SALA familie Sala - Visino - Pognana - Tavernerio - Roveredo - Pusiano
02-12-2010
Geboorte Augustinus Franciscus Ludovicus Kind van Sebaldus Sala en Angelina Kieckens 16-06-1888
No. 563
In het jaar een duizend acht honderd acht-en-tachtig, den achttienden der maand Juni is voor ons Bernardus Smulders, ambtenaar van den Burgerlijken Stand der Gemeente TILBURG, verschenen: Sebaldus Josephus Johannes Sala, oud zeven en dertig jaren, van beroep fabrikant, wonende alhier, die verklaarde aangifte te doen, dat zijne echtgenoote Angelina Johanna Adriana Kieckens, zonder beroep, wonende alhier, op den zestienden der maand Juni een duizend acht honderd acht-en-tachtig, om drie ure, des namiddags, ten zijnen huizen wijk Heuvel, bevallen is van een kind van het mannelijk geslacht; aan welk kind worden gegeven de voornamen van Augustinus Franciscus Ludovicus.
Deze aangifte is gedaan in tegenwoordigheid van Willem Hendrik Mathijsen, oud een en vijftig jaren, van beroep fabrikant, en Antonius Adrianus Janssens, oud twee en veertig jaren, van beroep gemeenteontvanger, beiden wonende binnen deze gemeente.
En hebben wij hiervan opgemaakt deze akte, die, na aan den verschenen persoon en de getuigen te zijn voorgelezen, geteekend is door ons met hen.
Sebald Sala
W.H. MathijsenB. Smulders
A. Janssens
Opmerking:
In de marge aantekening: 19 oct 1898 St. Mich.-Gestel (= vertrokken naar)
Geboorte Augustinus Bernardus Mathias kind van Sebaldus Sala en Angelina Kieckens 21-02-1885
No. 170
In het jaar een duizend acht honderd vijf en tachtig, den drie en twintigsten der maand februari is voor ons Jacobus Adrianus Antonius Kerstens, Ambtenaar van den Burgerlijken Stand der gemeente TILBURG, verschenen: Sebaldus Josephus Johannes Sala, oud vier en dertig jaren, van beroep fabrikant, wonende alhier, die verklaarde aangifte te doen, dat zijne echtgenoote, Angelina Johanna Adriana Kieckens, zonder beroep, wonende alhier, op den een en twintigsten der maand februari een duizend acht honderd en vijf en tachtig, om vijf ure, des namiddags, te zijnen huize wijk Heuvel, bevallen is van een kind van het mannelijk geslacht; aan welk kind worden gegeven de voornamen van Augustinus Bernardus Mathias. Deze aangifte is gedaan in tegenwoordigheid van Johannes Antonius Berghegge, oud vijf en dertig jaren, van beroep koopman en Ludovicus Josephus Sala, oud vijf en dertig jaren, van beroep fabrikant, beiden wonende binnen deze gemeente.
En hebben wij hiervan opgemaakt deze akte, die, na aan den verschenen persoon en de getuigen te zijn voorgelezen, geteekend is door ons met hen,
Giuseppe Maria Sebastiano (°Visino 1796) heeft Italië verlaten in 1814 samen met zijn broer Giovanni Baptista Luigi (zie archief 23-8-2006).
Op vier november 1820 doet hij in Antwerpen aangifte van geboorte van zijn dochter Marie Louise Josephine (zie archief 30-7-1975).
In de bevolkingsregisters van Antwerpen staan noch Giuseppe Maria Sebastiano noch Anna Maria Markx vermeld op het opgegeven adres: sectie 1 n°1178 (nu: Lange Koepoortstraat 40).
Ook het uitpluizen van de registers van de logementshuizen en van de registers van in-en uitschrijving hebben niets opgeleverd.
De huwelijksakte van Giuseppe en Anna Maria Markx hebben we niet aangetroffen in de bestanden van het Felixarchief (Antwerpen).
In de geboorteakte van Marie Louise Josephine wordt Jean Baptiste Louis (Giovanni Baptista Luigi), broer van Giuseppe, vermeld als getuige.
In 1820 was hij inwoner van Goes (Zeeland).
Op 16 mei 1821 vestigt hij zich samen met Josepha Jacoba Muskeijn in de Hinthamerstraat 426 te ‘s-Hertogenbosch (zie archief 19-8-2006).
Op 8 maart 1826 laat Giuseppe zich inschrijven in het bevolkingsregister van ’s-Hertogenbosch, Vughterdijk 172.
Anna Maria Markx en dochter Marie Louise Josephine worden niet vermeld.
Joseph (Giuseppe) Sala verklaart dat hij ongehuwd is, geen beroep heeft en dertig jaar oud is. Hij is geboren te ‘W
isino KoninkrijkLombarden en Venetiën’.
Bij de aanmerkingen lezen we dat hij reeds vier jaar in ’s-Hertogenbosch woont en dat hij voordien verbleven heeft in Amsterdam en in Rotterdam.
In april 1827 verblijft Giuseppe in Moorsele (West-Vlaanderen/B).
Deze brief is gericht aan‘Monsieur Joseph Sala, Employé de 4ième Classe sur la ligne (?) Paris-Lille-Menin, Moorseele Royaume d’Ollande’ en werd geschreven door Giuseppe Antonio Gianorini op 19 april 1827 in Visino (It).
Deze brief was vergezeld van de doopakte van Giuseppe, in het Latijn geschreven en ondertekend door de parochiepriester, door de administratief afgevaardigde van de gemeente en door de (?) koninklijkecommissaris van het district.
Het is niet uitgesloten dat Giuseppe deze akte nodig had bij de start van zijn loopbaan als douanier. Hij werd rijksambtenaar van het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden.
Deze brief geschreven door Luigi Sala op28 december 1828 (zie archief 23-8-2006) is gericht ‘Aan de heer Jh Sala, ’s Rijks ambtenaar in de provincie West-Vlaanderen, arrondissement Kortrijk te Moorzeele’.
Wanneer Giuseppe in 1834 huwt met Amelie Sophie Six is hij ‘sous-lieutenant des employés de la douane’ (zie archief 30-7-1975).
Tijdens zijn dienstjaren voor 1830 droeg hij dit uniform:
Hollandse periode – 1820
Ambtenaar te voet – Ambtenaar te paard – Ambtenaar van maritieme dienst
Na het K.B. van 4 december 1819 droeg de douanier een uniform in lichtblauw laken.
Het uniform en de wapens moest hij zelf betalen. Wie in dienst was voor het verschijnen van het K.B.mocht voor het aanschaffen van de eerste uitrusting een voorschot ontvangen dat binnen het jaar moest terugbetaald worden door maandelijkse afhoudingen.
Wie later werd aangesteld mocht de eed pas afleggen nadat hij in het bezit was van uniform en wapens (uit: Het uniform van de douanier – Douane en accijnzenmuseum – Antwerpen).
Na het uitroepen van de onafhankelijkheid van België is Giuseppe Belg geworden omdat hij in West-Vlaanderen gestationeerd was en droeg hij een ander uniform:
Belgische douanier 1832 (Uit: Het uniform van de douanier – Douane en accijnzenmuseum – Antwerpen.
België – 1832
Hoofdcommies – Hogere ambtenaar in klein tenue – Inspecteur-generaal
De eerste uniformen van de Belgische douane bepaald door K.B. van 14 juni 1832:
Al de bedienden van de douane zullen het militaire habijt dragenen de broek van flesgroen laken, met rood boordsel.
De knopen zullen van wit metaal zijn met de Belgische leeuw.
De bedienden met de graad van hoofdcommies en lager, zullen de sjako (hoofddeksel) dragen en zwarte slobkousen (beenkappen).
Zij zullen gewapend zijn met een karabijn en een marinesabel.
Zij zullen een draagriem met patroontas en bajonethouder in zwart leder dragen.
Uit: Het uniform van de douanier – Douane en Accijnzenmuseum – Antwerpen.
Twee douaniers te paard op patrouille aan de Belgische grens 1847 – James Thiriar (oorlogstekenaar 1889-1965) – Douane en accijnzenmuseum te Antwerpen.
De dienststaat van Giuseppe Sala bestaat niet meer zoals blijkt uit volgende mail:
In het Algemeen Rijksarchief wordt een deel van de Dienststaten bewaard van Douane en Accijnzen.
De oudste reeks is die van de ambtenaren die de dienst verlaten hebben in de periode 1870-1950. Sowieso is dat iets te recent voor de persoon die u zoekt.
Daarbij komt nog dat dienststaten van de ambtenaren waarvan de naam begint met een I, N, O, P, Q, R, S of U jammer genoeg verloren zijn gegaan voor de overdracht naar het Rijksarchief.
De personeelsstaat die u zoekt, is hoogstwaarschijnlijk niet bewaard, ook niet in het Museum en Archief voor Douane en Accijnzen in Antwerpen (03/229.22.42) waar ik voor u navraag heb gedaan.
Misschien vinden we nog een spoor aan Nederlandse zijde ?
Met dank aan Ivo Machiels, medewerker van het Nationaal Museum van Douane en Accijnzen te Antwerpen, voor de foto’s en alle inlichtingen.
