SALA familie Sala - Visino - Pognana - Tavernerio - Roveredo - Pusiano
25-06-2011
12-07-1922 kunsthandel Sala expositie Alex Asperslagh Breestraat
Kunstexpositie.
Een jong Katholiek schilder en teekenaar, Alex Asperslagh, heeft deze week eenige zijner kunstwerken geëxposeerd in de etalage van den kunsthandel van den heer Sala op de Breestraat.
Evenals zoovelen heeft de diepe schoonheid der religieuze mystiek ook hem geïnspireerd en - het embleem op zijn naambord duidt het aan - zijn hartegloed is uitgeslagen in een kruisvlam. Het spreekt haast vanzelf, dat hij als jong schilder de richting koos van de nieuwe schilderkunst en nog meer vanzelfsprekend is het, dat hij in deze richting zijn eigen weg nog niet gevonden heeft.
Doch de onmiskenbare, fijne en lichtende schoonheid, die uit deze weinige werken straalt, wijst op een waren kunstenaarsziel, die penseel en teekenstift heeft bezield. Tegenover den witten monnik in zijn sfeer van zuiveren zielevrede, staat de zwaarder geteekende, meer heftige figuur van den armen liefde- apostel, St. Franciscus.
Er is een tweetal madonna's en een zorgvuldig geteekende voorstelling: de 12-jarige Jezus in den tempel (de aangehaalde tekst is o.i. niet overbodig) Vooraan liggen eenige kleinere teekeningen, waarvan die, waarop staat: „Heer ik ben niet waardig'' op het eerste gezicht aan Toorop doet denken.
Van deze is het middelste, een schilderstukje, het meest gelukkige, vooral wat lijn betreft. Het is een kleine, uitgezochte expositie, die o.i. belangstelling en waardeering ten volle waard is.
29-11-1923 kunsthandel Sala advertentie Willem Maris
Kunsthandel D. SALA& ZONEN, Leiden TENTOONSTELLING van Voorstudies Portretten, Teekeningen, Etsen, Litho's, enz. door WILLEM MARIS JBZN. Vrij ter bezichtiging voor belangstellenden.
Van denzelfden Kunstschilder PORTRET-TENTOONSTELLING Roode Zaal, Kon. Kunstzaal KLEIJKAMP, Oude Scheveningscheweg, Den Haag 4327
Categorie:1 KUNSTHANDEL SALA ADVERTENTIES SALA WERREL
23-06-2011
17-07-1923 Firma Sala aan de Breestraat en de Mare
Demping van de Mare.
Zeer geachte Redactie!
Bij de firma Sala, aan de Breestraat, staat van heden af een waterverfschilderij ten toon gesteld van den Hongaarschen schilder Jaroslow Setehk, een gezicht op onze bedreigde Mare. Enkele jaren geleden droeg de Algem. Ned. Ver. voor Vreemdelingenverkeer hem op een aanlal van de schoonste plekken van ons vaderland te schilderen, maar liet hem in de keuze geheel vrij.
Hij heeft dus uit eigen beweging onder dat schoonste ook de Mare gekozen. De reproductie, vermeerderd met die van schilderijen van prof. N. van der Waag en mej. Jacoba A. de Graaff, heeft de Vereeniging toen in 1922 uitgegeven in een prachtig album "La Hollande", met tekst van M. van Stavenis Jr. Begeerig ons te steunen in onzen strijd tegen de onzalige dempingsplannen, heeft zij ons thans de oorspronkelijke schilderij in bruikleen ter tentoonstelling afgestaan en de firma Sala heeft ons daarbij hare vriendelijke medewerking verleend.
Tegelijk met dit stuk ligt er een punt, voorstellende een gezicht van de Waag af op het Huis ter Lugt en de Stille Mare. Wie ze ziet, krijgt stellig een diepen indruk van de schoonheid, die thans voor goed dreigt verloren te gaan. Intusschen hebben de artikelen in Uw Blad van de heeren Krantz en Van der Hoeven wel overtuigend aangetoond, dat grachtendemping noch wenschelijk, noch noodig is.
Terwijl eindelijk wel vaststaat, dat maar heel weinig werkloozen tot dezen zwaren arbeid, die opzettelijke oefening vereischt, zoo maar zonder meer bekwaam en sterk genoeg zouden zijn.
Mag ik hier nog ééne opmerking bijvoegen? In een der ingezonden stukken in Uw Blad vóór de demping kon men lezen, dat de leden van "Oud-Leiden" menschen waren, die, na hier rijk te zijn geworden, zich haastten de stad den rug toe te keeren.
De bewering zelve verdient in hare zotheid geene weerlegging. Wel de ook door haar gevoede noodlottige waan, alsof schoonheid en genieten van schoonheid slechts zaak ware van de rijken en aanzienlijken, die voor zulke liefhebberijtjes tijd hebben.
Schoonheid is voor ieder en haar te zien kan voor ieder een bron van genot worden. Hier is geen verschil tusschen partijen en standen en ik mag er wel op wijzen, dat de heer Henri Polak, de voorzitter van den diamantbewerkersbond, tegelijk een onzer warmste medestrijders is voor het behoud van stads- en natuurschoon. Met dank voor de plaatsing,
17-05-1923 Kunsthandel Sala tentoonstelling Prof J.H. Jurres
Prof. J. H. JURRES.
Kunsthandel Sala.
Men ziet zelden zooveel werk van Jurres bijeen en het is niet in des schilders voordeel het vereenigd te zien. Want al heeft zij een fantastisch karakter, rijk aan inhoud kan deze kunst moeilijk genoemd worden. 't Is vrijwel gelijk of men één, dan wel vijf-en-twintig van deze schilderijen beschouwt.
Het innerlijke element der verbeelding ontbreekt. Dit werk doet nooit dramatisch aan, al is 't avontuurlijk. Er zijn geen psychologische en geen visionaire elementen in. Het suggereert niet een historische sfeer, al zijn de motieven aan 't Oude Testament, aan 't oude Carthago, aan den Don Quichotte ontleend. Zijn uitbeelding van den Barmhartigen Samaritaan doet op dezelfde wijze aan als zijn uitbeelding van Falstaff.
Het is altijd de tumultueuze compositie, de sterke werking van licht en donker, de uiterlijke bewogenheid van paarden, krijgsvolk, de vlotte, academisch zeer knappe schilderwijze, de effecten van fraaie kleurigheid en van de lichtcontrasten, die men waardeert. Eigenlijk romantisch is dit werk niet, al staat 't buiten alle werkelijkheid.
De realistische elementen er in zijn ten slotte 't meest overtuigend, vooral waar deze in soberheid zijn uitgedrukt. Ik denk b.v. aan die groote, ons reeds bekende, teekening van Hannon's Olifanien, met een weinig roodbruine kleur verlevendigd. De kolossaalheid der logge grijze beesten, in de omgeving van een oude ruige architectuur, is vol karakter uitgedrukt. Prof. Jurres is waarschijnlijk meer illustrator dan schilder. Just Havelaar.
