Inhoud blog
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Kronieken van Leest
    bij Mechelen
    21-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen.

    Wijzigingen - Aanvullingen.

    1934 – Zondag 10 juni : Moordpoging te Heffen.

    Man tracht zijn aanstaande vrouw neer te schieten “Een moordpoging, waarvan de oorzaak nog niet geheel is vastgesteld, heeft te Heffen plaatsgehad. De 33-jarige Ivo De Schoenmaeker, landbouwer, wonende in de Hertstraat te Heffen, had trouwplannen. De vrouw waarmede hij in het huwelijk wilde treden was de 45-jarige weduwe Maria Jacobs, moeder van vier kinderen, wonende in de Blaasveldstraat te Leest. Waarschijnlijk zijn er tusschen beiden meningsverschillen geweest. Zondagmiddag was de vrouw Apers, geboren Jacobs, gaan kaarten met de familieleden van De Schoenmaeker. De man zelf was afwezig. Toen hij om vijf uren binnentrad, trok hij plotseling een revolver en schoot vijf achtereenvolgende kogels naar de weduwe Apers, die in de zijde en in de schouders getroffen werd. Niettemin gelukte zij er in de vlucht te nemen naar haar huis, waar zij zich onder geneeskundige behandeling stelde. Het bleek dat de wonden niet levensgevaarlijk zijn. De vrouw werd naar het gasthuis van Willebroek overgebracht. De dader die de vlucht had genomen onmiddellijk na zijn laffe daad, keerde zondagavond weer naar zijne woning waar hij door de gendarmen van Blaasveld werd aangehouden. Het parket van Mechelen is op de hoogte van de moordpoging gesteld.” (GvM,11/6/1934)

    Op 14 december verscheen de uitspraak in GvM : “Op zondag 10 juni 1934 had er te Heffen een drama plaats, waarvan we destijds alle gegevens hebben meegedeeld. Het betrof de moordpoging door De S., landbouwer te Heffen, welke trouwplannen had opgevat met weduwe J., landbouwster, en moeder van vier kinderen, wonende te Leest. Deze laatste op bezoek zijnde bij familie van betichte, werd er om 5 ure door hem aangetroffen. Bij het ontmoeten der vrouw, loste hij vijf revolverschoten op haar. Getroffen in de zijde en aan de schouder, werd het slachtoffer naar het gasthuis van Willebroek overgebracht, en de dader aangehouden. Bij arrest der inbeschuldigingstellende Kamer van Brussel werd de dader op datum van 22 november ll. naar de Boetstraffelijke Rechtbank verzonden, die op hare beurt, op 13 dezer uitspraak heeft gedaan. Betichte stond onder beschuldiging van vrijwillige verwondingen te hebben toegebracht ; ten tweede van het dragen van verboden wapens en ten derde van dit wapen niet te hebben aangegeven. In deze droeve zaak werden een vijftal getuigen opgeroepen. Voor de burgerlijke partij trad op meester De Ridder, voor betichte meester Van Kesbeeck. De rechtbank velde het volgende vonnis : 1. Vijftien maanden gevang, 350 fr. boete of nog 15 dagen gevang. 2. Drie maanden gevang, 700 fr. boete of 1 maand gevang. 3. 700 fr. boete of 1 maand gevang en de kosten van het geding met lijfsdwang van 1 maand. Aan de burgerlijke partij heeft hij te betalen 1780,50 fr., met lijfsdwang van 1 maand gevang.”

    Ivo De Schoenmaeker was te Heffen geboren op 25 december 1898 als zoon van de landbouwer Jan-Frans De Schoenmaeker en van Catharina Antonia De Vleeshouwer. Hij was een buitenbeentje en het zwarte schaap van de familie. Voor de Tweede Wereldoorlog baatte hij een “rendez-vous“ huis uit in het Mechelse Blauwhondstraatje. Toen de weduwe Apers hun relatie wou verbreken heeft hij haar beschoten met een revolver. Maria Paulina overleefde de aanslag en na zijn gevangenisstraf te Mechelen vonden de twee elkaar terug met een huwelijk tot gevolg. Op 10 april 1937, amper drie jaar na de moordpoging, zou hij zijn slachtoffer trouwen.

    Maria Paulina Jacobs, zij was herbergierster in de Tisseltbaan te Leest, was te Leest geboren op 6 december 1890 als dochter van Petrus Ludovicus Jacobs en Anna Maria Seraphina De Laet. Zij was de weduwe van Frans Alfons Apers, een broer van Jozef Apers, de uitbater van het Brughuis.

    In 1938 verhuisden Ivo De Schoenmaeker en Maria Paulina Jacobs met de kinderen uit haar eerste huwelijk (Franciscus Albert, Cesar Albert, Edmund Renaat en Emerentia Maria Julia Apers) van de Putsesteenweg in Sint Katelijne Waver naar de Nekkerspoel in Mechelen en datzelfde jaar naar de Molenweg te Heffen. In 1943 vestigden zij zich in de Statiestraat nr. 37 te Mechelen. Ivo De Schoenmaeker overleed voor het jaar 1954. Maria Paulina Jacobs overleed op 22 december 1954 na een verkeersongeval op de Mechelse Leuvensesteenweg.
    Ivo De Schoenmaeker was een broer van mijn grootmoeder Sofie De Schoenmaeker.(MVH) Zie foto’s onderaan.

    1934 – 6 juli – GvM : Rechtbank van Mechelen – Vrijwillige vernieling.

    Een zekere A. Frans, landbouwer te Leest, stond onder de verdenking van in den nacht van 13 op 14 mei l.l., vrijwillige vernieling te hebben bedreven op het veld van een dorpsgenoot. De rechtbank veroordeelt hem voor dit feit tot 700 fr. boete of 1 maand gevang.”

    1934 – Zondag 8 juli : Beginnelingenkoers te Leest.

    Uitslag 1.Van Gucht 2. Van Damme 3.Van Dyck.
    “Renner Robijns van Leest rijdt op een moto die op de weg stond…” (GvM, 9/7/34)

    1934 – 9 juli – GvM : Onrustwekkende verdwijning Willebroeck.

    De genaamde Philomena De Borger, geboren te Leest, op 5 november 1912, wonende bij hare ouders, Overwinningstraat 58 te Willebroek, heeft sinds zondag 1 juli ll. de ouderlijke woning verlaten, en sinds 7.30 ure ’s avonds, is men er alle spoor van verloren. Daar men voor een gebeurlijk ongeluk vreest, worden door de politie opzoekingen gedaan naar het verdwenen meisje, dat nagenoeg beantwoordt aan onderstaande persoonsbeschrijving : Groot : 1,50 m; zwart haar; bruine oogen; witte sloeffen; zwarte kousen; roos kleed, met zwarten band van onder. Men veronderstelt ook dat het meisje zou kunnen ronddwalen in de omliggende gemeenten. Bij ontdekking er van, wordt men verzocht het meisje ter beschikking te houden, en de Willebroeksche politie te verwittigen. Teleoon : 109.

    1934 – 11 juli – GvM : Rechtbank van Mechelen – Wederzijdse slagen.

    De smid, C. Karel, wonende te Tisselt en C. Philomena, wonende te Leest, hadden op 7 mei ll. te Tisselt, onderling een bokspartijtje gehouden, zelfs had de tweede zich gewapend met een matrak. De rechtbank is met zulke dingen weinig gediend en stuurde den eerste naar huis met 350 fr. boete of 15 dagen gevang plus 700 fr. boete of 1 maand gevang. De tweede kwam er vanaf met 175 fr. boete of 3 dagen gevang, met uitstel van 3 jaar.”

    1934 – 16 juli – GvM : Verpesting.

    In de jongste gemeenteraadszitting kloeg heer Houthuys terecht over de stank en bijkomende zaken, veroorzaakt door het straatmest, komende van Antwerpen en uitgestort aan de vaart tusschen Heffen en Battel. …

    Om het even, de stad Mechelen kan in die kwestie weinig of niets uitrichten, dan met de besturen van LEEST en Heffen te Antwerpen protesteren tegen de hier bedoelde verpesting. …”

    1934 – 20 juli – GvM : Plechtige prijsuitdelingen Sint Romboutscollege Mechelen.

    “Deze plechtigheden zijn voor het College doorgegaan op woensdag 18 dezer voor de voorbereidende afdeling en donderdag 19 juli voor de leerlingen der beste Humaniora-afdelingen; de laatste onder het voorzitterschap van Mgr. Tessens, groot-vicaris, voorzitter van het groot seminarie alhier,en afgevaardigde van Zijne Eminentie den Kardinaal Aartsbisschop, bijgestaan door het Beschermingscommiteit van het College. De prijsuitdeling ging door in de grote feestzaal van het gesticht en was voorafgegaan door toneel- en toonkundig gedeelte, dat zeer in den smaak van het overtalrijk publiek viel, en ook allen bijval genoot. Moderne humaniora, vierde klas : eerste prijs, Alfons VAN ROEY, Leest.”