Categorie:2 RAPPORTO Giuseppe (Joseph) Maria Sebastiano Sala - douane SALA FRIGERIO
18-11-2010
Rapporto Famiglia Omo Bono - 1901 IV CENSIMENTO GENERALE DELLA POPULAZIONE DEL REGNO Comune di Valbrona
Paolo Luigi Sala, jongste kind van Omobono en Catterina Frigerio, werd geboren op 18 maart 1816 te Visino. Hij heeft zijn ‘grote’ broers Giuseppe (°1796) en Luigi (°1797) nooit gekend, nooit ontmoet. In 1814, twee jaar voor zijn geboorte (brief Angelina Sala 1874 – archief 23-8-2006), hadden zij Italië reeds voor altijd verlaten. Paolo was amper negen jaar toen zijn vader Omobono plots overleed (+1825 – archief 30-7-1975). Toen hij elf was, is hij in de leer gegaan bij een schoenmaker (brief Catterina Frigerio 1828 – archief 23-8-2006). Later heeft hij zich te Valbrona gevestigd als schoenmaker. In 1846 heeft hij daar een ‘osteria’ geopend. In de loop der jaren is deze ‘osteria’ uitgegroeid tot een ‘albergo’ (vergunningen: archief 19-8-2006). Hij is gehuwd met Anna Maria Turba. Samen hadden ze zeven kinderen: twee zonen en vijf dochters. Over de dochters weten we niets. Een zoon is geëmigreerd naar Amerika. De tweede zoon, Carlo (°1854), is gehuwd met Maria Acquistapace. Hij staat in de volkstelling van 10 februari 1901 vermeld als gezinshoofd. Het gezin telde toen zeven kinderen. Renzo, de jongste, werd geboren in 1902.
Valbrona Volkstelling 10 februari 1901
26 Via alla Parrocchia 62
Sala Carlo fu Paolo
Capo f.
Abituale
M
Sala Maria fu Acquistapace Carlo
Mo
glie
ig
Fe
Sala Paolo di Carlo
figlio
assente tempte.
M
Sala Carlo di Carlo
ig
abituale
M
Sala Maria di Carlo
ig
ig
Fe
Sala Omobono di Carlo
ig
ig
M
Sala Giuseppe di Carlo
ig
ig
M
Sala Elisa di Carlo
ig
ig
Fe
Sala Giuseppina di Carlo
ig
ig
Fe
1854
settembre
Valbrona
Como
coniugato
pittore
1861
settembre
ig
ig
ig
attendente alle cure domestice
1884
gennaio
ig
ig
celibe
salumiere
1886
febbraio
ig
ig
ig
apprendista pittore
1888
gennaio
ig
ig
nubile
attendente alle cure domestice
1890
marzo
ig
ig
celibe
scolaro
1892
novembre
ig
ig
ig
ig
1894
dicembre
ig
ig
nubile
1900
gennaio
ig
ig
ig
Carlo Sala was van beroep schilder.
Zijn echtgenote Maria Acquistapace hield zich bezig met de huishouding.
Hij is overleden te Valbrona in 1936.
De oudste zoon, Paolo, had een ‘salumeria', gevestigd naast de ouderlijke woning in de Via V. Veneto. Vandaag bestaat deze delicatessenzaak nog steeds maar wordt door derden uitgebaat. Paolo heeft later de ‘Albergo la Sirena' overgenomen van zijn grootvader Paolo Luigi.
Paolo Sala °1884 - +1952
Carlo Sala (°1886 - +1976) was bouwkundig expert en kunstschilder in zijn vrije tijd.
Omobono Sala (°1890 - +1952) was houthandelaar.
Guiseppe (Peppino) Sala (°1891) is overleden tijdens WO I.
Renzo Sala (°1902 - +1985) heeft de Albergo overgenomen van zijn oudste broer Paolo
Categorie:2 RAPPORTO Famiglia Omo Bono - 1901 Comune di Valbrona SALA FRIGERIO
16-11-2010
Rapporto Giuseppe Maria Sala e famiglia e trascrizione-matrimonio-nascita-decedere
Giuseppe Maria Sala werd geboren rond 1733.
Zijn naam staat niet vermeld in de parochieregisters van Visino. Niet alle parochieregisters bleven bewaard: sommige zijn zoek geraakt, andere werden zwaar geteisterd door vocht en zijn onleesbaar geworden. Mogelijk was Giuseppe niet afkomstig van Visino.
Giuseppe is gehuwd met Giovanna Erra. Er waren meerdere kinderen: Marta, Maria, Giovanni, Giuseppe, Giovanna en Omobono (°circa 1763). Deze namen staan vermeld in de kadastrale gegevens van Visino die bewaard worden in het staatsarchief te Como.
Deze documenten mochten niet gekopieerd worden. In diezelfde documenten wordt vermeld dat Giuseppe in 1790 een groot stuk grond aankocht van de heer Sormani. In 1810 koopt ook Omobono gronden aan. In 1794 huwt zijn dochter Marta Maria met Giuseppe Frigerio te Visino.
Dit is tot op vandaag het oudste document i.v.m. de familie Sala (Visino) waarover wij beschikken.
Transcriptie: Huwelijk Marta Maria Sala en Giuseppe Frigerio 1794
Mille sette cento novanta quatro alli vent'otto di Gennaio
Premesse le tre solite publicazioni dentro la messa parrochi ale nel maggior concorso del popolo cioè la prima il giorno (dodici) la seconda il giorno diciannove e la terza il giorno ventisei di gennaio giorni tutti domenica, (essendoci) fare le sudette publicazioni ne sudetti giorni anche nella parrochiale di Corneno, come d'(atto?/attestato) (= tato?) che si conserva in filza, ne essendo stato opposto alcun impedimento, previo l'assenso del padre della sposa, e la dispensa della pretura di Brivio per la minor età della sposa, che si conserva in filza, è stato celebrato il matrimonio per parole di (presenti) in questa chiesa parrochiale di S. Michele Arcangelo di Vicino tra Giuseppe Frigerio figlio del fu Carlo del cura di Corneno pieve d'Incino e Marta Maria Sala figlia di Giuseppe Maria di questa cura di Vicino alla presenza ed interrogazioni di me inf. curato seconda comanda il sacerdote cine. di Trento.
Furono presenti per testimoni a tale effeto chiamati Bono Sala figlio di Giuseppe Maria di questa cura di Vicino, e Miro Anzani figlio del fu Giovanni Antonio di Canzo pieve d'Incino. Sudetti sposi si sono primo confessati e comunicati
.... Giuseppe ... Erra curato di Vicino
Vertaling: Huwelijk Marta Maria Sala en Giuseppe Frigerio 1794 - Parochieregisters Visino
28 januari 1794
Uitgesproken de drie geboden afkondigingen tijdens de kerkdienst met de grootste volkstoeloop namelijk de eerste op de 12de , de tweede op de 19de en de derde op de 26ste januari telkens op zondag, zijnde door ons uitgevoerd de geboden afkondigingen op de bovenvermelde dagen alsook in de parochiekerk van Corneno, zoals blijkt uit bijgevoegd attest, zijnde aangevoerd geen enkel bezwaar, de voorafgaande toestemming van de vader van de bruid, en de dispensatie van de rechtbank van Brivio voor de minderjarigheid van de bruid, die bijgevoegd is, werd ingezegend het huwelijk door de belofte van de aanwezigen in deze parochiekerk van S. Michele Arcangelo van Visino tussen Giuseppe Frigerio zoon van wijlen Carlo van de parochie van Corneno, plattelandsparochie van Incino en Marta Maria Sala dochter van Giuseppe Maria van deze parochie van Visino in de aanwezigheid van en de ondervragingen door mij ondergetekende en (onderpastoor?) de priester van Trento.
Daarvoor hier aanwezig als getuigen de genaamden Bono Sala zoon van Giuseppe Maria van deze parochie en Miro Anzani zoon van wijlen Giovanni Antonio van Canzo parochiekerk van Incino. De bovenvermelde echtgenoten hebben eerst gebiecht en zijn ter communie gegaan.
Giuseppe Erra pastoor van Visino
In de kantlijn: Giuseppe Frigerio Marta Sala
Giuseppe Frigerio is afkomstig van Corneno (Incino), nu een deelgemeente van Eupilio, grenzend aan Canzo.
Volgens Franco Sala is de familie Sala afkomstig van Pusiano (zie link ‘Valbrona, un paese e la sua banda’).
De ligging van Corneno en Brivio, de aankoop van gronden in Visino en mogelijk ook het ontbreken van zijn naam in de doopregisters zoudener op kunnen wijzen dat deze Giuseppe Maria Sala de gemeente Pusiano verlaten heeft om zich samen met zijn gezin te vestigen in veiliger oorden.
De regio lag namelijk op de route van plunderende soldaten.
Visino ligt in een vallei omringd door bergen en was daardoor minder toegankelijk.
Giuseppe Maria Sala is overleden op 1 april 1805 en werd op 2 april begraven te Visino.
Uit het feit dat zes priesters deelgenomen hebben aan de uitvaart kunnen we afleiden dat hij een man van aanzien was.
Transcriptie: akte overlijden Giuseppe Maria Sala (1805) – Parochieregisters Visino
Mille otto cento cinque alli due di Aprile
Sala Giuseppe Maria altre volte marito di Giovanna Erra munito di (sacra)menti di penitenza, eucharistia ed estrema unzione, premessi (gli atti di) fide, speranza, carita e sentimento gli fu compartita la benedizione (ponte)ficia, gli fu racomandata l’anima al Signore, passo da questa (a miglior) vita il giorno antecedente al giorno sudetto circa alle ore nove della (mattina?) in età d’anni settantadue circa, fu sepolto nel campo santo di (questa) chiesa parrochiale di S. Michele Arcangelo di Vicino coll’ intervento (al suo) funerale (il ?) settimo di sei sacerdoti compryo io inferiore
... Giuseppe ... Erra curato di Vicino
Vertaling: akte overlijden Giuseppe Maria Sala (1805) – Parochieregisters Visino
Twee april 1805
Sala Giuseppe Maria vroeger gehuwd met Giovanna Erra, voorzien van de sacramenten van de Biecht, de Communie envan het Laatste Oliesel, uitgesproken de akten van geloof, hoop, liefde en van berouw, werd gegeven de pauselijke zegen en werd zijn ziel aanbevolen aan de Heer.