Categorie:1 KUNSTHANDEL SALA DEN HAAG a SALA WERREL
21-06-2011
22-11-1923 Kunsthandel Sala tentoonstelling M.A.J. Bauer
KUNST EN LETTEREN M.A.J. BAUER
Kunsthandel Sala,
Men kent Bauer en 't is niet noodig veel woorden neer te schrijven over deze tentoonstelling. Ook in het Vaderland mocht ik dit bijzonder, apart staande talent reeds eenige malen karakteriseeren. Het is interessant hier een zeer vroeg werkje van hem te zien, een aquarel naar een variété: het publiek dames, heeren, een kelner, in grijzen schemer op den voorgrond, de sterk verlichte, fantastisch aandoende zangeres op het podium.
Het onderwerp is door vele zijner tijdgenooten in die jaren behandeld, door Breitner, door Is. Israëls, door v. Looy o.a. Het is curieus op te merken hoe hier Bauer onbewust reeds het vage, romantische, het tuchtig-fantastische, het ongewone ziet in een zoo "realistisch" gegeven. Hij mist de kracht van uitbeelding, die Breitner in zulke gegevens ontplooide hij mist Is. Israëls bravoure en v. Looy's zwaarder gestemde fantasie; maar hij heeft reeds hier zijn eigen toon zijn teederheid.
Bauer staat dicht bij den ouden Israëls. Over dezen heen wijst hij naar schetsen van Rembrandt heen. Het evocatieve domineert geheel in de nerveuse schetsen, die hij hier overigens toont. Bauer kan prachtig raak zijn in zijn karakteristiek van een feëeriek aandoende figuur uit die verre, middeleeuwsche wereld, die hij in het Oosten terugvond. In dien optocht van kameeldrijvers in een overwelfde ruimte (No. 6); hoe met groote, luchtige lijnen, zwierig en snel het geheel aangeduid. Zie dien jongen prinselijken ruiter, hooghartig omziende naar het tumult (No. 3); in zulke dingen is hij altijd boven het illustratieve uit.
Vergelijk deze schetsen met de composities van een Jarres, die, zoo ge wilt, knapper zijn, althans doorwrochter: maar bij Bauer zijn deze fantasieën zoo veel inniger en zoo veel meer van binnen uit ontstaan, met noodwendigheid. Als hij de pier van Scheveningen, dit wangedrocht van mondainiteit in de majestueuze wereld der zee, uitbeeldt, dan schijnt het nogmaals een droom van het Oosten, dien hij voor ons op toovert.
Het is een genoegen dezen fijnen geest te volgen in de spontane krabbels, in de romantische impressies, in de vele fragmenten en breede aanduidingen, die wij hier van hem te zien krijgen. Zijn talent uit zich den laatsten tijd zuiverder in dit schetswerk, dan in de meer doorgevoerde schilderijen. Just Havelaar.
Categorie:1 KUNSTHANDEL SALA DEN HAAG a SALA WERREL
20-06-2011
14-08-1924 Jubileum van de heer J.H. Planje
STADSNIEUWS.
Jubileum. De heer J.H. Planje herdacht vandaag onder veel belangstelling den dag waarop hij voor vijf en twintig jaar in dienst trad bij de firma D. Sala en Zonen, kunsthandel, Breestraat alhier.
Hij werd vanmorgen door den directeur in diens privé- kantoor hartelijk ontvangen en waardeerend toegesproken.
Als stoffelijk bewijs van die waardeering werd hem een couvert met inhoud aangeboden. Even later huldigde hem het personeel bij monde van een der kameraden die hem namens allen een, enveloppe overhandigde. De dag werd verder in den huiselijken kring doorgebracht.
In den kunsthandel Sala vindt men meermalen voorbeelden van kunst die men nergens elders aantreft. Hoorde men eerder van Ludolph Berkemeier?
Er is van hem een verdienstelijk landschap, een kijkje op het land vlak achter de duinen in de buurt van Noordwijk-Binnen. Het weideland loopt in de duinen uit, een boer gaat zijn koeien melken die grazen tot vóór de duinenreeks. De melkemmers staan vóór het hek, dat op den voorgrond van het tafereel is te zien. Blank glinsteren zij in het volle daglicht in zilvergrijs en blank staalblauw. En in deze zeer lichte kleuren is het geheele landschap der vale duinenweiden gezien.
Tot dusver kan men vragen, wat het bijzonder knappe van dit landschap zijn mag. Een blank geschilderd landschap hoort thans niet tot de uitzonderingen, maar wanneer we de rekening volledig opmaken van wat het bekoorlijke is van het doek, komen we tot de gave, volledige realiteitsuitbeelding, welke in deze blanke kleuren met nauwkeurigheid ligt besloten. De melkbussen, bij het hek gezet, zijn precies en nauwkeurig van vorm als kleur beschouwd, alsof 't om het schilderen van een stilleven te doen was; elk detail van het doek heeft deze anti-impressionistische volledigheid.
Van L. Berkemeier hebben wij reeds eerder voorbeelden van landschapskunst gezien die, somwijlen houterig en onbeholpen, steeds iets bezaten van echtheid en eigen vertolking. Dit landschap met het breed-geziene panorama op de duinen en het land onmiddellijk landwaarts daarachter, is een werk, dat den naam des schilders onthouden doet.
Van Gestel zijn in dezen kunsthandel een paar uitstekende krijtteekeningen en aquarellen: krasse dingen uit den Spaanschen tijd, danseressen, fel in heur dansbewegingen gezien en, waar het 't beeld der oud-achtige danseres betreft, onverbiddelijk.
07-09-1923 Kunsthandel Sala schilderij Van der Nat
KUNST EN LETTEREN. Schilderij Van der Nat. In den kunsthandel Sala is vanaf heden geëxposeerd een bijzonder werk van Willem van der Nat. Tegen een gloedvollen achtergrond richt zich op, prachtig van actie, de figuur van een vroolijke piccoloblazer in zijn op goud afgestemd costuum. Naast hem zit een wolfshond. Beide, hond en baas, zijn gegeven met groot elan en kostelijke penseelvoeririg, waaruit we het prachtig vitale van den maker voelen.
06-12-1923 Kunsthandel Sala - tentoongesteld collectie Willem Maris
In het vooral bij kunstlicht heel gezellige zaaltje van den Kunsthandel Sala, alhier, is eenige dagen tentoongesteld een collectie arbeid van den kunstschilder Willem Maris Jbzn. Het zijn teekeningen in krijt, als voorstudie van de portretten, meerendeels op het oogenblik bij Kleykamp te 's-Hage te zien. Deze krijtstudies, zonder grandeur gegeven, hebben, men ziet het zoo, de gelijkenis van den geportretteerde. Op verschillende papiersoorten - de kunstenaar heeft daar voorliefde voor - zijn in litho en ets proeven van zijn werk in zwart en roodbruin gedrukt, waaronder portretten van de drie Gebr. Maris. Een enkele olieverfstudie is mede aanwezig, alsook het pittig geaquarelleerde portretje van zijn oom Willem Maris.
