Verslag van Jos Verlinden in “De Band” nr. 7 van 1960 : “Eindelijk is dan toch de dag aangebroken waar we reeds zo lang naar getracht hebben. De dag waarop er minstens 600 soldaten met een onverklaarbare gemoedsstemming de treinen opstapten, de trein die ons zou brengen tot het wereldbekende bedevaartsoord LOURDES, om aldaar voor Onze Lieve Vrouw te knielen, zoals de H. Bernadette dit deed 102 jaar geleden om er onze moeilijkheden met Onze Lieve Vrouw te gaan bespreken en om er te gaan bidden vooral de intenties die in ieders soldaat zijn hoofd geprent waren. We vertrokken ’s morgens omstreeks 8 uur uit Keulen met de bedevaarttrein, na eerst aldaar een H. Mis bijgewoond te hebben, omdat de reis voor ieder van ons goed zou mogen verlopen. Rond 11u30 kwamen we te Schaarbeek aan, waar we dan te samen met de soldaten die in België gekazerneerd waren om 12u30 te vertrekken. Onze militaire bedevaart was begonnen. De reis ging over Bergen, Quévy, Compiène, Poitiers, Bordeaux, Dax, Pau en dan tenslotte Lourdes. De reis verliep goed. We konden de reisweg goed volgen met zijn voornaamste bezienswaardigheden, waarvan we inlichtingen konden vinden in onze reisgids. Tegen de avond aan werd er dan op de trein een rozenhoedje gebeden met enkele speciale intenties. Er werd voorgebeden door een aalmoezenier, voor de zieke en gekwetste soldaten, om hun de zware en pijnlijke ogenblikken lichter te maken. Ook werd er voorgebeden door een meisje (verloofde) in naam van alle verloofde meisjes voor hun jongen, soldaat. Vervolgens door een moeder, in naam van alle soldatenmoeders voor het behoud van hun jongen in het leger. Tot slot werd er gebeden, opdat deze bedevaart voor ieder van ons vele vruchten zou mogen dragen. Alzo liep dan de eerste reisdag van onze bedevaart stilaan ten einde. De nacht werd in stilte doorgebracht, met de grote betrachting naar de donderdagmorgen, voor de ontmoeting met O.L. Vrouw. Na een lange nacht was dan toch de volgende dag aangebroken, en wanneer wij met onze nog slaperige ogen naar buiten keken, stelden we vast dat we reeds stilaan in de Pyreneeën begonnen te komen. Terwijl we het landschap bewonderden, wordt er ons medegedeeld dat we Lourdes naderden, en inderdaad, enige tijd later zagen we de Gave met haar kolkende water en in de verte de Kathedraal van Lourdes met de Grot. Van zodra we de Grot te zien kregen zongen we allen uit volle borst : “Te Lourdes op de bergen”. Onze reis was ten einde. Wanneer we in de voor ons aangeduide hotels aankwamen, stond er ons een smakelijk morgenmaal te wachten. Als de honger zo wat gestild was en opgefrist gingen we om 10u30 naar de H. Mis. Na de H. Mis was het de openingsplechtigheid van de Belgische Militaire Bedevaart aan de grot. Om 4 uur in de namiddag namen we voltallig deel aan de sacramentsprocessie. Onze eerste dag werd besloten met de deelname aan de kaarskensprocessie. Iedereen zong mee uit volle borst, dat zo eenvoudige, maar zo wondermooie lied : “Te Lourdes op de bergen”. Dat eenvoudige lied, dat onverpoosd herhaald werd en dat zo’n machtige indruk geeft dat men er van moet rillen als men het aanhoort. De dag van de ontmoeting met O.L.Vrouw was ten einde gelopen ; samen trokken we in een stille en tevreden stemming naar de hotelkamers, waar er ons een zacht bed te wachten stond. De 2de dag hadden we na de H. Mis, de kruisweg die werd gepredikt door Aalmoezenier Willems. In de namiddag, om 4 uur, hadden we dan ook nog de sacramentsprocessie en ’s avonds de kaarskensprocessie ; na deze was het H. UUR waarna we dan een middernachtmis bijwoonden. De zaterdag gingen we op uitstap met de autobus naar de Hoge Pyreneeën, o.a. Cantevets, waar de Gave stroomt in een diepte van 75 meter onder de autobaan. Vervolgens reden we naar Pont d’Espagne en kregen een machtige waterval te zien, ook van daaruit konden we een meer gaan zien “Lac de Gaube” een meer tussen de toppen van de bergen. Rond de middag reden we dan verder naar Gavernie waar we met ezels of paardjes het cirkus van Gavernier gingen bewonderen. Na aldaar enkele uren te hebben vertoefd werd het dan stilaan tijd om de autobus in te stappen voor het vertrek. Vermoeid van het klauteren in de bergen, kwamen we dan rond 19 uur terug in Lourdes. Intussen waren dan ook de legers van de andere landen te Lourdes aangekomen met een totaal van 40.000 militairen en ’s avonds was het dan ook een machtige kaarskensprocessie, waar er in alle talen werd gebeden en gezongen. De zondag hadden we dan de godsdienstige plechtigheden met het Nato-leger. In gans Lourdes wemelde het van soldaten, soldaten uit alle landen, men zag er alle soorten uniformen. Onze bedevaart had het hoogtepunt bereikt, het nato-leger was één blok geworden. Zo was dan ook de voorlaatste dag van onze bedevaart ten einde gekomen en spoedig was de maandag aangebroken. De dag dat het Belgisch Leger afscheid nam van O.L. Vrouw van Lourdes, afscheid van al die andere soldaten, die op die enkele dagen tijd allen onze broeders waren geworden. Omstreeks 3 uur vertrok de trein uit Lourdes en met de tranen in de ogen wierpen we een afscheidsblik door het venster naar de Basiliek, naar de Grot, waar we ons reeds zo goed thuis voelden. Alzo verlieten we Lourdes en meteen was de Belgische militaire bedevaart ten einde gelopen. Allen waren we getroffen van wat we gezien en gevoeld hadden. Die honderden zieken die men daar ziet, steeds met de glimlach op het gelaat ; die duizenden pelgrims die men daar ontmoet en die er allen komen met éénzelfde bedoeling. Wat men daar te zien krijgt, wat men daar aanvoelt, dat is niet met woorden uit te leggen. Jos Verlinden.”
Foto’s :
-De auteur van het verslag Jos Verlinden. -De rivier de Gave naast de Basiliek. -De waterval van Pont d’Espagne. -Het “Lac de Gaube”.
1960 – 21 – juni – G.v.A. : N.C.M.V tegen zondagnamiddagsluiting
“De N.C.M.V. afdeling Tisselt-Leest, heeft een actie gevoerd voor de zondagnamiddagsluiting welke tot een groot succes is uitgegroeid. Niet minder dan 96% van de handelaars-winkeliers hebben spontaan aan deze actie deelgenomen. Wij wensen het bestuur, onder de leiding van dhr Eeraerts Jaak, van harte proficiat met dit initiatief. Mogen de andere afdelingen hun voorbeeld volgen.”
1960 – Zondag 26 juni : Grote Voetbalmatch K.W.B.-B.J.B.
Dit naar jaarlijkse gewoonte en ten voordele van de Lourdesactie. De ploegen waren als volgt samengesteld :
KWB :
Jan Casteels, Leopold Bas en Louis Keulemans (invallers). Louis Vloebergh, Jozef Vloeberghen, Jozef Polfliet, Emiel Polfliet, Felix Polfliet, Louis Selleslagh, Hubert De Wit, Jan Geets, Th.De Prins, Désiré Van Winghe en Leo Hellemans.
BJB :
Jerome Verbruggen, August Peeters, Willem Slachmuylders, Achiel Van Winghe, Henri De Smet, August Verbruggen, Frans Verbruggen, Aloïs Bevers, Herman De Wit, Eduard Diddens en Louis Van Winghe. De uitslag is ons onbekend gebleven. (DB)
1960 – Woensdag 29 juni : Proclamatie en prijsuitdeling St-Romboutscollege
In de feestzaal van het St.-Rombautscollege vond de eindejaars-proclamatie en prijsuitdeling plaats voor de leerlingen van de Oude- en Moderne Humaniora. De feestvergadering, waarop heel wat voorname mensen aanwezig waren, werd ingezet met het vaderlands lied gevolgd door de uitvoering van enkele lente- en zomerliederen, waarna het tweede en het derde bedrijf van het toneelstuk ”Het nieuwe gewaad van de Groothertog” werd opgevoerd door enkele leerlingen. Vervolgens ving de proclamatie aan. Onder de vele namen troffen we die van twee Leestenaars aan : -Eduard Rottiers (Vierde Moderne B, 2e acc.) -Roger Silverans (Vijfde Moderne B, 1e prijs). (G.v.A., 30 juni)
1960 – Julinummer “De Band” : Ter bescherming van de jeugd
“In het Belgisch Staatsblad verscheen een besluit waarbij het vanaf 1 augustus 1960 verboden is aan minderjarigen tot 18 jaar toegang te verlenen tot danszalen, drankslijterijen, indien niet vergezeld van ouders of voogd of van wie het gezag uit te oefenen heeft. Strenge maatregelen zullen tegen de overtreders van hogervernoemd besluit getroffen worden.”
Foto’s :
-Twee keer Eduard Rottiers : op bezoek bij de Sint met zijn zusje Viviane en in zijn soldatentijd.
1960 – 11 juni : Brieven van soldaat Leon VERBRUGGEN.
-Leon Verbruggen vanuit Heverlee, 11/6/1960 : “Vanaf 1 juni ben ik hier in het K.W.M.T. te Heverlee en begin zo stilaan iets af te weten van den troep, de oefeningen, de karweien en die plezante weekjes van blancouteren en koper kuisen. Wij zijn volop bezig met onze opleiding, na die twee eerste dagen van bedeling der verschillende kledingstukken en gereedschappen, het ene wat te groot, het andere te klein, van het ene een stuk te veel of te kort en dan maar gaan ruilen. We hebben ook al schietoefeningen gehad en ge kunt wel weten dat dit enkele uurtjes heeft aangelopen om zulke bleukes als wij met een geweer te leren omgaan. Met mij gaat alles goed en ik wens hetzelfde aan alle soldaten van Leest, de Milac en de mannen van de B.J.B., een eerste prijs op het zomerfeest.”
-Leon Verbruggen, Heverlee 17/8/60 : “Eerst en vooral ten zeerste dank voor het dagelijks ontvangen van de Gazet van Antwerpen tijdens de Ronde van Frankrijk. Met mij gaat alles nog op zijn best en de dagen gaan hier goed voorbij. We hebben een maand frak gekregen, dat zijn lessen over autokennis, onderhoud en wegcode en daarbij bollen op de piste. Dit alles is zeer goed samengesteld vooral die piste is mooi aangelegd. Nu zijn we bezig met de scholing, de ganse dag de baan op met een colonne auto’s. We hebben ook binnenkort twee dagen legermaneuvers naar de Ardennen. Verleden week zijn wij gaan defileren naar Brussel bij een begrafenis van een kolonel die in Kongo om het leven kwam. Beste groeten aan allen en vooral Milac.”
-Leon Verbruggen uit Antwerpen, 16/9/60 : “Maandag 29 augustus hebben we het opleidingscentrum van Heverlee verlaten en zijn hier op de Kielsevest te Antwerpen aangekomen bij de T.P.T. De drie maanden in Heverlee doorgebracht zijn voor mij vlot verlopen. Ik bedank de Milac voor het nieuws uit Leest dat ik daar regelmatig ontving. Het is hier een kleine en oude kazerne, er liggen hier ongeveer 140 soldaten, wat betekent dat het hier heel wat beter is dan in Heverlee. Voor ons is er hier in het begin nog niet veel te doen, daar we nog niet mogen bollen, natuurlijk wel auto’s kuisen, veel karwei, piket en wacht daar de andere soldaten bijna dagelijks op zending zijn vooral met het vervoeren van eetwaren. De beste groeten aan allen, vooral de Milac, de soldaten en de B.J.B. Leest.”
-Leon Verbruggen uit Antwerpen, 13/2/1961 : “Hier eindelijk wat nieuws van een chauffeurke uit Antwerpen. Hartelijke dank voor de vele Nieuwjaar geschenkjes die ik hier regelmatig ontvang van die goede mensen uit Leest. Met mij gaat nog alles op zijn best, reeds meer dan acht maanden achter de rug. Omtrent dagelijks hebben we een zending als er geen wacht moet gedaan worden, wat nogal dikwijls voorvalt, gemiddeld één per week. Van oefening, marcheren, dril of maneuvers is er hier weinig of geen spraak. De staking bezorgde ons niet veel voordeel, vijf weken zonder verlof of vergunning, velen zijn er afgedeeld geweest bij de rijkswacht voor enkele weken. Onlangs is er bij ons in de kazerne terug een Milacvereniging opgericht met elke week een vergadering waarbij aalmoezenier Nobels. Deze vereniging telt tamelijk veel leden in verband met het aantal miliciens in de kazerne. Beste groeten aan allen, vooral de B.J.B. en de Milac-medewerkers van Leest.”
-Leon Verbruggen uit Antwerpen, 27/5/1961 : “Eindelijk is de langverwachte dag, de schoonste dag van mijn legerdienst aangebroken, de dag dat ik de troep zal verlaten. Alles bij mekaar genomen marcheerde ik geen 20 km of verschoot ik geen 100 kogels. In lange niet heb ik te klagen gehad van eten noch van dienst. Ik bedoel niet dat ik er graag bij was, thuis in Leest is het duizendmaal beter. Drie maanden opleiding deed ik te Heverlee als infanterist en chauffeur; dan werd ik naar Antwerpen gezonden in een Transportcompagnie waar ik de negen volgende maanden klopte en waar ik nog zeer weinige oefeningen of drilling gekend heb. Ongeveer dagelijks worden we de baan opgestuurd met Jeep of camion. En zo ben ik dan gekomen aan mijn laatste dag waarop ik de Milac en zijn medewerkers en lezers van De Band moet bedanken , vooral om wat ze voor mij deden. Ik zeg mijn legerdienst vaarwel en hoop voor de Milac in de toekomst het beste en veel medewerking. Nogmaals besten dank en aan de andere soldaten van Leest, een vlug afzwaaien.”
Aanwezig : Frans De Prins (waarnemend voorzitter), Ferdinand De Prins (schepen), Pieter Verbeeck, Frans Van der Hasselt, Henri Van Den Heuvel, Henri De Bruyn, Jules Geens, Constant Buelens (raadsleden) en Egied Bradt, secretaris. (NVDR : In 1958 hadden de Blekken de grootste overwinning uit hun politiek bestaan behaald. Ze wonnen de gemeenteraadsverkiezingen met “zeven-twee”. Dat kon enkel omdat er binnen de Sussen verdeeldheid was en omdat er ook een scheurlijst van deze partij opkwam. Voor de Blekken werden verkozen : Frans De Prins, een zoon van oud-burgemeester Pieter De Prins, Emiel Verschueren, Henri Van den Heuvel, Ferdinand De Prins, Rik De Bruyn, Juul Geens en Frans August Lauwers. Deze laatste trok zich terug omdat hij familie was van Emiel Verschueren en werd als gemeenteraadslid opgevolgd door Pieter Verbeeck. In het schepencollege zetelden burgemeester Emiel Verschueren en de schepenen Frans De Prins en Ferdinand De Prins. De Sussen hadden toen met Frans Van der Hasselt en Constant Buelens twee vertegenwoordigers in de gemeenteraad. De derde lijst of de scheurlijst van de Sussen met Frans Muysoms en Lodewijk Wuyts had geen zetels. Na ongeveer één jaar zou schepen Frans De Prins overgaan naar de oppositie).
-Als 4de punt : opheffing van de gemeentelijke meisjesschool. De Raad : -gezien er een vrije gesubsidieerde meisjesschool werd opgericht te Leest op 1/9/1959; -Gezien alle leerlingen der meisjesschool zijn overgegaan naar de vrije school. -Overwegende dat er nog een gemeenteschool voorhanden is waar ook de meisjes kunnen naartoe gaan. -Gezien de gemeentelijke meisjesschool overbodig is geworden, besluit : de gemeentelijke meisjesschool te Leest wordt opgegeven met ingang van 1 september 1959. In de zitting van het schepencollege van 14/3/60 onder voorzitterschap van burgemeester Em. Verschueren besloot het college om de moeder-overste van de Zusters Annonciaden van Huldenberg opdracht te geven tot het opstellen van een inventaris en een schatting van de actuele waarde van school, schoolmeubelen en klasbenodigdheden en in de gemeenteraad van 11/4/1960 werd besloten schoolmeubelen en boeken over te laten aan deze vrije meisjesschool voor 62.000 fr. (50.000 fr voor de schoolmeubelen en 12.000 fr voor de boeken).
