1960 – 26 tot 29 mei : M.I.J.A.R.C.-Congres te Lourdes.
Het acroniem MIJARC staat voor Mouvenment International de la Jeunesse Agricole et Rurale Catholique. In het Nederlands : Internationale beweging van de katholieke landbouw en plattelandsjongeren. MIJARC/IMCARY werd in oktober 1954 in Annevoie, België, opgericht door de katholieke landelijke jeugdbewegingen van Duitsland, Oostenrijk, België, Spanje, Nederland, Italië en Luxemburg. Ze werden gedreven door een voorkeursoptie voor de armen en een verlangen om te werken aan het opbouwen van een authentiek broederlijke wereld waarin alle individuen kunnen leven en genieten van hun onvervreemdbare mensenrechten en de architecten van hun eigen toekomst zijn. In 1960 werd het Internationale Congres in Lourdes over “Honger in de wereld” bijgewoond door meer dan 26.000 mensen uit 58 landen en vier continenten. Het Wereldcongres in Lourdes 1960 met de deelname van 26.500 plattelandsjongeren was een belangrijke gebeurtenis, vooral in termen van het versterken van de relatie met landelijke jeugdbewegingen buiten Europa die al snel lid werden van MIJARC/IMCARY. (Wikipedia)
In “De Band” verscheen daarvan volgend verslag van Willem Slachmuylders : “Donderdag 26 mei en ook de volgende dagen zijn voor ons dagen geweest om nooit meer te vergeten, nl het vertrek naar Lourdes om daar, samen met onze vrienden uit alle delen van de wereld verbroederd deel te nemen aan het eerste wereldcongres van de “Mouvement Internationale de la Jeunesse Agricole et Catholique of M.I.J.A.R.C. Om 10u58 begon voor ons de grote trek over plus minus 1200 km vanaf Mechelen over Brussel-Bergen, de grensposten te Quevry en Feigniez; te Aulnaye kwamen alle treinen op hetzelfde spoor; zo verder via St Quentin-Noyon, we waren hier reeds 200 km van huis, verder langs Creil bezijden Parijs-Orleans-Tours of 500 km van Brussel en steeds raasde de trein over de Chàre naar Poitiers-Bordeaux, daar was het 2 u 15 en 900 km achter de rug. Van de wijnstreek stonden wij langs de “Landes” een eigenaardige streek waar de grond bestaat uit zeezand en zo ging de slapeloze nachtrit verder tot we juist voorbij het station van St Pé, het einddoel van onze reis konden begroeten : LOURDES. Zodra we de grot in het zicht kregen werd het “Magnificat” aangeheven. We waren op dat ogenblik 250 uren van huis. Van het station bracht men ons per autobus naar ons hotel. De eerste dag van het congres was het in de voormiddag voorstelling van alle landen aan O.L.Vrouw met daarna de H. Mis in de onderaardse basiliek van het Pius X. Na de middag hadden we dan een welkomspel op het stadion te Lourdes opgevoerd door de B.J.B. van Vlaanderen. In dit symbolische spel van de welkom konden we drie delen onderscheiden : 1) Jeugd is vreugd. 2) Wij heten U allen welkom. 3) Allen werken wij. ’s Avonds hadden we dan een kaarskensprocessie in eindeloze rangen met deelname van alle landen en waarin elk in zijn taal de strofen van “te Lourdes op de bergen” zong maar als één donderslag was het “een AVE MARIA” refrein. Zaterdag 28 mei of de 2de congresdag hadden we ’s morgens voor onze taalgroep een H. Mis aan de grot. ’s Namiddags de kruisviering in Pius X kerk en daarna ondanks regen en hagelbuien de sacramentsprocessie op de grote esplanade met langs weerskanten de zieken in hun wagentjes die dag in dag uit bidden en smeken om genezing. ’s Avonds in het stadion kregen we het groot spel over “Honger in de wereld”. Het was de geschiedenis van een groep landbouwers in Zuid-Amerika, die verplicht werden hun gronden te verlaten, tengevolge van een egoïstische en onzedelijke beslissing van de eigenaar. Een mooi spel dat spijtig werd ontsierd door de aanhoudende regen. Zondag 29 mei de laatste congresdag werd ingezet met een pontificale hoogmis in de Pius X kerk. In de namiddag was het de slotplechtigheid van het congres in het stadion met toespraken in alle talen en waaruit ieder het zijne kon meedragen. ‘WIJ WILLEN ALS JEUGD VAN DE KERK EN JEUGD VAN HET PLATTELAND IN DE MIJARC SAMEN WERKEN BIJ HET VORMEN VAN EEN CHRISTUS-GETROUWE EN VAKBEKWAME BOERENSTAND”, zei ons René Peeters, leider en tevens voorzitter van de Mijarc. Maandag begon voor ons de bedevaart met kruisweg, H. Mis, grotbezoek en kaarskensprocessie. Dinsdag voormiddag, kruisweg, H. Mis en daarna klauterpartij op de PIE DU JER, berg van 1.000 meter hoogte. ’s Namiddags uitstap naar Gavernie langs Tourmalet en Aubisque met te Gavernie zelf een tocht te paard en ’s avonds te Lourdes weer kaarskensprocessie. Woensdag, de laatste dag begonnen we met een dankmis en afscheid aan de Grot. Na de middag was het valiezen inpakken en te 4 uur vertrek uit Lourdes voor de lange terugreis met een zonnig hart en een gerust gemoed om dit zeer geslaagd congres. Wat ons hotel betrof, dat is mijns inziens goed meegevallen, alhoewel er anderen waren die spraken van “nooit gezien, van ze leven niet vergeten…afblijven… Namens de B.J.B.-afdeling Leest Willem Slachtmuylders.
Naast verslaggever Willem Slachtmuylders mochten ook Georges Verbruggen, Frans Huys en Louis Selleslagh naar het congres. De twee laatsten waren de winnaars van de Lourdesreis. Vervolgt met het verslag van de meisjes.
1960 – 8 mei : Openlucht vergadering van de Boerengilde
Op de weide van Jaak Lamberts werd een “Openlucht Vergadering” gehouden. Ze was ingericht door de Boerengilde van Leest. De heer Jans, staatsveeteeltconsulent, hield er voor een dertigtal leden een voordracht over het Kempisch veeras. (DB)
1960 – 8 mei : Wafelslag Landelijke Jeugd
De meisjes vroegen 6 frank voor een heerlijke wafel. (DB)
1960 – Van 10 tot 17 mei : Lourdesbedevaart Boerinnenbond
Rosalie Simons-Hellemans uit de Mechelbaan en Victorina Lamberts-Verlinden uit Rennekouter vertegenwoordigden de Leestse Vrouwengilde. (DB)
1960 – Maandag 16 mei : Toediening Vormsel
“Ongeveer een tachtigtal jongens en meisjes kregen het H. Vormsel toegediend. De vormelingen kwamen bijeen te 16 u. in de Parochiekerk om stoetsgewijs, biddend het rozenhoedje, naar de St.Martinuskerk te Hombeek te gaan. Daar werden zij gevormd door Monseigneur Schoenmaekers, hulpbisschop van Mechelen, bijgestaan door Peter en Meter, respectievelijk de heer Emiel Verschueren burgemeester van Leest en mevrouw J. De Laet (Noot Julie Meuldermans de echtgenote van Victor De Laet, als gewezen burgemeestersvrouw werd zij daarvoor gevraagd). ’s Morgens woonden zij om 6u30 de H. Mis in de parochiekerk bij.” (DB, nr. 5, 1960)
1960 – 19 mei – G.v.A. : Gestolen fiets in Leest teruggevonden
In de Kloosterstraat te Willebroek werd, ten nadele van de Ruisbroekenaar Ph. De Jonghe, een fiets gestolen die achteraf werd teruggevonden in Leest.
1960 – 21 mei - G.v.A. : Gras afgemaaid
Door Will. De Rooster en Anna Diddens werd klacht ingediend tegen Eug. V.B. uit Leest wegens het afmaaien van het gras van hun vloeibeemd.
1960 – 21 mei : Advertentie in Gazet van Antwerpen
“Grote Brusselse brouwerij zkt. depothouder voor het bedienen van haar cliënteel in de streek van Leest en omgeving. Schr. N.F.P Gazet.”
1960 – 22 mei : Plechtige communie
“De plechtige H. Communicanten zullen op zondag 22 mei vergaderen te 6u15 in de school der Eerw. Zusters. In optocht zullen zij zich naar de kerk begeven om er de vroegmis van 6u30 bij te wonen, waarin zij hun Plechtige H. Communie zullen doen. Om O9u30 Hoogmis, gedurende dewelke de vernieuwing van de doopbeloften zal geschieden.” (DB, nr. 5, 1960)
Eén van hen was Gerda De Laet, dochter van Frans en Victoire Van Dam van café “In den Bareel”. Een andere communicant was de latere kapster Viviane Rottiers. (Hun prentjes onderaan)
1960 – Maandag 23 mei : Algemene Vergadering N.C.M.V.
Die dag werd te Leest een bijzondere algemene vergadering gehouden voor de leden van afdeling Leest. Na een smakelijke biefstuk hield voorzitter Eeraerts een inleiding. Hij deed aan de talrijk opgekomen aanwezigen enkele voorstellen, w.o. de inrichting van een handelsfoor, een gemeenschappelijke publiciteit en vooral een campagne voor de zondagsrust en de zondagnamiddagsluiting door te voeren in Tisselt en Leest. Daartoe zouden speciale contacten worden gelegd om de voorgestelde plannen uit te werken. De arr.-secretaris Guido Verhaegen sprak vervolgens over allerlei middenstandsvraagstukken, w.o. de pensioenwet, de premieverkoop, de zondagsrust en de sluikwet. Na een grondige bespreking van de voorgestelde plannen werd de vergadering omgevormd in ’n gezellig onderonsje. (G.v.M., 25/5)
1960 – 23 mei : Familie De Laet bezocht het Atomium.
Op de tweede dag van de plechtige communie van dochter Gerda De Laet, bezocht de familie onze hoofdstad en speciaal het atomium.
Foto's :
-De peter van de Leestse vormelingen, burgemeester Emiel Verschueren.
-En de meter : Julie Meuldermans, de echtgenote van oud-burgemeester Victor De Laet.
-Communieprentjes van Viviane Rottiers en Gerda De Laet.
-De familie De Laet klaar om naar het Atomium te vertrekken. V.l.n.r. : vader Frans, Fony, moeder Victoire en feestvarkentje Gerda.
1960 – Zaterdag 7 mei : Voetbedevaart naar Scherpenheuvel
Modest Van Steenwinkel in “De Band” nr. 4 over de “Compagnie van Scherpenheuvel” :
Dat is van heel de maanderij de mooiste maand, de milde mei ! “Meimaand ! Mariamaand ! Bedevaartmaand ! Ook dit jaar zal onze “Compagnie” weer optrekken ter bedevaart naar Scherpenheuvel, en wel op zaterdag 7 mei. Maar wat is eigenlijk de “Compagnie van Scherpenheuvel” ? Wel, het is een groepje mensen, die jaarlijks, in naam van gans de parochie, te voet op bedevaart gaan ; ledenlijsten houden ze niet, wie een paar maal meegaat wordt vanzelf als lid beschouwd. De meeste Leestenaren zijn al wel eens mee geweest. Sommigen houden het jaren vol, we hebben er al twee van meer dan zestig, een van vijfenvijftig, twee van meer dan dertig, enkelen van twintig, anderen geven het na een paar malen op, maar wie het enkele malen volhoud, als moet hij onderweg eens op zijn tanden bijten, die is ieder jaar weer trouw op post. Ieder jaar gaan we de mensen ook eens thuis bezoeken, wat ons niemand kwalijk neemt, want ik durf beweren, er is geen enkel huis te Leest, waar onze rondgangers niet met een gul hart ontvangen worden, zelfs meer, daar waar men afwezig was, brengen de meesten zelf hun bijdrage ons na. De som die we omhalen is dan ook niet onbelangrijk. Er wordt wel eens gevraagd, wat wordt met dat geld gedaan ? Buiten de algemene onkosten, die de bedevaart meebrengt, worden jaarlijks een aantal H. Missen betaald voor de overledenen en zieken van de gemeente. Te Scherpenheuvel wordt een H. Mis opgedragen tot al de intenties ons meegegeven. Door de zorg van onze leider Frans Van den Broeck hebben we een groepje in de processie tot stand gebracht. Het Mariabeeldje, ongeveer 30 cm hoog is met de hand uit hout gesneden, draagt een brocaat zijden kleed en mantel, massief zilveren kroontje en scepter, een gouden ketting en kruisje ; dit laatste gegeven door een der leden. Hier zij ook vermeld, de draagbaar, vervaardigd en geschonken door L. De Hondt, die ook sinds 1947 zich met zijn auto edelmoedig ter beschikking stelt als vervoerder van de benodigdheden tijdens de bedevaart. Met de klederen van de kinderen, wordt voor dat groepje meer dan 12.000 frank betaald. Jaarlijks wordt er ook een grote mooie kaars geofferd : die houdt dan gans het jaar wacht ; als stille getuige van onze liefde, bij het beeld der Lieve Vrouwe. Eens werd me in een buurgemeente gezegd : als ze naar Scherpenheuvel gaan, dan gebeurt er van alles, wat daarmee bedoeld werd weet ik niet, wat ik wel weet is : wat er het meest van al bij ons gedaan wordt, dat is bidden, ook ’s avonds, als ge nog even de kerk binnen gaat, vind ge de meesten nog, stil biddend in een duister hoekje voor de beeltenis van Maria. Daarom vraag ik : ga zo veel mogelijk met ons mee ; besturen van parochiale verenigingen, zet er uw leden toe aan, richt die dag geen andere uitstappen of vergaderingen in, ook gij soldaten met verlof, en gij vooral jongeren sluit aan zorg er voor dat ons ledenaantal verdubbeld ; zeg niet, dat ken ik niet ; iedereen kan dat en er is nog nooit iemand onderweg gebleven, en indien het toch niet meer moest gaan, wij zorgen wel dat U heelhuids thuis komt. O.L.Vrouw van Scherpenheuvel draagt als kenspreuk : Ik bemin die mij bemint ! De Leestenaren beminnen Maria nog, zie naar de vele kapelletjes die onze gevels versieren. Daarom, ga mee, laat deze schone gewoonte die ons voorouders meer dan een eeuw volhielden niet verloren gaan. TER ERE VAN MARIA. Tot welzijn van onze parochie.”
Het verslag van de tocht van dat jaar verscheen in De Band van juni : “Zaterdag, drie uur in de morgen, stil en verlaten ligt het dorpsplein, alleen de kerkdeur is een lichte vlek in het donker. Daar naderen vlugge stappen, het zijn de bedevaarders voor de H. Mis, kwart na drie, wanneer allen ter H. Tafel naderen. Na de mis bijeenkomst aan de Sint Annakapel, 13 vrouwen en meisjes en 34 jongens en mannen. E.P. Onderpastoor zegt een kort woordje en na de gebruikelijke gebeden (het is intussen kwart na vier geworden) op weg voor de eerste tocht Mechelen- Bonheiden. Reeds bij de eerste stappen begint het bidden van de Rozenkrans, Wees gegroet Maria... Na een korte pauze, onder een stralende meizon, en langs geurende dennenbossen, naar Keerbergen, steeds maar biddend, Wees gegroet... Daar wordt het ontbijt genomen, de eetlust verscherpt door de frisse ochtendwandeling, de broodzakken worden bijna leeggegeten. Vlug wat, want de tocht gaat verder naar Tremelo. Over een gloednieuwe baan stappen 45 mensen blijgezind naar Baal en Betekom, ondertussen biddend, Wees gegroet... Even rusten en dan verder. Om tien voor twaalf wordt Aarschot bereikt, juist tijd voor het middagmaal. Maar zo goed als deze ochtend smaakt het toch niet meer ! Nu al moe ? Dat mag nog niet, om 13 uur gaat het verder naar Rillaar en door ’t golvend Hageland klinkt onophoudend, biddend, zingend, spelend, Wees gegroet Maria... Om half vier wordt het doel bereikt : “SCHERPENHEUVEL”. Om vier uur lof, gedaan door onze Onderpastoor, enkele stille stonden rondgang, rond het altaar van O.L.Vrouw. Gezamelijke Rozenkrans en H. Kruisweg. De rest van de avond is iedereen vrij. ’s Avonds nog vervoegt Georgette Daelemans (foto onderaan) de groep en na veel over en weer geloop geraakt ieder rond tien uur tussen de lakens. De nacht is kort, om 4 uur al H. Mis en te Communie, daarna met spoed de baan op. We zijn al een kwart uur over tijd. Even voor Aarschot ontmoet men de eerste Leestenaars per fiets. Te Aarschot ontbijt, doch niet te lang, het is nog ver en ’t beloofde warm te worden. Van Betekom langs de oude weg naar Tremelo en Keerbergen. Daar werd het middagmaal genomen, iedereen krijgt een bord soep of een glas bier op kosten van de Compagnie. Daar ook vernemen we het droeve nieuws “het overlijden van onze leider”. (noot : Voorzitter van de Compagnie Frans Van den Broeck, foto’s onderaan) Rond één uur gaat het verder. Hoog op het kruis vooraan wapperen vrolijk de vlaggetjes in de wind, de zon schijnt ongenadig, hier en daar een lach, een zucht, men wordt moe, maar verder gaat het Wees gegroet Maria...naar Bonheiden toe. Nog twee uurtjes stappen over Mechelen en Battel. Even rusten en dan met Pater Onderpastoor en de Benjamin van de Compagnie op kop naar de Sint Annakapel. Een hartelijk onthaal door familie en vrienden, een ontroerend woord van onze onderpastoor die we danken omdat hij ons steeds wil vergezellen. De gewone gebeden, de zegen en het proficiat van de E.H. Pastoor en dan naar de kerk voor de zegen met het H. Sacrament. Dan gaat iedereen naar huis, oververmoeid maar zeer tevreden.” (Zie ook 1843 en 13/5/1958)
Deze editie was de eerste waarin ik zelf heb meegestapt. Ik was nog geen twaalf en de jongste van de bende. Wat me van deze tocht nog is bijgebleven zijn de moederlijke zorgen van “Emmerance van de Croes. (M.V.H.)
