Op 3 maart 2014 wijdde ik al eens een artikel aan de dorpskermis in Westende, maar dan in het dialect. Het had als titel “Goju giedur soms nog no du kerrumessu?” Ik heb dat grondig aangepast, vertaald naar het ABN en tezelfdertijd aangevuld.
Vinden jullie een kermis niet meer leuk? Dat was vroeger, in onze heel jonge tijd, wel anders. In de week vóór de kermis, keken we (veel te vroeg natuurlijk!) uit naar de aankomst van de woonwagens en de materiaalwagens die de verschillende attracties vervoerden. Dat was immers voor ons HET evenement van het jaar. Opwindend! De kermis maakte heftige emoties bij ons los.
Een andere (amusante) vrijetijdsbesteding was er in onze ogen nauwelijks. Ja, wij kenden de radio, die luisterspelen uitgaf, die het gezin rond het toestel samenhield. Ja, er waren dansgelegenheden, maar zo veel bals waren er niet en nooit zo speciaal als bij een kermis. Ja, er was ontspanningslectuur maar wij waren toch meer 'kinderen van de frisse buitenlucht’. Ja, er waren ook sportverenigingen, vooral voetbal. Maar dat was ‘zo alledaags’. Buiten films zoals ‘De Witte’ of ‘Tarzan’ die vertoond werden in café ‘Central’ in de Lombardsijdelaan of in het patronaat (de ‘Tap’), konden wij nog niet genieten van een echte cinema. Televisie bestond nog niet Wat waren wij toch blij als de (luide) kermismuziek en de reuk van frieten en smoutbollen opnieuw het dorp vulde! Toen gold inderdaad nog de zegswijze dat ‘een kinderhand rap gevuld is’! Maar ook in de volwassenen leefde een echt ‘kermisgevoel’. Zij gingen ook op in de algemene opwinding. Onze moeders deden de grote kuis en bakten een taart want op kermiszondag kwam de familie, ook diegene die ver woonde, op bezoek. Wij spaarden het ganse jaar om een ‘kermiskapitaaltje’ te verzamelen. Dat was de tijd dat in onze streek overal oud ijzer, koper en lood te rapen viel. Wij kenden daarvan goed de prijs en brachten het naar ‘Stanten’, de lokale ijzerhandelaar. ‘Petje’ en ‘Metje’, peter en meter en het familiebezoek haalden ook hun portemonnee boven en stopten ons wat toe.
Vroeger hadden veel kermissen plaats aan het eind van de zomer. De oogst was binnen en men had wat te verteren. Nu heeft de kermis in Westende plaats de zondag voor Hemelvaartdag. (2 weekends). In Lombardsijde wordt er twee keer kermis gevierd: de derde zondag voor Pasen (2 weekends= de Ezelkermis die samengaat met de Ezelstoet) en de eerste zondag na 2 juli of op 2 juli indien dat een zondag is (2 weekends).
Geschiedenis van de kermis Kermis is een oud gebruik en dateert al van de middeleeuwen. In de loop van de tijden evolueerde het begrip kermis, processie, foren en feesten. De woorden, foor en kermis, werden vaak verward met elkaar ondanks hun verschillende oorsprong. Foor komt van het latijn« forum » : markt. De foren, schepping van de mens, dienden de internationale handel tot het midden van de 18de en speelden dus een belangrijke economische rol. De kermissen daartegenover, hadden van origine een spiritueel karakter. De 'Kerkemisse' werd jaarlijks gevierd om de kerkelijke inwijding te herdenken. Op deze dag stroomden de gelovigen toe om hun patroonheilige te vereren en om vergiffenis te vragen maar ze maakten er ook gebruik van om zich te vermaken. De kermis begon vroeger dan ook pas op zondag na de hoogmis.
Calvinistische predikanten verwierpen in de zestiende eeuw de 'opgeworpen santen en santinnen' die met kermis werden vereerd en beschouwden de geboden attracties als 'onnutte occasiën ter verroekelosing van veel zielen'. Met uitzondering van enkele dorpen, waar het persoonlijk gezag van de pastoor groot was, lukte het echter nergens de kermis compleet te verbieden. Wel kwam er in veel steden jaarlijks een centrale kermis, in plaats van evenveel kermissen als er kerken waren. Het politiek rationalisme van Joseph II, de keizer-koster, trof het domein van de kermissen, waarbij hij godsdienst en staat nadelig beoordeelde. Het keizerlijke bevelschrift van 11 februari 1786 stipuleerde dat alle kermissen over het hele land op dezelfde dag moesten plaatsvinden, de tweede zondag na Pasen. Maar dat reglement werd maar korte tijd nageleefd. De mensen vonden het inderdaad veel leuker dat de kermis van het naburige dorp op een andere datum viel zodat men die ook kon bezoeken.
