Even voorstellen Néron Hieronymus De Baets, geboren in Stene in 1915 als zoon van Dominicus en van Prudentia Engels. Zegt jullie dat (de ouderen dan) nog iets? Ik vermoed, met een grote waarschijnlijkheid, dat dit niet het geval is. Maar, misschien gaat er al een lichtje branden als ik zijn roepnaam gebruik. Iedereen sprak hem namelijk aan met Jerome. Nog niet? Jullie weten toch nog wie Jerome de niengelsman was? Hij was op 22 juli 1941 gehuwd in Middelkerke met Maria Ludovica Borry en had twee oudere broers, die bij hem inwoonden: René (geboren in Lembeke op 22 april 1900) en Alfred (geboren in Londen op 6 juni 1902).
Om een zo getrouw mogelijk beeld van Jerome en zijn gezin te kunnen schetsen, heb ik aan verschillende oudere Westendenaars gevraagd wat ze zich nog van hen herinnerden. Dat was niet bijster veel tot ik bij Gerard Ester terechtkwam, die er bijna alles over wist en die mij zelfs enkele fotos kon bezorgen. Gerard is geboren in de Steenstraat en woont er al zijn hele leven. Aangezien de wereld van Jerome Debaets ook voor een groot deel in en rond deze straat draaide, ligt de verklaring dus voor de hand. Ik bedank Gerard dan ook voor zijn bereidwillige medewerking aan dit artikel.
Waar komt die bijnaam Iengelsman eigenlijk vandaan? Iemand vertelde mij dat de grootvader van Jerome uit Engeland zou overgewaaid zijn. En (niet verschieten!)
die man zou zelfs tot de adel behoord hebben. Ik heb heel wat opzoekingen gedaan, maar geen bevestiging daarvan gevonden. Zijn vader heette Dominicus en werd geboren in Ertvelde, zijn grootvader heette Petrus en zag het levenslicht in Evergem. Zijn broer Alfred is geboren in Londen en daar kan misschien de uitleg liggen. Hebben zij een tijdje in Engeland gewoond en is Alfred daar toen geboren? Maar het is Jerome die den Iengelsman genoemd werd!
Hoe kwam het gezin in Westende terecht? Het jong gezin vestigde zich vooreerst in de Rattevalle (de Zelte) in Slijpe tussen de Rattevallebrug en de Slijpebrug. Jerome was van oorsprong boer en hield er enkele koeien en varkens op na. Orde, netheid en hygiëne kwamen niet in zijn woordenboek voor en dat zou de vaste lijn doorheen zijn leven worden, wat niet van aard was om een goede verstandhouding met buren en dorpsgenoten in de hand te werken. De bewoner van de naastliggende hoeve Ampoorter kon ervan mee spreken. Hij werd er zelfs ooit vals van beschuldigd een koe van boer Debaets omgebracht te hebben. Hij werd er zelfs voor opgesloten. Later bleek de schuldige echter
broer René te zijn. Het is dus niet te verwonderen dat Ampoorter van zijn buur wilde afgeraken. Hij kocht zelfs het boerderijtje dat Debaets huurde, om hem daarna gemakkelijker aan de deur te kunnen zetten. Ziehier links een overblijfsel van de hoeve van Jerome langs de Vaartdijk-zuid naast een verzicht op de hoeve van de Ampoorters.