“De Band” versloeg de uitvaart van de voorzitter van de Compagnie Frans Van den Broeck : “Terwijl de zon van haar stralen liet genieten, en een zwak windje af en toe als fluisterend voorbij ging trok een treurende stoet langs de reeds verdroogde velden ter kerke. Omringd door getrouwen van de Compagnie van Scherpenheuvel, en gevolgd door een schare dorpsgenoten werd de lange weg al bidden afgelegd. Wees gegroet Maria, vol van genade…weerklonk het als een blijvende echo, want het stoffelijk overschot van wijlen Frans Van den Broeck, de trouwe dienaar van de Hemelse Moeder werd naar Haar toe gedragen. De eerste keer ging hij tot Haar in ’t jaar 1896, de laatste keer deed hij de weg in 1958 om uiteindelijk door Haar opgenomen te worden als uitverkorene op 8 mei 1960. Terwijl de bedevaart-kinderen op pelgrimstocht waren naar O.L.V. van Scherpenheuvel, werd hem, hun vader, de reis voorbehouden : de eeuwige reis van het aardse naar het hiernamaals. De aanwezigen in de H. Mis voelden het zo intens aan, dat een der besten was heengegaan ; feestelijk was de uitvaart bij de orgelklanken en zang : “De Engelen geleiden U het paradijs binnen ; bij uw aankomst nemen de Martelaren u op en geleiden u in de heilige stad Jerusalem. Moge het koor u ontvangen, en moogt ge met Lazarus, eens zo arm, de eeuwige rust vinden”. Rondom het open graf stonden zijn bewonderaars geschaard en werd door zijn pelgrimsdochter “Emmerence” (Noot : Emmerence Van Den Heuvel) , die op de dag van zijn overlijden, haar zilveren jubileum als bedevaardster herdacht, afscheidswoorden uitgesproken, waarin de kinderlijke gevoelens vertolkt werden. Wij willen deze uitdrukking aan onze lezers niet ontnemen, want schoner kon het niet, omwille van zijn eenvoud, zonder praal of pracht, maar sober en echt én recht uit het hart : Beste vriend Frans, geachte familie, het is voor ons een droeve plicht en een harde taak die op onze schouders weegt, de beste van de onzen te vergezellen naar zijn laatste rustplaats. Als ik zeg, de beste uit de onzen, dan weet niemand wat zulks betekent vriend Frans : wij bedevaarders, pelgrims van O.L.Vrouw, wij weten het maar al te best, wij weten wie wij verloren hebben. 62 jaar hebt gij aan het hoofd onzer Compagnie gestaan, 62 jaar hebt gij u geofferd voor ons, uw kinderen, want voor u waren wij uw bedevaart-kinderen ; steeds stond gij paraat om moed in te spreken ; zelfopoffering aan te moedigen wanneer de vermoeidheid zich van een pelgrim meester maakte ; met uw vrolijke verschijning, uw vaderlijk gemoed, hebt ge steeds onze Compagnie weten hoog te houden ; wij mogen er prat op gaan dat wij steeds van u, beste vriend, zulke goede raadgevingen hebben mogen ontvangen. Wat een harde pijn en zware beproeving was het niet voor u, toen wij verleden jaar voor het eerst een “geestelijke leiding” mede kregen van uit het dorp, en gij weerhouden waart door ziekte van uw zuster, en dus niet kon mede vertrekken naar het genadeoord van O.L.Vrouw van Scherpenheuvel ! Hoe moet uw hart niet gepopeld hebben gedurende die twee dagen verwijdering van ons, en hoe blij waart ge niet als gij de goede stand van de Compagnie mocht in ontvangst nemen, met kloeken moed en vast vertrouwen hebt gij een vol jaar gewerkt en gezwoegt, van links naar rechts gelopen om alles weer in orde te maken voor de grote tocht ; hoe verlangend was uw hart niet ook onder een geestelijke leiding te mogen gaan. Helaas, het heeft niet mogen zijn. O.L.Heer en O.L.Vrouw verkozen u. De bloem was te schoon om hier op de wereld te verwelken, daarom is O.L.Vrouw ze komen plukken, terwijl wij met hart en ziel met u verenigd waren, is Zij, de Hemelse Moeder, met u meegegaan. De slag was hard, maar als bedevaarders moet men alles kunnen verdragen, zelfs de zwaarste onder alle slagen. En nu beste vriend Frans, ons aller vader, wij zeggen u niet vaarwel, maar wel tot weerzien in den hemel. Iedere dag zal ons hart bij u zijn.”
Foto’s : -Verslaggever en deelnemer Modest Van Steenwinkel. -Georgette Daelemans, de latere zuster Karisia van de Norbertinessen, vervoegde de groep in Scherpenheuvel. -De voorzitter van de Compagnie van Scherpenheuvel Frans Van den Broeck na zijn 60ste deelname gefeliciteerd door pastoor Coosemans. -De voorzitter, hier met de pet in de hand, tussen een schare bewonderaars. -Emmerance Van den Heuvel en Gusta Polfliet na één van hun deelnames.
1960 – Meinummer “De Band” : Nieuws van de B.J.B.-meisjes.
“Voor onze congressisten van de Mijarc zijn nu de dagen geteld. We weten het voor hen, nog zoveel keren dit of dat en we zien Lourdes echt. Dat is voor Jeannine Van de Poel (foto onderaan), Jeanne Buelens en Hilde Silverans, de gelukkigsten uit onze afdeling. Zij hebben gedurende maanden gespaard en als beloning werd dan ook onder hen de frisco niet, maar het frisco-geld verdeeld. In de Maria-maand zullen ze de Lourdesgrot gaan bestormen met gebeden, gezangen en ook gunsten voor hen, maar zeker voor onze afdeling.”
1960 – Mei : Advertentie in “De Band” van “het Klein Huizeke” :
“SWANA INTERLOK”, koopt u met uw ogen toe ! Maar waar ? Aan welke prijs ? Een goede raad : kom bij ons eens kijken. “In ’t Klein Huizeke” Gustaaf Van Ingelgem-Vloeberghen, Dorp 61 Leest. Ook ’s zaterdags op de Grote Markt te Mechelen. Grote keus in allerhande textielwaren.
Staf Van Ingelgem en Leonie Vloeberghen handelden in textielwaren waarmee ze ook de markten aandeden. Zij bewoonden een aantal jaren het zogenaamd “Klein Huizeke” in de Dorpstraat. Staf was te Heffen geboren op 17 april 1926 en hij overleed in het A.Z. Sint-Jozef te Mechelen op 27 juli 1993. Hij was gehuwd met Leonie Vloeberghen (°Leest, 29/6/1926, +Mechelen 11/10/2014). Zij waren de ouders van Robert, Els, Maria, Franky, Leona en René.
1960 – Mei : Kaarskensprocessie.
“Tijdens de meimaand werd iedere week de Kaarskensprocessie gehouden om 20 u., naar een der kapellekens o.a. van de “Boerinnengilde”, “Fatima”, “Sint Jozef” en “Sint Anna”. Indrukwekkend, voorafgegaan door de geestelijke overheid, is het opstappen met een brandende kaars in de hand van de meer dan 80 deelnemers(sters), biddend de Rozenkrans, afgewisseld door zang, om alzo in het openbaar getuigenis af te leggen van hun diepe liefde aan O.L. Vrouw. Na het bidden van de Rozenkrans voor het kapelleke, een toespraak van de Z.E. Heer Pastoor en het geven van de Zegen, gaat dan iedereen met lichten tred huiswaarts.” (DB, nr.5, 1960)
1960 – 7 mei : Huwelijk Louis Polfliet met Leontine Geens.
Ter gelegenheid van dit huwelijk werd er door een vertegenwoordiger van de Koninklijke Fanfare Sint-Cecilia volgende rede uitgesproken : “Geachte Bruid en Bruidegom, familieleden en vrienden van St.Cecilia. Onze fanfare stelt zich steeds en in alle omstandigheden ten dienste van haar leden om aan elke gebeurtenis de nodige medewerking te verlenen. Zij heeft er prijs opgesteld om ook vandaag hier aanwezig te zijn, want nadat ons de vraag was gesteld om aan dit feest een weinig luister bij te zetten, waren we allen ten zeerste verheugd. Gaat onze gelegenheid naar al onze leden, dan vergt een spelend lid voorzeker onze bijzondere belangstelling. Dit is nu ook weer het geval en het verschaft ons een oprecht genoegen ter gelegenheid van Uw bruiloft U beiden onze welgemeende en oprechte gelukwensen te mogen aanbieden. Ieder van ons weet en begrijpt ten volle dat er van elke muzikant een tamelijk zware inspanning wordt gevergd en dat zij steeds ijverig en met volle toewijding meewerken aan het ideaal dat wij allen zo zeer betrachten. Wij kunnen wel aanmoedigen, maar zij arbeiden aan het prestige dat onze maatschappij hoog moet houden. Het is dan ook met een waar genoegen dat we graag een kleine poos, hoe kortstondig zij ook weze, bij U vertoeven en even een glimp opvangen van het stralend geluk waarvan Gij zo lang hebt gedroomd en dat nu werkelijkheid is geworden. Niet alleen gij beiden kent een onbegrensd geluk vandaag, maar ook uw vrienden en vooral uw ouders delen in deze vreugde. Nu begint voor U een gans ander leven. Een nieuwe toekomst roept U. Het nestje is klaar en wacht nog alleen op zijn bewoners, waar lach en leute zullen heersen en het huiselijk geluk hoogtij zal vieren. Laat dit genot immer voortbestaan. En…komen er soms minder prettige dagen, laat dan uw goed humeur daar niet onder lijden en houdt het hoofd manhaftig recht, want na regen komt toch steeds zonneschijn. Mag ik ieder van U twee wat zeggen ? Wel, dan wend ik me in de eerste plaats tot U Bruidegom. Louis, wij weten dat Gij vele duifjes bezit en er zeer aan gehecht zijt. Nu komt er nog eentje bij waarvan U nog meer zult houden. Dit gunnen we U van ganser harte. Toch verwachten we dat uw jonge bruid U nog wel de nodige tijd zal verlenen om ook in de toekomst nog regelmatig aanwezig te zijn op de repetities en uitstappen. Bouw nu maar verder aan de toekomst. Schenk ons talrijke muzikanten, een hele zwerm als ’t kan, waarmee uw vader, Leontine, eens hij op rust is, onvermoeid zal kunnen stoeien. Wees gerust, hij zal er goed over waken en zich als grootvader echt gelukkig voelen. Ziedaar de gedachten die ons bezielen. We nemen weldra afscheid van U allen hier op dit huwelijksfeest en wensen U verder nog een prettige avond. Leontine en Louis, Goed heil en proficiat !”
Na zo’n gelegenheidstoespraak werd dan gewoonlijk door de voorzitter van de fanfare een huwelijksgeschenk aangeboden namens de vereniging. Daarna nam ofwel de bruid of de bruidegom het woord en bedankte de fanfare waarna zij beiden met de nodige kussen werden gelukgewenst. Op het huwelijksfeest kregen de aanwezige fanfaremensen daarna een druppel en een sigaar, dikwijls van beiden meer dan één… (“Leest in Feest”, Stan Gobien. Blz. 201)
Louis Polfliet, die te Leest geboren was op 27 mei 1935, overleed op 15 oktober 2000 in het Imeldaziekenhuis te Bonheiden. Leontine was te Mechelen geboren op 8 december 1939 en zij overleed in het WZC Akapella te Kapelle-op-den-Bos op 19 juli 2024.
Foto’s :
-Jeannine Van de Poel, op de foto naast haar broer Walter, was één van de gelukkigen die Lourdes mochten bezoeken.
-Het “Klein Huizeken” in de jaren ’50.
-De nieuwe woning anno 1979, rechts de woning van Armand De Bleser en Mariette De Bont.
-Huwelijksfoto van Staf Van Ingelgem en Leonie Vloeberghen.
-Louis Polfliet en Leontine Geens op hun huwelijksdag in 1960.
1960 – 24 april : “Het Vliegend Wiel” verzocht om toelage.
Die dag schreef de wielerclub “Het Vliegend Wiel” het gemeentebestuur van Leest aan om financiële steun te verkrijgen voor de organisatie van een wielerwedstrijd :
“De Wielerclub “Het Vliegend Wiel”, waarvan het lokaal gevestigd is bij Edgard Robeyns, in de Juniorslaan, en opgericht werd tot steun van de jonge wielrenner Frans Selleslagh, heeft de eer U eerbiedig te verzoeken, om toelagen te bekomen, voor de sportmanifestatie, welke genoemde club van plan is te laten doorgaan ’s zondags, met Leest – Heidekermis. Deze sportmanifestatie, zal bestaan, uit een koers voor nieuwelingen, aangesloten bij de Koninklijke Belgische Wielrijdersbond, en waarvan de uit te reiken prijzen, minstens 3.000 frank moeten bedragen. Hopende, Geachte Heren, op een gunstig gevolg te mogen rekenen tekenen wij met voorname hoogachting. Voor de club, de Secretaris E. Polspoel.”
De ondertekenaar van dit verzoek Edmond Polspoel was een schoonbroer van Frans Selleslagh.
Frans Selleslagh
Frans Selleslagh werd op 16 januari 1942 te Kapelle op den Bos geboren in het kroostrijk gezin van Edward Selleslagh (°Leest 13/7/1907, +Mechelen 12/6/1992) en Maria Hendrickx (°Zemst 13/9/1909, +Leest 24/5/1996) uit de Alemstraat.
Frans Selleslagh trad in het voetspoor van zijn broers Louis en Victor, beiden verdienstelijke wielrenners. Later zou een zoon van hun zuster Elodie Selleslagh, Eddy Van Hoof, het tot beroepsrenner schoppen en zelfs tot helper van “de kannibaal” Eddy Merckx. Zelf behaalde Frans vele overwinningen en ereplaatsen en op elke koers die hij reed was hij vergezeld van een schare trouwe supporters. Hij eindigde zijn wielercarriére in 1964 bij de liefhebbers. Van beroep was hij automechanieker en jarenlang actief in Garage Hanswijk van de familie Zwaan aan de Leuvensesteenweg te Mechelen.
Frans is gehuwd met Denise Olbrechts (°Kapelle op den Bos 12/1/1947) die hem twee kinderen schonk : Geert en Wendy. Het echtpaar woont in de Wagenmakersstraat waar ze een huis gebouwd hebben. In juni 2016 werden ze in de Keldermanszaal van het Mechelse stadhuis, samen met elf andere koppels, gevierd voor hun vijftigjarig huwelijk.
1960 – 25 april : Voorbereiding tot de plechtige communie en vormsel.
“Van maandag 25 april af herbegon de dagelijkse catechismusles als voorbereiding tot de plechtige communie en vormsel voor de jongens en meisjes van 1e en 2de jaar, met de mis van 8 u en de volgende dagen met de mis van 7 uur. Daarna les tot 8 uur om de kinderen die gecommuniceerd hebben, toe te laten te eten en op tijd in de school te zijn.” (DB)
Foto’s :
-Frans Selleslagh na één van zijn vele overwinningen.
-Overwinning in de spurt in Humbeek in het jaar 1960.
-Vieren met zijn supporters na zijn overwinning in Humbeek.
-Tussen zijn trouwste supporters na zijn overwinning in St Lamberechts Woluwe in 1960.
-Frans Selleslagh en Denise Olbrechts tijdens hun gouden huwelijksjubileum.
1960 – 10 april : De Kon. Fanfare Sint-Cecilia nam deel aan publicitaire optocht.
Op 10 april 1960 werden de muzikanten verkleed als melkventers van Bonilac. In Schaarbeek werd deelgenomen aan een publicitaire optocht. (Foto onderaan) (“Leest in Feest”, Stan Gobien, blz.43)
1960 – 12 april : Winkeldiefstal bij weduwe Piessens.