    1934 – 26 juli – GvM : Examenuitslagen Provinciale Middelb. Landbouwhuishandschool.

    “Slaagden in het overgangsexamen van het 1ste naar het 2de studiejaar. Met voldoening : Selleslagh Amelie van Leest.”

    1934 – 28 juli – GvM : Examenuitslagen Middelbare Land- en Tuinbouwschool Mechelen

    “Uitgangsdiploma toegekend na drie studiejaren en na het afleggen van een theoretisch en practisch eindexamen, in aanwezigheid der afgevaardigden van Staat, Provincie en Beheerraad. Met de grootste onderscheiding : Lodewijk Robijns van Leest. Met voldoening : August Van Moer van Leest.”

    1934 – 4 augustus – GvM : Examenuitslagen Hogere Normaalschool voor Landbouwhuishoudkunde Berlaer Tuinbouwafdeling.

    Behaalde het diploma van tuinbouwhuishoudkundige regentes : V. Diddens, Leest.

    1934 – 9 augustus – GvM : Ongeval.

    “Bij het wegrijden veroorzaakte de auto van de firma Huyghebaert, in de St Jansstraat een ongeval dat hier ook weeral goed verliep. Aan de Apostolinnen stond de melkboer Jozef Steemans van Leest met zijn triporteur, en was melk aan het overgieten. Ten gevolge van de gans verwrongen as kon de voerder moeilijk het stuur van de wagen houden en reed de triporteur aan. De melkboer Steemans werd ten gronde geworpen, doch bekwam geen letsel. Echter zijn triporteur was gans ontredderd, en tientallen lieters melk gingen verloren. De politie, die verwittigd werd, heeft de nodige vaststellingen gedaan.”

    1934 – Zaterdag 11 augustus : Fietsen gestolen.

    “Vrouw Philomeen Van Loo, van Leest, uit de Kapellestraat 13, was zaterdagmorgen per fiets naar Mechelen gekomen. Zij plaatste haar rijwiel op de koer der herberg Teugels op de Graanmarkt, om in de tussentijd haar boodschappen te doen. Rond 11 uur kwam zij om haar rijwiel te halen maar het was verdwenen…”

    1934 – 24 oktober : Begrafenis te Leest van Jan Borgers.

    “Men verzoekt ons het overlijden te melden van Mijnheer Jan Borgers, echtg. van mevr.B. Huyghebaert, geboren te Mechelen, op 18 mei 1890, aldaar overleden op 20 oktober 1934. Bediend van de HH. Sacramenten. Lijkdienst, gevolgd van de begrafenis in de familiekelder te Leest, op woendag 24 oktober ten 11 ure in de kerk van O.L.Vr. over de Dijle. Vereniging ten sterfhuize, Van Benedenlei 63 Mechelen ten 10.30 ure.” (GvM, 23/10/1934)

    Foto’s :
    -Ivo De Schoenmaeker.
    -Maria Paulina Jacobs.





    21-03-2018 om 05:48 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    19-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    1932 – Vrijdag 11 november : Woedende vrouw te Leest.

    De gezinnen D.P. en V. wonende te Leest, leefden sinds langen tijd in onmin. Vrouw D.P. , die zich vrijdag namiddag in een herberg bevond, zag daar vrouw V. voorbijgaan. In dolle woede sprong ze buiten en bracht haar vijandin twee stampen toe op den buik. Het slachtoffer zeeg neer en werd door geburen naar haar woning gebracht. De ongelukkig moest eene heelkundige bewerking ondergaan en haar toestand is uiterst zorgwekkend. De plichtige werd ter plaatse aangehouden. Zij uitte niets anders dan onsamenhangende woorden. Zij werd naar het gasthuis van Mechelen overgebracht alwaar men haar geestestoestand zal onderzoeken.” (GvM, 15/11/1932)

    1932 – 31 december : Balans ‘NV Mechelsche Houthandel’.

    Werd gepubliceerd in GvM van 1 maart 1933. In de beheerraad vonden we de naam terug van een Leestenaar : L. Moyson, zonder beroep uit Leest-bij-Mechelen.

    1933 – De familie Scheers bij huwelijk Jozef Selleslagh – Clotilde ‘Mathilde’ Scheers.

    Enkel het jaartal van dit huwelijk is me bekend. Clotilde, men noemde haar Mathilde, was de derde dochter van Jef Scheers en van Hendrika Van Causbroeck van de ‘Kroningerhoeve’ (ook ‘Cruininghemhof’ of ‘de hoeve van Scheers’). Vader Jan Jozef ‘Jef’ Scheers was te Leest geboren op 8 december 1869 en zou er overlijden op 22 april 1946. Hij was medestichter en lid van de fanfare St.-Cecilia van Hombeek-Plein. Moeder Sofie Hendrika Van Causbroeck was te Hombeek geboren op 13 oktober 1870. Zij overleed te Leest op 4 augustus 1965, op de drempel van haar 95ste verjaardag.

    De naam ‘Cruyninghem’ zou afkomstig zijn van de aanvankelijke eigenaars. Het hoevetje zelf is een van de oudse best bewaarde gebouwtjes van Leest. Het staat reeds op de kaart van 1723 van Jan Van Acoleyen. Het deed toen dienst als buitenverblijf van kanunnik Blondeau. De schuur is van latere datum. Door erfenis kwam de Kroningerhoeve later aan de familie de Cannart d’Hannale-Dutrieu de Terdonck. De omwalling rond de weide achter de schuur gelegen, laat de mogelijkheid open dat op deze ‘motte’ in het verleden een gebouw zou hebben gestaan. De sporen van de vroegere grachten zijn nog te zien. (Foto’s onderaan)

    1933 – Dinsdag 10 januari : Herbenoeming Victor De Laet.

    Dinsdag ll. kwam hier de tijding toe dat heer Victor De Laet door den Koning was herbenoemd tot burgemeester der gemeente. Vreugdeschoten werden gansch den dag door gelost. Goed heil, Burgemeester De Laet.” (GvM, 13/1)

    Zijn benoeming verscheen in het Staatsblad van 9 januari 1933. (Foto onderaan)

    1933 – Donderdag 16 februari : Jan Baptist Van Hoof verongelukt.

    Donderdag avond, rond half zeven, bestelde de 39-jarige broodvoerder J. Baptist Van Hoof, geboortig van Leest, en thans wonende Dorpsplaats te Heffen, als naar gewoonte brood op den Battelschen Steenweg. Het paard sloeg op hol en Van Hoof werd kreunend langs den weg gevonden met kwetsuren aan handen en hoofd. Hij werd binnengebracht bij Van Craen, waar De. Tambuyser hem verzorgde. De kwetsuren die niet erg bleken, hadden nochtans erge gevolgen : de gekwetste overleed kort nadien. Men vermoedt dat Van Hoof zich mistrapt heeft waardoor het paard op hol sloeg, ofwel is hij neergestuikt tijdens de dolle vlucht van het dier. Het lijk is naar het doodenhuis te Mechelen gevoerd.” (GvA, 18/2/1933)

    1933 – 24 juli – GvM : Examenuitslagen Provinciale Middelbare Landbouwhuishoudschool Deurne.

    Julia De Laet uit Leest behaalde het ‘uitgangsdiploma’ met onderscheiding. (GvM, 24/7)

    1933 – Maandag 21 augustus : Gouden Bruiloft Jan Baptist Maes – Francisca De Maeyer.

    ‘Wannes’ en ‘Siska’ Maes – De Maeyer vierden die dag hun 50-jarig huwelijksjubileum. Gazet van Mechelen wijdde er volgend artikeltje aan : …vandaag maandag zal de gemeente Leest in volle feest en vreugde zijn en bij dit al voorzeker de Leestsche Heide de kroon spannen en niet zonder reden want daar woont het gelukkig echtpaar dat vandaag zijn vijftigjarig huwelijk herdenkt en ook zal vieren te midden van een talrijken familiekring en al de bewoners der gemeente. Het gelukkig echtpaar is J.B. Maes en Fr. De Maeyer, landbouwers wonende Thisseltbaan. De jubilaris is afkomstig van Ruysbroeck, bij Willebroeck, waar hij geboren werd op 16 januari 1853. Zijne vrouw is van Leest, geboren op 2 november 1861. Beiden stapten te Leest in het huwelijksbootje op 21 augustus 1883 en namen in het huwelijksschuitje 7 jonge matroosjes (vijf jongens en twee meisjes) op, waarvan er nog 6 leven, met een eeregevolg van 22 nakomelingen , wat al aantoont dat we hier voor een van die brave burenfamilies staan welke de eer van ons Vlaamsche ras uitmaken. Omtrent de feestviering moeten we zeggen, dat deze met eene plechtige Dankmis zal ingezet worden ; dat eene officiële ontvangst op het gemeentehuis zal volgen en kortom, dat het er zal spannen te Leest, want Jan en Francisca worden door alleman gaarne gezien.” (GvM, 21/8/1933)

    Francisca De Maeyer was te Leest geboren op 2 november 1861 als dochter van Willem en Maria Marnef. Jan Baptist ‘Wannes’ was op 16 januari 1852 te Ruisbroek geboren. Hij overleed als weduwnaar te Leest op 2 december 1940. “Hij was een man, eenvoudig en oprecht van harte, vreesde God, vluchtte het kwaad en volhardde in de onschuld…” aldus zijn gedachtenisprentje. (Foto onderaan)

    1933 – 2 oktober : Pieter Frans Edw. Van der Meeren, oud-pastoor van Terhagen, begraven te Leest.

