Hoe hamer en bulldozer in een mum van tijd mooie herinneringen proberen uit te wissen
Vandaag ben ik definitief afscheid gaan nemen van mijn geliefde gemeenteschool.
Ik had immers gehoord dat er zo goed als niets meer van overbleef, enkel nog hopen stenen en beton. Ik kreeg toch nog een hevige schok toen ik volgende beelden schoot. Was dat bloed van de aanslag op ons erfgoed op die derde foto?
Tranen zijn er niet gevloeid, ik kreeg geen krop in mijn keel … maar het scheelde niet veel. Ik vroeg mij af waarom men voor al de ongelukkige Westendenaars, vol heimwee naar hun gelukkige en mooie tijd in de lagere school, nagelaten heeft om een ontroerende afscheidsplechtigheid te organiseren, met een hapje en een drankje. Dan had de burgemeester een mooie speech kunnen houden. Hij had zijn spijt kunnen uitdrukken over het verdriet dat hij zijn kiezers moet aandoen. Hij had nogmaals kunnen benadrukken hoe afgeleefd en vervallen het gebouw eigenlijk was en dat renovatie gevoelig duurder zou uitvallen dan volledige vernieuwing. Hij had eens kunnen uitleggen hoe het zit met de subsidies in beide gevallen. Niet dat de aanwezigen daarmee akkoord zouden gegaan zijn, maar hij had toch kunnen/moeten proberen. Hij had misschien ook eens, zoals beloofd, hun mening kunnen vragen?
Bij mijn vorig bezoek op 11 mei 2019 was ik ook al redelijk aangeslagen maar toen kon je nog zien hoe de school er vroeger uitzag. Alhoewel het ook toen al pijn deed.
Geacht gemeentebestuur, waarom moeten wij in onze oude dag nog zoiets meemaken? Ik heb speciaal de afbraak van onze gemeenteschool nogal fel gedramatiseerd … omdat mij dat ontgoocheld heeft, ja zelfs wat ongelukkig maakt. Ik vrees vooral dat er geen einde komt aan de werking van de sloophamer op ons erfgoed. Daarom roep ik:
Of blijft er nu al niets meer over van ons erfgoed?
Hebben de Westendse dorpsbewoners nog niet genoeg meegemaakt? Bijna 20 jaar geleden werd ons dorp onthoofd door het verdwijnen van Zon en Zee. Hoe zei men dat ook weer? Moesten de kleine dorpen geen leven ingeblazen krijgen door ‘Samenlevingsopbouw’? Het lijkt hier meer op een ‘Samenlevingsafbraak’. Wat stelt een dorp nog voor zonder gemeentehuis, zonder postkantoor, zonder politiebureau, zonder kruidenierswinkel? Straks, zonder bibliotheek en zonder kinderopvang, in de kern? Die brachten tenminste wat leven in de brouwerij! Of moet de maandagmarkt met twee kramen dat goedmaken? Of de dokters, banken en kapsalons, hoe nuttig ook? Of moderne appartementsgebouwen, hoe mooi ook en zelfs als dat geen konijnenkoten meer zullen zijn? Of de (veel) te grote boompjesbakken die het parkeren beperken? Of de markt die eigenlijk een parkeerplein is? Ik weet het, bomen zijn mooi en parkeren moet mogelijk zijn, maar toch!
Komt er misschien ook een ‘Masterplan’ voor Westende-dorp? Kunnen daar misschien ook eens enkele miljoenen euro’s voor ‘vrijgemaakt’ worden? Of is het kwaad geschied en zullen wij daar moeten mee leren leven? Wordt Westende dan misschien uitgeroepen tot 'Het Dorp zonder Erfgoed'?
Westende: Incasseren maar ... ontgoochelingen moeten uiteraard overwonnen worden
Beste bloglezer,
Deze week sta ik nog eens aan de klaagmuur. Het zou weliswaar fel overdreven zijn mocht ik beweren dat ik een traantje gelaten heb toen men begon met het afbreken met mijn geliefde gemeenteschool en toen ik de dag zag naderen dat Lombardsijde-dorp het voor eeuwig zonder tram zal moeten stellen. Met dat laatste feit heb ik mij wel al gedeeltelijk/grotendeels verzoend omdat ik natuurlijk besef dat er, naast de grote nadelen, ook voordelen aan verbonden zijn. Bovendien kan niemand met zekerheid voorspellen of het dorp daardoor wel degelijk zijn laatste adem zal uitblazen. Dat moet nog even afgewacht worden.
Het afbreken van de gemeenteschool, anders gezegd het steeds verder voortschrijden van de vernietiging van ons erfgoed, dat is andere koek. Ik vrees dat ik eeuwig (hoe lang is dat nog voor mij?) overtuigd zal blijven dat de geplande infrastructuur er ook kon komen maar dan met behoud van de mooie waardevolle gevel.
Lombardsijde-dorp tramvrij: wordt het een groot vrolijk feest of eerder één in begrafenisstemming?
Op vrijdag 24 mei organiseert het gemeentebestuur een volksfeest op het dorpsplein in Lombardsijde. Aanleiding daartoe is het definitief verdwijnen, na de stoomtram, van de elektrische tram … na 134 jaar! Van de gelegenheid wordt meteen gebruik gemaakt om het nieuw tramproject officieel in te huldigen.
De gemeente ziet dat inderdaad als een blijde niet-alledaagse gebeurtenis, een grote dag: “De nieuwe situatie zal zorgen voor meer vrije ruimte en een rustiger en veiliger dorpscentrum. De tram verdwijnt weliswaar maar het centrum wordt heringericht.”
Daar is uiteraard niet elke inwoner van de deelgemeente Lombardsijde het mee eens. Zelf heb ik zware twijfels gehad over het nut van het verleggen van die tram en over de gevolgen voor het overleven van hun dorp. Zowel het vroeger als het huidig bestuur waren/zijn hevig voorstander van het verleggen van de tram, zelfs toen een ruime meerderheid, vastgesteld per referendum, ertegen gekant was. Ex-burgemeester Landuyt drukte ooit goed uit wat beide besturen eigenlijk echt beoogden: “ofwel verdwijnt de tram en komt er een mooi ogend Dorpsplein, ofwel blijft de tram en verandert er weinig aan het Dorpsplein”. Iedereen beseft natuurlijk dat er aan het verleggen van de tram ook voordelen verbonden zijn. Hoeveel keren ik daarover al geschreven heb? Jullie kunnen mijn artikels lezen in de map ‘Verkeer’:
6.5.2013: “Zou de tramlijn dan toch nog uit de dorpskern van Lombardsijde verdwijnen?" 14.9.2015: “Middelkerke, Westende, Lombardsijde... en de kusttram” 25.9.2017: “Verleggen van de trambedding in Lombardsijde! Verbetering of verarming?” 27.11.2017: “Het begint er nu op te lijken dat de tram wel degelijk uit de dorpskern van Lombardsijde zal verdwijnen” 20.8.2018: “Flakkert de roep naar behoud van de tram in Lombardsijde-dorp weer op?’
Vooral in mijn artikel van 6.5.2013 heb ik uitvoerig de voor- en nadelen van de verlegging besproken.
Er wordt gefeest en geen klein beetje Het gemeentebestuur wil op passende wijze het tramgebeuren in de kijker zetten door het dorpsplein feestelijk in te kleden en heel wat animatie te voorzien: straatacts, kinderanimatie, BBQ, fanfare, vuuract, live band (fifties danshits), DJ, eet-en drankstandjes, varken aan het spit. Van 15 tot 23 uur wordt het plein omgetoverd tot een gezellig en sfeervol plein waar jong en oud kunnen genieten. De Lombardsijdse handelaars en horecazaken bundelen de krachten en hun veelzijdig aanbod moet ervoor zorgen dat het een groot feest wordt.
Nog éénmaal de ‘tijd van toen’ De tram is altijd het symbool geweest van de verbinding tussen zee en dorp. Daaraan komt nu een einde. Om dit memorabel moment te gedenken rijdt een authentieke tram nog een laatste keer op het traject door Lombardsijde.
In de loop van deze week krijgt iedere inwoner van Lombardsijde een aparte uitnodiging in de brievenbus.
Ocharme ‘mijn’ gemeenteschool.
Ben ik nu kinderachtig, te soft, te behoudsgezind, ouderwets, niet meer van deze tijd? Is die sentimentaliteit misplaatst? Daar zullen de lezers en de verantwoordelijken voor deze voor mij pijnlijke ingreep wel over oordelen. Van een tegenstelling gesproken, maar voor de tijd die mij nog rest, nog lang hoop ik, zal ik er moeten mee leven.
Ook over dit onderwerp schreef ik al een paar artikels: 28.5.2018: “Oei; oei, nu moet mijn oude, mooie en geliefde school er ook nog aan geloven” 22.4.2019: “De Duinpieper’ wordt platgelegd maar de feniks herrijst uit ‘de as’
Ziehier de staat van ‘verwoesting’ op 11 mei 2019:
Nog een afbraak: 'La Noble Rose' in Westende-bad onder de sloophamer!
Bij het lezen van ‘Het Nieuwsblad’ werd ik bijzonder getroffen door een artikel van Dany Van Loo met als titel ‘Oud hotel maakt plaats voor nieuw’. Je zou ook kunnen schrijven ‘Alweer een Erfgoedgebouw minder!’ Ik vernam namelijk uit dat artikel dat het hotel ‘La Noble Rose’ (‘Edele Roos’ maar nooit gebruikte benaming), op de hoek van de Henri Jasparlaan en de Meeuwenlaan, afgebroken wordt. En ze waren er al mee bezig! Ik wilde er snel nog een melancholische blik op gaan werpen. Te laat!!
Dat is geen beschermd gebouw, maar het heeft wel een rijke geschiedenis. Tijdens de eerste wereldoorlog werd het volledig vernield. Na de oorlog werd het wederopgebouwd. In 1922 kreeg architect David uit De Panne de opdracht voor het opmaken van de plannen voor een nieuwe Noble Rose. In 1923 werd het voor de oorlog overbekende hotel, heropend door Willy Van de Water, één van de weinige Belgen die toen actief was in de horecasector.
Ziehier vier foto’s die tonen hoe het gebouw/restaurant eruitzag in 1911 (gebouwd in 1909), in 1923 (omgeving nog niet afgewerkt), 1928 en in 1932. Toen de Duitsers opnieuw onze badplaats bezetten bij de start van WOII, werden alle logiesinrichtingen door hen opgeëist om er de troepen te kunnen inkwartieren.
Hieronder een foto uit de tijd dat het gebouw er toch al wat beter uitzag. Je kon er schijnbaar vooral oesters en kreeft eten maar toch ook een democratische ‘Stella Artois’ drinken.
Het pension/ de hostellerie was toen in handen van de familie Cromphout – Borgonjon.
Ik weet eigenlijk niet waarom de ‘Noble Rose’ altijd een hostellerie genoemd wordt/werd. Volgens Van Dale is dat namelijk een landelijk gelegen hotel.
Vanaf 1965 was de familie Joseph Van Bulck de uitbater. In 1994 kreeg het hotel een opfrissing en nam de zoon Eric Van Bulck met zijn echtgenote Christine en zoon Koen de zaak over.
Er kwam opnieuw een restaurant op de benedenverdieping. Het kende weinig succes en werd naderhand opgedoekt.
Zo zag het gebouw eruit in 1975
Een wat moderner beeld, geeft ook aan hoe het interieur eruitzag.
Het voormalig familiepension, werd ooit aangezien als een alternatief voor de duurdere hotels - het ‘Grand hotel Belle Vue’ en het intussen verdwenen ‘Westend Hotel’.
Toen Eric Van Bulck stierf in 2009 nam Bouve en Co het over en verhuurde de kamers.
Het hotel werd later omgetoverd tot een budgethotel* met Zeester en Zeeparel. * Hotel dat zich richt op gasten met een klein bestedingsbudget. Wordt tegen lage stichtingskosten opgezet en zeer efficiënt geëxploiteerd.
De families Dobbelaere en Bouve kochten het geheel en ze maakten er een 'Suitehotel' van. Het bood moderne suites aan met een aparte slaapkamer, een open woonruimte en een balkon.
Is dat al een kristal van de toekomstige parel Westende-bad? Burgemeester Jean-Marie Dedecker (LDD) lanceerde inderdaad een warme oproep naar bewoners en handelaars om mee te helpen aan die opwaardering. Volgens de lokale pers zou dit nieuw project al één bewijs zijn dat zijn oproep niet in dovemansoren gevallen is. Bij navraag bij ons nieuw bestuur blijkt dat niet te kloppen, want de vergunning werd nog afgeleverd door hun voorgangers. Het wordt in elk geval aangeprezen als geen ander: centraal in de badplaats, strategisch ingeplant dicht bij de tramhalte, een nieuw gezicht/aanblik. Nochtans wordt het vroeger hotel nu ook al decennialang de 'baken van Westende-bad’ genoemd.
Wat is men ermee van plan? Op dezelfde plek komt binnen afzienbare tijd het driesterren 'Belcasa Suitehotel'. “Onze groep BC Invest kocht onlangs het geheel op”, zegt Christophe Bouve. “Er komt een complex van drie verdiepingen, en een duplex op de derde, samen goed voor tien heel ruime flats met aparthotel-formule*, ontworpen door het architectenbureau Vandecasteele en Vanhooren uit Oostende. We onderzoeken ook nog de mogelijkheid om op het gelijkvloers ruimte te maken voor een klasserestaurant. Dat alles moet klaar zijn tegen Pasen volgend jaar”. * heeft alle voordelen van een hotel (reiniging - service - pension) en bestaat uit appartementen in plaats van kamers. Met Belcasa zou de bezoeker betaalbare luxe voorgeschoteld krijgen, met alles erop en eraan.
Foto Benny Proot
Poppenhuisje renoveren De projectontwikkelaar is van plan het aanpalend pand in de Jasparlaan, gekend als het ‘Poppenhuis’, volledig te renoveren. “Het is de bedoeling om het beschermde pand in ere te herstellen”, zegt Veerle Dobbelaere van BC Invest. "We kijken uit om daar ook een woonst in uit te bouwen. Dat gebeurt in samenwerking met de Vlaamse overheidsdienst Erfgoed, want we moeten ons daarvoor uiteraard aan heel wat regels houden.”
In de inventaris van het bouwkundig erfgoed wordt het beschreven als ‘Bewaarde cottage-karakteristieken, steil afgewolfd* zadeldak (nok evenwijdig met straat, leien), portaalerker onder leien luifel met ingewerkt balkon. Rechthoekige en korfbogige muuropeningen met bewaard houtwerk onder meer ruitvormige roedeverdeling in de bovenlichten.' * term die gebruikt wordt wanneer een uiteinde van de nok van een zadeldak is afgeschuind.
De LDD-denktank vond nochtans dat de historische panden in onze badplaats een weinig kwaliteitsvolle uitbouw én terras hebben en dat ze verdrongen zitten tussen hoge flatgebouwen?’ En nu dit!
Besluit Was het gebouw vervallen? Ik meen van niet? Kon het niet opgefrist worden om er aantrekkelijker uit te zien. Ik meen van wel. Even vroeg ik mij af of ons nieuw bestuur ook de weg aan het opgaan was van ‘wat oud is, moet weg’ Maar neen, bij navraag bleek dat zij er evenveel spijt van hebben als ik dat ons vorig bestuur die vergunning uitgereikt heeft.
Wat is de bedoeling met Westende-bad? Maken ze er, op het gebied van architectuur, een hypermoderne badplaats van of eerbiedigen ze de gebouwen met een erfgoedwaarde. Vermijden ze het contrast?
Westende – dorp: Zijn ze echt van plan om de Gemeenteschool toch af te breken
Middelkerke, gek van tennis en van wielrennen, gek van strips en van daarmee beschilderde gevels, gek van kunst in de open ruimte (lees beeldenpark) en kindvriendelijk! Dat zijn adjectieven die de gemeente zich toeëigent. Terecht of onterecht? Aan jullie om te oordelen. Waar ze hier zeker niet gek van zijn, dat is van ERFGOED.
En dat is nu precies een dada van me. Enerzijds omdat een dorpsgebouw ‘zoete’ herinneringen oproept aan de tijd van toen en anderzijds omdat ik het niet zo heb voor de moderne gevels van tegenwoordig. Niet dat ik zo ouderwets ben … ik waardeer best het comfort van vandaag en besef wel degelijk dat een constructie die niet meer beantwoordt aan de veiligheidsnormen of aan de behoeften, niet kost wat kost in stand moet gehouden worden.
Wij werden in de voorbije weken overstelpt met informatie over de afbraak van onze ‘knechtenschool’. -herhaalde vragen in de gemeenteraad van Geert Verdonck aan schepen Vandekerckhove -discussies op Facebook -Geert Verdonck betuigt op FB zijn ontgoocheling omdat de andere oppositiepartijen daarover niets van zich lieten horen -dan toch reacties van LDD en N-VA -open bewonersbrief van de gemeente -open brief van Bram Constandt, historicus en kleinzoon van oud-schoolhoofd Georges Bloes -artikel van Dany Van Loo “Inwoners Westende woest om afbraak gemeenteschool: “Beslissing is ons door de strot geduwd”
Op 28 mei 2018 verscheen mijn artikel “Westende: Oei, Oei, nu moet mijn oude, mooie en geliefde school er toch aan geloven”.
Nog even de voor en tegen afwegen Laten we eerst even de bewonersbrief van het gemeentebestuur ontleden. Een renovatie, dat betekent eigenlijk het behoud van de mooie gevel aan de zijde van de Henri Jasparlaan, zou volgens ons wijs college volgende nadelen hebben: Om alle voorzieningen op hetzelfde perceel te kunnen voorzien, zouden grote bouwblokken van drie verdiepingen moeten gebouwd worden in het centrum van het dorp. Een groot deel van de vrije speelruimte zou worden ingenomen door bebouwing en wat overblijft van de speelplaats zou altijd in de schaduw liggen. Het optimale (medegebruik) van de gebouwen zou sterk belemmerd worden door een problematische inplanting en moeilijke verbindingen. Het huidige schoolgebouw ligt immers pal in het midden van het beschikbaar perceel. De bouwkost zou exponentieel stijgen. Het zou uiteindelijk een lelijk allegaartje worden van oude en nieuwe gebouwen. Enkel de voorgevel behouden is problematisch. Wij willen het voorbeeld niet volgen van de villa Cogels en van de gevelrij aan het Hazegras in Oostende. Een totale vernieuwing zou betekenen: Kwalitatief onderwijs in een modern en goed uitgerust gebouw. Welzijn van de schoolkinderen stellen boven erfgoedwaarde. Een mooi en luchtig gebouw, een pareltje van hedendaagse architectuur, volledig conform met alle normen, ook inzake duurzaamheid.
Een 100% functionele school, een aangename leer- en leefomgeving, milieuvriendelijk en energiezuinig.
Bijkomend onderzoek Schepen en OCMW-voorzitter Dirk Gilliaert (CD&V) vult aan: “Wij hebben wel degelijk bijkomend onderzoek gevraagd om gedeelten van de school te bewaren, maar dat bleek onmogelijk als we er de bibliotheek en een polyvalente ruimte voor de verenigingen willen in onder brengen. De huidige bib is te klein geconcipieerd. Het architectenbureau heeft ons duidelijk gemaakt dat wat wij voor ogen hadden heel duur zou uitvallen indien wij niet voor nieuwbouw zouden kiezen”.
Mening LDD Wij zijn voor een gloednieuwe moderne school met een hoge architecturale waarde. Het voorgestelde gebouw is architecturaal weerom een gemiste kans, eerder een bunker dan een mooi futuristisch project. Wij hebben zeker begrip voor het argument dat het dorpsgezicht zou verstoord worden, maar als we telkens uitsluitend met dat argument rekening houden, kan niets vernieuwd worden. Bedenk eens dat men toen in 1921 ook evengoed tegen een nieuwbouw was omdat het dorpsgezicht van toen ook zou verstoord worden. Daarom heeft lijst Dedecker in de gemeenteraad ook ingestemd met het nieuw project Wij betreuren wel dat er geen buitenschoolse kinderopvang voorzien wordt in de nieuwbouw, wegens oppositie van de CD&V die liever nog een nieuwbouw laat oprichten achter de kerk en dichter bij de Sint-Lutgardis-school. De schoolstrijd op een zakdoek op kosten van de burger. Het is ook hoogstens eigenaardig dat deze partij het nieuwbouwproject goedkeurde in de gemeenteraad en in het schepencollege en nu via Wim Desender en Ronny Devriendt bezwaren indient om het project te vertragen, terwijl ze zelf de schepen van Ruimtelijke Ordening hebben.
Wij betreuren ook dat het project door de strot geramd werd van de gemeenteraad zonder dat de meerderheid tot vier maal toe een deftig antwoord kon of wilde geven op vragen van een raadslid over de erfgoedwaarde, kostprijs van de juridische bijstand (van de dure huisadvocaat Eubelius) of de rol van de gemeentesecretaris als mefisto* in de aanbesteding van het project. *duivels personage die in de Faust van Goethe een grote rol speelt
Mening Project M Toch spijtig dat erfgoed niet wat hoger staat op het verlanglijstje van LDD. Het argument 'dat er niks vernieuwd kan worden als men met de erfgoedwaarde moet rekening houden ' klopt niet. Er zijn alleen al in Vlaanderen vele tientallen geslaagde projecten die erfgoed met nieuwbouw combineren. Nu, ieder zijn mening natuurlijk. Voor de rest kan Project M zich wel vinden in het standpunt van LDD. Wat het huidige bestuur hier in de gekende arrogante stijl op tafel legt, is inderdaad een gemiste kans, zoals we zelf al herhaaldelijk hebben aangetoond.
Lode Maesen (Progressief kartel): "Blijkbaar moet het hart en de ziel uit Westende verdwijnen".
Mening N-VA Het gebouw heeft erfgoedwaarde, reden waarom het opgenomen is in de vastgestelde inventaris van het bouwkundig erfgoed (https://inventaris.onroerenderfgoed.be/erfgoedobjecten/55100. De gemeentelijke basisschool van Westende is een representatief voorbeeld van de historiserende wederopbouw in de kuststreek en in het bijzonder van het oeuvre van Pil en Carbon Bij het nemen van de beslissing moet het schepencollege de erfgoedwaarde mee in ogenschouw nemen doordat het pand is opgenomen in de vastgestelde inventaris. Jammer dat er weer een zoveelste karaktermoord op onze gemeente en in het bijzonder Westende is gepleegd.
Op een FB – vraag of er dan geen enkel architect die de uitdaging aankan om de voorgevel te verwerken in een nieuw project met alle technieken die er zijn en met de diverse materialen, antwoordt N-VA dat dit zeker het geval is. Op een andere FB-vraag of de NV-A de Vlaamse minister van Onroerend Erfgoed Geert Bourgeois, hun partijgenoot, daarover niet kan aanspreken, antwoordt Anthony Goethals dat hij ermee bezig is.
Mening van een groep buurtbewoners
Bewoners van Westende hebben zich verenigd in hun protest tegen de beslissing en zijn niet te spreken over de manier waarop die werd genomen. Hun woordvoerder Bram Constandt schreef hierover een open brief, met volgende inhoud:
De gemeenteraad werd maandenlang voorgelogen De bewonersbrievenwaren dus duidelijk al voor het nemen van de officiële beslissing gedrukt. Ze werden op de avond van de beslissing in eigen naam in de brievenbussen van Westende-dorp verspreid. Dat toont aan dat de beslissing intern al lang genomen was en dat de gemeenteraad maandenlang voorgelogen werd.
Valse tegenstelling kinderwelzijn-erfgoed Dat de huidige gemeenteschool – en in het bijzonder de voorgevels – een grote historische waarde heeft, staat vast. De gebouwen aan de hand van de gekende architecten Carbon en Pil zijn als toonbeeld van wederopbouwarchitectuur opgenomen op de lijst van waardevol erfgoed. Het agentschap onroerend erfgoed liet dan ook weten dat het college “de erfgoedwaarde mee in ogenschouw [moet, nvdr.] nemen doordat het pand is opgenomen in de vastgestelde inventaris”. De schepenen van de meerderheidspartijen Open VLD en CD&V achten die erfgoedwaarde blijkbaar van weinig belang en trekken zich niet aan van het advies van het agentschap, noch van het advies van de gemeentelijke stedenbouwkundige ambtenaar die pleitte voor het behoud van de gevels en een weigering van de bouwvergunning op de agenda van het schepencollege liet plaatsen. Om dan toch het toonbeeld van wederopbouwarchitectuur van de gemeente, net 100 jaar na het einde van WO I af te breken, lijkt in timing toch erg ongelukkig.
Open VLD stelt dat het welzijn van de kinderen steeds voorgaat op de erfgoedwaarde. Eigenlijk gaat men hier uit van een valse tegenstelling. Kinderwelzijn en erfgoed zijn geen onverzoenbare uitersten, maar zouden steeds hand in hand moeten gaan. Kinderen al op jonge leeftijd bewust maken van de waarde van historische gebouwen, door hun te laten opgroeien in een nieuwe school mét waardevolle gevels, was hiertoe een unieke kans. Vanuit de redenering van de Middelkerkse Open VLD zouden we beter historische steden als Brugge en Gent volledig afbreken, want zeg nu zelf, stadscentra met brede lanen zijn toch een stuk praktischer en veiliger?