Het duurde niet lang voordat het religieuze karakter van onze feesten naar de achtergrond verbannen werd. In de dorpen hield dat langer stand en ging er heel lang nog elk jaar een processie uit. Halfweg de negentiende eeuw zette toch overal de teruggang in. De burgerij begon zich steeds openlijker te distantiëren van het feestgedruis. Aan de exploitanten lag dat niet zozeer, wel aan hun gasten: met geld op zak kermis vieren na een jaar hard werken, dat leidde in combinatie met alcoholgebruik tot 'losbandig en immoreel' gedrag. Messentrekkerij behoorde wel tot het verleden, maar ruzies en knokken bleven wel in de mode. De kermis werd op zeker ogenblik zelfs verboden. De hogere burgerij zag de kermis als 'onbeschaafd' en zelfs een 'bron van moreel verval'. Rond de eeuwwisseling waren al hele streken 'ontkermist' en na de Eerste Wereldoorlog verminderde het enthousiasme ervoor helemaal. De burgerij diende petities in en de verschillende partijen bestookte elkaar. Eén groep pleitte voor algehele afschaffing, een andere groep voor ‘beschavingswerk’ onder het gewone volk. Pas na de tweede wereldoorlog werd de kermis in ere hersteld.
Over de exploitanten, hun kinderen en hun personeel De kermisbranche is een hechte gemeenschap van vrije ondernemers, de kermisexploitanten. Vaak zijn dat families die al generaties lang op de kermis staan. Zij klampen zich vast aan tradities en hebben een eigen manier van denken. Eigenlijk moet ik toegeven dat wij een beetje bang waren van het ‘kermisvolk’ of beter … van hun knechten. Die werden vaak lokaal aangeworven en sommige waren onverzorgd en wij vonden dat verdacht. Wij wisten niet beter of de kinderen van de uitbaters gingen nooit naar school, want met al dat rondreizen… Ze zullen wel op internaat gegaan zijn zeker, maar wij dachten niet verder. Kinderen van kermisexploitanten trouwen van oudsher met elkaar. Naar het schijnt waren deze bruiloften, en dat zou vandaag nog steeds zo zijn, grote feesten die massaal worden bezocht. Een gemiddelde bruiloft zou zo'n 500 genodigden tellen. Op deze bijeenkomsten ontstaan nieuwe relaties en worden zaken gedaan. Vroeger hadden niet alle exploitanten een woonwagen. Men leefde vaak in de attractie of de pakwagen. Rond 1900 kwam de woonwagen algemeen in gebruik. Een gezin van soms meer dan tien personen had dan een wagen van zes of zeven meter lang om in te wonen en te slapen.
Waar werd de kermis in Westende opgesteld? Westende had toen nog geen markt. De grond van het huidige plein, recht tegenover de kerk, werd pas in 1950 aan de gemeente geschonken door mevrouw Arthur Meynne uit Nieuwpoort. In de jaren die daaraan voorafgingen, stonden de kramen in de Duinenlaan en op het braakliggend terrein waar nu de woning van Notaris Porters staat. Spijtig genoeg schijnt daar noch foto noch postkaart van te bestaan. Of heeft één van de lezers er misschien wel één?
Hoe verliep die kermis? Voor de kleintjes waren er de carrousel met fietsjes, autootjes, en paardjes. Of een zuivere paardenmolen. Wie de ‘flosju’ kon grijpen, had recht op een gratis beurt. Ze konden ook vissen achter een eendje of aan een koordje trekken met daaraan verrassende geschenken.
De koffiemolen vonden ze ook plezant. Die attractie schijnt definitief uit eenieders geheugen gewist te zijn, want ik kon daar nergens een foto van vinden. Dat waren 2 tassen die elk om beurt omhoog gingen maar wel horizontaal bleven.
Voor de grotere had je de ‘schuutn’, de ‘sliengerpies’, de ‘rups’ en natuurlijk de botsauto’s. De ‘vroegrijpe’ jongens vroegen aan het meisje waar ze ‘zot van waren’ of ze naast hen wilde zitten in de auto. Deze die nog niet zo ver waren, ‘stalkten’ het meisje dat ze op het oog hadden en botsten steeds weer tegen haar botsauto. Ik herinner mij ook dat de strenge madam aan de kassa, de bazin waarschijnlijk, alles in goede banen leidde.
