk en een merel altijd met iedere poot afzonderlijk (als ze zich verplaatsen) ? De beste groeten aan onze Jan en zijn soldaten + lezers en LEZERESSEN (met de voorkeur, echter niet TE veel wel te verstaan !).”
-Delbrück, 6 oktober 1957 : “Ik ben 8 dagen in de infirmerie geweest. Laat me je bedanken voor dat bezoek : GE KUNT NIET ZEGGEN WAT EEN GEVOEL DAT GEEFT, IK KAN MIJN DANK NIET ONDER WOORDEN BRENGEN. Na dat bezoek zijn we op maneuvers vertrokken te Den Helder in Holland. We reden over Venlo, Eindhoven, Utrecht, Amsterdam. De reis is goed verlopen. Verleden week zijn we 4 dagen in Vogelsang geweest. Daarna nog een grote oefening : we moesten Oeckendorf innemen. Ik wil u nog eens bedanken voor alles wat MILAC voor mij gedaan heeft, bijzonder voor dat bezoek, ook dank voor die foto. LEVE DE MILAC ! De jongens van de kamer krijgen hier ook zo’n boekje, maar er is geen één die aan DE BAND kan rieken. Dit is niet om te stoefen, maar eerlijk waar. Vele hartelijke groeten.”
Foto’s :
- Karel De Laet (Broeder Romain) met burgemeester Lauwers.
-Medestichter van de maatschappij voor oud-soldaten “Voor Vorst en Vaderland” garde Isidoor Constant Van Hoof.
-Oud Wapenbroeders leden van “Voor Vorst en Vaderland” voor het Brughuis te Leest half jaren ‘70 V.l.n.r. : Remi Spoelders, Frans Apers, Victor Diddens, Jan Van Praet, Henri Spoelders met standaard, Karel Van den Brande, Hendrik Van Cauwenbergh, Frans Muysoms, Gerard Somers, Louis Coosemans, Alfons Huysmans en Frans De Laet. (Foto eigendom Eddy Apers)
“Op ’t einde van november ga ik van de klas. Tijdens m’n militaire dienst heb ik slechts tweemaal aan Milac-Leest geschreven en dan nog op uw uitdrukkelijke vraag. Verontschuldig mij. Ons dagelijks werk bestaat er hier in de meteors te inspecteren : zien of de batteries goed zijn, of de pompen draaien om de brandstof aan te voeren, het kompas, zien of de stuurhut op tijd open en toe gaat ; in geval van defect moet de piloot uit het toestel springen met zijn uitwerpbare stoel die met vier kogels uit het toestel wordt geschoten om daarna met een parachute naar beneden te komen ‘als ze den tijd nog hebben’. Enfin ons werk bestaat er in na te zien of alles gesmeerd loopt opdat het vliegtuig goed in orde zou kunnen opstijgen. We beginnen het werk te half negen. Om 10 uur kunnen we een frisse coca drinken tijdens een kwartiertje rust, en dan verder werken tot 12 uur. Dan van half twee tot kwart voor vijf uur. Beste groeten !”
1955 – Woensdag 26 oktober : Teerfeest K.W.B.
“Met een 60-tal aanwezigen hebben onze K.W.B.-families op een genoeglijke wijze deze avond doorgebracht. Alles was stemmig en verliep in de beste stemming, zodanig dat onze voorzitter rond 12 uur nog bijna geen gelegenheid kreeg het eindsignaal te geven. Daar alles die woensdag niet opgeraakt was, kreeg ons teerfeest nog een staartje op donderdag, waar een twintigtal mannen hun best deden om de overschot verorberd te krijgen. Beste dank aan de B.J.B.-meisjes, die zeer edelmoedig ingestaan hebben voor de dienst onder het Feest, en voor Stinne Solie en Melanie Van Praet die voor en na het feest hun best gedaan hebben.” (“DB”, nr.11)
1955 – Zondag 30 oktober : Christus-Koningviering.
“Zondag 30 oktober werd de feestdag van Christus-Koning gevierd. ’s Morgens in de H. Mis gingen de gelovigen zeer talrijk ter H. Tafel. ’s Namiddags was het de Christus-Koningoptocht, met medewerking van onze beide fanfares en al de groeperingen van onze parochie. Voor het Lof was dan ook de kerk stampvol. Hierna volgde dan het Christus-Koningfeest door de Chiro aangeboden aan de ouders van de Chirojongens.” (“DB”, nr.11)
Verslag van Hoofd-Chiroleider Emiel Polfliet. (foto onderaan)
“Deze feestdag werd goed gevierd te Leest. ’s Morgens in de H. Mis waren er zeer velen die ter H. Tafel naderden. In de namiddag te 14 uur kwamen de groeperingen en de beide muziekmaatschappijen zich opstellen aan de kapel Juniorslaan, en even na twee uur vertrok de optocht. De kerk stroomde helemaal vol, en het Lof werd door allen meegezongen. Bijzonder in de Chiro was het een echte Hoogdag. Reeds enkele dagen voor 31 oktober kon men zien dat er iets speciaals gaands was in onze Chiromiddens. Van de kleinsten tot de grootsten waren zij aan het herhalen voor hun oudersfeest en Kristus-Koningviering. Na hun Groepsmis-Communiemis ’s morgens kwamen in de voormiddag leiders en kerels naar de feestzaal : langs alle kanten werd er voorraad aangevoerd : per auto, per fiets, en te voet bracht men reusachtige rozijnenbroden, stopen melk, pakken smeersel enz…, en met een fantastische snelheid, aan de lopende band, werden de broden gesneden en gesmeerd. Na de Kristus-Koningoptocht en het Lof konden we onze viering beginnen. In het ernstig gedeelte hebben wij al onze jongens en ouders toegewijd aan Kristus-Koning. We zijn er van overtuigd dat al onze ouders intiem hebben meegeleefd met hun jongens in deze plechtige ogenblikken. Als apotheose werd dan de Chiro-psalm gezongen. De scène werd hevig verlicht door vuurwerk. Het was schoon…, behalve dat er nog al veel rook teweeggebracht werd. Beste vrienden soldaten, ik meen vroeger reeds geschreven te hebben dat men in Leest veel kan eten. We mochten dat nogmaals ondervinden. Onze ouders moesten nochtans aan een voorwaarde voldoen alvorens eten te krijgen, namelijk : zij moesten eerst een liedje zingen, hun aangeleerd door leider Eddy, en ik moet zeggen na een paar pogingen waren zij er toch mee weg, en konden zij een stormaanval wagen op de stapels krentenbrood, en geloven of niet, er waren er zelfs verschillende eters die 7 aanvallen moesten doen, alvorens te sneuvelen. Na deze smulpartij kregen we een toespraak door onze groepsleider, die de noodzakelijkheid van de jeugdbeweging belichtte, door te wijzen op al de wantoestanden die er heersen op de verplaatsingsmiddelen tegenwoordig. Hierna dreunden de trommels en schetterden de klaroenen van onze muziekkapel, die verschillende marchen liet horen, waarna onze burchtknapen met hun nummertje “Amerikaanse barbier” onze ouders een voorspaakje gaven van wat er nog volgen ging. De knapen gaven iets over “Boer Wortel” en dan ging het over : “De bezoekdag te Warnant”. Er kwam warempel een auto met luid geronk de zaal ingereden, en onze ouders zagen een paar flitsen over ons heerlijk bivak te Warnant : stijloefeningen, afwas, ijscreem-draaien, slapen, ziekenverzorging, enz… Zo eindigde deze Kristus-Koningviering. Er was veel volk, en alles was van de bovenste plank.”
1955 – 31 oktober : Toneelopvoering van Rust Roest.
Op het programma stond een drama “De Grauwe Meeuw”, waarin vooral de prestaties van Jef en Marcel Leemans en van Frans Van Neck opvielen en een legendespel “De Schamele Straatzanger van O.L. Vrouw” waarin W. Hellemans, meester Huysmans en Cyriel Selleslagh de show stalen. Deze opvoering werd herhaald op zondag 6 november. (DB-1955)
1955 – November : Werking van de K.W.B.
"De maand november is voor de Katholieke Werkliedenbond een veroveringsmaand. De wijkmeesters zullen er zich speciaal op toeleggen om nieuwe leden te werven, zodanig dat samen met het 100ste lid een nieuwe vlag zal verkregen worden. Wie nog geen lid is van de KWB late zich onmiddellijk inschrijven in deze bloeiende afdeling van Leest, die bewijzen levert voortdurend in de bres te staan voor de werkman. Denken we aan de gemeentepremie, het wachthuisje, de nakende herstelling van het fietspad Leestse steenweg, vorming door studiekringen, godsdienstig als familiaal. De KWB verwacht veel inschrijvingen en, bij voorbaat, WELKOM !” (“DB”, nr.11)
1955 – Novembernummer “De Band” : OP TIJD VOOR DE MIS.
“In al onze organisaties wordt er deze maanden de nadruk op gelegd om op tijd te komen voor de H. Mis. Mogen we vragen dat dit ordewoord zou opgevolgd worden door alle Leestenaren ? Verder is het een treurig beeld te zien hoe onze kerk elke zondag volledig in wanorde wordt gebracht door het versleuren van stoelen. Staan ze niet goed ? Laat ze staan op hun plaats.”
1955 – Novembernummer “De Band” : Onze B.J.B.-afgevaardigden naar Lourdes.