Men had toch minstens de waardevolle gevels kunnen behouden Iedereen is het erover eens dat Westende nood heeft aan een nieuwe gemeenteschool. Men had ook kunnen overwegen om een nieuw schoolgebouw op te trekken op een andere locatie, zoals bijvoorbeeld de site van het oude politiegebouw, gemeentehuis en bibliotheek. De argumenten die Open VLD in de bewonersbrief aanhaalt om zeker niet te opteren voor het behoud van de gevels houden bovendien geen steek. Stellen dat een mix van oud en nieuw een lelijk allegaartje zou zijn, doet hedendaagse architectuuroplossingen oneer aan, en gaat voorbij aan het feit dat een dergelijke combinatie wel succesvol werd uitgevoerd wat betreft de gemeenteschool in Middelkerke waar de gevel veel minder erfgoedwaarde heeft. (zie foto’s hieronder)
Bovendien is er geen sluitend cijfermateriaal om te stellen dat de bouwkost van een renovatie exponentieel veel hoger zou zijn.
Gebrek aan overleg en transparantie De gehele beslissingsprocedure is een perfect voorbeeld van wat goed bestuur niet inhoudt: geen transparantie, geen overleg, en al zeker geen inspraak. Het schooldossier beheerst al ruim een half jaar de agenda van verschillende gemeenteraden, maar op vragen werd door het schepencollege nooit geantwoord. Officieel om de procedure niet in het gedrang te laten komen, maar eigenlijk vooral om in alle stilte en zonder pottenkijkers de al lang genomen beslissing rond nieuwbouw juridisch te onderbouwen.
De eigenlijke beslissing werd overgelaten aan de bouwheer, geen enkele voorwaarde werd opgelegd. Uiteraard zal de bouwheer beslissen om voor de goedkoopste optie te kiezen en de winst te maximaliseren, maar in dat geval het is de taak van een gemeentebestuur om al bij het begin van de procedure over andere dan financiële motieven te waken. Ook intern overleg vond nooit plaats.
Er werd wel degelijk een bezwaar tegen het afleveren van de omgevingsvergunning ingediend, maar die personen werden uiteindelijk met de nodige druk op andere gedachten gebracht.
Tot slot vond het gemeentebestuur het niet nodig om het advies te vragen van hun eigen officieel erkende adviesorgaan, de cultuurraad. Het is blijkbaar de bedoeling om de bibliotheek van Westende ook onder te brengen in de nieuw te bouwen school, maar de cultuurraad werd niet geraadpleegd, noch werd hen inzage verleend in de plannen.
Kortom, een breed debat over de toekomst van Westende-Dorp dringt zich op. Een nieuwe school is noodzakelijk, maar alternatieven voor afbraak van het huidige gebouw werden nooit op tafel gelegd. Misschien is het nog niet helemaal te laat.
Wij zullen in elk geval onderzoeken welke stappen wij nog kunnen ondernemen tegen die geplande blokkendoos die het uitzicht van de buurt helemaal zal verpesten.
Wat zeg je ‘de bibliotheek afbreken’? De bibliotheek staat er pas sinds 1998!! Ze zal waarschijnlijk plaats moeten ruimen voor woonprojecten.
Mijn persoonlijke mening In de diverse bovenstaande meningen werden zowat alle argumenten tegen de volledige afbraak en totale nieuwbouw aangehaald. Ik moet/kan daar dus nauwelijks iets aan toevoegen. Alleen het volgende nog… De gemeente beweert dat grote bouwblokken van drie verdiepingen zouden moeten gebouwd in het centrum van het dorp, om alle voorzieningen op hetzelfde perceel te kunnen voorzien. Er zouden geen drie verdiepingen nodig zijn als men de bibliotheek laat waar ze is maar ze wat uitbreidt. Een gemeenschapszaal hoeft toch niet in de school. Hecht er één aan de huidige bibliotheek. Daar is het centrum van het dorp en niet op de plaats van de school.
Laat de kinderopvang waar ze is en vernieuw het geheel. Dan is er geen nieuwbouw nodig omdat de vrije basisschool (CD&V) vreest dat hun kinderen besmet kunnen worden in de nieuwe gemeenteschool …
Met wat meer verbeelding van de architect kunnen alle (nep)argumenten van de gemeente over schaduw op de speelplaats, ligging van het gebouw in het beschikbaar perceel, wegvallen. Zo te zien op de tekening beslaat het nieuw gebouw dezelfde oppervlakte als het oud gebouw, aan één zijde afgebakend door de Duinenlaan, aan de tweede door de huidige doorgang tussen speelpleintje en gebouw en aan de derde zijde door de Henri Jasparlaan. Het feit dat ons bestuur het voorbeeld van de villa Cogels niet wilde volgen, is nog zo’n goeie. Ziehier twee foto’s daarvan. Zij hadden die mooie gevel ook liever afgebroken gezien, zeker?
Tenslotte moet ik nog zeggen dat ik het standpunt van LDD betreur. Of men in 1921 evengoed tegen een nieuwbouw was omdat het dorpsgezicht van toen ook zou verstoord worden? Ze hebben zeker uit het oog verloren dat het dorp toen met de grond gelijkgemaakt was door bombardementen!!!!
De mening van de bloglezer In de rechtse kolom vinden jullie een poll/enquêteformulier. Ik zou namelijk graag weten of jullie voor of tegen het volledig afbreken en vernieuwen van de school zijn. Jullie weten natuurlijk ook dat het resultaat van zo'n enquête slechts waarde heeft als het aantal antwoorden hoog genoeg is. Ik vraag jullie dus talrijk op mijn vragen te willen antwoorden. De poll is volledig naamloos! Bedankt bij voorbaat.
Besluit Een hele boterham, dus! Alle meningen verzamelen kan niet in enkele regels. Dat bewijst enkel maar dat de Open VLD, na de ramp ' Zon en Zee' in 2001, nog maar eens een gevoelige snaar geraakt heeft bij veel Westendenaars. De bewonersbrief van de partij begint met ‘Besturen is vooruitzien en beslissingen durven nemen’. Wel, dat ze dan maar eens durven beslissen om te kiezen voor renovatie in plaats van nieuwbouw.
Open Monumentendag, dat is het grootste culturele evenement voor één dag in Vlaanderen. Op zondag 10 september 2017 was het al aan zijn 29ste editie toe! Ik was zeer aangenaam verrast toen ik het programma onder ogen kreeg. Ziehier hoe het eruit zag:
11 u.: jeugdherinneringen van Westendenaar door Prof. Em. Raf Verstegen
14 u.: wandeling met twee gidsen: één voor de wederopbouw van Westende na de eerste wereldoorlog en een tweede voor de natuur in Westende.
Wie is Prof Em Raf Verstegen? Raphaël Verstegen werd in 1939 geboren in Westende als zoon van Achiel en Alice Rodts, landbouwers die de hoeve 'De Vlaming' in de Ooststraat 103 uitbaatten. Na het doorlopen van de gemeenteschool in Westende, trok hij naar het college. Hij woonde tot 1970 in Westende en werd tenslotte professor Romaans recht en Onderwijsrecht aan de Leuvense universiteit en dit tot 15 oktober 2004. De jeugdherinneringen van Prof Em Raf Verstegen, één jaar jonger dan ik, moeten ongeveer parallel verlopen zijn met de mijne. Ik kende hem wel natuurlijk, niet goed weliswaar want schoolgangers kennen gewoonlijk wel die uit een hogere klas maar minder goed die uit een lagere.
Prof Verstegen stond aan de universiteit bekend als 'de man van de karaktervolle consensus' of 'de grote vriendelijke reus'. Toen hij met emeritaat ging, werd hij éminence grise*, een eretitel die naar het schijnt te pas en te onpas wordt uitgedeeld, maar die hem op het lijf geschreven zou zijn. *iemand die advies geeft met een grote invloed op de besluitvorming, maar zonder dat hij zelf naar voren treedt.
Hij noemt zichzelf gereserveerd en terughoudend en beweert daar geen last mee te hebben en zich daar goed bij te voelen: "Er is zoveel te beluisteren. Attent opletten wat er gebeurt, ligt mij beter dan extravagant uit de hoek komen."Ā
Hij heeft 'zijn ding gedaan' en is daar blij mee. Hij herinnert zich dat hij eens bij zacht weer over het hogeschoolplein liep. Hij bleef efkes stilstaan om naar een fluitende merel te luisteren. Hij zou het nu opnieuw doen maar dan net iets langer. Ik haal die eigenschappen van de professor aan omdat ik er toch iets van meende terug te vinden toen hij zijn Westendse herinneringen ophaalde. Dat vond plaats in De Kilt, Essex Scottishlaan 3, een zaaltje dat uitstekend geschikt bleek te zijn voor de ca 25 aanwezigen.
Hij had het vooreerst over gebeurtenissen waarover ik weinig afwist: de ontruiming van Westende op 8 oktober 1914, de daaropvolgende vlucht naar Frankrijk en nog een ontruiming wegens onderwaterzetting van de grond rond hun hoeve.
Op de hoeve bij hem thuis hadden ze een paardenkoets. Het moet iets bijzonder geweest zijn toen de kinderen bij slecht weer naar school gebracht werden. Spreker had het ook even over de bunker die speciaal gebouwd werd op de schoolkoer voor de bescherming van de leerlingen bij luchtaanvallen tijdens WO II.
Ik schreef het ook al vaak maar de jonge Verstegen kon ervaren dat Westende-bad en -dorp twee verschillende werelden waren, verbonden door een schier onbewoonde Henri Jasparlaan. De boeren voelden dat nog beter aan dan de dorpsbewoners omdat ze er verder van af stonden, Hij herinnert zich ook de stoomtram die vooral een goederentreintje was en schetste een beeld van de bagage die afgeladen werd aan 'Fluppe Koejes' aan de Badenlaan (nu Pajottenland) en die met paard en kar naar de badplaats gebracht werd.
Hij drukte zijn waardering uit voor de Westendse pastoors Vandeweghe en Wannyn (kanunnik) die hij elkanders tegenpolen noemde, de eerste rustig, de tweede vooruitstrevend en hyperactief.
Hij overliep systematisch de huizen van de Dorpplaats aan de hand van oude postkaarten die duidelijk toonden wie daar destijds woonde. Hij bleef even langer stilstaan bij het winkeltje van Martha Verslype. Zij zou eerst de vroegmis bijgewoond hebben om 06u30 om klaar te zijn tegen 8 uur om de boerenvrouwen een koffie te kunnen inschenken vooraleer die op hun beurt naar de kerk gingen. Bij Roger, zoon van August Levecque, haalde hij een detail aan dat ik mij niet meer herinnerde, namelijk dat die naast koster ook nog fotograaf was.
Professor Verstegen heeft zijn verhaal op een goeie aangename manier gebracht, nauwkeurig de tijd in de gaten houdend, want uw jeugdherinneringen aanhalen in anderhalf uur is natuurlijk niet eenvoudig.
Natuur naast Wederopbouw
Voor het tweede deel van deze interessante dag werd om 14 uur verzameling geblazen aan de Sint-Laurentiuskerk. Het was de onvolprezen Marc Constandt die de 30 à 35 aanwezigen welkom heette. Jullie konden onlangs mijn artikel lezen over de wederopbouw van Lombardsijde. Ook Westende was na de eerste wereldoorlog één grote ruïne. De wederopbouw verliep traag en chaotisch maar centen waren er genoeg beschikbaar. Hoe de dorpen moesten herrijzen lag niet meer in de handen van de gemeentebesturen maar de overheid stelde daarvoor een gespecialiseerd architect aan. Zoals Alfred Ronse en Theo Raison dat waren voor Lombardsijde, waren de architecten Charles Pil, geboren en begraven in Lo en Henri Carbon dat voor Westende.
De gids verwees hier naar Lo dat gezien de origine van Pil, veel gelijkenissen vertoont met Westende. Zij ontwierpen ook de kerk van Lombardsijde.
De nog niet zo lang geleden gerenoveerde kerk van Westende, anders georiënteerd dan die vóór 1914, waarschijnlijk in het vooruitzicht van het aanleggen van de Henri Jasparlaan, is een (te) grote kerk. Heeft men ooit gedacht dat meer toeristen naar het dorp zouden afzakken, wie zal het zeggen? De gids vindt de kerk vanbinnen niet zo mooi maar loofde wel de doopkapel, achteraan de kerk, symboliserend dat men moet gedoopt zijn om de kerk binnen te komen. Een uitwendig bezoekje aan de zopas verkochte pastorie, die iedereen een mooi maar veel te groot gebouw vindt, mocht natuurlijk niet ontbreken. Op het binnenplein vallen de overblijfsels op van het kerkhof, dat na de oorlog verplaatst werd naar de Hofstraat. De gids legde uit dat het meest opvallende en beschadigde zerk dat is van de ouders van Godgaf Depoorter, burgemeester van Westende van 1903-1917. Na even de aandacht gevestigd te hebben op het gebouw van 'De Lanteirne', een mooie aanblik, was het volgende punt op de uitgestippelde wandeling, de gemeenteschool, nog een gebouw dat door iedereen mooi gevonden wordt.
Werd de schoollocatie gekozen omdat die zowel voor het dorp als voor het bad geschikt was, qua afstand? Voor de eerste wereldoorlog was de school gelegen in de dorpskern, op de hoek van huidige Langestraat, vroeger Schoolstraat. Die verandering van naam was nodig na de fusie met Lombardsijde in 1971 omdat daar een gelijknamige straat was waar meer mensen woonden en aangezien dat het criterium was ...
De schoolingang bevindt zich in de Duinenlaan en de gids noemde die 'in de tijd een belangrijke weg' omdat de tuinbouwers die over de hele afstand doorheen Middelkerke konden gebruiken om hun producten met ezel en karretje naar Oostende te brengen. Rechtover de school bevindt zich de Oude Molenstraat. Waarom die deze naam kreeg, is een raadsel want een molen is er nooit geweest. Marc Constandt vermoedt dat deze kasseiweg, een unicum in de gemeente, de privéweg moet geweest zijn van de daar destijds gevestigde werkhuizen Coulier, die een grote rol gespeeld hebben in de wederopbouw van Westende.
Het huis waar secretaris Coulier destijds woonde, 'Het Rozenhof', werd zojuist afgebroken.
De volgende merkwaardige stopplaats waren de hoven van de tuinbouwer Cyriel Van Overberghe. In Westende werd vroeger heel wat grond aan tuinbouw besteed. Nu schiet daar niets meer van over. We draaiden de hoek om naar rechts en zien het vroegere gemeentehuis voor ons en de lege ruimte waar vroeger het hotel-restaurant 'Au Relais' stond, uitgebaat door Arsènene Van Biervliet. Arsène was één van de bezielende figuren van het toerisme in Westende, eerst was hij dat zelf in het dorp, daarna zijn zoon Robert in Westende-bad. Via de vrije meisjesschool, ooit overbuur van de jongensschool, en het daarbij horend klooster komen we aan de Essex Scottishlaan, zo genoemd naar het Canadees regiment dat ook Westende bevrijdde in de tweede wereldoorlog. We wandelden verder tot aan de vroegere villa van aannemer-burgemeester Raphaël Van Huffel, die ook de 'Relais du Lac/Vacarsa' bouwde. Zo zag het er vroeger uit en nu is het mooi gerenoveerd.
Een honderdtal meter verder staan we voor 'Yseland', gebouwd door de familie Corteel, zo genoemd om te verwijzen naar de reizen naar IJsland door de gebroeders Paul en Pette, 'de man met de grote (bevroren) neus'.
Hier heeft de gemeente een mooi initiatief genomen. Een verhaalpaal laat toe in het Nederlands, Frans, Engels, Duits en in het Westends een mooi verhaal over het huis en de IJslandreizen te beluisteren. De dialecttekst werd op een sappige manier ingesproken door specialist-verteller Bart Verdonck.
Via de Hovenierstraat en de Joseph Matthieulaan komen we aan de hoek met de Essex Scottishlaan, waar we een ander soort paal zien, zonder verhaal maar met enkele foto's.
Hier gaf Marc Constandt het woord aan de natuurgids voor de verdere begeleiding in de Westendse duinen. Niet vooraleer eerst nog de aandacht gevestigd te hebben op vier woningen in de Essex Scottishlaan, naast de chiro. Dat waren noodwoningen die bij de wederopbouw gebouwd werden naast de barakken en waarvoor de bouwer materialen kon afhalen in de werkplaats van de gemeente. Hieronder de foto ervan.
Om familiale redenen kon ik helaas niet verder meer deelnemen, alhoewel ik nochtans een groot natuurliefhebber ben.
Besluit Het was een geslaagde dag, zoals altijd goed georganiseerd, leerrijk en aangenaam. Ik wens de initiatiefnemer, de organisator en de uitvoerders dan ook te feliciteren.
Bronnen Interview Prof Verstegen met Veto, Onafhankelijk, kritisch weekblad. Over het studentenleven te Leuven. http://www.veto.be/jg31/veto3106/intverstegen.html M. Constandt, Het grote aandeel van de architecten Pil en Carbon in de wederopbouw van Westende en Lombardsijde, in : Graningate, jg. 34, nr. 136, oktober-december 2014, blz. 131 ev.
In België zijn er nog slechts 3 procent pratikerende katholieken, twee keer minder dan tien jaar geleden. Volgens Liliane Voyé en Karel Dobbelaere, mede-auteurs van het boek “Autres temps, autres moeurs. Travail, famille, éthique, religion et politique: la vision des Belges", zijn de cijfers gebaseerd op een wetenschappelijke studie bij 1.500 Belgen, gebaseerd op individuele interviews. Volgens Wikipedia geeft 58 % van de Belgen aan katholiek te zijn en ongeveer 5 % van de bevolking gaat elke zondag naar de mis. Die cijfers zijn moeilijk te controleren en misschien kloppen ze niet met zekerheid. Het lijdt nochtans geen twijfel dat het aantal gelovigen dat regelmatig de kerk bezoekt, zeer sterk teruggelopen is. Dat heeft natuurlijk allerlei gevolgen en die wil ik in mijn huidig artikel eens onder de loep nemen.
Wat stelt de kerkelijke overheid in Middelkerke nog voor? De organisatie van de kerkelijke overheid in België is overal gekrompen . Ze is nu ingedeeld in bisdommen elk met verschillende dekenaten, elk met verschillende federaties, elk met verschillende parochies. Op http://home.scarlet.be/~tse10813/dekenij/ kon ik zien dat twee Middelkerkse federaties deel uitmaakten van het decanaat Oostende, namelijk de federaties Spermalie en Middelkerke. Omdat ik al vaak ondervond dat de gegevens op internet niet steeds stipt bijgehouden worden, vroeg ik aan het decanaat of dat nog wel klopte. Zo weet ik nu, dankzij Antoon Wullepit, secretaris van het dekenaat, dat de beide federaties ondertussen samengesmolten zijn en dat die ene nieuwe federatie 9 parochies telt: OLV Leffinge, Sint-Niklaas Slijpe, Sint-Pieters Sint-Pieterskapelle, Guilielmus Wilskerke, OLV Schore, OLV Mannekensvere, Sint-Willibrordus Middelkerke, Sint-Theresia Westende en OLV Lombardsijde.
Welke zijn de redenen voor die terugloop? Ik kan natuurlijk zoals iedereen enkele goedkope redenen bedenken (kindermisbruik, veranderde maatschappij waardoor de opdrachten van kerk en bedienaars gewijzigd zijn, maar het is veel ingewikkelder dan dat en ik voel mij onvoldoende goed geplaatst, ja onbekwaam zelfs, om op die vraag met zekerheid juist te antwoorden. Ik kan wel enkele mogelijke redenen aanhalen. Het aantal priesterroepingen is bijvoorbeeld sterk verminderd. Wisten jullie dat er in Vlaanderen volgens ‘Kerk en Leven’ (het ‘parochieblad’ voor de ouderen) binnen 10 jaar nog amper 237 actieve (d.w.z. jonger dan 70 jaar) priesters zullen zijn. Zo’n twintig jaar geleden waren er dat nog bijna 5.000. De minder talrijke overblijvende priesters zijn niet meer in staat om, zoals vroeger de pastoor en de onderpastoor die er toch in de meeste parochies waren, even goed hun rol te vervullen tegenover de gelovigen: huisbezoeken afleggen waardoor ‘zieltjes konden gewonnen worden’, zieken bezoeken tot in de hospitalen toe … Ze vinden geen steun meer bij veel ouders die er niet meer aan houden of geen tijd meer hebben of willen maken om hun kinderen een christelijke opvoeding te geven. Omdat de dorpskloosters, meestal tevens vrije scholen, ook lijden aan het wegkwijnen van roepingen, vinden ze daar ook niet meer de onontbeerlijke steun. De priesters ontbreekt het eveneens aan een milieu waar ze hun geloof kunnen verkondigen, zoals vroeger in de gemeentescholen, die eigenlijk katholieke scholen waren en waar ze via de ‘leringen’ de jeugd konden voorbereiden op hun plechtige communie. Leken zullen nooit de priesters voor 100% kunnen vervangen. Destijds kwamen missionarissen in onze kerken vertellen over hun geloof in de missies en preekten ze erop los om de gelovige op zijn/haar plichten te wijzen. Er zijn zeker nog heel wat andere oorzaken!
Op welke manier worden de kerkdiensten daardoor beïnvloed? In eerste instantie wordt de zondagsmis veel minder vaak bijgewoond. In éénzelfde kerk wordt de wekelijkse mis ook minder vaak gelezen of gezongen. Begrafenismissen, voorgegaan door meerdere priesters, naargelang het uur van de plechtigheid (en de prijs) zijn nu uitgesloten. Leken delen de communie uit en staan de priesters bij in hun taak. Herdenkingsmissen of jaarmissen kunnen niet meer of zeker minder vaak plaatsgrijpen. De federaties moeten in samenwerking met een federale beleidsploeg de gehele organisatie van de christengemeenschap verzekeren. Dat omvat veel meer dan de kerkelijke vieringen. Hoe de weekendvieringen over de verschillende kerken van de federatie worden verdeeld, wordt ook voorgelegd aan de vicaris voor de parochies. Een huwelijk is nog allesbehalve vanzelfsprekend, begrafenisplechtigheden hebben meer en meer plaats in rouwcentra, …
En welke is de invloed van dat alles op de kerkgebouwen en de pastorieën? Kerken komen leeg te staan en de kerkelijke overheid weet niet steeds raad voor een nieuwe bestemming. Kerken afbreken lijkt strijdig met de wetten van ons cultureel erfgoed en het inrichten van bibliotheken, het houden van feesten, Enz… vindt nog niet iedereen vanzelfsprekend. Er zal toch dringend eens over moeten nagedacht worden. Naar de mis gaan op wandelafstand, lijkt me niet meer van deze tijd te zijn. Maar, dat zal misschien ooit het onderwerp uitmaken van een volgend artikel.
Hoeveel pastorieën waren er vroeger en hoeveel zijn er nu nog? Naast veel kerken staat een pastorie en daar wilde ik het eigenlijk vooral over hebben. Pastorieën zijn het eigendom van de gemeente. Al naargelang de aard/kleur van een gemeentelijke meerderheid, wordt gretig uitgekeken naar wat de verkoop van zo’n gebouw kan opbrengen. Naar het schijnt zou dat wel gebeuren in samenspraak met het bisdom. Een pastoor had vroeger een dienstwoning en dat was de pastorie. Iedereen zegt ‘zo’n groot huis voor 1 man!’. Meestal had de pastoor wel een ‘moartu’ maar eigenlijk was die woning bedoeld om mensen te ontvangen die raad kwamen vragen of die hulp nodig hadden. Daar waar er ook een onderpastoor was, was er zelfs geen sprake van ‘samenwonen’! Weten jullie dat er ooit ook ‘onder-pastorieën’ bestonden? Als er, zoals nu, meer pastorieën zijn dan pastoors, dan lijkt het mij logisch dat er van de hand gedaan worden (de eerste dan!) Over enkele jaren zullen er nog maximaal 400 parochies zijn. Momenteel zijn er dat nog 1.800.
Hoe was/is de toestand in Middelkerke? Onze gemeente had niet zo lang geleden nog negen pastorieën voor negen parochies. Middelkerke heeft een kerk en een kapel en Westende zelfs een kerk en twee kapellen. In hoeverre die kapellen nog nodig zijn, kan ik niet beoordelen. Er is natuurlijk een groot verschil tussen de winter- en zomerbevolking, alhoewel het onderscheid niet meer zo groot is, door de veel grotere aanwezigheid van eigenaars en tweede verblijvers tijdens veel weekends. De verkochte pastorieën worden onder meer verbouwd tot woningen (vb Lombardsijde), restaurants (zoals in Kaaskerke) of bestemd voor de uitoefening van een vrij beroep. In andere gevallen worden het vergaderlokalen, culturele centra, bibliotheken. Ziehier de foto’s van de vroegere en huidige pastorieën
De reeds min of meer langer verkochte:
Jullie zien van links naar rechts: Mannekensvere, Schore, Sint-Pieterskapelle en Slijpe. De pastorieën werden verkocht aan private personen. De eerste drie zijn nu woonhuizen, de vierde is nu vakantiewoning ‘De Wolkerie’.
Recent verkochte en nu te koop gestelde: Lombardsijde, Westende en Wilskerke
Die van Lombardsijde werd verkocht aan een private persoon. Wat gebeurt er met de twee andere? De cultuurraad heeft in de vergadering van 7.9.2016 gemeend te moeten/mogen aandringen opdat men zou onderzoeken of de voormalige pastorij van Westende misschien een culturele bestemming zou kunnen krijgen. Volgens hen heeft dit gebouw een hoge erfgoedwaarde en zou het een goede locatie kunnen zijn voor gemeenschapszaaltje, bibliotheek en/of ibo. De gemeente heeft daar eens te meer, zoals voor Lombardsijde, niet naar geluisterd. Iemand die de grote Jan wil uithangen, heeft natuurlijk veel geld nodig … en het is toch maar in Westende. De cultuurraad vroeg betrokken te worden bij de visievorming rond de culturele infrastructuur in Westende. IJdele hoop, waarschijnlijk!