Een Breitner-tentoonstelling schokt de kunstbelangstelling wakker. Toch zijn er onder de ongeveer vijftig nummers, in deze kunsthandel bijeen, vele werken, die wel in breede gouden lijst gevat doch geen volle kunstwerken zijn.
Van Breitner verwacht men niet een glad en stelselmatig voltooid schilderij; zelfs in het eene kleine schilderij, "de Teertuinen te Amsterdam", dat zeer geacheveerd is, missen we het élan, dat Breitnert's arbeid verheft tot het ongewone. Dit al te geacheveerde en braaf voltooide is niet echt Breitner meer.
Doch evenmin kunnen wij de schetsen, welke niets zijn dan de eerste vegen op het doek, als Breitner's erkennen en een zware gouden lijst om zulk een allereersten aanzet heeft iets paskwilligs en wekt verzet tegen een heldenvereering op deze wijze.
Doch er is anders! Allereerst gaat de aandacht naar het groote vrouwelijk naakt, waarvan het bijzondere is, dat deze figuur een menschelijk wezen is, dat leeft en lijdt: niet de schildering als zoodanig, doch de mensch ziet men in dit machtige doek. Van hoe weinig schilders van het naakt is dit te zeggen! En juist dit naaktfiguur is het, dat den geest aangeeft van Breitner's schilderswezen, voor elken leek zelfs in tastbaren vorm.
Breitner is de schilder van den geest. Niet in enghartigen zin, alsof iets doceerends bedoeld ware, doch door zijn kleur. Zijn coloriet zet de schoone tragiek van het zichtbare leven voor ons neer. Zoo als een dichter met woorden en beelden in ons een stemming oproept, doet Breitner het door zijn kleur. Door niets anders. Of het pakhuizen zijn, die als fantomen verrijzen, dan wel een opengesperde achterbuurt, waarvan een gore, witte binnenmuur het intieme leven vertolkt van menschengeslachten, die daar nauw aaneen hebben geleefd en geleden en zijn dood gegaan, hij roept alle menschelijke gevoelens uit hun schuilhoeken - alleen en volledig door de magie van zijn kleur, die Breitners eigen hart binnenste buiten keert.
Hier is een prachtig doek, pakhuizen met roode daken, die tezamen zijn als een kreet van wee tegen de parelend-grijze, de alle kleur absorbeerende zilverlucht. Daar vóór in het doek zijn schuiten, schuitenhuizen aan het water gebouwd; een complex, van noodzakelijke verwardheid, zooals die in een oude buurt langzamerhand is ontstaan. Al de lijzige gedruktheid van dien kleinen rommel wordt opgetrokken in het licht, werd gezien tegen de fiere daken, die vlammen en branden; doch niet in het vulgaire rood van de luministen bij professie. Dit diepe rood van Breitner, op zichzelf in de innigste verdieping van natuuraanschouwing ontstaan, wordt gevoed en in zijn kracht gevormd door het omringende.
Men kan er alle lyriek bij halen, doch men komt neer op de waarheid, dat het Breitners gevoelskracht is, die zich uit in een sterken, aangeboren coloristischen zin. Deze twee begaafdheden vormen het genie.
Doch zien wij verder! Een paardenspel is bij de verzameling. Licht van toets heeft Breitner de drie circusnimfen op de zware paardenruggen gezet en in een fantasie die als op een wolk aandrijft zien we de dames rijden. De cadans van het lichte, elegante huppen van zware beesten trekt als een vleug aan ons voorbij en we wachten op een volgend oogenblik van langs rijden. In wolken van rokjes, in wolken van kunstlicht-nevel en wolken van levensdroom glijdt het langs: het ééne, korte oogenblik van een kleine levens-buitensporigheid.
Hoe moet al het lage van intrige en leugen, waarmee men in het leven te maken krijgt, gruwel zijn geweest voor den man, die zóó leven kon in een illusie, die een illusie zag in dit kermisbeeld en als schoon kon aanvaarden.
Categorie:1 KUNSTHANDEL SALA DEN HAAG a SALA WERREL
15-06-2011
28-09-1923 In de vitrine bij Kunsthandel Sala - C. van der Windt
Kunsthandel Sala.
In de vitrine bij Sala staat op het oogenblik een bijzonder mooie aquarel van C. van der Windt. Het is een geval, een boerenerf met grasveldje, zooals we dat van hem meer kennen, maar hier geeft hij wel zeer zuiver de late-middag-stemming in het gouden licht, dat de voorwerpen omhult.
13-02-1924 Kunsthandel Sala tentoonstelling Jan Eland
JAN ELAND
Kunsthandel Sala.
Eland exposeert een reeks geteekende koppen. Hij tracht in strenge lijnen een gelaatsexpressie synthetisch uit te drukken. De neiging, deze koppen zeer groot te teekenen versterkt nog de bedoeling niet portretten te willen geven, maar veralgemeende voorstellingen, van de afgunst, de aandacht, de meditatie, enz.
Waar de concrete realiteit dichter benaderd blijft, is soms een verwantschap op te merken met de felle portretteekeningen van v. Herwijnen (Zie Boertje, Grijsaard), hoewel Eland diens psychologische kracht nog mist. Tegenover het vroegere werk, dat wij van Eland zagen, is een neiging tot versobering en concentratie op te merken.
Toch werd de verleiding der geniale pose nog niet voldoende overwonnen. Er blijft een intellectueele forceering in dit werk, zich uitend in de dorheid en slapte van lijnen, in de leegheid en levenloosheid der uitbeelding.
Een enkel, klein, gemoedelijk-realistisch damesportretje, dat den heer Eland zelf wellicht vrij onbelangrijk voorkomt, zou hem een goede aansporing kunnen zijn. Want wie het groote wil, moet beginnen deemoedig te zijn. En de synthese is niet anders mogelijk dan als een overwinning op de analyse.
Eland's bedoeling in een enkelen kop een verhevigde, veralgemeende karakteristiek saam te vatten rechtvaardigt zich het best in den grooten Fakirkop. Hier inderdaad is iets bereikt. Hier heeft de lijn uitbeeldende kracht 13-02-1924 verkregen. Iets als een barre woestijnsfeer is ongetwijfeld in dezen kameelachtigen ascetenkop gesuggereerd.
Categorie:1 KUNSTHANDEL SALA DEN HAAG a SALA WERREL
13-06-2011
22-11-1924 Van Gogh in bruikleen gegeven door kunsthandelaar Sala
In het verslag over de lezing van dr. Knuttel in het Museum voor Moderne Kunst in de Zeestraat zijn eenige drukfouten blijven staan, die de lezer zelf verbeterd zal hebben.
Eén echter moeten wij hier herstellen. De van Gogh was niet in bruikleen gegeven door een houthandelaar, maar door den kunsthandelaar Sala in het Noordeinde alhier.
Dezelfde lezingen, die dr. Knuttel op 13 en 20 November gehouden heeft zal hij 27 November en 4 December herhalen en, wanneer er voldoende belangstelling blijft bestaan,11 en 18 December ten derde male, 8 en 15 Januari 22 en 20. Januari enz. De rondleidingen zijn belangrijk en we twijfelen er niet aan of velen zullen er gebruik van maken.