Hij is overleden op de dag voorafgaand aan de bovenvermelde dag rond negen uur (’s morgens?) op de leeftijd van ongeveer 72 jaar.
Hij werd begraven op het kerkhof van deze parochiekerk S. Michele Arcangelo te Vicino met de tussenkomst bij zijn begrafenis (de zevende=zondag?) van zes priesters onder wie ondergetekende
Giuseppe Erra, pastoor van Vicino
In 1711 telde Visino 335 inwoners enbehoorde tot het hertogdom Milaan. Tijdens de Oostenrijkse bezetting (1786) maakte Visino deel uit van de provincie Como. Vanaf 1791 behoorde de gemeente tot de provincie Milaan. Wie er meer wil over weten kan volgende website raadplegen: http://civita.lombardiastorica.it
Omobono Sala trouwde rond 1795 met Catterina Frigerio (Frigeri/Frigeria). Ze hadden elf kinderen (zie parenteel Sala/Erra). Vijf kinderen zijn op zeer jonge leeftijd overleden.
Agata Madelena werd geboren op 20 december 1802 en was twee jaar toen ze stierf.
Transcriptie: Akte overlijden Agata Madelena Sala (1805) – parochieregisters Visino
Mille otto cento cinque alli undeci di Aprile
Sala Agata Madelena Innocente figlia di Bono d’anni due circa passo da q(uesta) a miglior vita il giorno antecedente al giorno sudetto, fu sepolta nel ca(mpo) santo di questa chiesa parrochiale di S. Michele Arcangelo di Vicino co(ll’in)tervento al suo funerale di me inferior
Giuseppe Erra curato di Vicino
Vertaling: Akte overlijden Agata Madelena Sala (1805) – parochieregister Visino
11 april 1805
Sala Agata Madelena Innocente dochter van Bono en ongeveer twee jaar oud is overleden op de dag voorafgaand aan de bovenvermelde dag, ze werd begraven op het kerkhof van deze parochiekerk S. Michele Arcangelo te Vicino met de tussenkomst bij de begrafenis van ondergetekende
Giuseppe Erra priester van Vicino
Carlo Domenico geboren in 1810 was tien maanden oud toen hij stierf.
Transcriptie: Akte overlijden Sala Carlo Domenico (1811) – Parochieregisters Visino
Mille ottocento undici li quatordici di Julio
Sala Carlo Domenico figlio di Bono e Cattarina Frigeria di questa parrochia passo da questa a miglior vita il giorno al sudetto antecedente circa le ore tre pomeridiana in età di mesi dieci circa e o fatto le Esequie coll’intervento di me (...) il de lui cadavero fu sepolto nel cimetero di Vicino
Giuseppe Erra curato di Vicino
Vertaling: Akte overlijden Sala Carlo Domenico (1811) – Parochieregisters Visino
14 juli 1811
Sala Carlo Domenico zoon van Bono en Cattarina Frigeria van deze parochie is overleden de dag voorafgaand aan de bovenvermelde rond drie uur in de namiddag in de leeftijd van ongeveer tien maanden en ik heb de begrafenis gedaan met de tussenkomst van mijn (…) zijn lichaam werd begraven op het kerkhof van Vicino.
Giuseppe Erra pastoor van Vicino
Anderen hadden meer geluk. Giuseppa Seraffina werd geboren in 1804.
Transcriptie: Geboorteakte Sala Giuseppa Seraffina (1804) – Parochieregisters Visino
Mille otto cento quatro alli venticinque di (settembre) Sala Giuseppa Seraffina figlia di Bono, e di Caterina (Frigerio) legitimi consorti abitanti in Vicino nata il sudetto giorno alle ore nove della matina è stata battezzata (da me inferiore) curato il sudetto giorno in questa chiesa parrochiale di S. Michele Arcangelo di Vicino. La comadre fu Maria Zuchi (...) vicini di Vicino.
Giuseppe Erra curato di Vicino
In de kantlijn
Morio il giorno 9 Maggio 1862
Vertaling: Geboorteakte Sala Giuseppa Seraffina (1804) – ParochieregistersVisino
25 september 1804 werd geboren Sala Giuseppe Seraffinadochter van Bono en van Caterina (Frigerio) wettelijke echtgenoten woonachtig te Vicino op de bovenvermelde dag om negen uur ‘s morgens en werd gedoopt door mij ondergetekende priesterop de bovenvermelde dag in deze parochiekerk van S. Michele Arcangelo van Vicino. De meter (?) was Maria Zuchi , (…) in de buurt van Vicino.
Giuseppe Erra pastoor van Vicino
In de kantlijn
Overleden op 9 mei 1862
Ze huwde met Luigi Folatelli en hadden samen vijfkinderen: Grazioso, Felice, Ernesto, Luigi en Maria Anna. Giuseppa overleed op 9 mei 1862.
Toen Omobono plots overleed op 19 maart 1825 (zie archief 30-7-1979) hadden Giuseppe en Luigi, de twee oudste zonen, zich reeds gevestigd in ’s-Hertogenbosch. Giuseppe was gehuwd met Anna Maria Markx. Samen hadden ze een dochter Marie Louise Joséphine (zie archief 30-7-1975).
Giuseppe woonde toen op de Vughterdijk (Vughterindijk) 172 .
Luigi woonde samen met zijn echtgenote Josepha Jacoba Muskeijn en hun twee kinderen, Nathalie en Louis, in de Hinthamerstraat426 (zie archief 19-8-2006).
I figli di Omobono Sala e Maria Sormano - De kinderen van Omobono Sala en Maria Sormano
De kinderen van Omobono Sala en Maria Sormano (Sormana / Sormani)
Omobono en Maria zijn getrouwd op 7 februari 1786 te Visino ( zie cat. 2 huw akte IT). Samen hadden ze vier kinderen:
Giuseppe Carlo Antonio 1788-1788
Gioachimo 1790-1791
Giovachimo Giacomo Antonio 1792-1793
Giovana Margarita Fortunata 1794-1794
Maria is kort na de geboorte van haar vierde kind overleden.
Sala Giuseppe Carlo Antonio - geboorteakte 1788
Mille sette cento ottant'otto alli tre de settembre.
Sala Giuseppe Carlo Antonio figlio di Bono e di Maria Sormani legitimi consorti abitanti in Vicino nato il sudetto giorno circa alle ore sette della mattina, è stato battezzato da me infrascritto curato il sudetto giorno in questa chiesa parrochiale di San Michele Arcangelo di Vicino. Il compadre fú il Signore Carlo Antonio Sala figlio di Giuseppe, la comadre Marta Sala figlia del sudetto Giuseppe tutti due di Vicino.
In fede io Reverendo Signore Giuseppe Antonio Erra curato di Vicino.
Duizend zevenhonderd achtentachtig de derde van september
Sala Giuseppe Carlo Antonio zoon van Bono en van Maria Sormani wettige echtgenoten wonend in Vicino geboren op de bovenvermelde dag rond zeven uur 's morgens werd gedoopt door mij ondergetekende pastoor op de bovenvermelde dag in deze parochiekerk San Michele Arcangelo te Vicino. De peter is de heer Carlo Antonio Sala zoon van Giuseppe, de meter Marta Sala dochter van de bovenvermelde Giuseppe beiden wonend in Vicino.
In fede ik Eerwaarde Heer Giuseppe Antonio Erra pastoor van Vicino.
Sala Gioachimo Geboorteakte 1790
Mille sette cento novanta alli dieci sette di Febraio
Sala Gioachimo figlio di Bono e di Maria Sormana (o ?) legitimi consorti abitanti in Vicino nato il sudetto giorno circa alle ore sei della mattina e stato battezzato il sudetto giorno da me infrascritto curato in questa chiesa parrochiale di San Michele Arcangelo di Vicino. Il compare fu Giovanni Battista Sormani figlio del fú Marck'Antonio. La comadre Costanza Sormana figlia di Michele tutti due di Vicino.
(?) In fede Reverendo Signore Giuseppe Antonio Erra curato di Vicino
Duizend zevenhonderd negentig de zeventiende van februari
Sala Gioachimo zoon van Bono en van Maria Sormana (o ?) wettige echtgenoten woonachtig in Vicino geboren op de bovenvermelde dag rond zes uur ‘s morgens werd door mij ondergetekende pastoor in deze parochiekerk San Michele Arcangelo te Vicino gedoopt op de bovenvermelde dag. De peter is Giovanni Battista Sormani zoon van wijlen Marck'Antonio. De meter is Costanza Sormana dochter van Michele beiden van Vicino.
(?) In fede Eerwaarde Heer Giuseppe Antonio Erra pastoor van Vicino
Sala Giovachimo Giacomo Antonio Geboorteakte 1792
Mille settecento novanta due alli diecisette di gennaio.
Sala Giovachimo Giacomo Antonio figlio di Homobono e di Maria Sormana legitimi consorti abitanti in Vicino nato il giorno antecedente al giorno sudetto circa alle ore undici della matina e stato battezzato il sudetto giorno in questa chiesa parochiale di San Michele Arcangelo di Vicino da me infrascritto curato. Il compadre fù il Signore Giacomo Erra figlio del fu Signore Carlo abitante in Vicino.
