Westende-dorp is gestart met de voorbereidingen om in de toekomst ook het chic volk uit Westende-bad te ontvangen in de dorpskerk. De familie Otlet en de almachtige ‘societeit ’‘La Westendaise’ wilden destijds van Westende een mondaine badplaats (‘Plage de l’Elite’) maken en er een exclusief en rijk cliënteel voor aantrekken. Toen de Marçunvins een standplaats moest krijgen, vonden ze dat een vakantiekolonie voor armere en soms zieke kinderen niet in hun badplaats paste. Dat was nogmaals het geval toen men in de dertiger jaren een jeugdherberg wou oprichten in Westende.
Ze zouden zich in hun graf omdraaien moesten ze weten dat de gelovigen uit Westende-bad voortaan hun wekelijkse kerkelijke plicht moeten vervullen in de Westendse dorpskerk. Nu zullen ze zeker heimwee hebben naar de tijd dat de mis in de Sint-Theresiakapel nog in het Frans gebeurde en de Vlaamse gelovigen lang hebben moeten protesteren om daar een einde aan te stellen. Waarom ze die lijdensweg zullen moeten ondergaan? Middelkerke koopt de kapel langs de Badenlaan voor de symbolische prijs van 1 euro maar moet er een toegankelijke socioculturele functie aan geven.
Wat gebeurt er toch met die eens zo machtige katholieke kerk? De ontkerkelijking neemt toe. Middelkerke telt 8 gemeentekernen en het is altijd vanzelfsprekend geweest dat iedere kern zijn eigen kerk had. De badplaatsen Middelkerke en Westende hebben er dan nog elk een kapel bij (met dezelfde naam, trouwens) en Westende heeft daarbij nog een zomerkerk, het Cenakel. Bij elke kerk hoorde een pastorie en meestal werd de onderpastoor dan nog ondergebracht in een burgerhuis, niettegenstaande de pastorieën zeer ruim waren. Als je natuurlijk in het geld zwemt!
De kerk van Sint-Pieterskapelle werd al eerder ontwijd en nu volgt de kapel van Westende-bad. Het Cenakel wordt afgebroken en het zou mij zeer sterk verwonderen als daar geen groot appartementsgebouw in de plaats komt.
Het aantal diensten is nu al beperkt tot de grotere kerken in Middelkerke, Westende-Dorp en Lombardsijde. Moest je vroeger aan een inwoner van Schore gezegd hebben dat hij/zij ooit minstens 10 kilometer zou moeten afleggen om een kerkdienst bij te wonen, ja, dan zou die je zeker gevraagd hebben of je je soms niet goed voelde. De ontkerkelijking is natuurlijk wel een logische beslissing Volgens de cijfers van ‘Kerk en Leven’ van 28 november 2018 noemt meer dan de helft van de Belgen zich katholiek. De vraag rijst dan: wat betekent dat? Zijn dat de wekelijkse kerkgangers? Nee, want slechts een dikke negen procent noemt zich praktiserend. En wanneer de kerkgangers daadwerkelijk worden geteld, blijken dat er nog een pak minder te zijn, nog geen drie procent. Hoe kan dat nu? Omdat er nu eenmaal geen vaste definitie bestaat van wat we onder ‘katholiek’ verstaan. Wie gedoopt is, is in principe katholiek, maar doet daar niet noodzakelijk iets mee. Niet iedereen die katholiek en gelovig is, gaat wekelijks naar de mis. En ook wie slechts af en toe naar de mis gaat, kan zichzelf toch praktiserend noemen. Er zijn ook heel wat mensen die zich laten ontdopen. Behalve de eucharistie gaan ook de andere kerkelijke sacramenten en belangrijke momenten achteruit: doopsels, vormsels, kerkelijke huwelijken, communies en kerkelijke uitvaarten. Er zijn ook veel minder priesters en kerkmedewerkers om de diensten in elke kerk van een deelgemeente te verzekeren. Vandaag heeft Middelkerke nog slechts drie geestelijken in dienst, die gehuisvest zijn in de pastorie van Middelkerke. De andere pastorieën werden allemaal verkocht. De drie pastoors moesten alle kerkelijke diensten verdelen en men kan begrijpen dat dit niet langer kon. Ongeacht of een kerkgebouw veel of weinig wordt gebruikt of gesloten is, er zullen steeds onderhouds- en/of instandhoudingswerken nodig zijn, zo niet bestaat het risico om spoedig herschapen te worden tot een bouwvallige constructie… terwijl de kosten ten laste van de gemeenschap verder lopen, via de lokale overheden. Het is dus logisch de leegstaande kerken voor een ander doel te gebruiken. Maar welk doel? Voor socioculturele doeleinden! De kerkelijke overheid stelt dat als voorwaarde voor de verkoop. Zo wordt voor de kapel langs de Badenlaan als belangrijkste voorwaarde gesteld dat de kapel een toegankelijke socioculturele functie moet krijgen. Als niet aan die voorwaarde voldaan wordt, dan zou alsnog 465.000 euro moeten betaald worden. De burgemeester beweert weliswaar dat het niet zover zal komen, maar zijn er dan in elke deelgemeente voldoende socioculturele evenementen die in een kerk kunnen plaatsgrijpen? Ik denk niet dat het zo eenvoudig wordt om daarvoor nieuwe bestemmingen te vinden. Vandaag wordt de Theresiakapel van Westende-Bad wel al eens gebruikt voor culturele activiteiten en is het een vaste locatie voor de kunsttriënale Beaufort.
