Op zondag 9 oktober 2016 zijn ze weer langs geweest in mijn straat. Ze hebben er zelfs een geurend pakje achtergelaten.
Natuurlijk mogen we niet overdrijven in onze reactie, maar toch blijf ik erop hameren vooral omdat het mij stoort dat de gemeente alle mogelijke middelen inzet tegen al diegene die hun hond(je) toelaten op ‘straat te kakken, maar het niet oppakken’, (tekst geleend van Paul Dewulf in de Duinenlaan) terwijl de paarden …
De geschiedenis van de straatpaarden In de 19e eeuw, toen er nog geen auto’s in de straten reden, was het stedelijke transport van mensen en goederen vrijwel volledig afhankelijk van paardenkracht. Zo transporteerden de handelaren/handelaars hun goederen vaak per wagon en lieten vele burgers en arbeiders zich met paardenbussen en paardentaxi’s naar het werk vervoeren. Je zou kunnen denken dat het verkeer toen heel wat rustiger en veiliger was dan in onze hedendaagse automaatschappij, maar niets is minder waar. De enorme aantallen paarden in de Westerse steden zorgden voor nog veel grotere problemen, waaronder ziektes, verkeersdoden, geluidsoverlast (door paardengehinnik en kletteren van de hoeven op de stenen straten), en het ergste van allemaal: een gigantisch overschot aan mest. Ieder stadspaard liet elke dag minstens 1 liter urine en tussen de 7 en 15 kilo mest achter, wat met een paardenpopulatie van 100.000 in New York resulteerde in een dagelijkse vervuiling van 100.000 liter paardenurine en ongeveer 1.2 miljoen kilo paardenstront. Ziehier een foto uit 1893 van de Bedford Street in New-York, waar schijnbaar zeer veel paarden voorbijgekomen waren. Daarnaast zien jullie dezelfde straat, jaren later.
In zijn nieuw boek ‘Vrank en vrij’ geeft Jean-Marie Dedecker ons de raad, als we ooit eens door New-York flaneren, de statige uit bruine baksteen opgetrokken herenhuizen te bewonderen met hun elegant bordes dat vanaf het straatniveau oprijst tot de woonruimte op de eerste verdieping. Hij legt uit dat die bouwtrant nodig was om boven de paardenmest uit te stijgen. Het stonk verschrikkelijk in de zomer en bij regenweer overspoelde een soepachtige stroom paardenmest de voetgangersplaatsen en lekte de kelders in.
In de vroege dagen van het dierentransport was dit nog niet zo’n groot probleem, want toen konden de steden hun mestoverschot simpelweg doorverkopen aan de boeren. Met de toename van het aantal stadspaarden in de late 19e eeuw was de prijs van mest echter volledig ingestort, met als gevolg dat de stadsschoonmakers hun uitwerpselen niet meer kwijt konden aan de straatstenen. Hetzelfde deed zich voor in London. De meeste Westerse steden zagen zich daarom genoodzaakt de paardenpoep te dumpen op de verlaten kavels in de stad, met als gevolg dat het straatbeeld van Londen al snel werd ontsierd door 9 meter hoge mesthopen. Een journalist van de The Times sprak in 1894 zelfs van de ‘Grote Paardenmestcrisis’ en voorspelde dat, als men op dezelfde manier door zou gaan, alle straten van Londen binnen 50 jaar bedolven zouden zijn onder 3 meter dikke laag paardenmest. Toen verscheen de auto … en toen was tenminste dat probleem opgelost.
Ik heb bovenstaande geschiedenis enkel ingelast omdat ik dat een ‘interessant weetje’ vond en natuurlijk is de toestand van vandaag daarmee niet te vergelijken.
Toch vind ik dat er iets zou moeten aan gedaan worden. Ik vermeld meestal de problemen ‘hondenpoep’ en ‘paardenvijgen’ in één adem. Natuurlijk zijn er enkele belangrijke verschillen. Laat ons die even bekijken. Zoals een lading paardenvijgen wel 30 keer omvangrijker is dan wat een hond(je) produceert, zijn de middelen om onze straten proper te houden van vijgen of drollen ook niet te vergelijken. Zo moet elke hondeneigenaar een poepzakje bij hebben als hij/zij met zijn/haar lieveling op stap gaat; Dat is een klein zakje en overal staan buizen waarin men ze kwijt kan geraken. En de paarden? Ik wil de paardenliefhebber zijn pleziertjes niet ontnemen maar "Waar rook is, is ook vuur," zei Uilenspiegel, en hij tastte met zijn handen in een hoop verse paardenvijgen. Het volstaat schijnbaar niet dat de gemeente voorschrijft dat ‘Begeleiders of ruiters van rijdieren verantwoordelijk zijn voor het opruimen of laten opruimen van de uitwerpselen van deze dieren.’ Voor de paarden hebben verschillende Nederlandse gemeenten het gebruik van de poepzak verplicht gemaakt. Zoals hieronder te zien is, wordt die onder de staart van het dier gehangen, vastgehaakt aan het zadel. Als de staart van het paard omhoog gaat, wordt de zak opengetrokken en valt de mest erin. Het paard wordt soms wel wat onrustig met die zak onder de staart.
De zak is vervaardigd uit nylon en kan drie beurten van het paard bevatten. Is de zak vol, dan volstaan een paar handige bewegingen om hem te ledigen in een gewone plastic zak.
Voor honden zijn er eveneens praktische toiletten voorzien, maar hoe moet je paardentoiletten aanleggen? Moeilijk te doen!
Dan moet de ruiter maar van zijn paard afkomen en het goedje opscheppen. Ziehier een voorbeeld van hoe het kan. Hebben jullie dat al ooit meegemaakt? Ik niet!
Wie niet wil afstappen moet na zijn uitstap maar het parcours opnieuw afleggen met de auto om het karweitje op te knappen. Ofwel kan iemand met de fiets, gewapend met schop en zak, achter het paard rijden (niet te dicht, natuurlijk) en de straat opnieuw proper maken. Een andere maatregel die de gemeente zou kunnen treffen is het voorschrijven van de wegen die door paardrijders mogen gevolgd worden. Om de toeristen niet te mishagen is het toch ’s zomers ook niet toegelaten op het strand paard te rijden. Ik geef toe dat er in onze badplaats weinig wegen geschikt zijn als paardenparcours.
Besluit Paardrijden in Middelkerke moet kunnen, maar ruim het wel even op!
De beste mogelijke maatregel is het verplichten van de poepzak. En natuurlijk het controleren en beboeten van de overtreders. Dus, bestuurders van Middelkerke, jullie zijn toch zo graag de eerste en de beste .... misschien kunnen jullie hier een paradepaardje van maken.
Bron http://www.isgeschiedenis.nl/nieuws/grote-paardenmestcrisis-van-1894/
|