In fede io Reverendo Signore Giuseppe Antonio Erra curato di Vicino
Duizend zevenhonderd tweeënnegentig de 17de januari
Sala Giovachimo Giacomo Antonio zoon van Homobono en van Maria Sormana wettige echtgenoten woonachtig in Vicino werd geboren de dag voorafgaand aan de bovenvermelde dag rond 11 uur in de voormiddag en werd door mij ondergetekende pastoor gedoopt op de bovenvermelde dag in deze parochiekerk van San Michele Arcangelo te Visino. De peter is de heer Giacomo Erra zoon van wijlen de heer Carlo woonachtig in Vicino.
In fede ik Eerwaarde Heer Giuseppe Antonio Erra pastoor van Vicino
Sala Giovana Margarita Fortunata Geboorteakte 1794
Mille settecento novanta quattro alli tredici di marzo.
Sala Giovana Margarita Fortunata figlia di Bono e di Maria Sormana legitimi consorti abitanti in Vicino nata il sudetto giorno circa ad un ora della mattina non constandomi della validita del battesimo amministrato li da Margarita Sormana e stata battezzata sotto condizione da me infrascritto il sudetto giorno in questa chiesa parocchiale di San Michele Arcangelo di Vicino. Il compadre fu Tomaso Gori figlio del fù Francesco di Vicino.
In fede io Reverendo Signore Giuseppe Antonio Erra Curato di Vicino.
Duizend zevenhonderd vierennegentig de dertiende van maart Sala Giovana Margarita Fortunata dochter van Bono en van Maria Sormana wettige echtgenoten en woonachtig te Vicino geboren op bovenvermelde dag rond een uur 's morgens de geldigheid van het haar toegediend doopsel door Margarita Sormana niet tegensprekend werd door mij ondergetekende onder voorwaarde gedoopt op de bovenvermelde dag in deze parochiekerk San Michele Arcangelo di Vicino. De peter is Tomaso Gori zoon van wijlen Francesco van Vicino.
In fede ik Eerwaarde Heer Giuseppe Antonio Erra pastoor van Vicino.
Nota: dopen onder voorwaarde. Het kwam niet zelden voor dat de baby in slechte toestand ter wereld kwam. Dan werd het kind voor alle zekerheid door de vroedvrouw (hier: Margarita Sormana) gedoopt, uit vrees dat het kind zou sterven nog voor het gedoopt zou zijn door een priester. Als het kind bleef leven kon het later nog door een priester gedoopt worden "onder voorwaarde" dat de eerste doop niet toegediend werd volgens de normen van de kerk. Werd de nooddoop toch toegediend volgens de voorschriften dan was en bleef deze eerste doop de enig geldige.
Sormani Maria Akte overlijden 1794
Mille settecento novanta quattro alli dodici di Giugno.
Sormani Maria altre volta moglia di Buono Sala munita dei SS Sacramenti di Penitenza, Eucharistia ed Estrema onzione premessi gli atti di Fede, Speranza, Carita, e Pentimento, li fù compartita la Benedizione Pontificia col l'applicazione dell' Indulgenze, li fù raccomandata l'anima al Signore, passo da questa all' altra vita il giorno antecedente al giorno sudetto circa alle ore quattro della mattina in etta d'anni vent'otto circa. Fu sepolta nel campo santo di questa chiesa parocchiale di Vicino coll'intervento al suo Funerale e settimo di sei sacerdoti compreso io infrascritto.
In fede io Reverendo Signore Giuseppe Antonio Erra Curato di Vicino.
Duizend zevenhonderd vierennegentig de twaalfde van juni
Maria Sormani in leven echtgenote van Buono Sala voorzien van de Heilige Sacramenten van Biecht, Communie en Heilig Oliesel, na uitgesproken te hebben de akten van Geloof, Hoop, Liefde en van Berouw, werd de Pauselijke Zegen gegeven met kwijtschelding van alle zonden, werd haar ziel aanbevolen aan de Heer, zij is van dit leven overgegaan naar het andere leven de dag voorafgaand aan de boven- vermelde dag rond vier 's morgens in de leeftijd van ongeveer achtentwintig jaar. Zij werd begraven op het kerkhof van deze parochiekerk te Vicino met de tussenkomst bij haar begrafenis en 7-dagenmis van zes priesters ondergetekende inbegrepen.
In fede ik Eerwaarde Heer Giuseppe Antonio Erra Pastoor van Vicino
Nota: coll'intervento al suo Funerale e settimo. De begrafenis omvatte de uitvaartplechtigheid in de kerk, de teraardebestelling op het kerkhof en een plechtige viering met meerdere priesters, afhankelijk van het aanzien van de overledene, zeven dagen na het overlijden.
We hebben de vraag gesteld aan een medewerker van het Archivio Storico Diocesano van Milaan. Dit was het antwoord:
"fatte le esequie di corpo e settimo con l'intervento di cinque sacerdoti", significa che sono stati celebrati il rito esequiale, cioè il funerale, e anche la messa che si sarebbe dovuta celebrare in die septima, cioè 7 giorni dopo la morte, con l'intervento di più sacerdoti, nel suo caso 5. Tale uso era piuttosto comune sia a Visino che a Sormano, dove si trovano le espressioni "intervento al funerale e settimo di otto sacerdoti", "intervento al funerale e settimo di sei religiosi" etc., e più in generale in tutta la diocesi. ma perdura anche ai giorni nostri in alcune località della Liguria.
Categorie:2 RAPPORTO I figli di Omobono Sala e Maria Sormano
13-11-2010
Krant 19-12-1901 Aanslag op Sebald Sala in de trein
- Aanslag op een Nederlander in een spoortrein.
Voor het Hof van Assises te Donai is behandeld het proces inzake den aanslag in een spoortrein op den Nederlandsehen ingenieur Sebald Sala, die van Tilburg naar Parijs reisde, op 25 Juni jl.
Even voorbij het station Feignies werd de ingenieur aangerand door twee personen, die te Mons in zijn tweede-klasse-coupé waren gekomen: den 23-jarigen venter Joseph Fau en den 27-jarigen venter Joseph Ventre. Fau ging met den rug naar het portier staan en bood den ingenieur een cigarette aan, die Sala niet aannam en deze bleef zijn courant lezen.
Daarop trok Fau een lang stuk stof onder zijn vest uit en sloeg het plotseling om Sala's hoofd. Ventre viel nu den ingenieur aan en trachtte hem met een hard voorwerp neer te slaan.
Sala trachtte zich los te maken. De aanranders wilden het portier openen om den ingenieur uit de coupé te werpen. Inmiddels was de aangevallene, die over buitengewone lichaamskracht beschikt, er in geslaagd aan de noodrem te trekken en de trein kwam weldra tot staan.
Ventre en Fau sprongen op den weg, terwijl de trein nog in volle vaart was. De eerste viel te pletter, de tweede werd slechts gewond. Men arresteerde hem.
Fau werd veroordeeld tot levenslangen dwangarbeid.
Giuseppa Seraffina (Serafina) Sala werd geboren te Visino op 25 september 1804 als dochter van Omobono en Catterina Frigerio. Zij werd diezelfde dag gedoopt in de parochiekerk San Michele Arcangelo te Visino (Italië).
Op 13 november 1832 is Serafina Sala gehuwd met Luigi Stefano Folatelli in Visino. In de huwelijksakte staat vermeld dat zij geboren werd op 15 september. Als beroep wordt aangegeven dat zij ‘cucitrice’ (naaister) is.
Uit de correspondentie die zij in de jaren 1850 gevoerd heeft met het gemeentebestuur van Visino kunnen we met zekerheid afleiden dat zij ook werkzaam is geweest als onderwijzeres aan de lagere meisjesschool.
Luigi Stefano Folatelli was de tweede zoon uit het huwelijk van Gasparo Antonio (1750 – 1830) en Marianna Agustoni (1762 – 1841). Hij werd geboren te Monte op 4 augustus 1784. Monte is vandaag een deelgemeente van Castel San Pietro in het kanton Ticino in Zwitserland. In 1809 is Luigi Stefano gehuwd met Faustina Agustoni. Samen hadden ze vier dochters:
Maria Catterina Clara 1809 - ?
Maria Innocenta Matilde 1812 - ?
Maria Aurelia 1814 - ?
Marianna Annunciata Angelina 1817 - ?
Monte
Faustina is overleden in 1830. Zij was toen 47 jaar. Twee jaar later is Luigi Stefano hertrouwd met Serafina Sala. Hij was 47 jaar en zij 27. De kerkelijke huwelijksakte wordt ondertekend door de jonggehuwden (sposo – sposa). Luigi Stefano was een bekend architect en kunstschilder met voorkeur voor het religieuze werk. Hij heeft kerken en kapelletjes ontworpen en gedecoreerd in de omgeving van Monte (CH) en later in de regio rond Canzo (I). Een van zijn bekendste ontwerpen is het ‘Oratorio di San Filippo Benizzi’ in Monte (CH). Dit neoclassicistische kerkje werd ontworpen en gedecoreerd door Luigi Folatelli in de jaren 1815–1823. In de parochiekerk San Antonio Abate, eveneens in Monte, heeft hij in 1826 de halfronde absis gedecoreerd met religieuze taferelen.
Luigi Stefano Folatelli is overleden in Visino in 1844. Hij was 59 jaar oud.
Oratorio San Felippo Benizzi en Monte, Castel San Pietro, proyecto de Luigi Folatelli en 1815-1823
Chiesa de San Antonio Abate, Monte, Ticino, pintada por Luigi Folatelli en 1826
Chiesa de San Antonio Abate, Monte, Ticino, pintada por Luigi Folatelli en 1826
Luigi Stefano en Serafina hadden samen vijf kinderen. Enkele van de kinderen hebben het kunstenaarstalent van hun vader geërfd.