Edward Fierens : “Voor de tweede maal in mijn leven, een eerste maal als kajotter, nu als B.J.B.-er had ik het groot geluk samen met Jef Vloeberghen naar Lourdes te gaan. In de “Roze Trein”met 6 man in een compartiment, voelden we ons spoedig als broeders met al de andere B.J.B.-ers en leden van de Boerengilde. Na het reisgebed, het rozenhoedje, een babbeltje, enz…kwamen we spoedig aan de Franse grens, waar we onze paspoorten moesten laten zien. Eten, kaartspelen, een rozenhoedje, het bekijken van de druivenstreek tot Bordeaux, waar we waren rond 01u30 ’s morgens. Hier ontmoetten we ook Vlamingen, Limburgers, die weerkeerden uit Lourdes. Intussen hadden we al geprobeerd wat te slapen : de ene op een bank, de andere in de net zodat we na lang draaien en keren een beetje wegsoezelden. Zo gauw we rond 7 u. Lourdes zagen liggen, werd het Magnificat aangeheven. Eerst naar het hotel, en dan naar de Grot toe. Voor velen was het de eerste maal dat ze het grote plein voor de drie kerken betraden. Bezijden gingen we tot bij de grot, en wanneer ge daar komt, schiet uw gemoed vol, wanneer men al die sukkelaars van mensen ziet, vervoerd in een ziekenwagentje. De Missiebisschop Mgr. Van Uytven, die onze bedevaart vergezelde, heette ons welkom, en legde er de nadruk op dat we als afgevaardigden van heel onze B.J.B. daar waren. We hebben dan ook vurig gebeden voor onze B.J.B. van Leest, en de genade gevraagd dat het een vruchtbaar jaar zou mogen worden voor onze B.J.B.-ers zelf. Dan ook gebeden voor onze parochie, en toen dacht ik bijzonder aan de Mariamissie die ging beginnen. Natuurlijk gingen de gedachten naar thuis en familie, bijzonder naar mijn broer, die reeds weken op een ziekbed gekluisterd ligt, en ondertussen reeds is overleden. In de namiddag gingen we dan in de Sacramentsprocessie : heerlijk schouwspel, al die kleurrijke vlaggen, onze jeugd in uniform, verpleegsters, boeren, priesters, bisschoppen, tot dan eindelijk de blanke Hostie zelf Christus zichtbaar wordt, halt houdend bij elke zieke voor de zegening : dan die ontroerende aanroepingen, de stemmige Benedictus, afgewisseld met tientjes voor bijzondere intenties. Dan ’s avonds de Kaarskensprocessie waar ge U een zeer klein gedacht kont van geven in de Mariamissie. Zo waren de dagen goed gevuld : ’s woensdags Kan. Claes, met het nieuwe wachtwoord voor de B.J.B. Donderdags de Pontificale Hoogmis, dan die beruchte Vrijdag : de vorige dagen een heerlijk weer, en dan de hele dag gegoten. In die plassende regen hebben we de kruisweg gedaan. Dan ook de Middernachtmis, waar ik het grote geluk had zelf het orgel te bespelen. In deze mis waren ook onze Vlaamse boeren van Frankrijk, en dan nog bedevaarders uit Doornik en Namen. Zaterdags de uitstap naar Gavarnie : langs gevaarlijke banen, diepe ravijnen en de reusachtige bergen van de Pyreneën, tot tegen de rotsen van Spanje. ’s Zondags de slotplechtigheid, met overhandiging van de wimpels, een laatste groet aan de Grot, een grote kaars die geofferd werd, en zo eindigde dan deze mooie bedevaart. Met naar Lourdes te gaan worden we meer godsdienstige mensen, het is een echte hemel op aarde ! Alle menselijk opzicht verdwijnt, er wordt overal gebeden. Ook is men zeer streng op de klederdracht der vrouwen. Ik bedank ten slotte heel onze B.J.B. die telkenjare zoveel vertegenwoordigers zendt naar die gezegende plaats.”
Jef Vloeberghen : “Hoe gelukkig voelde ik mij als ik mij bij de andere Lourdes-bedevaarders aansloot. Op ieders gezicht las ik een vreugdevolle verwachting, voor wat de komende dagen ons gingen brengen. Met het weder kon het niet beter : O.L. Vrouwke had gezorgd voor een heerlijk zonneke van bij ons vertrek. De reis zelf was niet vervelend, want er was afwisseling : zingen, bidden, kaartspelen, babbelen, naar het vuile Frankrijk kijken, enz…In de namiddag zagen we van verre de Eifeltoren en de koepel van de Montmartre in Parijs. Te Lourdes zelf wisselden de dagen zich af in vlug tempo, men had er zelfs geen tijd om zich te vervelen. Ik ga hier geen beschrijving geven, maar wel een paar speciale plechtigheden aanstippen, zoals de H. Mis aan de grot, waar men al die zieken zo schijnbaar onbewogen hun gebeden ziet prevelen, terwijl een paternoster door hun handen glijdt. De Sacramentsprocessie ’s namiddags is een indrukwekkende groep bedevaarders, die een rondgang maakt van het reusachtige plein. Er waren daar heel veel mensen die ons vroegen vanwaar we kwamen, en of dat allemaal vlaggen van ons waren, en die ons zegden dat ze het toch zo schoon vonden als ze al die B.J.B.-ers, die stoere kerels zo ingetogen zagen opstappen in hun witte uniformen. ’s Avonds is het dan de Kaarskensprocessie of fakkeltocht, die iets enigs is, met een speciale Lourdesstemming, wat men eerst moet gezien hebben. Ook de uitstap naar Gavernie was een welgekomen ontspanning, en met welk heerlijk weertje ! Ieder stond te zien vol verbazing naar het onvergelijkbare schoon in de Pyreneeën, met de glinsterende sneeuw op de bergtoppen en klanken. Het neerbruisende water verspreidde een mistnevel rondom de plaats waar de Gave ontspringt, die vandaar naar Lourdes stroomt. Het vertrek uit Lourdes was zeer aandoenlijk, en onder het zingen van het Magnificat namen we afscheid van dit genadeoord, waar wij allen innerlijk gesterkt van weergekeerd zijn, met het vaste voornemen alles nog beter de doen met de hulp van Maria. B.J.B.-afdeling Leest, hartelijk dank voor de gelegenheid die ge geeft aan uw leden om zulk een Lourdesreis mee te maken.”
1955 – Novembernummer “De Band” : Koersuitslagen van de 17-jarige Louis Geets.
2 eerste prijzen, 2 tweede prijzen, 1 derde prijs, 2 vierde prijzen, 3 vijfde, 3 zesde, 6 zevende, 1 achtste, 1 negende, 3 tiende, 2 elfde, 2 twaalfde, 1 dertiende, 1 veertiende, 3 zestiende, 3 twintigste, 4 maal door defect moeten opgeven. Op 40 koersen 36 keer prijs gereden en 24 maal bij de eerste tien. (“DB”, nr.11)
1955 – November – “De Band” : E.P. Jozef Selleslagh schrijft.
De reis van de Koning
“Zoals ge hebt kunnen lezen in de dagbladen en revues, is de koning in Urundi geweest. (Er zullen er nog wel enkelen zijn die dat woord zullen herinneren denk ik). U zult de namen gelezen hebben van Usumbura aan het Tanganikameer, waar de koning tot één uur ’s morgens is opgebleven (waarschijnlijk wel een beetje wegens de grote warmte daar), om de dansen van de inlanders te zien. Vandaar is hij langs Muranvya (vorig verblijf van de Mwami Mwambutsa, waarvan de dagbladen veel geschreven hebben over zijn reis in België), en zo verder naar Kitega, de hoofdplaats van de Urundi. De volgende dag over Ngozi (de zetel van onze bisschop), de hoofdplaats van ons vikariaat naar de Ruanda. Wij waren allen uitgenodigd naar Ngozi te gaan. Ik ben zo ver niet geraakt, en ben onderwege blijven hangen op de weg van Kitega naar Ngozi. De koning had wel een dik uur retard op de voorziene tijd, en zat in een open wagen naast de chauffeur. Er stond heel wat volk langs de baan, bijna allemaal mensen van de nabije missie Mukanga. Vlak bij de paters bleef de auto staan, en gaf een schooljongen van de Missie hem een kleine bloemenruiker, die hij dadelijk aannam. De zwarten die daar stonden waren zo uit hun lood geslagen, en keken met zoveel bewondering en nieuwsgierigheid toe, dat ze vergaten toe te juichen. En zo reed de koning dan verder naar Ngozi, waar hem al de paters die er waren werden voorgesteld. Hij drukte hen allen de hand. Natuurlijk in de grote centra waren er machtige volkstoelopen, en werden er dansen (krijgsdansen) gedanst, maar in het binnenland waar de zwarten wat minder geëvolueerd zijn, keken ze nieuwsgierig toe. Ik ben er expres voor uit Karusi gekomen, 50 km ver met mijn moto, en ben maar aanstonds na de doortocht teruggekeerd, blij onze koning eens gezien te hebben van dichtbij. Het was de derde Pinksterdag.” (Foto van pater Selleslagh onderaan)
1955 – Novembernummer “De Band” : Comiteit voor Vrijheid en Democratie.