“Bij de weduwe Piessens, Dorp Leest, bood zich rond half tien een jonge man in de winkel aan om wat inlichtingen. Na een ontkennend antwoord verliet deze de winkel en de nietsvermoedende winkelierster keerde terug naar binnen. Kort daarop ging andermaal de winkelbel en wanneer de huisvrouw in haar winkel een klant meende te zullen ontmoeten, stelde zij vast, en zulks tot haar grote verbazing, dat er zich niemand in haar huis bevond. Bij nazicht bleek de tooglade ledig. Er werd aangeklopt bij familieleden in de buurt en een achtervolging per auto werd ingezet. De dief werd uiteindelijk gevat aan de Brusselpoort te Mechelen en overgeleverd aan de politie.” (De Band, mei 1960)
In Gazet van Antwerpen van 14 april vonden we volgend artikel over de diefstal onder de titel : Jeugdige inbreker aangehouden. “Door de politie werd dinsdag de 18-jarige V.V. Ferd. uit Mechelen gevankelijk opgeleid, en ter beschikking gesteld van de Procureur des Konings. De kerel pleegde voor een paar dagen te Leest een diefstal in de volgende omstandigheden : samen met een gezel, de 20-jarige B. Cyr. insgelijks uit Mechelen, was de aangehoudene bij Wed. Piessens te Leest binnengegaan om z.g.z. de weg te vragen. Terwijl zijn compagnon de nodige uitleg kreeg van de vrouw hogervernoemd stopte V.V. zich weg in de winkel en roofde uit de tooglade een som geld van 700 frank. Hiervan kreeg B. Cyriel ook een gedeelte. Bij zijn ondervraging door de politie bekende V.V. Ferd. Eveneens de dader te zijn van de diefstal voor enkele dagen gepleegd in het schoenenmagazijn van P. Piessens in de Lange Schipstraat. Door middel van sleutels die hij vooraf had weggenomen in de woning van laatstgenoemde op de G. Gezellelaan drong de inbreker in de magazijnen en maakte er zich meester van een som geld van 7.000 frank en enkele paren schoenen.”
In “De Band” van september verscheen de uitspraak van de Boetstraffelijke Rechtbank van Mechelen : 1 jaar, 5 maand en 15 dagen voorwaardelijk. Hier was echter sprake van 3 betichten.
1960 – 16 april : Begrafenis 5-jarige Willy Gobien.
Op paaszaterdag vond de begrafenis plaats van de 5-jarige Willy Gobien uit de Juniorslaan. Het jongetje was aangereden door een motorijder uit Kapelle-op-den-Bos waarbij hij een schedelbreuk had opgelopen. Hij was overgebracht naar de Mechelse Sint-Romboutskliniek waar hij overleed aan zijn verwondingen. Willy was het zoontje van Marcel en van Maria Van Crombruggen. De begrafenis werd bijgewoond door de schoolkinderen van Leest. (DB-mei,1960)
1960 – Zondag 17 april : “Posse Leest”.
Met “Posse Leest” werd er te Leest een wielerkoers georganiseerd. Het betrof een wegwedstrijd voor nieuwelingen. De afstand bedroeg 73 km en de inrichters hadden voor 3.000 frank aan prijzen gezorgd. Het vertrek was om 15 uur aan café ‘De Nieuwe Kuip”, bij L. Van Camp, Juniorslaan Leest. (G.v.A., 14/4)
1960 – Maandag 18 april : Tweede Paasdag – Begankenis.
De jaarlijkse begankenis naar de Heilige Cornelius, de patroon tegen de vallende ziekten, ging zoals de traditie het wou door op tweede paasdag. Missen waren er om 6, 7, 8, 9 (hoogmis) en 10 uur. Plechtig lof te 14 uur. Na elk van deze plechtigheden kon men de relikwie van de H. Cornelius vereren. (G.v.A., 16/4)
1960 – 24 april : Algemene Vergadering Vrouwengilde.
Met een voordracht die handelde over “Gezond wonen”. (DB)
Foto’s :
-Sint Cecilia fungeerde even als “Bonilac”-fanfare te Schaarbeek.
-Agnes Piessens voor de schoenwinkel van haar familie in 1959.
-Het doodsprentje van de verongelukte Willy Gobien uit de Juniorslaan.
-Een heiligenprentje van Sint Cornelius.
-Een oeroude affiche van zijn begankenis waarvan we de datum niet hebben kunnen achterhalen.
1960 – 5 april : Overlijden van Ere-Burgemeester Pieter De Prins.
De oud-schepen, oud-burgemeester en herenboer van de Rendelbeekhoeve was te Meise geboren op 30 september 1885. Hij overleed te Leest. “Het verscheiden van wijlen de heer P. De Prins, Ere-Burgemeester, viel als een donderslag in de gemeente, het was dan toch nog zo snel gegaan, nadat iedereen mocht verhopen hem nog lang te mogen behouden. Het was den ook op vrijdag 8 april j.l. dat onder een grijze hemel en bij motregen, zijn vrienden hem op de lange tocht vergezelden en onder “treurmuziek” ter kerke gingen. Honderden woonden de kerkelijke dienst bij in de parochiale kerk van St.-Niklaas, waar het stoffelijk overschot stond opgebaard, omringd door brandende kaarsen en een enorme bloemenkrans vanwege de K.F. St.-Cecilia ter nagedachtenis en huldeblijk aan hun overleden Ere-Voorzitter. Een massa volk toog ten offer waaraan geen einde scheen te komen, om dan bij het zingen van het “In Paradisum” naar zijn laatste rustplaats te gaan, aan de zijde van zijn voorganger voorzitter der Fanfare wijlen Frans Piessens. Een edel mens ging heen ! Na de laatste gebeden aan het open graf werd respectievelijk door de heer Emiel Verschueren, burgemeester en de heer August Lauwers, secretaris van de K.F. St.-Cecilia een lijkrede uitgesproken, die wij graag in “extenso” laten verschijnen, omdat daaruit ten overvloede zal blijken hoezeer hij werd aangezien door hen, die zijn vrienden waren. Het was voor beiden een zeer droeve opdracht en plicht zich voor de laatste maal tot hem te richten, die hun stem hoorde van uit de Hemel, waar hem reeds de beloning was ten dele gevallen, die gegeven wordt van hen, waarvan kan getuigd worden : hij was een edel mens ! De heer burgemeester sprak in naam van het gemeentebestuur, alsmede in naam van de bevolking volgende zeer inslaande rede uit : “Dames en heren, voor het gemeentebestuur is het een pijnlijke plicht hier vandaag een onvoorziene hulde te brengen aan degene die ons voor altijd verlaat, oud-burgemeester Pieter De Prins. Niettegenstaande zijn wankelbare gezondheidstoestand van voor enkele maanden, was hij de laatste dagen erg verbeterd, zodat niets een zo plotseling afsterven liet voorzien. Maar helaas, de dood daagt op zonder waarschuwen en slaat onmeedogend toe. Onze vriend is heengegaan. Nooit meer zullen we zijn sympathieke stem horen. Zijn bekend figuur is voor altijd verdwenen. Hij was een eenvoudig en hartelijk mens, vrij en ongedwongen in zijn gezegden en bedoelingen. Hij nam zijn publiek-ambt ter harte en volbracht het met alle toewijding. Hij was energiek trouw aan zijn ideaal, en wist iedereen door zijn liefde en gulheid over te halen. Maar hij was bovenal een mens vervuld met humanitaire gedachten en brede opvattingen. Iedereen onthaalde hij met dezelfde bezorgdheid, dezelfde voorkomendheid. Zijn opgang dankte hij aan zichzelf, aan zijn onverpoosd werk. Dank aan zijn volharding en zijn oprechtheid, tegenover allen wist hij het te brengen : eerst tot gemeenteraadslid, dan tot schepen om te besluiten met burgemeester, ambt dat hij gedurende tien jaar met toewijding heeft vervuld ten bate van de gemeente. Sinds 1959 genoot hij een welverdiend rustpensioen. Wij allen hier aanwezig, betreuren ten zeerste dat dit rustpensioen niet langer heeft mogen duren. Dat hij evenwel gerustgesteld weze, de tegenwoordigheid van zovele collega’s, dorpsgenoten en vrienden is een bewijs van menselijke solidariteit, die later haar daadwerkelijke weerklank zal hebben. Hij mag in vrede rusten, hij die met zijn hulp zoveel deed om de welstand onzer medeburgers en dorpsgenoten te verbeteren. Aan ons is het geboden, zijn werk voort te zetten door te trachten zijn sporen te volgen op de weg der ware broederlijkheid en naastenliefde.”
Na deze rede nam de heer Lauwers, namens de Koninklijke Fanfare St.-Cecilia het woord, om dezes medevoelen aan de bedroefde familie te betuigen, en zulks in volgende bewoordingen : “Beste vriend Pieter, achtbare familieleden, waarde omstaanders. Het is met de grootste aandoening dat ik mij als secretaris van de K. Fanf. St.-Cecilia en als tolk der gevoelens van al onze muzikanten en leden eerbiedig neder buig over het stoffelijk overschot van onze zeer beminde Ere-Voorzitter Pieter De Prins. En ik ben er zeker van dat gij ons hier vandaag verwacht had om u een laatste vaarwel toe te sturen. Vervuld met de innigste medegevoelens bieden wij aan zijn ontroostbare echtgenote en naastbestaanden de verzekering van onze deelneming in hun smart. Van onze vriend Pieter De Prins mag gezegd worden dat hij een groot mens is geweest. Inderdaad een schoon en edel mens leefde in een ietwat tengere gestalte. Eenvoud was zijn adel, tot de eenvoudigsten ging ook zijn hart. Aan het hoofd van zijn gezin heeft hij eerlijk en volhardend de strijd van de voorbeeldige familievader gestreden, daarom dat wij hulde brengen aan dit werkzaam leven. Uw ambt van voorzitter dat gij meer dan 25 jaar aan onze Fanfare hebt vervuld was dit van een begrijpend, plichtsvol en rechtschapen man. Met hart en gedachten zijt gij steeds onze vereniging trouw gebleven, zo ook zullen wij uwe gedachtenis in ere houden. Gij waart ook een goed kristen mens met een uitgesproken voorliefde voor de zwakken en verdrukten, want ontelbaar zijn de vrienden die bij u baat en steun hebben gevonden. Onze vereniging zal U, aan wien we zoveel dank verschuldigd zijn nooit kunnen vergeten. Voortaan zal uw lichaam rusten hier op dit oude kerkhof, volgens uw laatste wilsbeschikking, zij aan zij, van uw goede vriend en trouwe kameraad, waarmee ge in de schoot van onze Fanfare St.-Cecilia zovele gelukkige dagen hebt gekend. Samen zult gij van in den Hemel de voorspraak bij den Heer afsmeken om heil en zegen over onze vereniging te laten neerkomen. Beste vriend Pieter, wij danken U een laatste maal, diep gemeend, voor al het edelmoedige, het goede en het schone dat gij voor onze maatschappij gepresteerd hebt. Rust zacht in vrede, en tot weerzien in den Hemel !” (DB, mei 1960)
Jan De Decker nam van hem voor “De Band” in april 1954 volgend interview af : “...de vermoeide ogen van de zeventiger kregen een sterke glans toen hij sprak over zijn prilste jeugd en over het leven aan de ouderlijke haard in de landelijke gemeente Meise, alwaar hij op 30 september 1885 werd geboren als eerste kind van een landbouwersgezin. Als oudste van negen (vier jongens en vijf meisjes) moest hij hard werken. Op 16-jarige leeftijd 10 hectaren oogst mee helpen pikken met de hand is voorwaar geen kleinigheid, evenmin als stenen bakken voor boerderijen en huizen. Toen hij dit aanstipte tuurde hij door het raam, als met weemoed kijkend naar z’n zonen die werkten op het erf, terwijl hij met zijn verweerde handen, die spreken van lange jaren onverpoosde moeizame arbeid, de poes streelde die ronkend op z’n schoot te slapen lag... Ja, allen zijn zonen : fllinke twijgen aan ’n sterke stam ontsproten. Zo weet hij het bedrijf in veilige handen. Starend door het raam, als zocht hij naar een ver uitzicht over landen en weiden en ruimte en tijd, vertelde de burgemeester ons over de oorlog 1914-18. In 1914 kocht vader De Prins een hoeve te Ramsdonk. Daarna moest men vluchten gaan, alles achterlatend, ook de koeien in de stal. Pieter verbleef gans de oorlog in Frankrijk en diende er de boeren voor 1,25 fr per dag. Eindelijk kon hij dan terugkeren en bracht zeven vaarzen en een veulen mee : een treinreis van 17 dagen. Daarna ging hij nog eens terug en kwam te paard af van Cherbourg in 8 dagen. Pieter De Prins huwde met Cornelia Maria Meskens uit Wolvertem, die er op 14 februari 1889 werd geboren. (zij overleed op 23/9/1972) Dit huwelijk schonk hen zeven kinderen : Marcel, Frans, Jan, Julia, Maria, Albert en Mariette. In 1921 kocht hij de “Rendelbeekhoeve” van graaf de Bethune. In 1944 werd hij tot burgemeester van Leest benoemd, tevoren was hij eerste schepen...”
Zijn gedachtenisprentje : “Een brave echtgenoot en goede vader heeft ons verlaten en ons hart is vervuld met droefheid: maar ook met fierheid omdat wij gerust aan hem mogen terugdenken. Hij is voor ons een voorbeeld geweest van werkkracht in vreugde en in lijden. Groot zijn in Gods ogen de verdiensten van de ouders die hun kinderen in de vrees van de Heer hebben opgevoed. Hij was een wijze en doorbrave man, geacht en bemind, vol liefdelijke zorg. Hij bezat een gulden hart, dat niets kende dan goed zijn en goed doen. Veel hongerigen heeft hij gespijzigd en vele in nood verkerenden geholpen. Vader, een voorbeeld van geduld en van gebed, hebt gij ons gelaten. In het licht van uw heengaan liggen uw woorden en daden als een open boek voor onze geest en steeds zullen we onze daden meten aan de uwe.”
Zijn echtgenote Melanie Meskens overleed op 23 september 1972 : “Zo menig bittere dag van pijnen wel honderd malen overdaan, heeft zij hare kranke leden de doodstormenten doorgestaan. En toch, wat had zij hier misdreven ? Het kwaad gevlucht, het goed gezocht, en zuiver, lijk z’haar had ontvangen, naar God haar ziele weergebracht. Leert hieruit, christene zielen allen, -hoe onverstaanbaar het u schijn’- dat, die meest lijden in de wereld, Gods teerstbeminde vrienden zijn. God slaat die zielen, niet uit gramschap, maar louter uit barmhartigheid, om hun het hoogste loon te schenken in de albelonende eeuwigheid.” (Gezelle) Duurbare kinderen, klienkinderen en bloedverwanten, wat al last en kommer heeft mijn ziekte u meegebracht ; doch ik weet dat gij dat alles met liefde en echte genegenheid hebt gedaan. Ik dank u allen zeer hartelijk om, en tracht er naar om terug verenigd te zijn. Vaarwel, vergeet met niet !”(Uit haar gedachtenisprentje)
Foto’s : -Pieter “Piër Prins” De Prins, de populaire burgemeester van Leest. -De burgemeester tijdens zijn inhuldiging. -In de herfst van zijn leven. -Zijn gedachtenisprentje. -Zijn laatste rustplaats.
1960 – 3 april : Pater René De Laet vanuit Badiya.
DB, mei 1960 : “Beste allemaal, ik ben nu terug geïnstalleerd in Badiya. Het is precies dat ik hier nooit weg geweest ben. Maar warm dat het hier is ! De warmte verleden jaar bij U is daar nog niets tegen. Ook de warmte in de kerk van Leest tijdens de nachtmis met Kerstmis !!!
Ik heb deze voormiddag de hoogmis gezongen, ik was helemaal doorweekt en -zonder overdrijven- de zweetdroppels vielen voor mij op de grond als ik me bukte onder de H. Mis. Ik geloof dat dat is omdat ik te dik geworden ben, echt !
Nu nog iets over de reis. Die is prachtig geweest. De zaterdag (dag van vertrek) om 3 uur in de namiddag landden wij te Rome, namen er een verfrissing, vertrokken er om 4 uur en kwamen in Kairo aan om 1 uur ’s nachts. Het hotel was heel ver van het vliegveld, Mena House, gelegen aan de voet van de drie grote piramiden, Cheops enz. We hebben de H. Mis opgedragen om de beurt in het salon van het hotel. Om 10 uur uitstap per bus naar Kairo stad ; Museum-Tout-Ank-Amon, een grote Moskee, Bazaar, dwars door de oude stad, vuil maar schoon om te zien. En veel kinderen, ouderwetse trams waar men zo maar op springt of er van achter aanhangt (dan moet men niet betalen). ’s Namiddags naar de piramiden, wij zijn er binnenin niet gegaan, maar bijna gekropen; ne lange weg, bijna recht omhoog, men moest zich bukken om er door te geraken; langs weerszijden waren er ijzeren staven om zich aan vast te houden. ‘s Avonds hebben we nog goed gelachen in de hof van het hotel. Er was daar n.l. een soort goochelaar met een klein hondje en een klein kiekske. Die vent kwam zijn toeren doen voor ons en of we gelachen hebben !