Het lager gelegen gedeelte van de Zelte kwam op zeker ogenblik onder water te staan, na het openen van de sluizen. Het gezin Debaets moest toen wel een ander onderkomen vinden. Dat werd dus Westende, maar
Het huis in de Lombardsijdelaan 59, waar nu de nieuwkuis is, was op 11 oktober 1926 het toneel geworden van een moord en zelfmoord. Een zekere Februarius Casselman sneed er de keel van zijn vrouw Victorina Marchandt over om zich daarna zelf van het leven te beroven. Buurman César Norré hoorde hulpgeroep, snelde toe, vond het koppel badend in hun bloed en verwittigde de politie. De Westendenaars waren er daarna heilig van overtuigd dat die woning bezocht werd door boze geesten. Niemand wilde er nog binnengaan, laat staan er gaan wonen. Volgens Georgine Norré (zuster Marie-Césarine, 91 jaar, geboren in Westende en verblijvend in het klooster H. Vincentius à Paulo in Kortemark) zou een zekere Julien Stordeur (geboren in Nazareth op 10 februari 1875), een Franstalige Brusselaar komende uit Sint-Lambrechts-Woluwe die ijsroom verkocht, op 15 november 1927 toch in het huis getrokken zijn. Tegenwoordig zou men zeggen dat Julien niet geïntegreerd was want hij weigerde ook maar één woord Nederlands te praten. Toen hij in 1942 verhuisde naar Sombreffe, vond ook onze Jerome op 3 oktober 1944 dat hij die geesten in dat huis wel de baas zou kunnen. Hij kweekte er geiten. Op zeker ogenblik werd vastgesteld dat hij geitenmelk met koeienmelk mengde en dat werd hem niet in dank afgenomen. Men kan haast zeggen dat Jerome vaker iets op zijn kerfstok had en dat hij daardoor ook vaker met het gerecht in aanraking kwam. Er werd mij ook nog een ander geitenverhaal verteld. Jerome leefde in onmin met zijn buur Alfons (Foenten) Defraeye (Fraeye). Om zijn geiten toch te laten bevruchten door de bokken van Foenten, maakte Fred een gat in de omheining tussen beide doeningen zodat de bokken zich konden uitleven en het geitennageslacht voor de Debaetsen weer verzekerd was.
Waarom was hij verder zo merkwaardig?
Zijn verschijning Ik herinner mij niet de leden van het gezin ooit anders gezien te hebben als vuil, ja zelfs smerig en dus onwelriekend. Jerome haatte kousen en droeg er dan ook geen. Zijn blote voeten staken in wat wij kennen als zeesluffers. Zijn pet gaf de indruk in olie gedrenkt te zijn geweest en was zeker twintig jaar oud. Als Maria een winkel betrad, bleken de andere klanten plots grote haast te hebben of bekeken ze elkaar eens terwijl ze de neus optrokken. Als snuiver van tabak had Jerome ook de bijnaam snuufdoze of snuufneuze. Dat laatste sloeg dan op de grootte van zijn reukorgaan. Wie hem daarmee aansprak, kon zeker op een pak slaag rekenen. Hij verplaatste zich op een oude fiets. Als jongste van de broers was hij wel de baas in het huis en van het bedrijf. Hij had ook de naam liever zijn broers aan het werk te zetten dan zelf de handen uit de mouwen te steken. Sommige Westendenaars hadden wel eens medelijden met Maria, eigenlijk een braaf vrouwtje dat veel van kinderen hield hoewel ze er zelf geen had, maar geterroriseerd werd en bijna tot slavenarbeid gedwongen werd door het broedertrio. Was het een hobby of was het om voor een deel in zijn levensonderhoud te voorzien, maar Jerome ging ik ook kruien.
HET verhaal Reeds in mijn jeugd hoorde ik een leuk verhaal vertellen over de familie De Baets. Is het echt gebeurd? Of heeft iemand op de namen gespeeld en een verhaal daarover gebreid? Ik weet het niet! Ik ga het jullie toch maar vertellen. Maria kookte dus voor de drie broers en toen het tijd was om te eten, werden de broers, die achteraan het huis aan het werk waren, daarvan verwittigd. Ze riep dan luid aan de achterdeur: «Jerome, zeg tegen Neetn dat n moe kommn frettn*» Een andere dag gebruikte ze een variante: «Jerome, zeg tegen Frettn datn moe kommn neetn.» *Westends voor vreten
Zo zag de pastoor van Westende hem Jerome overleed in het Hendrik Serruysziekenhuis in Oostende op 16 april 1991 en werd begraven in Westende op 20 april. Zijn bidprentje geeft een deel weer van zijn persoonlijkheid. Hij wordt daarin een algemeen bekende dorpsfiguur genoemd: «Hij die zolang hij enigszins kon, alle plaatselijke begrafenissen bijwoonde, wordt nu zelf ten grave gedragen. Wij hadden hem al een tijdje bijna niet meer gezien op zijn fiets, met de stok als hulpmiddel tussen het zadel.Hij was een beetje filosoof. «
Zo zag de pastoor van Westende haar Maria Borry werd geboren in Middelkerke op 5 januari 1914 en overleed in Westende op 20 november 1973. «Haar leven was bescheiden en eenvoudig. Zij was geen grote dame waar men moest naar opzien maar zij heeft gewerkt zoveel ze kon en misschien meer dan ze vermocht. Trouw heeft zij haar man terzijde gestaan en verzorgd. Ook haar schoonbroers heeft zij met veel liefde onderdak en zorg gegeven.»
