Bij de start van alweer een nieuw schooljaar ... Als geboren Westendenaar en er wonende had ik zes jaar lang de lessen gevolgd aan de gemeentelijke jongensschool van mijn dorp, bij de meesters Albert en Georges Bloes en August Dewulf. In september 1949 stond ik voor de keuze: het college of de rijksmiddelbare school in Nieuwpoort. Ja, Westendenaars zochten het niet te ver van huis … een school waar ze met de fiets naartoe konden. Dat er drie jaar later opnieuw zou moeten gekozen worden tussen Oostende en Veurne, dat waren zorgen voor later. Ik koos dus voor Nieuwpoort en voor de Rijksmiddelbare School. Ik beweer nu wel niet dat mijn ouders zich daar niet van aantrokken, maar ze lieten de keus aan mij over. Ik herinner me niet dat iemand van de lagere school mij toen advies zou gegeven hebben over de afdeling die mij de beste vooruitzichten bood voor later (algemene vorming of Grieks-Latijn), maar wat ik wel nog weet is dat mijn keuze voor de (liberale) Rijksmiddelbare School mij niet in dank afgenomen werd in het uiterst katholieke Westende, niet door de ‘meesters’ maar ook niet door mijn katholieke familie. Voor zover ik me dat herinner, moet er een conflict ontstaan zijn met de pastoor van Westende. Eerlijkheidshalve moet ik er aan toevoegen dat onze tak van de familie zich nooit onderscheiden heeft op het gebied van vroomheid en kerkbezoek. Ik ben wel misdienaar geweest, maar dat was een familietraditie! Ik koos voor een algemene vorming en dat zou later een grote denkfout blijken te zijn. Inderdaad, toen ik drie jaar later in het Koninklijk Atheneum in Oostende aankwam, kon ik daar helaas enkel nog kiezen tussen de Wetenschappelijke (7 uren wiskunde per week) en de Economische afdeling. De Grieks-Latijnse, de Latijns-Wiskundige en de Latijns-Wetenschappelijke afdeling bleken niet meer voor mij weggelegd gezien mijn voorafgaande vorming. Ik koos dus maar voor de Wetenschappelijke afdeling. Daardoor werden een aantal hogere studiemogelijkheden voor mij onbereikbaar: dokter, apotheker, advocaat, Germaanse, Romaanse …. Ik kon dus enkel nog kiezen voor burgerlijk ingenieur, licentiaat natuurkunde of scheikunde (?), maar dat lag niet zozeer in mijn interessesfeer. Mijn sociale toestand heeft mij toen de weg gewezen.
Het ontstaan van de Rijksmiddelbare School van Nieuwpoort in 1855 De stichting van de ‘Neekol majin’ zoals wij dat hier in schoon Vlaams noemden, had plaats onder impuls van de liberale partij van de stad. Kopman van die partij, geneesheer en Nieuwpoorts burgemeester van 1854 tot 1863 (voorheen 1ste schepen) was Petrus Jacobus Lefevere, geboren in Westende op 20 februari 1801. Hij was de zoon van molenaar Jacobus Bernardus en van Maria Theresia Degraeve, die tot in 1854 de molen uitbaatten in de Essex Scottishlaan, toen nog Molenstraat. Petrus huwde in 1827 in Nieuwpoort met Ludovica Hendrika Coppieters, kleindochter van Lodewijk, eveneens burgemeester van de stad naar wie de huidige Coppietersstraat genoemd werd. Mijn overgrootvader Jacobus Baptiste Lefevere was de broer van Petrus Jacobus.
Van de gemeenteschool naar de ‘grote school’ Dat de overgang voor een jongen van 11 van een lagere gemeenteschool naar een stedelijke middelbare jongensschool, een hele gebeurtenis was, hoef ik jullie waarschijnlijk niet te vertellen. Het imposante gebouw alleen al!
