Een persoonlijk artikel schrijven over wat de bevrijding na 1940-45 voor de Westendse bevolking betekend heeft, verschilt natuurlijk van het gebruik van de herinneringen van meerdere Westendenaars, ouder dan ik. Ik raadpleegde daarvoor de archieven van de gemeente, ‘Graningate’ en persoonlijke documenten. Ik heb daar een paar persoonlijke herinneringen aan toegevoegd, maar veel is dat niet. Ik heb weliswaar de heuglijke bevrijdingsdag en al wat kort daarna gebeurde in het dorp kunnen meemaken. ‘Snotter’ wat ik toen was, was ik de korte broek nog niet ontgroeid en bovendien is het algemeen bekend dat zogezegde herinneringen, vooral uit de kinderjaren, vaak ontstaan ‘van horen vertellen’. Met verhalen van personen die het wel als volwassene beleefden, moet men voorzichtig zijn. Ik heb iemand gekend die een boek wilde schrijven over ‘Oorlogen in Nieuwpoort’. Hij liep daarvoor de deuren plat om voldoende gegevens te verzamelen. Hij is er tenslotte mee gestopt omdat de ‘herinneringen’ zo uiteenlopend, verschillend, ja zelfs tegenstrijdig waren.
Verschil tussen de eerste en de tweede wereldoorlog De tweede wereldoorlog verliep en eindigde op totaal verschillende manier als de eerste. Na 14-18 lag er nauwelijks nog één steen van Westende op de andere, de bevolking was gevlucht. ‘De ‘bevrijding’ betekende toen ‘terugkeren’, ‘opruimen’, ‘wachten op toelatingen en materialen’ en ‘heropbouwen’.
De 'Achttiendaagse Veldtocht' is de operatie van het Belgisch leger tijdens de tweede wereldoorlog vanaf de inval door het Duitse leger in Nederland, België en Frankrijk op 10 mei 1940 tot de capitulatie van het Belgisch leger op 28 mei 1940. Dat betekende echter geenszins dat we toen van de Duitsers verlost waren. Tot aan de bevrijding, dus meer dan vier jaar, werd Westende nog bezet. De Duitsers vreesden dat een aanval van de geallieerden uit de Noordzee zou komen en daarom werd de kustlijn extra verdedigd. Er werd een soort muur opgericht, vandaar de naam ‘Atlantikwall’, een ononderbroken opeenvolging van steunpunten, batterijen en radarstations, geëchelonneerd langs gans de kust. Op het Westends grondgebied werden twee steunpunten en een batterijstelling uitgebouwd. Tevens moesten mijnenvelden, versterkt met prikkeldraad en ontelbare palen en paaltjes waaraan springstoffen vastgemaakt waren, eventuele landingsschepen de aanval onmogelijk maken. Dikke boomstammen of ijzeren rails moesten de doorbraak van manschappen en tanks op het strand beletten. De schuine helling van de zeedijk vormde een tweede antitanklijn. Daarachter lag nog een overdekte antitankgracht. Om de kilometer stond antitankgeschut. Op de zeedijk stond een dikke muur, die eruitzag als het gelijkvloers van een gebouw. Alle straten die uitmondden op de Zeedijk waren afgesloten door nog een dikke muur. In de lege villa's lagen mijnen of andere explosieven. Ondoordringbaar voor de geallieerden! De vele militaire installaties brachten ook mee dat heel wat Duitse militairen in onze kustplaats vertoefden. De beweging van onze inwoners werden fel beperkt. De militaire stellingen en de Duitse strijdkrachten waren uitgelezen doelwitten voor de geallieerde vliegers. De gemeente werd dan ook vaak gebombardeerd. De bommen zorgden voor de vernieling van de Duitse stellingen, maar troffen ook de burgerlijke gebouwen. De mijnen in de villa’s en op de velden eisten ook slachtoffers. Af en toe stortte er een vliegtuig neer op de gemeente.
En toen waren daar de Canadezen
Op 6.9.1944 verliet het I Bataljon van het Essex Scottish Regiment Dieppe om zich via Duinkerke in de nacht van 8 september naar Oostende te begeven. ‘s Anderendaags werd de stad bereikt, waar geen Duitse weerstand te bespeuren viel. Een ontvangst in verwarring viel de Canadezen te beurt. Omdat de terugkeer van de vijand niet mocht uitgesloten worden, werd een verdedigingsgordel opgetrokken rond de stad.