Categorie:1 KUNSTHANDEL SALA DEN HAAG a SALA WERREL
12-06-2011
07-11-1924 Kunsthandel Sala tentoonstelling Piet van Wijngaardt
KUNST EN LETTEREN PIET VAN WIJNGAARDT.
Kunsthandel Sala, alhier.
v. Wijngaardt is een vruchtbaar schilder. In Utrecht is thans een groote tentoonstelling van zijn werk; tegelijk kon de heer Sala een belangrijke v. Wijngaardt-expositie houden.
Belangrijk, maar niet volledig. Men mist b.v. de figuurstukken die misschien de beste uiting zijn van v. Wijngaardt's lateren tijd. Men ziet hier landschap, doch vooral stilleven. Mijn bedenkingen tegen dit werk blijven dezelfde. Het is dikwijls op effect berekend. Het wil meer zijn, dan 't werkelijk is. De allure is grooter dan de inhoud.
Van Wijngaardt zoekt den grooten vorm en de massale kleurwerking. Deze vorm blijft dikwijls te leeg, de kleur te uiterlijk. Al deze donkerten vormen nog geen tragische sfeer. Er wordt dikwijls met te zwaar geschut gewerkt zonder veel uitwerking. Een groot schilder doet 't omgekeerde; hij is spaarzaam en sober in zijn middelen, rijk in zijn uitwerking; hij geeft met weinig veel. Dit zijn mijn bedenkingen.
Overigen valt dikwijls te waardeeren. Er is hier een groot stilleven met een zwarte pot en de horizontale lijnen van schilderdoeken op den achtergrond; het is een moderne Suze Robertson. Het is een modern impressionisme. Ik erken de grootheid van compositie in vele werken, maar met monumentaliteit heeft deze uiterlijke grootheid niets gemeen.
Van Wijngaardt is een colorist. Hij is het best waar hij zich zeer intoomt. Zijn kleur zelf wint dan aan fijnheid. Hij kan zeer suggestief zijn in zijn bloemen, wanneer zijn vorm gespannen blijft. Een talent, een echt schilder: maar meer concentratie zou dit talent wezenlijker maken.
Categorie:1 KUNSTHANDEL SALA DEN HAAG a SALA WERREL
11-06-2011
12-06-1924 Kunsthandel Sala tentoonstelling Lizzy Ansigh
KUNST EN LETTEREN EXPOSITIE LIZZY ANSINGH.
Kunsthandel Sala.
Het is een gehavende expositie, welke we hier te zien krijgen, want de collectie was eerst bij Frans Buffa en Zonen in Amsterdam tentoongesteld en daar is toen veel verkocht en mee naar huis genomen.
Toch biedt 't restant meer dan genoeg om te bewonderen. Want er valt veel te bewonderen in dit werk; maar een kleine oriëntatie diene toch vooraf te gaan. Lissy Ansingh schildert sedert geruimen tijd poppen. En thans (d.i. op deze expositie) is haar werk in een tweede stadium gekomen.
Vroeger schilderde zij poppen als een stilleven; zooals een ander appels schildert. Zij groepeerde haar poppen geestig, bezat er een goede collectie van; maar al haar figuranten had men - nu hier, dan daar - wel eens in een vitrine zien staan en (zooals het natuurlijk met stillevens gaat) zij bekommerde er zich absoluut niet om, of de poppengroep uit deelen bestond van zéér verschillend formaat en materiaal. Zij schilderde eenvoudig met een diepe aandacht voor kleur en licht, stemming en toon, nadat zij de sujetten had opgesteld. Echt atelierwerk.
Nog is het atelierwerk en nog toonen de nieuwe schilderijen in hun werkelijk prachtig coloriet de tonen, die in haar werkplaats heerschten; maar het zijn geen stillevens meer. En het zijn óók geen samengezochte poppen meer, die elkeen wel eens ergens geëtaleerd zag; het zijn wezens uit een wonderlijke marionettenwereld - half pop, half mensch - merkwaardige karikaturen, die wel een héél mooie eigen makelij gekregen hebben.
En zij uiten twee hoofdzaken: Lizzy Ansingh's sterk gevoel voor humor en haar 19e eeuwsch sentiment. Dit laatste is iets eigenaardigs; ik geloof, dat het een traditie is, een bijna kinderlijk geloof in voorgangsters als Thérèse Schwartze, Suze Robertsen, e.a., die zij niet navolgt, maar toch eenigszins tot voorbeeld stelt. Lizzy Ansingh was het, die in de Haagsche Dameskroniek indertijd een serie jeugdherinneringen schreef, welke volkomen 19e euwsch waren.
En nu kunnen vele harer schilderijen deze fijne verhaaltjes illustreeren. Men vindt weer de lachwekkende pruderie terug, het malle uit-den-band springen, de opgeprikte deftigheid; allerlei waarom men voor een dertig jaar graag lachte en fijntjes spotte.
En haar poppen, die een béétje mensch zijn en erg graag heelemaal mensch zouden wïllen zijn, als de schilderes het hun toestond, maar die 't niet halen kunnen en niettemin méér dan pop geworden zijn, voeren hier allerlei situaties op, die de vorige generatie zoo bij uitstek grappig vond: De donderende en bliksemende oud-Indischgast, het kind, dat zich kort haar geknipt heeft (al Is dat dan ook iets nieuws, dat doet hier niets toe), tot grooter ergernis der puriteinsche tantes, enz. enz. En over deze situaties giet Lizzy Ansingh haar atelier-licht, zij doezelt haar bewogen achtergrond met snelle vegen glad en discht een prachtig schilderij op, dat in zijn volkomen halslachtigheid een beetje sfinxsachtig is.
Het zijn schilderijen geworden, die uitermate puzzelen. Maar er is één doek bij: Favorite, dat een uitgang toelaat uit 't labyrinth en naar een mogelijk (en hopelijk) volgend stadium toe. Ook hier een quasi-nonchalante, picturaal-teere achtergrond, maar op den voorgrond: poppen, diie geévolueerd zijn tot wezens uit een fabelwereld, waarbij geen 19e eeuwsche humor, hoe fijn ook, kleineert, waarbij alléén de degelijke (ook: geestelijk gezond-degelijke) schildertechniek dwars zit.
Ik wil me niet vermeten, een raad te geven, maar mag wél de hoop. uitspreken, dat Lizzy Ansingh voor haar nieuwe poppen-fantasieën een andere techniek zal kiezen, waarbij niet de atelier-stemming en de tere vaagheid van onbestemde achtergronden voorop staan.
Het dacht me 't best te teekenen en decoratief te werken, "in te kleuren" en zelf scherp te realiseeren, waar die kleine gorgonen leven en wat die toeschouwer eigenlijk ziet! Als men directrice is zulk een nooit geziene troupe, moet men de decors toch kiezen! L. W.
Categorie:1 KUNSTHANDEL SALA DEN HAAG a SALA WERREL
10-06-2011
17-06-1924 De Lakenhal over het jaar 1923
"De Lakenhal" over het jaar 1923.