Sint-Theresiakapel Westende Westende-Bad werd opgericht in totaal ongerept duinengebied en volledig los van het kerkdorp Westende. Dorp en bad waren van bij de start van de badplaats twee verschillende werelden en de toeristen waren zeker niet echt geneigd om de kerkdiensten in de dorpskerk bij te wonen en ijverden daarom voor een eigen kerkgebouw in de badplaats.
Het allereerste kerkgebouw in het centrum van de badplaats was een bescheiden bijgebouwtje aan de elektriciteitscentrale. Edouard Otlet, de stichter van de badplaats, versierde het met kunstvoorwerpen uit Latijns-Amerika die hij selecteerde uit zijn eigen kunstcollectie. Ondertussen werd een comité van vooraanstaande toeristen opgericht die ijverden voor een echt kerkgebouw. Deze stenen kapel werd nog voor de oorlog gebouwd naar plannen van de bekende architect Maurits Van Ysendyck. Ziehier een tekening ervan uit 1912.
De Eerste Wereldoorlog spaarde de gloednieuwe kapel niet.
Naar plannen van de Brusselse architect Victor Rubbers werd, in 1930 op een andere plaats, een nieuwe gebouwd: een neo-romaans getint kerkgebouw omringd door een plantsoen en pal in het centrum van de badplaats. Het werd een één-beukig gebouw met transept, uitgevoerd in gele baksteen op een natuurstenen plint in bossage, d.w.z. een steen met een ruw gehakte, oneffen voorkant.
De kapel werd in september 1944 door beschietingen zwaar beschadigd. (Foto verzameling Els Bloes, hieronder))
In 1954 werd de kapel hersteld en uitgebreid naar een ontwerp van de Oostendse architect Maurice Dinnewet.
Ziehier een foto vóór de verlenging en één erna.
Opmerkelijk zijn het roosvenster en het voorgeplaatst atrium met drie traveeën dat een Scandinavische invloed onderging. Wit beschilderd sober interieur met overwelving door middel van tongewelven. Bedaking uitgevoerd in leien.
In de jaren zestig werden er in het gebouw mooie glasramen aangebracht naar ontwerp van de befaamde glazenier Cor Westerduin.
Ziehier nog een buitenzicht in kleur en een binnenzicht.
Het Cenakel Toen de zondagse kerkdiensten steeds drukker bezocht werden, bleek de kapel op zeker ogenblik niet meer alle gelovigen te kunnen bevatten. Daarom werd een vroegere garage, aan de overkant van de laan, omgebouwd tot zomerkerk. Hieronder zien jullie het inwijdingsbord. Je zou bijna zeggen ‘spijtig dat zoiets moet verdwijnen!’
En zo zag het cenakel er vanbinnen uit:
Besluit Ik mag dus niet schrijven dat er weer een stuk erfgoed verdwijnt, want de kapel blijft bestaan. Wat wel juist is: de ontkerkelijking is een onderdeel van de afbouw van ons maatschappelijk leven.
Bronnen https://www.middelkerke.be/nl/over-middelkerke/méér-middelkerke/erfgoed-en-geschiedenis-van-middelkerke/westende/sint-0 Sint-Theresiakapel wordt ontwijd en krijgt nieuwe invulling’ in Het Laatste ,Nieuws door Timmy Van Assche https://fotorantje.blogspot.com/2019/09/westende.html https://lib.ugent.be/fulltxt/RUG01/002/508/577/RUG01-002508577_2018_0001_AC.pdf https://www.kerknet.be/kerk-leven/artikel/mensen-en-cijfers
|