“De Band” publiceerde een opmerkelijk artikel daaromtrent onder de titel :“LET OP UW ZAAK. ‘Geen appelen voor citroenen’ zoudt ge als opschrift kunnen verwachten beste Lezers en Lezeressen, maar het geldt hier iets biezonders, wat thans U zal worden voorgehouden. Wanneer het eerstvolgende nummer van “De Band” verschijnt, zullen er verschillende van onze lezers en lezeressen in de hoedanigheid van “OUDERS” voor hun kinderen ’n andere school hebben gekozen. Omdat hun kinderen ofwel hier ter plaatse zijn afgestudeerd ofwel omdat zij hun kinderen zo vroeg mogelijk ’n stiel willen laten leren. Niemand kan daar iets tegen hebben ? Maar men kan er wel’ iets’ tegen hebben –en zelfs heel veel- dat men zich appelen voor citroenen laat verkopen. Dat men zich namelijk laat wijsmaken dat “Neutraal-onderwijs” evengoed is als “Kristelijk Onderwijs”. Als kristen mens en lezer van De Band, waarin ik als ieder ander mijn opinie eens mag uiteenzetten breek ik ’n lans voor het Kristelijk onderwijs voor al onze jongens en meisjes. Alleen in en door dat onderwijs dat niet alleen in de Vrije Katholieke scholen wordt gegeven, maar ook (en Goddank) in zeer vele stadsscholen welke uitdrukkelijk en positief christelijk onderwijs nastreven en verstrekken- wordt de kristelijke opvoeding van de kinderen van gezinnen aangevuld en voortgezet. MAAR NIET EN NOOIT in ’n NEUTRALE SCHOOL! Als kristen mens denk ik er zo over : hangt er thuis een kruis, dan moet er ook een in de school hangen. Welnu dat kruis, het teken van ’n kristen mens vindt men alleen in ’n kristelijk onderwijs inrichting. Onze Bisschoppen-dragers van het goddelijke gezag en verantwoordelijken voor de katholieke opvoeding van gans onze jeugd, ook van de onze- zullen U zeggen dat het in geweten niet te verantwoorden is dat kristelijke ouders hun kinderen zonder zware redenen aan neutrale onderwijsinrichtingen toevertrouwen. Lezers en Lezeressen van “De Band” vergeef me mijn vrijpostigheid U mijn mening hieromtrent te hebben uiteengezet. Ik deel het omdat ik in ’n soldatenblad als ’n waar soldaat van Kristus wilde ijveren voor “ZIJN” zaak en...de”UWE”!” Het artikel was ondertekend met “Miles”.
1960 – 18 juni : Disteluitroeiing.
Gemeentewerkman Vloeberghen kreeg de opdracht om distels uit te roeien op een met tarwe en gerst beplant land langsheen de Kapellebaan. Dit gebeurde op kosten van de eigenaar een landbouwer uit de Kapellebaan. (VVH)
Foto’s :
-Enkele leden van de gemeenteraad in 1960, zittend v.l.n.r. : Ferdinand De Prins, Frans Van der Hasselt, Emiel Verschueren, , Pieter De Prins, en Louis Wuyts. Staande : veldwachter Victor Van Hoof en secretaris Egide Bradt.
1960 – 11 juni : Brieven van soldaat Leon VERBRUGGEN.
-Leon Verbruggen vanuit Heverlee, 11/6/1960 : “Vanaf 1 juni ben ik hier in het K.W.M.T. te Heverlee en begin zo stilaan iets af te weten van den troep, de oefeningen, de karweien en die plezante weekjes van blancouteren en koper kuisen. Wij zijn volop bezig met onze opleiding, na die twee eerste dagen van bedeling der verschillende kledingstukken en gereedschappen, het ene wat te groot, het andere te klein, van het ene een stuk te veel of te kort en dan maar gaan ruilen. We hebben ook al schietoefeningen gehad en ge kunt wel weten dat dit enkele uurtjes heeft aangelopen om zulke bleukes als wij met een geweer te leren omgaan. Met mij gaat alles goed en ik wens hetzelfde aan alle soldaten van Leest, de Milac en de mannen van de B.J.B., een eerste prijs op het zomerfeest.”
-Leon Verbruggen, Heverlee 17/8/60 : “Eerst en vooral ten zeerste dank voor het dagelijks ontvangen van de Gazet van Antwerpen tijdens de Ronde van Frankrijk. Met mij gaat alles nog op zijn best en de dagen gaan hier goed voorbij. We hebben een maand frak gekregen, dat zijn lessen over autokennis, onderhoud en wegcode en daarbij bollen op de piste. Dit alles is zeer goed samengesteld vooral die piste is mooi aangelegd. Nu zijn we bezig met de scholing, de ganse dag de baan op met een colonne auto’s. We hebben ook binnenkort twee dagen legermaneuvers naar de Ardennen. Verleden week zijn wij gaan defileren naar Brussel bij een begrafenis van een kolonel die in Kongo om het leven kwam. Beste groeten aan allen en vooral Milac.”
-Leon Verbruggen uit Antwerpen, 16/9/60 : “Maandag 29 augustus hebben we het opleidingscentrum van Heverlee verlaten en zijn hier op de Kielsevest te Antwerpen aangekomen bij de T.P.T. De drie maanden in Heverlee doorgebracht zijn voor mij vlot verlopen. Ik bedank de Milac voor het nieuws uit Leest dat ik daar regelmatig ontving. Het is hier een kleine en oude kazerne, er liggen hier ongeveer 140 soldaten, wat betekent dat het hier heel wat beter is dan in Heverlee. Voor ons is er hier in het begin nog niet veel te doen, daar we nog niet mogen bollen, natuurlijk wel auto’s kuisen, veel karwei, piket en wacht daar de andere soldaten bijna dagelijks op zending zijn vooral met het vervoeren van eetwaren. De beste groeten aan allen, vooral de Milac, de soldaten en de B.J.B. Leest.”
-Leon Verbruggen uit Antwerpen, 13/2/1961 : “Hier eindelijk wat nieuws van een chauffeurke uit Antwerpen. Hartelijke dank voor de vele Nieuwjaar geschenkjes die ik hier regelmatig ontvang van die goede mensen uit Leest. Met mij gaat nog alles op zijn best, reeds meer dan acht maanden achter de rug. Omtrent dagelijks hebben we een zending als er geen wacht moet gedaan worden, wat nogal dikwijls voorvalt, gemiddeld één per week. Van oefening, marcheren, dril of maneuvers is er hier weinig of geen spraak. De staking bezorgde ons niet veel voordeel, vijf weken zonder verlof of vergunning, velen zijn er afgedeeld geweest bij de rijkswacht voor enkele weken. Onlangs is er bij ons in de kazerne terug een Milacvereniging opgericht met elke week een vergadering waarbij aalmoezenier Nobels. Deze vereniging telt tamelijk veel leden in verband met het aantal miliciens in de kazerne. Beste groeten aan allen, vooral de B.J.B. en de Milac-medewerkers van Leest.”
-Leon Verbruggen uit Antwerpen, 27/5/1961 : “Eindelijk is de langverwachte dag, de schoonste dag van mijn legerdienst aangebroken, de dag dat ik de troep zal verlaten. Alles bij mekaar genomen marcheerde ik geen 20 km of verschoot ik geen 100 kogels. In lange niet heb ik te klagen gehad van eten noch van dienst. Ik bedoel niet dat ik er graag bij was, thuis in Leest is het duizendmaal beter. Drie maanden opleiding deed ik te Heverlee als infanterist en chauffeur; dan werd ik naar Antwerpen gezonden in een Transportcompagnie waar ik de negen volgende maanden klopte en waar ik nog zeer weinige oefeningen of drilling gekend heb. Ongeveer dagelijks worden we de baan opgestuurd met Jeep of camion. En zo ben ik dan gekomen aan mijn laatste dag waarop ik de Milac en zijn medewerkers en lezers van De Band moet bedanken , vooral om wat ze voor mij deden. Ik zeg mijn legerdienst vaarwel en hoop voor de Milac in de toekomst het beste en veel medewerking. Nogmaals besten dank en aan de andere soldaten van Leest, een vlug afzwaaien.”
Aanwezig : Frans De Prins (waarnemend voorzitter), Ferdinand De Prins (schepen), Pieter Verbeeck, Frans Van der Hasselt, Henri Van Den Heuvel, Henri De Bruyn, Jules Geens, Constant Buelens (raadsleden) en Egied Bradt, secretaris. (NVDR : In 1958 hadden de Blekken de grootste overwinning uit hun politiek bestaan behaald. Ze wonnen de gemeenteraadsverkiezingen met “zeven-twee”. Dat kon enkel omdat er binnen de Sussen verdeeldheid was en omdat er ook een scheurlijst van deze partij opkwam. Voor de Blekken werden verkozen : Frans De Prins, een zoon van oud-burgemeester Pieter De Prins, Emiel Verschueren, Henri Van den Heuvel, Ferdinand De Prins, Rik De Bruyn, Juul Geens en Frans August Lauwers. Deze laatste trok zich terug omdat hij familie was van Emiel Verschueren en werd als gemeenteraadslid opgevolgd door Pieter Verbeeck. In het schepencollege zetelden burgemeester Emiel Verschueren en de schepenen Frans De Prins en Ferdinand De Prins. De Sussen hadden toen met Frans Van der Hasselt en Constant Buelens twee vertegenwoordigers in de gemeenteraad. De derde lijst of de scheurlijst van de Sussen met Frans Muysoms en Lodewijk Wuyts had geen zetels. Na ongeveer één jaar zou schepen Frans De Prins overgaan naar de oppositie).
-Als 4de punt : opheffing van de gemeentelijke meisjesschool. De Raad : -gezien er een vrije gesubsidieerde meisjesschool werd opgericht te Leest op 1/9/1959; -Gezien alle leerlingen der meisjesschool zijn overgegaan naar de vrije school. -Overwegende dat er nog een gemeenteschool voorhanden is waar ook de meisjes kunnen naartoe gaan. -Gezien de gemeentelijke meisjesschool overbodig is geworden, besluit : de gemeentelijke meisjesschool te Leest wordt opgegeven met ingang van 1 september 1959. In de zitting van het schepencollege van 14/3/60 onder voorzitterschap van burgemeester Em. Verschueren besloot het college om de moeder-overste van de Zusters Annonciaden van Huldenberg opdracht te geven tot het opstellen van een inventaris en een schatting van de actuele waarde van school, schoolmeubelen en klasbenodigdheden en in de gemeenteraad van 11/4/1960 werd besloten schoolmeubelen en boeken over te laten aan deze vrije meisjesschool voor 62.000 fr. (50.000 fr voor de schoolmeubelen en 12.000 fr voor de boeken).
“De Band” publiceerde een opmerkelijk artikel daaromtrent onder de titel :“LET OP UW ZAAK. ‘Geen appelen voor citroenen’ zoudt ge als opschrift kunnen verwachten beste Lezers en Lezeressen, maar het geldt hier iets biezonders, wat thans U zal worden voorgehouden. Wanneer het eerstvolgende nummer van “De Band” verschijnt, zullen er verschillende van onze lezers en lezeressen in de hoedanigheid van “OUDERS” voor hun kinderen ’n andere school hebben gekozen. Omdat hun kinderen ofwel hier ter plaatse zijn afgestudeerd ofwel omdat zij hun kinderen zo vroeg mogelijk ’n stiel willen laten leren. Niemand kan daar iets tegen hebben ? Maar men kan er wel’ iets’ tegen hebben –en zelfs heel veel- dat men zich appelen voor citroenen laat verkopen. Dat men zich namelijk laat wijsmaken dat “Neutraal-onderwijs” evengoed is als “Kristelijk Onderwijs”. Als kristen mens en lezer van De Band, waarin ik als ieder ander mijn opinie eens mag uiteenzetten breek ik ’n lans voor het Kristelijk onderwijs voor al onze jongens en meisjes. Alleen in en door dat onderwijs dat niet alleen in de Vrije Katholieke scholen wordt gegeven, maar ook (en Goddank) in zeer vele stadsscholen welke uitdrukkelijk en positief christelijk onderwijs nastreven en verstrekken- wordt de kristelijke opvoeding van de kinderen van gezinnen aangevuld en voortgezet. MAAR NIET EN NOOIT in ’n NEUTRALE SCHOOL! Als kristen mens denk ik er zo over : hangt er thuis een kruis, dan moet er ook een in de school hangen. Welnu dat kruis, het teken van ’n kristen mens vindt men alleen in ’n kristelijk onderwijs inrichting. Onze Bisschoppen-dragers van het goddelijke gezag en verantwoordelijken voor de katholieke opvoeding van gans onze jeugd, ook van de onze- zullen U zeggen dat het in geweten niet te verantwoorden is dat kristelijke ouders hun kinderen zonder zware redenen aan neutrale onderwijsinrichtingen toevertrouwen. Lezers en Lezeressen van “De Band” vergeef me mijn vrijpostigheid U mijn mening hieromtrent te hebben uiteengezet. Ik deel het omdat ik in ’n soldatenblad als ’n waar soldaat van Kristus wilde ijveren voor “ZIJN” zaak en...de”UWE”!” Het artikel was ondertekend met “Miles”.
1960 – 18 juni : Disteluitroeiing.
Gemeentewerkman Vloeberghen kreeg de opdracht om distels uit te roeien op een met tarwe en gerst beplant land langsheen de Kapellebaan. Dit gebeurde op kosten van de eigenaar een landbouwer uit de Kapellebaan. (VVH)
Foto’s :
-Enkele leden van de gemeenteraad in 1960, zittend v.l.n.r. : Ferdinand De Prins, Frans Van der Hasselt, Emiel Verschueren, , Pieter De Prins, en Louis Wuyts. Staande : veldwachter Victor Van Hoof en secretaris Egide Bradt.
“Zou men niet zeggen : “Te weinig gekend “ ! De lagere afdeling loopt van het 1ste leerjaar tot en met het 6de leerjaar ! Daarna volgen nog het 7de en het 8ste leerjaar d.i. voortgezet onderwijs. Velen mensen dachten of veronderstelden dat de 4de graad in onze meisjesschool nimmer bestond. Meer dan ooit wordt er in die twee jaren de vakken van het programma onderwezen, en wel met huishoudelijke strekking, wat onze jonge meisjes vooral van nut zal zijn. Naast de godsdienst en de profane vakken wordt er veel zorg besteed aan huishoudkunde en tevens aan het naaldwerk ! Hebt ge reeds gezien wat onze 4de graad meisjes dit jaar gepresteerd hebben ? Vraag het aan degenen, die van de tentoonstelling getuige zijn geweest ! De meesten van onze kinderen horen thuis in de 4de graad, want elders voelen ze zich niet thuis en worden gewoon weg, als balast ter zijde gelaten !!! Ouders, denkt aan de opvoeding van uw kinderen ! En aan de school op uw eigen gemeente ! Uw leuze weze : we zullen de 4de graad helpen heropbouwen. Bij voorbaat danken U de Eerwaarde Zusters ! Wij hebben graag aan het verzoek tot opname van deze warme oproep gevolg gegeven. Wij wensen te onderlijnen dat er inderdaad nog vele mensen de mening toegedaan zijn dat bij de Zusterkens geen degelijk onderwijs kan gegeven worden. Dat is werkelijk een grove vergissing, want het volstaat de oud-leerlingen te raadplegen om te weten wat zij thans in de samenleving doen, dank zij het genoten onderwijs bij diezelfde zusterkens. Meer dient hier niet aan toegevoegd te worden. Dat de ouders de oproep goed overdenken en meehelpen aan de verdere uitbouw van onze gemeentelijke zusterschool. De Redactie.”
1960 – Maandag 6 juni – G.v.A. : Op heterdaad betrapt
“In een grootwarenhuis in het stadscentrum van Mechelen werden twee personen, nl. V.D.I. uit Mechelen en D.S.L. uit Leest op heterdaad van diefstal betrapt. Het tweetal had al heel wat waren buitgemaakt toen ze werden betrapt.”
1960 – Pinkstermaandag 6 juni : Jaarlijkse processie
“De jaarlijkse processie gaat dit jaar uit op Tweede Pinksterdag na de Hoogmis Zij trekt langs de Dorpstraat, Vinkstraat en Molenstraat. Allen die een bijzondere functie vervulden in de processie worden verzocht deze ook thans en in de toekomst te blijven waarnemen.” (G.v.A., 3 juni 1960)
1960 – 8 juni : Walter VAN DE POEL uit Heverlee:
“Hier is dan het eerste briefje van de jonge rekruut uit Heverlee. Goed gezond, weinig vaak en veel honger. Alles wat ne mens (versta : soldaat) nodig heeft om in eer en deugd voor het vaderland zijn voeten af te draaien –drill te doen, en zijn schoenen te poetsen. De kazerne hier is nog niet zo heel oud, wat van ons vereist dat we twee keren per dag moeten schuren dat het schuim een halve meter hoog staat (zonder zeep), hetgeen dan wel laat verstaan dat er hier zweet met emmers wordt gelaten. Ze hebben me hier van de eerste dag al tot kameroverste gebombardeerd, hetgeen veel koeken voorspelt. Met de mannen van de kamer kan ik goed opschieten. We zijn hier met elf Antwerpenaars in het 11ste peleton. Leon Verbruggen zie ik alle dagen, al ligt hij niet in hetzelfde blok als ik. Op de kamer hier is er ook nog S.M. De Weerdt van Battel en Goessens van St.Katelijne Waver. Alles bij mekaar een gezellig stel jonge mensen, maar die allemaal in de penarie zitten zodra we de Chef horen brullen. Blaffen doen ze wel, maar bijten, dat is een ander paar mouwen. Gisteren hebben we de eerste vergadering gehad van Milac. Een 130 jonge rekruten die vol moed, of was het nieuwsgierigheid eens kwamen luisteren naar wat de aalmoezenier hen zoal te vertellen had. Anders, een sympathieke vent, die aalmoezenier. Hij blaft niet, maar hij bijt, zo stillekens onder of boven water, dikwijls zonder dat ge het eigenlijk voelt. Maar bijten doet hij. Alles bijeen is het niet slecht om te beginnen, en ik wou dat het zo bleef duren. Maar schone liedjes duren niet lang, zomin als deze brief. Tot een volgende keer kameraden van Milac, vrienden soldaten en kennissen. “Nog iets tot uw orders luitenant ?” “Nee dank u” vrienden, het beste.”