Uit het verslag van den toestand van het Stedelijk Museum "De Lakenhal" over het jaar 1923 blijkt o.m., dat wederom belangrijke aanwinsten vallen te vermelden en van de tentoonstellingsruimte werd gebruik gemaakt voor het houden van verschillende tentoonstellingen en lezingen, die niet nagelaten zullen hebben een gunstigen invloed te oefenen op de bezoekers.
Er valt echter niet alleen voorspoed te vermelden en in het bijzonder leed de Commissie een groot verlies door de nieuwe regeling van de werkzaamheden van het college van B. en W., welke medebracht, dat de burgemeester jhr. mr. dr. N. C. de Gijselaar, als voorzitter moest aftreden. Met groote erkentelijkheid betuigt de Commissie hem haar dank voor de groote toewijding, waarmede hij steeds de belangen van het Museum behartigde.
Den 10den September werd bericht ontvangen, dat de heer A. L. Reimeringer als zijn opvolger werd aangewezen en 14 September nam jhr. De Gijselaar officieel afscheid.
De Commissie begroet in haar nieuwen voorzitter een oud vriend van het Museum, van wiens belangstelling en medewerking als lid gedurende de jaren 1913-1919 zij steeds een aangename herinnering mocht behouden.
In plaats van dr. P. A. Driessen, die slechts enkele maanden lid was en wegens vertrek uit deze gemeente bedankte, werd door den Gemeenteraad den 16den April prof. dr. J. A. J. Barge benoemd, De periodiek aftredende leden, de heeren dr. J. A. J. Barge, dr. G. J. Boekenoogen, J. A. van Hamel en B. J. Huurman Dz., werden in September door den Gemeenteraad herbenoemd.
In de periodieke aftreding van de door de Commissie aangewezen leden in het bestuur der Vereeniging van Vrienden van "De Lakenhal" werd voorzien door benoeming van dr. P. J. Blok (aftredend) en dr. J. A. J. Barge (in de plaats van wijlen mr. J. A. F. Coebergh.
Het Museum als gebouw bleef aan billijke eischen voldoen; slechts bleek het gewenscht om aan de zuidzijde het te sterk invallende zonlicht eenigszins te temperen, In de opstelling der voorwerpen werden slechts enkele onbeteekenende wijzigingen gebracht, als gevolg van de voor de nieuwe aanwinsten vereischte ruimte.
Door den adjunct-directeur, den heer A. Coert, werden enkele schilderijen vernist. Tevens werden door hem de aan het Raadhuis uitgeleende schilderijen en een schoorsteenstuk in de Waag nagezien. Door den heer D. de Wild, te 's-Gravenhage, werd het in 1922 aangekochte schilderij van Porcellis geregenereerd.
Aan de voor alle diensten voorgeschreven bezuiniging werd tegemoet gekomen door het stoken te beperken en door voor de begrooting 1924 tijdelijk afstand te doen van 20 pCt. van het voor aankoop en onderhoud beschikbaar gestelde bedrag. Deze beperking is voor het Museum des te ingrijpender, daar hierin verschillende geregeld terugkeerende kosten voor onderhoud begrepen zijn, zoodat deze vermindering grootendeels ten laste komt van dat voor uitbreiding der verzamelingen.
Het Museum werd in 1923 bezocht door 21.386 personen, waarvan 10.901 belalenden en 10.485 op de vrije Zon- en Feestdagen, met inbegrip van de scholen, die vrijstelling van entree genoten.
Hiervan werd gebruik gemaakt door 15 leerlingen van de H. B. S. voor Meisjes te Leiden, 129 leerlingen van openbare scholen aldaar, behoorende tot de klassen van de heeren F. A. Schilthuizen, W. v. d. Laan, H. Lautenbach, H. van Lienden, J. W. v. d. Reyden en A. Uittenbroek, 45 leerlingen van de bijzondere school van A. J. Doorneveld alhier, 18 leerlingen van de bijzondere school van A. Hallema en 38 van de openbare school van E. van Dijk, te 's-Gravenhage, 30 en 22 leerlingen van de openbare scholen van M. v. d. Boon en A. v. Ekeren, te Haarlem, 25 en 22 van de bijzondere scholen var. A, G. Kloeke, aldaar, en B. J. v.d. Meene te Oegstgeest, 31 van de Industrie school Ie Rotterdam, 41 Van de Normaal school van A. Soeteman te 's-Gravenhage, eenige leerlingen van de H. B. S. te Deventer en van het Kennemer lyceum te Bloemendaal en 30 leden van de Knapenvereeniging te 's-Gravendeel. Prof. dr. W, Martin bezocht het Museum met 37 studenten en de door prof. dr. A. W. Nieuwenhuis bij de tentoonstelling van Sumatraansche kunst gehouden academische lezing werd door 74 personen gevolgd.
Den 13den April genoot het Museum de onderscheiding van het bezoek van H. M. Koningin Wilhelmina en Z. K. Hoogheid Prins Hendrik met gevolg en den 27sten October werd het bezocht door den Prins van Djocja met gevolg.
Den 27sten Januari verleende het gastvrijheid aan 150 leden van het juristencongres voor internationaal oorlogsrecht, aan wie door den Academischen senaat een thee werd aangeboden. Onder de verdere bezoeken van vereenigingen vallen te vermelden die van den Ned. Journalistenkring (60 personen), den R.K. Volksbond (37 personen), de studieclub van het Rotterdamsche politiecorps, de Synode van Waalsche predikanten en de Vereeniging "Oud-Leiden", alhier.
Leidsch Dagblad17-06-1924
Door het Museum werden tentoonstellingen georganiseerd van schilderijen van prof. J. H. Jurres, 5 Januari, van G. H. Breitner, 7 Maart, van den Amerikaanschen schilder W. H. Singer Jr., 9 Mei en van Jan Toorop, 17 November. In December volgde een tentoonstelling van kantwerk uit een bekende particuliere verzameling en van slotenmakerswerk uit die van dr. Molhuysen, te 'sGravenhage.
Bij de tentoonstelling van Breitner werd de welwillende medewerking ondervonden van den heer J. Siedenburg (firma Buffa), te Amsterdam, en den heer S. J. Sala, te 's Gravenhage.
De tentoonstelling werd in tegenwoordigheid van den meester door den voorzitter geopend. Droevig stemt de gedachte, dat dit de laatste maal was, dat den meester in het openbaar eene hulde kon gebracht worden voor zijn werk. De werken van Singer werden door den heer J. Siedenburg ter tentoonstelling afgestaan.
Het glanspunt vormde de schitterende verzameling van werken van J. Toorop, die gedurende eenige weken hier gastvrijheid genoot.
Ook aan te Leiden gevestigde kunstvereenigingen werd de gelegenheid gegeven om in het Museum tentoonstellingen en lezingen te houden.