Om 10 uur ’s avonds nog zijn we dan weer opgestegen. Om 6 uur ’s morgens kwamen wij dan de maandag aan in Juba (Soedan), 150 km boven de grens van Kongo. Om 8 uur kwamen we vervolgens aan in Bunia. Mensen lief, het was precies of ik terug thuis kwam, zelfde streek, zelfde mensen, zelfde warmte. Het deed aardig terug te praten met de zwarten. Vandaag Passiezondag heb ik al terug gepreekt in het Kibira. Er staat nu ook ’n preekstoel in de kerk, vroeger preekten wij van voor de communiebank. Dat doen wij nu nog : ’s dinsdags en ’s vrijdags na de mis, wanneer er ook onderricht is en ’s woensdags en ’s zaterdags voor de zangles. Seffens ga ik nog eens tot aan het dorp van de missie. Het is nu al 5 uur en om kwart na 6 is het donker. Morgen begin ik mijn paas-tourné van 5 dagen. Pater De Laet.”
1960 – Zondag 3 april : Gewestelijke Culturele dag voor B.J.B.-jongens te Hombeek.
In de zaal “De Leeuw van Vlaanderen” te Hombeek had een culturele dag plaats voor B.J.B.-jongens van het gewest Mechelen-Zuid. Daarvoor waren een honderdtal jongens opgekomen om zich met elkaar te meten in zangwedstrijden en sketches.
Rond 10 uur begonnen de schiftingswedstrijden die doorgingen in het patronaat en waaraan de afdelingen Zemst-Laar, Leest, Tisselt en Hombeek deelnamen. Na het lof traden de aangeduide kandidaten op voor het publiek. Na het B.J.B.-gebed kwam de afdeling Leest, overwinnaars in zang, op het podium en onder leiding van pater Eugenè van de paters Assumptionisten uit Kapelle o/d Bos, brachten ze enkele liederen ten gehore. Hierna volgden verschillende sketchen. De afdeling Leest bracht “De groet aan Vlaanderen”. Na een daverend applaus volgde een toespraak van de proost van de B.J.B.-jongens Van Campenhout die iedereen bedankte voor de geleverde inspanningen. Hierna werd overgegaan tot de bekendmaking van de uitslagen, gevolgd door de prijsuitdeling. De uitslagen : Zang : 1. Leest 92%, 2. Zemst-Laar 90%, 3. Tisselt 79%, 4. Hombeek 66%. Voordrachtgevers : 1. Zemst-Laar met Jean De Craen, 2. Leest met Willem Slachmuylders. Beoordeling : 1. Zemst-Laar, 2. Tisselt, 3. Leest, 4. Hombeek.
De culturele dag eindigde met het B.J.B.-gebed door Leestenaar en gewestleider Alfons De Smet. (G.v.A., 7/3)
1960 – 31 maart : Soldaat H. MUYSOMS uit Bensberg.
“Hier kom ik dan een briefje te schrijven. Met mij gaat alles best, alhoewel we het nog niet gewoon zijn hier ; veel werk heb ik nog niet te doen, omdat ik hier maar pas binnenkwam. Ik moet Milac hartelijk bedanken voor hetgeen ze tot hiertoe hebben gedaan voor mij. Ik stuur de beste groeten aan alle inwoners van Leest en in het bijzonder de B.J.B. en de Chiro, alsook aan leider Jos Verlinden uit Soest.”
1960 - April : Eindklassement Kaartcompetitie KWB.
“In ons laatste kaartcriterium kwamen de aankomstrechters tot de onthutsende vaststelling dat dit vermaarde criterium voor de tweede maal gewonnen werd door Hubert Selleslagh die met enkele lengten voorsprong over de eindmeet stormde, en aldus de daaraan verbonden koffiemolen in de wacht sleepte. Het Eindklassement: 1.Selleslagh Hubert, 788 punten. (Foto onderaan) 2.Boey Edward, 764. 3.Keulemans Jan, 753. 4.De Decker Marcel, 748. 5.Peeters Leonard, 741. (DB, 1960).
1960 – Vanaf 1 april… : Advertentie “IN DE FRUITKORF”.
Vanaf 1 april tot 1 september op al uw aangekochte waren vanaf 20 fr bekomt U gratis een aankoopbon voor onze fijne specialiteit van ijskreem. – Daarbij de zegel van bij Georges, geen 2,5% maar 3% . Eén adres bij GEORGES en JULIA. Vindt ge alles naar uw zin : alle voedingswaren, conserven, wijnen, likeuren, sigaren, fijne vleeswaren, koeken, pistolets, brood, klein gebak, verse groenten en fruit. – Winter of zomer kunt ge bij Georges nooit miskomen. Hier in de gekende winkel IN DE FRUITKORF bij Georges Gobien – Cop, Dorp 18 Leest. (advertentie in De Band nr.3 1960)
Georges Gobien huurde zijn huisje van de pastoor en haalde in de kerk elke zondag het stoelgeld (1 frank) op. Georges Gobien werd te Leest geboren op 12 juli 1924, hij overleed te Mechelen op 11 februari 2006 : “Stil en haast onopvallend zijt ge door het leven gegaan. Stil en vreedzaam hebt ge ons verlaten. Zo weinig plaats hebt gij voor uzelf in het leven opgeeïst, steeds vol aandacht voor uw familie die steeds in uw gedachten bleef.” Julia Cop was te Duffel geboren op 13 juni 1931. Zij overleed te Mechelen op 3 juni 2007. “Moeder, rust nu maar goed uit, je strijd is gestreden. Je hebt het met veel moed gedragen. Wie kan zeggen wat je hebt geleden. Wie kan zeggen wat je hebt doorstaan.” (Foto’s van Georges en Julia en hun winkel op het dorpsplein onderaan)
1960 – 2 april – G.v.A. : Rundertuberculosebestrijding.
“De veehouders die wensen hun stal te laten ontsmetten (eventueel witkalken) door bemiddeling van het verbond voor R.T.B., gelieve de secretaris te verwittigen, uiterlijk 5 april a.s. De prijs bedraagt 1,10 frank de m2 muur en zolderingoppervlakte. Een goede stalontsmetting is het beste voorbehoedmiddel tegen besmettelijke veeziekten als veetuberculose, besmettelijk verwerpen en mond-en-klauwzeer.”
1960 – Zondag 3 april : Jaarlijks concert K.Fanfare “Sint-Cecilia”.
“Die dag hield de fanfare haar jaarlijkse kunstconcert in het lokaal bij Wwe Huybrechts, zulks in samenwerking met haar zangkoor onder leiding van de heer Fierens, terwijl de algemene leiding berustte bij de chef Rik De Bruyn. De muziekliefhebbers, opgekomen uit alle gewesten en bij de aanvang verwelkomt met een hartelijk dankwoord, kregen als twee eerste marsen uitgevoerd : “Iowa” van L. Meeus en de Jubelmars van Aug. De Boeck. Ten einde het volgende, een ouverture van M. Kessels, beter te doen begrijpen, werd de legende van “De Slag van Waterloo” voorgedragen, stuk dat op puike wijze werd vertolkt en een warm applaus mocht genieten om dan over te gaan naar de humoristische fantasie “Tirol” van F. Ruelle. De opgelegde mars voor de Internationale Muziekwedstrijd te Leest (lagere afdeling) van L. Meeus, kwam dan aan de beurt, waarna deze voor Hogere afdeling “Colonel Paddy” van P. Leemans werd uitgevoerd, gedirigeerd door de toondichter zelf, aan wie om zijn mooi gebaar een buitengewone schone bloemenruiker werd overhandigd. Voor de pauze werden drie stukken opgevoerd door het gemengd Sinte Ceciliakoor van Leest, te weten : “In ’t Witte Paard” van R. Benatzky en “Het Zigeunerkoor” van G. Verdi, deze met klavierbegeleiding gehouden door Mevr. Mariette Fierens.
Het tweede gedeelte gaf ons een mars “Trafelga” van W. Zehle, daarna een ouverture “Broadway-Parade” van J. Duez en E. Wallis, gevolgd van “Op een Perzische Markt” (intermezzo-scène) van A. Ketelbey, door fanfare en gemengd koor uitgevoerd om dan te besluiten met “De Officiële Mars der Belgische Politie” van G. De Roeck en het Vaderlands Lied. Het was een prestatie van het hoogste gehalte, en was wederom een uitstekende dienst bewezen aan de taal der Muziek om deze meer te doen doordringen bij de menigte. Een laatste dankwoord besloot deze welgeslaagde muziekavond.” (DB, april 1960)
Foto’s :
-De winnaar van de KWB-kaartcompetitie Hubert Selleslagh tijdens zijn huwelijk met Maria G. Geens. -Georges Gobien en Julia Cop. -De advertentie van ‘De Fruitkorf’ in ‘De Band’ nr. 3 van 1960. -Rechts het winkeltje van George en Julia op het dorpsplein begin jaren ‘70.
“Voor het eerst ging in onze gemeente een jeugdvergadering door. Daarop werden alle meisjes en jongens uitgenodigd beneden de 25 jaar die studeren of gaan werken. 25 mensen gaven gehoor aan de oproep. Tussen de aanwezigen mochten wij ook E.H. De Schrijver, bestuurder der Sociale Werken te Mechelen en E.H. Onderpastoor verwelkomen. Om 08u15 opende de voorzitter van de KWB de vergadering met een gebed en heette de aanwezigen welkom. Daarna nam de heer Vik Van der Veken, propagandist van het A.C.W. het woord en sprak over de problemen van onze jonge arbeiders(sters). En wanneer we weten dat van de 2.100.000 arbeiders(sters) in ons land, de jeugd voor 1/4de vertegenwoordigd is, dan kunnen we best begrijpen dat er voor die jonge mensen iets moet gedaan worden. Hoe stellen zich nu die problemen : 1) op godsdienstig plan : gaan ze naar de kerk omdat ze moeten gaan of niet. 2) op zedelijk plan : film, lectuur-gesprekken-daden. 3) sociaal-economisch plan : ze zijn niet altijd bewust betreffende werkuren-uurloon-werkloosheid. Wist u dat 65% van onze werklieden tussen hun categorie moet gezocht worden? Om die problemen tegen te werken werd in de schoot van de christelijke organisaties een jeugdprogramma opgesteld dat tegen 1964 werkelijkheid moet worden. Dit programma bevat 8 punten : 1) jeugdvertegenwoordiging in ondernemingsraden en syndicale organisaties. 2)onderworpen en aangepaste arbeidsduur. 3) maatregelen voor gezondheid en veiligheid. 4) een aangepast loonstelsel. 5)reglementering leercontract. 6) beroepsopleiding-avondschool. 7) cultureel verlof (minder dan 18 jaar, 18 dagen verlof – speciale verlofdagen om lessen te volgen die invloed hebben op hun arbeidsleven). 8) onthaal op arbeidsmidden bij indiensttreding. Dit was in korte trekken de inhoud van die zeer nuttige lesavond. Moge onze jonge arbeiders(sters) in de toekomst de vruchten plukken van zulk schoon plan. Tot slot traden dan nog op de jonge troubadours (K.A.J.-ers) van Booischot, die dienen gelukgewenst met hun geslaagde opvoeringen.” (DB, maart 1960)
1960 – 9 maart : Diefstal fietsen.
Aan de voorgevel van café De Zwaan Dorpstraat werden tussen 22 en 23 uur twee fietsen gestolen. De eigenaars waren Florent Daelemans (Alemstraat 9) en Constant Goovaerts (Foto onderaan)(Winkelstraat 3). Geschatte waarde : 2.000 fr per fiets. (VVH)
1960 – 13 maart : Massarecollectie B.J.B. van gewest Mechelen Zuid te Leest.
“Veel meisjes woonden deze samenkomst bij en zijn dan ook tot vijf uur gebleven want er stond nog meer op het programma dan sermoenen beluisteren. Onder de middag leerde Jeanne Van Praet onze meisjes dansen en zingen. Na het lof begon dan de algemene vergadering. Daar moest nog wat inspanning gevraagd worden van allen. De leden van Heffen, Tisselt en Blaasveld woonden ze ook bij. De zo noodzakelijke godsdienstles kon niet uitgesloten worden, ze werd vervolgd door een uiteenzetting over de mijarc door de gewestleidster Paula Tek van Tisselt. Na een half uur ontspanning kwam dan de beroepsles over het wassen en nieuwmaken van een das. Deze vergadering was de beste van het jaar met een zo talrijke opkomst ; beste jonge meisjes van Leest, wij verwachten u in onze volgende vergaderingen ; gij weet het ook ; hoe meer zielen hoe meer vreugde. Komt eens meepaarten in de vriendschap van elk van onze meisjes. Wij rekenen op uw komst…tot een volgende keer? HDP.” (DB, april 1960)
1960 – Zondag 20 maart : Arrondissmentele KWB-studiedag te Mechelen.
Onder het 500-tal wijkmeesters en bestuursleden ook 7 uit Leest. De studiedag vond plaats in het Volksbelang te Mechelen. (DB, maart ’60)
1960 - Zondag 20 maart : Viktor De Laet over de verkeersproblemen in Klein Brabant.
“Op zondag 20 maart werd er in Mechelen een zeer belangrijke en dringende vergadering gehouden met als spreker onze dorpsgenoot Viktor De Laet. (Zie foto onderaan) Het ging over de verkeersproblemen in Klein Brabant. Tengevolge van de industrialisatie van het betrokken gebied, en de uitbreiding daarvan is het verplaatsingsprobleem voor de werklieden van zeer groot belang. Voor werklieden die in de streek van Bornem, en in ploegen werken, is de toestand zeer hachelijk. Vele werklozen zouden werk vinden indien de verplaatsingen met trein of autobus mogelijk was, naar gebieden als Antwerpen, Mortsel, Brussel, Haren, Vilvoorde, Kap-op-den-Bos en Mechelen ? Het wegverkeer is sedert jaren ongelooflijk toegenomen, tengevolge van de autostrade Brussel-Antwerpen en door het leggen van de brug in Temse. Door het invoege brengen van de brug in Tisselt zal langs die verbinding het verkeer langs de kant van Mechelen nog toenemen. Het is verheugend vast te stellen dat al de gemeentebesturen van dit gebied, het initiatief genomen hebben om hun wegennet te verbeteren. De toegangswegen langs de Zennekant alleen van Mechelen, nl. Leest-Battel en Kap-o-d-Bos-Leest-Hombeek-Mechelen beantwoorden niet meer aan de vereisten van de tijd. Voor de laatste drie gemeenten zullen binnenkort, dank zij het gedurig aandringen, en het gemeen overleg tussen de betrokken gemeenten, de verbeteringswerken aanvangen, dankzij het toezeggen van subsidies door de Openbare Diensten. Voorwaar goed nieuws !” (DB, april 1960 – Parochiale Kroniek – Boerengilde)
1960 – Zondag 20 maart : Jaarlijkse muziekavond “Arbeid Adelt”.
Voor een volle zaal “de Rozelaar” dankte de voorzitter voor de opkomst en verstrekte uitleg over het programma. In het publiek een flinke vertegenwoordiging van de andere Leestse fanfare Sint-Cecilia. Tussen twee optredens van “Arbeid Adelt” door bracht het duo “Daghet” met zang-mandoline-guitar een zeer gewaardeerde afwisseling. Hinderend was sporadisch rumoer achteraan in de zaal. Tot slot werd dirigent Van der Taelen door de voorzitter in de bloemen gezet, waarna laatstgenoemde nogmaals alle aanwezigen dankte voor hun komst. (DB)
1960 – 21 maart : Ongeval.
“Maandag 21 dezer deed er zich te Mechelen in het Stedelijk Gasthuis een ongeval voor, waarvan onze dorpsgenoot Vloeberghen Jan, het slachtoffer werd. Werkzaam zijnde boven een lift stortte deze naar beneden en werd Vloeberghen alhoewel hij wou wegspringen, toch nog gevat en het been verpletterd. Hij werd ter plaatse voor verzorging en verdere behandeling gehouden.” (De Band-1960)
1960 – 22 maart – G.v.A. : Ongeval.
Op de Ganzendries te Mechelen botsten de bestelwagen bestuurd door de Leestenaar Joannes De Smedt en een personenwagen bestuurd door Corneel Bogaerts uit Mechelen. Gelukkig enkel stoffelijke schade.
“De Band”, mei 1960 : “Deze toneelkring vertoonde in Ons Parochiehuis het boosaardig, dramatisch spel van A. Van de Velde : “De Zonderlinge Gast”. Dit werk, geschreven in de periode van het Vlaams expressionisme (1924), getuigt van vakmanschap. In een lyrische taal behandelt schrijver de godsdienstige problematiek : “De mens is geluk en roem of geluk en liefde”. De dood treedt op en zal de juiste inzichten geven. De regisseur A. Hellemans stond voor een netelige kwestie, omdat zulke stukken niet gemakkelijk tot de gewone man doordringen. Volgens ons heeft hij een aanneembare oplossing gevonden door dit toneelwerk realistisch voor het voetlicht te brengen. De talrijke toeschouwers, waaronder ook kinderen, hebben allen stil en aandachtig geluisterd naar wat zich op het podium afspeelde. De vertolking mogen we als geslaagd noemen. Een vlotte rolkennis. Met de weinige middelen waarover deze kring beschikt voldeed het decor. Geluid en licht waren in orde. De individuele prestaties waren niet allen op dezelfde hoogte, hetgeen we als normaal mogen noemen. Uitblinkers waren zeker Begga (M. Selleslagh), een natuurlijke en doorvoelde zegging. De Gast (E. Beterams) beschikt over een goed stemorgaan om het als toneelspeler ver te brengen. De handelingen moeten echter beter verzorgd worden. Een hartelijk proficiat voor zijn welsprekende mimiek. De man der wet (F. Van Neck) speelde gelijk we van hem gewoon zijn. Hij is een toegewijd toneelspeler. Arjaan (A. Hellemans) had het zeer moeilijk om de vaderrol te vervullen, want regie houden en tevens als speler optreden is niet altijd aan te bevelen. Niettegenstaande dit heeft hij zijn uiterste best gedaan om ervan te maken wat hij kon. De overige spelers misstonden niet in het geheel. Het samenspel was degelijk. Wij wensen Rust Roest nog vele jaren vruchtbare werking. Altijd maar hoger op weze hun doel. Dit was beoordeling van de toneelcriticus S.E.AM. en wij voegen hierbij een hartelijk proficiat aan allen die meewerkten aan deze welgeslaagde opvoering van “De Zonderlinge Gast”.