    De pastoor overleed te Mechelen, Dageraadstraat 53 op 29 september 1933 op 83-jarige leeftijd. De lijkdienst vond plaats op 2 oktober om 11 uur in de parochiale kerk van het H. Hart en onmiddellijk daarna volgde de teraardebestelling in de familiegrond op het kerkhof van Leest. (GvM, 30/9)

    1933 – 28 oktober – GvM : Rechtbank van Mechelen.

    “Zekere vrouw Joanna C., wonende te Leest, stond onder beschuldiging van te Tisselt, ten nadele van Doms Emiel, een partij veldvruchten moedwillig te hebben vernield. De rechtbank veroordeelt haar voor dat feit, voorgekomen op 30 augustus 1933, tot eene boete van 350 fr., of 15 dagen gevang, met uitstel 3 jaar.”

    1933 – 30 oktober : Een kloosterlinge als onderwijzeres.

    “De gemeenteraad besluit een kloosterlinge als onderwijzeres te benoemen ‘alzoo vermijdende van altijd maar verschillende interims te moeten aanstellen hetgeen onvermijdelijk nadelig is voor het onderwijs’.” (“DB”, oktober 1957)

    Foto’s :
    -Centraal in beeld de pasgehuwden Jef en Clotilde Selleslagh-Scheers.
    -De Kroningerhoeve in 1723 naar Van Acoleyn.
    -Dezelfde hoeve in 1981.
    -De Kroningerhoeve anno 2012.
    -Burgemeester Victor De Laet.
    -Jubilarissen Wannes en Siska Maes-De Maeyer omringd door familie en vrienden.













    19-03-2018 om 16:23 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen.

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    1931 – Zondag 19 juli : Viering Guldensporenslag

    Die dag vond, op initiatief van het Davidsfonds en enkele andere plaatselijke verenigingen de viering en herdenking van de Guldensporenslag plaats.
    Om 15 uur startte een optocht op de Heide waarna er een feestzitting plaats had in zaal ‘De Roozelaar’ met een feestrede van J. De Vroe.
    (GvA, 18/7)

    1931 – 31 juli – GvA : Examenuitslagen Leestenaars.

    Middelbare land- en tuinbouwschool van Mechelen.

    Eerste studiejaar overg. naar het tweede jaar met grote onderscheiding :Cyr. Verschueren. Voldoening : Selleslagh Jan.

    Derde studiejaar – Uitgangsexaam : met onderscheiding : Frans Voet.

    1931 – 28 september : J. Maes kreeg toestemming uitbating autobusdienst

    “Een koninklijk besluit, dagtekenend 28 september 1931, heeft de beraadslaging van 29 juli goedgekeurd, waarbij de bestendige deputatie van de provincieraad van Antwerpen de heer Maes J. van Mechelen, gemachtigd heeft voor een termijn eindigend op 24 juli 1940, tot het uitbaten van een openbare en regelmatige autobusdienst :

    a)dagelijks tussen Mechelen (Graanmarkt) en Tisselt, langs Hombeek en Leest.

    b) wekelijks en op de kermisdagen , tussen Tisselt en Willebroek.”
    (GvA, 10/10/1931)

    1931 – 28 november : Botervervalsing.

    “Vrouw V., uit Leest, had zich te verantwoorden voor het verkoopen van vervalschte boter, of boter welke 20 ten honderd andere stoffen bevatte dan ware boter. De rechtbank veroordeelt haar tot eene geldboete van 700 fr. of 1 maand gevang, met uitstel tot 4 jaar.”(GvM)

    1932 – Maandag 11 januari : Schielijke dood “Heffen. -

    "Maandagavond kwam de 52-jarige Lod. Van Aken, wonende in ’t dorp, van een teerfeest uit Leest. Hij ging langs de Zennedijk huiswaarts. Zijn zoon die aan hetzelfde feest deelnam, ging veel later naar huis en langs denzelfden weg. Halverwegen vond hij een manspersoon op den dijk liggen, die opgehouden had te leven. Bij nader toezien herkende de zoon het lijk van zijn vader, die door een schielijken dood werd getroffen.” (GvM, 13/1/1932)

    1932 – 4 maart : Begrafenis te Leest van ere-notaris Alfred Van Melckebeke.

    De notaris was geboren te Mechelen op 12 juli 1853 en de lijkdienst had plaats gehad in de parochiale kerk O.L.Vrouw over de Dijle te Mechelen. Alfred Van Melckebeke was gehuwd met Livina Adam. (GvM, 3/3/1932)

    1932 – 9 juni – GvM : Leestenaar aangerand te Blaasveld.

    “Toen de 48-jarige werkman Pateet, wonende Scheerstraat te Leest, ’s avonds van Breendonk kwam, werd hij in de Klaterstraat aangevallen door onbekenden, die hem afranselden en zijn geldtas met 140 fr. robberden.”

    1932 – 27 juli : Examenuitslagen van Leestenaars in GvM

    Middelbare land- en tuinbouwschool van Mechelen

    Overgang van het 1e naar het 2de studiejaar met grote onderscheiding : Albert Bruggemans.

    Met voldoening : Robeyns L.

    Overgangsexamen van het 2de naar het 3de studiejaar met grote onderscheiding : Cyriel Verschueren. Jan Selleslagh met onderscheiding. (GvM, 27/7/1932)

    1932 – Zondag 9 oktober : Kiezersherrie

    Zondag avond bij het bekend maken der kiezingsuitslagen , ontstond er aan het gemeentehuis wat herrie. Ten gevolg van uitlatingen van een genaamden Verbist kreeg deze het aan den stok met tegenstanders. De heer burgemeester De Laet, met zijn veldwachter, kwam er tusschen en stelde een einde aan deze herrie.” (GvM, 11/10/1932)

    Op 15 oktober dat jaar publiceerde de krant een rechtzetting : “Uit nadere toelichting is gebleken dat er van geen herrie is sprake geweest en dus ook de drie vermelde personen aan dat al vreemd zijn gebleven.”

    1932 – Zondag 30 oktober : Verkiezingen –

    ‘Uitroeping van kandidaten te Mechelen Kath. Arrondissementsverenigng De bijeenkomst der afgevaardigden der drie standen : boeren en hoeveniers, werklieden en bedienden en middenstanders en burgers, zondag namiddag, ten 2.30 ure gehouden in de grote feestzaal van ‘St-Jozefskring’, is onder elke oogpunt een veropenbaring geweest inzake partijleven en partijbedrijvigheid. Nooit was de opkomst zo groot en zoo instemmend als verleden zondag. Aan dat gevoel dachten we eerst uiting te geven. De Uitroeping Heer ridder Dessain, voorzitter der Kath. Arr. Vereeniging, nam bij het eerste deel der zitting het voorzitterschap waar en stelde de vergadering in kennis met de rangorde en de titularissen voor de Wetgevende en Provinciale verkiezingen van 27 november en 4 december, zooals deze door de verschillende standen was aangenomen en ingevuld…

    Op de lijst van de ‘werkelijke kandidaten’ voor de Senaat stond uittredend senator en burgemeester van Mechelen Ridder Dessain als eerste. Op de vierde plaats vonden we burgemeester De Laet van Leest terug. (GvA)

    1932 – 3 november : Meester De Leers contra onderpastoor Cleeren.

    Om kwart voor negen in de ochtend stapte meester De Leers aan het hoofd zijner kudde kinderen, een 30-tal (waaronder Jefke Vloeberghen en Victor Van Hoof uit de Scheerstraat die dit verhaal bevestigden) naar de kerk. De bedoeling : een gezamelijke biecht die zou afgenomen worden door onderpastoor Cleeren.

    Toen de meester met zijn pupillen de kerk wou betreden werd hem dit belet door de onderpastoor die de toegang versperde aan de meester door op de bovenste trap van het kerkportaal te staan. Er brak een felle woordenwisseling uit tussen die twee, meester De Leers zou zich niet aan het uur van afspraak gehouden hebben en was veel te laat gekomen. Het één woord bracht een ander mee en weldra ontaarde de ruzie in een fikse vechtpartij en vielen er klappen. Voor het aanschijn van de hele klas kinderen rolden de beide kemphanen op de stoffige stenen van het kerkportaal.

    De meester zal daarbij wel het onderspit gedolven hebben want Jozef Cleeren had in zijn jeugd nog aan boksen gedaan… In elk geval diende meester De Leers later klacht in bij veldwachter Huybrechts (zie kopie) . De afloop daarvan is ons onbekend.