De Leidsche kunstkring opende den 12den Februari een tentoonstelling van schilderijen van Piet van Wijngaardt, gevolgd door een van batikwerk van Ragnhild d'Ailly in September en in aansluiting daarmede van werken uit den kunsthandel van den heer Du Bois, te Haarlem. "De Sphinx" opende het seizoen met een tentoonstelling van graphische kunsten prof. dr. A. W. Nieuwenhuis verbond aan zijn academische voordracht op 23 April een tentoonstelling van Sumatraansche kunst.
Op uitnoodiging van den Leidschen kunstkring, „De Sphinx" en de vereeniging "Kunst voor de Kunst" hield dr. H. P. Berlage hier 1 November een lezing met lichtbeelden over de crisis in de Bouwkunst. Gaarne verleende de Commissie ook haar medewerking, waar die yoor liefdadig doel werd gevraagd.
Op verzoek van de Kunstgroep Bilthoven werd in Jan. en Febr. de gelegenheid gegeven om vrijwillig een hooger entrée-geld te betalen ten bate van de steunbehoevende kunstenaars, waardoor een bate van f 107.04, na aftrek der kosten, aan het comité kon toegezonden worden.
Aan de op uitnoodiging hiervan alhier gevormde commissie werd de tentoonstellingszaal beschikbaar gesteld voor een tentoonstelling van kunstwerken, met hieraan verbonden verloting en een lezing door den heer W. A. van Konijnenburg. Als resultaat hiervan kon de plaatselijke commissie een voordeelig saldo boeken van ruim 2300 gulden, hetwelk door haar werd aangewend voor aankoop van werken van kunstenaars uit Leiden en omgeving, welke daarna ter beschikking werden gesteld van de groep Bilthoven.
Aan tentoonstellingen buiten Leiden werd deelgenomen door tijdelijk het bekende gezicht op Leiden door J. van Goyen (Catal). Schilderijen No. 73), dat in 1903 werd aangekocht met steun van de Vereeniging "Rembrandt", af te staan voor de tentoonstelling te Amsterdam, gehouden bij het 40-jarig bestaan dier zoo verdienstelijke vereeniging.
De belangrijkste aanwinst vormde het uit het legaat van mevr. Du Rieu-Sautijn Kluit aangekochte schitterende stuk van den Leidschen meester W. van de Velde, den oude, een penteekening-schilderij op paneel, voorstellende het uitzeilen van de vloot uit een der Hollandsche zeegaten.
Het stuk is van een zeer fijne en levendige teekening. Onder de geschenken valt in de eerste plaats te noemen een buste in gips van Rembrandt, vervaardigd door Toon Dupuis en door den meester aan het museum geschonken. Het is een vrije navolging van de in 1906 alhier onthulde, door T. Dupuis vervaardigde buste. Deze was oorspronkelijk toegezegd bij de opening van het museum en is als zoodanig reeds vermeld. De buste is door den heer A, Coert kunstmatig gebronst en is daarna als een hulde aan Leiden's grooten zoon opgesteld op het punt, waar de drie kunstzalen samenkomen.
Een zeer belangrijk aanbod werd gedaan door prof. mr. W. van der Vlugt, die de fraaie kamerbetimmering in de achterzaal van het vroeger door hem bewoonde huis aan de Hooigracht ter beschikking van de Commissie stelde, op voorwaarde, dat het uitbreken, het overbrengen en weder geheel inrichten van de kamer aan de Hooigracht op kosten van het museum zoude geschieden.
Aangezien ook aan het opstellen en pasklaar maken van de betimmering voor het museum groote onkosten verbonden zijn meende de Commissie, onder groote erkentelijkheid voor het welwillend aanbod, dit niet te mogen aanvaarden, zoolang er geen zekerheid bestond dat de betimmering ook in het museum plaatsing kon vinden.
De onderhandelingen hierover leidden tot een andere toezegging, waardoor de kans bestaat, dat onder bepaalde omstandigheden alsnog van het aanbod kan worden gebruik gemaakt.
In bruikleen werd o.a. ontvangen: Van Z.Exc. den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen, door bemiddeling van prof. dr. W. Martin: een schilderij van A. H. Bakker Korff, "La Fille du héros", op doek. Dit schilderij is afkomstig uit het legaat mevr. Rose-Molewater.
Categorie:1 KUNSTHANDEL SALA DEN HAAG a SALA WERREL
09-06-2011
31-03-1924 Firma Sala expositie ontwerpen door W.v.Rossum du Chattel
Bij de firma Sala worden teekenigen geëxposeerd, betrekking hebbend op den 3-Oct.-optocht, w.o. zich ook een penteekening bevindt van het Slot te Rijswijk, dat geplaatst zal worden in het Plantsoen bij de fontein. De ontwerpen zijn vervaardigd door den heer W. v. Rossum du Chattel.
Ontwerpen voor de 3 Oct feestvieringen in 1924. In een der etalages van den kunsthandel Sala, op de Breestraat, zijn eenige sierlijke ontwerpen, geëxposeerd, van het decor en de optochten bij de aanstaande 3-Oct-feestviering die in de vergadering van Woensdag zooals men weet, zal worden besproken.
Het ontwerp waarvan deze teekeningen deel uitmaken, heeft tot titel: "De Gouden. Eeuw", en bedoelt dan ook de voornaamste gebeurtenissen uit dit tijdperk weer te geven.
Een der teekeningen, het decor dat in het Plantsoen zal verrijzen, stelt het kasteel : "Nieuwburg" te Rijswijk voor, waar de bekende Vrede van Rijswijk werd geteekend. De overige teekeningen stellen achtereenvolgens voor: De tocht van "De Halve Maan" (Hendrik Hudson), De Unie van Utrecht, Het Turfschip van Breda, en De Zilvervloot.
De ontwerpen zijn ten hoogste bezienswaardig, gelijk de naam van den vervaardiger, de heer W. v. Rossum du Chattel, trouwens waarborgt. Opnieuw blijkt hier, welk een te waardeeren kracht de 3 Oct.-Vereen, nog steeds in hem bezit.
Categorie:1 KUNSTHANDEL SALA LEIDEN d Drie Octoberfeest SALA WERREL
08-06-2011
28-01-1924 Kunsthandel Sala tentoonstelling Honore Daumier
De vitrine van den kunsthandel Sala is als bestrooid met heel goede afdrukken van lithographieën van den grooten Franschen caricaturist Honoré Daumier (1810-1879).
Onovertroffen zijn deze teekeningen en door groot kunstenaarsschap ver geheven boven het feitelijke der voorstelling. Diep schouwer van de dingen rond hem, op straat en in de rechtzaal, wist hij van het meest gewone en alledaagsche het juist typeerende naar voren te brengen, zóó, dat alleen de beschouwing voldoende is om het geval te begrijpen. Op den voorgrond trad hij in de "caricature".
De volheid van plastiek in zijn vroege teekeningen is gevolg van zijn methode zijn sujetten eerst even vlug op te duimen in klei en daarna pas te teekenen. Voorbeelden van deze werkwijze zijn vooral de beeltenissen van politici, vol en bijtend scherp, onverbiddelijk in hun type gegrepen.
In grooter formaat kon hij zich uitspreken in de "Association Mensuelle" waarin hij eens al de caricaturen van politici samen vatte in "Le ventre législatief" Een derde blad, waaraan hij nog meewerkte was de "Charivari".