“De schoolstrijd is niet ten einde ! Na een verlofperiode en een verpozing wordt de schoolstrijd in alle hevigheid hernomen. De wet Collard voor het Middelbaar en Technisch Onderwijs is nog maar pas in voege, en reeds ondervinden onze Katholieke scholen de grootste financiële moeilijkheden. In ons Arrondissement alleen zijn er 30 leraars van het technisch onderwijs gebroodroofd. De schoolinstelling zelf ontvangt niet de minste steun en subsidie. Weet ge dat in de stad Kortrijk de Technische School van 1200 leerlingen moest verkocht worden, omdat ze niet meer leefbaar was ? De stad Kortrijk, die Katholiek is, heeft deze school aangekocht. Weet ge dat onze voorouders in de schoolstrijd van 1879 op één jaar tijd 2.400.000.000 fr. hebben bijeengekregen voor de katholieke scholen ? Weet ge dat onze katholieke scholen op dit ogenblik 900.000 leerlingen tellen, hetzij 200.000 leerlingen meer dan het officieel onderwijs, waarbij ook vele katholieke gemeentescholen worden gerekend. Is dat serieus, dat het onderwijs, dat door het grootste gedeelte van onze bevolking verkozen wordt, helemaal ten ondergang is gedoemd door de huidige regering. Het is daarom dat al de bisschoppen van België verleden zondag een echte noodkreet hebben doen weerklinken over gans het land, en dat wij katholieken met man en macht onze scholen en de opvoeding van onze kinderen moeten verdedigen. Omwille van dat alles zal er op zondag 20 november een grote betoging doorgaan voor heel het arrondissement Mechelen. Te 10 uur zal al het volk bijeenkomen in de overdekte groentehalle, Zandpoortvest. Daar zullen korte spreekbeurten gehouden worden door Oud-Minister Verbist, en door Theo Lefèvre, nationaal voorzitter van de C.V.P. Daarna optocht door de stad. Tegen 12 uur is alles afgelopen. In de optocht worden alle katholieke muziekmaatschappijen verwacht. Ze zullen een premie ontvangen van 1.000 frank voor 30 muzikanten, en boven de dertig een premie van 1250 fr. We verhopen dat alle Leestenaars boven de 17 jaar mee zullen opstappen in deze betoging, en dat ook onze beide fanfares hieraan zullen deelnemen. Als voorbereiding op deze betoging gaat er in “Ons Parochiehuis” een grote vergadering door op dinsdag 15 november. Op het programma : de drie filmen over de betogingen, verder een spreekbeurt en al de inlichtingen in verband met de betoging. Leestenaren, we rekenen er op dat u allen zult aanwezig zijn die dinsdag tegen 07u30 en dat u er bij zult zijn te Mechelen. We zijn katholiek en dan moeten we ook onze katholieke rechten verdedigen.”
1955 – Novembernummer “De Band” : Richard Van Praet blikt terug op KWB-werking.
“Meteen zijn we weer de winter ingetreden. De rust keert weer op de akkers, de vogels zoeken warmer oorden. De boer begint zijn binnenhuiswerk. Voor onze K.W.B.-ers krijgt nu de werking meer kleur. Daarom ging op woensdag 19 oktober onze jaarvergadering door. Vijfendertig aanwezigen luisterden aandachtig naar het overzicht van de werking in het afgelopen jaar, en naar de plannen voor het pas begonnen jaar. Uit het algemeen jaarverslag moeten we bijzonder onthouden dat we de studiekringen beter moeten bijwonen. Onze voorzitter Louis Solie (Foto onderaan) had er trouwens voor gezorgd de onderwerpen voor de komende studiekringen aan te kondigen. Ik geef ze u terloops : “Hoe vul ik mijn belastingsbrief in”, “Wat moet er gedaan worden bij geboorte, huwelijk of sterfgeval”, “Huren, kopen en verkopen”, “Het Misverzuim”. Ik geloof dat die onderwerpen de moeilijksten zullen bevredigen, en zeker ieder zullen interesseren. Als we dan nog nagaan wie we reeds kregen als sprekers ! Ik citeer er u enigen : volksvertegenwoordiger De Saeger, oud-minister Verbist, Gust Cantrijn, nationaal voorzitter van de KWB en Marcel Van de Wiele, gewezen nationaal voorzitter van de K.A.J. Ik geloof dat dit wel referenties zijn. Nu hopen we maar dat u de komende studiekringen zult naar waarde schatten. Voorts gaf onze kassier Edward Coeckelbergh een verslag over de financiële toestand, en ik mag wel verklappen : ons kas is goed gezond, en in goede handen ! Verder wonnen we tijdens het verlopen werkjaar 6 nieuwe leden bij. Woensdag 26 oktober gaven we een gezellig feestje in aanwezigheid van 60 man. Ge moet niet vragen of er animo was ! Eerst goed van de schep gegeten, met daarbij een goei pint bier plus een sigaar voor de mannen en een patéke voor de vrouwen. Goe mannen, om duimen en vingers van af te likken ! En gezongen dat er gedaan werd ! En gelachen ! Echt goed ! We zijn tot het besluit gekomen dat we echte kunstenaars krijgen in onze KWB : Miel Silverans en Miel Polfliet als humoristen, en Jef Meuris, Felix Polfliet, Juul Geens, Frans Coeckelbergh als operazangers, Richard Van Praet als “Quismaster”, enz… Zo moet het gaan mannen, in eer en deugd. En nu vooruit met de KWB.”
1955 – 2 november 1955 : Dag verlof voor Theo Fierens.
Die dag schreef de burgemeester van Leest naar de legerkommandant van milicien Theo Fierens om deze laatste een dag verlof toe te kennen n.a.v. een optreden van de K. Fanfare Sint Cecilia Leest : “Mijnheer de Commandant, met deze heb ik de eer U beleefd te vragen om een dag verlof ten voordele van soldaat militiaan Fierens Theophiel. De genaamde Fierens is muzikant bij de Koninklijke Fanfare Sint Cecilia te Leest. Op 12 November 1955 dient deze vereniging op te treden voor de auditie van het N.I.R. Dienst der Vlaamse Uitzendingen. Voor het welgelukken van de muziekuitvoeringen is de hulp van deze uitstekende muzikant onmisbaar. Hopende, mijnheer de Commandant, dat U aan dit verzoek een gunstig gevolg zult laten geworden, groet ik U met mijn dank bij voorbaat zeer hoogachtend. De Burgemeester.”
Foto’s :
-Hoofd-Chiroleider Miel Polfliet met zijn broer Fé, toen ze nog woonachtig waren in Lembeek.
-Een stuk van “Rust Roest” uit die periode waarvan ik de naam niet heb kunnen achterhalen. Midden Fons Hellemans jr., rechts Marcel Leemans.
1955 – Dinsdag 18 oktober : “Kerkvisiet” te Leest.
"Om 11 uur bracht Z.E.H. Deken zijn jaarlijks bezoek aan Leest. Na de ondervraging der schoolkinderen deed hij de rondgang van de kerk waarna hij zijn bewondering uitte voor de netheid en de mooie schildering." (“DB”, nr. 11)
1955 – 18 oktober : Soldaat Louis DE BLESER vanuit Brasschaat. (Foto onderaan)
“Daar ik ’s avonds radio-cursus volg, heb ik nog niet veel tijd gehad om te schrijven. Onlangs deden we nog eens maneuvers te Elsenborn, 14 dagen. Nachtoefeningen in de regen. Natuurlijk harde dagen. We hebben er ook een plezante dag tussen gehad : een uitstap per autocar naar de afdamming van de Gileppe, de waterval van Coo en de Grotten van Han… Beste groeten aan al de soldaten van Leest !”
Louis De Bleser was te Leest geboren op 1 februari 1935 en overleed in het A.Z. Sint-Maarten te Mechelen op 26 mei 2001. Hij was gehuwd met Louisette Van Baelen. “Papa, te vroeg hebt gij ons verlaten. Moeder en wij hadden U nog zo graag bij ons gehad. We zullen uw wijze raad missen, onze sterke steun is nu verloren. Bompa, je was onze beste kameraad. We herinneren uw goed humeur, je altijd opgewekte lach. We missen je nu al.” (Uit zijn gedachtenisprentje)
1955 – Woensdag 19 oktober : Algemene Vergadering B.J.B.
“Na het godsdienstig woord van E.H. Proost volgde een zeer leerzame les, puik gegeven door Jan De Prins, over “zorgen voor, tijdens en na de verlossing bij de dieren”. Hierna volgde dan de verloting van de twee prachtige Lourdesbeelden, meegebracht door onze Lourdesafgevaardigden Edward Fierens en Jef Vloeberghen. Ze werden gewonnen door Rik Muysoms (foto onderaan) en Jos De Smet.” (“DB”, nr.11)
1955 – Donderdag 20 oktober : Louis Polfliet gevallen.
“Op donderdag 20 oktober, toen Louis Polfliet huiswaarts keerde, kwam hij terecht in een pas gegraven put op de nieuwe macadem van Hombeek. Er was niet de minste verwittiging aan deze gevaarlijke plaats. Tengevolge van deze val heeft hij zich de pols gebroken en daarmee is de B.J.B. één harer leden kwijt voor de toneelavond.” (DB-1955)
1955 – 22 oktober : Soldaat Milicien Rik MOONS.
-Helchteren, 22/10/55 : “Eindelijk laat ik u eens iets horen ! In de eerste plaats dank ik Milac voor hetgeen ze voor ons doet. Ik wou dat ik al 15 maanden ouder was. Die drill dat is iets waar ik niet moet van hebben, nog minder van de inspectie. Toekomende week mag ik mijn ‘geliefd’ Helchteren verlaten om naar het 76ste Artillerie te Brasschaat te gaan (raketwerpers). Ik doe de groeten aan al de soldaten van Leest.”