Eén afgebroken: Leffinge
Reeds in de 15de eeuw stond de "priesterage" op deze plaats. De huidige inrichting dateerde uit de 18de eeuw. In 1950 werd de ijzeren omheining verwijderd. Het gebouw deed dienst tot in 2001 als pastorie. Op 14 april 2012 vernielde een brand het gebouw. Het werd afgebroken. Op het ogenblik van de brand, werd het gebruikt als chirolokaal. Toen werd het een archeologische site. De opgravingen werden in twee fasen uitgevoerd in 2014 en 2015, telkens van half augustus tot in het najaar. Het betrof een samenwerkingsproject tussen de gemeente en de VUB. Op de site wordt nu een nieuwbouw gezet voor de kinderopvang en de chiro van Leffinge. De eigenaar en bouwheer is de gemeente. Jullie zien dus ook dat de zeden en gebruiken in Leffinge grondig verschillen van die in de andere deelgemeenten. Hoe zou dat toch komen?
De nog bestaande:
Alle pastorieën zijn vastgesteld erfgoed Op 5.10.2009 werd het besluit ondertekend waarbij ALLE pastorieën van Middelkerke als VASTGESTELD erfgoed geregistreerd worden. Dat betekent dat ze opgenomen zijn in de wetenschappelijke inventaris van het bouwkundig erfgoed (zie bron1)! Hiermee bevestigt de minister, bevoegd voor het onroerend erfgoed, dat alle erfgoeditems op deze vastgestelde lijst erfgoedwaarde(n) bezitten en nog altijd bewaard zijn. Erfgoedobjecten die waardevol zijn, maar niet beschermd, krijgen hierdoor toch een aantal - minder ingrijpende - algemene en specifieke rechtsgevolgen. In de tweede bron (zie onderaan) vinden jullie welke dat zijn.
Wat valt erop aan de bouwstijl van de pastorieën? Traditioneel heeft een pastorijgebouw twee bouwlagen onder een zadeldak met meerdere traveeën In onze streken gelijken de gebouwen allemaal op elkaar. Dat is niet vreemd want ze werden tijdens de eerste wereldoorlog vernield en in 1920 ontworpen of heropgebouwd. Deze van Mannekensvere, Schore, Sint-Pieterskapelle, Slijpe en Wilskerke werden alle ontworpen door éénzelfde architect, namelijk T. Raison uit Brugge, die men zowat de ‘man van de wederopbouw’ zou kunnen noemen. Hij heeft het zich niet moeilijk gemaakt voor Schore en Sint-Pieterskapelle want op 1 dakkapel na, zijn het dezelfde gebouwen. Ook de pastorieën van Lombardsijde en Westende hebben dezelfde scheppers, C. Pil en H. Carbon uit Oostende. Het is anderzijds duidelijk dat het gebouw in Middelkerke ontsproten is uit een ander brein, namelijk dat van G. Van Damme uit Oostende. Alle gebouwen hebben gemeenschappelijke kenmerken: baksteengebouwen, neo-Vlaamse Renaissance-invloeden, rechthoekige vensteropeningen met rondbogige omlijstingen, ….
De te koop gestelde gebouwen De pastorieën van Westende en Wilskerke werden zopas door de gemeente te koop gesteld. Instelprijs: Westende 175.000 euro, Wilskerke 210.000 euro. De instelprijs voor Lombardsijde bedroeg destijds eveneens 210.000 euro en kostte uiteindelijk 321.300 euro, waarvan 280.000 euro voor de gemeente en 41.300 voor notaris en taksen. Zitdagen openbare verkoop: Westende: woensdag 14/06/2017 om 18 uur in Café Chaplin in Westende (Westendelaan 312 – op de hoek naast de kerk in Westende-dorp). Wilskerke: vrijdag 16 juni 2017 om 17.30 u. in het parochiecentrum van Wilskerke (vlak naast de kerk en de pastorie van Wilskerke). Kijknamiddagen: Westende: op woensdagen 10.05 en 07.06.2017 telkens van 14u00 – 16u00 Wilskerke: op zaterdagen 06.05 en 10.6.2017 telkens van 10.30 – 12.00 u. Alle verdere gegevens (meer foto’s, samenstelling woning, oppervlakte, …) kunnen jullie vinden op http://www.immoweb.be/nl/zoekertje/huis/te-koop/westende/8434/id6958436 http://www.immoweb.be/nl/zoekertje/huis/te-koop/wilskerke/8431/id6957470
Ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is: vinkenzetting in Lombardsijde
Een vinkenzetting? Al veel over gehoord maar nog nooit meegemaakt! Jullie wel? Toen ik vernam dat er één zou gehouden worden op een boogscheut van mijn voordeur, mocht ik die gelegenheid niet missen. Op 14 ,15 en 16 mei 2016 organiseerden de paradijsvogels uit Veurne namelijk 3 vinkenzettingen in Lombardsijde.
Wat houdt dat eigenlijk in? Een vinkenzetting, kortweg zetting genoemd, is een wedstrijd waarbij de vinkeniers (vinkenhouders) gedurende een uur het aantal liedjes van de vink tellen. Deze wedstrijden worden in de periode tussen 1 april en 31 augustus georganiseerd. Dan zingen de mannetjes namelijk om het hardst om zo hun territorium te verdedigen en wijfjes (de "popjes") te lokken. Het liedje duurt maximaal vijf seconden en de mannetjes herhalen het gemakkelijk tot tien keer per minuut. Bij het begin van een vinkenzangwedstrijd, wordt met een vlag gezwaaid als signaal: “Teken de geldige zangen!”. Een uur later wordt opnieuw met de vlag gewapperd om aan te geven dat de wedstrijd beëindigd is. De zetting zelf verloopt volgens een bepaald stramien. Eerst brengen de vinkeniers hun gekooide vinken ‘in reke’. Dat betekent dat ze de kooien met de vogels op een rij zetten op een afstand van ongeveer 2m40 van elkaar, de vinkenier telkens dat mogelijk is, kijkend naar de zon, wind in de rug. Bij een wedstrijd is het de bedoeling dat een vink zoveel mogelijk geldige fluitsignalen (liedjes) laat horen. Telkens de vogel een liedje zingt, maakt de zetter met een krijtje een aantekening op een zwarte houten telstok, die ook wel de ‘regel’ wordt genoemd en die 800 streepjes kan bevatten.
De vinkenier gaat voor de kooi zitten rechts van zijn eigen vogel, luistert en noteert de geldige zangen. Hij moet dus de slagen van de vink van zijn gebuur noteren. Alhoewel alles gebaseerd is op vertrouwen, heeft hij/zij tezelfdertijd een zekere controle over het tellen van de liedjes van zijn/haar eigen vogel. De vink die in 1 uur tijd de meeste liedjes zingt, wint de wedstrijd. Enkel liedjes die op de juiste manier gezongen worden, zijn geldig. Het gezongen lied moet volledig zijn en eindigen op suskewiet (dit gedeelte wordt de vinkenslag genoemd).
Aan sommige wedstrijden nemen meer dan 1000 deelnemers deel. Dergelijke wedstrijd kan dan ook erg indrukwekkend zijn en voor buitenstaanders een bevreemdend schouwspel vormen. Met de zetting is geen winstbejag gemoeid. Het winnen van een felbegeerde titel in de vinkensport brengt weinig, of zelfs geen geld in het laatje. De vinkenier gaat meestal met een ruiker of een beker naar huis. Er wordt dus vooral om de eer gespeeld. Een titel geeft de zetter wel aanzien bij de andere vinkeniers. Bovendien is het uniek dat er in de eerste plaats op vertrouwen wordt gespeeld. De deelnemers moeten er van uitgaan dat hun concurrenten niet vals spelen. Vriendschap staat hier dan ook hoog aangeschreven. De buitensporige bedragen die bijvoorbeeld in de duivensport neergeteld worden, komen in deze sport niet voor. Vinkeniers kweken hun vinken zelf of kopen ze voor een klein bedrag. Soms worden er ook vinken geruild.
Geschiedenis De vinkensport is een Vlaamse volkssport met een eeuwenlange traditie. Ze is ontstaan uit de vroegere vogelvangersgilden uit de Middeleeuwen. Om (roof)vogels te vangen werden goede lokvogels ingezet. Buiten het vangseizoen werden deze in gevangenschap gehouden tot de volgende vangstperiode. De vogelvangers startten met het houden van wedstrijden om te bepalen welke lokvogels het snelste konden zingen. De eerste grote vinkenzettingen in Vlaanderen vonden plaats in de 16e eeuw en werden slechts eenmaal per jaar gehouden. Eén van de vroegste vermeldingen dateert uit 1593 over een vinkeniersgilde in Ieper .
Vanaf de 17de eeuw nam het aantal vinkeniers sterk toe. Vinkeniersgilden waren aanvankelijk vooral een stedelijk fenomeen, omdat het vangen van vogels op het platteland sterk aan banden lag. Vanaf de 19de eeuw werd de vinkensport ook op het platteland zeer populair. Veel vogelsoorten (spreeuwen, leeuweriken, enz.) werden vroeger enkel gevangen om op te eten. Met de vinken was dat echter niet het geval: de gilden vingen ze uitsluitend om vinkenzangwedstrijden te kunnen houden. Met de populariteit van de vinkensport nam ook het aantal vinkenierslokalen sterk toe vanaf de 19de eeuw. Velen waren traditioneel verbonden aan volkscafés.
De vinkensport vandaag De vinkensport valt onder het ministerie van cultuur en van de cel cultureel erfgoed De sport is vooral populair in West-Vlaanderen en delen van Oost-Vlaanderen. Naar schatting zijn er nog zo’n 13.000 vinkenzetters actief. Vooral A.Vi.Bo (Koninklijke Nationale Federatie Algemene Vinkeniersbond) behartigt de belangen van de vinkeniers. Ze stellen uniformiteit in hun sport voorop. Sommige verenigingen, die een lokale variant van de vinkensport beoefenden, konden zich niet vinden in de reglementering die Avibo opstelde. Zo kwam er in de jaren 1970 een afsplitsing, Vi.Mi.Bel (Vinkeniers Midden-België), die zo’n 700 leden telt. .De individuele vinkenzetters zijn gegroepeerd in vinkenlokalen of maatschappijen. Sommige van die verenigingen bestaan al sinds de 19de eeuw. Voorbeelden daarvan zijn “Verheugd in de Zang” uit Aarsele (°1838), “De Lustige Zangers” uit Ardooie (°1897), “Niet Rijk Maar Recht” uit Meulebeke (°1849) en “De Paradijsvogels” uit Veurne (°1840). De verenigingen staan in voor de organisatie van de wedstrijden. De vinkeniers hebben via de vereniging contact met elkaar en blijven na de vinkenzetting vaak nog wat hangen om bij te praten en ervaringen uit te wisselen.
Hoe zien de vinken eruit? De vink (Fringilla coelebs), die de grootte heeft van een mus, wordt ook wel botvink, boekvink of charlotte genoemd. Het is een zangvogel die bekend staat om zijn strijdlust. Je kan twee verschillende groepen botvinken onderscheiden. Enerzijds is er de inheemse boomgaardvink, anderzijds de trekvink. Die laatste zoekt in de herfst vanuit de stamgebieden in Noorwegen, Zweden, Rusland, Finland, Denemarken en Duitsland warmere oorden op. Het opmerkelijkste verschil tussen de twee groepen ligt in de zang. Het liedje van de boomgaardvink eindigt steevast op "sieskewiet" of "suskewiet". Een vink wordt daarom in de volksmond ook wel een ‘suskewiet’ genoemd. Alle vinken zijn gekenmerkt door een dubbele witte vleugelband en witte buitenste staartpinnen. Mannelijke vinken zingen het mooiste lied en hebben ook de mooiste kleuren. Ze hebben een blauwgrijze kop en roodbruine wangen. De onderzijde is wijnrood, de achterhals en een deel van de zijhals zijn leiblauw en het voorhoofd is zwart.
Het vrouwtje is bruiner en de onderzijde is licht grijsbruin, de rug is olijfbruin.
De liedjes van de vink Trekvinken hebben een gezang dat eindigt op "weeuw" of "beeuw". De zang van de inheemse boomgaardvink wordt door de vinkeniers ook wel "Vlaamse zang" genoemd. Alles wat daarvan afwijkt, wordt "Waalse zang" genoemd. "Waals" verwijst hier niet naar Wallonië, maar naar het Oudnederlandse woord voor alles wat vreemd en uitheems is. Jonge vinken kunnen het liedje leren door te luisteren naar een ervaren oudere vink. Heel wat vinkeniers leren de liedjes echter aan door een compact disk met het liedje te laten afspelen in de nabijheid van de kooien.
Blinde vinken Vanaf de 19de eeuw tot aan het begin van de 20ste eeuw werden wedstrijdvinken doorgaans blind gemaakt, omdat er van uit gegaan werd dat ze dan beter konden zingen. Het blinden van vinken gebeurde door de oogleden van de dieren dicht te schroeien. De ingreep was meestal omkeerbaar, maar allesbehalve diervriendelijk. In 1920 maakte de overheid dan ook een einde aan dit gebruik. Het verbod werd ingegeven door protest van oud-strijders, die tijdens WOI blind waren geraakt bij gasaanvallen aan het oorlogsfront.
Vinken vangen Het vinkenzetten was traditioneel verbonden aan het vangen van vinken. Dat heeft niet alleen met de zangwedstrijden op zich te maken, maar ook met het feit dat vinken kweken geen sinecure is. Ieder jaar moesten er dus nieuwe vinken uit de natuur komen om verder te kunnen kweken. Lange tijd mochten de vinkenbonden Avibo en Vi.Mi.Bel vinken vangen volgens bepaalde quota. Om te kunnen kweken, moesten er vooral voldoende vrouwelijke vinken gevangen worden. Sinds 2003 is de vinkenvangst verboden. Om het aantal vinken op peil te houden en zo de vinkensport te behoeden voor de teloorgang, worden er nu kweekprogramma’s voor vinken opgezet.
Kooi Een vinkenier zorgt er voor dat zijn vinken thuis in een volière over voldoende bewegingsvrijheid beschikken. Enkel tijdens de wedstrijden wordt een vink tijdelijk in een kleine kooi of ‘renne’ opgesloten. Na het verbod op het blinden van de vinken kwam er een nieuw kooitype in gebruik, dat tot op de dag van vandaag in gebruik is. Die kooi is geblindeerd door melkglas zodat de vink er enkel licht en donker in kan onderscheiden en niet afgeleid wordt. In het duister kan het diertje zich ongestoord volop toeleggen op het zingen van zo veel mogelijk liedjes. (in de volkstaal wordt dit ook wel kwinkelen, schuifelen of vedelen genoemd Er wordt ook voor gezorgd dat er voldoende luchtcirculatie in de kooi is. ).
Vinkenzetten: een passie Het vinkenzetten is een intensieve bezigheid: een vinkenier moet eerst heel wat tijd en moeite in zijn vinken investeren voor hij de vruchten van zijn arbeid kan plukken. Eerst moeten de dieren gekweekt, goed gevoed en ‘opgeleerd’ worden. Net zoals in de duivensport besteedt een vinkenier veel aandacht aan de verzorging van zijn vogels en geeft hij ze een naam. Pas na enkele jaren zingt een vink op volle kracht om te kampen in de wedstrijden. Vinkeniers raken in die tijd dan ook echt gehecht aan hun dieren. Vroeger werden er soms zelfs overlijdensberichten geplaatst in het contactblad van de vinkeniers als een goede zangvogel stierf.
Familietraditie Vaak is het houden van vinken en het spelen met vinken een familietraditie. De meeste vinkenzetters leerden het vinkenzetten als kind en geven de kennis en de passie vandaag door aan hun eigen kinderen of kleinkinderen. Omdat vinkenzetten geen kracht of uithouding vergt, vinden vele actieve ouderen/gepensioneerden het een aangenaam tijdverdrijf. Net zoals in de meeste volkssporten zijn vrouwen ook bij het vinkenzetten in de minderheid, al neemt hun aantal en invloed wel toe.
De paradijsvogels uit Veurne organiseerden in Lombardsijde De zettingen vonden plaats in de Bamburgstraat te Westende. Inschrijven kon in de voetbalkantine van SC Lombardsijde. Ziehier het volledig programma Zaterdag 14 mei: zetting om 9 uur, inschrijving vanaf 07u15. Prijzen: Kleine attentie voor iedere deelnemer bij de inschrijving 100 euro vooruit + de inleg en ongeveer 50 euro natura Onder de leiding van Alain Calcoen, voorzitter van ‘De Paradijsvogels’ met Belgische vlag in de hand, trotseerden 29 dappere vinkeniers, waarvan één uit Westende-bad en één uit Lombardsijde de ijzige koude en de wind. Er waren er zelfs die op geen kilometer keken om deel te nemen, namelijk uit Wervik, Roeselare, Meulebeke, Denderhoutem, Jabbeke, Zerkegem, Lebbeke, …Er waren ook twee vrouwelijke deelnemers. Natuurlijk durfde ik geen kik geven om de vogels niet te storen in hun gezang. Alain keek daar trouwens streng op toe.
De trofee werd uitgereikt door schepen Bart Vandekerckhove.
Zondag 15 mei om 16 uur: de grote prijs ‘Jean-Marie Dedecker en Alain Calcoen’. Prijzen: 150 euro vooruit + de inleg en 350 euro natura.. Winnaar ontving een trofee uit handen van Jean-Marie Dedecker. Na de zetting werd de innerlijke mens versterkt.
Maandag 16 mei om 9 uur: grote prijs ‘Gebroeders Chris en Lucien Niville uit Westende’. Prijzen: 100 euro vooruit + de inleg en 50 euro natura. Winnaar ontving een trofee uit handen van de Niville Brothers. Elke dag ontving de eerste vrouw een prachtig juweeltje terwijl er tevens een prijs voorzien was voor de eerste jeugdspeler met eigen speelkaart. Er werd een globale rangschikking opgemaakt van de 3 zettingen. De winnaar van de driedaagse was Daniël Pieters uit Oostduinkerke. Eerste Middelkerkenaar was Arthur Coopman. De eerste 5 van die rangschikking ontvingen een prijs. Men was niet verplicht om met dezelfde vogel deel te nemen.
Het bestuur van de paradijsvogels Veurne dankte het gemeentebestuur van Middelkerke en het bestuur van voetbalclub SC Lombardsijde en alle sponsors: Jean-Marie Dedecker, Immo S Westende, Bart Vandekerckhove Middelkerke, Sanitair Eddy Deroo Middelkerke, gebroeders Niville Westende, Ressen Nelly Genk, Argenta Lombardsijde, Jan Gebert Middelkerke, Coopman Arthur en dagbladhandel Laetitia Lombardsijde.
De jaarlijkse Erfgoeddag en Open Monumentendag zijn twee evenementen die vet in mijn agenda ingeschreven staan. Ik schenk er ook telkens heel wat aandacht aan in mijn blog en zelden werd ik ontgoocheld door wat er op die dagen aan de deelnemers of bezoekers aangeboden werd. Jullie vinden voor de voorbije jaren het relaas in de map ‘Erfgoed’.
Welk verschil is er tussen ‘Erfgoeddag’ en ‘Open Monumentendag’? Nogal wat mensen verwarren wel eens ‘Erfgoeddag’ met ‘Open Monumentendag’. Daarom eerst nog even het onderscheid tussen beide. OPEN MONUMENTENDAG is de feestdag van het onroerend erfgoed: archeologie, gebouwen, monumenten en landschappen en valt steeds in september. Men noemt het ook materieel erfgoed. We onderscheiden daarin roerend en onroerend erfgoed. Deze laatste categorie bestaat uit tastbaar maar niet verplaatsbaar erfgoed, zoals archeologische sites, landschappen en monumenten. Ook varend erfgoed is onroerend. Objecten die tastbaar en verplaatsbaar zijn, zoals archiefstukken, museale objecten of historische voorwerpen, noemen we roerend erfgoed.
ERFGOEDDAG is in Vlaanderen de feestdag van het cultureel erfgoed. Dat is een verzamelbegrip voor alles wat we van vorige generaties overerven en wat we het bewaren waard vinden. We nemen het over, dragen er zorg voor en zullen het weer doorgeven, omdat wij er als gemeenschap of persoon belang aan hechten. Erfgoed vertelt ons iets over de huidige maatschappij en over onszelf. Het geeft onze identiteit mee vorm.voorwerpen, foto’s, oude postkaarten, documenten, feesten, tradities, een theaterkostuum, het recept van oma’s befaamde hutsepot, een processie, de lokale reus, stoere zeemansliederen… Men noemt het ook ‘immaterieel erfgoed’. Cultureel erfgoed omvat echter ook het materieel roerend erfgoed. Erfgoeddag valt steeds op een zondag einde april (16de editie op 24 april 2016).
Waarom twee erfgoedfeestdagen, vraagt iedereen zich af. Om die vraag te beantwoorden moet ik verwijzen naar de manier waarop onze samenleving georganiseerd is. We onderscheiden daarin het Vlaams Gewest en de Vlaamse Gemeenschap. In het algemeen kan je zeggen dat de Gemeenschappen vooral bevoegdheden hebben die samenhangen met personen (onderwijs, cultuur, welzijn, jeugd, sport,...) terwijl de Gewesten vooral bevoegdheden hebben die samenhangen met een territorium (ruimtelijke ordening, openbare werken, openbaar vervoer,...). De Vlaamse Regering beheert zowel de bevoegdheden van het Gewest als van de Gemeenschap. De bevoegdheden over het Erfgoed hoeven dus eigenlijk niet meer gescheiden te zijn, maar de scheiding heeft volgens sommige het voordeel dat het erfgoed twee zondagen in de belangstelling staat. Anderzijds pleit Middelkerke er al jaren voor om afwisselend een ‘Open Monumentendag’ en een ‘Erfgoeddag’ te organiseren. Men vindt dat het voor eerder kleine gemeenten niet altijd evident is om tijdens hetzelfde kalenderjaar een programma te maken over beide onderwerpen. Erfgoeddag is een organisatie van FARO, het Vlaams Steunpunt voor Cultureel erfgoed. Dat heeft als opdracht het aansturen van de publieke beeldvorming over cultureel erfgoed. Elk jaar tekenen honderden musea, archieven, erfgoedbibliotheken, heemkundige kringen en talloze andere erfgoedorganisaties en –instellingen present.
Voor het eerst onder de koepel van de vzw Kusterfgoed Kusterfgoed is een jonge erfgoedcel, opgericht in 2015 om het culturele erfgoed van de kustregio veilig te stellen voor toekomstige generaties. Dit is het eerste jaar dat er een intergemeentelijk samenwerkingsverband bestaat voor het erfgoed van onze kust. De vzw Kusterfgoed wordt gevormd door Oostende, Middelkerke, Blankenberge en De Haan. Kan men dan echt spreken over ‘Kust’? Neen, natuurlijk niet, want slechts 4 badplaatsen maken er deel van uit! Sommige spreken van ‘Middenkust’. Dat is het deel van onze kust tussen de badsteden Middelkerke en Wenduine. Dus eigenlijk hoort Blankenberge daar niet bij. Bredene wenst er geen deel van uit te maken! Het schepencollege vindt dat ze te weinig zekerheid hebben over de uitvoering en over de deelnameprijs. Bovendien is er in Bredene maar een beperkt aanbod aan erfgoed en daarom vindt men dat dit al voldoende aan bod komt met een eigen erfgoedwandeling.
Ik heb op 14 april 2016 aan het bestuur van de erfgoedcel de vraag gesteld waarom De Panne, Koksijde, Nieuwpoort, Zeebrugge en Knokke-Heist niet deelnemen. Omdat ik geen antwoord kreeg op mijn vraag, wat ik wel enigszins begrijp omdat het misschien vertrouwelijk is, heb ik dan maar de vraag gesteld aan de lokale cultuurdiensten. De gemeente Knokke-Heist is nooit uitgenodigd geweest om deel uit te maken van de erfgoedcel Kusterfgoed. Er is nu wel contact tussen de cel en de gemeente. De voor- en nadelen zullen na één jaar werking bekeken worden en daarna kan een eventueel lidmaatschap besproken worden. De gemeente De Panne legt uit dat de werking van een erfgoedcel pas mogelijk is na het indienen bij de minister van cultuur van een aanvraag tot het afsluiten van een erfgoedconvenant samen met een beleidsplan. De initiatiefnemers van de erfgoedcel kust hebben geen contact gehad met De Panne, maar dit is niet echt abnormaal, omdat ‘Achthoek’ (samensmelting van de intergemeentelijke culturele projectverenigingen ‘5-art’ (Alveringem, De Panne, Koksijde, Nieuwpoort en Veurne) en ‘Hout- en Blooteland’ (Diksmuide, Houthulst en Lo-Reninge) van de gemeenten/steden zelf van plan waren een erfgoedconvenant aan te vragen voor hun regio. Gezien de besparingen kunnen momenteel evenwel geen nieuwe aanvragen meer worden ingediend. Koksijde beweert sinds ettelijke jaren inspanningen te doen om een goed onderbouwd erfgoedbeleid te voeren, zowel met betrekking tot onroerend als roerend erfgoed. Verleden jaar heeft dat geleid tot de erkenning als 'onroerenderfgoedgemeente. Het bestuur acht het daarom niet nodig om deel uit te maken van een overkoepelende intergemeentelijke organisatie. Koksijde maakt wel deel uit van Achthoek, een intergemeentelijk cultureel samenwerkingsverband http://www.5-art.be/over-achthoek. De gemeente Nieuwpoort bevestigt grotendeels die uitleg van De Panne maar voegt eraan toe dat het intergemeentelijk samenwerkingsverband 5-art/Achthoek een aanvraag ingediend heeft bij de Vlaamse Overheid maar dat dit werd afgekeurd. Ondertussen zijn hiervoor geen subsidies meer voorzien waardoor een nieuwe poging tevergeefs zou zijn.