    Bijgevoegd :
    -De klacht van meester De Leers.
    -Jozef Cleeren.
    -Jan Baptist De Leers.







    16-03-2018 om 06:51 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen.

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    1931 – Maandag 6 april (Tweede Paasdag) : Een jonge Hombekenaar op Posse  Leest.

    Hombekenaar Louis Buelens in ’t Ridderke nr. 4 van oktober 2004 :

    “De paasweek van 1931” “…ik had er vol verwachting naar uit gekeken. De eerste keer dat ik op eigen benen op ‘beeweg’ naar Posse Leest zou gaan.
    Tot nu toe was dat een bedevaart onder moeders hoede : zonder verantwoordelijkheid, met weinig verdienste, een meelopen als vijfde wiel aan de wagen. Nu kon ik mijn eigen schema opstellen : eerbiedig de mis volgen, het te zegenen gaan vooraan in de kerk, een geldstuk onder het latwerk werpen, en driemaal biddend rond de kerk gaan.

    Tijdens de rondgang moet men onophoudelijk bidden voor Sint-Cornelius, patroon tegen de stuipen en alle andere kinderziekten maar ook tegen vallende ziekte, reumatis en nog ergere kwalen.

    De bedevaart naar Posse-Leest was een regulier ritueel in de kerkelijke kalender. Deze rite werd overgedragen van moeder op dochter : zij waren beter op de hoogte van alle kerkelijke reglementen en godsdienstige gebruiken.
    De mannen kenden daar niks van maar volgden gedwee de voorschriften, kwestie van in vrede te leven met de gelukzalige voorspreker maar vooral ook met moeder-de-vrouw.

    Dit jaar zou ik zelf de zaak in eigen hand nemen en vertegenwoordigde aldus ons hele gezin. Ik keek niet op een paar vaderonzen en kneep mijn ogen toe tijdens de mis om zeker niet verstrooid te geraken. Tweemaal schoof ik aan voor het genadebeeld : eenmaal met offergeld en de tweede maal gratis.
    Op dat ene solleke kon het ook niet aankomen en voor Cornelis kwam devotie zeker voor geldgewin. We gingen misschien wel vier keer rond de kerk, als de mis niet te lang duurde. Sommige heel goede kristenen deden dat ook, zo vertelde moeder ons. Dat waren mensen met veel tijd die geen koeien hadden die op hen stonden te wachten.
    Eerlijk gezegd, wij hadden geen stuipen of andere kwalijke kinderziekten gehad;
    Sint Cornelis zal met de aanpak van moeder wel content geweest zijn. Ze was van Leest; dat zal ook wel een rol gespeeld hebben. In haar geboortedorp was Cornelis de voornaamste goddelijk voorspreker. Hij stelde Sint Niklaas, de patroon van de parochie, in de schaduw wat geen teken van enige zichtbare rivaliteit opleverde tenzij in het laadvermogen van de offerblok. …

    Het was een zonnige maandagmorgen, echt ‘beeweg’ weer. Na een stevige wasbeurt met veel schuim kreeg ik toch nog een er klassiek bijhorende controle. Moeder kende mijn zwakke plekken; hals en oren werden langs alle kanten gekeurd en naar het licht gehouden…
    Op de tafel werden twee stapeltjes geld gelegd. ‘Dit is voor de stoel, de schaal en om te offeren. Uw geld goed ver van het lattenwerk werpen anders gaat het verloren. En dat is om op de foor iets te kopen, maar iets meebrengen voor uw zussen, en goed op uw centen passen tussen al dat volk, en braaf zijn en op tijd thuis zijn voor het eten.’

    ...

    Tist en Beire waren op post en weldra op de Leestse Kouter sloten we ons aan bij andere groepen uit het dorp en van verderop. Posse Leest was overbekend en werd druk bezocht. Meestal waren het moeders met hun kinderen maar hier en daar liep er ook een man bij met een hoogrode kop en zichtbaar in acute ademnood. Regelmatig wurmde hij een paar vingers tussen keel en kol om de nodige zuurstof te krijgen. -‘Ne mens is die halsband niet gewoon, maar vrouwenwetten zijn soms sterker dan gezond verstand, en wij zijn gewoon water bij de wijn te doen.’
    Na de mis kreeg dat bovenste knoopje rap een draai.

    De Dorpstraat was een mierennest van drummende mensen. Men wilde zo rap mogelijk binnen de kerk zijn om nog een stoel te bemachtigen. De mannen van de achturenmis haastten zich om bij Noldus of in een ander café binnen te geraken, om daar de smaak van de wierook weg te spoelen en hun keel terug open te krijgen.
    Aan de kerkdeur was het nog erger. De ene helft van het portaal was één en al geduw en gewring om binnen te geraken, de andere helft werd vrij gehouden voor hen die naar buiten wilden. De mis begon al en het volk stond daar nog opeengepakt tot buiten de poort; geen middel om nog binnen te geraken. Wij waren die morgen al naar de vroegmis geweest en moesten niet langer geweld gebruiken om vooraan te geraken; de haastigen mochten voorgaan. We zochten dan maar een plaatsje tegen het ijzeren hekken naast de kerkhofmuur. We hoorden de muziek en de priester wel maar zagen enkel pluimen en siersels op vrouwenhoeden en enkele lichtende plekken van kale mannenschedels.

    De warmte uit de kerk kwam ons toegewaaid : een van microben bezwangerde lucht, goed om er een zware ziekte van te krijgen.
    Den Beire bracht te berde dat zulke plechtige kerkdiensten geweldig lang konden duren. Hij had meer aandacht voor wat er op straat gebeurde. Posse Leest was toch ook wat er op de kramen te zien was, dacht hij hardop.
    Het belgerinkel kondigde het begin van de consecratie aan. Dat was toch het bijzonderste deel van een mis en de rest kwam erbij om niet te brutaal te moeten stoppen.
    -‘Zouden we niet best aan de rondgang beginnen, terwijl het nog rustig is ?’ Dat was een goed gedacht, dan konden we ons daarop concentreren. Er waren weinig mensen op het kerkhof en we schoten goed op. Als we na de tweede ronde voor de poort belandden, was de mis gedaan. Een grote groep kwam buiten gedrumd en nam ons willens-nillens mee de straat op. Aan binnen geraken viel niet meer te denken, zuchtend en puffend stroomden we mee de poort uit. We zochten naar wat koele lucht en verfrissing. Cornelis en soortgenoten zouden ons wel begrijpen. Onze bedoelingen waren goed maar tegen een golf van geweld was nu eenmaal niets opgewassen.
    We belandden op de foor. Het smoutbollenkraam stuurde zijn vette geurige walmen over de mensenmassa. Dat kregen we niet alle dagen op tafel, dat hadden we zeker verdiend. Ook het schietkraam moesten we met een bezoek vereren. De papieren roos kreeg men niet cadeau. Dat verried een scherp zicht en vaste hand. Er zijn weinig jonge mannen zonder die eigenschappen, als men op de rozen te werk gaat. Bij het viskraam konden een hele boel nuttige zaken uit de bak opgehaald worden : zakmessen, spiegeltjes, poederdozen, sigarettendozen, poppen en allerlei diertjes en postuurtjes. Alle vislijnen waren bezet, we konden rustig eerst onze keuze maken.
    Uiterst links stond een kleine vent zich koortsachtig af te sloven om een pluchen beertje aan de haak te slaan. Ver voorovergebogen, de rug haaks gekromd, trachtte hij zich op de punt van de tenen staande te houden. Telkens als hij nauwkeurig gemikt had, ging de haak rakelings naast het kleine ringetje in het heelal verloren en was zijn kans verkeken. Wie had nu interesse in een pluchen diertje, terwijl daar messen en sigarettendozen naast lagen. … Wij waagden ook nog een kans om dat zakmes op te halen maar waren even onhandig als Guske.

    De uren waren voorbij gevlogen. Aan het snoepkraam dacht ik aan mijn zusjes. Het stoel-, schaal- en offergeld kwam hierbij goed van pas. Dan hadden ze thuis iets dat met de beeweg sterk verbonden was. Sint-Cornelius begreep dat wel. Hij had ook wel gezien dat het bijna onmogelijk was om in de kerk te geraken. Volgend jaar zouden we dat driedubbel vergelden en onze goede wil hadden we toch getoond. Met die troostende gedachten draaiden we de Kouter in.
    We hadden een goed gevoel…”

    1931 – 16 april - Schepencollege : Dispuut hoofdonderwijzer-onderpastoor.

    Gezien het schrijven van Eerw. Heer Cleeren, onderpastoor, klagende dat hij bij sluiting der poort van de jongensschool, niet in de klas kan om nazicht te doen over de lessen van godsdienst en gewijde geschiedenis, en tevens bij bezoek in de school, de handeling van Mr De Leers laakt. Er zal aan Mr Stuyck (noot : de “schoolopziener”) gevraagd worden, om in die zaak handelend te willen tusschen komen als Kontonalen opziener, doch, er zal aan den heer onderpastoor gevraagd worden of hij die handeling bijtreedt.”