-Rik Moons vanuit Brasschaat, 11/5/1956 : “Ik ben zeer content dat DE BAND terug verschenen is. Verder moet ik Milac bedanken voor al wat ze doet voor ons. ‘Niks doen’ is veelal m’n zwaartste werk hier. Ik wens maar één ding en dat is dat die laatste 8 maanden zo vlug mogelijk zouden voorbijgaan. Binnenkort gaan we naar Elsenborn ; ik zal meegaan als radio-operateur. Ook volgde ik reeds scholing als chauffeur. Gisteren heb ik m’n twaalfde wacht geklopt. Ik kruip liever in m’n nest dan daar ’s nachts buiten te staan aan dat kotje. Beste groeten, ook aan alle soldaten van Leest.”
Hendrik “Rik” Moons (foto onderaan) werd te Leest geboren op 19 januari 1936 als zoon van de hoefsmid uit de Tiendeschuurstraat Jan en van Joanna Verbeeck. Hij zou in het voetspoor van zijn vader treden, daarover meer in deze Kronieken : april 1983. Rik huwde met de Hombeekse Jeannine Sarens die hem vier kinderen schonk : Marleen, Brigitte, Bruno en Sven.
1955 – Zaterdag 22 oktober : Gouden huwelijk Louis en Fien Van Rompaey.
Op zaterdag 22 oktober vierden Louis Van Rompay en zijn echtgenote Fien hun 50-jarig huwelijksjubileum. Bij deze gelegenheid was de ganse Tisseltbaan in feeststemming. De buren hadden voor stemmige straatversiering gezorgd en de vreugdeschoten galmden voortdurend over Leest. Na de dankmis ging het naar het gemeentehuis waar het echtpaar werd gelukgewenst door het gemeentebestuur en waar ze als geschenk twee clubzetels mochten in ontvangst nemen. (DB)
1955 – Zondag 23 oktober : Sportavond in zaal Sint Cecilia.
Door de supportersclub van Frans Croon werd er in zaal Sint Cecilia een sportavond georganiseerd. De talrijke aanwezigen kregen sportfilmen voorgeschoteld en interviews met verschillende vedetten waaronder Torke Lembrechts (foto onderaan) van KV Mechelen. Het hoogtepunt van de avond was echter de koers op rollen tussen de lokale Leestse vedetten. De eerste wedstrijd gereden tussen Lowieke Geets, Frans “Soi” Croon en Emiel Ceuppens werd gewonnen door Louis Geets. (foto onderaan) De wedstrijd tussen E. Ceuppens en Jan Cauwenbergh werd gewonnen door eerstgenoemde.
In november nam Emiel Polfliet voor De Band (nr.11) een interview af met Louis Geets :
Bij Renner Louis Geets
“Een jonge man ging regelmatig naar de koers kijken... en dezelfde jonge man voelde zich onweerstaanbaar getrokken tot het beoefenen van diezelfde sporttak. Zodat Louis, want het geldt hier Louis Geets uit de Kapellebaan, einde seizoen 1954 op 16-jarige leeftijd van wal stak met een geleende fiets. Maar ook hij moest ervaren dat koersen rapper gezegd is dan gedaan, want bij zijn eerste koers reeds was hij onfortuinlijk en reed twee lekke banden. Een ontnuchtering, maar de aanhouder wint en Louis zal in 1954 nog 4 koersen betwisten en in de laatste won hij zijn eerste prijs : een 4de plaats. Het koersseizoen 1955 vatte hij aan met hernieuwde moed en dat jaar nam hij aan 40 koersen deel, daarvan reed hij 36 prijzen en was 24 maal bij de eerste tien, indrukwekkend. Tweemaal behaalde hij de overwinning, hij werd twee keer tweede, één keer derde, twee keer vierde... Ondervraagd over zijn vooruitzichten zegde Louis volgend seizoen onmiddellijk bij de B.W.B. te zullen aanzetten. “Maar eerst school”, zeggen vader en moeder Geets. Hiermede is Louis het ten andere volkomen eens, en Louis, welke zijn laatste jaar voor boekhouder bezig is, zal wel alles veil hebben om dit doel te bereiken. Schoon en verstandig man ! De eerste reeks reed hij tegen Emiel Ceuppens : hier was het verschil zo miniem dat zij gelijk gezet werden en er een tweede manche nodig was. Hij won door de 250 m te rijden in 11’ 4/10 tegen 11’ 5/10 voor Miel Ceuppens. Weet u beste lezer, dat beide renners in deze 250 m een snelheid ontwikkelden van 75 km per uur !! In de derde reeks overwon hij Frans Croon, om in finale terug tegen Ceuppens de beker te veroveren. Louis heeft deze koers betwist met een verzet 49/14. Deze prestatie wint zeker nog aan kracht als men weet dat Louis slechts 3 maal enkele minuten heeft geoefend op de rollen. Voorwaar, Miel Silverans en compagnons mogen fier zijn op hun poulain. Sportverslaggever E. Polfliet in De Band – 1955 nr.11”
1955 – Zondag 23 oktober : Missiezondag.
“Die dag was er de jaarlijkse Missiezondag op onze parochie. Na het Missiesermoen was er een omhaling voor de Missies, die de som opbracht van 3.575 fr., hetzij een paar honderd fr. meer dan vorig jaar. Na de Hoogmis was er dan de jaarlijkse vergadering der ijveraarsters van de pauselijke Missiewerken..” (“DB”, nr.11)
1955 -24 oktober : Filmavond Davidsfonds over de U.S.A.
“Die dag gaf het Davidsfonds afdeling Leest een filmavond van de Amerikaanse Ambassade. Deze zeer leerzame avond werd gratis gegeven voor al de inwoners van Leest. En ja, als de mensen weten dat het voor niets is, wordt er gemakkelijk gedacht dat het op niets trekt. Ze betalen veel liever. Er waren een 160 aanwezigen. Dat is goed, maar het zou meer kunnen zijn voor een opvoedende, leerzame en aangename avond. Want als de Amerikanen iets doen, moogt ge denken dat het prima is. Ze lieten ons Amerika kennen aan de hand van een film over een doorsnee Amerikaanse familie, verder de geschiedenis van de Verenigde Staten met een prachtige kleurfilm, verder een film over een paardenrodeo.” (“DB”, nr.11)
Foto’s :
-Links Louis De Bleser naast Julien Piessens in 1953.
-Rik Muysoms was één van de winnaars van het Lourdesbeeld.
-Rik Moons, in 1983, aan zijn smidse.
-Torke Lembrechts in zijn glorieperiode.
-Louis Geets in 1980 op een afscheidsfeestje bij de RTT, waar hij werkzaam was.
1955 – 6 oktober : Soldaat Milicien Theo FIERENS vanuit Helchteren. (Foto onderaan)
“Het is nu al de 6de en ik heb DE BAND nog niet ontvangen. Ge kunt wel denken dat ik er ‘kort’ op sta om dit boekje te lezen, het is toch zo aangenaam. Het eten is eerste klas. De kapitein had me gevraagd een mars voor het kamp te schrijven : dit heb ik dan ook gedaan. Hij was er zeer tevreden over. De mars zal opgenomen worden op band en misschien uitgezonden worden tijdens het 'Half Uur voor de soldaten'. Mijn beste groeten aan de soldaten en in het bijzonder aan de muzikanten van de Koninklijke Fanfare ‘Ste Cecilia’.
-Neheim, 30/10/55 : “Gisteren avond ben ik hier in Duitsland aangekomen na een treinreis van 21 uur. Het is hier heel mooi en de kazerne is modern ingericht. Elke dag kunnen we een stortbad nemen. Het eten is SUPER goed. We liggen met 9 man op een kamer. Buiten de kazerne is er niets te zien. Er bestaat een orkest dat elke week een bal opluistert. Hartelijke groeten aan alle Leestenaars, aan de muzikanten van ‘Ste Cecilia’, aan mijn beste ouders, vrienden en kennissen en bijzonder aan mijn verloofde !”
-Neheim, 3/11/1955 : “Ge schrijft mij dat ik de soldaat ben die het meest met de Milac in briefwisseling ben. Wel dat er soldaten zijn die durven schrijven, dat ze geen tijd hebben om brieven te pennen, dat kan ik niet begrijpen. Het verre Duitsland schrikte mij wel wat af, maar nu ik ingeburgerd ben en aan het regime gewend, verkies ik Duitsland nog niet boven België, maar ik moet bekennen dat er heel wat voordelen aan verbonden zijn. Nochtans valt het me zwaar dat ik de lessen voor trompet niet meer kan volgen, dat ik zolang weg ben van ouders en verloofde en van de fanfare. Voorts is het hier schitterend. We gaan met ons orkest meedoen aan de ‘Orkest-wedstrijd voor Liefhebbers’ die volgend jaar voor de militairen wordt ingericht. Het is vandaag de 3de : waar blijft DE BAND ? In de voormidddag hebben we ons bezigheid aan de radio-posten. In de namiddag is er auto-scholing. Donderdags- en zaterdagsnamiddags repeteren wij met ons orkest.”
-Neheim, 1/5/1956 : “De ganse maand zijn we op maneuvers geweest en dan heeft men niet zoveel tijd om te schrijven. Ik ben zeer tevreden dat DE BAND tenminste verschijnt want ik heb er aan gemist en niet alleen ik, maar ook de jongens van de kamer. Ik kan al gaan aftellen want ik ben reeds 9 maanden binnen. We zijn een maand in Elsenborn geweest en ik heb daar ook Jan Moons gezien, de dag voor hij afzwaaide en ik kan je verzekeren : het was een gelukkige kerel, hoor. Het was heel slecht weer : regen, sneeuw, vriezen, enz. De nieuwe uitgave van DE BAND is fel veranderd tegen vroeger. Er is zeer veel vooruitgang merkbaar. Beste groeten aan alle mensen van Leest, aan alle soldaten, maar bijzonder aan mijn liefste meisje.”