Mogen we daaruit nu besluiten dat er toch wat hapert aan de samenwerking tussen de verschillende kustgemeenten op het gebied van cultuur/erfgoed? Betekent dit nu dat de andere kustplaatsen van de Westkust (Nieuwpoort, Koksijde en De Panne) en van de Oostkust (Zeebrugge en Knokke-Heist) niet deelnemen aan Erfgoeddag 2016? Helemaal niet! Ze hebben allemaal een min- of meer uitgebreid programma voorzien.
De financies van de erfgoedcel De vzw Kusterfgoed krijgt vijf jaar lang jaarlijks 246.946 euro van de Vlaamse overheid in het kader van een erfgoedconvenant. De centen dienen voor de oprichting van een kusterfgoedcel, die vooral werkt rond het unieke roerend en immaterieel erfgoed aan onze kust. Daarnaast draagt elke gemeente jaarlijks 0,30 euro per eigen inwoner bij. Dat betekent voor Middelkerke een jaarlijkse bijdrage van 19.300 x 0,3 = 5.790 euro. Samen tellen de vier gemeenten iets meer dan 120.000 inwoners wat neerkomt op een jaarlijkse totale bijdrage van 36.508 euro. Alles samen een fors bedrag waar er heel wat mee kan gebeuren. Is die vzw wel nodig? Er zijn in onze kustgemeenten veel verenigingen, instellingen en personen die zich als vrijwilliger of beroepsmatig inzetten als lokale erfgoedspelers. Sommige spelers beheren een eigen collectie, andere concentreren hun werking rond een bepaald thema of een erfgoedaspect. Men kan zich dus afvragen waarom die absoluut moeten afhangen van een vzw Kusterfgoed. De organisatie geeft daarvoor volgende argumenten 1. Naast het lokale erfgoedveld zijn er ook heel wat bovenlokale spelers met een bepaalde expertise of interessante websites waar je als erfgoedvereniging of -organisatie bij terecht kunt voor advies over diverse thema’s zoals archiefwerking, behoud en beheer, digitalisering, educatie, ontsluiting en communicatie. 2. De erfgoedcel zelf is een rots in de branding waar verenigingen, instellingen en individuele personen terechtkunnen voor ondersteuning op inhoudelijk, financieel en logistiek vlak. 3. De erfgoedcel is een podium: vernieuwende projecten (voorbeeld graag?) plaatsen het lokale culturele erfgoed in de kijker en geven iedereen de kans om het erfgoed te ontdekken en door te geven. 4. Er werd een erfgoedconvenant afgesloten met de Vlaamse Gemeenschap om het lokale erfgoed zichtbaarder te maken en een erfgoedbeleid te ontwikkelen op maat van de kustregio. Wat dat laatste juist betekent, dat weet ik niet.
Het jaarlijks thema Elk jaar wordt een thema vooropgesteld. Dat betekent niet dat de verschillende organisatoren zich daar strikt moeten aan houden. In één van mijn vorige artikels over dit onderwerp, namelijk ‘Erfgoeddag 2012: Middelkerke doet wel mee deze keer … en hoe!!’ heb ik eens teruggezocht welke thema’s sinds 2002 aan bod kwamen. In 2016 werd gekozen voor ‘Rituelen’ met volgende verklaring vanwege de organisatoren: “Een ritueel is een opeenvolging van handelingen in een bepaalde volgorde en op een welbepaalde plaats. Een ritueel is het product van een cultuur. Veel rituelen zijn tot stand gekomen in religieuze gemeenschappen. Ongeacht de specifieke verscheidenheid van sociale rituelen en hun diversiteit in tijd en ruimte, lijkt het bestaan van dergelijke praktijken universeel te zijn. Rituelen worden gekenmerkt door de nadruk op de vorm (de exacte uitvoering van een handeling is belangrijk), herhaling (het is pas een ritueel als het meermaals wordt opgevoerd) en symbolisme (rituele handelingen hebben symbolische betekenis).”
Wat bood de vzw kusterfgoed allemaal aan op Erfgoeddag? Een uitgebreid gamma aan middelen werd ingezet om de Vlaming ertoe aan te zetten aan de geplande activiteiten deel te nemen: filmpjes, brochures, sociale media, …
Wie naar de kust kwam, kon in elke badplaats een aanbod naar zijn gading vinden. Werd het lokale erfgoed daardoor zichtbaarder? Wordt er echt een beleid op maat van de ganse regio ontwikkeld? Of gaat men ervan uit dat het volstaat de verschillende websites van de kustgemeenten te raadplegen? Men kon alvast het volledige programma van Erfgoeddag eenvoudig doorzoeken via de website http://erfgoeddag.be/programma . Via de kaart kon je snel zien wat er bij jou in de buurt te beleven viel. Of je kon het programma doorzoeken aan de hand van een zoekterm. Dit kon de naam van een gemeente zijn of de naam van de organistie, instelling of vereniging. De geselecteerde Erfgoeddagactiviteiten kon je dan bundelen in je persoonlijke Erfgoeddagbrochure. Men kon ook rechtstreeks naar de website http://www.erfgoeddag.be/sites/default/files/bijlagen/Kusterfgoed.pdf surfen waar in 20 onderdelen de bezienswaardigheden van de vier deelnemende gemeente vermeld worden. Dezelfde informatie kon je ook vinden in een handig programmaboekje met identiek dezelfde tekst. Men kan zich de vraag stellen of een kusttoerist die bijvoorbeeld vanaf 10 uur de activiteiten in Oostende bezoekt, zich daarna nog naar Middelkerke zal begeven waar hij/zij nog de tijd heeft om tot 18 uur hetzelfde te doen. Of zal de toerist één gemeente uitkiezen en dan nakijken op de website wat er allemaal aangeboden wordt? http://www.oostende.be/thema.aspx?id=5369 http://www.krantvanblankenberge.be/nieuws2016/krantvanblankenberge_01404.html http://www.visitdehaan.be/nl/doen/evenementen/erfgoeddag/2568/
En Middelkerke? Hoewel ze vermeld staan op de website van de vzw Kusterfgoed, wil ik toch nog even de in onze gemeente aangeboden bezienswaardigheden aanhalen. Om 11 uur was er een wandeling met gids aan het Arthur Degreefplein. Ik reserveerde daarvoor bij Littoralis, een organisatie die wandelingen organiseert. Spijtig genoeg was de opkomst met elf deelnemers eerder mager te noemen. Maar ja, wie geïnteresseerd was moest echt opbotsen tegen een hevige ijzige wind en regen, ja zelfs een hagelbui, trotseren. De voortreffelijke vrouwelijke gids leidde ons langs villa Cogels, de mess officieren, het oude postgebouw, het gemeentepark met zijn twee ingangszuilen, garage Omnia, het beeld 'Tegen de wind in' van Liliane Vertessen, het casino, de Duinenweg, de vlakte van de vroegere tennis en tenslotte naar de kapel Sint-Theresia. Het is niet altijd gemakkelijk 'rituelen' en 'onroerend erfgoed' te scheiden omdat heel wat gebouwen een belangrijke rol speelden in die rituelen.
Het museum ‘Kusthistories’ was geopend van 0900 – 12u30 en van 13u15 – 17u. Ziehier hoe de uitnodiging van de organisatie letterlijk luidde: “Heb je al gehoord van het koffieritueel? Ken je het verhaal van de lokale reus? Wil je meer weten over het bijgeloof van de vissers? Kom naar Kusthistories en ontdek de favoriete rituelen. Je vindt er een interactief touchscreen met korte filmpjes waarin verschillende erfgoedspelers je op hun manier een lokaal ritueel vertellen.”
Wie dat museum nog niet kende, zoals ikzelf, zal in een statig gebouw zeker onder de indruk komen van de prachtige inrichting. Misschien iets te weinig lokale geschiedenis, maar veel foto's en teksten zijn natuurlijk representatief voor alle kustplaatsen. Om 15 uur hield Erik de Kuyper, auteur van ‘Aan zee. Taferelen uit de kinderjaren’, er een lezing over een Brusselse familie die de zomer in Oostende doorbracht. Ik maakte van de gelegenheid gebruik om zowel het museum te bezoeken als de spreker te beluisteren.
Besluit Er kan onmogelijk beweerd worden dat de promotie van Erfgoeddag ondermaats gebleven is. Misschien is de propaganda zo uitgebreid en de hoeveelheid activiteiten zo talrijk dat je er wel eens het overzicht zou kunnen over verliezen.
Dat geldt echter niet voor Middelkerke op zich, maar voor het ganse programma. Als je dan ook weet dat van 22 april tot 8 mei ook nog de ‘Week van de Zee’ gehouden wordt, dan wordt dat misschien allemaal wat van het goede te veel.
Nieuwe opvoering van het komisch stuk ‘Verkoop van de pastorie Lombardsijde’
Alhoewel de oppositiepartij ‘Het Progressief Kartel’ en de lokale bevolking vinden dat de pastorie van Lombardsijde, een stuk erfgoed van het dorp, als dorpsgezicht zou moeten beschermd worden omdat de ziel van het dorp anders gaat verdwijnen, komt daarvan niets in huis. Het gemeentebestuur, hoe kan het ook anders, heeft daar namelijk geen oren naar en vindt het niet nodig het voorstel om er de lokale verenigingen mee te ondersteunen door er een ontmoetingscentrum/ bezoekerscentrum van te maken, schijnbaar geen goed voorstel. Maar … naar het schijnt zijn ze wel ‘goe bezig’ Het kartel vermoedt dat ‘de burgemeester en haar gevolg’ liever de belangen verdedigen van de immobiliënsector. Zij denken ook dat de pastorie absoluut geld moet opbrengen om nog meer ‘megalomane projecten te financieren’.
Nieuwe openbare verkoop Nieuwe? Jawel, want er komt een tweede poging omdat de vorige, op 17 september, op een sisser uitdraaide. Er waren namelijk slechts 13 aanwezigen of moet ik zeggen ‘nieuwsgierigen’, zoals ikzelf. Toen het ogenblik aanbrak om een bod uit te brengen, bleek niemand daartoe bereid. Het had veel weg van een komedie. Was de inzetprijs van 235.000 euro, te verhogen met 15,5 % kosten, te hoog? Schrikten de nog uit te voeren renovatiewerken en de verplichting om de pittoreske gevel te bewaren de kandidaten af? Zijn de immobiliënhandelaars niet geïnteresseerd omdat ze het pand niet mogen afbreken en een appartementsgebouw in de plaats zetten? Het zal wel een beetje van dat alles zijn, alhoewel dat ‘afbreken’ volgens een andere bron wel zou mogen. De burgemeester is van mening dat de te hoge instelprijs de enige reden was.
Op het eerste gezicht blijkt het gebouw nochtans over enige troeven te beschikken: ruime totale oppervlakte van 890 m², 5 kamers op gelijkvloers en 5 op de eerste verdieping, kelder, zolder, grote omheinde tuin, afzonderlijke garage met berging uitgevend op de Bamburgstraat, recent dak, centrale verwarming op aardgas, dubbel glas.
Even had ik nog gehoopt dat het gemeentebestuur zou ingezien hebben dat de pastorie dan toch maar beter niet verkocht wordt, maar neen … het volhardt in de boosheid. Er werd een nieuwe instelprijs bepaald, namelijk 175.000 euro. Onze politici hopen vurig hun gezicht geen tweede keer te zullen verliezen op 19 februari 2016 om 17u30, opnieuw in de cafetaria van de gemeentelijke sporthal De Bamburg, Baronstraat 25, 8434 Lombardsijde.
En wat zegt de oppositie nu? Schijnbaar is de oppositie nu nog meer ontgoocheld. Lode Maesen van het Kartel noemt de nieuwe instelprijs ‘belachelijk laag’. Ze noemen die verlaging met 60.000 euro: “je dorp in de solden zetten’ Ik kan me daar alleen maar bij aansluiten!
Mijn vorige artikels daarover: 21.9.2015 “Lombardsijde: wat gebeurt er met de pastorie van bijna 100 jaar oud? Houdt ons gemeentebestuur dan echt niet van ons erfgoed?” Map Erfgoed 19.12.2015 ‘Moet die pastorie nu echt verkocht worden?’ map ‘Godsdienst – Kerken’
Bron ‘Het Nieuwsblad’ van 11 december 2015: “Verkoop pastorie loopt voor geen meter’ door Dany Van Loo
Lombardsijde: wat gebeurt er met de pastorie van bijna 100 jaar oud?
Op 15 januari van dit jaar vernam ik dat ons bestuur van plan was de pastorie van Lombardsijde te verkopen. Ik schreef daar toen een artikel over met de titel ‘Moet die pastorij nu echt verkocht worden?’ Vooral het progressief kartel, met Geert Verdonck en Lode Maesen, liet zijn afkeuring blijken, maar schijnbaar werd daar, naar goede gewoonte, niet naar geluisterd. Ik neem wel aan dat ze de mening van veel Lombardsijdenaars verkondigen.
Waarom moet die 'pastorij' of 'pastorie' blijven … volgens het kartel? Het is een dorpsgezicht dat door het college kan en moet beschermd worden. De ziel van het dorp zal er anders mee verdwijnen. Men zou er de lokale verenigingen mee kunnen ondersteunen door er een ontmoetingscentrum van te maken en aldus mee te werken aan een samenleving op mensenmaat. Men zou er een bezoekerscentrum kunnen inrichten dat de geschiedenis vertelt van de visserij, van de periode waarin Lombardsijde stad was, van de haven, van de folklore rond de ezelcavalcade, de hoveniers, ‘onze’ Freddy Maertens...
Waarom wordt ze dan toch verkocht … volgens het kartel? 'Omdat de burgemeester en haar gevolg geen oog hebben voor onroerend erfgoed want zij verdedigen liever de belangen van de immobiliënsector. Omdat zij op zoek zijn naar middelen om hun megalomane projecten te financieren, zoals een nieuw casino en een tropisch zwembad in Middelkerke.'
De openbare 'verkoop' of 'verkoping' Dit was de eerste openbare verkoop die ik in mijn leven meemaakte. Deze gelegenheid mocht ik dus niet laten voorbijgaan. Hieronder zien jullie de affiche met de nodige info.
Op het vooropgesteld tijdstip (17 september om 18 uur) waren in de cafetaria van de sporthal ‘De Bamburg’ 19 mensen verzameld: de ‘officiële’ (de notaris Isabelle Verhaeghe met assistente, de burgemeester, de schepen voor economie Michel Landuyt, de secretaris met assistente) en … 12 aanwezigen of kandidaat-kopers (?) en ikzelf. Nadat de notaris een duidelijke uitleg gaf over de staat van het pand en de verkoopvoorwaarden, werden de aanwezigen uitgenodigd om op papier een bod uit te brengen. En wat bleek? Niemand was bereid daarop in te gaan, niettegenstaande een inzetpremie van 1%. De notaris probeerde nog tevergeefs voorstellen/wensen los te weken. Toen ook na enig aandringen niemand kon overtuigd worden, werd de openbare verkoop dan maar afgesloten.
Is dat pand wel ‘verkoopbaar’? Onafgezien van de prijs (ingezet op 235.000 euro, te verhogen met 15,5 % kosten met daar bovenop nog uit te voeren renovatiewerken) kan men zich afvragen wie daar wel in geïnteresseerd zou kunnen zijn. Immobiliënhandelaars? De eventuele koper moet de pittoreske gevel bewaren. Elke wijziging daaraan (zelfs vervanging van de ramen) moet eerst door een commissie goedgekeurd worden. Ze mogen het pand niet afbreken en een appartementsgebouw in de plaats zetten, dus… De gemeente moet zich nu opnieuw over het dossier buigen. Buiten het gebouw voerde de secretaris alvast reeds een lang gesprek. Zal de wil/wens van de Lombardsijdenaar dan toch moeten gerespecteerd worden? Een mening herzien past wel niet bij ons bestuur! Ziehier de pastorij en de erbijhorende garage in de Bamburgstraat.
Bronnen Persbericht van Lode Maesen op 12.1.2015 Artikel van Dany Van Loo in HNB van 13.1.2015 ‘Oppositie is verbolgen over verkoop van pastorie’ Artikel van Dany Van Loo van 3.11.2014 ‘Omstreden priester ziet af van benoeming’
Fred Vandenbussche, met scherpe pen, maakte mij ook zijn mening over, omdat het … van zijn hart moest! Dat gevoel heb ik ook vaak.
1 Pastorie voor 3 dagen flut-tennis “Ze” gaan dus de pastorie van Lombardsijde verkopen. De beslissing is gevallen, tegen de zin van veel Lombardsijdenaars, die in het charmante, heel pittoreske gebouwtje een gedroomd dorpscentrum hadden gezien. Over de esthetische en historische kwaliteiten van de pastorie kunnen we lang discussiëren, maar iedereen zal toegeven dat de pastorie het uitzicht van het dorpscentrum bepaalt. Wat de nieuwe eigenaar straks met de pastorie gaat aanvangen, weet nu nog niemand. Wel is duidelijk dat het schepencollege alle aanbiedingen vanaf 235.000 euro wil onderzoeken. Laat dat nu net, op een ietsje na, de prijs zijn die Middelkerke midden juli met graagte betaalde voor de organisatie van de kwartfinale van de Daviscup tennis. “Ze” geven dus de pastorie van Lombardsijde weg voor drie heel korte dagen tennis van een zeer belabberde kwaliteit, waar de gemeenschap van Middelkerke alleen maar haar broek aan kon scheuren… Het evenement zou, zo werd ons vooraf in de hoogste kringen van het gemeentehuis verzekerd, Middelkerke “op de kaart zetten” en drie dagen lang door middel van rechtstreekse tv-uitzendingen onbetaalbare reclame vormen voor onze gemeente. Enfin, dé manier om Middelkerke op te stuwen in de vaart der volkeren zeg maar! Wel wel! Om te beginnen werd de derde en laatste dag van het de Daviscup niet uitgezonden omdat na de eerste twee dagen alle spanning al weg was. Mensen die er meer over weten dan ik zeggen dat Middelkerke de Daviscup “kreeg”, terwijl andere gemeenten en/of clubs feestelijk bedankten voor de eer, omdat de deelnemers van tweede of derde garnituur waren. Kenners zeggen trouwens onomwonden dat wat op wijlen het voetbalveld te zien was vanuit sportief oogpunt minder dan niets voorstelde: flut-tennis als het ware. En over reclame gesproken: de matches werden natuurlijk in Middelkerke gespeeld, maar Middelkerke als dusdanig kwam nooit echt in beeld. Integendeel: de interviews met coaches en spelers werden onveranderlijk opgenomen en/of uitgezonden vanuit een locatie die voor heel het land direct herkenbaar was als bepaald niet in Middelkerke gelegen: het Thermenhotel en de zuilengang van de Thermen in Oostende. Middelkerke heeft m.a.w. een modderfiguur geslagen: de badplaats waar je eigenlijk niet kan logeren – en “we” hebben aan de Westendelaan dan nog wel een reusachtig sporthotel. Of is dat na zestien jaar bouwen nog niet af misschien? Of kopen we met de opbrengst van de Lombardsijdse pastorie meteen dat sporthotel, of wat is of wordt het nu eigenlijk? Fred Vandenbussche
Als er sprake is van ons onroerend erfgoed of van onze monumenten, dan kijk ik toe of luister ik met veel aandacht. Dat is altijd al zo geweest, vooral dan als het Westende en Lombardsijde betreft. Het is dus niet verwonderlijk dat ik er elk jaar bij ben als ‘Open Monumentendag’ georganiseerd wordt op de tweede zondag van september. Elke keer wordt een bepaald thema gekozen en deze keer is dat ‘Erfgoed, vroeger, nu en in de toekomst’. De ervaring heeft mij ook geleerd dat ik zelden of nooit ontgoocheld word en dat je inderdaad nooit te oud bent om te leren.
Wie neemt daartoe het initiatief? Open Monumentendag is een Europees initiatief dat in niet minder dan 50 landen wordt georganiseerd. Het evenement startte in 1984 in Frankrijk. Het was van meet af aan een groot succes en het idee werd al snel opgepikt door andere Europese landen. Eigenaars werden aangespoord om hun gebouwen open te stellen voor het publiek en openbare besturen, partners uit de privésectoren en het verenigingsleven werden gestimuleerd om gezamenlijk actie te ondernemen. In 1989 sprong België als vijfde lidstaat eveneens mee op de kar. België behoort dan ook tot de pioniers van dit evenement. Op zondag 14 september 2014 waren we al aan de 26ste editie toe. Bij ons ligt het initiatief bij de Vlaamse overheid, de provincies, steden en gemeenten. Ze worden gesteund door meerdere commerciële partners. Ziehier alle diensten en organisaties die meewerken aan het welslagen van het jaarlijks evenement.
Voor deze editie plaatsten 165 steden en gemeenten hun monumenten, landschappen en archeologische sites in de schijnwerpers. De coördinatie en dagelijkse werking van Open Monumentendag Vlaanderen werden verzorgd door Herita vzw, een organisatie die iedereen met een hart voor erfgoed samenbrengt en ondersteunt. Ze willen jong en oud fan maken van erfgoed. Op 23 juli 2014 publiceerden de coalitiepartners N-VA, CD&V en Open VLD een regeerakkoord voor de nieuwe Vlaamse Regering (2014-2019). Voor het eerst krijgt onroerend erfgoed een apart hoofdstuk. Er is aandacht voor onder meer een resultaatgericht onroerend erfgoeddecreet, een klantgerichte Vlaamse administratie onroerend erfgoed, een grotere rol voor lokale besturen en herbestemming van monumenten. Ook Herita wordt expliciet vernoemd in het regeerakkoord. De nieuwe regering wil bekijken ‘welke initiatieven nodig zijn om Herita te doen uitgroeien tot dé onroerend erfgoedorganisatie in Vlaanderen en spreekt over de ‘uitbouw van Herita’. De rol van Herita voor de ontsluiting van erfgoed, voor het verbreden van het maatschappelijk draagvlak, het stimuleren en ondersteunen van het vrijwilligerswerk in de sector en de samenwerking in binnen- en buitenland krijgt bijzondere aandacht. Ook Open Monumentendag blijft een belangrijk instrument, met meer betrokkenheid van roerend, varend en immaterieel erfgoed.
Met welke bedoeling doen ze dat? (overgenomen officiële tekst) “Open Monumentendag sensibiliseert de bevolking en de overheid in Vlaanderen om collectief zorg te dragen voor het onroerend erfgoed en het roerend en immaterieel erfgoed dat er deel van uitmaakt. Zowel het bouwkundig, landschappelijk als archeologisch patrimonium maar ook varend, rijdend, rollend en vliegend erfgoed – kortweg mobiel erfgoed – maken deel uit van het programma”.
Hoe beantwoordde Middelkerke aan het thema? Honderd jaar na het begin van de eerste wereldoorlog, organiseren alle gemeenten bijzondere activiteiten die ons daaraan herinneren. Van de Middelkerkse deelgemeente Lombardsijde, net zoals van Westende trouwens, stond geen steen meer op de andere. De moeizame wederopbouw, waarvan vandaag toch nog veel sporen overblijven, loont dan ook de moeite om op de open monumentendag de volle aandacht te krijgen. Het thema luidde dus: ‘De Wederopbouw van Lombardsijde’. Het programma van de dag voorzag in een fototentoonstelling, een geleide wandeling langsheen merkwaardige in verschillende bouwstijlen wederopgebouwde gebouwen van de deelgemeente en een muzikaal optreden..
Fototentoonstelling In de eetzaal van de gemeenteschool van Lombardsijde werd ons vanaf 10u30 door de dienst ‘Erfgoed’ van de gemeente een tentoonstelling aangeboden die bestond uit een slideshow van een dertigtal mooie postkaarten en een drieluik met uitvergrote foto’s. Deze herinnerden aan de beloftevolle toeristische ontwikkeling van het dorp en vooral van een eventuele badplaats waaraan helaas door WO 1 een einde gesteld werd. Ook de ruines en de wederopbouw kregen de volle aandacht. Hoe verdienstelijk ook, maar het had wel wat meer mogen zijn.
Gegidste wandeling Omdat te grote groepen het nadeel hebben dat het aansluiten van de toehoorders te lang duurt, had men twee groepen voorzien. Om 14u30 nam Marc Constandt, de gids bij uitstek voor deze opdracht, de eerste groep, bestaande uit 50 personen, wat te veel is volgens mij, op sleeptouw. Een tweede groep onder de leiding van Wim Boydens, vertrok om 15 uur. Wim is een aangename gids met een grote kennis van erfgoed maar vooral van de natuur. Spijtig vond ik dus dat zijn groep maar uit acht personen bestond. Of vooraf inschrijven daaraan iets had kunnen veranderen, is me niet echt duidelijk! Maar goed, waarover kregen we uitleg? We startten op het verzamelpunt, de gemeenteschool zelf. De straat, nu de Schoolstraat, heette vroeger de Hoogstraat, omdat die leidde naar de hoogste punten van de gemeente. De gids startte zijn uitleg met een korte inleiding over de geschiedenis van Lombardsijde, de enige deelgemeente van Middelkerke, die ooit stadsrechten bezat en die ooit een haven had maar die constant overhoop lag met Nieuwpoort. Hij stelde zich terecht ook de vraag wat er van Lombardsijde zou geworden zijn, mocht de eerste wereldoorlog niet bruusk een einde gesteld hebben aan de plannen van de familie Crombez die van Lombardsijde-bad en Nieuwpoort-bad samen één grote badplaats wilde maken.