-Walter Van de Poel uit Antwerpen 5/1/1961 : “Hier kom ik dan met mijn nogal late nieuwjaarswensen aandraven. Ik heb uw kerstkaartje hier wat laattijdig ontvangen, maar het is nooit te laat om iemand geluk en voorspoed te wensen. Aan allen die ik met kerstmis niet ontmoet heb, een zalig kerstfeest en aan allen een gelukkig Nieuwjaar. Van harte wil ik u danken voor de geschenken en wensen. Het spijt me beste vrienden, dat ik u niet vaker kunnen schrijven heb, maar de laatste maanden, en vooral de laatste dagen, heb ik daar ongelukkiglijk de tijd nog niet voor gekregen, want ons sergeantenleven wordt druk bezet, vooral in troebele tijden zoals we er nu beleven. Elke dag zit hier vol emotionele spanningen. Elk ogenblik kunnen we bevel krijgen met een bende camions te vertrekken voor onbepaalde tijd. Het is hier alles behalve plezierig. Doch we hopen op een spoedig afzwaaien. Onze lintmeter is al met een paar cijfers verkort. Nog 143 dagen jongens. Maar met al die blijde vooruitzichten blijft het hier toch maar door en door triestig ; beter kan ik het niet uitrukken. De toestand is hier werkelijk onbeschrijfbaar. En als ge dan ’s avonds maar eens buiten mocht, maar daar is geen denken aan. Beste vrienden, laten we hopen dat alles rap voorbij is dan dat ik gauw weer mijn burgerkostumeke aan mag trekken. Tot binnenkort jongens, ’t sergeantje van de Bist.”
Foto’s :
-Enkele Chirojongens tijdens de processie. Vooraan v.l.n.r. : Marc Lamberts, Guido Hellemans en Jos Verlinden. Rechts van Guido staat Dirk Leemans.
-Walter Van de Poel in Baarle Nassau tijdens een bivak van de Chiro in 1954
Op de Hombeeksesteenweg te Mechelen vond een aanrijding plaats tussen een autobus, bestuurd door Maurits Ceulemans uit Rijmenam en een vrachtauto bestuurd door de Leestenaar Frans Piessens. Gelukkig enkel stoffelijke schade.
1960 – Juni : Advertentie in De Band : De POTTENWINKEL.
“Jaarlijks verlof is in aantocht : profiteert ervan !! Het verlof, de beste tijd om uw huisje op te knappen, te schilderen, te versieren, muren en meubelen. Brengt een bezoek bij STAF EN NIEKE ’t zal u niet berouwen !! Voor ’t gezin : potten, pannen, kommen, enz., elektrische of andere vuren, in verlakt en aluminium en voor de vuren, ketels, kuipen (ovaal en rode en dit in alle maten). Steriliseren – ketels en bokalen !! Een bruiloft in ’t zicht ?? Of een nuttig geschenk ? Grote keus in drinkserviezen 36 of 48 stuks, eet en koffieserviezen vanaf 1295 fr. voor de twee samen. Komt zien !! Brengt een bezoek bij het huis van vertrouwen bij Staf en Nieke, Dorp 35 Leest. Beter gekend : DE POTTENWINKEL. 5% vermindering aan de leden van Kroostrijke gezinnen op vertoon van hunnen lidkaart.”
Staf en Nieke (“Nie Bareel”) hadden een “pottenwinkel” in de Dorpstraat. Potten, pannen, kommen, voor elektrische of andere vuren in verlakt en aluminium…ketels, kuipen in alle vormen en maten…drinkserviezen, koffieserviezen…steriliseerbokalen en ketels…verven, verfborstels en toebehoren…Nie Bareel had het allemaal. August “Staf de Metser” Vloebergh was te Leest geboren op 3/9/1904 en overleed te Mechelen op 9/4/1975. Kerstekind Melanie was eveneens te Leest geboren op 25/12/1902 en overleed te Mechelen op 21/3/1989. Het echtpaar had zeven kinderen waarvan vijf meisjes : Marie Louise (“Wiza”), Louis, Jan, Greet, Lena, Denise en Vicky.
1960 – Juninummer “De Band” : Schrijven van Mère Aleydis (Jeanne De Boeck).
“Beste Redactie, ik heb niet het genoegen U persoonlijk te kennen, maar ik hoop dat genoegen binnen enkele jaartjes te mogen smaken. Zo lang dat “De Band” niet meer bestond –en nu ineens werd hij terug gesmeed- waarschijnlijk terwijl het ijzer heet was. Mijn oprechte dank. U kunt moeilijk begrijpen wat een riem die Band ons onder het hart steekt, vooral nu in deze onzekere tijden van de toekomstige onafhanklijkheid. Ik hoop u een lange brief te kunnen toesturen na die 30-juni datum van belang –in de Congolese geschiedenis. Veel zal er niet gevierd worden – die dag moest een blijde dag zijn maar hij wordt door wit en zwart afgewacht vol vrees en onrust. Langs deze weg durf ik dan ook aan al de Leestenaren de steun van hun gebed vragen opdat wij en Kongo mogen gespaard blijven en een nieuwe bloeiende periode mogen tegemoet gaan. Nogmaals dank voor de warme sympathie voor die “heerlijke Band”. Mère Aleydis.”
Foto’s :
-Staf en Nieke Vloebergh-Van Dam.
-Nog advertenties uit “De Band”
-Lena, Denise, Greta, Vicky en Wiza Vloebergh, de jongens Louis en Jan ontbreken op de foto.
1960 – 30 mei : Gouden bruiloft van het echtpaar Gust De Prins-Maria Van Boxem.
Respectievelijk 86 en 84 jaar oud waren ze bij de viering van hun 50ste huwelijksverjaardag. Hun oorspronkelijke echtverbintenis werd op het gemeentehuis afgesloten door burgemeester Bernaerts en kerkelijk ingezegend door pastoor Verbist. De Band van juni 1960 schreef daar volgend verslagje van : “In allen eenvoud en stilte had deze gebeurtenis plaats. Inderdaad de heer Burgemeester vergezeld door twee schepenen gingen de gevierden opzoeken om hen de beste en welgemeende gelukwensen in naam van gans de bevolking over te maken, en een geschenk aan te bieden. De dankmis had aldaar plaats en werd opgedragen door onze zieleherder. In een korte toespraak onderlijnde hij de blijde gebeurtenis en zegde de Heer dank omdat Hij de gevierden zo’n schoon leven heeft voorbehouden. De Gust die tevens lid is van de oudstrijdersbond ontving ook van deze vereniging een geschenk. Onafgezien alle uiterlijk vertoon achterwege bleef, werd deze uitzonderlijke gebeurtenis verder in familiekring gevierd, wat niet wegneemt dat tientallen medeburgers er aan gehouden hadden door hun aanwezigheid aldaar uiting te geven aan hun sympathie. Ook wij wensen hen nog menig jaar samenzijn, en voor Gust speciaal nog veel genot van zijn duifjes.”
G.v.A. van 2 juni wijdde ook een verslag van de gouden bruiloft in 1960 : “De echtelingen August De Prins-M arie Van Boxem, wonende in de Alemstraat 5 te Leest, vierden hun gouden bruiloft. De feestdag werd voor de jubilarissen ingezet met een plechtige dankmis opgedragen door Z.E.H. Coosemans, pastoor in de parochie. Hierna werden ze op het gemeentehuis ontvangen door burgemeester Emiel Verschueren en schepenen Ferdinand De Prins, oom van de gevierden, en Frans De Prins. Na toespraken werd de erewijn geschonken en de jubilarissen werd het traditionele geschenk aangeboden. ’s Avonds werd door de sympathiserende geburen een stoet georganiseerd en kregen de echtelingen nog tal van geschenken.”
August “Gust” of “de Guide” (die bijnaam had hij te danken aan het feit dat hij in de eerste wereldoorlog bij de gidsen diende, een eliteregiment van het paardenvolk) woonde met zijn vrouw in de Alemstraat. Hij stond bekend als een goed hovenier. Omdat zijn landbouwbedrijf te klein was om er veel uit te halen, schakelde hij reeds vroeg over op groententeelt in volle grond : vooral spinazie en bloemkolen. Hij was ook een geboren duivenmelker (zie ook in deze Kronieken : “Duivenmelkers en Leest” juni 1959).
Gust was te Leest geboren op 23/12/1884 en hij overleed er op 6/3/1976. Maria Van Boxom was eveneens in het dorp geboren op 5/2/1886 en ze overleed er op 2/2/1971. Het echtpaar kreeg vijf zonen, dochters hadden ze niet :
-Edmond (°Leest 25/2/1911, +Mechelen 9/2/1994)
-Jan (°Leest 3/6/1913, +Londerzeel 13/11/1999)
-Frans (°Leest 22/10/1919, +Mechelen 26/4/2020)
-Louis (°Leest 27/5/1922, +Mechelen 24/8/1999)
-Theofiel (°Leest 27/3/1926, +Mechelen 24/8/1999)
Uit het gedachtenisprentje van Gust De Prins : “Wij hebben hem gekend als een zeer actieve persoon, die zelfs tot op hoge ouderdom geen rust kende maar vol levensmoed onder ons leefde. Vader was goed en zacht van harte, bescheiden in zijn woorden, zacht in zijn gesprekken, gedienstig en behulpzaam voor ieder. Vader was een man van de vrede. Hij heeft de vrede liefgehad : hij leefde in vrede met God, in vrede met de evenmens, zelf vastgeankerd in de inwendige vrede des harten".
En ‘De Band’ : “Een echte volksvriend. Een boom van een vent die nooit een dokter aan zijn lijf had gehad. Hij was erevoorzitter van de Oudstrijders 14-18. Hij was een verwoed duivenliefhebber. Hij heeft gewerkt tot bijna de laatste weken voor zijn dood.”
Naast Erevoorzitter van de Oudstrijders afdeling Leest was Gust lid van de Kristelijke Bond der Gepensioneerden en bezitter van het Erekruis met Rozet van de N.S.B. alsook van andere eervolle onderscheidingen. Maria Catharina Van Boxem overleed te Leest op 2 februari 1971. Zij was lid van de Bond van het H. Hart, van de Boerinnengilde, van de Krist. Bond van Gepensioneerden en van het Wit-Gele Kruis.
Foto’s :
-Gust en Maria met hun vijf zonen Theofiel, Louis, Frans, Edmond en Jan.
-Onderaan uiterst links Edmond “Mon” De Prins en echtgenote Augustina Van der Goten. Achter Edmond staat zijn broer Fille De Prins en zijn echtgenote Lisa Boey. Achter de jubilaris staat zijn zoon Frans De Prins en zijn echtgenote en daarachter staan de zonen Louis en Jan. Aan de rechtse zijde, op de derde rij staan Victor Diddens en Pauline Van Boxom. Achteraan rechts Adéle en Pelagie Van Boxom. (Foto : Hugo Lauwens)
-Gust en Maria.
-Het feestmaal dat hun werd aangeboden voor hun 50ste huwelijksverjaardag.
Armand De Bleser werd te Leest geboren op 27 november 1940 als zoon van Frans en van Leonie Marievoet. Zijn vader was een man met gouden handen, elektriciteit, metsen, mechaniek…. Alles beheerste hij. In 1960 had Armand het als wees –zijn beide ouders waren overleden- financieel niet zo breed en om die reden besloot hij bij de para’s te tekenen, toen de meest lucratieve eenheid bij het Belgische leger. Vooral ook voor hen die naar Kamina in Congo gestuurd werden. In Kamina was Armand radio-operator en chauffeur van de hoogste militair in rang aldaar : luitenant Kesteloot. Die gedroeg zich als een tweede vader voor hem en Armand werd al snel zijn vertrouwensman. Als TS gingen alle berichten door zijn handen. Maar die periode uit zijn leven heeft hem zeer aangegrepen en van zijn ervaringen met de perikelen aldaar wou hij niets kwijt, zelfs tegen zijn echtgenote heeft hij daarover nooit een woord gerept. Al wat hij naar zijn familie stuurde vanuit Afrika is nooit ter plaatse geraakt. Waarschijnlijk onderschept door de veiligheidsdiensten. De enige souvenirs zijn de foto’s die hij in zijn bagage kon stoppen. De censuur van het leger liet ook maar drie brieven passeren naar het Leestse heimatblad De Band. Na zijn term tekende hij nog bij maar omdat de periode in Congo afgesloten werd en hij dienst moest doen in Corsica werd hij terug burger. Niet veel later leerde hij Mariette De Bont kennen, de twee jonge mensen werden verliefd en wilden trouwen maar dat viel niet in goede aarde bij haar familie en toen een in Engeland woonachtige tante van Mariette voorstelde om in Schotland te gaan huwen omdat daar geen toestemming van de ouders vereist was, gingen Armand en Mariette daar gretig op in. Op de boot tijdens de heenreis (in die tijd moest je ook toestemming hebben van je ouders om te vliegen onder de 21) liepen ze een dorpsgenoot en buur tegen het lijf : Eduard Rottiers, de zoon van Charel en broer van de bekende kapster Viviane. Van een toeval gesproken… Ze huwden uiteindelijk niet in Gretna Green maar in Edinburgh, de hoofdstad van Schotland. Armand was 22, Mariette 18. Vereiste was wel dat het koppel minstens twee maand in het Verenigd Koninkrijk verbleef voor hun trouw. Armand en Mariette bleven die hele periode bij een tante in Edinburgh. Terug in Leest kregen ze een tweede trouwboekje, hun trouw was immers aangekondigd en ‘uitgehangen’. Een tijdlang baatten ze café Telstar in de Dorpsstraat uit tot ze die bloeiende zaak overlieten aan hun vriend Jean Van Dam. Het was deze laatste die, samen met bakker Fons Hellemans, FC Telstar –het latere SK Rapid Leest- zou stichten, maar de basis ervan was reeds gelegd door Armand en Mariette. Van Dam nam een café over die niet alleen beschikte over een boogschuttersgilde, een spaarkas, het partijlokaal van de toenmalige BSP, maar ook over een voetbalclub. Later zou Armand SK Leest een vrouwenelftal bezorgen. Bij de SK Ladies speelden de drie dochters van Armand en Mariette… Na hun periode in café Telstar werkte Armand zich omhoog in de technische dienst van het Ministerie van Openbare Werken en maakte Mariette carriére bij Belgacom, de nationale telecomoperator, het latere Proximus. Ze stapte ook met succes in de lokale politiek en zou ruim 17 jaar actief blijven als raadslid van het OCMW van Mechelen voor de SP. Een functie waarbij ze heel veel mensen van verschillende strekking heeft geholpen. Armand en Mariette kregen drie dochters die op hun beurt zorgden voor twee kleinkinderen.
Foto’s : -Armand en Mariette tijdens de huwelijksplechtigheid in Edinburgh. -De laatste plichtplegingen. -Niets dan stralende gezichten in de hoofdstad van Schotland. -Armand bezorgde Leest een damesvoetbalploeg. -Mariette en Armand in 2015.
1960 – Donderdag 26 mei : Leestse fanfare in Rerum-Novarumstoet te Mechelen.
De traditionele Rerum-Novarumviering kende een succesvol verloop. De optocht die ruim 20 minuten duurde werd opgeluisterd door verschillende fanfares uit de streek waaronder de Kon. Fanfare Arbeid Adelt uit Leest. Er waren 48 groepen waarvan de muziekmaatschappij uit Leest de 29ste plaats innam. (G.v.A., 26 en 27 mei)
1960 – 26 mei : Soldatenbrieven van Para Armand De Bleser.
Kamina 26/5/1960 : “Het spijt me ten zeerste dat ik nog niet vroeger heb kunnen schrijven, aangezien zekere toestanden het me niet toelieten. Tevens bedank ik jullie voor de boeken en ook voor De Band die ge me regelmatig opgestuurd hebt. Ik bevind me hier op een 8 à 9.000 km van België en voel me zeer goed, de temperatuur bedraagt hier tussen de 30 à 40°. In het begin heb ik daar wel een beetje last van gehad, maar nu ben ik daar aan gewend, nochtans veel zweet laten we hier wel, als we in gevechtskledij enkele oefeningen moeten doen, of anders als wij geparachuteerd worden in de brousse, dan moeten wij onze weg zelf maken bij middel van een junglemes, om boompjes en struikjes weg te halen, en dit is nog niet alles, want dan bent u nog geladen met een rugzak, een radiopostje, geweer en die plezante helm op uw hoofd, en dan krijgt men soms nog de verrassing dat men tot aan de buik in het moeras wegzinkt, of men hakt een boompje omver waarop een mierennest is genesteld, dan weet u ook wel wat een miertje kan doen. Zo hebben ze mij eens eenmaal beet gehad maar geen tweede keer hoor, dit zijn zo enkele zaakjes die een Para in Congo kan beleven. Nu wat het eten en slapen betreft is het hier zeer goed, maar om onze vrije tijd door te brengen is het maar triestig, want veel is hier niet te zien, onze basis bevindt zich op 22 km van Kamina stad, dit dorpje bestaat uit enkele straten met een paar café’s, een cinema, enkele winkels en een fotograaf, dat is praktisch alles wat er te zien is en daar mogen we één of tweemaal per week naar toe. Op onze basis zelf hebben we een kantien, een cinema en een winkel. Dat is zowat alles wat we op onze basis hebben. Beste vrienden, kennissen en Milac lezers, nu ga ik sluiten, want het is hier 10u30 en het wordt stilaan tijd om mijn zondagsplichten te vervullen, tegenover mijn H. Vader die mij beschermt bij het valschermspringen en andere moeilijkheden, ik zeg u allen goeden dag en tot de volgende keer. Salu…”
Kamina 28/6/1960 : “Eerst en vooral bedank ik jullie voor al wat ge voor mij al gedaan hebt, niettegenstaande ik maar even 9.000 km van u verwijderd ben, tevens stuur ik de goeden dag aan alle Leestenaren. Velen van mijn vrienden hebben uitleg gevraagd over de uitvoering van een ‘sprong’ en de constructie van een valscherm; wel daar zal ik nu enkele bijzonderheden van geven. Men heeft twee soorten parachutage vliegtuigen :
1° DC 3 (C47 DAKOTA genoemd), daar kunnen we met 20 para’s in + hun materiaal; er is maar één deur aan (post) en heeft een dropsnelheid van 50 m:sec of 180 km/uur, dit is de snelheid als men het vliegtuig verlaat.