Jongens langs de ene poort (hierboven) in de Schoolstraat, meisjes langs de andere in de Arsenaalstraat, want gemengde klassen bestonden nog niet. Maar ik moest me nog aan veel meer aanpassen: ’s middags op school eten, een heuse turnzaal maar ook turnlessen, op de koer niet spelen en zeker niet lopen maar al wandelend rondjes draaien rond de koer onder het toeziend oog van meester Karel Godderis waarvan iedereen een heilige schrik had. Hij hield ook toezicht in de studie na de lesuren en zijn inspecties van onze handen werden erg gevreesd. Vroeger had ik slechts één enkele meester, nu een leraar per vak. De concierge of huisbewaarster, waarlangs je voorbij moest als je te laat kwam, luidde de klok voor het einde van de speeltijd. En … natuurlijk de kennismaking met al die onbekende klasgenoten. Ze kwamen een beetje van overal, uiteraard uit Nieuwpoort maar ook uit de omtrek: Oostduinkerke, Koksijde, Lombardsijde, Westende, Sint-Joris, Ramskapelle, Mannekensvere en uit Middelkerke. Ze hadden voor deze school gekozen of moeten kiezen omwille van de geloofsovertuiging maar ook door de bereikbaarheid van de school: tram van Koksijde naar Nieuwpoort of van Middelkerke naar Nieuwpoort. Vele kwamen met de fiets. Mijn klasgenoten in ‘ ’t eerste moyenne’ waren toen: Pierre Beschuyt (+), Jean Deplanter, Walter Van Huele, Emmanuel Buysse (+), Etienne Deconinck (Lombardsijde), Willy Blomme (+), André Coulier, Maurits Vandamme, Freddy Vantroyen, Raoul Verburgh, François Deley, Marcel Lepère, Kilian Tourlousse, Arthur Declerck, x Deruytter, en nog een paar waarvan ik me de namen niet herinner. In het tweede leerjaar waren er enkele andere: Victor (Fikken) Depoorter, Roger Dalle (+), (beide Middelkerke), Marcel Titeca (Krokodille), Roland Legein, x Coolsaet, Raf Lambrechts, Jacques Woestyn, Roland Therssen.
Om met een anekdote duidelijk te maken hoe speciaal die omschakeling wel was: wij hadden ook een muziekleraar, violist Oscar Devriendt. Bij de start van de eerste les speelde hij iets op zijn viool en de leerlingen moesten noteren welke noten ze gehoord hadden. Noten kende men echter niet in Westende en dus werd er mij nooit één aangeleerd. Ik keek dus met bewondering, maar met een leeg blaadje, naar sommige klasgenoten. Daar waren er zelfs een paar bij die muzikant waren in een lokale fanfare. Oscar, die graag pinten dronk, kon ook de tucht niet handhaven en hij heeft ook nooit een poging gedaan om mijn muzikaal gevoel op te krikken.
De leraars in de jongensschool Ik heb dat wel niet meer meegemaakt, maar in 1955 werd het honderdjarig bestaan van de school gevierd. De viering werd bijgewoond door de toenmalige socialistische minister van onderwijs, Leo Collard, die op dat moment in volle ‘schoolstrijd’ naar Nieuwpoort kwam spreken. Die oorlog ontstond omdat Collard onder andere de toename van de subsidies aan het vrij middelaar-, technisch- en normaalonderwijs, gestemd door de vorige homogeen-katholieke regering, wilde terugdraaien. De leerkrachten werden door hem verplicht in het bezit te zijn van een diploma zodat talrijke niet gediplomeerde priesters niet meer in aanmerking kwamen. Het vrij onderwijs, gesteund door de CVP en de katholieke kerk, reageerde hevig. Dat was ook het geval voor de Nieuwpoortse collegejongens die de minister tijdens zijn spreekbeurt trakteerden op stinkbommetjes. Ze wilden van Collard niet meer weten en schilderden dan ook ‘weg met Collard’ op de muren. De toenmalige leerlingen van de RMS hieven daartegen hun strijdlied aan, dat wij ook al zongen in onze tijd (1949-1952). Ziehier de tekst:
Waar 't verstand in vree kan groeien Waar 't gemoed kan openbloeien Waar bij 't leren als bij 't stoeien 't leven lokt en lacht
Waar men ons de macht zal geven Om te kampen voor het leven Waar de wil wordt opgedreven tot zijn hoogste dracht
Waar de vrijheid van gedachten in de geesten leeft Waar men met vereende krachten Immer opwaarts streeft
Daar is de school die wij beminnen met gloed Met een kracht die wondren doet Daar zij verrijst uit diep gemoed
De middelbare school (werd later de ‘officiële’ school) Is ons een symbool Van waarheidsdrang en zucht naar het schoon en het goed Van waarheidsdrang en zucht naar het schoon en het goed.