De gemeenteschool, een bakstenen gebouw in neo-Vlaamse renaissancestijl uit het begin van de jaren 1920 en ontworpen door architect A. De Vreese, bestaat uit de school zelf, waarvan de gevel links op de foto hieronder, uit de directeurswoning rechts en uit een haaks ingeplante klassenvleugel met daarlangs de speelkoer.
De bonte groep begaf zich daarna naar de Hoogstraat. Hier werd onze aandacht gevestigd op drie merkwaardige aan elkaar gebouwde bakstenen woningen uit 1920. Een dergelijke bouwwijze noemt men ‘eenheidsbebouwing in repeterend schema’. De stijl is ‘eclectisch’ omdat de architect ervoor gekozen heeft om diverse vormen, technieken, constructieprincipes, architectuurregels, verhoudingen, symbolen en sferen te laten samensmelten. Let op de voortuintjes, de gecementeerde plint, de banden en de borstweringen, de rechthoekige vensters met verzorgd houtwerk en de rondbogige deur.
We begaven ons daarna naar de Zeelaan, die oorspronkelijk tot aan de zee liep, de centrale as van Lombardsijde, aangelegd door de familie Crombez, die achtereenvolgende namen kreeg: Avenue de la Reine, Avenue Benoit en Zeelaan.
Hier maken we nader kennis, want we rijden er anders zomaar voorbij, met de villa ‘Rosette’, een alleenstaand modernistisch getint enkelhuis in gele baksteen uit 1935. Merkwaardig is de naam van de architect, op het gebouw af te lezen, namelijk ir Ph.Van Marcke, zowaar een Lombardsijdenaar, die nog andere huizen op zijn naam heeft staan o.a. in de Hovenierstraat nr 20 in Westende, in de Oude Nieuwpoortstraat nr 1 in Lombardsijde, in de Bamburgstraat nr 4 in Lombardsijde. Van Marcke zou later naar De Panne getrokken zijn waar hij verschillende ‘art deco’ gebouwen op zijn actief heeft.
En toen trok onze groep naar de Bassevillestraat, waar twee alleenstaande bakstenen gebouwen, de nummers 5 en 7, konden/kunnen bewonderd worden. Het linkse, heropgebouwd in 1920 valt speciaal op door de voorgevel met witte siertegels waarin blauwe banden op groene plint aangebracht zijn. Wie van een bouwstijl met Anglo-Normandische inslag houdt, zoals onze gids, vindt zijn gading in de rechtse villa, die in 1921 heropgebouwd werd.
Vóór WO1 telde Lombardsijde-dorp drie hotels, alle drie in de Lombardsijdelaan. Het eerste was ‘Hotel de l’Avenue’, zo genoemd omdat het uitzag op de ‘Avenue’. Dat werd na de wederopbouw in 1924 ‘Hotel de l’Yser’, gebouwd door de familie Hendrik Dewulf-Ramoudt.
Hieronder zien jullie twee paren foto’s: het eerste toont, links, hoe het hotel er uitzag na de wederopbouw en rechts na de uitbreiding in 1931. Op de postkaart staat dat Philibert Ramoudt de eigenaar was. Hij was gehuwd met Alida De Boodt.
In de officiële inventaris van het erfgoed staat bij het hotel ‘nadien Patisserie – L’Yser – Bakkerij'. Daarmee wordt de bakkerij ‘Kemel’ bedoeld. Ik heb natuurlijk herinneringen daaraan, ook aan de kleermaker Kemel, maar ik heb nergens een foto daarvan kunnen vinden.
Het tweede paar toont hoe het gebouw er vandaag uitziet. Het heet nu ‘Zeekameel’, een Verblijfscentrum, toegankelijk voor iedereen maar in het bijzonder voor scholen (zeeklassen, bezinningsdagen, vriendschapsdagen...), groepen (jeugdverenigingen, sportclubs, wielertoeristen en motoren, andersvaliden...).
Jullie zien dus dat het rechtse gedeelte van het gebouw door de jaren onveranderd gebleven is. Enkel de ingangsdeur van het hotel is er niet meer.
Verder naar Westende toe staat nog een mooi gebouw, vroeger een brouwerij, ‘L’Avenir’ genaamd, wat nog steeds af te lezen is op de gevel.
De brouwer, die de ouderen onder ons zeker gekend hebben, is Albert Vandekerckhove. Het gebouw is opgetrokken in baksteen in neogotische wederopbouwstijl, een ontwerp van architect Jules Gunst (Koksijde) uit 1922.
Het hotel ‘L’Yser’ en de brouwerij, beide in de Lombardsijdelaan, bevinden zich eigenlijk op het grondgebied van Westende. De gids verwonderde er zich over dat niemand uit het publiek daarover een opmerking maakte. Het is inderdaad zo dat dit stuk van de Lombardsijdelaan, tot aan de kerkhofmuur, ‘Klein Westende’ genoemd werd. Het is juist dat het leven van de bewoners daar wel bijna volledig afgestemd was op Lombardsijde, maar… Albert Vandekerckhove (° Alveringem 17.10.1899 + Oostende 15.11.1977) is meer dan 40 jaar (9.10.1932 tot aan de fusie met Middelkerke in 1977) gemeenteraadslid of schepen, zelfs 1e schepen geweest van … Westende en daarna van de fusiegemeente Westende-Lombardsijde, dus…
En dan trokken we naar het tweede van de nog bestaande gebouwen, ooit hotel, namelijk ‘A la Belle Vue’. Vóór 1914 was dat het hotel voor het ‘betere’ publiek.
Het gebouw bepaalt het beeld op de Dorpsplaats. Het werd in 1922 in eclectische stijl heropgebouwd naar een ontwerp van architect E. Van Massenhove.
Het eindpunt van de wandeling, het pronkstuk eigenlijk, was de kerk. De gids wees eerst even op de grote troeven van het gebouw, dat hij ‘mooi’ noemde, ‘mooier dan de kerk van Westende’. Binnen zijn er in eerste instantie het beeld van Onze-Lieve-Vrouw maar ook de glasramen naar een ontwerp van de Oostendse kunstenaar Cor Westerduin. Ze stellen de hoofddeugden en de mirakelen voor die aan Onze-Lieve-Vrouw van Lombardsijde toegeschreven worden.
Op het kerkhof, op de rand naar Westende toe, staat een steen met de beeltenis van Joe English en vier Keltische zerkjes, door hem ontworpen. Hij was een tekenaar en kunstschilder, weliswaar geboren in Brugge, maar van Ierse afkomst. De kunst van Joe English als frontsoldaat tijdens WO I is het best bekend wegens de symboolfunctie die hij kreeg in de Vlaamse Beweging. Hij stelde zijn kunstenaarstalenten enerzijds ten dienste van de intellectuelen achter de frontlinie, en anderzijds van de gewone frontsoldaten. Hij was toen een betwist figuur maar wordt nu alom als kunstenaar geëerd. Rond de kerk is er de rondgang met zeven geschilderde taferelen van 'O-L-V van de zeven smarten', samen ontworpen met de kerk. Vóór iedere afreis gingen de vissers de omgang.
Toen gaf Marc Constandt, het woord aan meester ‘Eddy‘ (Viaene). Dat is een kenner van Lombardsijde, die er een boek over schreef met als titel 'Lombardsijde: zeven eeuwen historiek'. Vooraleer binnen te gaan wees spreker op onderstaand bordje. Heet die kerk nu ‘O.L.V. Bezoeking’ of ‘Onze-Lieve-Vrouw Bezoek’? Natuurlijk het eerste, vind ik. In Vlaanderen zijn er namelijk 12 kerken met die naam. Waarom? Omdat‘bezoeking’ betekent: beproeving, kwelling, nood, onheil, ongeluk. Onze-Lieve-Vrouw van Lombardsijde was namelijk de toevlucht van de vissers die op IJsland vaarden die haar aanriepen om gespaard te blijven van rampen en gevaren op zee. De kerk was dus niet zo maar het onderwerp van een bezoek.
Ziehier de foto’s van al het mooie dat de kerk van Lombardsijde te bieden heeft.
Omdat ik ook nog wilde weten hoe de finale van het tennistornooi in Middelkerke verliep (voor mijn artikel van verleden week), heb ik de uitleg van meester ‘Eddy’ niet meegemaakt. De kerk en omgeving ken ik trouwens voldoende, want ik heb er ook een nog niet gepubliceerd artikel over geschreven.
Muzikaal optreden Van 15 tot 17 uur was er op de speelkoer van de gemeenteschool ook nog een optreden voorzien van de Joe Mullen band uit Oostende. Ook daar moest ik dus verstek geven. Ik weet echter dat het een goed ensemble is, want ik hoorde en zag ze aan het werk op de ‘Open Monumentendag 2012’ op 9 september 2012 in Middelkerke in de Sint-Theresiakapel, Jullie zien ze alvast hieronder de voorbereidingen treffen voor hun optreden.
Bronnen Huys M., Kerrinckx H. & Vanneste P. 2005: Inventaris van het bouwkundig erfgoed, Provincie West-Vlaanderen, Gemeente Middelkerke, Deelgemeenten Leffinge, Lombardsijde, Mannekesvere, Schore, Sint-Pieterskapelle, Slijpe, Westende en Wilskerke, Bouwen door de eeuwen heen in Vlaanderen https://inventaris.onroerenderfgoed.be/dibe/geheel/21825
De Crombez’, in Nieuwpoort, Lombardsijde en Westende (in die volgorde) veelbesproken rijke grootgrondbezitters en ook mecenassen
Daar kan geen ogenblik aan getwijfeld worden: de ouderen onder jullie hebben zeker ooit wel over de familie ‘Crombez’ horen spreken? In verband met Nieuwpoort, Lombardsijde of Westende, bedoel ik. Ik heb ook al één en ander in verband met die familie aangehaald in één van mijn artikels, maar nu wil ik het even wat grondiger doen.
Stamboom van de Crombez’ die ons in het kader van mijn artikel interesseren Ik heb niet kunnen terugvinden hoe Benoit Crombez zijn fortuin vergaarde en wat hem ertoe bracht duinen aan de Belgische kust aan te kopen. Alle hieronder vermelde Crombez’ speelden een rol in de liberale beweging. Opdat jullie een beter inzicht krijgen in welke Crombez wat deed, volgt hier een deel van hun stamboom.
Benoît, Georges, Alexis CROMBEZ was de zoon van Jacques-Antoine en van Henriette-J. Jacquelart. Hij werd geboren in Leuze op 17 juli 1785 en overleed in Tournai/Doornik op 13 januari 1854. Hij verwierf op 31 mei 1826 de adelstitel en verscheen op de derde officiële lijst van de edelen. Hij kocht op 30 juli 1830 542 ha 85 a 10 ca gronden in Nieuwpoort-bad (+ Groenendijk) voor de som van 122.850 fr. In 1839 kocht hij het duinengebied van Lombardsijde, op de rechteroever van de IJzer. Hij huwde, in Tournai, voor de tweede maal, op 18 september 1811, met Henriette-Frse-Je Lefebvre, geboren in Tournai op 31 januari 1790 en er overleden op 5 februari 1873.
Zijn zoon van Henriette Lefebvre, Benjamin CROMBEZ, werd geboren in Tournai op 14 maart 1832 en overleed in Brussel (of in Nieuwpoort volgens een tweede bron) op 23 augustus 1902. Hij was baron. Hij kreeg bij erfenisakte, verleden op 2 juni 1862 bij notaris Simon te Tournai, onder andere de gronden in Nieuwpoort-Bad in naakte eigendom (maar genoot dus niet van het vruchtgebruik), namelijk 553 ha 93 a 26 ca. Zijn moeder, weduwe van Benoit Crombez, had het vruchtgebruik krachtens het huwelijk van 16 september 1811. Op 21 juli 1864 werd Nieuwpoort-bad officiëel gesticht, als vierde badplaats langs de Belgische kust. Het lag op dat ogenblik nog op het grondgebied van de gemeente Oostduinkerke. In de eerste fase stond de ontwikkeling van het gebied onder leiding van Benjamin Crombez, de eigenaar van alle gronden tussen Nieuwpoort-stad en de zee. Baron Crombez wou een ‘aristocratische’ badplaats met luxueuze hotels en villa’s creëren. Belangrijk voor de toeristische ontsluiting was de aanleg van de drie kilometer lange verbindingsweg tussen de stad Nieuwpoort en de zee in 1865. Tijdens de zomermaanden verbond een directe spoorverbinding Nieuwpoort-bad met Brussel. Met het doel mensen van alle geloofsbelijdenissen naar zijn kustplaats te lokken, bouwde Benjamin Crombez in 1877 een neo-romaans kerkgebouw zonder toren. De katholieken weigerden echter er gebruik van te maken en woonden de mis bij in de salon-suite van een villa. De mis werd opgedragen door de principaal van het college te Nieuwpoort. Inmiddels bleef de kerk jarenlang een bergplaats voor kruiwagens en materiaal. Na de dood van Benjamin verkocht zijn neef Henri Crombez in 1907 de kerk aan monseigneur Waffelaert, bisschop van Brugge.
In de periode 1889-1896 is er in de akten van de burgerlijke stand in Lombardsijde sprake van ‘waarnemende burgemeesters’, maar eigenlijk was Benjamin Crombez de burgemeester. Hij nam op het einde van de 19de eeuw het initiatief tot de ontwikkeling van een badplaats in Lombardsijde. Het gemeentebestuur trok zich daar niet veel van aan omdat Crombez toch de eigenaar was van alle terreinen. Tussen het dorp en het zogenaamde "Lombartzyde-Bains" werd de ‘Avenue Benoit’ (huidige Zeelaan) aangelegd. Bemerk de spoorlijn links, waarmee met wagonnetjes zand afgevoerd werd uit de duinen van Crombez.
Crombez was ook van plan Nieuwpoort-bad en Lombardsijde – bad met elkaar te verbinden via een brug om er aldus één grote badplaats van te maken. Na de Eerste Wereldoorlog is hij niet meer teruggekeerd naar onze verwoeste gewesten. Benjamin had geen erfgenamen en werd daarom opgevolgd door de zoon van zijn broer François, Henri.
Henri-Louis-Benjamin-Ghislain CROMBEZ werd in Brussel geboren op 27 april 1856. Hij was landbouwer en eigenaar van beroep. Hij werd parlementslid en senator en schepen en burgemeester van Taintignies waar hij overleed op 23 januari 1941. Hij stelde in 1887 een schoolgebouw te Nieuwpoort ter beschikking van de stad Brussel en schonk in 1900 een villa in Westende-Lombardsijde aan de stad Brussel. Henri Crombez werd in 1902 erfgenaam van de eigendommen van zijn oom Benjamin Crombez. Hij sloot een overeenkomst met de maatschappij van Buurtspoorwegen betreffende de aanleg van de stoomtramlijn van Nieuwpoort -stad naar -bad, later doorgetrokken naar Oostduinkerke.
Henri Benjamin CROMBEZ Jr (Lombardsijde 16 mei 1893 – Brussel 28 januari 1960), volgde zijn vader op. Hij was één van de eerste piloten van ons land. Voor de promotie voor de Wereldtentoonstelling in Gent vloog hij op een dagelijkse basis van 1 mei tot 25 augustus 1913 met een ‘Deperdussin’ ééndekker (zie foto’s) tussen Gent en verschillende Belgische steden de eerste half officiële luchtpostdienst. Tijdens de Eerste Wereldoorlog was hij hulpluitenant-vlieger .
Hij was één van de piloten van koning Albert I tijdens WOI en voerde in die hoedanigheid verkenningsvluchten uit langs het IJzerfront. Hij verliet de luchtmacht in 1932. Hij ontving verschillende belangrijke onderscheidingen met volgende motivaties.
Ridder in de Leopoldsorde op 11 augustus 1915. “Heeft met durf talrijke verkenningen uitgevoerd. Heeft blijk gegeven van permanente dapperheid bij het uitvoeren van jachtvluchten.”
Oorlogskruis met palm op 5 maart 1916 Vermelding op het korpsorder van 27 april 1916 “Eersterangspiloot die zich sinds het begin van de oorlog voortdurend doet opmerken door zijn moed, doorzettingsvermogen en professionele kennis. Heeft gedurende vele uren verkenningen uitgevoerd boven de vijandelijke linies – waaronder meerdere ver in het achtergebied van de vijand – alsook vele moeilijke en belangrijke opdrachten van luchtfotografie” in 1918.
Frans Oorlogskruis met palm op 14 november 1918 “Zeer moedig piloot. Heeft op 14 oktober 1918, terugkerend van een liaisonvlucht naar de Franse infanterie, een vijandelijk jachtvliegtuig, dat één van onze ballons kwam afschieten, neergehaald.”
Vermelding op het dagorder van het Leger op 19 januari 1919 “Elitepiloot die zich gedurende de gehele oorlog ingezet heeft met veel moed en toewijding. Heeft op 14 oktober 1918, tijdens een opdracht van luchtfotografie, dank zij zijn professionele eigenschappen en zijn koelbloedigheid, een vijandelijk vliegtuig neergeschoten.”
Decoratie ‘De Witte Arend’ van Servië 3de klas met zwaarden op 30 januari 1919. “Buitengewoon officier-piloot, bescheiden en dapper, met een bewonderenswaardige vliegkennis. Heeft talrijke zendingen op volmaakte wijze uitgevoerd.”
De toestand rond het jaar 1860 De topografische kaart van rond 1860 toont nog een slikken- en schorrengebied langs de rechteroever van de IJzer. Het sloot aan op het duingebied, waarin al een paar gebouwtjes opgetrokken waren. Zo was er een ‘aubette de la douane’ een soort strandcabine of hokje dat diende voor de bescherming van de douaniers die langs de kuststrook opgesteld stonden om de bewegingen van personen en goederen in de gaten te houden. Ook de ‘pavillon de chasse’ of ‘jachtpaviljoen', van de familie Crombez stond er toen al. Die werd ook wel de ‘villa Crombez’ genoemd wat verwarring kan scheppen met de later opgerichte schoolkolonie, die ook een tijdje de naam ‘home Crombez’ droeg.
Rond de jaarwisseling Rond de jaarwisseling 1899-1900 werd een begin gemaakt met de ontsluiting van het duinengebied. Er werd doorheen de duinengordel een weg aangelegd in blauwe kasseien, de voorloper van de ‘blauwe baan’ die nu het militair domein doorkruist. Deze sloot aan op de openbare overzetdienst (veer), die opgericht werd bij koninklijk bestuit van 11 oktober 1898 en moest de verbinding verzekeren tussen Nieuwpoort-bad en Lombardsijde-dorp. Met de overzet kon men tegen betaling (5 centiemen tot 25 kg vracht en verder 5 centiemen per 25 kg) op een gemakkelijke manier van de linker- naar de rechteroever. Het was ook een attractie voor de toeristen. De toen nog bestaande strandvlakte langsheen de rechteroever werd overbrugd door middel van een houten loopbrug (‘een passerelle’), een soort wandeldijk die liep tot aan de tramterminus van Lombardsijde. In het duingebied werd tevens een ‘station de sauvetage’ of ‘secours maritime’ gebouwd om vissersboten in nood te redden. Ook de vuurtoren zou uit die tijd stammen, althans volgens een kaart uit 1905.
Rond die tijd werd ook de eerste villa gebouwd in de duinen, namelijk deze van de Brusselse brouwer Alfred Madoux, aandeelhouder van het dagblad ‘Le Soir’, eigenaar van de krant ‘L’Etoile belge’ zoals Crombez afkomstig uit het Doornikse. Crombez verkocht geen grond uit winstbejag, maar aan vrienden uit de vrijzinnige bourgeoisie. De oorlog en de ontbrekende dijkbescherming, deden de villa ‘Madoux’ letterlijk in zee verdwijnen.
Een golfterrein Omstreeks 1908 werden plannen gemaakt door de familie Crombez om de attracties van Nieuwpoort-bad uit te breiden met een golfterrein, toen een extra troef tegenover de badplaatsen met een casino. De keuze viel op het grondgebied Lombardsijde, gelegen op de rechteroever van de IJzer, bij de villa Crombez. Baron Benjamin Crombez liet een golf met 18 holes aanleggen in het huidig kwartier Lombardsijde en wel ten zuiden van de Blauwe Kalsijde (“Kassie”), die hun villa gelegen aan de Zeelaan verbond met de havengeul. Deze villa werd dan ook gebruikt als clubhuis. Na het in gebruik nemen van het golfterrein kwam het veerbootje heel goed van pas. Het meerde aan nabij het oosterstaketsel.
De plannen voor het nieuwe golfterrein werden getekend door de Britse kolonel H.C. Vetch, naar Engelse traditie. Vruchtbare grond werd aangevoerd op het schorre- en slikkegebied met een tijdelijk Deauville-spoorlijntje. De werken werden uitgevoerd door Engelse specialisten ter zake, werklui van de Londense firma Park and Son. Het zou nog vijf jaar duren tot het golfterrein volledig klaar was, op de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. Tijdens die oorlog werden zowel de villa als het golfterrein volledig verwoest.
Na de eerste wereldoorlog, in 1923, liet Henri Crombez het golfterrein opnieuw aanleggen. Het werd in juli 1929 heropend. Uit die periode dateert dan ook de kleine watertoren, die nog steeds in de kazerne te zien is. Die werd gebruikt om het terrein te besproeien. Een nieuw clubhuis werd gebouwd ten zuiden van de huidige blauwe baan ter hoogte van het natuurreservaat (zie foto hieronder links ). Rechts zien jullie een plan uit 1923.
Het clubhuis deed dienst als vestiaire, restaurant en hotel. Heel wat jongeren uit de streek verdienden in die tijd wat drinkgeld door als caddie in de golf te werken. Een caddie verdiende 18 franc per 18 holes, 9 frank voor een ‘mid-way’ - spel en 6 frank voor een oefenspel. Koning Leopold III kwam er vaak spelen.
Ontstaan van het militair kamp In 1939, naar aanleiding van de groeiende oorlogsdreiging, werd het golfterrein opgeëist door de Belgische regering/leger. Het werd omgebouwd tot een vliegveld op oorlogsvoet. Henri Crombez, zelf piloot, steunde de aanleg en offerde de golf van Lombardsijde op. Het clubhuis werd tijden WO II gebruikt door de Duitse bezetter en werd gedeeltelijk vernietigd op het einde van de oorlog. Er zijn geen sporen meer van overgebleven.
Waarom vakantiekolonies? Op 21 maart 1875 werd in de ‘Université libre de Bruxelles’ de ‘Association des « Marçunvins »’ opgericht. Dat gebeurde na een stoet georganiseerd door ‘Le Denier des Ecoles’ (Schoolpenning) ter ondersteuning van het officieel onderwijs. De stoet kende een groot financieel succes en daarom besloten een veertiental jonge liberalen tot de stichting van een vereniging, die “Marcunvins” genoemd werd, zijnde de stichtingsdatum omgekeerd gelezen. (21 mars => mars un vingt en fonetisch “Marçunvins”).
Vanaf 1875, in volle schoolstrijd, verzamelden zich in Brussel enkele mannen van goede wil, uitsluitend vrijwilligers, kleinburgers, ambachtsmannen, om te proberen te verhelpen aan de noodtoestand waarin veel kinderen zich bevonden. Zij besloten zich te verenigen en aan welzijnswerk te doen. De leden kwamen zowel uit het onderwijsmilieu als uit diverse andere milieus. Wat hen verenigde was de overtuiging dat het van primordiaal belang was dat onze schoolkinderen moesten kunnen studeren in de gunstigste voorwaarden en dat het onderwijs moest steun krijgen opdat het verder een uitstekend instrument zou kunnen blijven voor eenieders ontwikkeling, ten gunste van de hele gemeenschap. Ze begonnen kledij en schoolmateriaal te schenken aan de kinderen die de openbare school bezochten. Om te vermijden dat die kinderen permanent aan zichzelf zouden overgeleverd zijn terwijl hun ouders 12 uur of meer werkten, van maandag tot zaterdag en dat het ganse jaar door, beslisten de « Marçunvins » en de vrijzinnige liberale filantropische organisatie ‘Cercle Le Progrès’ in 1888 permanente villa’s op te richten, één in Hastière aan de Maas en de andere in Westende. Bij de oprichting van verscheidene badplaatsen werd immers een grote publiciteit gevoerd betreffende de curatieve eigenschappen van de zee. Men plaatste collectebussen in handelszaken en organiseerde stoeten en feesten om geld in te zamelen voor studiebeurzen en kinderkleding.
Benjamin Crombez stelde reeds in 1887 tijdens de vakantie een schoolgebouw te Nieuwpoort ter beschikking van de Stad Brussel, namelijk de ‘Palais de l'Enfance’. Vanaf dan kon de stad Brussel ieder jaar behoeftige kinderen voor veertien dagen naar dit ‘Palais’ sturen. Bij zijn dood in 1902, schonk Crombez het gebouw aan de stad Brussel. Het had een capaciteit van veertig bedden en telde ook nog twee onderwijzerswoningen. Met opgehaald geld zonden Les Marçunvins reeds in 1898 kinderen naar Nieuwpoort en Lombardzijde waar ze logeerden in gebouwen die door Benjamin Crombez ter beschikking werden gesteld.