Wat gebeurde er uiteindelijk met de broers Alfred en René?
René stierf in het Heilig Hartziekenhuis in Oostende op 21 september 1964. Het overlijden van Alfred heb ik niet teruggevonden. Ze zouden beide begraven geweest zijn door toedoen van het OCMW als honden in Stene.
De ophaling van het vuilnis in Westende vroeger De Westendenaars hebben Jerome vooral gekend als ophaler van het huisvuil. Ik heb ook eens opgezocht in de verslagen van de gemeenteraad wie dat karwei opknapte voorafgaand aan de periode Debaets. In de zitting van 22 juli 1924 werd beslist de wekelijkse reinigheidsdienst her in te richten. Désiré Verslype zou het dorp voor zijn rekening nemen tegen een vergoeding van 400 francs per jaar en voor 260 francs per jaar zou August Verleye-Ydou het vuilnis ophalen in Klein-Westende. Tijdens de zitting van 22 maart 1927 gebeurde er een aanbesteding voor een reinigingsdienst in Westende-bad voor de periode van de zaterdag voor de Paasweek 1927 tot en met de vrijdag voor de Paasweek 1933. Laurent Verbeeke was de laagste met een jaarlijkse vergoeding van 2.900 fr, betaalbaar per kwartaal. Van de zaterdag van de week vóór Paasweek 1939 tot Pasen 1945 haalde August Coopman het vuil op in Westende-Bad voor een jaarlijkse vergoeding van 5.000 fr.
De periode van Jerome De Baets Na Coopman kreeg Debaets de concessie toegewezen voor negen jaar vanaf Pasen 1946 tot Pasen 1955. Die werd daarna nog verlengd en dat tot op 6.3.1958 in de raad beslist werd de vergoeding voor de reinigingsdienst met 30.000 fr per jaar toe te kennen aan Prosper Jacobs. Debaets kreeg toen een concessie van negen jaar in Lombardsijde. Wij ouderen hebben allemaal geweten dat Jerome, geholpen door zijn broer Fred, het vuilnis ophaalde met paard en kar. Spijtig genoeg heb ik geen foto daarvan kunnen vinden. Er werd gewerkt met een grote kar en met een kleine kar en met een aaltkar (allekarre in het Westends) . Zoals jullie wel weten, is aalt of aal vloeibare mest, die terechtkwam in een beerput of aalput. Ik hoop dat jullie niet aan het eten zijn terwijl jullie dit lezen maar het bedrijf Debaets maakte ook beerputten leeg. Dat gebeurde door het uitscheppen met een emmer die uitgegoten werd in de aalkar, die jullie hieronder rechts zien, naast een hooimijt (u vumme).
Een door mij aangesproken Westendenaar zag het nog voor zich dat Jerome Zon en Zee binnenreed om alle vuilbakken leeg te maken. Hij haalde er ook de etensresten op en reed er het gras af. Zoals gezegd woonde het gezin toen nog langs de Lombardsijdelaan. Daar werden ook geiten en varkens, honden en katten gehouden. Toen op zeker ogenblik de geitenstallen afbrandden, betekende dat een rampdag voor Debaets.
Op 6 december 1961 werd verhuisd naar de Steenstraat 75 in een barak een beetje afgelegen van de straat. Jullie zien er hieronder een foto van. Omdat hij de weide langs de Steenstraat had afgedolven om er zijn beesten te laten grazen, mocht Jerome, als compensatie, het terrein op nummer 75 bezetten.