2° C L9 of PACKET genoemd : daar kunnen we met 42 para’s + materiaal in; hier verlaten we het vliegtuig langs beide deuren met een snelheid van 60 m/seconde of 220 km/uur. Dit is het meest gebruikte vliegtuig, nochtans iedere parachutist moet uit beide vliegtuigen en met beide parachuts gesprongen hebben.
Nu volgt de beschrijving van een valscherm. Men onderscheidt hier twee soorten van valschermen :
1° TYPE X genoemd : deze heeft een oppervlakte van 50 m2, hier heeft men nogal veel schommelingen, het hulpvalscherm heeft een oppervlakte van 37 m2. Kost volledig 18.000 fr en is van Engels fabricaat.
2° TYPE TAP 665 (EFA) heeft een oppervlakte van 60 m2. Men heeft met dit valscherm weinig schommelingen hetgeen de landing veel verzacht. Het hulpvalscherm heeft een oppervlakte van 48 m2, kost volledig 12.000 fr. De snelheid waarmee we dalen bedraagt in normale omstandigheden ongeveer 9 m/seconde, dat begint al hoor !
Aan zo’n valscherm hangen we vast met 24 koordjes, de dikte van een stokje en hebben de weerstand ieder van 120 kg, zodus heeft men niets te vrezen. De Belgische parachutisten hebben hier in Kongo en Ruanda Burundi al 33.000 sprongen gemaakt.
Nu nog enkele onaangenaamheden die in zo’n sprong kunnen voorkomen. Deze zijn :
TWIST : dit is als die 24 koordjes in elkander gedraaid zijn, hetgeen nog al dikwijls gebeurt, dat is niet erg. BLAUW-PEREFERIE : dit is als het deken tussen de koordjes geslagen is, gewoonlijk scheurt het en dan moet men zijn reserve trekken, zo niet zal de landing niet zo aangenaam zijn. INEENHAKING IN DE LUCHT MET UW MAKKER : dan moet de onderste man zijn reserve trekken. Dan heeft men nog enkele kleinigheden, een gewone botsing in de lucht, een slechte uitgang, of uit het vliegtuig vallen, dit komt door de luchtzakkingen. Dit zijn zo de voornaamste zaken over wat de parachutage betreft. Voor de rest is het hier met mij goed en sluit deze brief met de beste groeten aan alle Milac lezers en tot de volgende keer.”
Kamina 29/8/1960 : “Hier ben ik weer met een paar woordjes nieuws, veel weet ik niet te vertellen, maar neem van de gelegenheid gebruik om mijn laatste groeten van uit Kamina toe te sturen. Volgens ik hier juist vernomen heb vertrekken wij op 1 september naar Usumbura, dit is een stad op ongeveer 1.400 km van Kamina. Waarschijnlijk zal dit een mooie reis worden aangezien wij ze nu met de trein en per boot afleggen, dat samen een 4 dagen in beslag zal nemen. Twee met de trein, één met de boot over het Tanganica-meer en één dag met de auto. Hoe het ginder is dat kan ik nu nog niet zeggen, maar dat komt wel. Voorlopig gaat hier alles kalm, er zijn hier al een 5000 U.N.O. soldaten die ons komen vervangen om de orde te handhaven; zij hebben een zwarte huidskleur, maar zien er een beetje slimmer uit dan degenen die hier wonen. Het is te hopen dat zij het kunnen halen en kalm houden, zo hebben wij het ook beter want de laatste tijd is het hier niet erg goed geweest, en hebben al dapper ons werk gehad. Veel weet ik niet meer te vertellen en sluit alzo mijn briefje met de beste groeten aan alle Milac-lezers en tot volgende maal.”
Noot : Kamina is een stad in Congo-Kinshasa en de hoofdplaats van het district Haut-Lomami. Bij de laatste volkstelling van 1984 telde de stad 62.789 inwoners. In 2004 schatte men het bevolkingsaantal op 115.600. Armand was daar terechtgekomen in een turbulente periode, Congo werd onafhankelijk op 30 juni 1960 en België zou zich uiteindelijk terugtrekken uit angst voor een onafhankelijkheidsoorlog zoals in Algerije. Lumumba werd eerste minister en Kasavubu werd de eerste president. Kort na de onafhankelijkheid ontstond er muiterij in het leger, dat nog steeds geleid werd door Belgische officieren. Lumumba verving daarop deze officieren door Congolezen, waarna veel Belgen op de vlucht gingen en de regering in elkaar stortte. De Belgische regering zond troepen om de Belgische burgers te beschermen en Lumumba riep de hulp van de Verenigde Naties in. De VN stuurde troepen om de orde te herstellen, met de steun van de Verenigde Staten, die in Lumumba een communist zagen en die wilden vermijden dat Congo zich tot de Sovjet-Unie zou richten. Op hetzelfde moment scheidde de relatief rijke provincie Katanga zich af en riep haar onafhankelijkheid uit. President Kasavubu probeerde Lumumba af te zetten, en Lumumba ontsloeg op zijn beurt Kasavubu als president. Kort daarna werd Lumumba onder huisarrest geplaatst door kolonel Mobutu. Lumumba ontsnapte, maar werd opnieuw opgepakt en in januari 1961 naar zijn vijanden in Katanga gevlogen, in opdracht van de Belgische minister voor Afrikaanse zaken. Daar werd Lumumba vermoord in onopgehelderde omstandigheden. Zijn lichaam zou opgelost zijn in zwavelzuur en werd nooit gevonden. De CIA had Mobutu geholpen en was blij dat ze de door de Sovjet-Unie gesteunde Lumumba kwijt waren. Mobutu kreeg hierdoor meer macht en werd beschuldigd een Amerikaanse stroman te zijn. De Belgische regering heeft decennia later toegegeven dat zij in de omverwerping van Lumumba betrokken was. Kamina werd de eerste maanden van de onafhankelijkheid van Congo (1960) gebruikt als een centrum van waaruit interventies werden gepleegd. Later werd het gebruikt als centrum voor de coördinatie van VN-operaties. (Wikipedia)
Vervolgt.
Foto’s : -De Kon. Fanfare Arbeid Adelt in 1960 met vooraan v.l.n.r. Juul Boonen, Felix Van der Hasselt, Jan De Wit en Marcel Diddens. -Para Armand De Bleser in Kamina. -Armand als derde van rechts op weg naar een volgende sprong. -De afsprong en alweer een geslaagde sprong.
1960 – 26, 28 en 29 mei : Tweede Internationale Muziekwedstrijd K. Fanfare St-Cecilia.
Dit, ter gelegenheid van het zestigjarig bestaan van deze vereniging. Normaal zou het zestigjarig bestaan van de fanfare in 1959 gevierd zijn, maar er waren vrij grote moeilijkheden ontstaan binnen het bestuur en zo werd de viering met een jaar uitgesteld. De wedstrijd werd ingericht voor harmonieën en fanfares en bestond uit 3de, 2de en eerste afdeling, uitmuntendheid en ere-fanfares. Er was zowel een korps- als een marswedstrijd en elke muziekvereniging diende een opgelegd en een vrij gekozen nummer te vertolken. Er was een prijzenpot van 50.000 fr evenals diploma’s en bekers. De jury bestond uit drie gekende toonkunstenaars. (DB, november ’59)
De opening vond plaats op woensdag 25 mei te 20 uur met optredens van de K. Fanfare “Arbeid Adelt” Leest, de K. Fanfare “Ste Cecilia” Heffen en het Trompetkorps van de Koninklijke Wielerclub “Hombeekse Sportvrienden”. De prijsuitdeling gebeurde op 29 mei in aanwezigheid van de directeur der afdeling “Volksopleiding” van het Ministerie van Openbaar Onderwijs. (DB, nr.5 van 1960)
Het verslag van dit evenement verscheen in “De Band” nr.6. : Leest in feest “Zo was de naam van de “mars” getoondicht door Meester Meeus L., ter gelegenheid van het zestigjarig bestaan. Maar beste lezers, we waren ooggetuigen, het was inderdaad een feestroes die over Leest hing. ’s Woensdags leverden de aangekondigde maatschappijen puik werk ; de feestelijkheden werden ingezet door de zustervereniging “K. Fanfare Arbeid Adelt” opgevolgd door de Hombeekse Sportvrienden en de K. Fanfare Ste Cecilia van Heffen. Meteen was er de stemming en het beloofde voor de volgende dag. Donderdag, O.H .Hemelvaart, zon en nog zon, men kon het niet schoner dromen. Van rond de middag hoorden we de eerste tonen der aankomende deelnemende maatschappijen ; het zouden er over de drie dagen van wedstrijd in stapmars en korpswedstrijd, alleen aan uitvoerders circa 1800 man bedragen, verdeeld over een 40-tal muziekverenigingen. Muziek, onophoudend gans de dag door tot laat in de avond en we zijn er getuige van, hoe alles tot in de puntjes verzorgd was, niets liet er te wensen, noch minder te wensen over. Het zou unfair zijn, moesten we de nadruk niet leggen op de inrichting, in alle opzichten in regel en…hoe alles gesmeerd liep. Er kan niet anders dan gezegd “een hartelijk proficiat aan dat bestuur, feestcomité en allen die medewerking verleend hebben, door dat alles was werkelijk “Leest in feest “! Onafgezien het koude weder de zaterdag 29 mei en het ietwat minder frisse weder daags nadien bleef Leest in feest, en iedereen die daar op het feestterrein is geweest zal de beste herinnering behouden van de verbroedering onder de honderden bereikt door de muziek, de taal die tot de harten spreekt. Zondag ging dan ook de “officiële” overhandiging door van schalen enz. Door de heer Poffé, directeur bij het Ministerie van Openbaar Onderwijs, werd in korte bewoordingen gewezen op de cultiverende taak voor iedereen weggelegd ; hij moedigde de minder gelukkigen aan doorzettingskracht te tonen en niet te versagen, maar verder te studeren om een volgende keer beter te presteren en beter resultaten te bereiken. Aan de voorzitter der jubilerende maatschappij werd een herinneringsmedaille overhandigd. Ook de heer Convent van het Provinciaal Muziekverbond dankte in dezes naam al dezen die tot het wellukken van deze Internationale Muziekwedstrijden hadden bijgedragen. Hierna werd dan in tegenwoordigheid der Juryleden, de heren Pieter Leemans, Piet Stalmeier en Leon Stekke, alsmede van de heer Verschueren, burgemeester van Leest en het Ste Cecilia bestuur, de bekomen uitslagen medegedeeld en schalen enz. uitgereikt…”
Ook de pers liet zich niet onbetuigd en haast alle regionale kranten berichten over deze gebeurtenis. Wij beperken ons tot het verslag van G.v.A. van 24 mei :
De Kon. Fanfare St.-Cecilia in feest viert haar zestigjarig bestaan.
Wanneer men te Leest naar het lokaal van Sint-Cecilia informeert, zal het kleinste kind u onmiddellijk en zonder twijfelen naar “Sooike” sturen, een gezellige herberg met feestzaal in de dorpskom. Hoe kan het anders, want als men Leest zegt dan zegt men Ste.-Cecilia, en is niet ieder Leestenaar lid van Ste.-Cecilia, dan zijn de overgrote meerderheid der inwoners bewonderaars van deze zo gunstig gekende muziekmaatschappij. Gesticht in 1898 was het wijlen dhr. Theofiel Verschueren welke gedurende vele jaren door zijn hartstochtelijke ijver en ten koste van zijn beste krachten, de eerste stuw betekende van de bestendige groei en bloei dezer fanfare. Het waren anders harde jaren van werken, opofferingen en standhouden, welke het huidig succes voorafgingen en de bezielende werkkracht van deze grondleggers en pioniers ten bate van de muziekkunst wekt eenieders bewondering. Aan hoeveel wedstrijden en festivals Ste.-Cecilia gedurende al die jaren heeft deelgenomen is moeilijk uit te maken wel kunnen we zeggen dat na wereldoorlog II 16 muziekwedstrijden het kunnen bewezen hebben van de jubilerende maatschappij. Zo namen ze deel aan de wedstrijden te Oud-Turnhout, Hemiksem, Berlaar, Londerzeel (2), Londerzeel St.-Jozef, Eikevliet, Hingene, Willebroek, Antwerpen, Itegem, Tisselt, Wolvertem Westrode, Westmeerbeek (2), Pulle en Oostduinkerke; en de uitslagen : 16 eerste prijzen met lof van de jury, een ere-diploma en een erewimpel. Van deze uitslagen zijn deze van Pulle (1958) met 94,5 t.h. en deze van Londerzeel (1959) 96 t.h., beide met lof van de jury, wel de schoonste. Begonnen in een korpswedstrijd in 3de afdeling en een marswedstrijd in lagere afdeling was de overgang naar 2de afdeling in hetzelfde jaar 1948 een feit, in 1954 werd opgeklommen naar 1ste afdeling. Het was ook dit jaar dat zij benoemd werden tot koninklijke maatschappij. Dit was een der schoonste beloningen voor de sympathieke muziekbestuurder Rik De Bruyn, deze “chef” een ware volksvriend, groot door zijn eenvoud, mag werkelijk de bewerker genoemd worden van de opgang der fanfare. Het is door zijn dynamisme dat op kunstgebied een klasse werd bereikt dewelke velen hen benijden. Onder zijn bezielende leiding staan Ste.-Cecilia nog schone dagen te wachten. Dit is de grote betrachting van gans het bestuur, de spelende leden en niet minder de ereleden want groot en klein allen zijn ze bezield met een zinderende geestdrift; “hun” fanfare zal nog beter en schoner worden ! Zo ontstond een paar jaren terug in de school van de muziekmaatschappij een gemengd zangkoor dat op deze korte tijdspanne een zo gunstige reputatie verworden heeft dat hun optredens ten allen kante zeer op prijs is gesteld en gegeerd.
Successen voor het zangkoor
Zo hoorden we dit zangkoor al te Pulle, Blaasveld, Hombeek, Imde, Mechelen en Battel en telkens waren de toehoorders het er over eens dat deze gewone volksmensen tot een kunstprestatie in staat zijn die voor geen enkele in die zin moet onderdoen. Van koorleider Gust Fierens mag gezegd dat hij zijn dertig uitvoerders werkelijk in handen heeft dat mogen we zeker getuigen als we terugdenken aan het laatste kunstconcert der Kon. Fanfare in april jl. waar we en van de fanfare en van een zangkoor een prestatie hebben meegemaakt welke werkelijk een parel van kunstzinnigheid kan genoemd worden. Zo groeit en bloeit de fanfare St.-Cecilia onder voorzitterschap van de dynamische Leestse figuur Pol Piessens, bijgestaan door een flinke staf bestuursleden, o.m. Victor Verschueren, ondervoorzitter, G. Lauwers, secretaris, St. Potoms, schatbewaarder, Fr. Verwerft, verslaggever, burgemeester Verschueren, Fr. Robijns en Pr. Busschot, erebestuursleden, Alb. Robijns, Eg. Bradt, Ferd. De Prins, Jules Geens en Aug. De Prins, bestuursleden.
De muziekmij. telt op dit ogenblik niet minder dan 50 spelende leden en 110 ereleden, een ferme groep die door zijn stijlvol optreden overal mag gezien worden, want als er prijzen toegekend worden om de talrijkste opkomst is het steeds Leest, welke deze in de wacht sleept. Als we ons goed herinneren was het te Heffen dat we Leest St. Cecilia ontmoetten met een groep van meer dan 200 man, allen muzikanten en ereleden, groot en klein, in stijlvolle formatie welke eenieders bewondering wegdroeg en zoals trouwens overal elders een verdiend applaus van de toeschouwers mocht in ontvangst nemen. Voor talrijke leden van de fanfare is het de laatste dagen reeds een drukke periode geweest want dit jaar wordt te Leest de feestvaan uitgehangen ter gelegenheid van de viering van het zestigjarig bestaan van de Kon. Fanfare St.-Cecilia ! Dagen en weken is men reeds koortsachtig aan het werk om deze groots opgezette viering tot een goed einde te brengen. Het zou voor de fanfare geen feestviering zijn indien er geen muziek moest bij te pas komen; daarom werd besloten een internationale muziekwedstrijd te organiseren waaraan men liefst maar 50.000 frank prijzen heeft verbonden. Deze muziekwedstrijden gaan door op donderdag 26 (Hemelvaartdag), zaterdag 28 en zondag 29 mei op een terrein gelegen tussen de Juniorslaan en Tisseltbaan waar men momenteel al druk in de weer is om het tijdig klaar te krijgen. Niet minder dan 48 muziekmaatschappijen uit binnen- en buitenland stuurden hun toezegging (’n lijst te lang om te vermelden) en zullen hun kansen verdedigen voor een jury welke is samengesteld uit dhr. Pieter Leemans de overbekende componist die ter gelegenheid van deze wedstrijden een nieuwe mars, nl. “Kolonel Paddy” heeft gecomponeerd. Verder dhr. Piet Stalmeier uit Nederland en dhr. Leon Stekke, bestuurder van de muziekacademie van St.-Gillis Brussel. De feestelijkheden worden geopend door een kunstconcert op woensdag 25 mei te 20 uur door de Kon. Fanfare Arbeid Adelt uit Leest, de Kon. Fanfare St.-Cecilia uit Heffen en het Trompetterskorps der Kon. Wielerclub Hombeekse Sportvrienden. De wedstrijd zelf op 26, 28 en 29 dezer vangen aan met de stapmarsen te 13 uur 30, donderdag en zondag en te 16 uur op zaterdag. Als de weermaker van de partij is belooft het wat opkomst van toeschouwers en programma van het gepresteerde betreft, een record te worden. Geen enkele muziekliefhebber uit de streek zal dit festijn voor oog en oor willen missen. We wensen bestuur, spelende leden en ereleden en gans muziekminnend Leest, het beste voor deze dagen en alle succes voor de toekomst.
