Een volkstelling voor de eenentwintigste eeuw De Algemene Directie Statistiek van de Federale Regering heeft een volkstelling georganiseerd. Met een geleerd woord noemt men dat een ‘census’. Daarmee wordt een momentopname weergegeven van alle inwoners van het Belgische grondgebied ongeacht hun nationaliteit, in dit geval op 1.1.2011. Je zou nu kunnen denken dat daar niets bijzonders aan is, maar … dan sla je de bal mis. Voor deze census werd namelijk een nieuwe methodologie ontwikkeld. België organiseerde tot nu toe (en dat sedert 1845) om de tien jaar een volkstelling: de bevolking werd rechtstreeks ondervraagd en elke inwoner moest een vragenlijst invullen. Jullie herinneren zich nog wel hoe omslachtig dat was. Tegenwoordig is een groot deel van die informatie te vinden in de administratieve databanken, met het rijksregister als ruggengraat. Er werd dus beslist om deze informatiebronnen in 2011 de enige basis van de volkstelling te laten vormen.
Voordelen van dit soort telling De telling heeft meerdere voordelen. Ze is vooreerst goedkoper! Terwijl de socio-economische enquête in 2001 meer dan 1 miljard Belgische frank kostte, zal de kost van de census 2011 slecht een fractie van dat bedrag vormen. Het is de eerste volkstelling die geen enkele last bij de burgers veroorzaakte. Aangezien het ook de eerste was die het voorwerp vormde van een Europese verordening, werden in de 27 lidstaten van de Europese Unie dezelfde definities gebruikt, waardoor internationale vergelijkingen veel gemakkelijker worden. Door deze nieuwe methodologie kunnen de resultaten in de toekomst regelmatig bijgewerkt worden. Op middellange termijn zal de methode het mogelijk maken de frequentie van de volkstellingen op te drijven en de publicatietermijnen te verkorten. Strikte vertrouwelijkheidsregels waarborgen de anonimiteit en het respect voor de privacy van de burger.
Behandelde thema’s De census 2011 behandelt vier grote thema's: demografie (geslacht, leeftijd, wettelijke burgerlijke staat, verblijfplaats, geboorteland, nationaliteit, jaar van migratie naar België,...), opleidingsniveau, werk en woningen (eigendomstypes, bewoonde/niet-bewoonde woningen, bouwperiode, aantal kamers in de woning,...) Daardoor is een brede waaier aan cijfers over de demografie, de socio-economische aspecten, het onderwijs en de woningen beschikbaar waardoor voldaan wordt aan de specifieke behoeften van verschillende gebruikers. Nauwkeurige informatie over de kenmerken van de bevolking en haar woonomstandigheden is absoluut noodzakelijk voor de overheid om een gepast economisch en sociaal beleid te voeren. Internationale organisaties en de wetenschappelijke wereld vragen ook naar deze zeldzame volledige gegevens. Ziehier een overzichtelijke tabel:
|
Middelkerke
|
Vlaanderen
|
België
|
Gemiddelde leeftijd
|
48 *
|
|
41
|
% vreemde nationaliteit
|
2,19
|
7
|
10,49
|
Aantal mensen/huishouden
|
2,01
|
|
2,3
|
Eénoudergezinnen
|
|
1/3
|
1/10
|
% hoger diploma
|
18,22
|
|
28
|
% loontrekkende
|
77,58
|
|
84
|
% gehuwd
|
53,93
|
|
51,01
|
% vrouwen op 100 mannen
|
104,57
|
|
103,65
|
% zelfstandigen
|
|
|
14
|
41 jaar oud Begin 2011 was de Belg gemiddeld 41 jaar oud. De gemeenten met gemiddeld de oudste bevolking vinden we terug aan de kust: Koksijde (50,2 jaar), Knokke-Heist (49,6 jaar) en Middelkerke (48 jaar). Dat zal wel niemand verwonderen aangezien veel gepensioneerden uit het binnenland de weg naar de kust gezocht en gevonden hebben. De vergrijzingsgraad bedraagt 26 %.
2,3 mensen per huishouden Een huishouden in België telt gemiddeld 2,3 personen. Een derde van de huishoudens in Vlaanderen bestaat uit één persoon. Op gemeentelijk niveau zijn er vooral in de kustgemeenten (meer dan 1 op drie!) en grote steden veel eenpersoonshuishoudens. Koppels met minstens één kind vertegenwoordigen 28 procent van het totale aantal huishoudens in België. Een kwart van de koppels heeft geen kinderen. Eén op tien van de Belgische huishoudens is een eenoudergezin.