Voor iedereen eigenlijk was er de ‘bollosmietto’ (ballengooitent), het schietkraam en een snoepwinkel waar je onder andere een suikerspin, een zoetstok of een zuurstok kon kopen. ’t Rattenkot, zegt jullie dat nog iets? Je trok één of meerdere nummers en als het ratje door ’t gaatje liep met jouw nummer, had je prijs: een fles (goedkope, zure) wijn of een ander kadootje.
Wie honger had, kwam altijd goed aan zijn trekken met een zak frieten of een zak smoutbollen. Je kon goed zien wie er van die bollen gegeten had want hun kleren waren goed besproeid met wit suikerpoeder.
Welke nevenactiviteiten werden er georganiseerd? In de kermisweek werd er van alles georganiseerd. Dat begon met een speciale hoogmis en met een processie. ‘s Namiddags was er een velokoers. De hoofdwegen werden daarvoor ingepalmd en dikke rijen supporters vulden de dorpplaats of … de cafés. Sommige van hen verlieten hun pint even (of namen die mee naar buiten) om de renners te zien voorbijflitsen. De twee Lombardsijdse renners Demeulenaere en Geryl waren speciale attracties. Ze hebben weliswaar nooit hoge toppen geschoren en ze wonnen weinig of geen koersen, maar toch werden ze uitbundig toegejuicht en aangemoedigd, ook al werden ze soms vroeg gelost. Ze reden wel ooit bij de onafhankelijken, dat was een categorie tussen ‘liefhebbers’ en ‘beroepsrenners’. Midden in het dorp, had je vier cafés op een zakdoek: 'De Graaf van Vlaanderen', 'Karel Ramon', 'Maria Prees' en 'De Kroon', aangevuld met ‘Wiske’, achter de kerk. Er werd daar nogal een aardig pintje verzet. Alcoholcontroles waren niet nodig, want de mensen gingen te voet naar huis. Ik herinner me niet of er toen een sluitingsuur van kracht was, maar zo ja, werd dat zeker voor de gelegenheid uitgesteld. Ik wil nu wel niet de indruk geven dat de kermis de tijd was waarin algemene losbandigheid hoogtij vierde. Zeker niet voor de meisjes en vooral niet voor jonge meisjes. De ouders keken er streng op toe wie met wie naar de kermis ging en laat thuiskomen zat er voor de meeste niet in. Kleinere broers of zussen moesten van de ouders weleens de rol van ‘klikspaan’ spelen. Overal werden kaartingen georganiseerd. Op de staande wip van Hilaire Soetaert had een speciale kermisschieting plaats. Ook de duivenliefhebbers konden zich verheugen in een speciale kermisvlucht op Dourdan, Breteuil, Arras, …
In de balzalen, in de ‘Casino’ in de Essex Scottishlaan bij Cyriel Couvreur met een orgel (later bij Bonnet) en in ‘De Kroone’ bij Medard Derudder met een accordeon ‘kon je geen hond een slag geven’. De traditie wilde ook dat de jongens daar de beste kansen hadden om een meisje ‘aan de haak te slaan’. Ze hadden een voorkeur voor eentje uit Westende want als er één probeerde een meisje te verleiden uit een ander dorp, vooral dan uit Lombardsijde, dan kreeg die ambras of met andere woorden hij liep groot gevaar op een pak slaag, volgens het principe ‘ze moeten van onze mokken afblijven’. Het was namelijk ook een traditie dat overvloedig drankgebruik vaak leidde tot een vechtpartij … Ja, ‘als de drank is in de man, is de wijsheid in de kan’. En de veldwachter stond er alleen voor om tussen te komen … en die dronk ook zelf graag een goeie pint.
Dat doet me denken aan een verhaal dat ik zelf beleefde. Op een dag kregen we in de kazerne van Lombardsijde bezoek van een generaal die een zeer brede kennis had van de militaire geschiedenis en daarover destijds les gaf in de Koninklijke Militaire School. Hij wilde altijd met de ‘gewone soldaat’ spreken en zijn eerste vraag was altijd ‘van waar ben je afkomstig?’. ‘Van Veldwezelt’ zei een soldaat toen waarop de generaal antwoordde ‘Ja dat is bekend vanwege de hevige gevechten die er plaatsgrepen’ (onderverstaan, tijdens de twee wereldoorlogen). ‘Ja’, zei de soldaat, ‘iedere keer als ’t kermis is’.
