Nadat wij de wieg ontgroeid waren, maakten wij al vlug kennis met Sinterklaas. Er werd ons verteld dat de brave, heilige man jaarlijks op 6 december met zijn zwarte pieten met de stoomboot uit Spanje kwam. Wij leerden ook dat hij daarna op zijn schimmel langs alle huizen voorbijkwam en dat zijn knecht via de schoorsteen geschenken voor de kinderen klaar legde. Wie braaf is krijgt lekkers, wie stout is de roe, was voor ons een begrip en we handelden er ook naar. Wie het al te bont maakte, zou immers mee moeten in de zak. Elk jaar, tenminste zolang we nog niet wisten wie Sinterklaas eigenlijk was, keken wij vol verlangen uit naar die dag. In de loop van de jaren hebben de sinten zich vermenigvuldigd. Op straat lopen ze elkaar in de weg. In elk groot warenhuis wil men er winst uit slaan, op elk feestje of bij elke vereniging moet er één opduiken, hij wordt thuis gevraagd door de ouders, hij verplaatst zich op een olifant, in een auto, ja zelfs in een helikopter. Hoe zotter en opvallender, hoe beter. De kleine kinderen begrijpen er niets meer van. Maar wat ik eigenlijk vooral over die brave man wilde zeggen, is dat hij elk jaar vroeger komt. De stoomboot meerde op 15 november 2008 aan in Antwerpen (verleden jaar op 17 november) opdat de televisiemensen van KetNet er een reportage zouden kunnen over maken. De chocoladefiguurtjes liggen al vanaf in oktober in de winkels. Kortom, het wordt een lachertje. Als de man nu ook nog neutraal moet blijven of met andere woorden, geen godsdienstige symbolen meer mag dragen om de moslims niet te choqueren, dan kan men echt zeggen dat van Sinterklaas nog maar weinig overgebleven is.
Minder dan 3 weken na Sinterklaas vieren we Kerstmis. Ik heb altijd al van de speciale sfeer van de kersttijd gehouden. Het stalletje met Jezus, Maria, Jozef en de os en de ezel stond op het marktplein en kerstliederen weerklonken in elk dorp en stad. In de huiskamers gaf de kerstboom met bollen en veelkleurige lichtjes en pakjes aan dat dit een heel speciale tijd was. De mensen vierden het feest thuis met een kerstmaal en de gelovigen woonden om middernacht de mis bij, die opgeluisterd werd door een (plaatselijk) kinderkoor. Ook de handelaars deden hun uiterste best om met veelkeurige lichtjes en versiering de prijs van de mooiste etalage weg te kapen. Kortom, iedereen, ook niet-gelovigen, werden aangegrepen door die bijzondere sfeer. Er is ondertussen veel veranderd. De commerciële ijspistes en kerstmarkten zijn overal opgedoken. De gemeenten willen de allermooiste kerstversiering. Velen vinden dat je er niet vroeg genoeg kunt aan beginnen. Kerstbomen en guirlandes worden al in november aangebracht en blijven tot een stuk in de maand januari staan of hangen. Ik vind dat spijtig. Iedereen zou daarmee moeten wachten tot na Sinterklaas. Straks lopen of glijden de Kerstman en Sinterklaas nog samen op straat. Ik dacht dat Parijs de lichtstad was. Dat schijnt nu Oostende te zijn. Blauwe en witte lichtjes in alle soorten bomen, lampen op de gevels van de huizen. Ook de Middelkerkse Kerkstraat en de Smet de Naeyerlaan en de Westendelaan in ons dorp lijken wel overbelichte boulevards. Om 7 uur s morgens zag ik verleden zaterdag Middelkerke in het licht baden. Is dat nu wel nodig.? Er is geen kat te zien op straat. Betekenen lichtjes dat er een kerstsfeer heerst? Natuurlijk niet, daar is meer voor nodig. Om van een echte kerstsfeer te kunnen spreken, moet de viering in tijd beperkt worden. Waarschijnlijk zal het gemeentebestuur aanvoeren dat het versieren niet in alle deelgemeenten tegelijk kan gebeuren. Een minimum is alleszins dat de kerstverlichting slechts mag branden na het sinterklaasfeest. Misschien moet de gemeente minder versiering aanbrengen en de handelaars meer motiveren om zelf een initiatief te nemen. Misschien komt daaruit ook nog iets origineels voort. De gemeente maakt het hen nu wat al te gemakkelijk. Het volstaat niet tegen elke lantaarnpaal (bijvoorbeeld in de Leopoldlaan) een niet-aan geklede kerstboom te plaatsen. Geef mij dan maar een mini-kerstboompje op een balkon of op een terras. Elk zijn gedacht, maar volgens mij slaagt men er nu niet in de echte kerstsfeer te scheppen.
|