Op 10 september trok een gevechtsgroep bestaande uit twee Compagnies begeleid door eenheden met steunwapens naar WESTENDE met het doel er de Duitse kustbatterij in de duinen uit te schakelen. De stelling werd omsingeld. Twee dagen actieve verkenningen en nauwkeurige waargenomen vuren met mortieren, antitankwapens, bofors (kanonnen 40 mm) en veldkanonnen bleken tenslotte te veel voor de verdedigers. Op 12 september om 12u15 gingen de witte vlaggen de hoogte in, wat leidde tot een complete overgave.
Er werden 316 krijgsgevangenen gemaakt, waaronder negen officieren. Een grote voorraad wapens en uitrusting werd buitgemaakt.
Ik herinner mij dat er eerst gevechten plaatsgrepen in de dorpskern. Op de hoek van de (toen nog) Zeelaan (B) stond een Duits mitrailleurnest opgesteld. Wij woonden toen in de Lombardsijdelaan Nr 7. (A)
Achter ons huis was het ‘Veld’, begroeid met heidestruiken. Een ideale naderingsroute voor de Canadese militairen. Wij hadden een grote tuin met veel fruitbomen. Mijn vader wilde de Canadezen op zijn manier bedanken voor hun komst en had zich op een ladder bij een fruitboom geïnstalleerd. Hij wierp de militair, die dat wilde, bij het voorbijkomen door de tuin, een stuk fruit toe. De militairen hadden eigenlijk wel andere zorgen want ze installeerden zich achter het muurtje vooraan ons huis. Van daaruit schoten ze naar de Duitsers om het mitrailleurnest uit te roeien. Dat het muurtje er nu niet meer is, valt te verklaren door het feit dat de Duitsers het vuren beantwoordden zodat de steenbrokken in het ronde vlogen.
De echtgenote van Bernard Van der Weyden die een fietszaak had op de hoek van de Dorpplaats en de Duinenweg (C), was wat te nieuwsgierig en waagde even een kijkje naar buiten. Dat aanvaarden de Duitsers niet en ze schoten haar in de arm.
Hoeveel Westendenaars maakten echt de bevrijdingsdag mee? Op 16 juli 1944 vaardigde de Kreiskommandant een ontruimingsbevel uit. Al wie geen vrijstellingsgetuigschrift kon voorleggen moest ten laatste op 3 augustus 1944 de gemeente ontruimen.
De lijst van diegene die moesten evacueren omvatte 90 mannen, 125 vrouwen, 99 ouderlingen en 101 kinderen, zijnde een totaal van 415 personen. De geëvacueerden werden zowat verspreid over West- en Oost-Vlaanderen en Brabant. De meeste zijn slechts teruggekeerd na de bevrijding door de Canadezen. Wie kon er vrijgesteld worden? Al diegene die van enig nut konden zijn voor de bezetters, zoals geneesheren, personen die werkten voor de Wehrmacht, landbouwers, kleermakers, chauffeurs, houders van trekpaarden, herbergiers, winkeliers, haarkappers, leden van de commissie ‘Openbare Onderstand’, garagisten, politiebeambten, viswinkels, gemeentebedienden, werklieden in dienst van verschillende firma’s, ouderlingen van meer dan 80 jaar die deel uitmaakten van een gezin dat niet moest evacueren, hoveniers, personen werkend bij de zeevisserij. De lijst van de personen die op 10 augustus in de gemeente mochten verblijven omvatte aldus 422 mannen en 422 vrouwen, 438 kinderen minder dan 18 jaar, een totaal van 1282.
Huldebetoon ter ere van het Essex Scottish Regiment: de ‘Groote Stoet’ Was de repatriëring van alle geëvacueerde de reden dat gewacht werd om hulde te brengen aan de Canadezen die ons bevrijdden? Of wachtte men het einde van alle gevechtshandelingen en de overgave van de Duitsers af? Dat gebeurde in mei 1945 en het lijkt me logisch dat er geen officiële vieringen plaatsgrepen zolang de oorlog niet definitief beëindigd was.
De huldiging had dus inderdaad plaats op zondag 10 juni 1945, onder grote belangstelling. Op de rechtse foto, o.a. Ivonne Devriendt, mijn moeder, Lucie Ramon, Martha Madelein e. Alidore Lefevere, Margriet Morel, …
Er werd een feestcomité opgericht met de volgende samenstelling: Leon Tack Voorzitter Victor Massaux E.H. Theophiel Castelein Alidore Lefevere Albert Deschacht Lucien Coulier Leden Henri Tack Secretaris
Ziehier het programma van de ‘Groote Stoet’ die toen plaatsgreep.