    Dat was niet het eerste en het laatste dispuut tussen meester De Leers en onderpastoor Cleeren. De onverzettelijke Vlaamse overtuiging van Jozef Cleeren had hem eerder al in conflict gebracht met kardinaal Mercier en in Leest was er geen grotere “Belgicist” dan de hoofdonderwijzer. Hun relatie kende een absoluut dieptepunt toen ze aan de ingang van de kerk op de vuist gingen (zie 3/11/1932).

    11-03-2018 om 18:55 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (1)
    10-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen.

    1930 – 19 juni : Wijziging van het sluitingsuur der drankhuizen.

    “...de openbare plaatsen, alwaar men drank verkoopt zullen alle dagen worden gesloten van den 1ste april tot den 30ste september om 1 ure ’s nachts en het blijven tot 4 ure ’s morgends, en van 1 october tot den 31ste maart om 12 ure middernacht en het blijven tot 4 ure ’s morgends. Om te voorkomen dat de schikking van dezen artikel niet worde verijdeld, is het aan eeniegelijk verboden zich te verzamelen na de uren in zelven artikel vermeld, voor de deuren der herbergen of op andere plaatsen, am aldaar te drinken of gezelschappen te maken...” (GR)

    Dit reglement van politie werd aan de verschillende herbergiers (30) van de gemeente ter hand gesteld en daarvan werd volgende lijst opgemaakt :

    Naam voorn. herbergiers en adres.

    Apers Jozef Albert, Mechelbaan

    Van den Heuvel Wed. H. Th., Molenstraat

    Van den Heuvel Wed. J. Frans, Dorp

    Teughels Adr. Theod., Dorp

    Van Dam Louis, Dorp

    Briat Jan, Dorp

    Huysmans Jan, Dorp

    Jacobs Remi, Dorp

    Quintidi Louis, Dorp

    Lauwens Jaak Louis, Dorp

    Verschueren Emiel, Dorp

    Verbeeck Pieter Frans, Koeistraat

    Moons Jan Baptist, Tinneschuurstraat

    Baetens Emiel, Thisseltbaan

    Van den Eede Piet. Jan ,Thisseltbaan

    De Hondt Jan Edward, Thisseltbaan

    Verschuren Jan Baptist, Thisseltbaan

    Steenmans Karel, Thisseltbaan

    Polfliet Felix, Thisseltbaan

    Gobien Jan, Thisseltbaan

    Vandenbranden Karel, Thisseltbaan

    Maes Alfons, Thisseltbaan

    Van Praet Karel Lod., Thisseltbaan

    De Boeck Joseph, Kleinheidestraat

    Diddens Victor, Kleinheidestraat

    Nagels Wed. Guil., Alemstraat

    Geerts Juliaan Alf., Kleinheidestraat

    Selleslagh Jan Frans, Kapellebaan

    Huysmans Pieter J., Kapellebaan

    10-03-2018 om 09:55 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen.

    Wijzigingen - Aanvullingen.

    1930 – 18 februari : Bouwingen en verbouwingen sedert 1927.

    Aan Mijnheer de Toeziener der Fiskale Taksen, Leopoldstraat 41 Mechelen.

    Tot gevolg aan uwe vraag van den 13e dezer geven wij Ued. hieronder de aanduidingen der personen welke in de gemeente nieuwe bouwingen en herbouwingen deden sedert 1927.

    -Verbruggen Constant, Koeistraat 25, bijbouwing.

    -De Smedt-Verbergt Edward, Bist, bijbouwing.

    -Van Loo-Diddens Jan Frans, Blaesveltstr 3, bijbouwing.

    -Leemans-De Muyer Jan, Blaesveltstraat 12, nieuw huis.

    -Nuytkens Jan, Thisseltbaan 12, nieuw huis.

    -Van Winghe Louis, Kapellebaan 7bis, bouwing serre.

    -Verlinden-T(Z ?)iburge August, Kauter 18bis, bouwing huis.

    -Daelemans Jan, Winkelstraat 5, huis en stal.

    -Fierens-Geivaerts Jozef, Dorp 31, huis en stal.

    -De Laet Victor, Tinneschuurstraat 16, huis en stal.

    -Fierens Victor, Thisseltbaan 20, huis en stal.

    -Van Epperzeel Frans, Thisseltbaan 21, idem.

    -De Bleser 33 Dorp, huis en stal.

    -Van Camp Alfons, Koeistraat 8b, huis en stal.

    -Vanden Vondel Henri, Scheerstraat 12, huis, stal, schuur.

    -Vleminck Victor, Koeistraat 24b, huis.

    -Van Winghe weduwe Frans, Kapellebaan 7, huis.

    -Robberechts Jan Bt, Bist 13, huis, stal, schuur.

    -Van Aken weduwe Camiel, Biest 2, huis stal schuur.

    -De Maeyher Frans Jozef, Kleinheidestraat 15, huis.

    -Piessens Jan Frans, Dorp, huis en magazijn.

    -idem, hermaking huis Blaesveltstraat in vier werkmanshuizen.

    -Verschueren Emiel, Dorp 24, bouwing zaal.

    -Teughels Theodoor, Dorp 14, (onleesbaar) zaal – werkhuis.

    -Huybrechts Piet Jan Dorp 26/2, bouwing huis.

    -Boey Frans, Dorp 26/4, bouwing huis

    -Van den Brande Petr.Josephus, Molenstraat 6, bouwing huis Dorp nr. 26/7.

    -Piscador-Polfliet Isidoor, Thisseltbaan, bouwing huis Dorp 26/5.

    -Van den Heuvel Louis Polycarp, Oude Brusselsestr 17 Mechelen, bouwing huis Dorp 26/6.

    -De Prins-Meskens Petrus, Kleinheidestraat 14, bouwing van 4 huizen, Dorp nrs 26/7, 26/8, 26/9 en 26/10.

    -Busschot Gaston, Blaesveltstraat, bouwing huis Dorp 26/12.

    -De Boeck-Beullens Louis Alexander, bouwing huis Drp 26/13.

    -Van den Bergh-Verlinden Cyriel, bouwing huis Dorp 26/14.

    -Teughels-Van Herck(p ?) Jaak, bouwing huis Dorp 26/15.

    -Huysmans-Solie Alfons, Tinneschuurstraat 14, bijbouwing keuken huis in dezelfde straat.

    -Solie Corneel, Tinneschuurstraat 9, bijbouwing stal en schuurke.

    -De Smet August, Kapellebaan, herbuw schouw, stal.

    -Peeters-Roelants Jan August, Thisseltbaan 5, bouwing van een huis.

    -Gobien Victor, Thisseltbaan 35bis, bouwing van een huis.

    -De Bondt Theofiel, Thisseltbaan 24n bouwing stal, karhuis.

    -Daelemans Karel, Thisseltbaan 40, bouwing serre.

    -Spruyt Petrus, Koeistraat 2, bouwing schuur.

    -Polfspoel Alfons, Koeistraat, bouwing stal. -Maes Jan Baptist, Grooteheidestraat bouwing karhuis.

    -De Keersmaeker Frans, Grooteheidestraat 9 , bouwing karhuis.

    -D’Hoogh Edward, Thisseltbaan 1bis, bouwing huis.

    -Vloeberghen Kinderen, Scheerstraat 14bis, bouwing huis.

    -Van der Goten Frans, Rennekauter 6, bouwing huis.

    -De Prins Frans, Alemstraat 5, bouwing stal en schuur.

    -Brugghemans Pieter Jan, Alemstraat, bouwing huis.

    -Huysmans Petrus Jk, Kapellebaan 14, herbouwing huis Kapellebaan13.

    -Diddens Karel Lod., Thisseltbaan 45, bouwing stal, karbuis.

    -Huys-Peeters Frans, Koeistraat, verbouw huis.

    -Vanden Brande Karel, Tinneschuurstraat, bouwing serre.

    -Verbruggen David, Tinneschuurstraat 10, bouwing huis, stal.

    -Geerts-Verbruggen Jozef, Thisseltbaan 34bis, bouwing huis, stal.

    -Publie Jaak, Koeistraat 6bis, bouwing huis, stal.

    -Vanden Sande Weduwe Frans, Grooteheidestraat 15 bouwing nieuw huis en stal.

    Namens het gemeentebestuur van Leest, op bevel de Sekretaris Vandenbossche.

    (Uitgaande briefwisseling Gemeentebestuur)

    09-03-2018 om 15:41 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    25-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen.