Naast de zuivere kermisattracties, waren er ook nog andere: zaklopen, ringsteken per fiets, eierlopen of lepelkoers, touwtrekken of ‘Kop van Jut’.
Eierlopen of Lepelkoers De kinderen of zelfs volwassenen van elk team moeten in estafette een parkoers afleggen van een 40-tal meter. Elke deelnemer neemt een lepel averechts in de mond, legt een ei in de lepel, houdt de handen op de rug. Hij/Zie die het snelst de afstand aflegt is de winnaar. Bij verlies van het ei moest wel herbegonnen worden vanaf de startlijn.
De Kop van Jut Deze attractie werd genoemd naar Hendrik Jut, die in 1872 een rijke weduwe en haar dienstbode op gruwelijke wijze had vermoord en tot woede van het publiek de doodstraf ontsprong die twee jaar eerder was afgeschaft. De kop van Jut zijn wordt ook gebruikt als zegswijze om aan te duiden dat iemand het slachtoffer is, of wordt gepest. Het toestel bestaat uit een hefboom waarvan het uiteinde door een sterke veer omhoog wordt gehouden. Door er met een hamer op te slaan, wordt de veer ingedrukt en komt het andere uiteinde van de hefboom omhoog. Daarop ligt een gewichtje dat omhoog wordt geschoten en langs een rail omhoog glijdt. Slaat men hard genoeg, dan komt het gewichtje tot bovenaan en slaat het tegen een bel aan.
Het paalklimmen had ook veel succes. Soms werd een wedstrijd georganiseerd met verschillende palen en klimmers. De winnaar was diegene die eerst boven was. Soms hingen bovenaan enveloppen met bons voor een tegoed bij de lokale handelaars. Het klimmen was niet zo eenvoudig want de palen werden ingesmeerd met bruine zeep en dat gaf vaak aanleiding tot hilarische situaties.
Ringsteken per fiets Per fiets moest een omloop afgelegd worden en aan verschillende staanders hing een ring die de deelnemer aan zijn ‘stok moest rijgen’. Wie de meeste ringen ‘geplukt’ had in de kortste tijd, was de winnaar.
Een fanfare hadden we niet en ik herinner me niet dat er ooit één uitgenodigd werd. Wat ik wel ooit zag was een orgeldraaier met een aapje … tot de dierenbescherming daartegen optrad.
Waarin verschilde de dorpskermis van een stadskermis? Attractie-uitbaters met grotere en duurdere attracties moeten meer rendement en meer volk nastreven om uit de kosten te geraken. Een dorpskermis moest zich dus tevredenstellen met de kleinere of eenvoudigere. In Nieuwpoort kon je weleens een andere attractie meemaken, zoals een spookkot, een lunapark of een spiegelpaleis of je kon er iets speciaal gaan bekijken, zoals ‘de dikste vrouw ter wereld”, die niet meer kon bewegen want ze woog meer dan 200 kg. Een paardenkoers en een kwikkwak stonden er ook soms. In nog grotere steden, op de oktoberkermis van Oostende bijvoorbeeld, stonden dan weer grotere en modernere attracties, wat de kermis als attractiepark wel aantrekkelijker maakte, maar je vond er niet de sfeer uit de dorpen terug.
Besluit Jullie zullen wel denken dat ik tegenwoordig in een nostalgische bui ben. Dat klopt ook. Misschien willen jullie wel toegeven dat die ‘goeie oude tijd’ ook zijn charmes had?
Bronnen https://nl.wikipedia.org/wiki/Kermis http://themepark.nl/ubb/ubbthreads.php/topics/2160843/Oude_filmpjes_verzameltopic.html#Post2160843 http://www.nostalgische-attracties.nl/fotos/ https://www.youtube.com/watch?v=825AxSVFMZg Kortrijk 1947 Uit https://sites.google.com/site/kermisra/de-kermis/het-onstaan-van-de-kermis http://www.historisch-kermistransport.nl/attracties/draaimolen.html Moderne attracties: zie https://pixabay.com/nl/photos/kermis/ http://www.kermisgendringen.nl/geschiedenis/kermis-in-het-algemeen/ Foto ‘Rattenkot’ van ‘Stichting Kermiscultuur’ Nederland
|