Dit vlijmend-scherp inhakken op knoeiende politici deed de regeering tot een weinig geestrijk verweer grijpen; de perswetten werden afgekondigd, toch was verscherping van die wetten nog noodig om de caricaturisten den strijd te doen opgeven. Naar aanleiding van de "Gargantua" liep Dammier zelfs gevangenisstraf op.
Daumier beziet nu vol humor zijn kleinburgerlijke omgeving en uit deze periode vooral geeft de expositie te genieten. In 1879 overleed de groote kunstenaar te Valmondois in het huisje, dat Corot hem geschonken had. De laatste jaren van zijn leven was hij blind.
Bewonderenswaardig is de geestkracht, waarmee niet meer jeugdige Leon Senf zijn idealen in de Schilderkunst voortzet; zoodanig voortzet, dat onder zijn koppigen wil hij ons dwingt met hem mee te voelen, waar wij voorheen onze bezwaren stelden.
Senf, in zijn landhuis te Noordwijk, midden in het akkerveld achter de duinen, ziet de boerenarbeiders bij 't naar huis keeren altijd hoog tegen de lucht. Een weg in de nabijheid van zijn huis voert over een hoogte, een dijk. Tegen den fellen zonnebrand der ondergaande zon in zee ziet hij hen in het rosse licht.
Het effect zet de schilder ons voor in zijn werken en onwillekeurig bevreemdt dit aanvankelijk: die mannen tegen het rood-gouden licht gesteld. Van sterke kleureffecten tegen elkaar aan is de schilder nimmer afkeerig; in zijn waterverf en krijtteekeningen is hij de soberheid zelf, van kleur zoowel als van lijn, maar de olieverf drijft hem tot een waren kleurenbrand.
In den kunsthandel Sala is werk uit verschillende levensperioden. Men ziet er een van Senfs allerbeste werken terug: den schapenscheerder, teekening met kleur, die weinig schilders hem in deze kracht van uitdrukking zullen nadoen. Ze vormt ook op deze tentoonstelling een der hoogtepunten uit 's schilders gezamenlijk werk.
De harde landwerkers zijn aan Leon Senf lief. Hij beoogt nimmer, het meelijwekkende te geven, doch het toegewijde, het eerlijke in deze levens van stagen arbeid, waarvan het eigen lichaam als inzet gold. Krom en vergroeid zijn de oudjes, is ook het vrouwtje in haar deur. Schoon ziet haar de schilder in den avond van haar leven, in den gloed van de neergezonken zon.
In Sala's tentoonstellingsvertrek was er bij de bedekte lucht niet al te veel licht. Hoe warm en broeiend werden de kleurige schilderijen; we hebben ze nog nooit; zóó goed gezien en begrepen een keer te meer, hoe een schilderij met inzicht en erkenning van zijn aard dient gehangen te worden.
We wijzen nog op een paar, door zwaar geboomte overhuifde dagloonershuisjes en op een der laatst geschilderde werken, dat niet méér voorstelt dan een kleine wildernis buiten: wilden heestergroei tegen een ouden muur. Op den voorgrond zien we een primitief plantenkasje. De ruiten flikkeren in het licht; ze vormen een plek licht-blauw, dat het heele geval kracht en glans bijzet. Het is een prachtige brok kleur, dit gansche schilderij, en alsmede een getuigenis niet alleen van des schilders onverzwakt talent, doch zelfs van groei.
Om een volkomen indruk van dezen stillen werker te krijgen, is het noodig, den teekeningenschat door te zien, waarin Senf soms met het minste het meeste bereikt. Een echt, artiest openbaart zich erin.
21-10-1925 Stadsnieuws Huldiging van jhr. mr. dr. N.C. de Gijselaar
STADSNIEUWS. Huldiging van jhr. mr. dr. N.C. de Gijselaar. Jhr. mr. dr. N.C. de Gijselaar, burgemeester dezer gemeente bereikte heden den zestigjarigen leeftijd. Gedachtig aan de bijzondere verdiensten van den heer De Gijselaar jegens onze gemeente en aan de groote aanhankelijkheid van het overgroote deel der bevolking jegens hem rijpte bij velen het voornemen om hem op dien dag te huldigen.
De vraag was echter, op welke wijze dit zou moeten geschieden. Zijn naaste vrienden, medewerkers en vereerders waren van oordeel, dat het niet aanging voor deze, feitelijk persoonlijke, aangelegenheid, er de gansche gemeente in te betrekken. Daartoe zou aanleiding bestaan, wanneer het een ambtsjubileum had gegolden, zooals dit indertijd ook geschiedde bij zijn 12 ½-jarig burgemeesterschap. In alle stilte vormde er zich eenigen tijd geleden een comité, waarvan wij de samenstelling gisteren hebben vermeld, met het doel op den dag van heden de hartelijke gevoelens te vertolken van 's burgemeesters vrienden, kennissen, vereerders en medewerkers en hem tevens daarbij een souvenir aan te bieden.
Dit Comité richtte een vertrouwelijke circulaire aan een 250-tal ingezetenen, in de eerste plaats zijn bijzondere vereerders, vrienden en kennissen, alsmede zijn medewerkers, leden van den gemeenteraad, hoofd- en andere ambtenaren. Natuurlijk zal het Comité er wel hebben overgeslagen, vooral onder de ingezetenen tot de eerstgenoemde groepen behoorende; men neme dit den heeren niet al te kwalijk, voor wien het een voldoening was dat bijna allen op het rondschrijven op sympathieke wijze hebben gereageerd. Op ongezochte. wijze slaagde het Comité uitnemend in de keuze van het geschenk.
Immers, reeds eenigen tijd geleden heeft de burgemeester op verzoek van den bekenden portretschilder, den heer Hartz, te Heemstede, vroeger te Katwijk-aan-Zee, voor dezen geposeerd en de schilder, die bij voorbaat aannam, dat hij in den heer De Gijselaar een dankbaar object zou hebben, heeft zich daarin niet bedrogen. Het portret is volgens aller gevoelen uitstekend geslaagd en geeft de beeltenis van den burgemeester juist weer. Hedenmiddag had de aanbieding plaats in den voor deze gelegenheid met groen en bloemen getooiden Foyer der Stadsgehoor-zaal.
Met de leden van het Comité woonden de meeste deelnemers aan het huldeblijk de plechtigheid bij, terwijl de echtgenoote van den burgemeester, mevrouw De Gijselaar- Viruly mede tegenwoordig was, alsmede de schilder en diens echtgenoote, de heer en mevrouw Hartz. De eere-voorzittcr, prof. dr. P.J. Blok bood met de navolgende korte toespraak het huldeblijk aan: Waarde vriend De Gijselaar. Met opzet zeg ik niet: „Waarde Burgemeester", want niet in de eerste plaats als zoodanig willen wij u heden op uw zestigsten verjaardag gelukwenschen, al is de Burgemeester van den Vriend nauwelijks te scheiden.