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    1931 – 4 juli : Overlijden van Jozef Cyriel SELLESLAGH

    “Eerwaarde Heer Jozef Cyriel SELLESLAGH, Onderpastoor van St.Willibrordusparochie te Berchem. Geboren te Leest op 13 mei 1882, godsvruchtig in den Heer ontslapen te Berchem, op 4 juli 1931. Bediend van de HH. Sacramenten. De lijkdienst op dinsdag 7 juli, ten 10 ure, in de parochiekerk van den H. Willibrordus. Vereeniging in de kerk. De begrafenis zal plaats hebben te Berchem. Een tweede dienst, vanwege het Kerkfabriek, zal plaats hebben op vrijdag 10 juli ten 10 ure. De vrienden en kennissen welke bij vergetelheid geen doodsbericht zouden ontvangen hebben, worden verzocht dit bericht als dusdanig te aanzien. St. Hubertusstraat 17.”
    (GvA, 6/7/1931)

    Cyriel Selleslagh was te Leest geboren op 13 mei 1882 als oudste kind uit het gezin van Jan Frans Selleslagh (°Leest 24/8/1857, +Mechelen 29/2/1896) en van Dominica Van den Brande (Kapelle-op-den-Bos 6/1/1861, +Leest 19/12/1915).

    Van de tien kinderen in dat gezin zouden er twee zeer jong overlijden en was Victor, de latere populaire schoomeester van de jongensschool, de jongste telg.
    De vader van het gezin Selleslagh kwam tragisch aan zijn einde. Tijdens zijn werk als seingever bij de N.M.B.S. raakte hij op 29 februari 1896 geplet tussen de buffers van twee treinstellen. Zolang hij zich tussen die buffers bevond kon hij praten met de hulpverleners maar zodra de treinstellen uit elkaar werden getrokken overleed hij onmiddellijk.
    Hij liet een weduwe na met acht kinderen waarvan Cyriel als oudste amper veertien was. De tegemoetkomingen na het ongeval waren ontoereikend om de zware gezinslast te dragen en moeder kon de touwtjes aan mekaar knopen door de uitbating van een herberg, kruidenierswinkel en feestzaal tegenover de kerk van Leest.
    Zij runde ‘Feestzaal Eldorado’ tot aan haar plotse dood op 19 december 1915.

    Op 23 januari 1902 ontving ‘Mijnheer Cyriel Selleslagh leerling in Wijsbegeerte te Mechelen’ volgende brief, ondertekend door de burgemeester van Leest : “Bij deze heb ik de eer U de goede ontvangst te melden van uwe gedane vraag tot vrijstelling van den Militairen dienst, in hoedanigheid van leerling in wijsbegeerte van onbemiddelde ouders. De stukken in te dienen tot staving uwer vraag zullen in behoorlijken tijde opgemaakt worden…”

    “Wij werden streng opgevoed,” vertelde Victor Selleslagh later, “basis voor een formidabele samenhorigheid in ons gezin, en algehele inzet voor elkaar. Ook aan leute ontbrak het zeker niet. Zij die ons genegen waren, en dat waren er zeer velen, keerden na bezoek geamuseerd huiswaarts. Het was bij ons echt de zoete inval. Sommigen suggereerden zelfs de naam Eldorado te vervangen door ‘In de Zoete Inval’. Ons moeder was streng maar tevens een graag geziene figuur in onze Leestse gemeenschap.”

    Op 25 mei 1907 werd Cyriel priester gewijd te Mechelen en de volgende dag droeg hij zijn eremis op te Leest.
    Op 17 september 1907 werd hij leraar aan het Sint-Stanislasgesticht te Berchem en op 20 juni 1909 werd hij onderpastoor op de Sint-Willibrordusparochie eveneens te Berchem.
    Daar overleed hij onverwacht op 4 juli 1931 nadat hij die nacht iemand de ziekenzalving had toegediend.

    Cyriel Selleslagh was in het bezit van een bijzondere zeventiende-eeuwse beker/kelk die hij ooit gekregen had van zijn Kapelse vriend kanunnik J. Muyldermans. Volgens Wilfried Hellemans zou de kanunnik de beker op zijn beurt gekregen hebben van de Leestse pastoor Jozef Verbist en stond er op gegraveerd : “BEWIJS /van genegenheid / AAN DEN / Eerweerdigen heer / J. Verbist Onderpastoor te Leest / by Mechelen / 1875”.
    De kanunnik had erbij genoteerd dat de beker afkomstig was uit de abdij van Tongerlo. (“De Sint-Niklaasparochie in Leest”)

    Volgens de familie Selleslagh zou de kanunnik de kelk gekregen hebben van pastoor Joris, toen pastoor in Kapelle-op-den-Bos en was volgende tekst gegraveerd : “van Pastoor Joris, Pastoor van Kapelle o/d Bosch aan kanunnik Jaak Muyldermans”.
    Cyriel Selleslagh zou de kelk gekregen hebben omdat zijn moeder Dominica Van den Brande afkomstig was van Kapelle-op-den-Bos.
    Cyriel Selleslagh schonk het kleinood uiteindelijk aan Mathilde Hellemans, toen schoolhoofd in Leest, met het verzoek die later te schenken aan John Hellemans, toen priester in opleiding. Mathilde liet er na de dood van Cyriel Selleslagh volgende tekst liet in graveren : “Ter Herinnering / VAN WIJLEN DEN / EERW. HEER / Selleslagh / 4-7-1931.

    Na de dood van John Hellemans erfde Mia (Maria) Hellemans de kelk en schonk hem op 26/8/1998 aan Wilfried Hellemans. Broer Victor schreef eigenhandig het in Gazet van Antwerpen verschenen In Memoriam over :  

    "Het plots en totaal onverwacht overlijden van Eerw. Heer C. Selleslagh, eerste onderpastoor der Willibrordusparochie, heeft niet enkel in de oude parochie, maar in gansch de gemeente een groote verslagenheid teweeg gebracht. Vrijdag jongstleden hadden velen den Eerw. Heer Onderpastoor nog in de straten van Berchem gezien en gegroet. Des avonds had hij zelfs het lof gezongen en achteraf vertelde hij nog, op eene wijze hem alleen eigen, enkele grappige moppen. In ’t midden van den nacht van Vrijdag op Zaterdag, kwam men hem opbellen om mevrouw Weduwe Leclef, die plots erg ongesteld was geworden, de laatste troostmiddelen der H. Kerk toe te dienen. Zoo moedig als ’t maar eenigszins mogelijk was ijlde de steeds gedienstige geestelijke naar het bed der stervende. Na de laatste H. Sacramenten ontvangen te hebben, verwisselde Mevrouw Leclef het tijdelijke met het eeuwige. Dit plotse verscheiden maakte een grote indruk op op E.H. Selleslagh, zoodanig zelfs dat wanneer hij, moe van zich te haasten, terug ten zijnent kwam, hij zegde zich ongesteld te voelen…enkele oogenblikken later viel de Eerw. Heer in onmacht en wanneer zijn huishoudster, die spoedig om eene dokter en Z.E.H. Hendrickx, bestuurder van St. Stanislasgesticht was geloopen, naast haar meester neerknielde en hem vroeg of hij niets meer te zeggen had, opende hij nog even de oogen als wou hij zeggen : ’t is mij niet meer mogelijk…zijn hoofd zonk op de borst en E.H. Selleslagh was overleden. Thans luiden de doodsklokken over den daareven nog frisch-gezonden, levensblijen, braven en voorbeeldigen dienaar Gods. Ontelbaar zijn de geloovigen die het stoffelijk overschot van den zoo diep betreurden priester zijn gaan groeten. De parochianen van St.Willibrordus hadden toch zulke groote achting voor hem. Was hij geen Berchemnaar zoals zij ? Hij werd weliswaar geboren te Leest bij Mechelen op 13 mei 1882, doch priester gewijd op 25 Mei 1907, zoo kwam hij op 17 September daarop volgend als leeraar aan het St Stanislasgesticht naar Berchem, waar hij zich twaalf jaar lang, geheel aan de opvoeding onzer jeugd wijdde. Op 30 juni 1919 verliet hij het gesticht om als onderpastoor de plaats in te nemen van E.H. Leysen, die pastoor geworden was te Meerhout. Heel zijn priesterlijke loopbaan heeft hij dus te Berchem doorgebracht. De omgeveer 25 jaren die hij midden Berchemnaren doorbracht, hebben hem eenieders sympathie en genegenheid doen winnen. Hij kon zoo goed zijn voor de menschen. Altijd was hij bereid om hulp te bieden. Altijd was hij te vinden om met een opgeruimd en blijmoedig woord moed te geven. Levenslustig als hij was, verblijdde hij het leven van allen die met hem omgingen. Zijn Eerw. Heeren collegas droegen hem op de handen. Hij was eenvoudig en oprecht voor allen. ’s Heeren wil geschiede. Heden, op den dag van zijn naamfeest, werd de dierbare aflijvige ter aarde besteld onder een overgrooten toeloop van volk, de burgerlijke overheid, ontelbare priesters en een tallooze schaar parochianen. Moge de ziel van dezen dienaar Gods bij uitstek, reeds haar eeuwig loon verkregen hebben.”