Luigi Omobono1833 - ?huisschilder
Salvatore Giuseppe Grazioso1837 – 1872kunstschilder
Marianna1839- ? zijdeweefster
Felice(Felix)1841 - ?kunstschilder
Ernesto 1843- ?beeldhouwer
De twee oudste zonen, Luigi en Salvatore,worden geboren in Monte (Ticino/Zwitserland) maar worden gedoopt in Visino, plaats van herkomst van hun moeder Serafina Sala. In de geboorteakten wordt Monte als woonplaats van de ouders opgegeven. Het is niet uitgesloten dat het gezin Folatelli-Sala in 1839, na het huwelijk van Marianna, de jongste dochter uit het eerste huwelijk van Luigi Stefano, vanuit Monte (CH) verhuisd is naar Visino.
Serafina Sala is overleden in Visino in 1862 op 57-jarige leeftijd.
In de brief van 4 mei 1874 vertelt Luigi Omobono aan zijn neef en nichten in België dat twee van zijn broers geëmigreerd zijn: Grazioso, bekend kunstschilder is overleden in Torino (Italië), Felice (Felix) is omstreeks 1868 vertrokken naar Montevideo (Uruguay) en Ernesto, beeldhouwer, heeft zich gevestigd in Grenoble (Frankrijk). Luigi zelf woont in Canzo. De verblijfplaats van Marianna is ons onbekend.
In die tijd emigreerden vele Europeanen naar Zuid-Amerika om daar een nieuw leven te beginnen. De Río de la Plata maakte ook toen deel uit van de grens tussen Uruguay en Argentinië. De grote boten met Italianen en Spanjaarden konden niet aanleggen in de haven van Buenos Aires omdat de haven te klein was. Deze boten weken uit naar Montevideo (Uruguay). Immigranten namen daar weer andere boten om hun weg verder te zetten naar Buenos Aires of naar Rosario Port. Vandaar werden de immigranten vervoerd naar landbouwgebieden in Santa Fe en Entre Ríos (Argentinië). De immigranten met een opleiding bleven in de steden.
Volgens de mondelinge overlevering is Felice Folatelli samen met Martha Ubrich naar Montevideo (Uruguay) geëmigreerd. Martha werd geboren te Monte (CH) in 1849. Zij was de dochter van een schoenmaker. Martha en Felice hadden trouwplannen. Deze plannen vielen echter niet in goede aarde bij de ouders van Martha. Omwille van het veto van de ouders zouden Felice en Martha samen vertrokken zijn naar Montevideo waar ze op 30 augustus 1869 gehuwd zijn. Het is niet uitgesloten dat Felice en Martha de bedoeling hadden om zich te vestigen in Buenos Aires maar ze zijn in Montevideo gebleven. Hun twee kinderen zijn daar geboren. Volgens de familienotities heeft Felice Folatelli de fresco’s aangebracht op de koepel van de Iglesia Matriz (kathedraal) van Montevideo.
Felice en Martha hadden samen twee kinderen: Serafina (1869 - 1958) en Grazioso (1874-1952). Serafina is gehuwd metCamillo Giovanni Delgrosso, geboren in Torino (I). Camillo was 21 jaar toen hij in 1887 aankwam in de haven van Buenos Aires met de ‘Ville de Saint Nicolas’ vanuit Le Havre (Fr). Later is hij verhuisd naar Montevideo waar hij Serafina Folatelli heeft ontmoet. Hij was een van de stichters van de eerste krant in Uruguay. Camillo heeft gewerkt bij de verzekeringsmaatschappij ‘La Mutua’ met filialen in Buenos Aires en in Montevideo. Later was hij actief bij de financiële instelling ‘The Economy Limited’ in Buenos Aires. Het gezin Delgrosso-Folatelli was welstellend en woonde een aantal maanden van het jaar in Uruguay en bracht de andere maanden door in Argentinië. Zij maakten de verplaatsing over het land met een koets en paarden. Camillo en Serafina hadden meerdere kinderen, geboren in Uruguay of in Argentinië. Camillo was 47 toen hij is overleden. Serafina woonde nadien een tijdje bij haar dochters Irene en Stella in Buenos Aires en Córdoba (Argentinië). Zij is overleden op 91-jarige leeftijd te Vicente López, Buenos Aires. Haar talrijke afstammelingen wonen vandaag in Buenos Aires en in Córdoba (Argentinië).
Serafina Folatelli samen met haar achterkleindochter Genoveva in Argentinië (1957).
Grazioso Folatelli, de broer van Serafina, heeft zich in Rosario (Argentinië) gevestigd omwille van zijn werk. Hij is daar gehuwd en zijn twee oudste kinderen werden in Rosario geboren. In 1901 is hij gehuwd met Hortensia Peña, geboren in Jujuy (Argentinië). Samen hadden ze zes kinderen, vier dochters en twee zonen. Jaren later heeft de familie Folatelli-Peña zich in Buenos Aires gevestigd.
Tot op vandaag wordt de naam Folatelli gedragen door de talrijke afstammelingen van Felice en Martha.
Hartelijk dank aan de afstammelingen in Argentinië: Silvia, Genoveva, Tomás en Pedro!
Categorie:2 RAPPORTO Folatelli – Sala y los descendientes en Argentina SALA FRIGERIO
11-11-2010
Folatelli-Sala ed i discendenti in Argentina
Folatelli-Sala ed i discendenti in Argentina
Giuseppa Seraffina (Serafina) Sala è nata a Visino il 25 settembre 1804, figlia di Omobono e di Catterina Frigerio. E’ stata battezzata il giorno stesso nella chiesa parrocchiale di San Michele Arcangelo a Visino (Italia).
Luigi Stefano Folatelli e Serafina Sala si sono sposati il 13 novembre 1832 a Visino. Nel certificato di matrimonio è scritto che Serafina era nata il 15 settembre 1804 e che era cucitrice.
Dalla corrispondenza che ha intrattenuto nel 1850 con l'amministrazione comunale di Visino possiamo dedurre con certezza che ha anche lavorato come insegnante nella scuola elementare per ragazze.
Luigi Stefano Folatelli era il secondo figlio nato dal matrimonio di Gasparo Antonio (1750-1830) e Marianna Agustoni (1762-1841). Era nato a Monte il 4 agosto 1784. Monte è oggi una parte del comune di Castel San Pietro del Canton Ticino in Svizzera. Nel 1809 Stefano Luigi ha sposato Faustina Agustoni. Insieme hanno avuto quattro figlie:
Maria Catterina Clara 1809 - ?
Maria Innocenta Matilde 1812 - ?
Maria Aurelia 1814 - ?
Marianna Annunciata Angelina 1817 - ?
Monte
Faustina è morta nel 1830. Aveva 47 anni. Due anni più tardi, Luigi Stefano si è risposato con Serafina Sala. Egli aveva 47 anni e lei 27. Il certificato di matrimonio religioso è firmato dagli sposi (sposo-sposa). Luigi Stefano era un noto architetto e pittore con preferenza per il lavoro religioso. Ha progettato e decorato chiese e cappelle nella zona di Monte (CH) e più tardi nella regione intorno a Canzo (I). Uno dei suoi disegni più famosi è l'Oratorio di San Filippo Benizzi' a Monte (CH). Questa chiesa neoclassica è stata progettata e decorata da Luigi Folatelli negli anni 1815-1823. Nella chiesa parrocchiale di San Antonio Abate, sempre a Monte, ha decorato l'abside semicircolare con scene religiose nel 1826. Luigi Stefano Folatelli è mortoa Visino nel 1844. Aveva 59 anni.
Oratorio San Felippo Benizzi en Monte, Castel San Pietro, proyecto de Luigi Folatelli en 1815-1823
Chiesa de San Antonio Abate, Monte, Ticino, pintada por Luigi Folatelli en 1826
Chiesa de San Antonio Abate, Monte, Ticino, pintada por Luigi Folatelli en 1826
Luigi Stefano e Serafina hanno avuto cinque figli. Alcuni figli hanno ereditato la vocazione del arte del loro padre:
Luigi Omobono 1833 - ?Pittore di stanze
Salvatore Giusseppe Grazioso 1837 – 1872 Pittore di quadri
Marianna 1839 - ?Tessitrice di seta
Felice(Felix) 1841 -?Pittore di quadri
Ernesto 1843 - ?Scultore
I due figli maggiori, Luigi e Salvatore, sononati a Monte (Ticino/Svizzera), ma sono stati battezzati a Visino, luogo di origine della loro madre Serafina Sala. Nel certificato di nascita Monte è specificata come la residenza dei genitori. È possibile che la famiglia Folatelli-Sala sia stata domiciliata a Visino nel 1839, dopo il matrimonio di Marianna, la figlia la più giovane del primo matrimonio di LuigiStefano.
Serafina Sala è morta a Visino all’età di 57 anni nel 1862.
Nella lettera indirizzata ai suoi cugini in Belgio e scritta il 4 maggio del 1874, Luigi Omobono racconta che due dei suoi fratelli sono emigrati: Grazioso, noto pittore è morto a Torino (Italia), Felice (Felix) è andato a Montevideo (Uruguay) intorno al 1868 ed Ernesto, scultore, si è stabilito a Grenoble (Francia). Luigi stesso viveva a Canzo. Il luogo in cui Marianna abitava ci è ignoto.
In quel tempo molti europei sono emigrati in Sud America per iniziare una nuova vita lì. Il Río de la Plata faceva parte, come adesso, del confine tra Uruguay e Argentina. Le grandi barche con gli italiani e gli spagnoli non potevano approdare nel porto di Buenos Aires, poichè il porto era troppo piccolo. In tal modo le barche approdavano a Montevideo (Uruguay). Gli immigrati prendevano altre barche per continuare il loro viaggio a Buenos Aires o a Rosario Port. Da qui gli immigrati erano trasportati a zone agricole a Santa Fe ed ad Entre Ríos (Argentina). Gli immigrati con formazione rimanevano nelle città.