Woningen Van de woningen worden 66% bewoond door hun eigenaar. 17% van de woningen bevinden zich in gebouwen die na 1991 werden gebouwd. Deze cijfers zullen wel niet van toepassing zijn voor de kustgemeenten, gezien de heersende bouwwoede en de vele verhuurde appartementen. Men kan zich afvragen of de tweede verblijfwoningen als bewoond door hun eigenaar mogen beschouwd worden.
1 op 10 is geen Belg Meer dan 10 procent van de inwoners van België heeft een andere nationaliteit dan de Belgische. In het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest is dat 1 op 3 (32,3%) , in Vlaanderen is dat 7 procent. Het percentage voor Antwerpen (18 procent) is veel hoger dan het Vlaamse gemiddelde maar het Limburgse Lanaken, op de grens met Nederland, ligt daar nog ruim boven (30 procent). Dat zou de indruk kunnen wekken dat de vreemdelingen in Vlaanderen vooral uit Nederland afkomstig zijn. Jullie weten ook wel dat dit geenszins het geval is.
28 procent heeft een hoger diploma Iets meer dan een kwart (28 procent) van de Belgische bevolking van 20 jaar of ouder heeft een diploma van het hoger onderwijs. De opleidingsniveaus zijn vooral hoog in de gemeenten rond Brussel en het centrum van Vlaams-Brabant. Ook de gemeenten rond Gent vertonen hoge percentages. Dat heeft te maken met de werkplaats en met de diensten en bedrijven die er gevestigd zijn.
84 procent is loontrekkend Het aandeel zelfstandigen is de verhouding van het aantal zelfstandigen (met of zonder werknemers) tot de totale werkende bevolking. Een "zelfstandige" is een persoon die voor eigen rekening werkt, met of zonder werknemers en met of zonder geassocieerde partners. De "werkende bevolking" omvat alle personen met een betrekking. Binnen België is 84 procent van alle werkenden loontrekkend. In Vlaanderen is het aandeel loontrekkenden beduidend groter in de provincies Oost-Vlaanderen, Antwerpen en Limburg. Omgekeerd zijn er 14 procent zelfstandigen in België, en dat is ook het geval in West-Vlaanderen waar 16 procent van de werkende bevolking zelfstandig is.De cijfers stijgen in de regio's die wat verder verwijderd liggen van het centrum van het land, namelijk in West-Vlaanderen en in het oosten van de provincie Antwerpen. Merk op dat de optelling van de percentages voor het aandeel zelfstandigen en loontrekkenden niet 100 als resultaat geeft. Dat komt doordat personen met het statuut van 'helper' als een afzonderlijke categorie beschouwd worden.
Welk verschil is er met de gemeentelijke profielschetsen, afgekort GPS+? De Algemene Directie van de Statistiek is niet de enige die statistieken opmaakt. De studiedienst van de Vlaamse regering doet dat ook. Ze worden ‘gemeentelijke profielschetsen’ genoemd. Waarom twee keer tellen? Hoewel zowel de Census 2011 en als de Gemeentelijke Profielschetsen heel wat administratieve informatie ontsluiten, zijn er toch belangrijke verschillen. De ‘Vlaamse’ datareeksen zijn opgebouwd op basis van cijfergegevens die op 1 februari 2014 beschikbaar waren en handelen meestal over een periode van 10 jaar of over de evolutie sinds de start van vorige legislatuur (2005). Deze set biedt tevens de gelegenheid de eigen gemeente te vergelijken met een groep gelijkaardige gemeenten (op basis van de Belfius-indeling) en met het Vlaamse Gewest. De evoluties in de tijd en de positionering van de gemeente in een bredere context zijn een goed vertrekpunt voor het stellen van prioriteiten. De volkstellingen van de AD Statistiek dienen om de volledige bevolking in kaart te brengen, met een heleboel socio-economische kenmerken, alsook met gegevens over de gebouwen waarin deze bevolking woont. Bovendien legt Europa dit soort tellingen over de totale bevolking verplicht op. Als bepaalde gegevens niet bestaan, moet de verzameling ervan "verplicht" opgestart worden. De Gemeentelijke Profielschets is een publicatie van administratieve gegevens. Ze geeft geen volledig beeld, er worden immers enkel gegevens gepubliceerd die als ondersteuning voor het gemeentelijk beleid kunnen gebruikt worden. Hierbij wordt uitgegaan van beschikbaarheid. Als gegevens niet bestaan, wordt naar alternatieven gezocht, maar "zonder wettelijke verplichtende" basis die de Census wel heeft. De huidige profielschetsen bevatten recentere demografische gegevens
Bronnen http://www.standaard.be/cnt/dmf20141023_01337773 http://www.standaard.be/cnt/dmf20141023_01337773 http://census2011.fgov.be/doc/PERSBERICHT%20Census%202011.pdf http://census2011.fgov.be/info/news2_nl.html Antwoorden op mijn vragen door Dirk Moons / Studiedienst van de Vlaamse Regering
Werkloosheidcijfers in 2014 De cijfers die hierna volgen maken uiteraard geen deel uit van bovenstaande volkstelling, aangezien ze dateren van dit jaar. Ik wilde ze jullie toch niet onthouden omdat ze ook een belangrijk aspect van de Middelkerkse bevolking betreffen. Het aantal werklozen steeg in onze gemeente van 575 (in 2010) naar 655 (in 2014). Dat is een stijging met 13,9 %. Zijn we daarmee een uitzondering onder de kustgemeenten? In De Haan was er een daling! Middelkerke kent na Bredene (17,4%) en Oostende (16,6%) de grootste stijging. De Panne (13,4%%%))) en Koksijde (13,2%) doen het ook niet veel beter maar Nieuwpoort haalt een ruim lager percent. (4,9%). Hoe kan men die verschillen verklaren? Die uitleg is iets voor specialisten, dacht ik, en daarom stelde ik de vraag aan de ‘Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding’ (vdab), die ik bedank voor hun snel en duidelijk antwoord.