1960 – Zondag 27 maart : Prins Carnaval verkiezing bij de Chiro.
Albert Daelemans werd Prins Carnaval verkozen bij de Chiro-kerels. Karel De Borger werd zijn “prins-knecht”. Het galadiner bestond uit fritten met schep. Hierna het verslag uit “De Band” : “De meer dan verwarde toestand die bij de Chiro-kerels heerste is dan eindelijk zonder stukken of naweeën opgelost. Het was immers zondag 27 maart ll. de “cruciale” dag ; de dag waarop de onderscheiden kandidaten die opgekomen waren voor de “Prins Carnaval-verkiezing” via de micro, hun laatste slogans over het zo rustige Leest zouden laten weerklinken. Ieder weldenkend burger was bezorgd om het lot dat in de toekomst zou beschoren worden en met spanning werd dan ook de uitslag verbeid. Rond 10 uur begon de stemming en wanneer alles was opgeteld en gecontroleerd werd de uitslag aan de menigte ter kennis gebracht. Deze luidde : behaalde de meerderheid der stemmen : lijst nr. 1 met als kopman DAELEMANS Albert. De Prins-Carnaval was er ! Gejubel langs alle kanten, alles stond in rep en roer, en alras werd een aanvang gemaakt met de kleding van “DE PRINS”. Wanneer deze in zijn Prinsenkledij zijn intrede deed, viel hem een warme ovatie te beurt, zowel van voor- als tegenstanders, het lot had immers toch beslist ! In gloedvolle bewoordingen dankt hij de menigte die hem vertrouwen had geschonken en bezwoer het door hem vooropgestelde verkiezingsprogramma te zullen uitwerken. Bij de heildronk te zijner ere werd dan ook een woord gezegd door de E.H. Proost, die hem geluk wenst voor zijn verkiezing tot Carnavalprins, en tevens de wens uitdrukte dat met de Overheid een gezonde samenwerking zou groeien. Als Prins-knecht werd DE BORGER Karel door Zijne Hoogheid aangesteld. Een gala-diner, frieten en schep, had voor de talrijke genodigden plaats en wel in de beste atmosfeer, waarna iedereen werd uitgenodigd tijdig op te komen voor het half-vasten-avondfeest. De groep, jonge heren, anderen met hun verloofde vormden de stoet ; het was een bonte wemeling van kleuren en klederdracht die optrok naar het “Duivenlokaal”, van de welgekende en Chirobeschermster Emmerence, waar een dankwoord werd gezegd en een goede pint gedronken. Het feest had dan plaats in de grote zaal van het Pensenstraatje. Het was een zeer afwisselend programma : kwis voor verliefde paartjes-dansnummertjes e.a. Dat de Prinscarnaval wel een sympathieke jongen moet zijn, bewijst het feit dat bij zijn verblijf aan het “duivenlokaal” een “jong charmant meisje” een lachje voor hem had, wat haar een pint kostte. Zij was ook de eerste die de eer had hem de arm te mogen geven.”
Foto’s : -Ook de fiets van Constant Goovaerts werd gestolen. -Viktor De Laet handelde over de verkeersproblemen in Klein-Brabant. -Links “Rust Roest”-regisseur Alfons Hellemans geflankeerd door zijn buren slager Ferdinand “Nante” De Prins en Jan Lauwens. -Albert Daelemans anno 2018, werd in 1960 prins carnaval van de Chiro verkozen.
1960 – Maartnummer “De Band” : Ode aan de Winkelstraat…
O, Winkelstraat, o Winkelstraat, Die van de Bats naar ’t Heike gaat, Als u heb ik nog geen ontwaard, Gij blijft de schoonste straat teraard.
G’hebt geen macadam of mac-eva, Maar wat ge hebt is zonder weerga ; Een schilderachtig zicht op Leest, ’t Is altijd als een droom geweest.
Ge hebt geen bossen of geen heiden Maar kronkelpaden en frisse weiden, Waar in juni de hoogstudenten Hun prijskamp blokken in grote tenten.
Er komen soms ook veel toeristen en vragen verwonderd : “What is this Mister ?” Ik leg ’t U uit, Miss Beautifull, Dat is “la vache”, in ’t Vlaams “de koei”.
Een tijdje geleden was ’t reuzefeest, Ge weet wel, ’t is gouden bruiloft geweest, Om vijf uur ’s morgens kanongedaver, De ballen vlogen tot in de klaver.
Maar ’s avonds gingen er malheuren gebeuren, Wat zagen we mensen, vuurwerk in kleuren. Blauwe, groene en rode planeten, Zoiets had men in Leest nooit geweten.
En toch, gij blijft de stille straat, Waar ’t leven gewoon zijn gang in gaat, Waar kleuters komen, en oudjes gaan, Waar veel voor elkander wordt gedaan.
Dat zeg ‘k U nog, zonder overdrijven ; Moest ik ooit eens ver van U verblijven, Dat dan Uw beeld, o Winkelstraat, Voor altijd in mijn harte staat… Door nr. 15.
1960 – Zondag 6 maart : Afscheidsfeest Pater De Laet.
Vond plaats in “ons Parochiehuis” samen met de vertoning van de “succesfilm EXPO 58 Tokende” in cinema-scope en kleuren. (DB, januari 1960)
Het verslag verscheen in het nummer van maart : “De filmavond van zondag 6 maart kende een overweldigend succes ; de zaal van het Parochiehuis was tot op het kleinste plekje bezet ; het schoonste bewijs dat bij onze mensen een groeiende belangstelling bestaat ten overstaan van onze missionarissen. Om 19u05 precies werd de film “Tokende” begonnen ; hij bestond uit drie delen waarin gans het verloop van het missieleven in ’t licht gesteld werd. Zo konden wij getuige zijn van de wijze van opleiding van missionarissen en zusters ; de wijding ervan om ze dan te kunnen volgen van bij het vertrek tot de aankomst in het missiegebied en de tocht ten zeerste bemoeilijkt door wouden, moerassen en zo meer. Aangrijpend was voorzeker het gedeelte dat werd vertoond over de verzorging van zieken, het geven van onderwijs en de opleiding van zwarten die eens in het raderwerk der missies een rol zouden toebedeeld krijgen. Steeds in “climax” ging het verder tot bij de ontplooiing van het gepresteerde, uitgebouwd door manifestaties. “Tokende” of in andere woorden “Wij gaan” stond op een hoog peil inzake de kleureffecten. Hierna volgde een pauze van 20 minuten en werd door E. Pater De Laet gedurende een kwartier het woord gevoerd. In een zeer gepaste humoreske taal dankte hij de mensen van links en de mensen van rechts voor de zeer gewaardeerde steun, maar was tenslotte maar voor één ding werkelijk bang, ja beste mensen, de pater was het bang te zien dat hij de waarheid sprak, het bleef voor hem een obsessie dat het vanwege zijn moeder er om te doen was hem hier “vet te mesten”. Om de aanwezigen niet langer op de proef te stellen werd dan maar overgegaan tot de trekking van de tombola. Waren er vele prijzen, het waren er ook schone. De gelukkige winnaars waren vanzelfsprekend uiterst tevreden en de anderen trouwens ook omdat zij een dorpsgenoot door hun aanwezigheid en geldelijke steun uiting hadden mogen geven van hun sympathie voor het missiewerk. Het laatste “lot” en dat was het toppunt, was een originele “speer”, hiervoor werd een afzonderlijk nummer getrokken, doch hier was een voorwaarde aan verbonden, te weten : “de winnaar ervan moest op het podium van de ene naar de andere kant gaan met de punt van de speer rechtop op een vingertop. En daar kwam de “clou”, het nummer 7000 viel te beurt aan E.P. Clementiaan die geen ogenblik aarzelde om aan de gestelde voorwaarde te voldoen en zeer gezwind met de speer op de vingertop de “scene” overging. Een heel warm applaus volgde en tot slot werd door Emiel Polfliet, in naam der Parochiale organisaties een laatste dankwoord gericht tot de honderden aanwezigen maar tevens een welgemeende oproep om de missies verder te blijven steunen. Leest zal nooit deze avond kunnen vergeten ; het was een echte “knalavond”. Aan E. Pater De Laet onze beste wensen voor een voorspoedige reis en een vruchtbaar apostolaat ! Spectator.”
1960 – Maart : De ledenlijst van de Spaarkas “De Poule Boys” van café “In den Bareel”. Zie afbeelding hieronder.
Foto’s en afbeeldingen :
-Enkele sfeerbeelden uit de Winkelstraat in de zestiger jaren. -Pater René De Laet. -Pater Clementiaan was de winnaar van de speer. -De ledenlijst van spaarkas “De Poule Boys” van café “In den Bareel”.
1960 – Zondag 28 februari : B.J.B.-Cross te Ramsdonk.
Deze loopcross, georganiseerd door het gewest Londerzeel, vond plaats in de weide van Jozef Van Ranst. Om 15 uur werd de start gegeven aan de kadetten die 800 meter hadden af te leggen, hierna kwamen de scholieren aan de beurt die 4.000 meter moesten doen en als laatste de seniors die 6.000 meter moesten lopen.
De uitslagen van de Leestenaars Scholieren : 2de August Emmeregs, 4de Louis Van Winghe, 7de Edward Diddens, 8ste Florent Daelemans.
Seniors : 6de Achiel Van Winghe, 9de Jos De Smet. (G.v.A., 2 maart 1960)
“Van de derde vergadering gehouden dit jaar zou men kunnen zeggen “het zag er maar slapjes uit”, weinig belangstelling, een 14-tal aanwezigen bij het begin, aantal dat groeide tot rond de dertig. E.H. Proost was weerhouden door de avondmis en de heer Voorzitter scheen ook al geen bijzondere mededeling te hebben, maar wat hij wel had, dat was een goeie voordrachtgever, Mr V. D. Kuylen die weet zijn woord te doen. Om te beginnen haalde hij aan hoe de landbouwers van de kleine bedrijven zich opgewerkt hebben tot welstellende mensen die niet meer moeten onderdoen inzake kleding, huisvesting e.a. voor de stedelingen, daarna waarschuwde hij dat we met de hulp van de technische voorlichting van de Boerenbond en Ministerie van Landbouw, die als de beste van de wereld mag beschouwd worden, nog meer ons best moeten doen om extra producten voort te brengen en alzo onze plaats te verdedigen op de Euromarkt. Zo kwam hij tot het doel van zijn voordracht, namelijk “GROENTENVOEDERWINNING”. Wij moeten trachten, zo zegde spreker, ons vee zo goed mogelijk te voeden met zo weinig mogelijk kosten. Dat kunnen we allen met onze weiden doelmatig te bemesten, en onkruid tijdig en volkomen te bestrijden, en als teeltafwisseling groenvoeder te zaaien. Hij behandelde achtereenvolgens, met de nodige uitleg over bemesting en waarde-verhouding (eiwit-zetmeel), de teelt van : snijrogge-jong gras, maïs-oud gras, rapen, mergkolen-spruitkoppen-bitterwortelen, beetloof, groene erwten, silo voeders. Hij raadde ook aan het eens te beproeven met luserne hooi dat hier nog weinig gekend, maar toch grote waarde als gedroogd voeder schijnt te hebben; volgde nog zomer rogge en Italiaans raaigras. Als besluit nam hij : wie na veeverbetering ook nog voldoende aandacht besteed aan groenvoederwinning zal zijn plaats behouden in de maatschappij, en hoeft niet te vrezen voor de driegende onweerswolk, EUROMARKT. Na de spreekbeurt werden nog enkele vragen gesteld door de aanwezigen. Met de mededeling, dat volgende vergadering begint te 8u30 en niet 7u30 en het gebed werd deze avond geëindigd. M. Van Steenwinkel.”
Beste gildezusters, de jaarspreuk die heel onze werking in 1960 zal belichten en bezielen luidt : “Met open oog en open hart, God en de mensen in liefde ontmoeten.” Schoner kan het wel niet ! Met zo’n leuze voor ogen en daarbij met een onverwoestbaar vertrouwen op Gods Vaderlijke hulp en op de moederlijke bescherming van O.L.Vrouwke, vatten we met een blij optimisme het werkjaar 1960 aan tot meer glorie voor God en tot meer geestelijke en stoffelijke welvaart van onze duurbare leden en hun schone gezinnen.
Onze vergaderingen in 1960
-14 februari : algemene vergadering met voordracht over : “Water, vriend en vijand.” -24 april : algemene vergadering met voordracht over “Gezond wonen”. -3 juli : feestvergadering met voordracht over : “Begrip voor de jeugd van deze tijd”. -9 oktober : algemene vergadering met voordracht over : “Gezond leven om niet ziek te worden”.
Godsdienstige activiteiten
-Retraite te Antwerpen van 22 tot 25 februari met predikant E.P. Verfaille. -Kapellekenshulde : zondag 1 mei. -Lourdesbedevaart : van 10 tot 17 mei. -Recollectie : 13 november. -Bedevaart Scherpenheuvel en Leuven : 5 oktober.
Lesnamiddagen
-2 februari : Veeverbetering op nieuwe banen. -10 maart : Onderhoud van vloeren. -5 mei : Dagelijkse verzorging van de zieke. De ziekenkamer. -14 juli : Gebruik van elektrische toestellen. -19 oktober : Zelf diepvriezen van voedingsmiddelen.
Voor onze gezinnen
Onder-Onsje voor moeders met opgroeiende kinderen : half november. Onder-Onsje voor jongghuwden : begin 1961.
Uitstappen
-Provinciale gildedag Antwerpen in april. -Uitstap naar Gent (bloemententoonstelling) en Oostakker : einde mei. -Uitstap naar West-Vlaanderen en de zeekust : einde juni. -Uitstap naar Antwerpen : dierentuin en Noordkasteel voor moeders met hun kinderen tijdens het groot verlof.
Foto’s :
-Leestenaars die in de prijzen vielen in de cross te Ramsdonk : Gust Emmeregs, Louis Van Winghe, Edward “Warre” Diddens en Jos De Smet, allen hier op oudere leeftijd.
-Verslaggever van de vergadering van de Boerengilde : Modest Van Steenwinkel.
1960 – 14 februari : Eerste Algemene Vergadering Parochiale Vrouwengilde.
Er waren 135 leden komen opdagen voor volgend programma : -de godsdienstige spreekbeurt van de pastoor : “De waarachtige ontmoeting met Christus”. -voordracht door dhr Vrielinck over “Water, vriend en vijand”. -koffie en koeken. -trekking twee Lourdesafgevaardigden, laureaten waren Rosalie Simons-Hellemans uit de Mechelbaan en Victorina Lamberts-Verlinden uit de Rennekouter. Zij zullen alle leden vertegenwoordigen bij de grote Lourdesbedevaart van 10 tot 17 mei. (“DB”, nr.2 van 1960)
1960 – 15 februari : Vergadering Boerengilde.
“De Boerengilde hield een samenkomst bij Apers aan de brug waaronder een voordracht gehouden werd door de heer Fr. Van Assche over “Slateelt”. Dat deze voordracht van belang was bewees de belangstelling ; achterblijvers hebben wat gemist. Een volgende maal zeker nog meer interesse.” (DB, nr.2 van 1960)
1960 – 15 februari : Bijeenkomst ijveraars mannenbond H. Hart in de pastorij.
1960 – 16 februari – G.v.A. : Diefstal van fietstaksplaat.
Van de fiets van Yvonne Van de Sande, die geparkeerd stond aan een winkel in de Juniorslaan, werd de nieuwe taksplaat gestolen.
1960 – Donderdag 18 februari : Bestrijding der rundertuberculose.
De jaarlijkse algemene vergadering vond plaats op donderdag 18 februari om 18 uur bij de gebroeders Apers aan de Zennebrug. De algemeen secretaris Ingenieur N. Verhaegen, hield een spreekbeurt geïllustreerd met filmbeelden. (G.v.A., 17/2)
1960 – 19 februari : Familie Louis De Croes – Emmerance Van den Heuvel zwaar beproefd.
“Deze dag werden de echtelingen De Croes-Van den Heuvel zwaar beproefd. In een tijdspanne van vijf uur overleed enerzijds de vader en anderzijds de schoonmoeder uit dit huisgezin.” (DB) Op deze 19de februari 1960 overleden zowel Jaak De Croes, de vader van Louis als Octavia Rozalia De Win, de moeder van Emmerance Van den Heuvel, de uitbaters van café De Zwaan op het dorp. Dubbele rouw in de familie.