Foto’s : -De affiche van de wedstrijd. -De stichter van de K. Fanfare St. Cecilia Theofiel Verschueren. -De populaire dirigent Rik De Bruyn. -Voorzitter Pol Piessens. -Koordirigent Gust Fierens.
1960 – 26 tot 29 mei : M.I.J.A.R.C.-Congres te Lourdes. (Vervolg)
Ook de meisjes van de Leestse B.J.B. namen deel. Dat konden we terugvinden in een verslag in “De Band” van 1960 : “Voor de congressisten van de Mijarc zijn nu de dagen geteld. We weten het voor hen, nog zoveel keren dit of dat en we zien Lourdes echt. Dat is dan voor Jeannine Van de Poel, Jeanne Buelens en Hilda Silverans, de gelukkigsten uit onze afdeling. Zij hebben gedurende maanden gespaard en als beloning werd dan ook onder hen de frisco niet, maar het frisco-geld verdeeld. In de Mariamaand zullen ze de Lourdesgrot gaan bestormen met gebeden, gezangen en ook gunsten-voor-hen, maar zeker voor onze afdeling…”
In “De Band” nr. 6 van 1960 stuitten we op een verslag van Hilde Silverans :
Wereldcongres van de Boeren- en Buitenjeugd
Te Lourdes op de bergen !
“Maandag morgen 23 mei, staan 2.000 Vlaamse meisjes klaar in de stations van België, voor de tocht naar de hoge Pyreneeën, waar over een paar dagen 30.000 jonge mensen uit alle hoeken van de wereld zullen samenkomen voor het beeld der Lieve Vrouwe, met de noden van het hele mensdom en met de dromen van de ganse jeugd. Al spoedig is de groene trein de grens voorbij en rijdt hij in vliegende vaart Frankrijk door. Een wijde, vreemde wereld, waarover dra de avond valt en de nacht. Het gebed is ten einde en de trein snelt als een pijl door het slapende land, zijn doel tegemoet. Het duurt lang eer de zon terug rijst, maar nu is het toch reeds vijf uur, en ja, een prachtig landschap bloeit voor ons open. Nevels hangen nog over de bergtoppen en ons treintje schijnt moe, maar toch klimt hij onverstoorbaar voort de hoogten in. Daar gaat het dan door de luidsprekers “WIJ NADEREN LOURDES : Magnificat !..” Het is een zeer ontroerend beeld dat in de verte voor ons opdaagt : de h. basiliek, het flikkeren van de kaarsen bij de grot en de Gave die er voorbij kronkelt. Even later rijden we reeds het station binnen en het wordt een druk gesjouw van het station naar de bus, naar het hotel, naar de kamer en dan zo gauw mogelijk weer buiten, recht naar de grot, want die vindt men heel vlug. En dan volgt het ogenblik, waar we zo lang naar getracht hebben, het moment dat ons dierbaar blijft : de ontmoeting met HAAR ! We vinden haast geen woorden voor een gebed, alle ogen staren naar het beeld in de rotsholte en het is alsof het spreekt zoals tot Bernadette : “Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis”… Het is nog vroeg in de morgen en fris aan de Gave, maar het heiligdom wordt reeds druk bezocht en de zieken tot voor Maria’s beeld gevoerd. Het wordt almaar drukker de hele dag door. Onze bedevaart echter, is er geen gewone. Het wordt niet alleen een kennismaking met jonge mensen van België, zelfs niet van Europa, maar van geheel de wereld. Uit alle delen van de aarde komen treinen en vliegtuigen toe en zo staan op vrijdag 27 mei de 30.000 jongens en meisjes klaar voor de aanvang van het wereldcongres. Een blijde verbroedering en verzustering is het van alle rassen en talen en daverend klinkt het welkomstlied, ieder in zijn taal : “Aan blank en bruin en zwart, reiken wij hand en hart, zo groeit de liefdeband, die heel de aard omspant. Van overal gekomen, allen vrienden, hoor en zie, vereend in daad en dromen, bonjour tous les amis !” Dadelijk begint de opstelling voor de opening in de Pius X basiliek, waar de voorstelling aan Maria gebeurt van 65 vertegenwoordigende landen. “Hier zijn wij Maria, de landelijke jeugd van heel de wereld. Wij zijn hier om te bidden voor de noden van het hele mensdom, vooral voor de honger die er heerst Lieve Vrouwke, die moordende honger die zijn scepter zwaait over drie vierde van de aardbevolking. Wij, die in het landje van belofte leven, wij denken er zo weinig aan, dat nu op dit ogenblik duizenden mensen en kinderen sterven van honger. Wij vergeten dat in vele Oosterse steden elke morgen de karren rondrijden om de lijken op te laden van de mensen die dezelfde nacht, langs de straat zijn omgekomen, en dat in bepaalde gebieden geen geneesmiddelen meer worden aangekocht ; men laat de kinderen liever aan een ziekte sterven omdat ze anders later toch moeten gaan…van honger… Dat gebeurt allemaal in onze moderne twintigste eeuw en in plaats van broederliefde groeit er rassenhaat tussen de volkeren. Maar wij willen het anders Maria, daarvoor zijn wij bij U samengekomen, Uw sterke jeugd ! ’s Namiddags is er in het stadion een groot welkomsspel, want jeugd is vreugd ! Het wordt verzorgd door de buitenjeugd van Vlaanderen, de B.J.B., die een spel van kleuren en beweging ontplooit in een stijlvolle vrolijkheid. Een kaarsprocessie is het einde van een schone, eerste congresdag. De tweede dag wordt ingezet met een H. Mis per taalgroep. Voor de Nederlandse en Vlaamse jeugd aan de grot, een deel van de voormiddag wordt verder in beslag genomen door persoonlijke contacten met jongeren uit alle landen. Er worden kentekens verwisseld en adressen opgenomen, zelfs gebabbeld en verteld, al bracht de toren van Babel hiervoor soms heel wat problemen. Zo spraken we met jongens en meisjes van Oostenrijk, leden van de K.L.J. (Jeunesse Agricole Catholique), met Noord-Afrikaanse meisjes, met Kongolezen enz. kortom, iets waar men heel wat mee te weten komt en tevens veel vreugde aan beleeft. Daarop volgt een kruisweg in de Pius X kerk voor alle congressisten. Dit is er één van bijzondere aard. U zult wel begrijpen dat men in zo’n massabijeenkomst niet van statie tot statie gaat. Ditmaal werd het altaar in ’t midden door felle schijnwerpers belicht, in verschillende kleuren, naargelang de aard van de gebeurtenissen. Bij elke statie wordt een lied gezongen of een gedicht voorgedragen, afwisselend in het Frans, het Duits, het Engels, Vlaams, Italiaans, Spaans. Bij de kruisdood wordt een groot kruis op het altaar geplaatst en met rood belicht, terwijl het Duits koor zacht inzet : “Wenn ich einmal soll scheiden, so scheide nicht von mir !” Na de kruisweg en sacramentsprocessie, wordt alles klaar gemaakt voor het grootste nachtspel in het stadion, opgevoerd door de Franse jeugd. Het is een uitbeelding en tegelijkertijd een toneelopvoering, dat alle drama’s van honger in de wereld omzet in één aangrijpend verhaal. Wie dit stuk mocht zien heeft zich ongetwijfeld onder de indruk gevoeld. Decor en belichting heeft jarenlang voorbereiding gevraagd en de Franse jeugd mag zeker roemen op een onberispelijk spel. Zelfs als een hevige regenbui kleren en haren deden aan ’t lijf plakken en de 30.000 toeschouwers haast niet meer konden opkijken, hebben zij zonder de minste aarzeling dapper door gespeeld ! En heel vlug kwam dan ook de derde dag, en meteen het afscheid van velen waarmee we ons reeds zo vertrouwd en één hebben gevoeld. Na de pontificale hoogmis volgde de slotplechtigheid: verzorgd door de Duitse buitenjeugd. We hoorden de radio-boodschap van de H. Vader, toespraken van voorzitters van de Mijarc, en daarna de laatste vlaggendefilé met de zegen van het Allerheiligste als einde van een zeer geslaagd congres. Een paar uur nadien hollen de autobussen reeds druk naar het station en de treinen zetten weer puffend de tocht in naar het verre vaderland. Maar overtuigend klinkt het lied over de bergen en grenzen heen : “Wij zullen met veel vertrouwen een nieuwe wereld bouwen, want jeugd is sterk !” …Het is nacht over Lourdes…ook deze trein rijdt het station buiten. We vangen nog een laatste blik op van de grot, en het “Ave” ruist nu zacht, met een tikje heimwee ja, maar met oprechte dank voor deze onvergetelijke dagen. H.S.” (DB, nr.6, 1960)
Foto’s :
-Verslaggeefster Hilde Silverans anno 1994. -Lourdes was in die periode een geliefkoosde bestemming voor mensen van onze regio. -Uiterst rechts de oudste zoon van meester Hellemans en latere bakker Alfons Hellemans. -Een Lourdesreis uit 1967 met o.a. Mathilde en Jeanne De Bruyn. -Als tweede van links Maria Mees met haar twee jongsten tijdens één van de processies in het bedevaartsoord Lourdes.
1960 – 26 tot 29 mei : M.I.J.A.R.C.-Congres te Lourdes.
Het acroniem MIJARC staat voor Mouvenment International de la Jeunesse Agricole et Rurale Catholique. In het Nederlands : Internationale beweging van de katholieke landbouw en plattelandsjongeren. MIJARC/IMCARY werd in oktober 1954 in Annevoie, België, opgericht door de katholieke landelijke jeugdbewegingen van Duitsland, Oostenrijk, België, Spanje, Nederland, Italië en Luxemburg. Ze werden gedreven door een voorkeursoptie voor de armen en een verlangen om te werken aan het opbouwen van een authentiek broederlijke wereld waarin alle individuen kunnen leven en genieten van hun onvervreemdbare mensenrechten en de architecten van hun eigen toekomst zijn. In 1960 werd het Internationale Congres in Lourdes over “Honger in de wereld” bijgewoond door meer dan 26.000 mensen uit 58 landen en vier continenten. Het Wereldcongres in Lourdes 1960 met de deelname van 26.500 plattelandsjongeren was een belangrijke gebeurtenis, vooral in termen van het versterken van de relatie met landelijke jeugdbewegingen buiten Europa die al snel lid werden van MIJARC/IMCARY. (Wikipedia)
In “De Band” verscheen daarvan volgend verslag van Willem Slachmuylders : “Donderdag 26 mei en ook de volgende dagen zijn voor ons dagen geweest om nooit meer te vergeten, nl het vertrek naar Lourdes om daar, samen met onze vrienden uit alle delen van de wereld verbroederd deel te nemen aan het eerste wereldcongres van de “Mouvement Internationale de la Jeunesse Agricole et Catholique of M.I.J.A.R.C. Om 10u58 begon voor ons de grote trek over plus minus 1200 km vanaf Mechelen over Brussel-Bergen, de grensposten te Quevry en Feigniez; te Aulnaye kwamen alle treinen op hetzelfde spoor; zo verder via St Quentin-Noyon, we waren hier reeds 200 km van huis, verder langs Creil bezijden Parijs-Orleans-Tours of 500 km van Brussel en steeds raasde de trein over de Chàre naar Poitiers-Bordeaux, daar was het 2 u 15 en 900 km achter de rug. Van de wijnstreek stonden wij langs de “Landes” een eigenaardige streek waar de grond bestaat uit zeezand en zo ging de slapeloze nachtrit verder tot we juist voorbij het station van St Pé, het einddoel van onze reis konden begroeten : LOURDES. Zodra we de grot in het zicht kregen werd het “Magnificat” aangeheven. We waren op dat ogenblik 250 uren van huis. Van het station bracht men ons per autobus naar ons hotel. De eerste dag van het congres was het in de voormiddag voorstelling van alle landen aan O.L.Vrouw met daarna de H. Mis in de onderaardse basiliek van het Pius X. Na de middag hadden we dan een welkomspel op het stadion te Lourdes opgevoerd door de B.J.B. van Vlaanderen. In dit symbolische spel van de welkom konden we drie delen onderscheiden : 1) Jeugd is vreugd. 2) Wij heten U allen welkom. 3) Allen werken wij. ’s Avonds hadden we dan een kaarskensprocessie in eindeloze rangen met deelname van alle landen en waarin elk in zijn taal de strofen van “te Lourdes op de bergen” zong maar als één donderslag was het “een AVE MARIA” refrein. Zaterdag 28 mei of de 2de congresdag hadden we ’s morgens voor onze taalgroep een H. Mis aan de grot. ’s Namiddags de kruisviering in Pius X kerk en daarna ondanks regen en hagelbuien de sacramentsprocessie op de grote esplanade met langs weerskanten de zieken in hun wagentjes die dag in dag uit bidden en smeken om genezing. ’s Avonds in het stadion kregen we het groot spel over “Honger in de wereld”. Het was de geschiedenis van een groep landbouwers in Zuid-Amerika, die verplicht werden hun gronden te verlaten, tengevolge van een egoïstische en onzedelijke beslissing van de eigenaar. Een mooi spel dat spijtig werd ontsierd door de aanhoudende regen. Zondag 29 mei de laatste congresdag werd ingezet met een pontificale hoogmis in de Pius X kerk. In de namiddag was het de slotplechtigheid van het congres in het stadion met toespraken in alle talen en waaruit ieder het zijne kon meedragen. ‘WIJ WILLEN ALS JEUGD VAN DE KERK EN JEUGD VAN HET PLATTELAND IN DE MIJARC SAMEN WERKEN BIJ HET VORMEN VAN EEN CHRISTUS-GETROUWE EN VAKBEKWAME BOERENSTAND”, zei ons René Peeters, leider en tevens voorzitter van de Mijarc. Maandag begon voor ons de bedevaart met kruisweg, H. Mis, grotbezoek en kaarskensprocessie. Dinsdag voormiddag, kruisweg, H. Mis en daarna klauterpartij op de PIE DU JER, berg van 1.000 meter hoogte. ’s Namiddags uitstap naar Gavernie langs Tourmalet en Aubisque met te Gavernie zelf een tocht te paard en ’s avonds te Lourdes weer kaarskensprocessie. Woensdag, de laatste dag begonnen we met een dankmis en afscheid aan de Grot. Na de middag was het valiezen inpakken en te 4 uur vertrek uit Lourdes voor de lange terugreis met een zonnig hart en een gerust gemoed om dit zeer geslaagd congres. Wat ons hotel betrof, dat is mijns inziens goed meegevallen, alhoewel er anderen waren die spraken van “nooit gezien, van ze leven niet vergeten…afblijven… Namens de B.J.B.-afdeling Leest Willem Slachtmuylders.
Naast verslaggever Willem Slachtmuylders mochten ook Georges Verbruggen, Frans Huys en Louis Selleslagh naar het congres. De twee laatsten waren de winnaars van de Lourdesreis. Vervolgt met het verslag van de meisjes.
1960 – 8 mei : Openlucht vergadering van de Boerengilde
Op de weide van Jaak Lamberts werd een “Openlucht Vergadering” gehouden. Ze was ingericht door de Boerengilde van Leest. De heer Jans, staatsveeteeltconsulent, hield er voor een dertigtal leden een voordracht over het Kempisch veeras. (DB)
1960 – 8 mei : Wafelslag Landelijke Jeugd
De meisjes vroegen 6 frank voor een heerlijke wafel. (DB)
1960 – Van 10 tot 17 mei : Lourdesbedevaart Boerinnenbond
Rosalie Simons-Hellemans uit de Mechelbaan en Victorina Lamberts-Verlinden uit Rennekouter vertegenwoordigden de Leestse Vrouwengilde. (DB)
1960 – Maandag 16 mei : Toediening Vormsel
“Ongeveer een tachtigtal jongens en meisjes kregen het H. Vormsel toegediend. De vormelingen kwamen bijeen te 16 u. in de Parochiekerk om stoetsgewijs, biddend het rozenhoedje, naar de St.Martinuskerk te Hombeek te gaan. Daar werden zij gevormd door Monseigneur Schoenmaekers, hulpbisschop van Mechelen, bijgestaan door Peter en Meter, respectievelijk de heer Emiel Verschueren burgemeester van Leest en mevrouw J. De Laet (Noot Julie Meuldermans de echtgenote van Victor De Laet, als gewezen burgemeestersvrouw werd zij daarvoor gevraagd). ’s Morgens woonden zij om 6u30 de H. Mis in de parochiekerk bij.” (DB, nr. 5, 1960)
1960 – 19 mei – G.v.A. : Gestolen fiets in Leest teruggevonden
In de Kloosterstraat te Willebroek werd, ten nadele van de Ruisbroekenaar Ph. De Jonghe, een fiets gestolen die achteraf werd teruggevonden in Leest.