-Neheim, 4/12/1956 : “Ik Heb nu reeds 16 maanden legerdienst achter de rug, dus ongeveer 480 dagen. Veertien dagen ben ik van wacht geweest en drie keren van zondagwacht. Heb ook nog 14 piketten gedaan. Van de 54 dagen die me nog te doen vallen, heb ik nog 14 dagen verlof te goed. In die 480 dagen heb ik 6 dagen koeken gekregen. Ik was van wacht. Het was heel koud, regen en wind. Van 22 tot 24 uur stond ik in het wachthuisje en grote kou had ik. Er hing daar een blad of drie met reglementen en een stuk mica er voor. Dit kon ik goed gebruiken om de uitkijkgaten in het wachthokje te dichten. Ik in regen en kou staan en de papieren in ’t droge hangen : dat kon ik niet verdragen. Ik sleurde er 2 af en maakte daarmee ruitjes. Nu was het warmer. Maar ’s anderendaags ’s morgens moest ik op rapport komen. De kapitein gaf me enkel een vermaning maar de R.S.M. was hiermee niet akkoord dat ik voor dit ‘vergrijp’ niet gestraft werd…Gevolg, nu werd het 6 dagen kwartierarrest…De volgende dag was er weer een verrassing ’s avonds kwam Sint Niklaas in de refter en hij schafte alle straffen af. Ziedaar de geschiedenis van mijn dagske koeken ! Ik sluit dan met u allen een vrolijk kerstfeest en een zalig en gelukkig Nieuwjaar te wensen : aan alle Leestenaren, de soldaten, het bestuur van Milac, aan het bestuur, de chef en de muzikanten van de Koninklijke Fanfare ‘Ste Cecilia’, en in het bijzonder aan mijn liefste ouders en aan m’n allerliefste meisje Verschueren Jeanne.”
1955 – Zondag 9 oktober : Algemene Vergadering Parochiale Vrouwenbond.
“Na de godsdienstles door Z.E.H. Pastoor, werd de zeer interessante en leerrijke les gegeven over “Wellevendheid en Voornaamheid”. De 90 aanwezigen deden zich dan te goed aan de koffie met koeken, en beleefde daarna nog veel pret aan de leuke en fijn verzorgde nummertjes van de B.J.B.-meisjes.” (“DB”, nr.11)
1955 – 10 oktober : Wijding van de Kapel van O.L.V. van Fatima.
Die dag werd de nieuwe kapel gewijd door de toenmalige hulpbisschop en latere kardinaal Leo Suenens. (zie foto onderaan)
1955 – Maandag 10 oktober : K.W.B.-Filmvertoning.
“Die dag gaf de KWB een filmvertoning. De zaal was stampvol. Een spijtig geval : de aangekondigde film van “Heidi” mocht niet gedraaid worden. In de plaats daarvan kregen we als hoofdfilm : “Honderd kleine moedertjes !” Ook de bijfilmen zijn zeer goed in de smaak gevallen. Zo zal de film “Heidi” op latere datum gedraaid worden.” (“DB”, nr.11)
1955 – 10 oktober : Bij het huwelijk van Clement De Rooster en Leonie De Smet.
“Onze B.J.B.-leden hebben dus op dinsdag (Noot MVH : 10 oktober viel dat jaar op een maandag) aan elkaar hun jawoord gegeven. Het was een echt zonnige dag die God gegeven heeft aan deze twee flinke werkers in onze B.J.B.-afdelingen. Beiden zijn jarenlang de bezielers en voortrekkers geweest in het leger van de K.A. Edelmoedig hebben ze het beste van hun kunnen gegeven voor de vorming van onze buitenjeugd. Ook voor Milac en onze soldatenwerking hebben ze steeds hun beste krachten ingezet. En zo komt het dan ook dat op die dag van hun huwelijk een hele groep B.J.B.-jongens en meisjes komen meebidden en meezingen hebben, en God vele genaden hebben afgesmeekt voor het jonge huisgezin. Na de H. Mis werden de brieven voorgelezen : eerst door Jan Vertommen namens het Gewest, dan door Mariette Coeckelbergh namens de B.J.B.-meisjes en door Jef Vloeberghen namens de B.J.B.-jongens van Leest. Ze mochten dan ook verschillende geschenken in ontvangst nemen, die maar een kleine uitdrukking zijn van de dankbaarheid van onze jeugd voor hun heerlijk voorbeeld.” (“DB”, nr.11) (Foto onderaan)
Op 20 oktober 2017 publiceerde Jan Smets op zijn website “Mechelenblogt” aan prachtig artikel over Clement De Rooster en zijn familie : "Zo ver als je de rook van de schouw ziet vliegen..." Een absolute aanrader.
1955 – 16 oktober : Provinciale studiedag B.J.B.-jongens.
“Een vrij en eerlijk Ja !” dat was het wachtwoord voor het nieuwe werkjaar. Deze leuze werd nader toegelicht op de Provinciale Studiedag te Lier. Juul De Smet, de voorzitter van de B.J.B. in “De Band” van november : "Ons “ja” mag niet flauw klinken zegde men ons, maar moet vastberaden zijn. Men kan ja-zeggen op een manier van onverschilligheid, een ja waaraan men niet veel heeft. Neen, zo niet ! Op ons JA moet men kunnen rekenen en het moet vrij en eerlijk gezegd zijn. M’n goede vrienden, als ik u vraag daar in uw omgeving een flinke B.J.B.-er te zijn en niet een flauwe vent die maar gedurig schrik heeft dat ze met hem zullen lachen en daarom meedoet met de grote hoop, dan moet gij kunnen J A antwoorden en uw “ja” beleven. Voor niemand kan men minder respect hebben dan voor diegene die niet turft tonen wat hij eigenlijk is, maar die zich slechts interessant wil maken voor de andere. Wij moeten en wij willen flinke mannen zijn, gezonde buitenjongens, rasechte B.J.B.-ers, mannen op wiens gezicht de fiere dapperheid te lezen staat, mannen die vrij en eerlijk JA antwoorden tegenover hun beweging, een JA tegenover hun thuis, een JA tegenover ons Volk en Land, een JA tegenover God. Dit was mijn vraag, duurbare vrienden, ZAL OOK UW ANTWOORD ZIJN : EEN VRIJ EN EERLIJK JA ?" Juul DE SMET, voorzitter BJB.” (“DB”,nr. 11)
1955 – 17 oktober : Prijzen voor Victor Schaerlaeken.
Op 17 oktober ging te Duffel de Centrale Fokveedag der Zuiderkempen door. De Leestenaar Victor Schaerlaeken behaalde er volgende prijzen : -Groep II : stieren geboren in januari en februari 1955, eerste prijs met “Jef”. -Groep X : vaarskalveren geboren tijdens april, mei en juni 1954, eerste prijs met “Linda”. (DB)
1955 – 18 oktober : Soldaat Edmond POLSPOEL vanuit Sint-Niklaas.
18/10/1955 : “Mijn eerste indrukken over ’t leger zijn absoluut niet slecht. Het eten is zeer goed. We leren, eten en liggen ! De dag van vertrek naar ’t leger is een dag van vrees. Want men weet niet wat het leger is en gewoonlijk jagen de ‘anciens’ of de mannen die al van de klas zijn u de schrik op ’t lijf. Die praters schilderen dan de troep af als iets waar men de soldaten als varkens behandelt. Dat is geenszins waar. Hier zie ik mensen die rede verstaan en als de soldaten niet tegen werken dan werkt de overheid ook niet tegen. Langs deze weg groet ik al de soldaten van Leest, bijzonder degenen die in Duitsland liggen ; tevens de Milac (die Band van Leest moet voor geen enkel soldatenblad onderdoen !!). De jongste schacht van Leest groet u allen !”
-Edmond Polspoel vanuit Brustem, 28/4/1956 : “Hier dan weer enkele woordjes uit Brustem. Spijtig genoeg (???) kan ik mijn wedervaren niet vertellen zoals de meeste andere jongens over hun kampen of maneuvers want dat bestaat hier bij de Luchtmacht niet. Tot nu toe heb ik nog maar één herinnering die mij wel voor altijd zal bijblijven en dat is een wacht die ik gedaan heb bij een vliegtuig dat neergestort is bij ’s Herenhelderen. Niet bijzonder die wacht zelf maar wel hetgeen ik daar heb gezien : die verminkte piloot, al die stukken van het vliegtuig en het huis waarvan het dak en de bovenste verdieping gans waren weggevlogen. Eén stukje muur is blijven staan waaraan een schabje was vastgehecht met daarop een beeldje van Onze Lieve Vrouw. Dat stond daar ongedeerd onder de blote hemel met er onder een bedje van een kindje dat op ’t ogenblik van ’t ongeluk daar sliep en ongedeerd is gebleven. Al die stenen, balken en pannen lagen allemaal achter het bedje. Die mensen mogen dat beeldje wel bijzonder vereren, denk ik. Voorts is alles nog even goed in de 13de Jachtwing en als ik zo mijn ganse legerdienst kan doorbrengen dan mag ik nooit zeggen dat het bij de troep slecht is. Nog de beste groeten en zorg er nu voor dat DE BAND blijft verder bestaan want elke soldaat ziet die wel graag komen, denk ik. Nog 300 dagen, en nog altijd de jongste soldaat van Leest…”
Edmond Polspoel huwde met Melanie Selleslagh en zou nog schepen worden in de gemeente Leest.