Jaak DE CROES
Jaak De Croes was te Mechelen geboren op 10 juni 1885. Hij was oudstrijder van 1914-1918 (Vuurkruiser) en gehuwd met Maria Van der Auwera (°Mechelen 23/3/1890, +Mechelen 4/1/1946). “Hij was een rechtschapen man, goedhartig en eerlijk in zijn levenswandel. Eenvoudig en oprecht van omgang, werd hij geacht door al wie hem kende en zijn aandenken zal bij ieder in ere blijven…” Uit zijn doodsprentje.
Octavia – Rozalia DE WIN
Octavie was te Leest geboren op 17 november 1880 en gehuwd met Jan-Baptist Van Den Heuvel. Na hun huwelijk betrok het echtpaar een huisje in de Molenstraat om kort nadien naar de Warande te verhuizen. In 1920 verhuisde het gezin naar een boerderijtje in de Winkelstraat en in 1934 vonden we de familie terug in de Elleboogstraat en was vader Van den Heuvel werkzaam in het Arsenaal. Het gezin bestond toen uit drie jongens en evenveel meisjes. “Ons hart, overstelpt van droefheid, is gebroken en onze ogen wenen want moeder is overleden, een eenvoudige, goede, werkzame moeder en grootmoeder; troost, steun en voorbeeld van hare talrijke kinderen en kleinkinderen. Eenvoudig, stil en vol goedheid heeft zij geleefd en onvermoeid gezorgd voor haar huisgezin. Een voorbeeld was zij van nederige plichtsbetrachting, van toewijding en onbegrensde offervaardigheid, onbewust van de grootheid van haar schone sterke ziel.” Mooie woorden uit haar gedachtenisprentje.
Jan-Baptist Van den Heuvel was geboren te Leest op 17 november 1876 en er overleden op 12 februari 1950. Octavie overleed tien jaar later eveneens te Leest op 19 februari 1960.
1960 – 21 februari : Dansavond St Cecilia.
1960 – Van 22 tot 25 februari : Parochiale Vrouwengilde - Retraite te Antwerpen.
Predikant : E.P. Verfaille. (DB)
1960 – 23 februari : Spreekbeurt Pater De Laet.
Op initiatief van de KWB hield pater De Laet, missionaris van de Witte Paters, een spreekbeurt over zijn belevenissen in Kongo, voor de studiekring van de KWB. (DB)
1960 – 23 februari : Kookdemonstratie.
“Een kookdemonstratie werd gehouden door de elektriciteitsmaatschappij. Het ging over het klaarmaken van o.m. taarten bij middel van de elektrische cuisiniëre. Deze demonstratie ging door in “Ons Parochiehuis”. (DB)
Foto’s : -Jaak De Croes overleed op dezelfde dag als de schoonmoeder van zijn zoon. -De “Vuurkaart” van oudstrijder-vuurkruiser Jaak De Croes. -Octavie De Win. -Rouwbrief van Octavie.
1960 – Zaterdag 6 februari : Huwelijk Alfons Polspoel-Lisette Fierens.
“De Heer en Mevrouw Jan Fierens-Christiaens en de Heer en Mevrouw Frans Polspoel-Maes, hebben de eer u het huwelijk aan te kondigen van hun dochter Lisette...en hun zoon Alfons... De huwelijksinzegening gevolgd van de plechtige Heilige Mis, zal plaats hebben op zaterdag 6 februari 1960 te 10 uur, in de parochiekerk van de H. Niklaas te Leest. Adres ouders bruid : Winkelstraat 17 Leest. Adres ouders bruidegom : Vinkstraat 3 Leest. Gelegenheidsadres: Winkelstraat 16 Leest."
In de zomer van 2019 kreeg ik een telefoontje van een pientere dame op leeftijd uit de Winkelstraat te Leest met het verzoek om eens langs te komen. Ze stelde zich voor als Lisette Fierens, nazaat van het eeuwenoude Scheurcapruin aldaar. Ik kende Lisette nog van meer dan tien jaar geleden toen ik onderzoek deed naar de geschiedenis van dat hof en zij had me toen meer dan geholpen. Tijdens onze volgende ontmoeting, die uiterst aangenaam verliep, gaf zij me een eigenhandig uitgetypt manuscript mee waarin ze haar jeugdherinneringen had opgetekend, vooral haar ervaringen met Leest. Herinneringen die ze met iedereen wou delen. Alhoewel geboortig van Vilvoorde waar ze nog een tijdlang in de “Far West” gewoond heeft en later ook nog in Hombeek en Mechelen is haar hart altijd voor Leest blijven kloppen.
De eerste rechtstreekse voorvader van Lisette die zich in het dorp vestigde was Petrus Fierens, in het jaar 1669, na zijn huwelijk met Maria Huysmans. Hij was afkomstig van Puurs, zij was een authentieke Leestse. De volgende generaties Fierens zouden tot de tegenwoordige tijd het dorp blijven bewonen.
In dit werkje neemt ze geen blad voor haar mond en vertelt vrijuit over haar familie en haar jeugd. Haar ervaringen in de meisjesschool als leerlinge bij juffrouw De Boeck en de minder populaire juffrouw Maria, de spelletjes die ze speelden, de invloed van de katholieke kerk, over haar buren, over de dorpsdokter, de herbergen in het dorp, de bijnamen, haar ontmoeting met haar latere echtgenoot, over haar liefde voor Leest en haar afkeer voor de fusie met Mechelen. Met haar goedkeuring en om uiting te geven aan mijn respect voor Lisette heb ik haar fraai proza opgesmukt met foto’s uit mijn archief en ook van haarzelf en die voorzien van commentaar.
Lisette en haar man Fons Polspoel hebben op hun beurt gezorgd voor een mooi nageslacht : drie dochters, één zoon, tien kleinkinderen en nog een aantal achterkleinkinderen zetten hun bloedlijn onafgebroken voort. Daar mag ze terecht fier over zijn. Marcel Van Hoof
1960 – 9 februari : Overlijden van Albert VAN STEEN.
Op 11 februari verscheen in G.v.A. het overlijdensbericht van Albert Van Steen :
"Hij was te Leest geboren op 16 mei 1900 en hij overleed godsvruchtig te Mechelen op 9 februari 1960. Hij was gehuwd met Emma Van Eycken. De plechtige lijkdienst, gevolgd van de begrafenis op het stedelijk kerkhof van Mechelen vond plaats op vrijdag 12 februari te 11 uur in de kerk van het H. Hart. Vereniging aan het sterfhuis Auwegemstraat 5 om 10u15. De begrafenis werd georganiseerd door de firma Van den Brande van de Koningin Astridlaan 232."
Albert Van Steen was een zoon van Frans Van Steen (°Steenhuffel) en van Regina Daes (°Rumst) en een broer van de populaire Leestse kleermaker Amandus “Mandus” Van Steen.
Foto’s :
-Huwelijksfoto van Alfons Polspoel en Lisette Fierens.
-Lisette met het manuscript van haar verhaal in augustus 2019.
-Lisette is een nazaat van het eeuwenoude Scheurcapruin in de Winkelstraat.
-Mooie foto van Lisette tussen haar nazaten.
-Het huwelijk van Alice Van Steen met Frans Keulemans bracht alle kinderen Van Steen nog eens samen. Bovenaan uiterst rechts vinden we Albert terug naast zijn vrouw Emma Van Eycken.
1960 – 6 februari : Begrafenis Willem-Frans HUYBRECHTS.
“Willem Huybrechts, lokaalhouder van Sint Cecilia werd ten grave gedragen. Honderden hadden er aan gehouden deze sympathieke figuur naar zijn laatste rustplaats te vergezellen. Dit gebeurde onder de treurtonen van de Koninklijke Fanfare Sint Cecilia waarvan hij een groot weldoener was.” (DB maart 1960)
Willem-Frans Huybrechts, “Sooike”, ook “Soeike” genoemd, was te Leest geboren op 29 december 1906. Hij was gehuwd met Joanna Mathilde “Jeanne” De Bruyn (°Bornem 20/9/1906, +Bonheiden 23/4/1976). Zij waren de ouders van Leopold “Pol” Huybrechts. Bij de begrafenis van “Sooike” hield August Lauwers volgende afscheidstoespraak : "Duurbare vriend, achtbare familieleden en vrienden van de overledene. Het zal velen onder ons tijd en moeite kosten om zich terdege te realiseren dat onze vriend, Frans Huybrechts, niet meer is. Het is moeilijk te wennen aan de gedachte dat deze altijd tot dienst bereide mens ons voorgoed ontvallen is. In naam van de Koninklijke Fanfare Sint-Cecilia is het mijn pijnlijke taak een laatste hulde en afscheidsgroet te brengen aan ons zo diepbetreurd lid-lokaalhouder. In u Frans, verliest onze Koninklijke Fanfare Sint-Cecilia een toegewijd en ijverig lid en verliezen wij een goede vriend. Op ieder ogenblik, in gelijk welke omstandigheid, mocht onze koninklijke fanfare zeker zijn van uw dienstwilligheid en daadwerkelijke hulp. Gij volbracht uw taak Frans, in volkomen eenvoud. Gij verlangde hiervoor geen dankwoorden of zocht geen lof. Ja, Frans, uw heengaan is voor ons een groot verlies en gij laat een onvervangbare leemte in onze rangen na. Maar wat is onze droefheid in vergelijking met het ontzaglijke leed dat uw familie treft. Voor hen is uw heengaan een onherstelbaar verlies. Zij hoopten nog vele jaren uw liefde en genegenheid te mogen ondervinden. De Heer van leven en dood besliste er echter anders over. Wij buigen he hoofd voor zijn Goddelijke wil. Zwaarbeproefde familie, uw geliefde echtgenoot en vader is niet meer op aarde, doch als christenen weten wij, dat hij nu eerst begonnen is aan het eigenlijke leven, het eeuwig leven, waartoe wij allen voorbestemd zijn. Duurbare familie, wij delen in uw zware rouw om dit grote verlies. Namens de koninklijke fanfare Sint-Cecilia drukken wij ons aller christelijke deelneming uit. Wij houden zijn aandenken in hoge ere.”
Willem-Frans overleed te Mechelen op 1 februari 1960 : “Hij minachtte niemand, deed niemand nadeel, heeft geen laster gekend en uit liefde tot God bewees hij gaarne dienst aan elkeen, iets zeer zeldzaams in deze moderne tijden. Daarom zal hij ’n blijvende herinnering zijn bij allen die hem gekend hebben.” (Uit zijn gedachtenisprentje)
“Frans Huybrechts was een lokaalhouder die door de Cecilianen op handen werd gedragen omdat hij uit volle overtuiging op zijn manier meewerkte aan de uitbouw van de fanfare. Alle concerten en een groot deel van de repetities vonden plaats in het fanfarelokaal. Maar ook op de werkdagen was er volk in de zaak. Landbouwers die van de markt kwamen en arbeiders die van hun werk naar huis gingen, kwamen langs om nog wat met elkaar te babbelen of om het laatste nieuws van de fanfare te vernemen. Op zondagvoormiddag na de mis was de zaak vol. Er werd aan zo goed als alle tafels met de kaart gespeeld. Het fanfarelokaal was in die tijd het echte centrum van het verenigingsleven. Aan de muren van het café hingen alle diploma’s van de muziekwedstrijden die de fanfare had weten te winnen. De bekers stonden op de schouw boven de “Leuvense stoof”. Het verhaal deed de ronde dat wanneer Frans Huybrechts vond dat er te weinig volk in het café was hij naar de andere cafés in het dorp trok en daar een rondje betaalde. Wanneer hij dan terug thuis in de eigen zaak kwam, was die meestal met klanten gevuld. Na het overlijden van Sooike zette zijn echtgenote de zaak verder met medewerking van haar zoon Pol Huybrechts en zijn echtgenote Maria Buggenhout. In die tijd waren er nog geregeld bals van de Leestse verenigingen, vooral van de fanfare : het groot bal, het carnavalbal en natuurlijk de bals ter gelegenheid van het ledenfeest. De kermisbals organiseerde Jeanne zelf voor eigen rekening. Vooral het bal op tweede paasdag was telkens een reuzengroot succes…” (“Leest in Feest”, Stan Gobien)
1960 – Zaterdag 6 februari : Ongeval met Leestenaar.
Op de Antwerpsesteenweg te Mechelen botste de Jan Loockx uit Mechelen met zijn scooter op de fietsende Jan De Boeck uit Leest. Eerstgenoemde liep een armbreuk op en werd naar het ziekenhuis overgebracht. De Leestenaar liep lichte kneuzingen op. (G.v.A., 6/2)
Foto’s :
-Rouwstoet ter gelegenheid van de begrafenis van Willem-Frans Huybrechts. Vooraan een afvaardiging van het bestuur en de vaandeldrager : Frans Robijns, Vic Verschueren, Karel Lauwens en August Lauwers.
-Willem-Frans “Soeike” en zijn echtgenote Jeanne De Bruyn.
-“Soeike” was tijdens de Tweede Wereldoorlog lid van het Geheim Leger.
-Hij organiseerde na de oorlog verschillende reizen naar diverse bestemmingen. Op de foto staat hij uiterst rechts voor de futuristische bus.
-Hetzelfde reisgezelschap op dezelfde bestemming Lourdes anno 1953.
1960 – Maandag 18 januari : Algemene vergadering Bond der kroostrijke gezinnen.
De afdeling Leest van deze Bond hield zijn algemene vergadering om 19u30 in ‘Ons Parochiehuis’. Als spreker trad dhr Verbeeck op, een lid van de propagandadienst van het centraal secretariaat. Vooraf werd een kleurfilm vertoont, waarin een humoristische causerie volgde met als titel : “Hou je van mij ?” Tot slot volgde nog een tombola. Iedereen, ook niet-leden waren welkom, uitgenomen personen onder de 18 jaar.
1960 – Woensdag 20 en donderdag 21 januari : Bedeling taksplaten.
Van 9 tot 12 uur kon men in het gemeentehuis van Leest taksplaten bekomen. Rijwielen : 100 fr., bromfietsen : 135 frank, stootkarren en triporteurs : 105 frank, handelskarren : 420 frank, honden : 200 frank.
1960 – 21 januari – G.v.A. : Aanrijding met vluchtmisdrijf.
“De fietser C. Fr. uit Leest veroorzaakte te Mechelen een aanrijding met een bromfietser die hierbij ten gronde stuikte. Genoemde wielrijder vervolgde ongestoord zijn weg zonder zich om de gevolgen te bekommeren. Een automobilist was echter getuige van de aanrijding en achtervolgde de vluchter die hij dan ook kon vereenzelvigen. Voor de rechtbank verschijnend werd de fietser die door de politierechter eens goed onder handen werd genomen verwezen tot een geldboete van 2.000 frank en tot 2 maand ontzetting.”
1960 – 27 januari – G.v.A. : Klacht van Jan Verlinden.
“Klacht werd op het politiebureel ontvangen van Verlinden Jan, wonende te Leest, wegens het feit dat hij op 16 januari 1960 met zijn auto aangereden werd op de Zandpoortvest, door een ander voertuig waarvan de bestuurder zijn weg vervolgde. Stoffelijke schade.”
1960 – 31 januari : Onze Grote Chiro-avond.
“Voor een goedgevulde zaal en aangekondigd door trommelgeroffel begon de feestavond om 18u40, precies 10 minuten over tijd. De aangekondigde grote Chiro-avond beloofde iets te zullen worden, daar getuigde de eenvoudige inzet ten volle van. De ontroerende “OPERA” van de Zenne zowel als de “ONVOLTOOIDE OPERETTE” van de Visser, bracht nadien de gewenste stemming in de zaal…de beoogde atmosfeer was er. Och ja, het opvoeren van het “ZEGELIED”en de “TROMMELJONGEN” zijn van wat minder kwaliteit geweest maar wat wilt ge ? Jongens kunnen toch niet altijd het aux sérieux nemen als de meisjes ? De film van de 60.000 ! moeten we daar niet op terug komen ; geweldig ! “GROOTS !” “MACHTIG !” En die kleuren. Weet ge wat ? Er zijn mensen die zeggen dat de pauze zeer fijn was ! De hoofdschotel “HET LICHT DER BERGEN” was ook een hoofdschotel. Wat deze film ons te zien liet was een brok uit het echte, het ongekunstelde, het reële leven. We zijn er van overtuigd dat men van deze film genoten heeft. (waartoe anders de tranen bij VELE mensen ?) Wat we zagen weet iedereen en er blijft ons juist te zeggen : “IN EEN WOORD” ’t was “FIJN”. Wat we nu verder gaan doen is het volgende. De vastenwerking staat voor de deur, daar gaan onze afdelingen zich thans op toeleggen om er een schone vastenwerking van te maken ; maar ook de kerels zullen zich verbeten vasthouden aan hun opgelegde taak… In ieder geval, vele groeten aan al de Chirojongens, aan alle soldaten, ouders en lezers van De Band maar vooral aan leider Jos Verlinden. Leider van dienst.” (DB, januari 1960)
1960 – 2 februari : Vrouwengilde - Technische les met bespreking.