Groep 14: groepen met Wagen
Groep 14: groepen te voet
Voor enkele groepen, vermeld op het programma, heb ik geen overeenkomst kunnen vinden met foto’s in mijn bezit: 7 Boerenbond, 8 Christen Syndicaat, 10 Kroostrijke Gezinnen, 15 Duivenmaatschappij, 16 Oudstrijders en Invaliden. Kan iemand mij misschien helpen?
Bezoek autoriteiten aan de Atlantik Wall
Militair Defile
Huldebetoon aan de doden
Receptie (?)
Op de linkse foto zien we de verpleegster Thérèse Minne, die zich niet enkel tijdens de oorlog maar ook lang daarna met hart en ziel ten dienste stelde van de Westendse bevolking.
Repressie Zodra een stad of dorp van de Duitsers was bevrijd, kwam naast de vreugde ook de volkswoede tot uiting en begon de jacht op echte of vermeende collaborateurs. Diegenen die zich tijdens de bezetting Duitsgezind getoond hadden of meewerkten aan de collaboratie werden bij de bevrijding het mikpunt van de plaatselijke bevolking.
Zo herinner ik mij dat de inboedel van M.G. (bijgenaamd ‘Miete Sakosj’) via deuren en vensters op straat gegooid werd. Ook werden op de gevels van het huis van echte en/of van vermeende collaborateurs hakenkruisen geschilderd. Het is algemeen bekend dat de rangen van het verzet begin september plots vervoegd werden door een vloedgolf van helden van het laatste uur, die, zolang de Duitsers nog in het land waren, nog nooit de nek hadden uitgestoken en waarvan de meesten hoopten met hun viriel vandalisme tegen de inboedel van de achtergebleven "zwarten" nog vlug een wit voetje te halen. Maar ook gespuis allerhande maakte van deze chaotische dagen gebruik om oude vetes te vereffenen, te plunderen en doodgewoon economische of amoureuze concurrenten uit de weg te ruimen. (uit ‘De Afrekening’ van J. Maes)
Naarmate de steden en gemeenten bevrijd werden namen de tijdens de verkiezingen van oktober 1938 verkozen gemeenteraden en de in 1939 verkozen schepenen en benoemde burgemeesters, die door de Duitsers waren afgezet, onmiddellijk hun ambt weer op. Dat was ook het geval in Westende. Joseph Maesen en Jos Van Oeteren waren lid van het 'Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV)' en waren schepen geworden via een speciale verordening in 1941 waarbij alle mandatarissen ouder dan 60 jaar moesten vervangen worden.
Leden van het onderwijzend personeel die zich hadden aangetrokken gevoeld door de ‘Nieuwe Orde’, August Dewulf en Albert Bloes, werden door de gemeenteraad geschorst vanaf 27 september 1944 tot einde februari 1945 en later nogmaals. André Inghelram, oorlogsburgemeester in Middelkerke, schoolmeester in Westende, werd afgezet.
De gevolgen van de repressie lieten zich tot in de eenentwintigste eeuw gevoelen.
Wat herinnert ons vandaag nog aan het Essex Scottishregiment? Ted Lancefield maakte in 1944-45 een fotoreportage toen hij als Canadees militair aan de Belgische kust verbleef.
“I was a member of the Essex Scottish Regiment. At the time of the celebration in june 1945 I took over 100 pictures of the parade and ceremonies. These pictures have never been shown to the people of Belgium.”
In het schepencollege van Westende van 26 mei 1945 werd beslist dat de ‘Zeelaan’ in de toekomst ‘Essex Scottishlaan’ zou heten. Op 17 juni 1945 werd het straatbord plechtig onthuld. Het bord werd enkele jaren geleden verwijderd en vervangen door een paneel met foto’s dat staat op de hoek van de Essex Scottishlaan en de Joseph Matthieulaan.
In de gemeenteraad van 24 september 1947, aanvaardde de gemeente van Romain PAQUAY, gewezen onderofficier van het Essex Scottishregiment, die meehelp aan de bevrijding van Westende op 10, 11 en 12 sep 1944, zijn uniform als aandenken aan deze heuglijke dagen.
Het zou, samen met het Canadees vaandel, dat bij de opening van de Essex Scottishlaan op 10.6.45 door het Essex Scottishregiment aan de gemeente afgestaan werd, zorgvuldig op het gemeentehuis bewaard blijven. Het bevindt zich nu in het museum ‘De Oude Post’ in Middelkerke
Bronnen http://www.ethesis.net/middelkerke/middelkerke_hfst_7.htm
De meeste van de gebruikte foto's werden destijds genomen door de studio Lust (markt Nieuwpoort)
|