(lied van Jan Broeckx 1880-1964)
Wie het gezongen lied wenst te horen: https://youtu.be/-fdZWBK-X9A
Bij die gelegenheid werd een foto genomen van het voltallig lerarenkorps.
We zien op de foto, zittend: Maurice Lombaert, Oscar Devriendt, Walter Toortelboom, E.H. Alfred Staelens, Lucien Rappelet, x Wolbers, Raymond Fremaut, Robert Herman. Op de middelste rij: Fernand Leroy, Roger Pieters, Karel Goderis, John Symoens, Daniël Defloor, Jozef Missinne, x Kobia, Edmond, Roger Minne, Julien Bouve, Robert Cauwelier, André Titeca, André Vanden Bussche, Albert D'Everlange, Albert Claeys, Jozef De Cock. En bovenaan: Pieter Dumon, Willy Vermote, André Hilderson, Alfred Cathelyn, Ghislain Blanckaert. Enkel mannelijke leerkrachten dus!!
Alhoewel ik de RMS vaarwel zegde in juni 1952, stel ik vast dat bijna al mijn toenmalige leraars erop te zien zijn: Maurice Lombaert (tekenen en handenarbeid), Oscar Devriendt (muziek 1906 - 1983), Walter Toortelboom (wiskunde), EH Alfred Staelens (uiteraard godsdienst), Lucien Rappelet (directeur 1900 - 1975), Raymond Fremaut (nederlands), Robert Herman (geschiedenis 1920-1969), Karel Goderis (studiemeester), André Titeca (turnen 1923-2001), Albert Claeys (wetenschappen: scheikunde, natuurkunde en biologie), Pierre Dumon (Frans), Ghislain Blanckaert (Engels 1922-1965) Op een andere foto zien we ook nog Camiel Van Huele die tijdens mijn verblijf in de school vervangen werd door Pierre Dumon. Hij staat bovenaan als derde van links.
Jozef De Cock deed op zeker ogenblik ook zijn intrede maar ik herinner me niet meer voor welk vak of wie hij verving.
Jean-Marie Dedecker Iedereen weet nu wel dat hij afkomstig was uit Lombardsijde. Ik denk te mogen zeggen dat Jean-Marie niet in een volledig katholieke familie opgroeide. De mannen waren zeker geen pilaarbijters in tegenstelling met zijn grootmoeder. Zijn moeder had met haar kroostrijk gezin meestal wel andere zorgen. Net als ik was hij ook geen rijkeluiskindje. Jean-Marie dweepte met Che Guevara (‘alle macht aan de arbeiders’) en je zou dus kunnen verwachten dat hij, op zijn twaalfde, niet zou kiezen voor het college maar voor de rijksschool. Om dat in te zien, volstaat het Jean-Marie’s boek ‘Eén tegen allen – Memoires’ te lezen. Hij wijdt er een hoofdstuk ‘Nieuwpoort en Veurne’ aan.
Bronnen http://www.westhoekverbeeldt.be/component/search_all/result?trefwoord=nieuwpoort&searchin%5Bheumemorixbeeld%5D=1&f_strings_gemeente=
|