De heer Hellemans uit Duffel behandelde het onderwerp “Veeverbetering op nieuwe banen”. Uitzonderlijk was deze activiteit gemengd, ook de mannen mochten meeluisteren. Intussen bedroeg het ledenaantal 227. (DB, nr. 2 van 1960)
1960 – Woensdag 3 februari : Dodelijk verkeersongeval te Herent.
Die dag had op de baan Leuven-Mechelen, op grondgebied Herent, een botsing plaats die het leven kostte aan twee motorrijders. Een motorrijder met duozitter, kwam vanop de baan van Tildonk en negeerde de stop-plaat en het knipperlicht, met volle vaart de grote baan opgereden. Daar kwam hij in aanrijding met een vrachtwagen van de Mechelse firma De Rooster. Door de slag schoot de motor in brand. De chauffeur van de vrachtwagen, Victor Verschueren uit Leest, slaagde erin, geholpen door enkele omstaanders, de brand te blussen. De motor was echter door de brand totaal vernield. Een ziekenwagen, die toevallig kwam aangereden, vervoerde de motorrijder naar Leuven terwijl een andere ziekenwagen de duozitter meenam. De motorvoerder A. Peeters uit Wilsele was echter op slag dood en de duozitter O. Van Hulle, eveneens uit Wilsele had zulke brandwonden opgelopen dat hij onderweg overleed. Aan de vrachtwagen werd zware schade toegebracht. Het onderzoek ter plaatse werd geleid door politiecommissaris Van den Brande. (G.v.A., 4/2)
N.v.d.r. : In de krant was waarschijnlijk een fout gebeurd in verband met de naam van de vrachtwagenbestuurder. De identiteit van Vic Verschuren (Verschuren zonder de letter E) (°Leest 5/5/1930 +Mechelen 24/1/2003) , gehuwd met Ida Mertens beantwoordde meer aan de gegevens van het krantenartikel.
Foto’s :
-Een fietstaksplaat van de provincie Antwerpen, hier van het jaar 1956.
-De filmaffiche van “Het licht der bergen”,een Belgische film uit 1955 van Gust Geens en Hugo Van den Hoegaerde naar het gelijknamige boek van Franz Weiser.
-De Chiro van Leest tijdens een processie in 1960. Vooraan : Marc Lamberts, Guido Hellemans en Jos Verlinden.
-Victor Verschuren, in de tekst staat de naam mogelijk foutief met een E genoteerd, was vermoedelijk de chauffeur van de vrachtwagen.
1960 – Vrijdag 8 januari : Dodelijk verkeersongeval te Leest.
G.v.A., 9 januari : “Op de Juniorslaan te Leest had vrijdagmorgen omstreeks 8 uur een aanrijding plaats waarbij een inwoner van genoemde gemeente de dood vond. Langsheen de Juniorslaan stond een autocamion met aanhangwagen van de internationale transportfirma Koeneman en Zonen, geparkeerd deels op de rijbaan en deels op de grasberm. Een personenwagen bestuurd door de hovenier Robeyns Frans, wonende Kleine Heide, is met volle geweld tegen de achterzijde van de camion gebotst. Hierbij werd genoemde bestuurder Frans Robeyns vrijwel op slag gedood terwijl zijn 40-jarige dochter mevr. Raymond Teughels – Rosa Robeyns die naast hem was gezeten minder erge verwondingen opliep en ter verpleging naar de St-Romboutskliniek werd overgebracht. Het stoffelijk overschot van het slachtoffer werd naar het gemeentelijk dodenhuis overgebracht. Het Parket, samengesteld uit onderzoeksrechter Lowagie, subsituut De Mesmaeker en griffier Audiëns, stapte ter plaatse af, terwijl de Rijkswacht van Blaasveld de nodige vaststellingen deed.” (Onderaan een foto van het ongeval)
Frans Robeyns was te Tisselt geboren op 20 januari 1893 en gehuwd met Elisabeth Hieckeleers. “Mannelijke rechtschapenheid en innemende goedheid kenmerkten de dierbare overledene. In alle eenvoud volbracht hij de hem opgedragen taak, edelmoedig diende hij zijn evenmens, daarom ook zal zijn aandenken duurbaar zijn aan al degenen die hem gekend hebben..” Mooie woorden uit zijn bidprentje.
1960 – 17 januari : Afscheidsfeest van zuster Liberta (Paulina Robijns).
“Laten we maar beginnen met het ronduit te zeggen dat deze avond als afscheid van E. Zuster Liberta een waardige en welgeslaagde avond is geweest. Ondanks het gure weder was de opkomst zeer bevredigend en mochten we andermaal meer dan twee uren nader kennis maken met het missieleven. De feestavond werd ingezet door de “Koninklijke Fanfare Arbeid Adelt” onder leiding van de heer Van der Taelen, om plaats te maken voor de “Koninklijke Fanfare Ste Cecilia” onder leiding van de heer Rik De Bruyn. De muziek had het voorbereidend werk gedaan om dan de hoofdschotel ten beste te krijgen. Terwijl plaats geruimd werd om de filmvertoning te geven werd door Mejuffer Rheinhard enkele woordjes gezegd en dan nog wel terloops voor “haar Linneke” en deed vooral een beroep op de vrijgevigheid der aanwezigen om in de mate van het mogelijke geldelijke steun te verlenen. De filmvertoning zelf was een parel ! Met omlijsting van zeer gepaste muziek hebben de aanwezigen mogen kennis maken met een der schoonste missiewerken n.l. “bij de Melaatsen”. Zou iemand, zonder die werkelijke toestanden te hebben gezien zich wel een gedacht kunnen vormen hebben van het apostolaat dat deze Missiezusters en leken volbrengen ten bate van onze zwarte broeders en zusters ? Heeft men zich ooit kunnen indenken dat er zoveel leed heerst en wat zou er geworden van hen indien geen hulp zou verleend worden om die ongelukkigen te troosten, te verzorgen en…te genezen. Zou men die bewondering kunnen ontzeggen aan die zusters en priesters-missionarissen die jarenlang vertoeven bij hen die bij hun afwezigheid, verstotelingen zouden zijn en blijven ? Laten wij naar hen met fierheid opzien ! Buigen wij eerbiedig het hoofd voor die eenvoudigen en grote helden, die de WAARHEID met woord en daad toepassen tot heil der ongelukkigen. Wat we te zien kregen was eenvoudig, enig en schoon, en allen die de gelegenheid hadden gegrepen om tegenwoordig te zijn zullen die dag nog lang geheugen. Met een dankwoord van zuster E. Zuster Liberta besloot deze avond in de beste stemming en elkeen toog ten zeerste voldaan naar huis. Wij wensen onze dorpsgenote een voorspoedige reis toe, het behoud van een goede gezondheid en een verder mooi apostolaat door Gods zegen ! Spectator.” (De Band, nr.1-1960)
G.v.A. van 14 januari : Afscheidsfeest.
“Na een welverdiende rust van enkele maanden vertrekt binnen enkele weken voor de derde maal naar Kongo, Zuster Liberta, van de Zusters van het H. Hart. Te dezer gelegenheid had zondag in “Ons Parochiehuis” een intieme feestvergadering plaats, waarop heel Leest wilde tegenwoordig zijn om hulde te brengen en dank te betuigen aan een van haar verdienstelijkste dorpsgenoten, in de wereld juffrouw Pauline Robijns. De zaal liep weldra bomvol. Vooraan zaten de ouders en familieleden van de Eerw. Zuster, Z.E. Pastoor en Onderpastoor alsmede E.P. De Laet, eveneens een missionaris in verlofperiode uit Kongo. Z.E.H. Pastoor leidde de vergadering in met een korte toespraak, waarin hij wees op het karakter van deze feest- en afscheidsvergadering en bracht een warme hulde aan de Zuster voor haar prachtig en heerlijk missiewerk. Daarna kwam juffrouw Rheinhard nog eens de “feestelinge” bedanken in naam van haar vroegere oude B.J.B.-zusters. Vervolgens kregen de aanwezigen enkele muzikale uitvoeringen ten gehore door de beide plaatselijke Kon. Fanfares. Nu volgde een prachtige kleurfilm over het “Dorp der Melaatsen in Kongo” afgerold door de E.P. van het H. Hart. Deze mooie film was meer een goede documentair over deze vreselijke ziekte, die thans geneesbaar schijnt, mits op tijd een goede verzorging. Tussenin deed de Eerw. Zuster een omhaling ten voordele van haar missie. Op het einde dankte zij al de aanwezigen om hun milde gift en vroeg nogmaals de steun van al haar dorpsgenoten vooral een vurig gebed voor haar en haar zo duurbare zwarten in Kongo.”
Joanna Paulina Robijns werd in de Blaasveldstraat te Leest geboren op 9 oktober 1911 en ze overleed te Borgerhout op 3 februari 1993. Daar werd haar uitvaart gevierd waarna ze begraven werd te Rumst. Meer over zuster M. Liberta in deze Kronieken : 3/2/1993.
Foto’s :
-De personenwagen waarin Frans Robeyns aan zijn einde kwam. (Foto : G.v.A)
-De laatste rustplaats van Frans en zijn echtgenote op het kerkhof van Leest.
-Tweemaal Pauline Robijns, zuster Liberta.
-Maria Rheinhard, “Jufra Marja”, nam ook deel aan het afscheidsfeest van “haar Linneke”.
1960 – Zondag 3 januari : De Landelijke Jeugd in nieuw lokaal.
De meisjes van de Landelijke Jeugd kregen van de pastoor een nieuw lokaal toegewezen in “ons Parochiehuis”.
Kom toch eens kijken
“Zoals elke beweging heeft ook de Landelijke Jeugd van Leest, met veel moed 1960 aangepakt. We moeten op de eerste zondag van ’t jaar voor de eerste keer in ons “eigen” lokaal. Een grote gebeurtenis moet u weten ! We namen in ’t begin soms nog wel eens een verkeerde deur, maar er zijn nog mensen die zich hiermee vergissen. Er kwam o.a. een Mijnheer aan onze deur kloppen : “zijn de Chirojongens hier niet ?”vroeg hij heel verwonderd, “welnee Mijnheer, ’t is hier Landelijke Jeugd”, de Chiro zit ginderachter… Dus voor degenen die ons adres nog niet zouden kennen : Leidersjeugd, Ons Parochiehuis, eerste deur rechts. Ge loopt er bijna vlak binnen als ge door ’t poortje zijt. Misschien zou dit wel van nut kunnen zijn voor de meisjes die nog niet bij onze groep behoren. We nodigen allen vriendelijk uit en hopen dat er velen zullen zijn die eens komen kijken…och ja, nu denk ik weer aan iets. Men heeft me gevraagd het liedje van de landelijke jeugd in De Band te laten zetten. En…belofte …mannen zijt ge klaar.
Dan beginnen we :
-komt toch eens kijken, -hoe ’t gaat in de Landelijke Jeugd. -’t Zal dadelijk blijken, -daar is steeds zon en vreugd.
-Eenieder zorgt voor een blije lach, -een fris humeur en een “goeie dag” -en komt er dan een nieuwe bij, -dan zingen we samen vrij : komt toch eens….
-We kregen nu ook een goed lokaal, -de verf die komt er nog wel aan -en tafels, stoelen zijn besteld, -Mijnheer Pastoor heeft nog geld. Komt toch eens…
-’t Is trektocht, speurtocht in de wei, -of binnenspel bij regentij. -De avond is daar veel te snel -Goenacht en slape wel…Komt toch eens …
Natuurlijk, Mijnheer Pastoor heeft er hopen geld aan uitgegeven, maar we zijn hem dan ook heel dankbaar. Het is een prachtig lokaaltje geworden, ’t was eerste klas om er op 17 januari lekkere koeken te smullen. Wat er verder nog allemaal op het programma staat gaan we nog niet vertellen, daar hoort ge later nog wel van. Aan u, meisjes van de Landelijke Jeugd zeggen we nog dit : vergeet uw wachtwoord niet en breng vele nieuwe leden mee, dan kunnen we samen werken en zingen : KOM TOCH EENS KIJKEN… Hilde Silverans.” (DB, januari 1960)
1960 – 5 januari : Sergeant milicien Walter VAN DE POEL.
-Antwerpen, 5/1/1960 : “Hier kom ik dan met mijn nogal late nieuwjaarswensen aandraven. Ik heb uw kerstkaartje hier wat laattijdig ontvangen, maar het is nooit te laat om iemand geluk en voorspoed te wensen. Aan allen die ik met kerstmis niet ontmoet heb, een zalig kerstfeest en aan allen een gelukkig Nieuwjaar. Van harte wil ik u danken voor de geschenken en wensen. Het spijt me beste vrienden, dat ik u niet vaker kunnen schrijven heb, maar de laatste maanden, en vooral de laatste dagen, heb ik daar ongelukkiglijk de tijd nog niet voor gekregen, want ons sergeantenleven wordt druk bezet, vooral in troebele tijden zoals we er nu beleven. Elke dag zit hier vol emotionele spanningen. Elk ogenblik kunnen we bevel krijgen met een bende camions te vertrekken voor onbepaalde tijd. Het is hier alles behalve plezierig. Doch we hopen op een spoedig afzwaaien. Onze lintmeter is al met een paar cijfers verkort. Nog 143 dagen jongens. Maar met al die blijde vooruitzichten blijft het hier toch maar door en door triestig, beter kan ik het niet uitdrukken. De toestand is hier werkelijk onbeschrijfbaar. En als ge dan ’s avonds maar eens buiten mocht, maar daar is geen denken aan. Beste vrienden, laten we hopen dat alles rap voorbij is en dat ik gauw weer mijn burgerkostuum aan mag trekken. Tot binnenkort jongens, ’t sergeantje van de Bist.”
Foto’s :
-Twee kiekjes van de Landelijke Jeugd uit die periode.
-Leidster en verslaggeefster Hilde Silverans.
-Twee foto’s met Walter Van de Poel, onderaan als derde van links.
“In ons blad van november 1959 hebben wij een ingezonden bericht opgenomen nopens het aanstaande zestigjarig bestaan van de K.Fanfare Ste Cecilia van Leest. Ten einde onze gemeentebewoners meer vertrouwd te maken met alles wat er gepresteerd werd en wordt, zijn wij ons licht gaan opsteken om te weten te komen hoe deze muziekmaatschappij tot stand kwam en verder evolueerde : in één woord de geschiedenis ervan te kennen. In onze plattelandsgemeente Leest met haar plus minus 1862 inwoners, met de gekende hoeven o.m. “de Rendelbeekhoeve”, deze van “Kobe Lates”, “Ter Moortere” e.a. en waar sedert 1552 de goede mensen ter kerke worden opgeroepen, heeft het nederige kerkklokje de gevoelens zo aangegrepen dat de tonen een wekroep waren om de Leestenaren er toe te bewegen de taal der muziek te leren beoefenen, m.a.w. een gesprek aan te knopen, met de open natuur om zodoende het educatieve ervan te doen doordringen, te leren waarderen en lief te hebben. Peter Benoit heeft zijn volk leren zingen en de onweerstaanbare drang doen ontstaan de muziek te beoefenen. Onder die impuls waren er enkele eenvoudigen onzer medeburgers die het waagden van wal te steken en de tocht op de zwalpende baren werd begonnen, de stuurlui aan boord en de stevige hand aan het rad. Het was in maart 1899 dat het vertreksein werd gegeven om na een tocht van 5 maand op een klip te worden geslagen. Het was het einde van een proeftocht maar het begin van een nieuwe inzet, want iedereen wist dat het doel moest bereikt worden. De statuten van de muziekmaatschappij Sint Cecilia werden vastgelegd in de bestuursvergadering van 26 augustus 1899. Van dat moment zou de muziek haar tonen kunnen laten weergalmen over die kleine vlek aan de Zenne, het gemoedelijke Leest. Het was op Sinter Klaas, de tweede kermisdag van 1899 dat een twaalftal muzikanten aan het kruispunt vertrokken bij de allereerste muzikant en caféhouder Van Hoof Constant en opstapten naar het dorp met als stapmars “Hulde aan Mr Mathys” getoondicht door de toenmalige chef, Louis Verbeeck van Tisselt, met als terminuspunt “De Vlaamse Leeuw” gehouden door lokaalhouder Van den Heuvel Theodoor tot in het jaar 1906. In dat jaar kwam er een nieuwe lokaalhouder, n.l. Wannes Van Crombruggen om opgevolgd te worden door Verschueren Emiel, en vanaf 1931 door Huybrechts Frans, met terug als uithangbord “Ste Cecilia”. Terloops moet aangestipt dat in 1900 een inzinking werd vastgesteld waarvan de oorzaken spoedig een publiek geheim waren geworden en dan ook zeer snel van de baan waren. Alles begon meer en meer naar wens te gaan, en na een paar jaren, dus 1902, ontvingen de muzikanten een pet, aankoopprijs 2,50 frs en daarna een bordje met de benaming “Fanfare Ste Cecilia 1899”. Wie zou ooit durven denken hebben dat zo een “sosjeteitje” zo snel een poging zou gedaan hebben om “medaljes” te veroveren ? Er staat ergens geschreven : “de Vlamingen hebben een ijzeren koppen koppigheid”, ook hier waren de Leestenaren van aan de welriekende Zenne, stijfhoofdige mensen geworden en begonnen onder de leiding van de respectievelijke muziekchefs, de heren Louis en Ferdinand Verbeeck mede te dingen. De geleverde prestaties tussen de jaren 1900 en 1934 zijn wel de moeite waard om te vernemen ; medailles werden behaald als volgt : Mechelen (1900), Battel (1902), Oostende (1902), O.L.Vr.Waver (1902), Antwerpen (1903), Hombeek-Heike (1903), Tisselt (1904), Heffen (1904), Leest (1905), Hombeek-Plein (1906), Leest (1906), Terhagen (1906), Antwerpen (1907), Ruisbroek (1909), Tisselt (1909), Blaasveld (1911), Kap./o.d./Bos(1913), Oostende (1925), Humbeek (1934) en Mechelen (1934). De hogervernoemde muziekchefs hadden prachtig werk geleverd en na hun afsterven werd de zware taak toevertrouwd aan de heer Rik DE BRUYN, dat was in 1938. Op welke manier de muziekmaatschappij onder deze leiding verder evolueerde zullen we een volgende maal vertellen.”