Het huisvuil werd gestort om en achter zijn woonst. De buren uit de Steenstraat waren ver van opgezet met een stort en een vuile barakomgeving in hun straat. Niet te verwonderen natuurlijk als je weet dat de nog gevulde vuilniskar soms enkele dagen in de straat stond te stinken. Het regende dan ook klachten.
Commissaris Landuyt versus Jerome Debaets Sommigen beweren dat Jerome op een goed blaadje stond bij burgemeester Vannuffel en dat hij zich daardoor wat meer durfde permitteren. Maar daar zou verandering in komen! Na eerst een tijd veldwachter geweest te zijn vanaf 1 augustus 1951 in opvolging van de gepensioneerde Karel Lefevere, werd Roger Landuyt, komende van Hertsberge, op 1 april 1954 benoemd tot politiecommissaris van Westende. Alle oudere Westendenaars zijn het er over eens dat de arm van de wet toen heel wat strenger optrad. Sommige hebben het er zelfs over dat Landuyt toen de strijd aangebonden heeft met Jerome Debaets die zich totdantoe niets had aangetrokken van wettelijke voorschriften noch van klachten van omwonenden.
De laatste levensjaren van Jerome Na het stoppen van zijn vuilnisbedrijf trok Jerome zich samen met Maria op 19 april 1968 terug in een bosje in de Schuddebeurzestraat nummer 38. Jullie zien er hieronder een foto van. Naar het schijnt kwam hij toen heel wat properder en deftiger voor de dag, zonder te overdrijven, natuurlijk.
Gedaan met de middeleeuwse vuilniskar!
Genoeg is genoeg: het is niet hygiënisch, het stinkt en de toerist vindt het een schande voor een badplaats Op 13 december 1963 besliste de gemeenteraad het contract met Prosper Jacobs op te zeggen tegen de eerstvolgende vervaldag in april 1963. Jacobs moest nadien wel gevraagd worden om het vuil nog wat langer op te halen aan een tarief van 1.500 fr per dag omdat er nog geen alternatief was. Pas op 17 januari 1964 besliste de raad de dienst voor het afhalen van het huisvuil her in te richten vanaf 2 april 1964. Maar er kwam maar geen schot in de aanbesteding wegens herhaalde klachten. Bovendien rezen nog enkele andere problemen. De gemeente deinde razendsnel uit en er kwamen steeds meer grote appartementsgebouwen bij. De aanbesteders vonden dat een nauwkeurige prijsopgave moeilijk te maken was. Een private firma kon zich ook niet voorzien van modern en aangepast materiaal. De ophaling van inpakpapier en dozen één of twee keren per week, zou nog wel te doen zijn met een gewone camion, maar
de rest? En het huisvuil? Aangezien een camion 3T ook goed van pas zou komen voor het onderhoud van de wegen, voor het wegruimen van opgewaaid zand op de dijk, voor de onderhoudswerken aan de beplanting en voor toeristische aangelegenheden, besliste de gemeenteraad dan maar de dienst voor het afhalen van het huisvuil voortaan zelf voor zijn rekening te nemen. In de volgende maanden werden daartoe een speciale huisvuilafhaalwagen, een kip-lastwagen, een lichte bulldozer en een gewone auto-camion van ongeveer 3 ton aangekocht alsmede de nodige speciale vuilnisemmers (2.000 stuks).
Maar, waar naartoe met dat vuil? Op 14 september 1964 besliste het gemeentebestuur om een machtiging aan te vragen aan de bestendige deputatie van de provincie om een pachtovereenkomst af te sluiten met de kerkfabriek voor het oprichten van een vuilnisbelt. De kerkfabriek wilde namelijk voor een duur van negen jaar een veldweide in de Hofstraat verpachten aan de gemeente om ze te laten ontzanden en om er de opgehaalde vuilnissen te storten, mits een jaarlijkse pachtprijs van 3.500 fr. Maar het oprichten van die vuilnisbelt werd niet goedgekeurd door de Bestendige Deputatie, die het vooral niet eens was met de termijn. Zij wilden 5 jaar in plaats van negen. De gemeente tekende echter beroep aan tegen deze beslissing en kreeg tenslotte toch de gewenste machtiging.
Zo werd een streep getrokken onder een achterhaalde, achterlijke vuilnisophaling!
|