Een aantal uwer vrienden en vereerders hier ter stede, wel 350 als ik mij niet vergis, hebben zich vereenigd om u heden een aandenken aan te bieden. Wanneer wij in de eerste plaats onzen Burgemeester hadden willen eeren zou het getal deelnemers aan ons huldeblijk zeker twintigmaal zoo groot geweest zijn. Thans zijn het slechts voornamelijk diegenen, die op een of andere wijze in persoonlijke betrekking tot u plegen te treden en die wij uitnoodigden om ons te steunen. Het is mogelijk, dat wij er enkelen hebben vergeten - daarvoor bieden wij hun onze verontschuldiging aan.
De namen vindt gij in dit door de firma Mulder fraai bewerkt album, waarin onze vriend, de heer W. van der Laan welwillend en belangloos met zijn kunstvaardige hand, zoowel de opdracht als de namen heeft geschreven. Dat wat de deelnemers betreft.... en hun doel? Wel, wij hebben in U willen eeren den eenigen, "goeden Leidenaar", waarvan het in den lande alom bekende studentenliedje zingt - wat onbillijk, zooals gij zélf met bescheidenheid pleegt te erkennen tegenover de talrijke andere goede Leidenaars onder ons, die de studenten blijkbaar niet zóó waardeeren als zij U doen hun opperheer als President-Curator, maar den vriend en medewerker in alles wat uw hand vindt om te doen ten bate van stad en burgerij, en dit is veel en velerlei. Maar hoe zouden wij dit doel bereiken?
De beantwoording van die vraag heeft ons waarlijk niet veel moeite gekost. Het geval wilde, dat juist eenige maanden geleden een onzer beste portretschilders, de heer Hartz, blijkbaar aangetrokken door uw karakteristieken regentenkop zich tot U had gewend om u te schilderen. Wij vernamen juist bijtijds, dat die niet pijnlijke operatie - U hebt er andere gekend! - goed was afgeloopen.
Wat hadden wij anders te doen dan tot den schilder te gaan en hem te verzoeken, dit, uw jongste portret tot onze beschikking te stellen? En hij liet zich niet lang bidden. Ziedaar ons doel reeds bereikt. Wij hebben dus de eer en het genoegen U en de hoogstaande vrouw, die uw levensgezellin is dit portret aan te bieden.
Wij weten dat gij een geslagen vijand zijt van lange redevoeringen, ook in den Raad en in de Eerste Kamer en ik zie uw ietwat ironischen blik met iets als onzekere afwachting op den ouden professor rusten. Ik eindig dus onmiddellijk met den hart-grondigen wensch namens zoovelen, dat gij nog lange jaren - en gij hebt eenige jaren geleden weer „ingeteekend", zooals men gemeenzaam pleegt te zeggen, al zijt ge toen ternauwernood aan den dood ontsnapt - er zoo uit moogt zien als dit natuurgetrouw portret u laat zien. Wil met uw gade op den dag van heden dit portret met hartelijke gelukwenschen aanvaarden.
Diep getroffen door deze huldiging aanvaardde jhr. De Gijselaar het huldeblijk en dankte het Comité en allen die aan diens oproep hadden gehoor gegeven mede namens zijn echtgenoote voor de aanbieding en den hoogleeraar voor de hartelijke en welmeenende woorden. Hierna drukten de talrijke aanwezigen den heer en mevrouw De Gijselaar de hand.
Het portret, een buste, dat door de aanwezigen, na bezichtiging, zeer werd geprezen, vertoont den burgemeester in ambts-costuum: blauwzwarte rok, met zilver geborduurde kraag, omhangen met de ambtsketen en op de borst de waardigheidsteekenen als Commandeur in de Orde van den Nederlandschen Leeuw en het Kruis van de Johanniter orde. De achtergrond is geschilderd in diepe goudleerkleuren. Het gelaat en trois quart, kijkt den beschouwer met tintelend geestige oogen aan, om den mond zweeft, nauwelijks zichtbaar een glimlach; prachtig gemodelleerd is het vleesch van wang en kin, sober en geestig zijn de trekken in het gelaat, aangebracht met zachte toetsen van het penseel. De gelijkenis is treffend en de schilder heeft het gelaat, costuum en achtergrond tot een mooi, harmonieus geheel weten te verwerken.
Het portret is omvat door een breede met de hand uitgevoerde antiek getinte lijst in goud, in de hoeken rijk geornamenteerd en vervaardigd in den Kunsthandel van de firma D. Sala en Zn., alhier. De omlijsting is in volkomen harmonie met het portret.
Het huldeblijk ging vergezeld van een album met de namen der deelnemers en is gemaakt in de werkplaatsen van de firma P.J. Mulder en Zn., Boek en Steendrukkerij alhier. De band van dit album, mede een kunstwerk in zijn soort, is uitgevoerd in fijn gewatteerd Havanna-Marokkoleer en van binnen voorzien van met de hand gemarmerde schutbladen. Op den voorband is in den linkerbovenhoek in goud aangebracht ‘t familiewapen van de De Gijselaars en in den rechterhoek beneden staan eveneens in goud de datum der verjaring en de jaartallen 1865-1925. De bladen zijn van geschept Oud-Hollandsch karton met verlucht titelblad.
De opdracht in Gothische letters uitgevoerd luidt: ,,Aangeboden aan Jhr. mr. dr. N.C. de Gijselaar, burgemeester van Leiden, op zijn 60sten geboortedag door vereerders, vrienden en medewerkers." Deze opdracht alsmede de namen der deelnemers aan het huldeblijk zijn op inderdaad fraaie wijze in randschrift gecalligrapheerd door onzen stadgenoot den heer W. van der Laan, voorzitter der 3-October-Vereeniging en hoofd eener Openbare School alhier, een zeer verdienstelijk, doch tevens tijdroovend werk, geheel belangloos door den heer Van der Laan verricht, waarmede hij het Comité zeer aan zich heeft verplicht.
Aangaande den schilder nog het volgende: Louis Hartz, in 1869 geboren te Amsterdam bezocht de Rijks-academie aldaar, waarvan prof. Allebé directeur was, en leerde landschap en stillevens schilderen onder Voermans en Van der Valk. Vele jaren woonde hij aan zee, waarvan 14 jaar In Katwijk en schilderde toen hoofdzakelijk figuren aan zee: visschers, schelpenkarren, enz. Intusschen voelde hij zich altijd zeer tot portretschilderen aangetrokken en toen in 1921 zijn huis in Katwijk met het grootste gedeelte van zijn werk verbrandde, heeft hij zich bijna uitsluitend op het schilderen van portretten toegelegd.
Van bekende Leidenaars schilderde hij o.m.: prof. Hartman, prof. Muller, prof. Meyers en mr. A. van der Eist. Heden waren de trams met de vlaggetjes versierd en van het carillon van den toren klonk een ,,Lang zal hij leven". Voorts maakte hedenvoorm. overste jhr. Roëll ten Stadhuize zijn opwachting bij den Burgemeester, om deze ter gelegenheid van diens 60sten geboortedag de beste wenschen over te brengen van den commandant van het garnizoen te Leiden.