Het vervolg verscheen in De Band nr. 2 van 1960 : “De periode van 1899 tot 1938 waren jaren van zwaar labeur geweest, van opoffering en uithoudingsvermogen om al het braakliggende land te herschapen in weelderige velden en bloeiende wijngaarden. Het zaad met volle handen op de akkers uitgeworpen bracht een rijke oogst. Van nà de tweede wereldoorlog tot op heden werd deelgenomen aan 16 muziekwedstrijden : (Oud-Turnhout-Hemiksem-Berlaar-Londerzeel-Londerzeel St Jozef-Eikevliet-Hingene-Willebroek-Antwerpen-Itegem-Tisselt-Wolvertem Westrode-Westmeerbeek(2)-Londerzeel-Pulle-Oostduinkerke.) DE UITSLAGEN :16 eerste prijzen met lof van de jury – één erediploma – één ere-wimpel. Begonnen in een marswedstrijd lagere en een korpswedstrijd in 3de afdeling te Oud-Turnhout was de overgang naar 2de afdeling in ’t zelfde jaar 1948 een feit en dit te Hemiksem om in 1954 naar 1ste afdeling over te gaan. De viering van het zilveren jubileum had plaats in 1924 en de benoeming tot Koninklijke Fanfare in 1954. Voor Chef en muzikanten moet het wel de schoonste beloning geweest zijn voor de dikwijls afmattende herhalingen en verplaatsingen. Het mag gezegd dat men trots mag zijn op het verleden en door volharding de toekomst vol vertrouwen mag tegemoed gegaan worden. De muziek spreekt tot het hart en hoe dikwijls heeft LEEST niet gezinderd onder haar opwekkende tonen ? De muziek is vreugde die zovelen gelukkig maakt, want wij stervelingen zijn zo onvolmaakt dat we soms geen vreugde vinden maar ons gegeven wordt door de muziek. ’t Is werk dat gelukkig maakt. Wij zijn geschapen om te veroveren ; het grootste werk van de mens is te bouwen aan de volledige ontplooiing van zijn persoonlijkheid om een volwaardig mens te worden. Een aanhoudende activiteit ontwikkelen is bijdragen tot het welzijn van de gemeenschap. Moge de “Koninklijke Fanfare Ste Cecilia” onder de leiding van de heer RIK DE BRUYN, groots door zijn eenvoud, op de handen gedragen door iedereen, gekend door zijn leuze “voor kerk, kunst en cultuur” verder bloeien ! Dat de klanken hunner instrumenten mogen voortwiegen over weiden en velden en de echo moge opgenomen worden door de bomen waar de vogels ze zullen beluisteren ; dat zij mogen doordringen tot bij onze landbouwers als CREDO om nog lang te mogen genieten van de goddelijke muziek ! AD MULTOS ANNOS ! L.V.L.”
Viering zestigjarig bestaan met een muziekwedstrijd
In mei 1960 werd het 60-jarig bestaan van de vereniging toch nog met succes gevierd. De feestelijkheden werden geopend op woensdag 25 mei met een concert tegeven door de Kon. Fanfare “Arbeid Adelt” Leest, de Kon. Fanfare St. Cecilia Heffen en het Trompetkorps van de Kon. Wielerclub Hombeek. De tweede “Grote Internationale Muziekwedstrijd voor harmonieën en fanfares” van St Cecilia Leest had plaats op 26, 28 en 30 mei. Aan deze wedstrijd namen 43 muziekverenigingen deel. De wedstrijd werd georganiseerd op een terrein aan de Juniorslaan in de buurt van de Aa-beek. Op de Juniorslaan werd de marsenwedstrijd gehouden en de concertwedstrijd had plaats op een kiosk op het feestterrein. Aan de wedstrijd namen naast Vlaamse ook Waalse en Nederlandse verenigingen deel.
Foto’s :
-De allereerste muzikant van Sint-Cecilia garde Constant Van Hoof.
-Rik De Bruyn.
-De Kon. Fanfare Sint-Cecilia in 1953.
-De voorpagina van de brochure van de wedstrijd van 1960.
Zuster Melanie (Christine De Laet) tastte in haar herinneringen : “Gebrilde geleerden hebben, van onder het stof der eeuwen, de geschiedenis van Leest opgedolven en voor onze verbaasde blikken de gloriedagen van voorheen doen herleven. Maar laten we ook een stukje domein betreden “waar nooit mensenhand de voet heeft gezet”, nl. dat van de kruistochten, want ’t is toch vanzelfsprekend dat Leest, hetwelk zo menig held voor de boerenkrijg en zoveel geld voor alle ander krijg gegeven heeft, ook zijn kruisvaarders moet gehad hebben. Een bewijs ? Is er bij ons niet een straat die nu nog “de Kruisweg” heet ? Zijn er bij ons niet de “kruistochters” ? Wat zeg ik ? Leest is er vol van. En Godfried van Bouillon’s leuze : “God wil het !” is ook nog de onze. ’t Is dus duidelijk dat wij kruisvaardersbloed in onze aderen hebben. Er is echter nog meer ; wij zijn van oude adel. Leest klimt op tot de meest eerbiedwaardige oudheid. Heeft het de overblijfselen niet van een antieke Romeinse villa ? Treft men er nog niet namen aan als Juul, Cesar, August, Constant enz ? Waar besloegen Julius Caesar, Augustus, Constantijn de Grote, alle keizers en koningen hun paarden tenzij bij ons, vermits men toch bij ons hoefijzertjes uit die tijd terugvond. Wie zal het tegenspreken, dat Leest, hetwelk Romeinse heirbanen had, dat Leest-Centraal van oudsher een kruispunt der wegen was van Noord naar Zuid, van Oost naar West ? Ligt het niet tussen Mechelen dat de Pausen kiest en het beroemd Breendonk, bakermat van heldenmoed ? Ligt het niet tussen Battel en Heffen, tussen Hombeek en Blaasveld, ja zelfs met een hoekje tussen Tisselt en Triest ? En vandaar, over slechts enige landen heen, ’t is maar een boogscheut verder, bereikt ge Triest Zuid, of op zijn Frans-Italiaans : “Triëst”, de wereldhaven, kruispunt van Europa, Azië en Afrika, ja Amerika enz. Daar staat Leest allemaal mee in betrekking. Oudste en jongste geschiedenis omhelzen elkaar te Leest. Is het dan te verwonderen dat Leest zo een aantrekkingskracht heeft ? Dat niet alleen grote doorluchtigheden, maar ook marskramers en andere klanten en kornuiten, Leest kruisen op hun doortochten ? Wat kwam er, toen we nog in de kinderschoenen of –blokken liepen, allemaal niet langs de straat, om met veel larie en tamtam, zijn chronische aanwezigheid te trompetteren ! Dinsdag kan geen dinsdag zijn zonder zijn springvloed van “z-a-a-n-d !”waar we al dadelijk op aanrukten, gewapend met een emmer en zes centen, zodat de huisvloer dan weer in ’t wit stond en voor een week bestand was tegen de onbesuisde aanvallen van allerlei voeten of kattenpoten. Ja, dat zand moet u weten was destijds een macht te Leest. Als Dumont eens drastisch wilde optreden tegen een telaatkomer als V.D.G. bv., dan luidde zijn decreet : “V.D.G., volgens de wet, naar Blaasveld om zand !” Maar zand had nog meer dan een gewone, het had een mysterieuze macht : het maakte de mensen, vooral de mannen, tureluut. Zouden er soms geen bewijzen zijn ? Een lange slungel van sliereslarie, met zijn eigen broek en jas aan, liep met een emmer naar…maar ’t was Seppe de zandman niet : ’t was Van Schoor, die vroeg zonder hartkloppingen : “Posselaan en van allester, ma maske ?” –Denk toch maar : “ma maske !” met een moustache ! En ook : een moustache die, met een emmer, porselein en plus nog “van allester” loopt kopen, voor zes centen ! Maar nu van Van Schoor gesproken : die kwam nog al eens overgewaaid en men mocht hem wel graag, al kon hij soms wel eens iemand een onlekkere kool stoven. In ruil tegen alle rommel, schonk Van Schoor speelgoed, snuisterijen en vooral “van allester”. Verrukt door al die schittering, liep ik eens stiekem, vaders nieuwe schoenen halen en “verkocht” ze aan Van Schoor voor wat goudpareltjes, welke broze kostbaarheid ik zo stevig in mijn knuist drukte, dat ik ze dra tot pulver kapot kneep natuurlijk. De grote kat kwam echter pas voorgoed op de koord dansen met die verdwenen schoenen onzaliger gedachtenis : o jéékes toch ! ’s Vrijdags morgens spoot als een fusee, een scherp gerekt : “Goeie verse vi-i-is” de lucht in, dat het u door ziel en zenus scheurde. Donderdags namiddags kwam de “petrolkar” met keldersprongen aanrammelen. Haar holle gebarsten bel klepte en jengelde daarbovenuit een alarm als : “ ’t Land is in nood !” Pol, één blinkende blauwe vettigheid, wipte van zijn bok, tapte tapte, scharrelde naar zijn beurs, telde, lachte al zijn scheve tanden en zijn sjiek bloot en “merci”, hoepsa ! ’s Maandags kwam Jaakske aansjorren met zijn klutske patatten, zijn lege klak, zijn Vader onzen en soms een geërfd “Ideaal” erbij. Nu of er in een klutske patatten en een lege klak veel inzit weet ik niet, maar met gebed en ideaal kan men wel een kerel worden, ja een hele kanjer van een kerel, dat is zeker. ’s Zondags in de zomer meldde een hoog blij getuut-tuut, de komst van Wiske. Daar draafden alle dorstigen ijlings naartoe. Een ronde broekpagadder uit de buurt kwam dan rood puffend binnenvallen : “Adele : ga, twee centenhalf : crème de glacé is daar !” Een uur of zo later, raakte ook soms de lucht vol schor geroep en dra ook vol afvliegende koppen en poten van “gernôôôt !” De rest ging volgens iedere devotie, hap-snap-snorum, busken of buksken in. Er was ook nog de dubbelganger Guske, bij wie het was lijk bij den Bolle zijn bierglas : vol-leeg-leeg-vol. Zijn vol karreke kraaide : “Mosselééé !”, zijn leeg kakelde : “Voddééé, vodden en bieéééné”. En zijn eigen benen mochten een vierde van hun leven luieren, tot ze in de Zenne schoten, helaas. Nu dat was hun schuld niet, noch die van de Zenne, en de onze ook niet. Alle jaren verscheen op het Leestse werelddeel de figuur van “Pikken en Zeisen” om ons zijn voorraad ijzergerammel, sproethanden en Vlaams met dik Duits haar op ten toon te spreiden. Eens kwam er ook een kwidam om ons te beschermen tegen ketters en ander goddeloos gebroed en krees, honderd uit, langs de straat : “Almanakken van Snoeck, Kerkboeken zonder énen vloek !” Doch daar er bij ons geen kerkboeken zijn met vloeken of vloekskens, kwam hij niet meer terug. En nu nog een heuglijk gesprek, getuige van wat men te Leest aantreft als Vlaamse zin voor realisme, mystiek en bondige zeggingskracht. Het gebeurde met een “Pijt” uit de buurt : en wat zijn Pijten ! Met een hardhorige Pijt, een Pijt vooral met een vanaf haar Doopsel, hartgrondige afschuw voor de duivel en zijn pomperijen.- Welnu, Pijt was alleen thuis. Buiten regende het pijpenstelen, lange en dikke ! Komt daar een geheimzinnige Witte Berg naderbij schuiven en daaronder twee lodderbenen, die spoedig het eigendom blijken te zijn van een kromme leurder. De berg klopt op de deur, bonkt, tremt en tamboert : niets. Kijkt…door ’t sleutelgat. –Pijt vermoedt vaag, sluipt nog krommer dan krom, nabij, loert…ook door ’t sleutelgat : vier ogen in een zachtzinnig sleutelgat…dat plots davert van een vervaarlijk : “Zwette Ros, koopte geen honderd ellen lijnwaad ?” –Kon dat nu de Engel Gabriël zijn ? Peins nu toch eens : tegen zo’n brave Pijt en “Zwette Ros” nog wel ! Pijts stem rettelt op een siebot dan ook scherp schetterend terug :”Loopt zwetten duuvel !” Dat was historisch, het eerste interview. Kunst, wetenschap, politiek, ’t is tegenwoordig over heel de wereld, al interview dat de klok slaat. Maar Leest heeft er het brevet van : bij ons is dat ding geboren toen met Pijt, in dat sleutelgat. Hoe echt, hoe juist, hoe schoon, of kan het soms raker ”inter-view” ? Dat sleutelgat moest men bewaren, in een museum, ergens goed in ’t zicht, met eropgespoten : “Leest 1908, of daaromtrent toch.” Maar die historie van Pijt had nog een staartje : bij het horen van Pijts bewering is de Witte Berg snel met benen en al, zuidwaarts afgezakt. Pijt grijpt nog gauw echter een koterhaak, en door haar tandeloze mond en de pijpenstelen heen, sist ze hem nog een schoon schietgebed achterna. ’t Was een beetje te laat, maar anders, met haar ogen en met die koterhaak, had ze Turken kunnen verslaan in de kruistochten ! En nu, dierbare oude beelden, die me een poos hebben verblijd, moeten we afscheid nemen. God plaatste ons hier aan een schone, grote taak, die ons volledig opeist, maar aan dewelke we ons gaarne geven voor Hem, met volle inzet. Wie van de Leestse jongeren komt hier mede de schouder aan het wiel zetten en ons nu wat vertellen over Leest en zijn “Nieuwe Beelden” ?” (DB, januari 1960)
1960 – Januarinummer “De Band” : Nieuws van de K.W.B.
“Met genoegen hebben wij de roep van het nieuwe bestuur van Milac beantwoord om verder mee te werken aan haar werking ; wij wensen hun verder een zeer vruchtbare werking en zij mogen verder op onze algehele medewerking en sympathie rekenen. Zeer gemeend danken wij ook onze vriend JAN DE DECKER voor al wat hij gepresteerd heeft in dienst van Milac ; onze arbeiders hebben dat zeker gewaardeerd, want het is ten slotte toch onze vriend Jan die de stevige basis van de soldaten-actie heeft gelegd en in stand gehouden op onze parochie ; Jan nogmaals de dank van onze arbeiders voor dat alles. WAT NU MET DE KWB ? Na de verwezenlijkingen van de laatste maanden die wij hier niet meer moeten herhalen, hebben wij nog enkele bijzondere zaken voor ogen. In de eerste plaats een zekere hervorming van onze werking, namelijk het verdelen van de bestuurs-verantwoordelijkheid vereist onze studiekringen, voor welke Jan Casteels de organisatie op zich heeft genomen. Dat brengt met zich dat de studiekringen zeer veel aan interesse zullen winnen omdat er een meer diepgaande studie over de noden en problemen van onze arbeiders gemaakt wordt ; zodanig dat op dit punt zeker heel wat kan en zal verbeteren. Wat het kaarten betreft, heeft Gust Mollemans de zaken in handen genomen, en vermits Gust zelf een kwade klant voor het kaarten is mogen wij op dat punt gerust verklaren dat hij de rechte man op de rechte plaats is ; dus mogen wij van die kant enkele verbeteringen verwachten. Nog een bijzonder punt op ons programma is ons lokaal. Ons huidig lokaal gelijkt noch min noch meer een varkensstal ; om hierin verbetering te brengen zal het bestuur, mijnheer Pastoor om de toelating verzoeken verbouwingswerken uit te voeren en er nieuwe meubelen in te hebben, zodat onze arbeiders tenminste in een lokaal, hun waardig, zouden kunnen vergaderen, zodat wij in oktober waarschijnlijk de inhuldiging van een nieuw lokaal zullen krijgen. Dit alles zal natuurlijk een bom centen kosten, maar dat hebben wij er gaarne voor over. Wat onze verdere werking betreft geven wij volgende maand wat meer nieuws. dd. Verslaggever Polfliet Emiel.”
Foto’s :
-Christine De Laet (Zuster Melanie) naar een tekening van G. Herregods. -De klas van Christine in 1912. Zij staat op de onderste rij als zevende van links. (Foto : L.G., blz. 137) -Christine in zwart ornaat. -Jan Casteels, anno 2018, werkte mee aan de hervorming van de Leestse KWB. -Verslaggever Emiel Polfliet op oudere leeftijd.