De bouw van de houten ‘Villa scolaire de la ville de Bruxelles’ midden in de duinen in Lombardsijde Rond de jaarwisseling werd eveneens midden in de duinen een ‘villa scolaire’ gebouwd. Het was een houten constructie met een dak in golfplaten. Er was een slaapkamer met 40 bedden, een speelkamer, een eetzaal en een keuken. Ze kreeg de naam ‘Villa scolaire Benjamin Crombez’ of ‘Villa Scolaire de la ville de Bruxelles’
Daarover werd in 1902 een jeugdboek geschreven door Ch. Mertens met de titel ‘Quinze jours à Lombartzijde’. Uiteraard werd dat boek opgedragen aan Benjamin Crombez. De juiste bouwdatum ervan is niet gekend, het werd gebouwd door en in opdracht van stad Brussel, uiteraard met steun van Crombez. Dat laatste zou er ook enkel in bestaan kunnen hebben door de grond ter beschikking te stellen.
Bouw van de villa des Marçunvins’ in Westende Ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan in 1900 besloot de vereniging eveneens een kinderhome aan de kust in te richten. De grond, gelegen in de duinen van WESTENDE, werd kosteloos afgestaan door Benjamin Crombez, bij notariële akte op 1 mei 1900 aan het Brusselse stadsbestuur. Les Marçunvins konden zelf geen eigenaar worden omdat de vereniging geen rechtspersoonlijkheid had. Pas met de wet van 27 juni 1921 kwam er een wettig statuut voor verenigingen zonder winstbejag, waardoor die giften konden aanvaarden en eigenaar zijn. De grond moest gebruikt worden ten gunste van de Brusselse gemeentescholen. De grote villa die erop gebouwd werd in 1902 (1900 volgens opschrift boven de deur) met 95 bedden, kreeg de naam “Villa Scolaire des Marçunvins”. Ze mag niet verward worden met de houten constructie hierboven, waarvan de capaciteit heel wat lager was. Hieronder zien jullie daarvan een foto uit 1910.
De bouw was slechts mogelijk dank zij de vrijgevigheid van sympathiserende families zoals de Richard’s en de Crombez’. De rest werd gefinancierd met een tombola en ledenbijdragen. De stad Brussel gaf de ‘Marçunvins’ de mogelijkheid om de schoolvilla uit te baten mits betaling van de onbeduidende som van 40 frank per jaar.
Twee wereldoorlogen gooien roet in het eten De houten ‘Ecole Scolaire’ in Lombardsijde was niet enkel dicht bij de zee gelegen maar ook (te) dicht bij het IJzerfront tijdens de eerste wereldoorlog en werd dan ook vernield in die periode. Dat was ook het geval voor het home Benjamin Crombez in Westende. De eerste werd helemaal niet heropgebouwd en ook voor de tweede duurde het een hele tijd. Om ondertussen aan de noden van de scholen te voldoen huurde de Stad Brussel 3 gebouwen in Mariakerke. Omdat het particuliere huizen waren, beantwoordden die niet aan de noden. Daarom besloot men in 1923 dat de villa in Westende moest heropgebouwd worden. Dat gebeurde uiteindelijk in 1931 naar plannen van de architecten Léon Govaerts en Alexis Van Vaerenbergh. Het gebouw met de naam ‘Home Benjamin Crombez’ was sober, modern en functioneel: in het midden lagen de hall en de gemeenschappelijke voorzieningen (sanitair, burelen, opslagruimten), met daar rond de kamers die zonlicht nodig hadden. In 1935 werden, los van het oorspronkelijk gebouw, vier klaslokalen bijgebouwd, naar een ontwerp van architect J.G. Evers (Brussel). In 1936 werd de naam ‘Home Benjamin Crombezet Anne et Georges Brichard (of Brichart)’ op het gebouw aangebracht, omdat het sponsors waren. Die naam werd echter zelden gebruikt als er over het gebouw sprake was.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het home opnieuw beschadigd. Alles moest dus herbegonnen worden. Een derde home werd opgericht onmiddellijk na de oorlog, naar plannen van architect Louis Cardon. Dat kon pas op 17 december 1950 opnieuw ingehuldigd worden. Het home in Hastière werd verlaten en het terrein werd verkocht omdat het gebouw niet meer voldeed aan de veiligheidsnormen voor kinderen opgelegd door de ONE (Office de la Naissance et de l’Enfance). De opbrengst van de verkoop werd in 1962 besteed een de bouw van een infirmerie die aan het home in Westende aangehecht werd. Het hoofdgebouw werd verbonden met de uitbreiding uit 1935. Hiervoor ontwierp architect Paul Emile Vincent (Brussel) een eenvoudig tussengebouw. In dit gedeelte kwamen onder meer bijkomende klassen en de infirmerie. Jullie zien hieronder een recente foto met achteraan de nieuwe gebouwen verbonden met de oude.
De homes van de « Marçunvins » betrokken hun financiële middelen uit filantropische giften, uit subsidies toegestaan door de gemeenten, uit verenigingen zoals ‘la Ligue de l’Enseignement’ en uit omhalingen op vette dinsdag in de cafés. De gemeenteadministratie gaf ooit per dag en per kind 2 frank aan de Marçunvins. Na aftrek van transportkosten en eten, werden de overblijvende 50 centimes gebruikt om meer kinderen gratis te laten deelnemen. De tijden veranderen, de sociale noden groeiden en de eisen op het gebied van veiligheid en professionalisering van de omkadering van de jeugd verhoogden. Dat alles dwong de « Marçunvins » ertoe de wrede beslissing te nemen om het home in Westende op te geven. In 1983 werd het gebouw verkocht aan de bvba Calidris, die het uitbouwde tot een selfservicerestaurant . Toen gaven de nieuwe eigenaars het ook de naam ‘Calidris’, die verwijst naar een vogelsoort: de strandloper. In 1987 kocht de gemeente Middelkerke de gebouwen om ze om te vormen tot een centrum voor socio-culturele activiteiten.
Ook de polder was eigendom van Crombez Niet enkel de duinen maar ook de polder met zijn bloeiende hoveniersbedrijven, was eigendom van de familie Crombez. De tuinbouwers pachtten de grond aan 12.000 BFr voor 2 Ha, wat ruim onder de prijs lag van wat onze boeren betaalden. Tien jaar geleden kregen de hoveniers de kans de grond te kopen aan een schappelijke prijs, wat ze natuurlijk allemaal deden.
Extra’s Jullie kunnen dus vaststellen dat Westende-bad niet voorkomt in bovenstaand artikel. Daar hadden de familie Otlet en de almachtige ‘societeit’‘La Westendaise’ het voor het zeggen. Aangezien het hun bedoeling was van Westende een mondaine badplaats (‘Plage de l’Elite’) te maken, die een exclusief en rijk cliënteel wilde aantrekken. paste een vakantiekolonie voor armere en soms zieke kinderen niet in hun plannen en in hun buurt. Het home Crombez werd daarom gebouwd op zijn huidige geïsoleerde plaats.
Zodra Westende-dorp zijn eigen strand had, Sint-Laurentius, rond het midden van de twintiger jaren, zette de familie Levecque er een tentje neer, om aan de recreanten verfrissingen te kunnen verkopen. Dat tentje werd omstreeks 1927 vervangen door een houten constructie. Marc Constandt schreef dat hem verteld werd dat de grootgrondbezitter Crombez langs het strand voorbijkwam toen de Levecques hun barakje aan het schilderen waren. Hij was ontroerd door de inzet van die familie en verkocht hen een stukje bouwgrond. Dat was zeer uitzonderlijk omdat deze eigenaar normaal geen percelen daar wou afstaan. Zo ontstond ‘De Welkom’ nu ‘Sint-Laureins’.
Bronnen gebruikt in bovenstaand artikel Graningate jaargang 6 nummer 22 juni 1986 door Carlo Van Troostenberghe Het toeristisch verhaal van Westende en Lombardsijde. Middelkerke, Marc Constandt, 1988, p. 64 Wikipedia Lombardsijde-Bad in de Belle Epoque door Marc Constandt 100 jaar toerisme – Een eeuw vakantie in West-Vlaanderen, Marc Constandt Uitg Lannoo 1986. http://familiekunde-westkust.be/Pdf%20files/Nieuwsbrieven%202012.pdf Tijdschrift van de Luchtdoelartillerieschool ‘Te Wapen’ Nr 75 MAR –APR – MEI 1996, Nr 76 Jul-Aug-Sep 1996 en Nr 109 van januari 2009 http://www.zone-nieuwpoort.be/golf.html Natuurtechnisch beheersplan voor de duinen van het militair domein te Nieuwpoort door Tine Degezelle en Maurice Hoffmann van het ‘Instituut voor Natuurbehoud’ Topografische kaart van 1860, Dépôt de la Guerre, Kaartblad XII,5 Topografische kaart uit 1905 (uit Massart) Postkaart ‘Avenue Benoit’ uit ‘Lombardsijde graag gezien’ Uitgeverij ‘De klaproos’ http://paola.erfgoed.net/sdx/inventaris/toon.xsp?id=54881&base=objekt&qid=sdx_q4&p=2
Nog meer bronnen Ik had de keuze tussen talloze bronnen in diverse archieven, maar ik ben ze zelfs niet ter plaatse gaan raadplegen, omdat er toch al zoveel over terug te vinden is in artikels op internet of van lokale auteurs, onder wie vooral Marc Constandt (zie hierboven). Misschien is er ooit nog wel eens een zoeker die er nog meer over wil weten en later eens mijn artikel vervolledigt, op basis van nieuwe wetenschappelijke documentatie. Enkele interessante bronnen wil ik hier aanhalen: CH. MERTENS, Quinze jours à Lombartzijde. Bruxelles, J. Lebègue et Cie, 1902 Inventaris meubels Villa scolaire Westende voor WOI + waarde (kostprijs) + beschrijving lokalen, Brussel, Stadsarchief Brussel, IPII 1095. Home des Marçunvins à Westende. Pavillon d"infirmerie. Architecte: Paul E. Vincent. In: La Maison, octobre 1964 (XX,10), p. 316-317 J. BOURGONJON, M. BREYNE, E. DE GROOTE, S. GERVOYSE, L. JANSSENS, D. VAN RENTERGEM, K.VANROBAEYS, L. VERHAMME, Het kind in 'Les Marçunvins' in Westende. Theoretische achtergrond bij kindstudies, Universiteit Gent, onuitgegeven oefening 3e licentie pedagogische wetenschappen interoptie kindstudies, 2008, p. 6-22. Séjour à Westende (Marçunvins) en 1958-1961, Brussel, Stadsarchief Brussel, IPII 856 Bouwdossiers, Middelkerke, Gemeentearchief Middelkerke, WL(L) 596, 597, 603. Lombartzyde: construction, ameublement, installation, Brussel, Stadsarchief Brussel, IPII 1033.
Het Brussels stadsarchief bewaart bovendien verschillende plannen van de opgerichte gebouwen - vakantiekolonies en documenten die handelen over de schenking van grond aan de stad Brussel, huurakten en rekeningen en bewijzen van betalingen, briefwisseling van het schepencollege met het departement onderwijs, met de ‘Association des Marçunvins’ en met de ‘Cercle du Progrès’
Aangezien de Crombez’ behoorden tot de Belgische adel en deel uitmaakten van het Parlement, zijn hun biografische gegevens terug te vinden in repertoria daaromtrent. In de ‘Blauwe Wie is Wie’ (Gent, Liberaal Archief) vindt men ook bibliografische en zeer summiere biografische informatie over meer dan 3.000 personen die tussen 1830 en vandaag een rol speelden of spelen in de brede liberale beweging in België, dus ook over de Crombez’.
Herdenking van de slachtoffers van de eerste wereldoorlog
Op 21 mei 2013 lanceerde de Belgische federale overheid zijn website www.be14-18.be voor de herdenking van de 100ste verjaardag van de Eerste Wereldoorlog. Ons land neemt daarin uiteraard een centrale plaats in. Er staan drie herdenkingsplechtigheden met internationale uitstraling op het programma:
op 4 augustus 2014 wordt in Luik de invasie van België door Duitsland en de schending van de Belgische neutraliteit herdacht met als thema: de weerstand tegen de invasie
op 28 oktober 2014 wordt in Ieper en Nieuwpoort de slag bij Ieper herdacht met als thema: de weigering van de onderwerping en het onder water zetten van de IJzervlakte
op 11 november 2018 wordt in Brussel de ondertekening van de wapenstilstand herdacht met als thema: het einde van de oorlog en de terugkeer naar de vrede en de heropbouw
Daarnaast neemt de federale overheid ook deel aan vier grote herdenkingsactiviteiten. Met de herdenkingen wil de federale regering drie thema’s in de kijker plaatsen:
de collectieve herinnering en de overdracht naar de volgende generaties
het gezamenlijk streven naar een vreedzame toekomst
solidariteit en partnerschap
Organisatie van de herdenking In het koninklijk besluit van 23 maart 2012 werden Paul Breyne, voormalig gouverneur, en Jean-Arthur Régibeau, directeur-generaal bij de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, benoemd als commissaris-generaal en adjunct-commissaris-generaal belast met de Herdenking van de Eerste Wereldoorlog. Hun opdracht bestaat erin:
de werkzaamheden van de operationele werkgroepen op te volgen met het oog op de voorbereiding van de nationale herdenkingsplechtigheden en een federaal meerjarenprogramma
te zorgen voor overleg op federaal niveau, alsook met de deelgebieden en de lokale en provinciale overheden
in dialoog te blijven met hun collega's op internationaal niveau.
Het organisatiecomité bestaat uit vertegenwoordigers van de FOD Kanselarij van de eerste minister, de FOD Buitenlandse Zaken, Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking, het Ministerie van Defensie en het Instituut voor Veteranen – NIOOO. Voor begeleiding en hulp in zijn geschiedkundige en wetenschappelijke werkzaamheden, besliste het comité een beroep te doen op wetenschappelijk raadgevers, zijnde hedendaagse historici-onderzoekers. Zij moeten de wetenschappelijke en historische adviezen voor het organisatiecomité voorbereiden, de historische waarheid waarborgen, een vernieuwde ‘storytelling’ definiëren voor de plechtigheden en de dossiers evalueren die ingediend worden in het kader van de federale projectenoproep.
Grote tentoonstelling in Brussel Het ‘Koninklijk Museum van het Leger en de Krijgsgeschiedenis’ in het Jubelpark in Brussel doet (uiteraard) ook zijn duit in het zakje. Van 26 februari 2014 tot 26 april 2015 kan men er de rijke en unieke collecties van het museum bekijken en daardoor beter alle facetten van het conflict die Europa beroerd en verzwakt hebben, begrijpen. Er wordt een bijzondere aandacht gegeven aan de boeiende levensverhalen van twee neven die tijdens de oorlog lijnrecht tegenover elkaar kwamen te staan: de Belgische koning Albert I en de Duitse keizer Willem II. Aan de hand van authentieke objecten, decors, getuigenissen, multimedia installaties, films en sensoriële ruimtes leert de bezoeker hoe dit conflict de 20ste eeuw grotendeels vorm gaf. Jullie kunnen er meer over lezen op de website www.expo14-18.be
Vlaamse, provinciale of gemeentelijke herdenkingen Het zou mij verwonderen mocht er geen wedloop ontstaan tussen de gemeenten om de grootste of belangrijkste of duurste herdenking te organiseren. Oudstrijders van 1914 – 1918 zijn er uiteraard niet meer. Om oudstrijder 40-45 te kunnen geweest zijn, moet men nu al de tachtig voorbij zijn. Ze zijn ook niet talrijk meer. Vroeger vond je geen gemeente zonder oudstrijdersvereniging waarvan de leden jaarlijks op het appel waren bij herdenkingen zoals de nationale feestdag van 21 juli of de wapenstilstand op 11 november. Zij waren het ‘geweten’ van de gemeente. Deze 1914 – 18 herdenking is echter ‘een speciaal geval’ en we mogen er ons dus aan verwachten dat alle genoemde overheden hun steentje zullen willen bijdragen. Hopelijk worden de Belgische gedenktekens overal eens gereinigd en opgesmukt! Bij de Britten is dat een vanzelfsprekendheid dank zij de ‘War Graves Commission’. Worden die plechtigheden statige bedoeningen met vlaggen trompetgeschal, decoraties en militaire aanwezigheid? Sommige wel, maar ze zullen ook gepaard gaan met culturele, artistieke, historische en wetenschappelijke initiatieven. Zo zal er waarschijnlijk een WO 1 –toerisme op gang komen. Iemand schreef onlangs ‘Ik hoop dat het geen Vlaamse kermissen worden! De ‘War Graves Commission’ beweert, bijvoorbeeld, dat zij reeds verscheidene aanvragen binnenkregen om ‘iets’ in te richten onder de Menenpoort in Ieper. Ze werden allemaal geweigerd. De laatste aanvraag, betrof een ‘diner’. Waar halen ze het toch? Ik heb voor het ogenblik al weet van volgende organisaties in onze streek:
Vrijdag 17 oktober 2014 in Nieuwpoort: 8.750 toortsdragers zullen de frontlijn van destijds tussen Nieuwpoort en Ploegsteert verlichten Zaterdag 18 oktober 2014 in Nieuwpoort: concert Zaterdag 8 november 2014 in Diksmuide: talrijke activiteiten afgerond met een unieke creatie door de Duitse musici van ‘Einstürzende Neubauten’.
Historici willen zich onsterfelijk maken Waarschijnlijk bestaat er geen onderwerp waarover zoveel boeken geschreven werden en waaraan de media zoveel aandacht besteed hebben. Niet dat ik vind dat het beter niet zou gebeuren, want deze oorlog heeft al zoveel stof doen opwaaien en heeft zoveel mensenlevens gekost, dat de mensen van deze tijd er nooit genoeg aan herinnerd kunnen worden dat zoiets in onze Westelijke wereld nooit meer mag gebeuren. We mogen in de komende maanden en jaren nog heel wat nieuwe boeken verwachten. Soms vraag ik mij af of er nog steeds nieuwe feiten of geheimen kunnen opgerakeld worden. Is die oorlog nu nog niet van uit alle oog- of standpunten bekeken? Worden nog steeds onbekende archieven ontdekt? Hebben onze historici in hun vorige boeken vergeten sommige aspecten te belichten? Of hadden ze zich misschien vergist? Of willen ze gewoon hun collega’s overtroeven? Of is zo’n boek echt zo winstgevend? Voor wat de media betreft: hopelijk mogen we ons aan iets beters verwachten dan ‘In Vlaamse velden’, een reeks op de VRT. Historicus, ex-geschiedenisleraar, gids en medewerker aan ‘In Flanders Fields’ Roger Verbeke, een oude vriend van me uit Wervik, is er alleszins niet over te spreken, wegens ‘te veel fouten’. In de dagbladwinkels ligt de ‘Oorlogskrant’ in verschillende delen. Het zijn reproducties van de kranten die destijds verschenen.
En maar verzamelen! In deze eeuw van het internet kan men duizenden websites terugvinden die handelen over WO 1. Gemeentelijke musea en private verzamelaars doen een oproep om mensen die interessante documentatie bezitten, ertoe aan te zetten om deze al dan niet definitief ter beschikking te stellen. Naast ‘Flanders Fields’ in Ieper dat al jaren wereldreputatie geniet, werd in de zomer van 2013 het ‘Memorial Museum Passchendaele 1917’ geopend. Straks komt er nog een interessant museum bij onder het koning Albertstandbeeld in Nieuwpoort. In Poperinge is er ‘Talbot House’ en het museum in de IJzertoren van Diksmuide is noch min noch meer merkwaardig te noemen.
Wat gebeurt er in Middelkerke? Op een ogenblik dat alle overheden en alle gemeenten een kalender opgesteld hebben met de herdenkingen die zij plannen, was ik verbaasd nog niets over onze gemeente gehoord te hebben. Daarom vroeg ik dan maar aan onze dienst ‘Erfgoed’ wat er zo allemaal voorzien was. Op 13 januari 2014 kreeg ik volgend antwoord: ‘de beleidsvoorbereiding is momenteel bijna afgewerkt en zal na formele goedkeuring globaal gecommuniceerd worden via de geëigende kanalen’. Op de evenementenkalender voor 2014, uitgegeven door de provincie West-Vlaanderen, komt de naam ‘Middelkerke’ niet voor. In de gemeente wordt ook geen enkel van de 25 gesubsidieerde projecten verwezenlijkt waarmee de Provincie West-Vlaanderen een belangrijke impuls wil geven aan de ontwikkeling van culturele projecten en evenementen in de sector van de kunsten, cultuurparticipatie, creatie of cultureel erfgoed (bv. tentoonstellingen) zoals beeldende kunst, muziek, podiumkunsten, literatuur, film enz., Maar dat is nog maar een eerste reeks! Wie weet?
WO1 in de verenigingen van Westende en Lombardsijde Veel verenigingen maken van de gelegenheid gebruik om hun leden te informeren teneinde hun kennis over WO 1 ofwel op te frissen ofwel bij te werken. OKRA beet op 4 februari 2014 om 14 uur reeds de spits af. J.M. Barra uit Leffinge was er de gastspreker. Op de vraag waarom deze activiteit niet vermeld werd in de nieuwsbrief van de gemeente, moet ik het antwoord schuldig blijven. Niet belangrijk genoeg, zeker? De “Seniorenbond Lombarde’ is de volgende. Voor hen zal Kristof Jacobs op 29 maart 2014 om 14 uur, een uiteenzetting houden in ‘De Zeekameel’, Lombardsijdelaan 235. Ook niet-leden zijn er welkom. Wensen jullie een vertelnamiddag mee te maken over de eerste wereldoorlog? Komt dan allen op 26 april 2014 om 14u30 naar de eetzaal van de gemeenteschool in Lombardsijde. Daar zal ikzelf op vraag van het Davidsfonds Westende-Lombardsijde een uiteenzetting verzorgen over 1914-18, niet zozeer over politiek, strategie en tactiek maar over wat de Westendenaar en de Lombardsijdenaar willen en moeten weten over WO 1, dus over wat zich hier lokaal afspeelde. Natuurlijk wordt dat ook goed ingekaderd. Volgens de voorzitter van het Fonds is iedereen welkom, ook niet-leden. Ik verwacht jullie talrijk!!!
Erfgoeddag 2013 Middelkerke en Deelgemeenten | Stop de tijd!
Trouwe lezers van deze blog, en die worden steeds talrijker, weten al lang dat ik een groot voorstander ben van Erfgoeddag, omdat ik hou van het erfgoed van mijn dorp en bij uitbreiding, maar in mindere mate, van mijn gemeente. Ik vind ook dat Middelkerke steeds moet deelnemen aan die dag. Zelf wil ik er ook steeds op aanwezig zijn. Het was dan ook met grote voldoening dat ik vastgesteld heb dat er in 2013 weer een interessant programma op poten gezet werd. Dat werd tevens de dertiende editie en ze had plaats op zondag 21 april.
Wat is ook weer de bedoeling van Erfgoeddag? (overgenomen tekst) ĀErfgoeddag is de jaarlijkse hoogdag voor iedereen die met cultureel erfgoed begaan is. Elk jaar mobiliseert het evenement in Vlaanderen bijna een kwart miljoen bezoekers. Erfgoeddag is in essentie een sensibiliseringsactie over cultureel erfgoed en de zorg die dat erfgoed vereist. Werken rond erfgoed gaat over omgaan met heden en verleden, over engagement, zorg, aandacht, reflectie en communicatie. Op Erfgoeddag krijgt het publiek op vele plaatsen een exclusieve kijk achter de schermen. Bezoekers vernemen wat erfgoedinstellingen bewaren en, vooral, hoe en waarom ze dat doen. Met deze editie zoomt de cultureel-erfgoedsector met andere woorden in op het (voor het publiek) grotendeels onzichtbare, back office werk dat nodig is om ons cultureel erfgoed te behouden en te beheren. Daarnaast wil Erfgoeddag ook een lans breken met het aanbod voor gezinnen. Erfgoededucatie, en meer bepaald op een speelse manier leren wat cultureel erfgoed betekent, tot stand komt en voorstelt, loopt ook dit jaar weer als een rode draad doorheen het aanbod.Ā
Erfgoeddag is een initiatief van FARO. Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoedvzw, in samenwerking met de erfgoedgemeenschappen in Vlaanderen en Brussel.
Wat voorziet het programma voor 2013 voor Vlaanderen en Brussel? Meer dan 500 organisaties , musea, archieven, erfgoedbibliotheken, heemkundige kringen, kerkfabrieken, sociaal - culturele verenigingen, restauratoren, klokkenmakers en vele andere deelnemers presenteren die dag een veelkleurige waaier van meer dan 750 activiteiten.
Het thema voor 2013 (overgenomen tekst) ĀStop de Tijd!Ā Vanwaar nu die roepnaam? Om te beginnen zijn erfgoedwerkers voortdurend in de weer om, heel letterlijk, de destructieve effecten van de tijd te vertragen. Een doordacht behoud- en beheerswerk is hierbij essentieel. Daarnaast is er vanzelfsprekend ook aandacht voor de ruimere invulling van het begrip ĀtijdĀ. Tijd kennen we allemaal, natuurlijk. Maar wĆ t is tijd? En hoe en waarom maten onze voorouders tijd? Bestond er in het verleden ook al vrije tijd? En wat doet de roze blik van de nostalgie met ons?
En wat deed Middelkerke? In Middelkerke vonden ze dat de dood de meest drastische manier is om de tijd te stoppen. Nog drastischer, vonden ze, als iemand vermoord of terechtgesteld wordt. In het licht daarvan werd een rondrit georganiseerd met een ĀmoordtreinĀ langs plaatsen in de verschillende deelgemeenten waar 300 jaar geleden misdrijven werden gepleegd: moord en doodslag, overspel, pedofilie, zelfmoord en vergiftiging.