Foto’s :
-S.M. Theo Fierens (DB nr.7 van 1956)
-De latere kardinaal Leo Suenens wijdde de kapel van O.L. Vr. van Fatima in.
-Huwelijksfoto van Clement en Leonie De Rooster-De Smet.
-Victor Schaerlaeken haalde twee eerste prijzen binnen op de fokveedag te Duffel.
-Schepen Edmond Polspoel midden vooraan, naast zijn collega Henri Van den Heuvel in 1971.
1955 – Zaterdag 3 september : De kruistocht vierde haar patroonheilige.
“De kruistocht viert zaterdag 3 september haar grote patroon Paus Pius X, apostel derveelvuldige H. Kommunie. (zie foto onderaan) Daarom wordt zondag 4 september de H. Mis opgedragen tot inzichten van de kruistocht. Deze zullen er zeker aan houden in uniform hierin aanwezig te zijn.” (“DB”, nr.8)
1955 – 10, 11 en 12 september : Grote Handelsfoor te Leest.
“De aangesloten leden van de Christelijke Middenstand organiseren voor de eerste maal een grote handelsfoor te Leest, in de zalen “Ons Parochiehuis” en “St.-Cecilia”. Vele handelaars zullen hun waren tentoonstellen. Op zaterdagnamidddag zal de tentoonstelling geopend worden door de burgerlijke overheid. De Kon. Fanfare St.-Cecilia zal deze plechtigheid opluisteren. Op zondag na de Hoogmis : bezoek van de geestelijke overheid. Dan zal de Kon. Fanfare Arbeid Adelt de genodigden afhalen aan de kerk. Op maandag wordt er in de namiddag het bezoek verwacht van al de schoolkinderen. Geen enkele Leestenaar mag hierop afwezig blijven.” (“DB”, nr.8)
1955 – 14 september : Wederoproepingen.
Die dag werden Gust Peeters (Tisseltbaan 19) en Hugo Verlinden (Kouter 13) verwacht te Beverloo voor een kamp van 15 dagen. (“DB”, nr.8)
1955 – Van 25 seeptember tot 2 oktober : Maria-Missie te Leest.
Bij het eeuwfeest van de Rozenkrans broederschap. Met medewerking van pastoor Coosemans, onderpastoor Stany De Decker en de paters predikheren Schroyen en Bodijn. (Santje onderaan)
1955 – 3 oktober : Soldaat Jaak DE KOCK uit Aken.
“Nog een maandje soldaatje spelen en dan zullen we terug de handen uit de mouwen moeten steken. Op zaterdag 1 oktober vierden we hier onze Bataljonsfeesten. Ik had het geluk mijn moeder, mijn broer Frans en mijn zuster met haar man hier te mogen verwelkomen. Een 14-tal dagen op voorhand hebben we alle dagen een paar uren drill moeten doen, hetgeen op ’t laatste wel ons voeten begon uit te hangen, en we trachtten hoe langer hoe meer naar de eerste oktober ! De 30ste september kwamen de families aan : een 250 (vier grote autobussen). Ze werden ’s avonds in hotels te Aken ondergebracht. ’s Anderendaags te 10 uur stonden de vier batterijen onberispelijk gelijnd op de parade-ground. Allen droegen de paarse nestel der Leopoldsorde. Op de eretribune hadden de personaliteiten plaats genomen. Na de aankomst van generaal-majoor Cumont, die langzaam onder begeleiding van militaire marsen, de troepen schouwde, sprak majoor Meyer, korpsoverste van het 73ste Artillerie, een rede uit. Hierna legden reserve-officieren en actieve onderofficieren de grondwettelijke eed af. De muziekkapel van de 1ste Infanterie brigade voerde schitterende parade-marsen uit. Het defilé kon beginnen. Voorafgegaan door de korpsoverste en door ‘Georgie’, mascotte-hond van het bataljon, defileerden de jeeps, de kanonnen van 155 mm tot 13 ton, voortgetrokken door de zware tractors 18 ton, gewapend met machinegeweren, en door de geweldige vrachtwagens ‘Max’ en tenslotte de Bedfords, met de aanhangwagens gevuld met granaten. Een smakelijke korpsmaaltijd verenigde militairen en genodigden. ’s Anderendaags hebben we nog een reis gehad naar Monschau en Schwammenhauel. Ik doe de beste groeten aan het Milac-comité en de K.W.B.” (DB)
1955 – 4 oktober : Familiale lessen te Mechelen.
De eerste van vier dinsdagen waarop er te Mechelen lessen gegeven werden over “Familieleven” in de maand oktober. Lesgevers waren prof Roels, André Demedts, Emiel Van Haesendonck, oud-minister Verbist, Monseigneur Cruysbergs en de man die het slotwoord verzorgde Monseigneur Schoenmaeckers. Een dertigtal mannelijke en vrouwelijke jonge Leestenaars volgden deze lessen in het St. Romboutscollege. (“DB”, nr 11)
1955 – 6 oktober : Brand in de “Jupi”.
In de schoenenfabriek van de familie Piessens “Jupi” ontstond een kleine brand in een opslagplaats. (DB-1955)
Foto’s :
- Paus Pius X, de paus van de kindercommunie.
-De voor- en achterkant van het santje dat de Maria-Missie te Leest aankondigde.
-Advertenties van de schoenen “Jupi” in “De Band” uit die periode.
1955 – Septembernummer “De Band” : Onze nieuwe kapel. KAPEL van O.L. VROUW van FATIMA.
In “De Band” nr.8 van 1955 verscheen een tekening (zie onderaan) van de kapel met volgende tekst : “Dezer dagen werd een aanvang gemaakt met het bouwen van een nieuwe kapel op de hoek van de weide van Emiel Verschueren. Ziehier enkele gegevens over deze kapel : De voorkant van de kapel heeft een breedte van 2,5 m. Het zal van voor een lage afsluiting hebben in ijzer. De boog rond de ingang wordt gemaakt in witte steen, evenals de blokken met de jaartallen op. Het dakje zal een 0,60 m oversteken over de ingang, en geschraagd worden door twee zware balken. De totale lengte van de kapel, met de oversteek van het dak bij bedraagt 3,20 m. In de kapel hebben we een grote arduinen steen onder de nis van het Mariabeeld. Neven het beeld nog twee smalle schabben. De bevloering is in groen-marmer vloeren. In de zijgevels zal langs elke kant een smal raampje komen. De nis van het Mariabeeld is 0,50 m op 0,80 m. Het beeld van O.L.Vrouw van Fatima is 0,60 m. Voor het bekostigen van het kapelleke werd er rondgehaald de som van ongeveer 22.500 fr. Dat is gemiddeld een 50 fr per huisgezin van Leest. We danken al deze milde gevers, en zo zal het werkelijk de kapel zijn van alle Leestenaren. Deze som zal waarschijnlijk niet volledig al de onkosten dekken, maar toch al een groot deel. We danken verder de mannen die het graafwerk en het gieten van de fundering hebben gedaan, en al de geburen daar, omdat ze steeds bereid zijn direct in te springen wanneer er moet geholpen worden.”
De kapel van O.L.Vrouw van Fatima werd op de wei van de familie Verschueren in de Elleboogstraat geplaatst. Ze werd ingezegend door Mgr. Suenens, die in die tijd nog hulpbisschop was. Tot bekostiging van deze kapel werd toen in de parochie 22.500 frank rond gehaald. Wilfried Hellemans in “De Sint-Niklaasparochie in Leest” : “Deze bakstenen kapel staat op de hoek van de Elleboogstraat en de Tiendenschuurstraat. Ze heeft een vierkantig grondvlak en is open. Een sober ijzeren kruis siert de top en in de zijmuren is een boograampje. Op de vier hoeken werd een steunbeer aangebouwd met bovenaan een zandstenen topstuk waarop vooraan “1855” en “1955”. Ook de rondbogige toegang is in zandsteen.Het tentdak met kunstleien is wijder dan de buitenmuren en wordt ondersteund door houten sloven. In een nis achter een glazen deurtje in de achtermuur staat een beeld van O.L.Vrouw van Fatima. Daaronder is een schab voor kandelaars en bloemen. Zoals (sinds 1977) in de St. Annakapel sluit ook hier eenzelfde smeedijzeren hekje, afkomstig uit de kerkgrille, de kapel af. Ervoor ligt een geplaveid wegje tot op de straat; eerder was het gekasseid. De kapel werd ingewijd in het Mariajaar (op 2 oktober 1955) door de toenmalige hulpbisschop L.J. Suenens.”
Met Onze-Lieve-Vrouw van Fatima wordt Maria aangeduid die tussen mei en oktober 1917 zes keer verschenen zou zijn aan de drie herderskinderen : Lucia, Francisco en Jacinta nabij het Portugese stadje Fatima. Op 13 mei 2017 werden Francisco en Jacinta heilig verklaard door paus Franciscus. (Wikipedia)
1955 – September “De Band” : Onze B.J.B.-ers en hun Werking.