    Foto’s :
    -Herinnering aan de eremis van Cyriel Selleslagh.
    -Onderpastoor Cyriel Selleslagh.
    -De kerk van de St.Willibrordusparochie aan de Grotesteenweg te Berchem.
    -Cyriel Selleslagh op oudere leeftijd.
    -De kelk die hij kreeg van kanunnik Muyldermans.











    25-02-2018 om 07:23 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    16-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen.

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    1930 – Dinsdag 1 april : Geheimzinnig geval

    “Leest.- Willem NAGELS, 64 jaar oud, was voor een paar dagen verdwenen met 500 frank op zak. Dinsdag morgen werd de man thuis verhangen gevonden.
    Hij had geen geld meer bij zich.
    Het parket van Mechelen kwam dinsdag namiddag een onderzoek doen ter plaatse.” (GvA, 2/4/1930)

    1930 – 13 mei : Geboorte van Philimena VAN PRAET, zuster Maria Ferdinanda.

    Ze werd geboren in de Alemstraat, ging nooit naar de kleuterschool en liep haar lagere school te Tisselt. Ze ging binnen bij de Dochters van Maria te Willebroek op 8 september 1946 en werd geklaad als zuster Maria Ferdinanda (op 10/3/1947).
    Haar tijdelijke professie deed ze een jaar later en haar eeuwige in 1948. Zoals nog andere zusters van haar congregatie in die jaren werd ze onderwijzeres gediplomeerd te Hasselt (14/6/1952). Onmiddellijk erna gaf ze zowat dertig jaar les aan de meisjesschool te Aartselaar. Dit in verschillende klassen en functies.
    Eerst als gewone leerkracht (1952-1959), dan als directie met klas (1/4/1959-1974) en dan opnieuw als gewone leerkracht (1974-1982) : ze wou absoluut geen directie-zonder-klas zijn.
    Ook taalleerkracht is ze er geweest. Daarna werkte ze tien jaar als vrijwilligster bij mentaal gehandicapten te Boechout (1982-1992). Dit tot die gemeenschap verhuisde naar het Moederhuis van de congregatie te Willebroek.
    Bovendien was ze er algemene overste van de congregatie van 18/7/1996 tot 14/3/2002. (“De Sint-Niklaasparochie in Leest”, W. Hellemans)

    1930 – Zondag 1 juni : Antoon Leemans voor 50ste keer te voet naar Scherpenheuvel.

    “Zondag toekomende zal de gemeente Leest eene zeldzame gebeurtenis vieren. Gelijk in vele andere gemeenten van Klein-Brabant, bestaat de gewoonte, dat jaarlijks eene bedevaert gebeurt naar Scherpenheuvel. De bedevaarders vertrekken des nachts, om ’s anderendaags avond terug te keeren, wel te verstaan te voet. Eene der inwoners, namelijk Antoon Leemans, landbouwer, Tinneschuurstraat, Leest, gaat dit jaar voor den vijftigste keer te voet naar Maria’s genadeoord.

    Geboren in 1857, op 7 juli, van diep christene ouders, toog hij voor de eerste maal, het jaar dat hij ‘lotte’, naar het heiligdom, en nam van toen af, een groot deel aan het inrichten der processie, die een oogenblik scheen te verdwijnen, ter oorzake der concurrentie van trein en fietsen en autobussen.

    Jaarlijks gaan er nu een zeventigtal bedevaarders naar Scherpenheuvel van de gemeente. Ondanks de moeilijkheden, en dagelijksche bekommernissen van zijn talrijk huishouden, was hij steeds op post en wordt hij nu op bijzondere wijze gehuldigd.

    Gansch de gemeente, waaronder de twee muziekmaatschappijen, gaan den jubilaris afhalen tot Battel, rond 3.30 ure ; hij zal dan stoetsgewijze naar de parochiekerk geleid worden, door de geestelijkheid, daarna zullen hem in bijzijn zijner familieleden, prachtige geschenken aangeboden worden met aanspraken.

    Eene zijner zonen, namelijk Jaak Leemans, de wachtmeester bij de gendarmerie te Heyst-op-den-Berg, de oudste Emiel, is meestergast in de Brouwerij Van Diepenbeek te Mechelen en zal binnen enkele weken gedecoreerd worden voor 25 jaar trouwen dienst in die inrichting. Wat ook meldenswaard is, dat vader Leemans meer dan dertig jaar werkman is bij den burgemeester.

    Op dien ouderdom nog 45 km weg afleggen te voet, dat mag tellen !” (GvA, 31/5/1930)

    1930 – 7 juni – GvA – Rechtbank van Mechelen

    “Voor melkvervalsching waren gedaagd, een drietal melkverkoopers van Leest, welke allen veroordeeld werden tot eene boete van 700 fr. of 1 maand gevang, met uitstel 3 jaar.”

    1930 – 3 juli : Brief naar de Vrederechter ivm opname Krankzinnige.

    “Op den 5 juni 1930 werd ter bevolking alhier Blaesveldstraat nr. (onleesbaar) ingeschreven de genaamden Eudonia Josephina Iglesias, ongehuwd zonder beroep, geboren te Londen (Engeland) met hare moeder weduwe Joachim Iglesias, geboren Bauwens Ludovica Joanna van Amerikaansche nationaliteit en daar opgesloten.

    Bedoelde Eudonia Josephina Iglesias werd ten huize harer moeder te St Jans Molenbeek, als krankzinnige opgenomen en verzorgd, ten laste van Stad, Provincie en gemeenzaamheid van onderstandwoonst (??). De gemeente Lembeek is hare bijstandwoonst. Ingevolge een schrijven van de gouverneur der provincie Antwerpen, van den 2de dezer maand, wordt het gemeentebestuur aanzocht deze zieke aan ons oordeel voor te leggen opdat zoonodig eene nieuwe of aanvullende ordonnantie kunnen genomen worden, waarbij voormelde zieke ten huize harer moeder te Leest zou kunnen opgesloten blijven, op de kosten als vroeger..” (Brief van het gemeentebestuur Leest)

    Een tweede brief vertrok op 17 november 1930 naar de Gouverneur van de provincie Antwerpen: “Op den 19 oktober 1930, hebben wij, gelijkvormig de wet van 27/11/1891, toegezonden aan de gemeente Lembecq, een afschrift der beslising van het Schepencollege dezer gemeente, d.d. 9 oktober 1930, tot opneming ten huize alhier, van de krankzinnige Iglesias Eudonia Josephina, zonder beroep, geboren te Kennington, graafschap Londen, den 19/3/1895, dochter van Joachim, overleden en van Bauwens Ludovica Joanna, en tot heden heeft de gemeente Lembecq, geen antwoord hieraan gegeven. Wij voegden aan gemeld de getuigschriften twee getuigschriften van de dokters Van Assche en Tambuyser met het besluit van Mr de Vrederechter van het zuidkanton Mechelen, de opsluiting der bedoelde krankzinnige machtigende.

    De gemeente Lembecq was, op 13/10/1916, dagteekening der beslissing tot de eerste opsluiting van bedoelde krankzinnige, dezes bijstandwoonst. Ingezien de gemeente Lembecq, geen gevolg geeft aan de voorschriften der wet op den openbaren onderstand, zoo doen wij bij deze beroep op uwe welwillende tusschenkomst.
    Namens het gemeentebestuur van Leest, op bevel, de secretaris Vandenbossche.

    1930 – 26 juli – GvA : Afgestudeerd TE BERLAER . EXAMEN.

    “Hebben hun uitgangsexamen afgelegd in Middelbare Land- en Tuinbouwhuishoudschool, onzer gemeente, de volgende juffers uit het Arr. Mechelen : Met grootste onderscheiding : Rosa Lambrechts van Leest.”

    Foto’s :
    -Philimena VAN PRAET, zuster Maria Ferdinanda.
    -Relikwie van Scherpenheuvel.





    16-02-2018 om 16:19 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    09-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen.

    Wijzigingen-Aanvullingen.

    1929 – 7 december – GvA : Vergiftigingzaak te Leest

    “We hebben in de laatste dagen, en dat wel meer buiten onze gemeente dan in Leest zelve, zoo wat geheimzinnig horen praten over ’n geweldige vergiftigingszaak welke te Leest verschillende personen zou op de rand van het graf gebracht hebben.
    Bij die praatjes bleef ook de dorpspolitiek niet achterwege en zoo meer. Daar wij willen voorkomen dat er losbolachtig over die zogezegde vergiftigingszaak zou geschreven worden, zooals het met het geval van Moyson is geweest, willen we hier het gebeuren eens zeer nauwkeurig samenvatten.