De illustratie hierboven is van de hand van Joris Debruyne en stelt de verbranding voor van de heks Barbele (De Cock) op de Burg in Brugge in 1634. (zie hierna ĀHalte 5Ā)
Michel Landuyt geeft zijn mening over het behandelde thema Volgens schepen van cultuur Landuyt toont het moordparcours vooral dat er niet veel veranderd is sinds de zeventiende en achttiende eeuw. Natuurlijk weet ik wel wat hij bedoelt. De misdaden van toen worden inderdaad vandaag nog steeds gepleegd: moord en doodslag, overspel, pedofilie, zelfmoord, vergiftiging. ĀEr stonden in die tijd wel gruwelijke straffen op die feiten. Maar dat weerhield misdadigers er niet van om ze toch te plegen.Ā Dat is natuurlijk wat al te ongenuanceerd. Er worden nu honderd keren meer misdrijven gepleegd, er wordt nu veel minder gestraft. In die tijd kregen misdadigers geen enkelband, sommige werden geradbraakt, levend of dood verbrand, gekookt of vreselijk verminkt!. Michel zal toch niet bedoeld hebben dat straffen niet helpen, zeker? Het vermelden waard is ook dat die straffen destijds uitgesproken werden door de schepenen, nu doen daarvoor opgeleide rechters dat. Pedofiele priesters/ bisschoppen waren er toen misschien ook wel, maar het werd niet openbaar gemaakt. Heksen zijn er bij mijn weten niet meer. De levensomstandigheden waren niet te vergelijken met de huidige: op het gebied van opvoeding, financieel, sociaal, Ā en politiek. Wat zegt de schepen, Āer is niet veel veranderdĀ?
Camerlinckx-ambacht was het gebied dat bestond uit de parochies Stene, Snaaskerke, Leffinge, Middelkerke, Slijpe/Mannekensvere, Westende en Wilskerke. (dus NIET Lombardsijde) Hij schreef verder ook de geschiedenis van het kanaal Plassendale-Nieuwpoort onder de titel ĀDe Nieuwe RiviereĀ (voorgesteld op 14.2.2010). Ook de geschiedenis van Wilskerke (ĀWilleckinskerke 400 jaar geledenĀ), gepubliceerd op 20 december 2012, is van zijn hand. Andere werken van Eduard Vyvey: ĀDe Legende van FlerisĀ, Leffinge vroeger en nu, Camerlinckx Ambacht Ā tot 1792/Middelkerke sinds 1977, Familiae Latfingae. Hij geeft ook regelmatig voordrachten over heemkunde. Een interessant, productief en verdienstelijk man, dus.
Korte situering van de rondrit Er waren zeven haltes voorzien, maar niemand mocht/moest uitstappen. De plaatsen waar de misdaden gepleegd werden, zijn inderdaad vandaag niet bezienswaardig meer, want na al die tijd maar vooral door twee wereldoorlogen in de twintigste eeuw bestaan die hoeven of huizen niet meer.
Halte 1: WILSKERKE Ā CENTRAAL: Jan De Cuelenaere baatte, samen met zijn vrouw Anna een hoeve uit. Zij hadden 5 kinderen waaronder drie meisjes, waarmee Jan incest pleegde. Na foltering bekende hij zijn misdaad.
Halte 2: LEFFINGE-NOORD, Torhoutsesteenweg: Landbouwer Joannes Denys had een verhouding met een andere vrouw Joanna. Na enkele mislukte andere moordpogingen, vergiftigde hij zijn nochtans veel jongere echtgenote Maria. Joannes en zijn aanhoudster werden betrapt en geradbraakt.
Halte 3 : LEFFINGE- CENTRAAL, Kerkplein: Cornelis van Bourgognie was schoolmeester, koster en hij was bijzonder vaardig in het namaken en vervalsen van handschriften en handtekeningen. Hij maakte daarvan gebruik om bedrog en fraude met documenten te plegen. Hij werd in 1722 in Gent ter dood veroordeeld en op gruwelijke wijze geƫxecuteerd. (wurging en onthoofding)
Er was een pauze voorzien in het centrum ĀDe ZwerverĀ in Leffinge maar ook daar werd gewoon doorgereden.
Halte 4: SLIJPE-CENTRAAL, Gistelstraat: De 25- jarige Cornelis Boydens wist dat zijn heel wat oudere buurvrouw Maria Hendrickx over aardig wat centen beschikte. Hij raadde haar zelfs aan hoe ze te bewaren. Maria had hem echter door en maakte hem uit voor dief. Dat werd haar dood want Cornelius vermoordde haar. Hij werd daarvoor bedacht met stokslagen en zijn armen en benen werden verbrijzeld.
Halte 5: SLIJPE-BRUG: de zaak Barbele Ā hekserij. Ze werd veroordeeld wegens verboden geneeskundige handelingen (aderlatingen), wegens misbruik van GodĀs naam, enz Ā
Halte 6: LOMBARDSIJDE-TUINWIJK, Schuddebeurzeweg, de zaak Pieter Roeland, die zijn vrouw verdronk in een gracht omdat ze hem niet wou vertellen waar ze geweest was. Zijn rechterhand, waarmee hij zijn vrouw op het hoofd geslagen had, werd afgehakt en hij werd tentoongesteld op een rad.
de zaak Wilson Ā diefstal met inbraak de zaak Joachim Heindryx Ā zelfdoding
En het treintje reed maar door: de gids onderhield de reizigers met een interessante uitleg (met misschien iets te veel informatie). Hij beperkte zich niet tot de gevallen hierboven maar kruidde zijn uitleg met nog meer misdaden (Van Nieuwenhuyze, Van Wezemael, Pieter Boydens).
Besluit Ik heb genoten van de uitleg van de gids en ik wil hem daarvoor nogmaals feliciteren, in de eerste plaats natuurlijk voor zijn opzoekingswerk.
Misschien hebben we wat te veel gereden naar plaatsen die ons niet konden herinneren aan de tijd van toen. Als de schepen voor cultuur wil onderzoeken in hoeverre ze van de rondrit een permanente attractie kunnen maken door ze bijvoorbeeld in een nieuwe wandel- of fietsroute te gietenĀ dan zal daar nog heel wat moeten aan gesleuteld worden.
Bronnen ĀDe SireneĀ van maart-april 2013 Artikel van Dany Van Loo in ĀHet NieuwsbladĀ van 20 april 2013 http://www.erfgoeddag.be/erfgoeddag
Wat is er geworden van de openbare gebouwen in de deelgemeenten van Middelkerke vanaf de fusie van 1977 tot vandaag?
Ik herhaal Ā Heeft de fusie van de huidige deelgemeenten met de kerngemeente Middelkerke veel veranderingen teweeggebracht? Misschien herinneren jullie zich nog dat ik mij steeds een hevig tegenstander getoond heb van de fusie van Westende-Lombardsijde met Middelkerke. Ik ben daarin nog geen haar veranderd. Mijn mening werd verwerkt in twee vroegere artikels, het eerste ĀWaarom mocht Westende in 1976 niet zelfstandig blijven?Ā op 24 juli 2010 en het tweede ĀKunnen we spreken van een gelukkig huwelijk tussen Middelkerke en Westende?Ā op 22 augustus 2010. Jullie kunnen ze lezen in de map ĀFusiesĀ. Ik heb het daarin uitvoerig gehad over de voor- en nadelen van een fusie. Ik val dus wel in herhaling maar dat is iets dat zwaar op mijn maag is blijven liggen. Ik denk niet dat ik mij daarin ooit zal kunnen vinden. Maar ja, Āer was eens een piot die kwaad was op de koning en die trok zich dat niet aan!Ā
De private dienstverlening is gevolgd Ook de private dienstverlening situeert zich haast volledig in de kern: de markten (donderdagmarkt en boerenmarkt op zaterdag), kind en gezin, de postdiensten (enkel nog een kantoor in de kerngemeente), de shoppingzone en Ācentra, uitgezonderd voor wat Westende betreft, een kleine Okay en een Delhaize, grote firmaĀs, industrieterreinen, Ā .
Wat blijft er over na zoĀn fusie in de levendige dorpen van weleer? Wat stelt een dorp nog voor zonder gemeentehuis, zonder postkantoor, zonder politiebureau? Die brachten tenminste leven in de brouwerij! Het gemeentebestuur vroeg Samenlevingsopbouw om de kleinste dorpen in het ĀHinterlandĀ (Sint-Pieters-Kapelle, Slijpe, Schore en Mannekensvere) nieuw leven in te blazen. Ze doen dat Āomdat de leefbaarheid in de dorpen onder druk staat: dienstverlening trekt weg, buurtwinkels sluiten en men ziet het sociaal contact achteruit gaan. Dit vormt vooral een probleem voor ouderen, hulpbehoevenden of mensen in armoede die weinig of niet kunnen rekenen op een sociaal netwerk. Bovendien hebben heel wat dorpsbewoners het gevoel dat het beleid weinig aandacht voor hen heeft en dat alle aandacht en middelen naar de kuststreek gaan.Ā Schijnbaar vindt het bestuur dus dat Westende en Lombardsijde, vooral de dorpskernen dan, daar niet onder te lijden hebben. Ik betwijfel en betwist dat ten zeerste, hoewel de problemen in het hinterland inderdaad nog schrijnender zijn. Hoe goed alle inspanningen ten voordele van de deelgemeenten ook mogen bedoeld zijn, ze kunnen niet opwegen tegen het feit dat men het hart van de deelgemeenten weggesneden heeft en dat zoiets niet zomaar in een handomdraai opgevuld wordt. Waarom blijft men dan toch verder alles centraliseren in Middelkerke? Welke winst levert dat op, buiten het opblazen van het imago van enkele blauwe bestuursleden? Daar zou eens een diepgaand debat over moeten gevoerd worden! ĀWishful thinkingĀ?
In mijn huidig artikel wou ik eens in de verf zetten wat er geworden is van de vroegere gebouwen voor de openbare diensten in de deelgemeenten.
De gemeentehuizen
Westende Het zenuwcentrum van de vroegere gemeente is nu een naschoolse opvangdienst. Je vond er vroeger nog een lokaal van de heemkring ĀGraningateĀ maar nu? Dat moet een goed bewaard geheim zijn, want niemand schijnt iets te weten over de verdere bezetting. Die zal er dus wel niet zijn, want wie zal nu rondvertellen dat zoĀn groot gebouw zo onderbezet is?
Lombardsijde Werd in 1971 samengevoegd met Westende en in 1977 met Middelkerke. Het oud gemeentehuis, dat jullie hieronder zien, werd afgebroken.
Leffinge Werd in 1977 bij Middelkerke gevoegd. Het laatste gemeentehuis van Leffinge werd eerst een horecazaak en in 2008 ging het niettegenstaande hevig protest tegen de vlakte om plaats te maken voor appartementen, die schijnbaar beter de zaak van het blauw gedeelte van het schepencollege dienden. Dat was inderdaad ĀHet SchippershuisĀ. Hieronder zien jullie de actie en het resultaat in beeld gebracht.
Slijpe In 1971 werd Slijpe de kern van een nieuwe gemeente Spermalie: Sint-Pieters-Kapelle, Schore en Mannekensvere werden erbij gevoegd. Het gemeentehuis werd gebouwd in 1924 naar een ontwerp van architect A. Neirynck uit Uitkerke. Het staat er nog steeds in de schaduw van de kerk. Boven de dubbele toegangsdeur staat in sierlijke letters het woord 'GEMEENTEHUIS'. Na de fusie (toen alle gemeentelijke diensten naar Middelkerke verhuisd waren) deed dit gebouw respectievelijk dienst als postkantoor, klaslokaal en als vergaderruimte voor de kerkfabriek en plaatselijke verenigingen. Het gemeentebestuur bereidt de renovatie van dit oude gemeentehuis voor en wenst er een horecazaak (ĀDe TempelierĀ) en een fietsinformatiepunt in onder te brengen. Aan de gevel hangt een doek ĀMiddelkerke investeert in ErfgoedĀ.
Wilskerke Fusioneerde in 1977 met Middelkerke. Tot in 1971 stelde dit gemeentehuis niet veel voor. Het bestuur huurde een voutekamertje in de plaatselijke herberg, waar de gemeenteraadszittingen doorgingen en waar o.a. de huwelijken werden voltrokken. In 1971 verhuisde het gemeentehuis naar een villa Ā in de volksmond Āhet kasteeltjeĀ genoemd Ā in de Spermaliestraat, waar nu het nieuwe politiekantoor staat. Dit gebouw bleef fungeren als gemeentehuis tot aan de fusie met Middelkerke. Eduard Vyvey (gepensioneerd onderwijzer uit Leffinge die momenteel in Gistel woont) heeft een boek geschreven over Wilskerke met als titel ĀWilleckinskerke 100 Ā 200 Ā 300 Ā 400 jaar geledenĀ. Het was (is?) te koop in de Standaard boekhandel in Middelkerke. Het boek bevat ook een aantal fotoĀs van het ĀoudeĀ en het ĀnieuweĀ gemeentehuis, respectievelijk op de paginaĀs 12 en 74. De auteur gaf mij de toelating om ze te publiceren op mijn blog. De fotoĀs zouden mij opgestuurd worden, maar ik heb ze helaas nog niet ontvangen.
Hieronder zien jullie links het oud-gemeentehuis van Mannekensvere, in het midden dat van Mannekensvere en rechts dat van Schore
Mannekensvere Het nog bestaand gebouw bevindt zich in de Brugsesteenweg op nummer 85. Het is een neo -renaissancistisch ontwerp van architect Raison van tijdens het interbellum. Volgens de website van de gemeente kan er een zaal met een toog gehuurd worden. Die schijnt gebruikt te worden door de Boerinnenbond en voor kaartersavonden. Ik heb eens in de andere lokalen binnengekeken en ze zijn gewoon verwaarloosd. Links van het gemeentehuis voorzag de architect ook een woning, waarschijnlijk voor de veldwachter van het dorp. Het is nu een gezinswoning.
Sint-Pieterskapelle Wie kent niet dit gebouw op nummer 30 van de ? Je kunt er niet naast kijken. Het is een ontwerp van architect T. Raison (Brugge) van 1923, gedateerd 1925. Het getuigt van de verzorgde wederopbouwarchitectuur geĆÆnspireerd op de Vlaamse renaissancestijl met wapenschild in het boogveld. Ik heb eens met de bewoonster gesproken die er al woont sinds de fusie met Spermalie.
Westende In Westende-bad is er meer dan 100 jaar een postgebouw geweest. Dat is helaas sinds 1 februari 2007 niet meer het geval. Besparingen heet dat officieel, grotere winsten op de kap van de burger-belastingbetaler, heet ik dat. De posttarieven rijzen nochtans de pan uit terwijl de service vermindert. Ik beperk mij hier tot de gebouwen die velen onder ons nog gekend hebben. Van de Distellaan verhuisde de post naar de Henri Jasparlaan. Jullie zien hieronder links en in het midden de post in de Distellaan vroeger en recenter. Rechts de benedenverdieping van het appartementsgebouw waarin het laatste postkantoor van Westende gevestigd was.
Nu is er enkel nog een postpunt in de Press Shop, Distellaan 32 sinds 3 september 2012. (voorheen in de ĀSparĀ van 15.10.2007 tot 1.12.2011)
Lombardsijde Ook in Lombardsijde kunnen we spreken van opeenvolgende locaties voor het postgebouw. Na het gebouw op de hoek van de Schoolstraat en de Oude Nieuwpoortlaan, verhuisde het kantoor naar het huis van brievenbesteller Marcel Ureel in de Schoolstraat. Daarna werd het ondergebracht op de hoek van de Zeelaan en de Lombardsijdelaan.
Nu is er nog slechts een postpunt in de dagbladwinkel schuin daar tegenover.
Leffinge Op 1 februari 2007 werd ook het postkantoor in de Dorpstraat in Leffinge gesloten. Hieronder zien jullie het gebouwtje, vroeger en nu.
Ook in deze deelgemeente is er slechts een postpunt overgebleven, namelijk in ĀDe SparĀ, Dorpsstraat 37.
Slijpe Het oud gemeentehuis werd na de fusie met Middelkerke gebruikt als postkantoor.
Mannekensvere, Sint-Pieterskapelle en Wilskerke Deze deelgemeenten hebben nooit een postkantoor noch een postpunt gekend. Ze moeten dus naar het postkantoor in Middelkerke (10 Ć 12 km) of naar de postpunten in Westende-bad of in Lombardsijde.
De politiekantoren
Het korps van de lokale politie Middelkerke werd na de hervormingen van het politielandschap in 2001 gevormd door de samensmeltingvan derijkswachtbrigade 'Middelkerke' en de gemeentepolitie. De Politiezone Middelkerke ging effectief van start op 01/01/2002, en is sindsdien actief op het ganse grondgebied van de gemeente en zijn 9 deelgemeenten. Middelkerke beschikt momenteel over zes wijkinspecteurs. Elke wijkinspecteur heeft een sector toegewezen gekregen waarin hij/zij actief is. Omdat de woningen in de deelgemeenten Sint-Pieterskapelle, Schore en Mannekesvere zeer verspreid liggen, wordt de wijkdienst er verzekerd door motorrijder JohanDeschacht.
Westende In deWestendelaan 302 in Westende-dorp is er ooit een drukbezet politiekantoor geweest.
Telkens ik vlaggen zie wapperen in Middelkerke, word ik er helaas opnieuw mee geconfronteerd: de huisstijlvlaggen. Niet dat die in mijn weg hangen, maar ik mis een echte gemeentevlag. Ik heb daarover op 26 juli 2009 al een artikel geschreven met als titel ĀHuisstijlvlag maar geen gemeentevlag in Middelkerke!Ā Jullie vinden het in de map ĀGemeentedienstenĀ. Hebben jullie dat misschien gelezen? Dan weten jullie dat ik dat initiatief afgekeurd heb, alle mogelijke intenties van het gemeentebestuur ten spijt. Waarom? Omdat het een toeristische vlag is, geen officiĆ«le! Met ĀhuisstijlĀ wordt bedoeld dat die vlag visueel de symbolische identiteit van de gemeente zou moeten uitstralen. Dat is nu reeds het tweede model. Jullie zien ze beide hieronder. Het eerste, de witte met het logo, werd later vervangen door een oranje - blauwe waarop volgens de ontwerpers de zee en het strand centraal staan. Negen blokjes zouden de negen deelgemeenten voorstellen, drie blauwe voor de badplaatsen Middelkerke, Westende en Lombardsijde en zes gele voor de deelgemeenten in het hinterland. De golvende lijn stelt de duinen, de kust, het strand en de zee voor en moet een dynamische input aan het logo geven. Samen met de blokjes vormt ze een vlieger, een Āspeels elementĀ, wat het kindvriendelijk karakter van de gemeente zou beklemtonen. Onder de gemeentenaam ĀMiddelkerkeĀ staat het woord ĀgemeenteĀ. Dat zou duiden op Āhet gezellige, het vriendelijke, het sociale en het mensvriendelijke karakter (naast de grootsteden(??) in de buurt).Ā Je moet het maar kunnen uitleggen!
Ik vind dus nog steeds dat deze huisstijlvlag onmogelijk kan doorgaan voor de officiĆ«le vlag van de gemeente. . Er bestaat namelijk een decreet van 27 april 2007 van de Vlaamse gemeenschap, waar in artikel 2 Ā§1 voorzien is dat elke gemeente een wapenschild en een vlag moet hebben. En die worden niet zomaar gekozen. Een gemeentelijke vlag moet verwijzen naar de kleuren van het wapenschild en moet Āheraldisch verantwoordĀ zijn. De vlag moet samen met het wapenschild een symbool zijn voor de gemeenschap van al de burgers die men ĀgemeenteĀ noemt. Die heeft dus niets met de toerist te zien. De vlag moet goedgekeurd worden door de gemeenteraad en door de Vlaamse Gemeenschap. Ziehier het wapenschild van de gemeente, dat goedgekeurd werd door de gemeenteraad na de fusie van 1977.
Het is een samenvoeging van het schild van Camerlinx Ambacht in het Brugse Vrije, links, en rechts het schild van Lombardsijde, omdat dit geen deel uitmaakte van het Camerlinx Ambacht.
Ook Wikipedia gaapt de gemeente na Jullie moeten maar eens de volgende link aanklikken: http://nl.wikipedia.org/wiki/Middelkerke Dan zullen jullie kunnen vaststellen dat de fameuze huisstijlvlag daar als de Āvlag van MiddelkerkeĀ voorgesteld wordt en dat de officiĆ«le gemeentevlag hen niet bekend is.
Waarom wordt die vlag dan niet gebruikt? In tegenstelling tot het wapen Ā dat vervat zit in het gemeentezegel Ā gebruikt Middelkerke zijn officiĆ«le vlag zelden. Maar er is een periode geweest dat het bestuur het wel intensief gedaan heeftĀ Daarvan getuigen de volgende fotoĀs.
In de periode vĆ³Ć³r de officiĆ«le (1987) en de huisstijlvlaggen (2003) werden blauwwitte vlaggen gebruikt.
Ik zou graag eens de mening kennen van de lezers van deze blog. Ik ben toch niet de enige verdediger van de echte gemeentevlag, zeker? In de rechtse marge onderaan vinden jullie een keuzevenstertje. Bedankt bij voorbaat voor jullie medewerking!
Aanvulling De dienst 'Cultuurbeleid' van de gemeente, met name Stijn Van Loock, stuurde mij een foto waarop de vroegere vlag van Westende nog gebruikt werd naast de officiƫle vlag van de gemeente. Onderstaande foto dateert van 2003.
Gintergemeenten pakken de dag gezamenlijk aan Ginter (www.ginter.be) staat voor een cultuurregio tussen Oostende, Roeselare en Brugge. Middelkerke, Gistel, Oudenburg, Ichtegem, Zedelgem, Kortemark, Torhout en Oostkamp werken samen rond het communiceren en beter afstemmen van hun cultuuraanbod. Open Monumentendag maakt deel uit van die samenwerking en stond dit jaar weer in het teken van ĀProevenĀ. In elke locatie werd een gratis streekproduct uitgedeeld. Wie meerdere gemeenten bezocht, kon dus genieten van meerdere producten. Wie er drie bezocht, kreeg nog een gratis duoticket voor een voorstelling die je kunt kiezen uit diegene die vermeld staan in de brochure die op de open monumentendag uitgedeeld werd. Voor Middelkerke is dat een filmvoorstelling (7.10.12) of een comedyvoorstelling (28.10.12) in ĀDe BrandingĀ
Wat mochten we dit jaar in Middelkerke verwachten? Middelkerke neemt traditiegetrouw deel aan de Open Monumentendag. Dit jaar werd gegraven in het thema muziek, op zoek naar de Westendse erfgoedconnectie met jazz. In Westende - bad was de villa Sybaris het centrale punt. Daar bracht namelijk de Franse jazzmuzikant Peter Packay (artiestennaam voor Pierre Paquet) zijn vakantie door. Hij hoorde samen met David Bee, Fud Candrix en Stan Brenders bij de grote namen uit de vroege, Belgische jazzscene van de jaren Ā20 en Ā30, niet toevallig een bloeiende periode van swingend Westende.
Villa Sybaris Deze interbellumvilla uit 1925 is gelegen in de Distellaan nummer 70. Enkele jaren geleden werd ze gerestaureerd. In 2002 werd het een beschermd monument. Volgens Wikipedia was ĀSybarisĀ (Grieks-) de naam van een antieke stad aan de Italiaanse zuidkust. De weelde die er heerste tijdens de zesde eeuw voor Christus was zo groot, dat de naam vermeld werd als synoniem van plezier en luxe.
>
Tijdens de winter 1929-1930 bracht Peter een bezoek aan zijn vriend David in Berlijn en samen componeerden zij voor die gelegenheid een wals ĀI wish I couldnĀt forget you.Ā Willen jullie een nummer horen van PackayĀs ĀSwing academyĀ uit 1936? Het heet Ā8 Bars In Search Of a MelodyĀ http://www.youtube.com/watch?v=-tW4P0ymsaM Op http://www.youtube.com/watch?NR=1&v=YOOy8H8NOSw&feature=endscreen kan ĀVladivostokĀ beluisterd worden. Waarom ik daarna niets meer terugvond over de loopbaan van Pierre Paquet en zijn eventuele optredens, ook in het mondaine Westende (zie verder), is mij niet duidelijk. Traden ze misschien meer op in het buitenland?
Peter Paquay overleed in Westende op 26 december 1965.
Het programma van 9 september 2012
Gidsbeurt in de Sint-Theresiakapel, gevolgd door concert In Middelkerke bestaat een uitzonderlijk grote verering van de heilige Theresia. Er zijn namelijk twee kapellen aan haar gewijd. De eerste in Westende-bad in de Badenlaan, de tweede in de Leopoldlaan in Middelkerke. Ziehier hoe ze er uitzien:
Vrij bezoek aan villa Sybaris of niet? Ik was tegen 14u45 naar Westende-bad gereden met de bedoeling even te kijken hoe de ĀSybarisĀ er van binnen uitziet. Ik had immers gelezen dat die vrij te bezoeken was van 14 tot 18 uur, met die beperking dat sommige delen, buiten de aangeduide, niet toegankelijk zouden zijn. Dat was echter zonder de eigenaar gerekend, een gewezen ingenieur uit Parijs (en neef van Pierre Paquet?) Marc Constandt beweerde nochtans mordicus dat de gemeente nooit had afgesproken dat de villa mocht bezocht worden. Waarom zouden we hem niet geloven? Wie kondigt dan zoiets aan? Iemand die zich interessant wil maken?
