Je zal het maar meemaken. Je bent 14 jaar jong en je ouders beslissen om uit te wijken naar Canada. Misschien heb je wel al eens gehoord van de rijke mogelijkheden die dat onmetelijk land biedt, maar wat je vooral bezighoudt is de wetenschap dat je hier in ons klein land in een klein dorp alles moet achterlaten: je vertrouwde huis en school, je familie en vrienden, die je misschien nooit meer terugziet
Dat overkwam Fred Diet uit Westende in 1956. Hij woonde toen met zijn ouders Maurice Diet en Marie Schelstraete in de Duinenlaan nummer 106. U ziet hier twee fotos van het huis waar de Diets woonden vooraleer ze naar Canada vertrokken. Op de tweede staat Fred met zijn ouders.
Aan de overzijde van de laan lag toen nog een grote open ruimte en Fred hield van het zicht op de zee en van het doorkruisen van de duinen tot aan de villa van zijn oom in de omgeving van (toen nog) de Relais du Lac. Daarom heet de straat ook Duinenlaan.
Tijdens de oorlog woonde de familie Diet in het wit huis naast het toenmalig café De Tramstatie nu restaurant De Lantaarn.
Fred liep zes jaar school in de gemeenteschool van 1948 tot 1954, op een boogscheut van zijn ouderlijk huis en zette zoals vele andere kinderen zijn studies verder in Oostende. Hij zal zich toen, als veertienjarige en zeker minder volwassen dan zijn leeftijdsgenoten vandaag, wel afgevraagd hebben waarom zijn ouders zon grote stap wilden zetten in het onbekende. Dat is het immers wel, want je weet wat je achterlaat, maar veel minder wat je ginds te wachten staat. Vader Maurice had vast werk als mecanicien. Hij was geen avonturier, maar zoals zoveel andere emigranten van toen was hij bezorgd over de toekomst van zijn zoon. Het Canadees immigratiedepartement wilde dat de Diets zich vestigden in Windsor, Ontario. Laat dit nu net de thuisbasis zijn van het Essex Scottishregiment dat Westende bevrijdde in september 1944.
Hebben emigranten heimwee naar hun moederland? Zeer waarschijnlijk wel, dat kan tenminste blijken uit wat Fred Diet mij daarover per mail meedeelde. In augustus 1964 was hij aan boord van het fregat HMCS Inch Arran, van de Koninklijke Canadese marine. Toen het schip aangemeerd lag in Chatham in Zuid-Oost Engeland, in het Graafschap Kent, maakte hij van de nabijheid van de Belgische kust gebruik om voor de eerste keer terug te keren naar Westende. Dat was 8 jaar na zijn vertrek en Westende moet in die periode niet zo heel veel veranderd zijn, want hij heeft er weinig herinneringen aan overgehouden.
In de zomer van 1982 was Maurice (toen 65), de vader van Fred, pas gepensioneerd en toen wilde ook hij, ongeveer na een kwarteeuw, voor de eerste keer zijn land van herkomst terugzien. Zijn echtgenote, Marie Schelstraete, die meer heimwee had dan Maurice, had toen al een viertal keren de overtocht gemaakt. Het lokaal weekblad De Zeewacht interviewde hem toen en bracht er een artikel over in de editie van 9 juli 1982. Het droeg de titel Na 26 jaar Canada opnieuw de Noordzeelucht opsnuiven. We zien hieronder het familiaal gezelschap in de toenmalige samenstelling: Maurice, Marie, Fred met echtgenote Bev en twee kinderen, Doug en Cindy.
De interviewster Michèle wilde van Maurice natuurlijk weten wat hij allemaal veranderd vond. Hij vroeg zich af waar zijn duinen gebleven waren en vond dat de zeedijk zijn rust en aantrekkelijkheid verloren had door al die hoge gebouwen. Hij was ontgoocheld over het gebrek aan netheid van de straten en over de kadootjes die de honden overal op straat achterlieten. Of dat dan niet gebeurde in Canada, vroeg de journaliste. Volgens Maurice werd daar veel strenger opgetreden zodat eventuele overtreders erdoor afgeschrikt worden. Dat geldt evenzeer voor snelheidsmaniakken. Tenslotte vond hij dat Canadese politici meer met de mensen begaan zijn.