1960 – 21 mei - G.v.A. : Gras afgemaaid
Door Will. De Rooster en Anna Diddens werd klacht ingediend tegen Eug. V.B. uit Leest wegens het afmaaien van het gras van hun vloeibeemd.
1960 – 21 mei : Advertentie in Gazet van Antwerpen
“Grote Brusselse brouwerij zkt. depothouder voor het bedienen van haar cliënteel in de streek van Leest en omgeving. Schr. N.F.P Gazet.”
1960 – 22 mei : Plechtige communie
“De plechtige H. Communicanten zullen op zondag 22 mei vergaderen te 6u15 in de school der Eerw. Zusters. In optocht zullen zij zich naar de kerk begeven om er de vroegmis van 6u30 bij te wonen, waarin zij hun Plechtige H. Communie zullen doen. Om O9u30 Hoogmis, gedurende dewelke de vernieuwing van de doopbeloften zal geschieden.” (DB, nr. 5, 1960)
Eén van hen was Gerda De Laet, dochter van Frans en Victoire Van Dam van café “In den Bareel”. Een andere communicant was de latere kapster Viviane Rottiers. (Hun prentjes onderaan)
1960 – Maandag 23 mei : Algemene Vergadering N.C.M.V.
Die dag werd te Leest een bijzondere algemene vergadering gehouden voor de leden van afdeling Leest. Na een smakelijke biefstuk hield voorzitter Eeraerts een inleiding. Hij deed aan de talrijk opgekomen aanwezigen enkele voorstellen, w.o. de inrichting van een handelsfoor, een gemeenschappelijke publiciteit en vooral een campagne voor de zondagsrust en de zondagnamiddagsluiting door te voeren in Tisselt en Leest. Daartoe zouden speciale contacten worden gelegd om de voorgestelde plannen uit te werken. De arr.-secretaris Guido Verhaegen sprak vervolgens over allerlei middenstandsvraagstukken, w.o. de pensioenwet, de premieverkoop, de zondagsrust en de sluikwet. Na een grondige bespreking van de voorgestelde plannen werd de vergadering omgevormd in ’n gezellig onderonsje. (G.v.M., 25/5)
1960 – 23 mei : Familie De Laet bezocht het Atomium.
Op de tweede dag van de plechtige communie van dochter Gerda De Laet, bezocht de familie onze hoofdstad en speciaal het atomium.
Foto's :
-De peter van de Leestse vormelingen, burgemeester Emiel Verschueren.
-En de meter : Julie Meuldermans, de echtgenote van oud-burgemeester Victor De Laet.
-Communieprentjes van Viviane Rottiers en Gerda De Laet.
-De familie De Laet klaar om naar het Atomium te vertrekken. V.l.n.r. : vader Frans, Fony, moeder Victoire en feestvarkentje Gerda.
1960 – Zaterdag 7 mei : Voetbedevaart naar Scherpenheuvel
Modest Van Steenwinkel in “De Band” nr. 4 over de “Compagnie van Scherpenheuvel” :
Dat is van heel de maanderij de mooiste maand, de milde mei ! “Meimaand ! Mariamaand ! Bedevaartmaand ! Ook dit jaar zal onze “Compagnie” weer optrekken ter bedevaart naar Scherpenheuvel, en wel op zaterdag 7 mei. Maar wat is eigenlijk de “Compagnie van Scherpenheuvel” ? Wel, het is een groepje mensen, die jaarlijks, in naam van gans de parochie, te voet op bedevaart gaan ; ledenlijsten houden ze niet, wie een paar maal meegaat wordt vanzelf als lid beschouwd. De meeste Leestenaren zijn al wel eens mee geweest. Sommigen houden het jaren vol, we hebben er al twee van meer dan zestig, een van vijfenvijftig, twee van meer dan dertig, enkelen van twintig, anderen geven het na een paar malen op, maar wie het enkele malen volhoud, als moet hij onderweg eens op zijn tanden bijten, die is ieder jaar weer trouw op post. Ieder jaar gaan we de mensen ook eens thuis bezoeken, wat ons niemand kwalijk neemt, want ik durf beweren, er is geen enkel huis te Leest, waar onze rondgangers niet met een gul hart ontvangen worden, zelfs meer, daar waar men afwezig was, brengen de meesten zelf hun bijdrage ons na. De som die we omhalen is dan ook niet onbelangrijk. Er wordt wel eens gevraagd, wat wordt met dat geld gedaan ? Buiten de algemene onkosten, die de bedevaart meebrengt, worden jaarlijks een aantal H. Missen betaald voor de overledenen en zieken van de gemeente. Te Scherpenheuvel wordt een H. Mis opgedragen tot al de intenties ons meegegeven. Door de zorg van onze leider Frans Van den Broeck hebben we een groepje in de processie tot stand gebracht. Het Mariabeeldje, ongeveer 30 cm hoog is met de hand uit hout gesneden, draagt een brocaat zijden kleed en mantel, massief zilveren kroontje en scepter, een gouden ketting en kruisje ; dit laatste gegeven door een der leden. Hier zij ook vermeld, de draagbaar, vervaardigd en geschonken door L. De Hondt, die ook sinds 1947 zich met zijn auto edelmoedig ter beschikking stelt als vervoerder van de benodigdheden tijdens de bedevaart. Met de klederen van de kinderen, wordt voor dat groepje meer dan 12.000 frank betaald. Jaarlijks wordt er ook een grote mooie kaars geofferd : die houdt dan gans het jaar wacht ; als stille getuige van onze liefde, bij het beeld der Lieve Vrouwe. Eens werd me in een buurgemeente gezegd : als ze naar Scherpenheuvel gaan, dan gebeurt er van alles, wat daarmee bedoeld werd weet ik niet, wat ik wel weet is : wat er het meest van al bij ons gedaan wordt, dat is bidden, ook ’s avonds, als ge nog even de kerk binnen gaat, vind ge de meesten nog, stil biddend in een duister hoekje voor de beeltenis van Maria. Daarom vraag ik : ga zo veel mogelijk met ons mee ; besturen van parochiale verenigingen, zet er uw leden toe aan, richt die dag geen andere uitstappen of vergaderingen in, ook gij soldaten met verlof, en gij vooral jongeren sluit aan zorg er voor dat ons ledenaantal verdubbeld ; zeg niet, dat ken ik niet ; iedereen kan dat en er is nog nooit iemand onderweg gebleven, en indien het toch niet meer moest gaan, wij zorgen wel dat U heelhuids thuis komt. O.L.Vrouw van Scherpenheuvel draagt als kenspreuk : Ik bemin die mij bemint ! De Leestenaren beminnen Maria nog, zie naar de vele kapelletjes die onze gevels versieren. Daarom, ga mee, laat deze schone gewoonte die ons voorouders meer dan een eeuw volhielden niet verloren gaan. TER ERE VAN MARIA. Tot welzijn van onze parochie.”
Het verslag van de tocht van dat jaar verscheen in De Band van juni : “Zaterdag, drie uur in de morgen, stil en verlaten ligt het dorpsplein, alleen de kerkdeur is een lichte vlek in het donker. Daar naderen vlugge stappen, het zijn de bedevaarders voor de H. Mis, kwart na drie, wanneer allen ter H. Tafel naderen. Na de mis bijeenkomst aan de Sint Annakapel, 13 vrouwen en meisjes en 34 jongens en mannen. E.P. Onderpastoor zegt een kort woordje en na de gebruikelijke gebeden (het is intussen kwart na vier geworden) op weg voor de eerste tocht Mechelen- Bonheiden. Reeds bij de eerste stappen begint het bidden van de Rozenkrans, Wees gegroet Maria... Na een korte pauze, onder een stralende meizon, en langs geurende dennenbossen, naar Keerbergen, steeds maar biddend, Wees gegroet... Daar wordt het ontbijt genomen, de eetlust verscherpt door de frisse ochtendwandeling, de broodzakken worden bijna leeggegeten. Vlug wat, want de tocht gaat verder naar Tremelo. Over een gloednieuwe baan stappen 45 mensen blijgezind naar Baal en Betekom, ondertussen biddend, Wees gegroet... Even rusten en dan verder. Om tien voor twaalf wordt Aarschot bereikt, juist tijd voor het middagmaal. Maar zo goed als deze ochtend smaakt het toch niet meer ! Nu al moe ? Dat mag nog niet, om 13 uur gaat het verder naar Rillaar en door ’t golvend Hageland klinkt onophoudend, biddend, zingend, spelend, Wees gegroet Maria... Om half vier wordt het doel bereikt : “SCHERPENHEUVEL”. Om vier uur lof, gedaan door onze Onderpastoor, enkele stille stonden rondgang, rond het altaar van O.L.Vrouw. Gezamelijke Rozenkrans en H. Kruisweg. De rest van de avond is iedereen vrij. ’s Avonds nog vervoegt Georgette Daelemans (foto onderaan) de groep en na veel over en weer geloop geraakt ieder rond tien uur tussen de lakens. De nacht is kort, om 4 uur al H. Mis en te Communie, daarna met spoed de baan op. We zijn al een kwart uur over tijd. Even voor Aarschot ontmoet men de eerste Leestenaars per fiets. Te Aarschot ontbijt, doch niet te lang, het is nog ver en ’t beloofde warm te worden. Van Betekom langs de oude weg naar Tremelo en Keerbergen. Daar werd het middagmaal genomen, iedereen krijgt een bord soep of een glas bier op kosten van de Compagnie. Daar ook vernemen we het droeve nieuws “het overlijden van onze leider”. (noot : Voorzitter van de Compagnie Frans Van den Broeck, foto’s onderaan) Rond één uur gaat het verder. Hoog op het kruis vooraan wapperen vrolijk de vlaggetjes in de wind, de zon schijnt ongenadig, hier en daar een lach, een zucht, men wordt moe, maar verder gaat het Wees gegroet Maria...naar Bonheiden toe. Nog twee uurtjes stappen over Mechelen en Battel. Even rusten en dan met Pater Onderpastoor en de Benjamin van de Compagnie op kop naar de Sint Annakapel. Een hartelijk onthaal door familie en vrienden, een ontroerend woord van onze onderpastoor die we danken omdat hij ons steeds wil vergezellen. De gewone gebeden, de zegen en het proficiat van de E.H. Pastoor en dan naar de kerk voor de zegen met het H. Sacrament. Dan gaat iedereen naar huis, oververmoeid maar zeer tevreden.” (Zie ook 1843 en 13/5/1958)
Deze editie was de eerste waarin ik zelf heb meegestapt. Ik was nog geen twaalf en de jongste van de bende. Wat me van deze tocht nog is bijgebleven zijn de moederlijke zorgen van “Emmerance van de Croes. (M.V.H.)
“De Band” versloeg de uitvaart van de voorzitter van de Compagnie Frans Van den Broeck : “Terwijl de zon van haar stralen liet genieten, en een zwak windje af en toe als fluisterend voorbij ging trok een treurende stoet langs de reeds verdroogde velden ter kerke. Omringd door getrouwen van de Compagnie van Scherpenheuvel, en gevolgd door een schare dorpsgenoten werd de lange weg al bidden afgelegd. Wees gegroet Maria, vol van genade…weerklonk het als een blijvende echo, want het stoffelijk overschot van wijlen Frans Van den Broeck, de trouwe dienaar van de Hemelse Moeder werd naar Haar toe gedragen. De eerste keer ging hij tot Haar in ’t jaar 1896, de laatste keer deed hij de weg in 1958 om uiteindelijk door Haar opgenomen te worden als uitverkorene op 8 mei 1960. Terwijl de bedevaart-kinderen op pelgrimstocht waren naar O.L.V. van Scherpenheuvel, werd hem, hun vader, de reis voorbehouden : de eeuwige reis van het aardse naar het hiernamaals. De aanwezigen in de H. Mis voelden het zo intens aan, dat een der besten was heengegaan ; feestelijk was de uitvaart bij de orgelklanken en zang : “De Engelen geleiden U het paradijs binnen ; bij uw aankomst nemen de Martelaren u op en geleiden u in de heilige stad Jerusalem. Moge het koor u ontvangen, en moogt ge met Lazarus, eens zo arm, de eeuwige rust vinden”. Rondom het open graf stonden zijn bewonderaars geschaard en werd door zijn pelgrimsdochter “Emmerence” (Noot : Emmerence Van Den Heuvel) , die op de dag van zijn overlijden, haar zilveren jubileum als bedevaardster herdacht, afscheidswoorden uitgesproken, waarin de kinderlijke gevoelens vertolkt werden. Wij willen deze uitdrukking aan onze lezers niet ontnemen, want schoner kon het niet, omwille van zijn eenvoud, zonder praal of pracht, maar sober en echt én recht uit het hart : Beste vriend Frans, geachte familie, het is voor ons een droeve plicht en een harde taak die op onze schouders weegt, de beste van de onzen te vergezellen naar zijn laatste rustplaats. Als ik zeg, de beste uit de onzen, dan weet niemand wat zulks betekent vriend Frans : wij bedevaarders, pelgrims van O.L.Vrouw, wij weten het maar al te best, wij weten wie wij verloren hebben. 62 jaar hebt gij aan het hoofd onzer Compagnie gestaan, 62 jaar hebt gij u geofferd voor ons, uw kinderen, want voor u waren wij uw bedevaart-kinderen ; steeds stond gij paraat om moed in te spreken ; zelfopoffering aan te moedigen wanneer de vermoeidheid zich van een pelgrim meester maakte ; met uw vrolijke verschijning, uw vaderlijk gemoed, hebt ge steeds onze Compagnie weten hoog te houden ; wij mogen er prat op gaan dat wij steeds van u, beste vriend, zulke goede raadgevingen hebben mogen ontvangen. Wat een harde pijn en zware beproeving was het niet voor u, toen wij verleden jaar voor het eerst een “geestelijke leiding” mede kregen van uit het dorp, en gij weerhouden waart door ziekte van uw zuster, en dus niet kon mede vertrekken naar het genadeoord van O.L.Vrouw van Scherpenheuvel ! Hoe moet uw hart niet gepopeld hebben gedurende die twee dagen verwijdering van ons, en hoe blij waart ge niet als gij de goede stand van de Compagnie mocht in ontvangst nemen, met kloeken moed en vast vertrouwen hebt gij een vol jaar gewerkt en gezwoegt, van links naar rechts gelopen om alles weer in orde te maken voor de grote tocht ; hoe verlangend was uw hart niet ook onder een geestelijke leiding te mogen gaan. Helaas, het heeft niet mogen zijn. O.L.Heer en O.L.Vrouw verkozen u. De bloem was te schoon om hier op de wereld te verwelken, daarom is O.L.Vrouw ze komen plukken, terwijl wij met hart en ziel met u verenigd waren, is Zij, de Hemelse Moeder, met u meegegaan. De slag was hard, maar als bedevaarders moet men alles kunnen verdragen, zelfs de zwaarste onder alle slagen. En nu beste vriend Frans, ons aller vader, wij zeggen u niet vaarwel, maar wel tot weerzien in den hemel. Iedere dag zal ons hart bij u zijn.”
Foto’s : -Verslaggever en deelnemer Modest Van Steenwinkel. -Georgette Daelemans, de latere zuster Karisia van de Norbertinessen, vervoegde de groep in Scherpenheuvel. -De voorzitter van de Compagnie van Scherpenheuvel Frans Van den Broeck na zijn 60ste deelname gefeliciteerd door pastoor Coosemans. -De voorzitter, hier met de pet in de hand, tussen een schare bewonderaars. -Emmerance Van den Heuvel en Gusta Polfliet na één van hun deelnames.
1960 – Meinummer “De Band” : Nieuws van de B.J.B.-meisjes.
“Voor onze congressisten van de Mijarc zijn nu de dagen geteld. We weten het voor hen, nog zoveel keren dit of dat en we zien Lourdes echt. Dat is voor Jeannine Van de Poel (foto onderaan), Jeanne Buelens en Hilde Silverans, de gelukkigsten uit onze afdeling. Zij hebben gedurende maanden gespaard en als beloning werd dan ook onder hen de frisco niet, maar het frisco-geld verdeeld. In de Maria-maand zullen ze de Lourdesgrot gaan bestormen met gebeden, gezangen en ook gunsten voor hen, maar zeker voor onze afdeling.”
1960 – Mei : Advertentie in “De Band” van “het Klein Huizeke” :
“SWANA INTERLOK”, koopt u met uw ogen toe ! Maar waar ? Aan welke prijs ? Een goede raad : kom bij ons eens kijken. “In ’t Klein Huizeke” Gustaaf Van Ingelgem-Vloeberghen, Dorp 61 Leest. Ook ’s zaterdags op de Grote Markt te Mechelen. Grote keus in allerhande textielwaren.
Staf Van Ingelgem en Leonie Vloeberghen handelden in textielwaren waarmee ze ook de markten aandeden. Zij bewoonden een aantal jaren het zogenaamd “Klein Huizeke” in de Dorpstraat. Staf was te Heffen geboren op 17 april 1926 en hij overleed in het A.Z. Sint-Jozef te Mechelen op 27 juli 1993. Hij was gehuwd met Leonie Vloeberghen (°Leest, 29/6/1926, +Mechelen 11/10/2014). Zij waren de ouders van Robert, Els, Maria, Franky, Leona en René.
1960 – Mei : Kaarskensprocessie.