Secondo la tradizione orale Felice Folatelli è emigrato insieme a Martha Ubrich a Montevideo (Uruguay). Martha è nata a Monte (CH) nel 1849. Era la figlia di un calzolaio. Martha e Felice avevano progetti di matrimonio. Questi progetti non piacevano ai genitori di Martha. A causa del veto da parte dei genitori, Felice e Martha sono andati insieme a Montevideo dove si sono sposati il 30 agosto 1869. I loro due bambini sono nati lì. Secondo la famiglia, Felice Folatelli ha dipinto gli affreschi sulla cupola della Iglesia Matriz (cattedrale) a Montevideo.
Felice e Martha hanno avuto due figli: Serafina (1869-1958) e Grazioso (1874-1952). Serafina si è sposata con Camillo Giovanni Delgrosso, nato a Torino (I). Camillo aveva 21 anni quando è arrivato a Buenos Aires nel 1887 con il transatlantico ‘ Ville de Saint Nicolas’ da Le Havre (Fr). Più tardi si è trasferito a Montevideo dove ha incontrato Serafina Folatelli. Fu uno dei fondatori del primo giornale dell'Uruguay.
Camillo ha lavorato presso la compagnia di assicurazioni ‘La Mutua’ con affiliati a Buenos Aires e Montevideo. Più tardi, fu attivo nell'istituzione finanziaria ‘The Economy Limited’ a Buenos Aires. La famiglia Delgrosso-Folatelli era prospera e viveva vari mesi dell'anno in Uruguay e gli altri mesi in Argentina. Facevano il viaggio con una carrozza e cavalli. Camillo e Serafina hanno avuto diversi figli, nati in Argentina o in Uruguay. Camillo aveva 47anni quando è morto. Serafina ha vissuto per un po' presso le sue figlie Irene e Stella a Buenos Aires ed a Córdoba (Argentina). E’ morta all'età di 91 anni a Vicente López, Buenos Aires. I suoi numerosi discendenti vivono oggi a Buenos Aires ed a Córdoba (Argentina).
Serafina Folatelli con sua pronipote Genoveva in Argentina (1957).
Folatelli Grazioso, fratello di Serafina, si era stabilito a Rosario (Argentina) per il bene del suo lavoro. È sposato e i suoi due figli maggiori sono nati a Rosario. Nel 1901 si è sposato con Hortensia Peña, nata a Jujuy (Argentina). Insieme hanno avuto sei figli, quattro femminee due maschi. Anni dopo, la famiglia Folatelli-Peña si è stabilita a Buenos Aires.Fino ad oggi, il nome di Folatelli è portato dainumerosi discendenti di Felice e Martha.
Mille grazie a Silvia, Genoveva, Tomás, Pedro, i discendenti in Argentina, ed a Ulrico!
Categorie:2 RAPPORTO Folatelli – Sala y los descendientes en Argentina SALA FRIGERIO
10-11-2010
Folatelli Sala y los descendientes en Argentina
Giuseppa Seraffina (Serafina) Sala nació en Visino (Italia),el 25 de septiembre de 1804, hija de Omobono y Catterina Frigerio. El mismo dia de su nacimiento fue bautizada en la parroquia de San Michele Arcangelo en Visino.
El 13 de noviembre de 1832, Serafina Sala contrajo matrimonio con Luigi Stefano Folatelli. El certificado de matrimonio indica el 15 de septiembre de 1804, como la fecha de su nacimiento y que Serafina trabajaba en esa fecha como costurera (cucitrice).
Según la correspondencia mantenida con el ayuntamiento de Visino en los años 1850, se sabe que Serafina se desempeñó también como profesora de la enseñanza básica en una escuelade niñas.
Luigi Stefano Folatelli fue el segundo hijo del matrimonio de Gaspare Antonio (1750-1830) con Marianna Agustoni (1762-1841). Luigi nació en Monte el 4 de agosto de 1784, una antigua villa hoy anexada como comuna a Castel San Pietro en el cantón de Tesino (Ticino) en Suiza. En 1809 casó en primeras nupcias con Faustina Agustoni, con quien tuvo cuatro hijas:
Maria Catterina Clara 1809 - ?
Maria Innocenta Matilde1812 - ?
Maria Aurelia 1814 - ?
Marianna Annunciata Angelina 1817 - ?
Monte: una antigua villa hoy anexada como comuna a Castel San Pietro en el cantón de Tesino (Ticino) en Suiza
Faustina falleció en 1830 a los 47 años. Dos años más tarde, Luigi Stefano de 47 años casó en segundas nupcias con Serafina Sala de 27 años. El certificado de matrimonio de la iglesia fue firmado por ambos esposos. Luigi Stefano Folatelli fue un famoso arquitecto y pintor de arte sacro. Diseñó y decoró iglesias y capillas en los alrededores de Monte, Suiza y más tarde en Canzo, Italia, regiones ubicadascerca del lago de Como. Entre sus obras más destacadas se encuentra el Oratorio de San Felippo Benizzi, en la antigua ciudad suiza de Monte, Castel San Pietro.Es un edificio neoclásico, construido y diseñado por Luigi Folatellien los años 1815-1823.Otra de sus obras reconocidas es la pintura delábside semicircular de la Iglesia Parroquial de San Antonio Abate en Monte, realizada en 1826.Luigi falleció a los 59 años en 1844 en Visino.
Oratorio San Felippo Benizzi en Monte, Castel San Pietro, proyecto de Luigi Folatelli en 1815-1823
Chiesa de San Antonio Abate, Monte, Ticino, pintada por Luigi Folatelli en 1826
Chiesa de San Antonio Abate, Monte, Ticino, pintada por Luigi Folatelli en 1826
Luigi Stefano y (Giuseppa) Serafina tuvieron cinco hijos, quienes heredaron de su padre la vocación por el arte:
Luigi Omobono 1833 - ?Pintor de casas
Salvatore Giusseppe Grazioso 1837 – 1872Pintor de cuadros
Marianna1839 - ?Tejedora de seda
Felice(Felix)1841 - ?Pintor de cuadros
Ernesto 1843 - ?Escultor
Los dos hijos mayores, Luigi y Salvatore, nacieron en Monte (Ticino/Suiza) pero fueron bautizados en la iglesia de Visino, de donde era la familia de Serafina. En la partida de nacimiento se indica aMonte como el lugar de vivienda de los padres. Posiblemente en 1839 la familia Folatelli – Sala, después del casamiento de Marianna, la hija menor, se haya trasladado a Visino.
Serafina falleció en 1862 a los 57 años.
Según una carta escrita por Luigi (h) a sus primos de Bélgica, sus tres hermanos varones emigraron de Visino:Grazioso, famoso pintor, falleció en Torino (Italia), Felice partió para Montevideo (Uruguay) alrededor de 1868 y Ernesto quien era escultor, vivió en Grènoble (Francia). En 1874 Luigi (h) vivía Canzo. Nada dice la carta sobre el lugar de residencia de su hermana Marianna.
Extracto de la carta de 04 de mayo de 1874, escrita por Luigi Folatelli a su primo Constant Sala
Eran épocas de alta inmigración de europeos al Río de la Plata, donde los buques llegaban con italianos y españoles dispuestos a “hacer la América”.Los buques de gran calado no podían ingresar al puerto de Buenos Aires, por lo que el principal lugar de desembarco de inmigrantes era Montevideo (Uruguay). Posteriormente los inmigrantes tomaban barcos más pequeños para trasladarse a Buenos Aires o a Rosario (Argentina) y desde allí los campesinos eran llevados a colonias rurales en Santa Fe, Entre Ríos (Argentina). Aquellos inmigrantes con mayor educación permanecían en las ciudades.
Felice (Felix) y Martha se quedaron a vivir en Montevideo (Uruguay) donde nacieron sus dos hijos. Según relatos familiares, Felice (Felix) fue quien pintó los frescos de la cúpula de la Iglesia Matriz (Catedral) de Montevideo.
A poco tiempo de llegar a Montevideo, Felice (Felix) Folatelli de 28 años, contrajo matrimonio con Martha Ubrich de 20 años,el 30 de agosto de 1869. Martha había nacido en Suiza en 1842. Según relatos familiares, Martha y Felice (Felix) se conocieron en Europa y emigraron al Río de la Plata, con elfin de poder contraer matrimonio frente a la oposición familiar.
El matrimonio de Felice (Felix) y Martha tuvo dos hijos nacidos en Montevideo: Serafina (1869 – 1958) y Grazioso (1874 – 1952). Serafina contrajo matrimonio en 1892 en Montevideo con Camillo Giovanni Delgrosso, italiano, nacido en Torino, quien había llegado en 1887 de 21 años al puerto de Buenos Aires en el buque Ville de Saint Nicolas, proveniente del Puerto de Le Havre (Francia), y se mudó posteriormente a Montevideo. Camillo fue uno de los fundadores del primer periódico de Uruguay.
Trabajó en una sociedad de seguros cooperativos llamada La Mutua, con sede en Buenos Aires y Montevideo y más tarde en una compañía financiera en Buenos Aires llamada The Economy Limited. La familia tenía muy buen pasar económico y vivía algunos meses en Montevideo y otros en Buenos Aires, trasladándose por tierra mediante un coche a caballos. Tuvieron varios hijos, algunos de los cuales nacieron en Uruguay y otros en Argentina. Camillo falleció a los 47 años. Serafina ya viuda, vivió algún tiempo con sus hijas Irene y Stella en Buenos Aires y Córdoba (Argentina). Falleció en Vicente López, Buenos Aires a los91 años. Sus numerosos descendientes viven actualmente en Buenos Aires y Córdoba (Argentina).