Jazzwandeling over 3 kilometer door de badplaats Westende was ooit een mondaine badplaats, de Parel van de kust. Die status ging later wel verloren maar in de jaren dertig was Westende gereputeerd en nauw verbonden met Brussel. Om 15 uur startte aan de ĀSybarisĀ een wandeling, voorafgegaan door een deskundige uitleg door muziekkenner David Stuyck over jazz en van een uitleg door de architect Luc Glorieux, die de renovatie van de villa uitvoerde. Er werd daarbij halt gehouden aan plaatsen die te zien hebben met het jazzverleden van Westende: de ex-Lac-aux-Dames met zijn vroegere ondergrondse balzaal en restaurant waar men uitzicht had op het zwembad, de verdwenen ĀTrianonĀ, ooit kursaal-ontmoetingsplaats voor de begoeden en tenslotte het luxueuze ĀWestend-PalaceĀ. Wie kan zoiets beter gidsen dan Marc Constandt, een topkenner van Westende - bad en van zijn geschiedenis. Hij wist op een deskundige manier te verwoorden hoe bekende jazzmuzikanten zoals Archie Lewis, Fud Candrix en Jean Omer er in de dertiger jaren optraden en Westende aldus erkenden als jazzlievend. Hij toonde ook enkele fotoĀs van het plein voor het Westend-Palace waaruit moest blijken dat jazz ook dansmuziek is.
Als de sfeer bovendien aangenaam is en het weer uitzonderlijk goed (eerder iets naar de te warme kant), wat kan men nog meer wensen?
Jazzoptreden Om 17 uur greep op het pleintje voor de ĀSybarisĀ een optreden plaats door het Oostendse Ensemble Bas Bulteel, volgens de inleider David Stuyck een gerenommeerd jazztrio. De belangstelling was zeker tevredenstellend. Opvallend was het aantal oudjes, dat rond het podium plaatsgenomen had en dat met voeten of handen de muzikanten begeleidde.
Moet je voor cultuur echt altijd in Westende zijn? Het is misschien een samenloop van omstandigheden, maar stilaan mag ik schrijven dat alles wat zich afspeelt in de culturele sector in Middelkerke, plaatsgrijpt in Westende. De voormiddag van deze open monumentendag speelde zich wel af in een kapel van Middelkerke, maar de hoofdbrok viel alweer te beleven in Westende. Dat was nu het geval en dat was ook zo voor Beaufort (alle kunstwerken in 2012 staan of liggen in Westende). Hetzelfde kan gezegd worden van Open Monumentendag 2011 en van Erfgoeddag 2011.
Erfgoeddag 2012: Middelkerke doet wel mee deze keer Ā en hoe!!
Op 22 april 2012 werd voor de twaalfde keer een ĀErfgoeddagĀ ingericht. Naar goede traditie is dat steeds op de eerste zondag na de paasvakantie.
Welke is de betekenis van die dag? Op die dag wil men publiek, pers en beleid in Vlaanderen en Brussel sensibiliseren rond cultureel erfgoed opdat iedereen op een eigentijdse, kwalitatieve en zinvolle manier zou omgaan met het cultureel erfgoed in zijn dagelijkse omgeving. Erfgoeddag is een initiatief van FARO, Vlaams steunpunt voor cultureel erfgoed vzw, in samenwerking met de erfgoedgemeenschappen in Vlaanderen en Brussel, met volle steun van de Vlaamse overheid. Elk jaar wordt rond een welbepaald thema gewerkt. In 2012 was dat ĀHeldenĀ. Erfgoed is een zeer ruim begrip en het thema kan/mag ook ruim geïnterpreteerd worden. Erfgoeddag mag niet verward worden met ĀOpen monumentendagĀ waarop het publiek kennis kan maken met het bouwkundig, landschappelijk en archeologisch erfgoed. Op erfgoeddag wordt eerder het cultureel, dus roerend of niet-materieel erfgoed in de kijker geplaatst.
Vanwaar die titel van mijn artikel? Misschien herinneren sommige onder jullie zich misschien nog dat ik in 2011 een artikel schreef met als titel ĀHeeft Middelkerke misschien geen cultureel erfgoed?Ā. Ik verwonderde me er toen namelijk over dat de gemeente niet deelnam aan de erfgoeddag met als thema ĀArmoe troefĀ. Ze lagen daar natuurlijk wel mee in de lijn van dat thema. De toen opgegeven redenen ĀHet thema lag ons niet te bestĀ en ĀVrees dat de prestaties van vorige jaren niet zouden geëvenaard/ verbeterd kunnen wordenĀ en ĀZowel deelnemen aan monumentendag EN aan erfgoeddag is te veel voor MiddelkerkeĀ konden mij niet overtuigen. Ik keek dus vol verwachting uit naar de editie 2012 en ik werd absoluut niet teleurgesteld.
Wat deed de gemeente in het verleden? Dergelijke organisaties interesseren mij namelijk geweldig en Middelkerke kan ook bogen op enkele merkwaardige organisaties ter gelegenheid van ĀErfgoeddagĀ in het verleden. Laten we ze even overlopen. Ik herinner mij vooral twee edities. De eerste is deze van 2008 waarbij onderzocht werd hoe men in het verleden tegen de toekomst aankeek, met de slogan 'Wordt verwacht'. Dat werd hier ĀEen halve eeuw kamperenĀ, een unieke tentoonstelling in de camping ĀWestendeĀ. De tweede, van 2010, ging over vervalsingen, constructies, kopieën en imitaties, met de roepnaam FAKE?Ā In De Branding stelden toen 7 privé personen hun verzameling ten toon met uiteenlopende themaĀs zoals o.a. schommelpaardjes, vlinders, ricard-attributen, oorlogsmaterialen en .... Fernand Feys met een klein deel van zijn verzameling over Freddy Maertens.
Aan de eerste editie in 2002 schijnt Middelkerke niet deelgenomen te hebben. De reeds bestaande Museum- en Archievendag werden toen samengevoegd tot een Erfgoedweekend, onder de slogan Ontdek mijn verleden. Het eerste thema werd ĀVerzamelen, verzamelaars, verzamelingenĀ. De volgende editie van 2003 stond in het teken van Op reis. In de ĀOude PostĀ, nu ĀHet StrandhuisĀ genoemd, organiseerde de heemkring Graningate, in samenwerking met het gemeentebestuur, de eerste dag een tentoonstelling over 200 jaar pastoors te Middelkerke ĀVan Soutane tot burgerpakĀ. In de inkomhal van het gemeentehuis kon men de tweede dag een selectie bekijken uit de verzameling van het historisch project over het kusttoerisme. Tevens werden de boeken over Dokter Casse en ĀMassaal naar MiddelkerkeĀ voorgesteld. Vanaf 2004 werd het ĀweekendĀ een ĀdagĀ. Het thema dat jaar was 't Zit in de familie. In ĀDe ZwerverĀ in Leffinge werd toen een tentoonstelling gehouden gebaseerd op Middelkerkse archieven over misdaden. In de namiddag vertelde Roland Desnerck pittige Middelkerkse volksverhalen. Verschillende expoĀs in 2005 stonden in het teken van Gevaar!: ĀToeristen in gevaarĀ in Ter Duinen, ĀVissers in gevaarĀ in de kerk van Lombardsijde, ĀGevaren op zeeĀ in de mess voor officieren verteld door Julien Desseyn en reddersactiviteiten in het gemeentelijk zwembad. Op 23 april 2006 kon het publiek terecht bij honderden erfgoedorganisaties voor een editie In kleur. Volgens ĀDe SireneĀ nummer 92 van januari-februari 2006 zou Middelkerke daaraan deelgenomen hebben, maar ik heb daar verder niets over gevonden.Volgens de dienst ĀErfgoedĀ van de gemeente werd toen een kleine tentoonstelling gehouden in de lokalen van de heemkring met alle mogelijke vormen van gekleurd drukwerk. In 2007 werden de vele waarden (financieel, emotioneel, enzovoort) van cultureel erfgoed aangehaald. Er werden doorlopend originele archiefdocumenten en fotoĀs uit het boek ĀMiddelkerke: ĀVan duindorp tot badplaats 1800-1914Ā door Julien Desseyn tentoongesteld in De Branding. De negende editie in 2009 behandelde de vriendschap. In de Branding werd een filmmontage getoond met unieke beelden uit privé-bezit, over het toeristisch gebeuren, over de Ezelstoet in Lombardsijde, over de O-L-V processie in Leffinge, over de viering van het honderdjarig bestaan van de badplaats Westende, over 1000 jaar Leffinge en over 800 jaar Schore. Een bakker aan het werk in Westende en de boer op het land waren eveneens op de beelden te zien.
Zoals jullie ook kunnen vaststellen hebben de meeste activiteiten plaats in Middelkerke. Is dat enkel en alleen omdat zij een cultureel centrum hebben? De verdiensten van de heemkring ĀGraningateĀ, daarbij volop ondersteund door het gemeentebestuur, wens ik hier dik te onderstrepen.
En nu naar onze Brandweer in 2012 De brandweerkazerne is gelegen in de Klein Kasteelstraat, naast het containerpark. Ze werd ingehuldigd op 30 augustus 1997. Het is een zeer ruim gebouw dat alle mogelijke faciliteiten biedt aan garages en pleinen. Multimediamateriaal is er in al zijn vormen aanwezig. Voor zover ik dat kan beoordelen is het modernste en meest gesofistikeerd materiaal aanwezig. Het korps telt vier officieren en een vrouwelijke dokter en 39 manschappen, alle vrijwilligers.
Affiche Bij mijn aankomst kon ik het onderstaand programma raadplegen.
Boekje De heemkring Graningate maakte een themanummer van 60 paginaĀs over de Middelkerkse brandweer, met een historische reconstructie van alle korpsen, ook die van Leffinge en Westende. Men kon die ter plaatse aanschaffen voor de prijs van 8 euro. Ik kan jullie dit nummer 125 van het tijdschrift van de heemkring enkel maar aanbevelen. Voor de Westendenaars die niet wisten dat er in Westende-bad ooit (1927 Ā 1937) een vrijwillig pompierkorps bestaan heeft, staat er een interessant artikel in van de hand van Els Bloes. Hieronder zien jullie de opengevouwen kaft rond het tijdschrift.
Wat was er allemaal te zien? Vooreerst was er een tentoonstelling over de brandweerman en zijn gevecht met de grote en kleine ongelukken die mensen in doordeweekse situaties tegenkomen, uit onhandigheid, vergetelheid, dommigheid, maar ook door toeval, tegenslag en andere wetten van Murphy. Aan de hand van uniek film- en fotomateriaal en persoonlijke verhalen leren we onze brandweer kennen: soms kleine helden, soms grote helden. Doorlopend. In de voormiddag waren er ook demonstraties door de jeugdbrandweer. Ās Namiddags kon men oefeningen blusbehendigheid voor de ganse familie bijwonen. Twee voorbeelden: geblinddoekt en uitgerust met een persluchttoestel een rokerige ruimte binnengaan of op de correcte wijze een brandende frietpot blussen. De brandweer stelde natuurlijk ook zijn uitrusting tentoon, o.a. met een duikersstand en twee oldtimers! De eerste was een tankwagen, gebouwd in 1944, in leen gekregen van de garage Lamerant in Middelkerke en de tweede een jeep. Er was ook een expo van uniek brandweermateriaal en een schitterende collectie miniatuurbrandweerwagentjes, door de jaren heen verzameld door mensen van de brandweer zelf.
Besluit Graningate, de brandweer en de gemeentediensten die erbij betrokken waren, verdienen een hartelijk applaus voor deze organisatie. Marc De Jonghe, die korpschef is sinds 1987 (25 jaar op 20 oktober 2012!), mag fier zijn op zijn korps van idealisten, die een zeer gewaardeerde bijdrage leveren aan onze veiligheid.
Aangezien de cultuurdienst van de gemeente mij per email een uitnodiging stuurde voor de officiĆ«le opening, hield ik eraan daarop aanwezig te zijn. Ik ben namelijk een Āstichtend lidĀ van ĀGraningateĀ. Ik heb mij door beroepsverplichtingen in het buitenland nooit verdienstelijk kunnen maken voor de kring in de beginjaren en ik ben ook niet meer geabonneerd op het tijdschrift. Ik verdiende dus geen uitnodiging van ĀGraningateĀ. Of is dat hetzelfde omdat de heemkundige kring zich daar zelf niet mee bezig hield?
Wat zei de voorzitter? Hij somde tien ĀtrendsĀ op waarom het verenigingsleven minder bloeiend is dan vroeger: TV, internet, mobiliteit, grotere keuzemogelijkheden, moeilijker om bestuursleden te vinden, professionalisering, Ā Hij had het natuurlijk ook over de vlag en de symboliek daarvan. Vlaggen zijn belangrijke stukjes erfgoed voor verenigingen en voor de hele gemeenschap. Ze vertellen een kleurrijk verhaal over de geschiedenis, de waarden en de inspiratie van een vereniging. De voorzitter sprak over Āde vlag van de verenigingĀ waar de leden achter staan en van Āde vlag van de gemeenteĀ. In een vroeger blogartikel heb ik er al eens op gewezen dat Middelkerke geen gemeentelijke vlag heeft. In de kerngemeente en in alle deelgemeenten wappert wel een ĀhuisstijlvlagĀ, een recente zelfs. Die zou visueel de symbolische identiteit van de gemeente moeten uitstralen, wat dat ook mag betekenen. Het is eigenlijk een toeristische vlag. Het vorige model, de witte met het logo, werd vervangen door een oranje - blauwe waarop volgens de ontwerpers de zee en het strand centraal staan. Negen blokjes zouden de negen deelgemeenten voorstellen, drie blauwe voor de badplaatsen Middelkerke, Westende en Lombardsijde en zes gele voor de deelgemeenten in het hinterland. De golvende lijn stelt de duinen, de kust, het strand en de zee voor en moet een dynamische input aan het logo geven. Samen met de blokjes vormt ze een vlieger, een Āspeels elementĀ, wat het kindvriendelijk karakter van de gemeente zou beklemtonen. Onder de gemeentenaam ĀMiddelkerkeĀ staat het woord ĀgemeenteĀ, zoals hieronder te zien is.
Middelkerke heeft dus geen officiĆ«le vlag, waar de inwoners moeten achter staan. Nochtans schrijft een decreet van 27 april 2007 van de Vlaamse gemeenschap voor dat elke gemeente een wapenschild en een vlag moet hebben. En die worden niet zomaar gekozen. Een gemeentelijke vlag moet verwijzen naar de kleuren van het wapenschild en moet Āheraldisch verantwoordĀ zijn. Ziehier het wapenschild van de gemeente, dat goedgekeurd werd door de gemeenteraad na de fusie van 1977
Het is een samenvoeging van het schild van Camerlinx Ambacht in het Brugse Vrije, links, en rechts het schild van Lombardsijde, omdat dit geen deel uitmaakte van het Camerlinx Ambacht.
De vlag moet samen met het wapenschild een symbool zijn voor de gemeenschap van al de burgers die men ĀgemeenteĀ noemt. Die heeft dus niets met de toerist te zien. De vlag moet goedgekeurd worden door de gemeenteraad en door de Vlaamse Gemeenschap. Dat schreef ik ook reeds twee jaar geleden. Er wappert nog steeds geen gemeentelijke vlag bij ons.
Ik hoorde de voorzitter ook zeggen dat er 85 vlaggen tentoongesteld waren. Aangezien ik mijn interesse vooral richtte op Westende- Lombardsijde vond ik er daarvan 18: 4 van de oudstrijders, 2 van BGJ (Bond Grote en Jonge Gezinnen), 2 van OKRA (vroegere Christelijke Bond Gepensioneerden, 1 van de Wandelclub ĀDuintrappersĀ, 1 van de Palingvissers, 1 van de Chiro, 1 van de Campingschutters, 1 van ACV, 1 van KVLV (Katholiek Vormingswerk van Landelijke Vrouwen Ā vroegere ĀBoerinnenbondĀ), 1 van de ĀParel van de KustĀ, 1 van de ĀVerbruikersclubĀ en 2 van de ĀEzelcavalcadeĀ) . Hieronder vinden jullie een mozaĆÆek van de genoemde vlaggen, met mijn verontschuldigingen voor de slechte kwaliteit van een paar van mijn fotoĀs.
Ik vroeg me toen wel af ĀZijn er dat nu veel of niet?Ā Let wel, ik wil ĀGraningateĀ feliciteren met het initiatief en met de inspanningen die met zoĀn tentoonstelling gepaard gaan, maar ik had eigenlijk verwacht dat het er iets meer zouden zijn. Hebben ĀOns RustoordĀ, ĀZon en ZeeĀ, het ĀKamp van LombardsijdeĀ, de ĀBoerinnenbondĀ, de voetbal- en andere sportverenigingen, de scholen, de ĀPijpenrokersclubĀ, de fusiegemeenten, Ā . dan geen vlag (gehad)? Of wilden ze die niet uitlenen? Een paar daarvan bevinden zich waarschijnlijk in het ACW in Oostende. Ik heb eens de recente ĀVerenigingsgids van MiddelkerkeĀ doorlopen. Zitten er daar echt geen meer bij die zich ook achter een vlag scharen? En mocht die van het Essex Scottish Regiment hier ook niet eens getoond worden?
De basis voor VOS, "Vlaamse Oud-Strijders", werd gelegd in de Frontbeweging aan de IJzer waar Vlaamse soldaten zich verzetten tegen het Franstalig taalbeleid van het Belgisch leger en de achterstelling van de Vlamingen. Ze toonden hun ongenoegen vooral door grafstenen met de lettersAVV-VVK(Alles voor Vlaanderen - Vlaanderen voor Kristus) bij graven van honderden gesneuvelde Vlaamse soldaten te plaatsen. Die letters vinden we dus ook terug op de vlag. De naam was aanvankelijk ĀVlaamschen OudstrijdersbondĀ en werd later veranderd in ĀVerbond der Vlaamsche OudstrijdersĀ. Na de eerste wereldoorlog richtten zij het ĀVerbond VOSĀ op, met als doelstellingen de verdediging van de ĀVlaamse ZaakĀ, antimilitarisme en de behartiging van oudstrijdersbelangen.
Het blijft niet bij dat initiatief Gelukkig maar! De heemkring ĀGraningateĀ heeft een verdienstelijke brochure opgesteld, die vĆ³Ć³r 30 december 2011 voor 25 euro kan besteld worden. Hieronder een proevertje van het werk met de te vervullen formaliteiten.
De brochure bevat informatie over de geschiedenis van de vlag maar ook over de vereniging. Ik lees op internet dat de erfgoedcel Ieper in 2007 in samenwerking met de stedelijke musea en het stadsarchief een nieuwe webstek opgestart heeft rond Ieperse verenigingsvlaggen, Het project voorziet in het opmaken van een inventaris, de verzameling van informatie, het opstellen van een conservatiedossier van de vlaggen bewaard bij mensen thuis en in de stedelijke musea van Ieper. Misschien een na te volgen voorbeeld als men er nog niet mee bezig zou zijn.
Er werd mij wel verzekerd dat de gemeente zeker zou deelnemen aan Open Monumentendag. Deze werd in Vlaanderen voor de 23ste keer georganiseerd op 11 september. Ik ben eens een kijkje gaan nemen. Maar eerst iets over de betekenis van die dag, in Vlaanderen en in Europa.
Waarom een open monumentendag? Open Monumentendag Vlaanderen is het grootste cultureel eendagsevenement van Vlaanderen. Elk jaar op de tweede zondag van september, staat het onroerend erfgoed in de kijker, telkens rond een specifiek thema. In 2011 was dat ĀconflictĀ. ĀOpen Monumentendag wil de bevolking in Vlaanderen en ook de overheid sensibiliseren om collectief zorg te dragen voor het onroerend erfgoed en het roerend en immaterieel erfgoed dat er deel van uitmaakt. Zowel het bouwkundig, landschappelijk en archeologisch patrimonium maar ook varend, rijdend, rollend en vliegend erfgoed kan deel uitmaken van het programma.Ā De verantwoordelijke Vlaamse diensten, voor dit doel gegroepeerd in Ā Open Monumentendag VlaanderenĀ, worden hierbij ondersteund door verschillende (commerciĆ«le) partners en overheden: het Vlaams gewest, de provincies en de steden en gemeenten.
Het thema ĀconflictĀ Dit jaar werd dus ĀconflictĀ als thema gekozen. Ik keek nogal raar op toen ik dat las. Vooral volgende tekst verwonderde mij: ĀConflicten zijn bijzonder geschikt als thema voor een Open Monumentendag. Vooreerst omdat mensen en groepen in zowat alle mogelijke gebouwen en landschappen ruzie hebben gemaakt, met woorden of gewapenderhand. Het gaat dus om meer dan bunkers, burchten, forten en kazernes, al zijn die prominent aanwezig. Neen, we hebben ook sociale, gerechtelijke, culturele en religieuze conflicten, de schoolstrijd, communautaire heibel.Ā In eerste instantie denkt men dus aan burchten, kastelen en versterkte hoeves. Maar later werden ook fortengordels (19de eeuw) en antitankgrachten, bunkerlinies en atoomschuilkelders (20ste eeuw) aangelegd. Nog andere gebouwen hebben tijdens de oorlogen vaak een rol gespeeld: molens en kerken als uitkijktoren, hotels en huizen als verblijfplaats voor de soldatenĀ Ook de grote militaire begraafplaatsen of de monumenten voor gesneuvelde burgers en soldaten sluiten daarbij aan. Niet alleen militaire maar ook maatschappelijke twisten komen aan bod. Om het samenleven van mensen in goede banen te leiden en conflicten Ā tussen burgers onderling of tussen burgers en de samenleving Ā te vermijden of op een geweldloze manier te regelen, beschikken we over gerechtsgebouwen, politiekantoren, rijkswachtkazernes en gevangenissen. Ook door ideologische en sociale conflicten zijn monumenten bewaard gebleven: standbeelden, gebouwen met specifieke identiteitsstijl (neogothiek voor katholieke scholen en modernisme voor de officiĆ«le). Ik weet niet of het ingegeven werd door Ā9.11 of nine elevenĀ op dezelfde dag, maar ik vind dat wel goed gevonden. Ik kan mij namelijk voorstellen dat het niet eenvoudig is telkens een thema te kiezen dat toepasselijk kan zijn op monumenten. Moet dat eigenlijk wel? Kan men niet beter gewoon zeggen: de monumenten worden (gratis) opengesteld voor het publiek. Niet alle gemeenten zullen trouwens monumenten op hun grondgebied hebben die iets te zien hebben met een ĀconflictĀ. In Nederland, waar dit jaar al voor de 25ste keer een open monumenten dag/weekend gehouden werd, was het thema voor 2011 ĀNieuw gebruik Ā oud gebouwĀ. Dat lijkt mij eenvoudiger. Daar beweren ze: Āherbestemming van monumenten sluit nauw aan bij de missie van Open Monumentendag, behoud, betekenis en herbestemming van monumenten. Oude gebouwen krijgen ongeacht hun leeftijd een nieuw leven, een nieuwe betekenis en kunnen daarmee een verbetering betekenen voor hun omgeving.Ā
Programma in Middelkerke Vooraleer met mijn bezoek aan de activiteiten te starten wou ik natuurlijk weten op welke tijdstippen ze plaats hadden. Omdat ik nogal veel gebruik maak van de mogelijkheden van internet raadpleegde ik dus eerst de evenementenkalender van de gemeente. Daar vond ik wel dat men op 11 september 2011 een tentoonstelling kon bewonderen over 50 jaar fotografie op en rond het strand en dat men zich kon inwijden in de geheimen van de golfsport, maar dat was het dan!! Het cultuurprogramma van de gemeentelijke website vermeldt voor september enkel een (uitverkocht) optreden van An Nelissen. Dan maar de agenda in ĀDe SireneĀ van september - oktober geraadpleegd. Ook tevergeefs! Gelukkig wijdde het infoblad twee extra bladzijden aan het gebeuren. Het programma zag er als volgt uit.
Om 11 en om 15 uur kon men deelnemen aan een wederopbouwwandeling. Ik koos voor het tweede. Er werd stipt begonnen om 15 uur en Ā dat was wel een groot succes. Wim Boydens leidde onze groep van circa 25 oudere personen langs de bezienswaardigheden van onze badplaats, om te eindigen met de meest bekende, ĀGrand Hotel Belle-VueĀ. Hieronder zien jullie links de cottage ĀSous le VentĀ, in de Cottagelaan, gebouwd volgens een nieuw ontwerp na de eerste wereldoorlog. Rechts de heropgebouwde cottage, op de hoek van Henri Jasparlaan en Arendlaan, exact zoals ze er ook uitzag vĆ³Ć³r die oorlog. De gids presenteerde ons alles op een deskundige en zeer aangename manier. Ik heb heel wat bijgeleerd. Dat was zeker het meemaken waard, ook voor iemand die toch al wat over Westende- bad weet. Proficiat Wim en bedankt.
Van 10 tot 16 uur kon men doorlopend genieten van een ritje met de retrotram tussen Westende en Middelkerke. Ik ken dat gevoel nog wel van het denderen over de sporen of de felgele kleur, zonder reclame, die het gevaarte beter herkenbaar en dus minder gevaarlijk maakten. Toch maakte de aanblik menige herinnering los aan onze jeugd en onze schooltijd toen we dagelijks het voorrecht genoten om, als haringen in een ton, te pendelen tussen Westende en Oostende. Toen de wachttijd mijn geduld begon te overschrijden, ben ik maar huiswaarts gekeerd. Ik kan jullie dus enkel de volgende foto uit mijn archief aanbieden, die oud en nieuw tegenover elkaar stelt.