Hier is het: “Ik zou mij daar niet teveel op vastpinnen, want het gaat hier over maandcijfers die jaar op jaar vergeleken worden. En een toevallige gebeurtenis binnen 1 maand kan die cijfers beïnvloeden, bijvoorbeeld een faillissement waarbij enkele ontslagen vielen of omgekeerd een bedrijf dat een uitbreiding deed en enkele mensen tegelijk heeft aangeworven. Beter is te kijken naar de cijfers die het jaargemiddelde weergeven. Zo zie je op Arvastat (zie hieronder) dat gemiddeld in 2013 de werkloosheid in De Haan steeg met 5,9% en in Bredene met 9%. (Middelkerke: + 6,7%) De Haan doet het dus wel iets beter dan Bredene, maar het verschil is niet zo opvallend. Hoe komt dit ? Daar zijn meerdere factoren voor verantwoordelijk. Het is mogelijk dat het te maken heeft met de graad van kansarmoede die in Bredene bijvoorbeeld al jaren hoger ligt dan in De Haan. Ook Blankenberge heeft veel kansarme mensen onder zijn bevolking voor wie het moeilijker is om werk te vinden.* Eenduidige analyses zijn er meestal niet. Bemerk ook dat de absolute cijfers waarover het hier gaat (werkzoekendenaantallen van 400 à 500) relatief klein zijn wat bij de minste wijziging in positieve of negatieve zin nogal snel hoge percentages geeft.“ *Voor Middelkerke (16,9 procent) liggen de cijfers wat lager maar ze zijn wel verdubbeld in amper twee jaar tijd.
Wie alle cijfers eens wil bekijken, kan die vinden op de website van de vdab, http://arvastat.vdab.be Je gaat daarvoor als volgt te werk: onder de werkloosheidsstatistieken kies je voor "kengetallen" en dan krijg je het overzicht voor heel Vlaanderen. Via de knop "wijziging zoekopdracht" kan je de gegevens opvragen van elke gemeente die je wil en ook voor het gewenste jaar. Kies daarvoor als regio ‘Gemeente’ en selecteer ‘Middelkerke’ uit de lijst. Klik daarna op "Toon" Ik wil jullie in dit blogartikel niet vervelen met te veel definities of technische gegevens. Ik denk toch dat het interessant is uit bovenstaande informatie enkele kenmerken van de 655 Middelkerkse werklozen weer te geven.
Geslacht Mannen 361 Vrouwen 294 Leeftijd < 25 118 25 - 50 301 > 50 236 Scholingsgraad Laag 348 Midden 233 Hoog 74 Allochtonen 46 Niet-EU 26 Arbeidsgehandicapten 124
Bronnen http://aps.vlaanderen.be/lokaal/pdf/gemeente-2014/Middelkerke.pdf http://aps.vlaanderen.be/sgml/largereeksen/3561.htm http://www.npdata.be/Data/Werkloosheid/SWV/Gemeenten-2011/Vlaams/Middelkerke.htm http://www.hln.be/regio/nieuws-uit-middelkerke/werkloosheid-stijgt-in-hele-regio-a2114129/ http://arvastat.vdab.be/arvastat/index.html Antwoorden op mijn vragen door Carine Daene, regiomanager arbeidsmarktbeheer, VDAB Oostende/Westhoek
|