Fred, computerdeskundige van beroep, heeft naast dochter Cindy, een zoon Doug, erelid van het Essex Scottishregiment, vader van vijf kinderen. Hij kwam na 1982 nog vijf keren naar Westende. Bij elk bezoek stelde hij vast dat de open duinen en velden uit zijn jeugd steeds meer werden ingenomen door huizen en appartementsgebouwen. Westende vond hij telkens erg veranderd maar niet verbeterd. Hij staat nog steeds achter wat zijn vader in 1982 daarover zegde.
Zijn recentst bezoek had plaats van 5 tot 12 juni 2010. Hij logeerde in de Westendia recht tegenover zijn oude school.
Hij beweert nu dat hij zich, als opgroeiend kind, nooit had kunnen inbeelden dat hij zich ooit nog in die situatie zou bevinden. Bij het ontbijt zag hij de kinderen naar school trekken. Toen bekroop hem de lust om zich eens ter plaatse te begeven. Hij stelde zich voor als oud-leerling aan iemand, die hij voor het schoolhoofd hield. Hij verbaast er zich nu nog over dat hij met alle honneurs behandeld werd en dat hem zelfs een rondleiding in de school te beurt viel. Omdat hij nog in het bezit is van onderstaande foto van de klas met meester August Dewulf, kon hij best de vergelijking met vroeger maken. Kolenkachels en bijhorende kolenbakken staan er niet meer. Ook de zandbakken om elke zaterdag met zand de vloeren te reinigen zijn verdwenen. De doffe klassen werden kleuriger en levendiger door de versieringen en werkjes van de leerlingen. Ze werden ook vergroot door de bouw van een balkon in elke klas. Op de speelplaats werden nieuwe klaslokalen gebouwd. De schuilbunker werd lang geleden afgebroken.
Op de foto zit Fred op de eerste rij uiterst rechts naast Oscar Roose en vóór Willy Coen. Fred had natuurlijk niet verwacht dat de school maar weinig zou veranderd zijn sinds zijn tijd. Als hij zijn vrienden in Canada vertelt dat zijn school nog steeds bestaat en ook nog gebruikt wordt, kunnen ze hem nauwelijks geloven.
Fred wou zijn familie ook tonen waar hij en de rest van de familie Diet destijds woonde. Hij kon natuurlijk ook maar vaststellen dat de gevel van huis Duinenlaan 106 vernieuwd was en dat het huis ernaast afgebroken is.(zie foto).
Van het huis van zijn grootmoeder in de Duinenlaan worden appartementen gemaakt. Dat van zijn tante onderging vroeger reeds hetzelfde lot. Gedurende zijn dagelijkse ochtendwandeling voor het ontbijt, liep Fred ook door de Westendelaan, die hij de Main Street (hoofdstraat) noemt. Hij zocht tevergeefs naar de pub waar zijn vader en zijn broers al eens een pint dronken. In plaats van De Kroon was er enkel nog een leegte op een onontplofte bom na die nog onschadelijk moest gemaakt worden. Hij was ontgoocheld over het uitzicht van het monument voor de gesneuvelden, dat volgens hem wel wat onderhoud en opfrissing zou kunnen gebruiken. Misschien gebeurt dat nu wel aangezien het zopas verplaatst werd.
En toch ziet niet alles er vandaag anders uit. Er zijn nog vaste waarden. De vroegere boerderij van Deputter, daarna van vader Vanheule en nu van diens zoon, met de treffende naam Duinse Polder, verspreidt nog steeds dezelfde geuren en de koeien loeien er nog steeds op identieke manier. En dat in een laan die naar een badplaats leidt!!
Op de laatste dag van hun verblijf in Westende warden ze nogmaals geïnterviewd, dit keer door Het Nieuwsblad. Er wordt in Canada uitgekeken naar dat artikel.
Aanvulling: het artikel verscheen in de editie van dinsdag 28 september 2010
Bronnen http://www.caans-acaen.ca/Journal/issues_online/Issue_XIX_ii_1998/CARBONEZ-DEJAEGER.pdf De Zeewacht van 9 juli 1982 uit de bibliotheek van Oostende
|