“Weer eens loopt ons werkjaar ten einde, en kunnen we nog even terugblikken op een paar hoogtepunten van onze zomerwerking, namelijk het Gewestelijk Zomerfeest te Leest, dat zeker één der schitterendste geweest is van al die er dit jaar plaats vonden, en het Provinciaal zomerfeest te Lier. Voor drie jaar werd het gewest Mechelen gesplitst en kregen we hier in Leest een eigen kring voor de afdelingen Blaasveld, Hombeek, Tisselt, Leest, Mechelen en Zemst-Laar. Het doel was die afdelingen, die in dezelfde streek werkten, en dezelfde moeilijkheden en noden kenden en ook mogelijkheden, nauwer bij elkaar te doen aansluiten en hen in een eigen Gewest de kans te geven zich te ontplooien en om samen in te richten wat plaatselijk niet mogelijk was. Zo hadden we gewestelijk reeds cursussen “Gereed voor het leven”, “Veebeoordeling”, “Mechanisatie”, zijn er regelmatig recollecties en vormingsdagen, en hadden we laatst ook weer in samenwerking met de afdelingen van de andere zijden van Mechelen ons Zomerfeest hier in Leest. Van Leest, dat in dit jonge Gewest de sterkste afdeling vormde werd verwacht dat zij ook voor de andere afdelingen de voortrekkers zouden zijn. Er zijn heel wat voorbeelden om aan te tonen hoe ze die taak volbracht heeft. Voor alle verwezenlijkingen leverde ze het grootste aantal deelnemers. Het was Leest dat hier ten zuiden van Mechelen de ruitersport lanceerde. Spijtig genoeg zijn er nog geen andere afdelingen gevolgd om een gezonde wedijver te verwekken. Zoals het ging met D.L.O. en vendelen dat ook te Leest werd gelanceerd, maar “voorlopig” door Tisselt werd voorbijgestreefd. Nog tal van feiten kunnen worden aangehaald om aan te tonen welke rol een afdeling kan vervullen, om een gans gewest tot bloei te brengen. Maar na ons zomerfeest mag die schone bladzijde uit de geschiedenis van Leest nog wel eens nader belicht worden. Het doel van zulk een feest is : aan het publiek laten zien waar de B.J.B. met zijn ontspanning naartoe wil. Onze B.J.B.-ers in een sportieve strijd dichter bij elkaar brengen voor de levensstrijd die ze te voeren hebben. En ten slotte die jongens aantrekken die nog niet in de B.J.B. zijn. Zoals steeds wanneer de B.J.B. in Leest iets inricht, kwam ook ditmaal het publiek talrijk op en bracht door zijn aanmoedigingen en meeleven de steun en de stemming die er nodig waren. En omwille van de faam die Leest geniet, kwamen de afdelingen uit het omliggende met hun sterkste afvaardiging hier om te tonen wat ze konden. Leest kraaide tweemaal victorie in de aflossings- en hinderniskoers, een ongeluk hield hen van de overwinning met de Romeinse wagen. Tisselt won onweerstaanbaar de eindklassering. De strijd was vinnig, en dat hij ook de mededingers nader tot elkaar bracht bewees het feit dat Leest en Tisselt veertien dagen later op het provinciaal Zomerfeest te Lier samen de kleuren van ons gewest vertegenwoordigden, en er onder luidruchtige toejuichingen van Leestse B.J.B.-meisjes van op de tribune een 12de plaats bekwamen. Cl. De Rooster, B.J.B.-Gewestleider.”
1955 – Septembernummer “De Band” : Soldaat Milicien Antoine Lauwens.
“Soldaat worden doet iedereen gaarne, maar het gaarne blijven, is zo plezant niet ! Bleu’s als we zijn, zoeken we natuurlijk verpozing in blancoteren, schuren, koper doen blinken, enz. Nooit versagen, vooruit !”
-Antoine Lauwens vanuit Mechelen, 28/4/1956 : “Voor ’t ogenblik zijn er in onze blok grote schilderwerken bezig ; wij voeren die zelf uit. ’s Morgens staan we op om 6 uur, het eten door onze keel gestoken, een overall aantrekken, zodanig dat we om 6.30 uur al op de stelling staan. Op ’t einde van mei wordt het tienjarig bestaan gevierd van het Centrum hier. Daar tegen moet alles piekfijn in orde zijn. Die dagen zal er feest zijn met familiebezoek, Heilige Mis op erekoer, defilée in de stad. Rond Pasen ontving ik weer DE BAND. Dadelijk rukte men mij het boekje uit de hand. Het was piekfijn samengesteld. We beleven er veel plezier aan. Het krijgt de vorm van een zeer prachtig werkje te worden op gebied van lectuur, ontspanning en berichten. Stilaan zal ik mogen gaan zeggen : nog ZOVEEL weken en maanden. Voor mij is het leger toch geen eigenaardigheid : alle dagen thuis, het is precies of ik ga werken. Het enige wat er aan is : ginder gaan slapen is het gevaar te lopen koekjes te gaan eten. Beste groeten aan alle soldaten van Leest en aan jullie allen.”
-Antoine Lauwens vanuit Mechelen, 31/5/1956 : “Nu de feesten voorbij zijn, is alles zeer rap gegaan; het was werkelijk prachtig, ook het weder was niet ten achter gebleven. Vrijdagavond begon het met een taptoe van de stafcompagnie in de stad en het neerleggen van bloemen aan het monument. Vergezeld van een eigen opgerichte muziekkapel, werd er gedefileerd door de hoofdstraten van de stad. Zaterdag was er een troepenschouwing met overhandiging van paradetrommels, geschonken door de stad Mechelen. In de namiddag kregen we bezoek van de Eerste Minister, de Procureur des Konings, generaals De Groef en Galand en verder kolonels, majoren, enz.. Het was van deze gasten dat we het meest geprezen werden voor de gedane werken, geleverd de laatste weken voor de feesten. Zondagvoormiddag was er een Plechtige Mis, bijgewoond door talrijke burgers, soldaten en genodigden. In de namiddag was er bezoek van de familieleden van de soldaten die ten zeerste tevreden waren en vergast werden op sportoefeningen, volksspelen, militaire oefeningen, concert, tentoonstellingen, cinema en geleide bezoeken in de stad. Zo werd het feest besloten ter herdenking van de 10de verjaardag van het Centrum. Op 21 juli zullen er te Mechelen de garnizoensfeesten doorgaan. Vele van onze mensen zullen hiermede meer leren kennen van het leger, de geest onder de soldaten, het spel, bezigheden in vrije tijd, enz. Dergelijke feesten zijn zeer aantrekkelijk. Dit is ten andere te zien aan de talrijke opkomst van bezoekers.”
-Antoine Lauwens vanuit Mechelen 20/6/56 : “Een soldaat heeft altijd werk, zo zeggen ze toch. Toch vind ik tijd om te schrijven. Met veel genoegen hebben wij kunnen vaststellen dat De Band nog niet het toppunt bereikt heeft daar er regelmatig nieuwe zaken worden aangebracht. Dat is werkelijk verheugend, meer successen, meer vruchten. Ik geloof dat ik de enige ben van mijn compagnie die regelmatig nieuws ontvangt van de parochie. Ze kennen me hier goed : “nen brief en een boekske voor Lauwens !” Nog een 200 maal op en af bollen naar huis en dan kunnen we ons weer gaan inplanten in het burgerleven. De grootste vijand is de dwang. Voor de rest doen, wat ze u vragen en dan komt men er. Nu sluit ik want het is tijd om naar ons Moeke te gaan en…wachten op het einde…Nog….dagen !”
-Antoine Lauwens vanuit Mechelen, 13/12/1956 : “Nu ze hier ne mens al moe gezien zijn, durven ze ons al niet veel meer vragen, maar een bevlieging komt nogal dikwijls op. Wat mij betreft, alles is hier opperbest, de tijd schijnt hier te vliegen. Met al die feestdagen, vergunningsdagen en verloven, men zou al vlug een slecht gedacht krijgen van het leven. De laatste drie dagen zijn werkelijk prachtig geweest : meer thuis dan in de kazerne. Zo zouden we ons bij wijlen wel afvragen of het wel de moeite is nog terug te keren (naar de kazerne). Maar elke goede soldaat houdt van zijn kazerne ; toch zeker de laatste dagen. Nu voelen we maar eerst de eenzaamheid aan, wanneer alle makkers van onze kamer ons zijn voorafgegaan. Bij dit alles blijft het kazerneleven z’n gang gaan. Verleden week een grote defilé in aanwezigheid van alle korpsoversten van alle TTR-kazernes. Het was machtig dit te aanschouwen van achter een stukje glas. Een kwestie van meevoelen met die sukkelaars, zo twee uren aan een stuk op 2 benen staan zonder een vin te verroeren. Op Sinterklaas-morgen waren onze tafels getooid met reuze speculoosventen en zakjes snoep. Juist het gewenste om een soldaat te verleiden. Het moet niet altijd geld en sigaretten zijn die de hoofdrol spelen ; ze kunnen ons ook met andere zaken klein krijgen. De laatste tijd zijn de eetmalen fijner geworden. Alleen ’s morgens zou men onze hongerige magen wat beter mogen versterken : altijd jam, gelei, confituur en opnieuw. Gisteren hebben we weer van die heerlijke bouletten gekregen : ze waren toch zo sappig in die goeie vettige saus. Om dat vet niet te smaken, doen ze er wat appelmoes bij, dat versuikerd gans de boel in uw binnenste. Mijn beste groeten aan alle kameraden-soldaten van Leest in of buiten de kazernes.”