“Tijdens de meimaand werd iedere week de Kaarskensprocessie gehouden om 20 u., naar een der kapellekens o.a. van de “Boerinnengilde”, “Fatima”, “Sint Jozef” en “Sint Anna”. Indrukwekkend, voorafgegaan door de geestelijke overheid, is het opstappen met een brandende kaars in de hand van de meer dan 80 deelnemers(sters), biddend de Rozenkrans, afgewisseld door zang, om alzo in het openbaar getuigenis af te leggen van hun diepe liefde aan O.L. Vrouw. Na het bidden van de Rozenkrans voor het kapelleke, een toespraak van de Z.E. Heer Pastoor en het geven van de Zegen, gaat dan iedereen met lichten tred huiswaarts.” (DB, nr.5, 1960)
1960 – 7 mei : Huwelijk Louis Polfliet met Leontine Geens.
Ter gelegenheid van dit huwelijk werd er door een vertegenwoordiger van de Koninklijke Fanfare Sint-Cecilia volgende rede uitgesproken : “Geachte Bruid en Bruidegom, familieleden en vrienden van St.Cecilia. Onze fanfare stelt zich steeds en in alle omstandigheden ten dienste van haar leden om aan elke gebeurtenis de nodige medewerking te verlenen. Zij heeft er prijs opgesteld om ook vandaag hier aanwezig te zijn, want nadat ons de vraag was gesteld om aan dit feest een weinig luister bij te zetten, waren we allen ten zeerste verheugd. Gaat onze gelegenheid naar al onze leden, dan vergt een spelend lid voorzeker onze bijzondere belangstelling. Dit is nu ook weer het geval en het verschaft ons een oprecht genoegen ter gelegenheid van Uw bruiloft U beiden onze welgemeende en oprechte gelukwensen te mogen aanbieden. Ieder van ons weet en begrijpt ten volle dat er van elke muzikant een tamelijk zware inspanning wordt gevergd en dat zij steeds ijverig en met volle toewijding meewerken aan het ideaal dat wij allen zo zeer betrachten. Wij kunnen wel aanmoedigen, maar zij arbeiden aan het prestige dat onze maatschappij hoog moet houden. Het is dan ook met een waar genoegen dat we graag een kleine poos, hoe kortstondig zij ook weze, bij U vertoeven en even een glimp opvangen van het stralend geluk waarvan Gij zo lang hebt gedroomd en dat nu werkelijkheid is geworden. Niet alleen gij beiden kent een onbegrensd geluk vandaag, maar ook uw vrienden en vooral uw ouders delen in deze vreugde. Nu begint voor U een gans ander leven. Een nieuwe toekomst roept U. Het nestje is klaar en wacht nog alleen op zijn bewoners, waar lach en leute zullen heersen en het huiselijk geluk hoogtij zal vieren. Laat dit genot immer voortbestaan. En…komen er soms minder prettige dagen, laat dan uw goed humeur daar niet onder lijden en houdt het hoofd manhaftig recht, want na regen komt toch steeds zonneschijn. Mag ik ieder van U twee wat zeggen ? Wel, dan wend ik me in de eerste plaats tot U Bruidegom. Louis, wij weten dat Gij vele duifjes bezit en er zeer aan gehecht zijt. Nu komt er nog eentje bij waarvan U nog meer zult houden. Dit gunnen we U van ganser harte. Toch verwachten we dat uw jonge bruid U nog wel de nodige tijd zal verlenen om ook in de toekomst nog regelmatig aanwezig te zijn op de repetities en uitstappen. Bouw nu maar verder aan de toekomst. Schenk ons talrijke muzikanten, een hele zwerm als ’t kan, waarmee uw vader, Leontine, eens hij op rust is, onvermoeid zal kunnen stoeien. Wees gerust, hij zal er goed over waken en zich als grootvader echt gelukkig voelen. Ziedaar de gedachten die ons bezielen. We nemen weldra afscheid van U allen hier op dit huwelijksfeest en wensen U verder nog een prettige avond. Leontine en Louis, Goed heil en proficiat !”
Na zo’n gelegenheidstoespraak werd dan gewoonlijk door de voorzitter van de fanfare een huwelijksgeschenk aangeboden namens de vereniging. Daarna nam ofwel de bruid of de bruidegom het woord en bedankte de fanfare waarna zij beiden met de nodige kussen werden gelukgewenst. Op het huwelijksfeest kregen de aanwezige fanfaremensen daarna een druppel en een sigaar, dikwijls van beiden meer dan één… (“Leest in Feest”, Stan Gobien. Blz. 201)
Louis Polfliet, die te Leest geboren was op 27 mei 1935, overleed op 15 oktober 2000 in het Imeldaziekenhuis te Bonheiden. Leontine was te Mechelen geboren op 8 december 1939 en zij overleed in het WZC Akapella te Kapelle-op-den-Bos op 19 juli 2024.
Foto’s :
-Jeannine Van de Poel, op de foto naast haar broer Walter, was één van de gelukkigen die Lourdes mochten bezoeken.
-Het “Klein Huizeken” in de jaren ’50.
-De nieuwe woning anno 1979, rechts de woning van Armand De Bleser en Mariette De Bont.
-Huwelijksfoto van Staf Van Ingelgem en Leonie Vloeberghen.
-Louis Polfliet en Leontine Geens op hun huwelijksdag in 1960.
1960 – 24 april : “Het Vliegend Wiel” verzocht om toelage.
Die dag schreef de wielerclub “Het Vliegend Wiel” het gemeentebestuur van Leest aan om financiële steun te verkrijgen voor de organisatie van een wielerwedstrijd :
“De Wielerclub “Het Vliegend Wiel”, waarvan het lokaal gevestigd is bij Edgard Robeyns, in de Juniorslaan, en opgericht werd tot steun van de jonge wielrenner Frans Selleslagh, heeft de eer U eerbiedig te verzoeken, om toelagen te bekomen, voor de sportmanifestatie, welke genoemde club van plan is te laten doorgaan ’s zondags, met Leest – Heidekermis. Deze sportmanifestatie, zal bestaan, uit een koers voor nieuwelingen, aangesloten bij de Koninklijke Belgische Wielrijdersbond, en waarvan de uit te reiken prijzen, minstens 3.000 frank moeten bedragen. Hopende, Geachte Heren, op een gunstig gevolg te mogen rekenen tekenen wij met voorname hoogachting. Voor de club, de Secretaris E. Polspoel.”
De ondertekenaar van dit verzoek Edmond Polspoel was een schoonbroer van Frans Selleslagh.
Frans Selleslagh
Frans Selleslagh werd op 16 januari 1942 te Kapelle op den Bos geboren in het kroostrijk gezin van Edward Selleslagh (°Leest 13/7/1907, +Mechelen 12/6/1992) en Maria Hendrickx (°Zemst 13/9/1909, +Leest 24/5/1996) uit de Alemstraat.
Frans Selleslagh trad in het voetspoor van zijn broers Louis en Victor, beiden verdienstelijke wielrenners. Later zou een zoon van hun zuster Elodie Selleslagh, Eddy Van Hoof, het tot beroepsrenner schoppen en zelfs tot helper van “de kannibaal” Eddy Merckx. Zelf behaalde Frans vele overwinningen en ereplaatsen en op elke koers die hij reed was hij vergezeld van een schare trouwe supporters. Hij eindigde zijn wielercarriére in 1964 bij de liefhebbers. Van beroep was hij automechanieker en jarenlang actief in Garage Hanswijk van de familie Zwaan aan de Leuvensesteenweg te Mechelen.
Frans is gehuwd met Denise Olbrechts (°Kapelle op den Bos 12/1/1947) die hem twee kinderen schonk : Geert en Wendy. Het echtpaar woont in de Wagenmakersstraat waar ze een huis gebouwd hebben. In juni 2016 werden ze in de Keldermanszaal van het Mechelse stadhuis, samen met elf andere koppels, gevierd voor hun vijftigjarig huwelijk.
1960 – 25 april : Voorbereiding tot de plechtige communie en vormsel.
“Van maandag 25 april af herbegon de dagelijkse catechismusles als voorbereiding tot de plechtige communie en vormsel voor de jongens en meisjes van 1e en 2de jaar, met de mis van 8 u en de volgende dagen met de mis van 7 uur. Daarna les tot 8 uur om de kinderen die gecommuniceerd hebben, toe te laten te eten en op tijd in de school te zijn.” (DB)
Foto’s :
-Frans Selleslagh na één van zijn vele overwinningen.
-Overwinning in de spurt in Humbeek in het jaar 1960.
-Vieren met zijn supporters na zijn overwinning in Humbeek.
-Tussen zijn trouwste supporters na zijn overwinning in St Lamberechts Woluwe in 1960.
-Frans Selleslagh en Denise Olbrechts tijdens hun gouden huwelijksjubileum.
1960 – 10 april : De Kon. Fanfare Sint-Cecilia nam deel aan publicitaire optocht.
Op 10 april 1960 werden de muzikanten verkleed als melkventers van Bonilac. In Schaarbeek werd deelgenomen aan een publicitaire optocht. (Foto onderaan) (“Leest in Feest”, Stan Gobien, blz.43)
1960 – 12 april : Winkeldiefstal bij weduwe Piessens.
“Bij de weduwe Piessens, Dorp Leest, bood zich rond half tien een jonge man in de winkel aan om wat inlichtingen. Na een ontkennend antwoord verliet deze de winkel en de nietsvermoedende winkelierster keerde terug naar binnen. Kort daarop ging andermaal de winkelbel en wanneer de huisvrouw in haar winkel een klant meende te zullen ontmoeten, stelde zij vast, en zulks tot haar grote verbazing, dat er zich niemand in haar huis bevond. Bij nazicht bleek de tooglade ledig. Er werd aangeklopt bij familieleden in de buurt en een achtervolging per auto werd ingezet. De dief werd uiteindelijk gevat aan de Brusselpoort te Mechelen en overgeleverd aan de politie.” (De Band, mei 1960)
In Gazet van Antwerpen van 14 april vonden we volgend artikel over de diefstal onder de titel : Jeugdige inbreker aangehouden. “Door de politie werd dinsdag de 18-jarige V.V. Ferd. uit Mechelen gevankelijk opgeleid, en ter beschikking gesteld van de Procureur des Konings. De kerel pleegde voor een paar dagen te Leest een diefstal in de volgende omstandigheden : samen met een gezel, de 20-jarige B. Cyr. insgelijks uit Mechelen, was de aangehoudene bij Wed. Piessens te Leest binnengegaan om z.g.z. de weg te vragen. Terwijl zijn compagnon de nodige uitleg kreeg van de vrouw hogervernoemd stopte V.V. zich weg in de winkel en roofde uit de tooglade een som geld van 700 frank. Hiervan kreeg B. Cyriel ook een gedeelte. Bij zijn ondervraging door de politie bekende V.V. Ferd. Eveneens de dader te zijn van de diefstal voor enkele dagen gepleegd in het schoenenmagazijn van P. Piessens in de Lange Schipstraat. Door middel van sleutels die hij vooraf had weggenomen in de woning van laatstgenoemde op de G. Gezellelaan drong de inbreker in de magazijnen en maakte er zich meester van een som geld van 7.000 frank en enkele paren schoenen.”
In “De Band” van september verscheen de uitspraak van de Boetstraffelijke Rechtbank van Mechelen : 1 jaar, 5 maand en 15 dagen voorwaardelijk. Hier was echter sprake van 3 betichten.
1960 – 16 april : Begrafenis 5-jarige Willy Gobien.
Op paaszaterdag vond de begrafenis plaats van de 5-jarige Willy Gobien uit de Juniorslaan. Het jongetje was aangereden door een motorijder uit Kapelle-op-den-Bos waarbij hij een schedelbreuk had opgelopen. Hij was overgebracht naar de Mechelse Sint-Romboutskliniek waar hij overleed aan zijn verwondingen. Willy was het zoontje van Marcel en van Maria Van Crombruggen. De begrafenis werd bijgewoond door de schoolkinderen van Leest. (DB-mei,1960)
1960 – Zondag 17 april : “Posse Leest”.
Met “Posse Leest” werd er te Leest een wielerkoers georganiseerd. Het betrof een wegwedstrijd voor nieuwelingen. De afstand bedroeg 73 km en de inrichters hadden voor 3.000 frank aan prijzen gezorgd. Het vertrek was om 15 uur aan café ‘De Nieuwe Kuip”, bij L. Van Camp, Juniorslaan Leest. (G.v.A., 14/4)
1960 – Maandag 18 april : Tweede Paasdag – Begankenis.
De jaarlijkse begankenis naar de Heilige Cornelius, de patroon tegen de vallende ziekten, ging zoals de traditie het wou door op tweede paasdag. Missen waren er om 6, 7, 8, 9 (hoogmis) en 10 uur. Plechtig lof te 14 uur. Na elk van deze plechtigheden kon men de relikwie van de H. Cornelius vereren. (G.v.A., 16/4)
1960 – 24 april : Algemene Vergadering Vrouwengilde.
Met een voordracht die handelde over “Gezond wonen”. (DB)
Foto’s :
-Sint Cecilia fungeerde even als “Bonilac”-fanfare te Schaarbeek.
-Agnes Piessens voor de schoenwinkel van haar familie in 1959.
-Het doodsprentje van de verongelukte Willy Gobien uit de Juniorslaan.
-Een heiligenprentje van Sint Cornelius.
-Een oeroude affiche van zijn begankenis waarvan we de datum niet hebben kunnen achterhalen.
1960 – 5 april : Overlijden van Ere-Burgemeester Pieter De Prins.
De oud-schepen, oud-burgemeester en herenboer van de Rendelbeekhoeve was te Meise geboren op 30 september 1885. Hij overleed te Leest. “Het verscheiden van wijlen de heer P. De Prins, Ere-Burgemeester, viel als een donderslag in de gemeente, het was dan toch nog zo snel gegaan, nadat iedereen mocht verhopen hem nog lang te mogen behouden. Het was den ook op vrijdag 8 april j.l. dat onder een grijze hemel en bij motregen, zijn vrienden hem op de lange tocht vergezelden en onder “treurmuziek” ter kerke gingen. Honderden woonden de kerkelijke dienst bij in de parochiale kerk van St.-Niklaas, waar het stoffelijk overschot stond opgebaard, omringd door brandende kaarsen en een enorme bloemenkrans vanwege de K.F. St.-Cecilia ter nagedachtenis en huldeblijk aan hun overleden Ere-Voorzitter. Een massa volk toog ten offer waaraan geen einde scheen te komen, om dan bij het zingen van het “In Paradisum” naar zijn laatste rustplaats te gaan, aan de zijde van zijn voorganger voorzitter der Fanfare wijlen Frans Piessens. Een edel mens ging heen ! Na de laatste gebeden aan het open graf werd respectievelijk door de heer Emiel Verschueren, burgemeester en de heer August Lauwers, secretaris van de K.F. St.-Cecilia een lijkrede uitgesproken, die wij graag in “extenso” laten verschijnen, omdat daaruit ten overvloede zal blijken hoezeer hij werd aangezien door hen, die zijn vrienden waren. Het was voor beiden een zeer droeve opdracht en plicht zich voor de laatste maal tot hem te richten, die hun stem hoorde van uit de Hemel, waar hem reeds de beloning was ten dele gevallen, die gegeven wordt van hen, waarvan kan getuigd worden : hij was een edel mens ! De heer burgemeester sprak in naam van het gemeentebestuur, alsmede in naam van de bevolking volgende zeer inslaande rede uit : “Dames en heren, voor het gemeentebestuur is het een pijnlijke plicht hier vandaag een onvoorziene hulde te brengen aan degene die ons voor altijd verlaat, oud-burgemeester Pieter De Prins. Niettegenstaande zijn wankelbare gezondheidstoestand van voor enkele maanden, was hij de laatste dagen erg verbeterd, zodat niets een zo plotseling afsterven liet voorzien. Maar helaas, de dood daagt op zonder waarschuwen en slaat onmeedogend toe. Onze vriend is heengegaan. Nooit meer zullen we zijn sympathieke stem horen. Zijn bekend figuur is voor altijd verdwenen. Hij was een eenvoudig en hartelijk mens, vrij en ongedwongen in zijn gezegden en bedoelingen. Hij nam zijn publiek-ambt ter harte en volbracht het met alle toewijding. Hij was energiek trouw aan zijn ideaal, en wist iedereen door zijn liefde en gulheid over te halen. Maar hij was bovenal een mens vervuld met humanitaire gedachten en brede opvattingen. Iedereen onthaalde hij met dezelfde bezorgdheid, dezelfde voorkomendheid. Zijn opgang dankte hij aan zichzelf, aan zijn onverpoosd werk. Dank aan zijn volharding en zijn oprechtheid, tegenover allen wist hij het te brengen : eerst tot gemeenteraadslid, dan tot schepen om te besluiten met burgemeester, ambt dat hij gedurende tien jaar met toewijding heeft vervuld ten bate van de gemeente. Sinds 1959 genoot hij een welverdiend rustpensioen. Wij allen hier aanwezig, betreuren ten zeerste dat dit rustpensioen niet langer heeft mogen duren. Dat hij evenwel gerustgesteld weze, de tegenwoordigheid van zovele collega’s, dorpsgenoten en vrienden is een bewijs van menselijke solidariteit, die later haar daadwerkelijke weerklank zal hebben. Hij mag in vrede rusten, hij die met zijn hulp zoveel deed om de welstand onzer medeburgers en dorpsgenoten te verbeteren. Aan ons is het geboden, zijn werk voort te zetten door te trachten zijn sporen te volgen op de weg der ware broederlijkheid en naastenliefde.”