Serafina Folatelli funto a su bisnieta Genoveva en Argentina (1957).
Grazioso Folatelli se trasladó a Rosario (Argentina) probablemente por razones laborales, donde se casó y nacieron sus primeros dos hijos. En 1901 contrajo matrimonio con Hortensia Peña, quien habia nacido en Jujuy (Argentina). Tuvieron seis hijos: cuatro mujeres y dos varones. Años más tarde la familia se mudó a Buenos Aires, donde viven actualmente sus descendientes.
Hasta la fecha, el apellido Folatelli continúa en los numerosos descendientes deFelice (Felix) y Martha.
Muchas gracias a Silvia, Genoveva, Tomás, Pedro, los descendientes en Argentina,y a Toñi!
Categorie:2 RAPPORTO Folatelli – Sala y los descendientes en Argentina SALA FRIGERIO
09-11-2010
Introduction Famille Sala - Frigerio
Introduction Famille Sala - Frigerio
Selon la tradition orale, la famille Sala serait originaire de Pusiano (Italie - Lombardie) et se serait installée plus tard à Visino (Italie - Lombardie)(1). A la lecture des registres cadastraux conservés aux archives d'Etat de Como, nous apprenons que Giuseppe Antonio Sala fait l'acquisition de bois, champs, prés et d'une maison à Pusiano entre 1726 et 1756. Cependant, dans les registres paroissiaux de Pusiano conservés depuis 1770 (2) aux Archives Historiques Diocésaines de Milan, il n'est mentionné nulle part le nom Sala, que ce soit pour une naissance, un mariage ou un décès.
Dans les registres paroissiaux de Visino (à la paroisse même et aux A.H.D. de Milan) la première mention (3) du nom Sala est faite en 1773. Il s'agit de l'acte de naissance de Giuseppa Madalena, fille de Giuseppe Maria Sala (4) et de Giovanna Erra. Dans l'acte de mariage d'une autre fille, Marta Maria Sala, nous lisons que son mari, Giuseppe Frigerio, est né à Pusiano. Catterina Frigerio, la seconde épouse d'Omobono Sala(5), est née aussi à Pusiano (6).
La parenté entre Giuseppe Antonio Sala (habitant de Pusiano) d'une part et Giuseppe Maria Sala (7) (domicilié à Visino) d'autre part, reste à prouver. Il est possible que la famille Sala se soit établie à Visino au cours de la seconde moitié du 18e siècle.
Photo: Elisabetta Rurali - La Chiesa di S. Michele a Visino di Valbrona
Giuseppe Maria achète des terrains à Visino. Les enregistrements de ces acquisitions (Archives d'Etat de Como) nous apprennent que Giuseppe Maria (°1733) est le fils de Carl' Antonio Sala. Ce dernier est jusqu' aujourd'hui notre souche et sa date de naissance devrait se situer vers 1700.
Omobono, fils de Giuseppe Maria, achète lui aussi à plusieurs reprises des terrains à Visino. Il est aisé. Ainsi en témoignent les données du testament et le fait que ses funérailles sont célébrées par cinq curés. Omobono épouse Maria Sormano en 1786. Ils auront 4 enfants qui atteindront à peine l'âge d'un an. Maria meurt en 1794 peu après la naissance de son quatrième enfant. Omobono épouse en secondes noces Catterina Frigerio en 1795. Ils auront onze enfants. Giuseppe Maria Sebastiano (°1796) et Giovanni Battista Luigi (°1797) sont les aînés, Paolo Luigi (°1816) étant le cadet.
Photo: Elisabetta Rurali - La Chiesa di S. Michele a Visino di Valbrona
Giuseppe et Luigi quittent l'Italie en 1814. Nous ignorons pourquoi. En 1820 Giuseppe fait déclaration de la naissance de sa fille Marie Louise Joséphine à Anvers. Il déclare aussi être marié avec Anne Maria Markx. Son frère Luigi, domicilié à Goes (Pays-Bas - Zélande), est présent en tant que témoin (8).
Un an plus tard Luigi se fait domicilier à Bois-le-Duc (Pays-Bas-Brabant) (9), avec son épouse Josepha Jacoba Muskeyn. Il est marchand en bijoux. Giuseppe y rejoint son frère, mais ne se fait domicilier qu'en 1826. Dans cet acte il déclare également avoir séjourné à Amsterdam et à Rotterdam les quatre années précédentes. D'après Cock Rijerkerk (www.rijerkerk.net) on peut ajouter La Haie à cette liste. Giuseppe y aurait eu une relation avec Domina Moriggia. Malgré le manque de preuves formelles, notons que Luigi réfère à cette famille dans une lettre de 1828 adressée à son frère. Dans le même acte d'inscription est écrit que Giuseppe a trente ans, qu'il est sans emploi et célibataire. On retrouve Anne Maria Markx et sa fille Marie Louise Josephine à Heusden (Pays-Bas - Brabant). Dans l'acte de mariage de Marie Louise comme dans l'acte de décès d'Anne Maria, on mentionne Giuseppe en tant que respectivement père et époux légal (10).
Photo: Frans van Gaal en Peter Verhagen's - Hertogenbosch binnen de Veste een historische verkenningstocht
Omobono Sala meurt assez brusquement le 19 mai 1825 à Visino (11). La présence de ses deux aînés, Giuseppe et Luigi, est indispensable afin de régler l'héritage. Les lettres que leur mère et même le maire de Visino leur envoient restent sans réponse et leur procuration n'arrive pas. La situation de la famille Sala-Frigerio devient pénible et la famille connaît des problèmes financiers. Finalement, l'héritage pourra être réglé en 1837 par voie de la justice et ce en l'absence des fils aînés.
Giuseppe sera stationné à Moorsele (Belgique - Flandre Occidentale) en 1827 comme douanier au service du Royaume-Uni des Pays-Bas (12). Après l'indépendance de la Belgique (1830) les deux frères habitent dans deux pays différents: Luigi habite aux Pays-Bas, tandis que dorénavant Giuseppe est au service du Royaume de Belgique.
Giuseppe épouse Amélie Sophie Six (°1812) en 1834. Ils auront neuf enfants: trois garçons et six filles. Désiré et Jean Louis mourront en bas âge. Constant naît en 1854 et est leur cadet. Il aura à peine trois ans à la mort de son père Giuseppe.
Après le décès de leur mère (1871), Constant et ses soeurs trouvent un certain nombre de lettres parmi lesquelles certainement les quatre lettres écrites en italien et conservées pour la descendance.
Constant fait traduire les lettres en français par monsieur Caffeux, travaillant à l'entreprise de transports Gondrand Frères (13) avec des filiales notamment à Mouscron (Belgique - Flandre Occidentale) et à Milan.
Le contenu de ces lettres signifie l'amorce d'une recherche de parents aux Pays-Bas (l'oncle Luigi Sala et enfants) et en Italie (oncles et tantes). Des lettres sont envoyées à divers endroits en Lombardie. A certaines on répond que la famille recherchée est inconnue. Comme toujours, Monsieur Caffeux se charge des traductions. La réponse tant attendue est datée du 2 mai 1874. Angelina Sala-Nessi a consulté les registres paroissiaux à Visino et joint à la lettre un relevé des noms de tous les enfants issus du mariage d' Omobono et Catterina Frigerio. Les contacts avec l'Italie sont rétablis. La joie et l'émotion sont intenses tant du côté belge que du côté italien. Quelques lettres de l'oncle Paolo Luigi, le frère cadet de Giuseppe et de Luigi, et de Luigi Folatelli, le fils aîné de Serafina Sala (14), ont été conservées jusqu' aujourd'hui.
Constant et ses soeurs cherchent leurs parents aux Pays-Bas aussi. En 1874 ils reçoivent une lettre de Rotterdam écrite par Hélène Boeracker, épouse de Louis Sala et belle-fille de Luigi. Après, il y aura encore des nouvelles de Gand où vivent Adriana Maria (Mimi) Sala, son époux Frederik Frans Ludwig et leurs enfants.
Ces lettres réapparaîtront quelque 140 ans plus tard. En effet, par le biais de Françoise Van Geluwe nous est parvenue la version dactylographiée (15) de ces lettres, gardée de longues années au grenier, dans une boîte à chaussures. Comme par miracle nous tombent sous la main les lettres originales, soigneusement gardées d'abord par Aline Sala, fille de Constant, puis par sa nièce Juliette habitant à Milan.
Les lettres contiennent des informations précieuses sur la famille, sur les parents et les enfants, sur les problèmes surgis au décès d'Omobono, sur la peine qu'a provoquée l'absence de nouvelles de la part de Giuseppe et Luigi...
C'est par ces mêmes lettres que l'envie nous est venue de faire un petit voyage à Visino. Et où, en tant que descendant d'Omobono Sala, peut-on être mieux logé qu'à l'Albergo Sala à Valbrona? Cet hôtel a été fondé en 1860 par Paolo Luigi Sala, frère cadet de Giuseppe et Luigi, et est toujours exploité par la famille Sala.
Merci Philippe pour la traduction!
1 Paroles de Franco Sala (Valbrona °1944).
2 Les actes d'avant 1770 sont conservés dans les paroisses.
3 Sous réserve
4 Voir catégorie 2 Rapporto
5 Frère de Giuseppa et de Marta Maria
6 Catterina et Giuseppe ne sont pas frère et sœur.
7 Le lieu de naissance n'est pas mentionné dans l'acte de décès (1805).
15 La version française des lettres a été faite par le fils ou petit-fils de Virginie Sala, soeur de Constant. Françoise est une descendante de cette branche. On trouvera une copie de ces lettres dactylographiées sous categorie 2 Brieven a en 2 Brieven b.