Antoine (‘Antoon’, ‘Toon’, ‘Toine’) werd op 2 augustus 1936 te Leest geboren als zoon van Jan en Mathilde De Bruyn. ‘Mathilleke’ was een zus van de befaamde dirigent van de Blekken Rik De Bruyn die Antoon de liefde tot de muziek bijbracht. ‘Rik van ’t Kot’ was ook een bekwaam beeldhouwer (sculpteur) en naast notenleer kreeg zijn neef er ook praktijklessen in houtbewerking. Antoine trad een tijdlang in het voetspoor van zijn oom maar na de Tweede Wereldoorlog ging het stilaan bergaf met het Mechels meubel en hij liet het houtsnijwerk voor wat het was en koos voor een job bij de overheid. Tot zijn pensioen in 1996 controleerde hij als ambtenaar bij het Ministerie van Openbare Werken nog de bruggen in Vlaams-Brabant. In 1960 huwde hij met Agnes Piessens (°14/3/1939), de jongste dochter van Frans Piessens sr. ‘Den Blokmaker’ was toen ondervoorzitter van de fanfare Sint Cecilia en Antoine was van dan af niet alleen verbonden met de ‘Blekken’ door afkomst maar ook door zijn huwelijk. In die fanfare legde hij een prachtig parcours af. Hij werd leerling-muzikant in 1950 en muzikant in 1951. In ’59 was hij lid van het feestcomité n.a.v. de tweede muziekwedstrijd die St.-Cecilia Leest toen organiseerde en het jaar nadien werd hij bestuurslid. In dat bestuur heeft hij allerlei taken uitgevoerd, soms meer dan één tegelijkertijd. Secretaris van 1965 tot 1968 en op andere momenten was hij wijkverantwoordelijke en hield hij de bibliotheek met de muziekpartituren in orde. Hij hield ook de inventaris bij van de muziekinstrumenten, van het fanfaremateriaal en van de uniformen. Vaak was hij ook secretaris van de jury op internationale concertwedstrijden. Indrukwekkend is het archief dat hij opgebouwd heeft van de fanfare. Op overzichtelijke wijze wist hij nauwgezet foto’s, belangrijke brieven en documenten, fanfaretijdschriften, leden- en muzikantenlijsten te ordenen en te bewaren, een klassement dat meer dan 200 mappen bevat. Op het Palmzondagconcert van 2015 blies Toon zijn laatste noten. Hij was 78 en had er 65 jaar onafgebroken als muzikant opzitten, een imposante prestatie. Dat jaar verruilde het echtpaar Lauwens-Piessens hun verouderde woning in de Dorpstraat voor een nieuwbouw in Zemst. Antoine en Agnes kregen twee kinderen : Bart en Ilse Lauwens die voor een nageslacht van vijf kleinkinderen zorgden. Zonder zijn archiefwerk zouden belangrijke publicaties zoals ‘Leest in Feest’ en ‘Leest Geweest’ moeilijk tot stand zijn gekomen en zou ook deze blog niet zo’n schat aan gegevens hebben bevat. Ik zal Antoon immer dankbaar blijven voor zijn bereidwilligheid om dit archief te delen en om zijn onbetaalbare hulp bij andere domeinen dan de fanfare.
Vervolgt.
Foto’s : -De tekening van het nieuwe kapelletje. -Een postkaart uit de zestiger jaren. Op de achtergrond het “Hof ter Haelen”. -Een meer recente afbeelding van de kapel van O.L. Vrouw van Fatima. -Antoine Lauwens als jonge voetballer. -Het gezin Lauwens-Piessens in 1968 met zoontje Bart en dochtertje Ilse.
1955 – Dinsdag 23 augustus : Vergadering B.J.B.-meisjes.
“Deze vergadering werd als naar gewoonte ingezet met een fijne openingsformatie en een vurig gebed. Een dankwoord werd toegestuurd aan al de meisjes die het hunnen hadden bijgedragen tot het wellukken van het werkjaar. Zeker was het voor ons ook een groot genoegen een achttal nieuwe schoolverlaters voor de eerste maal te mogen begroeten in onze B.J.B.-rangen. We wensen hen van harte geluk en hopen dat ze ook edelmoedig en blij mee ten dienste zullen staan in het jeugdleger der Katholieke Actie, zodat ze gans hun jeugd zouden trouw blijven aan ons B.J.B.-ideaal. Vervolgens werd dan het godsdienstig woordje gegeven door Z.E.H. Pastoor over “De H. Mis in de K.A.” Daarop volgde nog een kort vormingswoordje. Voor onze beroepsvorming zorgde Mariette De Prins. Het ging deze keer over “Koude Schotels”. We konden allen eens gezamenlijk proeven. Het Lieve Vrouwbeeldje dat uit Lourdes meegebracht was door Irma Selleslagh werd door het lot toegewezen aan Mathilde Verbruggen. Zo was het al weer vlug heel laat geworden, en we besloten onze vergadering met een gebed, en keerden dan zeer tevreden huiswaarts. L. De Smet.” (“DB”,nr.8)
1955 – Zaterdag 27 augustus : Jachtongeval.
Op zaterdag 27 augustus, de eerste dag dat de jacht was open verklaard, werd Charel Van Linden getroffen door hagel uit het geweer van één der jagers. Hij werd op verschillende plaatsen in zijn aangezicht en op zijn hoofd getroffen. Gelukkig bleven zijn ogen gespaard. (DB)
Karel Van Linden ook “Charel van Broses” genoemd naar zijn vader Ambrosius (“Broses”) woonde in de Hertstraat. Charel was medeoprichter van de Raiffeisenkas te Leest. (Medegedeeld door zijn kleinzoon William Van Linden)
Charel van Broses was te Leest geboren op 17 september 1881 en gehuwd met Alfonsine Van Campenhout. Hij overleed op 18 maart 1962. “Hij was eenvoudig, hartelijk en oprecht, een voorbeeld voor zijn kinderen. Voor iedereen die hem kende was hij een ware vriend..” Mooie woorden uit zijn gedachtenisprentje.
1955 – Dinsdag 30 augustus : Met de Melkerij op reis.
De aangesloten leden van de melkerij van Blaasveld (Zuivelfabriek Sint-Jozef) gingen op uitstap. Tien autocars vervoerden meer dan 300 leden. Onder hen een aanzienlijk aantal Leestenaars. De reis ging naar Holland, op het programma stond het bezoek aan oesterkwekerijen, varen te Vlissingen, enz. De kosten van de reis werden gedragen door de melkerij.
1955 – 30 augustus : Naar het selectiecentrum.
Jan De Prins uit de Juniorslaan en Marcel Diddens (Dorp, 64) werden opgeroepen om die dag voor het Selectiecentrum te Brussel te verschijnen. Beiden waren aangewezen voor de Territoriale Wacht. (“DB”, nr.8)
1955 – Septembernummer “De Band” : Ongeval.
“Door een onbekende oorzaak sloeg het paard van Juul De Smet op hol. Het kon gelukkig tijdig tot staan worden gebracht. Juul liep er een spierscheuring mee op.”
-Vanuit Amay :“Ik ben nu m’n 2de opleiding begonnen. Schietoefeningen, turnen en marschen vind ik plezant, tevens ons laatste bivak. Drie maal per week is er filmvertoning…”
-Gaston vanuit Westhoven, 19/10/55 : “Het leven hier in Duitsland bevalt mij reeds heel goed. In de dag krijgen we veel oefening of les. In de kazerne is er elke avond cinema : ze spelen mooie stukken. Elke vrijdag is er een avondmis ; er bestaat een Bond van het H. Hart waarvan ik lid ben. De 23ste november kom ik voor 6 dagen in verlof. De tijd gaat hier goed voorbij. Deze week was er in al de kazernes van Duitsland een grote “alarm-oefening”. Gedurende 14 dagen zijn we gaan varen op de Rijn, als scholing voor “vedet”. Wacht en piket moeten we veel doen. Ik ben hier nu drie weken en aan mijn derde wacht. Beste groeten aan alle Leestenaren.”(“DB”,nr.11)
-Gaston Croon vanuit Westhoven, 6/11/55 : “Het feest van St Barbara werd hier mooi gevierd. Tot nu toe ben ik nog steeds graag in Duitsland. De tijd gaat hier goed voorbij. De 18de januari kom ik denkelijk in verlof. Onlangs zijn we op maneuvers geweest te Wanne, op een 40 km van de kazerne, veel kou geleden. Alles kwam neer op infanterie-oefeningen. Ook een mars van 40 km stond op ’t programma. Een goede dag aan alle Leestenaren !”
-Gaston Croon vanuit Westhoven, 16/6/56 : “Over de maneuvers kan ik niets schrijven want ik was te Lourdes toen m’n makkers op maneuvers gingen. Deze week zijn we een vlot gaan bouwen op de Rijn. Deze morgen heb ik twee pikuren gekregen : die van “één jaar dienst”. Nu begint m’n tijd toch al te korten. Over 14 dagen heb ik m’n 16de wacht gedaan. Beste groeten aan alle Leestenaren, bijzonder aan de soldaten en aan het comité.”
Gaston Croon was te Leest geboren op 7 februari 1936 en gehuwd met José Sintebin (°Hombeek 12/10/1938, +Duffel 4/1/1985). Na haar dood was hij de partner van Yvonne Rits (°Heffen 2/12/1930, +Mechelen 9/9/2009). Hij stierf te Mechelen op 16 januari 2014.
Vervolgt.
Foto’s : - “Charel van Broses” Van Linden werd slachtoffer van een jachtongeval. -Zijn gedachtenisprentje. -“Faroke” had de zaak va zijn vader overgenomen. Met zijn tractor haalde hij de melk op, onder meer bij de boeren van Leest. -Marcel Diddens moest naar het selectiecentrum. -Gaston Croon op oudere leeftijd.