Na deze rede nam de heer Lauwers, namens de Koninklijke Fanfare St.-Cecilia het woord, om dezes medevoelen aan de bedroefde familie te betuigen, en zulks in volgende bewoordingen : “Beste vriend Pieter, achtbare familieleden, waarde omstaanders. Het is met de grootste aandoening dat ik mij als secretaris van de K. Fanf. St.-Cecilia en als tolk der gevoelens van al onze muzikanten en leden eerbiedig neder buig over het stoffelijk overschot van onze zeer beminde Ere-Voorzitter Pieter De Prins. En ik ben er zeker van dat gij ons hier vandaag verwacht had om u een laatste vaarwel toe te sturen. Vervuld met de innigste medegevoelens bieden wij aan zijn ontroostbare echtgenote en naastbestaanden de verzekering van onze deelneming in hun smart. Van onze vriend Pieter De Prins mag gezegd worden dat hij een groot mens is geweest. Inderdaad een schoon en edel mens leefde in een ietwat tengere gestalte. Eenvoud was zijn adel, tot de eenvoudigsten ging ook zijn hart. Aan het hoofd van zijn gezin heeft hij eerlijk en volhardend de strijd van de voorbeeldige familievader gestreden, daarom dat wij hulde brengen aan dit werkzaam leven. Uw ambt van voorzitter dat gij meer dan 25 jaar aan onze Fanfare hebt vervuld was dit van een begrijpend, plichtsvol en rechtschapen man. Met hart en gedachten zijt gij steeds onze vereniging trouw gebleven, zo ook zullen wij uwe gedachtenis in ere houden. Gij waart ook een goed kristen mens met een uitgesproken voorliefde voor de zwakken en verdrukten, want ontelbaar zijn de vrienden die bij u baat en steun hebben gevonden. Onze vereniging zal U, aan wien we zoveel dank verschuldigd zijn nooit kunnen vergeten. Voortaan zal uw lichaam rusten hier op dit oude kerkhof, volgens uw laatste wilsbeschikking, zij aan zij, van uw goede vriend en trouwe kameraad, waarmee ge in de schoot van onze Fanfare St.-Cecilia zovele gelukkige dagen hebt gekend. Samen zult gij van in den Hemel de voorspraak bij den Heer afsmeken om heil en zegen over onze vereniging te laten neerkomen. Beste vriend Pieter, wij danken U een laatste maal, diep gemeend, voor al het edelmoedige, het goede en het schone dat gij voor onze maatschappij gepresteerd hebt. Rust zacht in vrede, en tot weerzien in den Hemel !” (DB, mei 1960)
Jan De Decker nam van hem voor “De Band” in april 1954 volgend interview af : “...de vermoeide ogen van de zeventiger kregen een sterke glans toen hij sprak over zijn prilste jeugd en over het leven aan de ouderlijke haard in de landelijke gemeente Meise, alwaar hij op 30 september 1885 werd geboren als eerste kind van een landbouwersgezin. Als oudste van negen (vier jongens en vijf meisjes) moest hij hard werken. Op 16-jarige leeftijd 10 hectaren oogst mee helpen pikken met de hand is voorwaar geen kleinigheid, evenmin als stenen bakken voor boerderijen en huizen. Toen hij dit aanstipte tuurde hij door het raam, als met weemoed kijkend naar z’n zonen die werkten op het erf, terwijl hij met zijn verweerde handen, die spreken van lange jaren onverpoosde moeizame arbeid, de poes streelde die ronkend op z’n schoot te slapen lag... Ja, allen zijn zonen : fllinke twijgen aan ’n sterke stam ontsproten. Zo weet hij het bedrijf in veilige handen. Starend door het raam, als zocht hij naar een ver uitzicht over landen en weiden en ruimte en tijd, vertelde de burgemeester ons over de oorlog 1914-18. In 1914 kocht vader De Prins een hoeve te Ramsdonk. Daarna moest men vluchten gaan, alles achterlatend, ook de koeien in de stal. Pieter verbleef gans de oorlog in Frankrijk en diende er de boeren voor 1,25 fr per dag. Eindelijk kon hij dan terugkeren en bracht zeven vaarzen en een veulen mee : een treinreis van 17 dagen. Daarna ging hij nog eens terug en kwam te paard af van Cherbourg in 8 dagen. Pieter De Prins huwde met Cornelia Maria Meskens uit Wolvertem, die er op 14 februari 1889 werd geboren. (zij overleed op 23/9/1972) Dit huwelijk schonk hen zeven kinderen : Marcel, Frans, Jan, Julia, Maria, Albert en Mariette. In 1921 kocht hij de “Rendelbeekhoeve” van graaf de Bethune. In 1944 werd hij tot burgemeester van Leest benoemd, tevoren was hij eerste schepen...”
Zijn gedachtenisprentje : “Een brave echtgenoot en goede vader heeft ons verlaten en ons hart is vervuld met droefheid: maar ook met fierheid omdat wij gerust aan hem mogen terugdenken. Hij is voor ons een voorbeeld geweest van werkkracht in vreugde en in lijden. Groot zijn in Gods ogen de verdiensten van de ouders die hun kinderen in de vrees van de Heer hebben opgevoed. Hij was een wijze en doorbrave man, geacht en bemind, vol liefdelijke zorg. Hij bezat een gulden hart, dat niets kende dan goed zijn en goed doen. Veel hongerigen heeft hij gespijzigd en vele in nood verkerenden geholpen. Vader, een voorbeeld van geduld en van gebed, hebt gij ons gelaten. In het licht van uw heengaan liggen uw woorden en daden als een open boek voor onze geest en steeds zullen we onze daden meten aan de uwe.”
Zijn echtgenote Melanie Meskens overleed op 23 september 1972 : “Zo menig bittere dag van pijnen wel honderd malen overdaan, heeft zij hare kranke leden de doodstormenten doorgestaan. En toch, wat had zij hier misdreven ? Het kwaad gevlucht, het goed gezocht, en zuiver, lijk z’haar had ontvangen, naar God haar ziele weergebracht. Leert hieruit, christene zielen allen, -hoe onverstaanbaar het u schijn’- dat, die meest lijden in de wereld, Gods teerstbeminde vrienden zijn. God slaat die zielen, niet uit gramschap, maar louter uit barmhartigheid, om hun het hoogste loon te schenken in de albelonende eeuwigheid.” (Gezelle) Duurbare kinderen, klienkinderen en bloedverwanten, wat al last en kommer heeft mijn ziekte u meegebracht ; doch ik weet dat gij dat alles met liefde en echte genegenheid hebt gedaan. Ik dank u allen zeer hartelijk om, en tracht er naar om terug verenigd te zijn. Vaarwel, vergeet met niet !”(Uit haar gedachtenisprentje)
Foto’s : -Pieter “Piër Prins” De Prins, de populaire burgemeester van Leest. -De burgemeester tijdens zijn inhuldiging. -In de herfst van zijn leven. -Zijn gedachtenisprentje. -Zijn laatste rustplaats.
1960 – 3 april : Pater René De Laet vanuit Badiya.
DB, mei 1960 : “Beste allemaal, ik ben nu terug geïnstalleerd in Badiya. Het is precies dat ik hier nooit weg geweest ben. Maar warm dat het hier is ! De warmte verleden jaar bij U is daar nog niets tegen. Ook de warmte in de kerk van Leest tijdens de nachtmis met Kerstmis !!!
Ik heb deze voormiddag de hoogmis gezongen, ik was helemaal doorweekt en -zonder overdrijven- de zweetdroppels vielen voor mij op de grond als ik me bukte onder de H. Mis. Ik geloof dat dat is omdat ik te dik geworden ben, echt !
Nu nog iets over de reis. Die is prachtig geweest. De zaterdag (dag van vertrek) om 3 uur in de namiddag landden wij te Rome, namen er een verfrissing, vertrokken er om 4 uur en kwamen in Kairo aan om 1 uur ’s nachts. Het hotel was heel ver van het vliegveld, Mena House, gelegen aan de voet van de drie grote piramiden, Cheops enz. We hebben de H. Mis opgedragen om de beurt in het salon van het hotel. Om 10 uur uitstap per bus naar Kairo stad ; Museum-Tout-Ank-Amon, een grote Moskee, Bazaar, dwars door de oude stad, vuil maar schoon om te zien. En veel kinderen, ouderwetse trams waar men zo maar op springt of er van achter aanhangt (dan moet men niet betalen). ’s Namiddags naar de piramiden, wij zijn er binnenin niet gegaan, maar bijna gekropen; ne lange weg, bijna recht omhoog, men moest zich bukken om er door te geraken; langs weerszijden waren er ijzeren staven om zich aan vast te houden. ‘s Avonds hebben we nog goed gelachen in de hof van het hotel. Er was daar n.l. een soort goochelaar met een klein hondje en een klein kiekske. Die vent kwam zijn toeren doen voor ons en of we gelachen hebben !
Om 10 uur ’s avonds nog zijn we dan weer opgestegen. Om 6 uur ’s morgens kwamen wij dan de maandag aan in Juba (Soedan), 150 km boven de grens van Kongo. Om 8 uur kwamen we vervolgens aan in Bunia. Mensen lief, het was precies of ik terug thuis kwam, zelfde streek, zelfde mensen, zelfde warmte. Het deed aardig terug te praten met de zwarten. Vandaag Passiezondag heb ik al terug gepreekt in het Kibira. Er staat nu ook ’n preekstoel in de kerk, vroeger preekten wij van voor de communiebank. Dat doen wij nu nog : ’s dinsdags en ’s vrijdags na de mis, wanneer er ook onderricht is en ’s woensdags en ’s zaterdags voor de zangles. Seffens ga ik nog eens tot aan het dorp van de missie. Het is nu al 5 uur en om kwart na 6 is het donker. Morgen begin ik mijn paas-tourné van 5 dagen. Pater De Laet.”
1960 – Zondag 3 april : Gewestelijke Culturele dag voor B.J.B.-jongens te Hombeek.
In de zaal “De Leeuw van Vlaanderen” te Hombeek had een culturele dag plaats voor B.J.B.-jongens van het gewest Mechelen-Zuid. Daarvoor waren een honderdtal jongens opgekomen om zich met elkaar te meten in zangwedstrijden en sketches.
Rond 10 uur begonnen de schiftingswedstrijden die doorgingen in het patronaat en waaraan de afdelingen Zemst-Laar, Leest, Tisselt en Hombeek deelnamen. Na het lof traden de aangeduide kandidaten op voor het publiek. Na het B.J.B.-gebed kwam de afdeling Leest, overwinnaars in zang, op het podium en onder leiding van pater Eugenè van de paters Assumptionisten uit Kapelle o/d Bos, brachten ze enkele liederen ten gehore. Hierna volgden verschillende sketchen. De afdeling Leest bracht “De groet aan Vlaanderen”. Na een daverend applaus volgde een toespraak van de proost van de B.J.B.-jongens Van Campenhout die iedereen bedankte voor de geleverde inspanningen. Hierna werd overgegaan tot de bekendmaking van de uitslagen, gevolgd door de prijsuitdeling. De uitslagen : Zang : 1. Leest 92%, 2. Zemst-Laar 90%, 3. Tisselt 79%, 4. Hombeek 66%. Voordrachtgevers : 1. Zemst-Laar met Jean De Craen, 2. Leest met Willem Slachmuylders. Beoordeling : 1. Zemst-Laar, 2. Tisselt, 3. Leest, 4. Hombeek.
De culturele dag eindigde met het B.J.B.-gebed door Leestenaar en gewestleider Alfons De Smet. (G.v.A., 7/3)
1960 – 31 maart : Soldaat H. MUYSOMS uit Bensberg.
“Hier kom ik dan een briefje te schrijven. Met mij gaat alles best, alhoewel we het nog niet gewoon zijn hier ; veel werk heb ik nog niet te doen, omdat ik hier maar pas binnenkwam. Ik moet Milac hartelijk bedanken voor hetgeen ze tot hiertoe hebben gedaan voor mij. Ik stuur de beste groeten aan alle inwoners van Leest en in het bijzonder de B.J.B. en de Chiro, alsook aan leider Jos Verlinden uit Soest.”
1960 - April : Eindklassement Kaartcompetitie KWB.
“In ons laatste kaartcriterium kwamen de aankomstrechters tot de onthutsende vaststelling dat dit vermaarde criterium voor de tweede maal gewonnen werd door Hubert Selleslagh die met enkele lengten voorsprong over de eindmeet stormde, en aldus de daaraan verbonden koffiemolen in de wacht sleepte. Het Eindklassement: 1.Selleslagh Hubert, 788 punten. (Foto onderaan) 2.Boey Edward, 764. 3.Keulemans Jan, 753. 4.De Decker Marcel, 748. 5.Peeters Leonard, 741. (DB, 1960).
1960 – Vanaf 1 april… : Advertentie “IN DE FRUITKORF”.
Vanaf 1 april tot 1 september op al uw aangekochte waren vanaf 20 fr bekomt U gratis een aankoopbon voor onze fijne specialiteit van ijskreem. – Daarbij de zegel van bij Georges, geen 2,5% maar 3% . Eén adres bij GEORGES en JULIA. Vindt ge alles naar uw zin : alle voedingswaren, conserven, wijnen, likeuren, sigaren, fijne vleeswaren, koeken, pistolets, brood, klein gebak, verse groenten en fruit. – Winter of zomer kunt ge bij Georges nooit miskomen. Hier in de gekende winkel IN DE FRUITKORF bij Georges Gobien – Cop, Dorp 18 Leest. (advertentie in De Band nr.3 1960)
Georges Gobien huurde zijn huisje van de pastoor en haalde in de kerk elke zondag het stoelgeld (1 frank) op. Georges Gobien werd te Leest geboren op 12 juli 1924, hij overleed te Mechelen op 11 februari 2006 : “Stil en haast onopvallend zijt ge door het leven gegaan. Stil en vreedzaam hebt ge ons verlaten. Zo weinig plaats hebt gij voor uzelf in het leven opgeeïst, steeds vol aandacht voor uw familie die steeds in uw gedachten bleef.” Julia Cop was te Duffel geboren op 13 juni 1931. Zij overleed te Mechelen op 3 juni 2007. “Moeder, rust nu maar goed uit, je strijd is gestreden. Je hebt het met veel moed gedragen. Wie kan zeggen wat je hebt geleden. Wie kan zeggen wat je hebt doorstaan.” (Foto’s van Georges en Julia en hun winkel op het dorpsplein onderaan)
1960 – 2 april – G.v.A. : Rundertuberculosebestrijding.
“De veehouders die wensen hun stal te laten ontsmetten (eventueel witkalken) door bemiddeling van het verbond voor R.T.B., gelieve de secretaris te verwittigen, uiterlijk 5 april a.s. De prijs bedraagt 1,10 frank de m2 muur en zolderingoppervlakte. Een goede stalontsmetting is het beste voorbehoedmiddel tegen besmettelijke veeziekten als veetuberculose, besmettelijk verwerpen en mond-en-klauwzeer.”
1960 – Zondag 3 april : Jaarlijks concert K.Fanfare “Sint-Cecilia”.
“Die dag hield de fanfare haar jaarlijkse kunstconcert in het lokaal bij Wwe Huybrechts, zulks in samenwerking met haar zangkoor onder leiding van de heer Fierens, terwijl de algemene leiding berustte bij de chef Rik De Bruyn. De muziekliefhebbers, opgekomen uit alle gewesten en bij de aanvang verwelkomt met een hartelijk dankwoord, kregen als twee eerste marsen uitgevoerd : “Iowa” van L. Meeus en de Jubelmars van Aug. De Boeck. Ten einde het volgende, een ouverture van M. Kessels, beter te doen begrijpen, werd de legende van “De Slag van Waterloo” voorgedragen, stuk dat op puike wijze werd vertolkt en een warm applaus mocht genieten om dan over te gaan naar de humoristische fantasie “Tirol” van F. Ruelle. De opgelegde mars voor de Internationale Muziekwedstrijd te Leest (lagere afdeling) van L. Meeus, kwam dan aan de beurt, waarna deze voor Hogere afdeling “Colonel Paddy” van P. Leemans werd uitgevoerd, gedirigeerd door de toondichter zelf, aan wie om zijn mooi gebaar een buitengewone schone bloemenruiker werd overhandigd. Voor de pauze werden drie stukken opgevoerd door het gemengd Sinte Ceciliakoor van Leest, te weten : “In ’t Witte Paard” van R. Benatzky en “Het Zigeunerkoor” van G. Verdi, deze met klavierbegeleiding gehouden door Mevr. Mariette Fierens.
Het tweede gedeelte gaf ons een mars “Trafelga” van W. Zehle, daarna een ouverture “Broadway-Parade” van J. Duez en E. Wallis, gevolgd van “Op een Perzische Markt” (intermezzo-scène) van A. Ketelbey, door fanfare en gemengd koor uitgevoerd om dan te besluiten met “De Officiële Mars der Belgische Politie” van G. De Roeck en het Vaderlands Lied. Het was een prestatie van het hoogste gehalte, en was wederom een uitstekende dienst bewezen aan de taal der Muziek om deze meer te doen doordringen bij de menigte. Een laatste dankwoord besloot deze welgeslaagde muziekavond.” (DB, april 1960)
Foto’s :
-De winnaar van de KWB-kaartcompetitie Hubert Selleslagh tijdens zijn huwelijk met Maria G. Geens. -Georges Gobien en Julia Cop. -De advertentie van ‘De Fruitkorf’ in ‘De Band’ nr. 3 van 1960. -Rechts het winkeltje van George en Julia op het dorpsplein begin jaren ‘70.