Categorie:1Z 1 SALA FRIGERIO B INLEIDING/INTRODUCTION/INTRODUZIONE
08-11-2010
Introduzione Famiglia Sala-Frigerio
Introduzione Famiglia Sala-Frigerio
Secondo la tradizione orale, la famiglia Sala sarebbe originaria di Pusiano (Italia - Lombardia) e si sarebbe più tardi stabilita a Visino (Italia - Lombardia) (1). Dalla lettura dei registri catastali conservati nell'Archivio di Stato di Como apprendiamo che Giuseppe Antonio Sala acquista boschi, campi, vicino ad una casa a Pusiano tra il 1726 e il 1756.
Tuttavia nei registri parrocchiali di Pusiano conservati a partire dal 1770 (2) nell' ArchivioStoricoDiocesano di Milano, il nome Sala non è menzionato da nessuna parte, nè per una nascita, o un matrimonio o un decesso. Dai registri parrocchiali di Visino (nella parrocchia stessa e nell' A.S.D. di Milano) la prima menzione (3) del nome Sala risale al 1773. Si tratta dell'atto di nascita di Giuseppa Madalena, figlia di Giuseppe Maria Sala (4) e di Giovanna Erra. Nell'atto di matrimonio di un'altra figlia, Marta Maria Sala, leggiamo che suo marito, Giuseppe Frigerio, è nato a Pusiano. Anche Catterina Frigerio, la seconda moglie di Omobono Sala (5), è nata a Pusiano (6).
La parentela tra Giuseppe Antonio Sala (abitante a Pusiano) da una parte, e Giuseppe Maria Sala (7) (domiciliato a Visino) dall'altra, resta da provare. E' possibile che la famiglia Sala si sia stabilita a Visino nel corso della seconda metà del 18° secolo.
Foto: Elisabetta Rurali - La Chiesa di S. Michele a Visino di Valbrona
Giuseppe Maria compra dei terreni a Visino. I registri di questi acquisti (Archivio di Stato di Como) ci mostrano che Giuseppe Maria (1733) è figlio di Carl'Antonio Sala. Quest'ultimo è fino ad oggi il nostro capostipite e la sua data di nascita dovrebbe situarsi intorno al 1700.
Omobono, figlio di Giuseppe Maria, compra anche lui a più riprese dei terreni a Visino. E' benestante; lo testimoniano i lasciti del suo testamento e il fatto che i suoi funerali siano celebrati da cinque preti. Omobono sposa Maria Sormano nel 1786. Avranno 4 figli che raggiungeranno a mala pena l'età di un anno. Maria muore nel 1794 poco dopo la nascita del suo quarto bambino. Omobono sposa in seconde nozze Catterina Frigerio nel 1795. Avranno undici figli. Giuseppe Maria Sebastiano (1796) e Giovanni Battista Luigi (1797) sono i maggiori, Paolo Luigi (1816) era il minore.
Foto: Elisabetta Rurali - La Chiesa di S. Michele a Visino di Valbrona
Giuseppe e Giovanni Battista Luigi lasciano l'Italia nel 1814. Se ne ignora il perchè. Nel 1820 Giuseppe fa la dichiarazione di nascita di sua figlia Marie Louise Josephine a Anversa. Dichiara anche di essere sposato con Anne Maria Markx. Suo fratello Luigi, domiciliato a Goes (Paesi Bassi - Zeeland) è presente come testimone (8).
Un anno più tardi Luigi si fa domiciliare a ‘s-Hertogenbosch (Paesi Bassi - Brabant) (9) con la sua sposa Josepha Jacoba Muskeyn. E' commerciante di gioielli. Giuseppe raggiunge qui il fratello, ma non si fa domiciliare fino al 1826. In questo atto dichiara di aver soggiornato anche ad Amsterdam e a Rotterdam nei quattro anni precedenti. Dopo Cock Rijerkerk (www.rijerkerk.net) si può aggiungere Den Haag a questa lista. Lì Giuseppe avrebbe avuto una relazione con Domina Moriggia. Malgrado la mancanza di prove formali, notiamo che Luigi cita questa famiglia in una lettera del 1828 indirizzata a suo fratello. Nello stesso atto di iscrizione è scritto che Giuseppe ha trent'anni, è disoccupato e celibe. Anne Maria Markx e sua figlia Marie Louise Josephine si ritrovano a Heusden (Paesi Bassi - Brabant). Sia nell'atto di matrimonio di Marie Louise che nell'atto di morte di Anne Maria, si menziona Giuseppe rispettivamente come padre e sposo legale (10).
Foto: Frans van Gaal en Peter Verhagen's - Hertogenbosch binnen de Veste een historische verkenningstocht
Omobono Sala muore abbastanza bruscamente il 19 maggio 1825 a Visino (11). La presenza dei suoi due figli maggiori, Giuseppe e Luigi, è indispensabile ai fini dell'eredità. Le lettere inviate dalla loro madre e anche dal sindaco di Visino restano senza risposta e la loro procura non arriva. La situazione della famiglia Sala - Frigerio diventa difficile e la famiglia conosce problemi finanziari. Finalmente l'eredità potrà essere liquidata nel 1837 attraverso la giustizia e in assenza dei figli maggiori.
Giuseppe soggiornerà a Moorsele (Belgio - Fiandre Occidentali) nel 1827 come doganiere al servizio del Regno Unito dei Paesi Bassi (12). Dopo l'indipendenza del Belgio (1830) i due fratelli abitano in due stati diversi: Luigi abita nei Paesi Bassi, mentre Giuseppe da allora è al servizio del Regno del Belgio.
Giuseppe sposa Amélie Sophie Six (1812) nel 1834. Avranno nove bambini: tre maschi e sei femmine. Désiré e Jean Louis moriranno bambini. Constant nasce nel 1854 ed è il loro figlio minore. Avrà appena tre anni alla morte di suo padre Giuseppe.
Dopo la morte della loro mamma (1871) Constant e le sue sorelle trovano un certo numero di lettere tra le quali sicuramente le quattro lettere scritte in italiano e conservate per la discendenza. Constant fa tradurre le lettere in francese dal Sig. Caffeux che lavorava nell'impresa di trasporti Gondrand Frères (13) con filiali in particolare a Mouscron (Belgio - Fiandre Occidentali) e a Milano.
Il contenuto di queste lettere rappresenta l'inizio di una ricerca di parenti nei Paesi Bassi (lo zio Luigi Sala e i suoi figli) e in Italia (zii e zie). Alcune lettere vengono inviate in diversi luoghi in Lombardia. A certe viene risposto che la famiglia ricercata risulta sconosciuta. Come sempre il Sig. Caffeux si fa carico delle traduzioni. La risposta tanto attesa è datata 2 maggio 1874. Angelina Sala-Nessi ha consultato i registri parrocchiali di Visino e unisce alla lettera una nota con i nomi di tutti i bambini nati dal matrimonio di Omobono e Catterina Frigerio. I contatti con l'Italia sono ristabiliti. La gioia e l'emozione sono intense, sia da parte belga che da parte italiana. Qualche lettera dello zio Paolo Luigi, fratello minore di Giuseppe e di Luigi, e di Luigi Folatelli, figlio maggiore di Serafina Sala (14), sono state conservate fino ad oggi.
Constant e le sue sorelle cercano i loro parenti anche nei Paesi Bassi. Nel 1874 ricevono una lettera da Rotterdam scritta da Hélène Boeracker, moglie di Luigi Sala e nuora di Luigi. Poi arriveranno ancora notizie da Gand, dove vivono Adriana Maria (Mimi) Sala, suo marito Frederik Frans Ludwig e i loro figli.
Queste lettere riappariranno circa 140 anni più tardi. Infatti, attraverso Françoise Van Geluwe ci è pervenuta la versione dattilografata (15) di queste lettere, conservata per anni nel granaio in una scatola delle scarpe. Come per miracolo ci troviamo in mano le lettere originali, conservate con cura prima da Aline Sala, figlia di Constant, poi dalla nipote, Juliette, che abita a Milano.
Le lettere contengono delle informazioni preziose sulla famiglia, su genitori e figli, sui problemi finanziari sorti dopo la morte di Omobono, sul dolore che ha provocato l'assenza di notizie da parte di Giuseppe e Luigi...
E' grazie a queste lettere che ci è venuta voglia di fare un viaggetto a Visino e dove alloggiare, in qualità di discendenti di Omobono Sala, se non all'Albergo Sala a Valbrona? Questo albergo è stato fondato nel 1860 da Paolo Luigi Sala, fratello minore di Giuseppe e Luigi, ed è tuttora gestito dalla famiglia Sala.
1 Parole di Franco Sala (°1944 - Valbrona)
2 Gli atti anteriori al 1770 sono conservati nelle Parrochie.
3 Sotto riserva.
4 Vedere categoria 2 Rapporto
5 Fratello di Giuseppe e di Marta Maria
6 Catterina e Giuseppe non sono fratello e sorella.
7 Il luogo di nascita non è menzionato nell'atto di morte (1805).
8 Vedere cat. 2 Geb. Akte BE
9 Vedi cat. 2 Bev. Reg.
10 Vedi Pelikaan 1Ovl Heusden et Pelikaan 1Huw Heusden
15 La versione francese delle lettere è stata fatta dal figlio o nipote di Virginie Sala, sorella di Constant. Francoise è una discendente di questo ramo. Si troverà copia di queste lettere dattilografate sotto categorie 2 Brieven a en 2 Brieven b.