    Op 23 november ll. werd alhier de schuur van landbouwer Troch V. leeggedorschen. Een twaalftal geburen staken een handje toe, zooals dat hier de gewoonte is. Bij etenstijd vergastte het volk zich aan boterhammen met kaas of paardenvleesch naar beliefte.
    De dag daarop, des zondags, voelden zich diegenen onpasselijk welke van het vleesch hadden genomen ; daarbij nog andere menschen die niet bij het dorschen aanwezig waren geweest maar toch van hetzelfde vleesch hadden gebruikt.
    Uit het ingestelde onderzoek, door de gendarmen ingesteld, bleek dat het genomen vleesch bij een winkelier van ons dorp was gekocht, welke het op zijne beurt zich bij een winkelier in de Adeghemstraat te Mechelen had aangeschaft. Het onderzoek in kwestie wees nog niet uit dat beide winkeliers voor niets in die zaak betrokken waren.
    Wat nog zonderling mag genoemd worden is dat twee personen, hebbende ook paardenvleesch gegeten, doch niet bij de twee hooger bedoelde aangekocht, ook ongesteld waren ; dan weer anderen , die alhoewel er van gebruikt te hebben, geen de minste ongesteldheid gevoeld hebben.
    De heer Dokter Van Assche van Hombeek welke bijgeroepen was, verklaarde dat er hier van geen vergiftiging sprake was; ook waren allen, ras frisch en gezond te been ; alleen de zoon Polspoel was zeer ernstig ziek, doch hier ook verklaarde Dokter Loncin van Mechelen dat er hoegenaamd geen vergiftiging in ’t spel was. Het overige van het paardenvleesch is door de rijkswacht en heer Geudens, bestuurder van het openbaar slachthuis te Mechelen tot verder onderzoek aangeslagen geweest. Het gevolg van dat al was een geweldig weg en weer praten, het uiten van beschuldigingen of verdachtmakingen. Men had maar het verkoopen van vergiftigd paardenvleesch moeten verbieden, en zoo meer. Het gerecht en andere overheden kregen wel ongeteekende brieven, juist zoals te Muysen, vol akeligheden en verwijtingen, doch tot heden is er nog nergens een klacht neergelegd geweest.

    Slotsom : de zaak is geweldig overdreven –nogmaals juist zoals te Muysen – en in onze gemeente wordt er thans niet meer over gesproken.”

    In dezelfde krant van 9 december verscheen volgende rechtzetting :

    “Omtrent den hier volgende zin, rakende de personen waar het paardenvleesch is gekocht geweest en door den drukker aldus samengevat : ‘het onderzoek in kwestie wees nog niet uit, dat beide winkeliers voor niets in de zaak betrokken waren’, moeten we zeggen dat er aldus moet gelezen worden : ‘het onderzoek in kwestie wees nog uit dat beide winkeliers voor niets in de zaak betrokken waren.’”

    En uiteindelijk op 10 december :

    “Nog de zogezegde vergiftigingszaak. – Zondag heeft de heer wetsdokter Louvaux nog een bezoek aan onze gemeente gebracht met betrekking op de hier vroeger besproken vergiftigingszaak, welke thans als gans beëindigd dient aanzien te worden. Geen de minste klacht is neergelegd, en al het gerucht dus op nul uitgedraaid.”

    1930 – 11 januari : Geboorte van Constance KEULEMANS, zuster Wilhelmina.

    Ze werd geboren in de Kouter en trad in bij de zusters annonciaden te Huldenberg op 8 september 1950. Door haar professie in 1953 werd ze zuster Wilhelmina en in april 2003 vierde ze haar gouden jubileum. Zuster “Mien” werd regentes “linnennaad” gediplomeerd te Antwerpen (St.-Maria-Instituut, 1959) en gaf van dan tot 1967 plastische opvoeding en naad in de Middelbare Landelijke Huishoudschool te Keyhof-Huldenberg waar ze tot 1968 ook woonde. Ook in Mechelen gaf ze in 1967-1968 plastische opvoeding en naad aan de Beroepsschool (Nieuwe Beggaardenstraat). Ondertussen had ze in Brugge leren kantklossen (diploma 1964) en woonde van 1968 tot 1980 in Oud-Turnhout, Zwaneven en van 1980 tot 1986 in Dessel. Ze onderwees naald en kant in de Beroepsschool te Ravels (1968-1982).

    Nog altijd leert ze enkele medezusters in het moederklooster te Huldenberg die kunde en kunst aan. Zelf vervaardigde ze bovendien prachtige stukken hedendaagse kant (Maria Boodschap, Uilen).

    Sinds 1986 verblijft ze in Wijnegem. (“De St-Niklaasparochie in Leest”, W. Hellemans)

    1930 – Zaterdag 18 januari : Smartelijk ongeval

    “Zaterdag namiddag, rond 1 ure, gebeurde er op den Battelschen steenweg, ter hoogte van nr. 288, een smartelijk ongeluk, dat het leven heeft gekost aan een elfjarig zoontje der echtgenoten Somers, wonende zelfden steenweg in het nummer 253e. Volgens dagelijksche gewoonte reed de melkhandelaar Mertens van Leest , na zijne ronde in de stad gedaan te hebben, huiswaarts met zijn gespan. Gekomen aan genoemde plaats kwam daar ook het zoontje Somers uit tegenovergestelde richting uit Battel op de velobaan aangereden, hebbende een klein pakje aan het stuur. Is nu het kind een ogenblik het stuur kwijt geweest door naar bedoeld pakje te grijpen, of wat, niemand zal dat nog uitmaken, doch plots zwenkte de kleine velorijder zoozeer dat hij met zijn rijwiel den borduursteen van den veloweg afreed en juist voor het rechterwiel van het lichte melkkarreken terecht kwam. Het wiel ging over de borst van het knaapje, ondanks alle pogingen van den voerder om het ongeluk te vermijden. Deze sprong aanstonds van zijn gespan en raapte het jongetje op, vragende of het pijn had. Een snikkend ‘ja’ volgde en was het eenige dat over de lippen van het ongelukkig knaapje gekomen is.
    De toegesnelde werkman van hovenier Budts droeg het knaapje oogenblikkelijk naar zijn ouders huis, slechts een honderdtal meter verder, op denzelfden steenweg, stedwaarts gelegen. De onmiddellijk bijgehaalde geneesheer Lemaire kan slechts den dood vaststellen. Men begrijpt de droefheid der zoo diep getroffen ouders, welke zoo hun frisch en gezond kind van voor enkele minuten thuis kregen. Ook de melkhandelaar Mertens was zeer onder den indruk van het voorgevallene, dat hij toch niet had kunnen voorzien.

    Het parket is des namiddags ter plaatse geweest om de noodige vaststellingen te doen.” (GvM, 20/1/1930)

    1930 – 17 maart : Geboorte van Petrus ‘Jean’ VAN DAM, medestichter van FC Telstar (SK Rapid Leest)

    Omdat ik de Kronieken van Leest maar bewerkt heb tot het jaar 1996 en Jean Van Dam twee jaar later overleed was zijn geboortedatum aanleiding om hem in het daglicht te plaatsen.

    Zijn officiële voornaam was Petrus maar in Leest noemde iedereen hem Jean. Hij was in Zemst geboren maar woonde korter bij het centrum van Hombeek zodat hij daar de lagere school doorliep. Hij kreeg er nog les van meester Hellemans, de vader van zijn vriend Fons.

    In 1967 nam hij, met zijn uit Herentals afkomstige echtgenote Maria Peeters, café Telstar in de Dorpstraat over (thans 2018 Restaurant ’t Witte Goud). Toen voor de jeugd van Leest the place to be. Het dorp zat toen zonder voetbalploeg en onder impuls van de cafébaas werden er vriendenwedstrijden georganiseerd. Pure improvisatie waaraan ontelbare telefoontjes vooraf gingen. Geen sinecure om een tegenstrever of een terrein te vinden en frustrerend als die tegenstander weer eens niet kwam opdagen.
    Jean Van Dam zag dit met lede ogen aan en samen met zijn vriend, bakker Fons Hellemans, besloot hij Leest een voetbalclub te schenken. Het was evident dat men opteerde voor de benaming FC Telstar en intussen had cafébazin Maria reeds voor een volledige uitrusting gezorgd.
    De volgende stap was een geschikt terrein vinden. Met man en macht werd gezocht en uiteindelijk gevonden : naast de Zenne was een weide vrijgekomen en die werd dra omgetoverd tot een heus voetbalveld.
    Nu er zekerheid was van een eigen terrein werd er besloten om aan te sluiten bij de K.K.S.F.B.(de Katholieke Sportfederatie), een zuiver liefhebbersverbond. Maar om een reglementair speelveld te bekomen waren twee doelpalen niet voldoende. Met vereende krachten werden ontelbare vrachtwagens aarde aangevoerd.
    Bij de start van de competitie 1968-69 was enkel het veld klaargekomen en zat de club nog zonder kleedkamer. Improviseren is echter een sterke kant van Vlamingen en ook voor dit probleem werd een oplossing gevonden. De zaal van “het Brughuis” bij Frans Apers kreeg tijdelijk een andere bestemming : met lakens werd het café in drie vakken opgedeeld, respectievelijk voor de bezoekers, voor de scheidsrechter en voor de thuisploeg. Een metalen kuip op de kolenkachel zorgde voor warm water...
    Jean Van Dam zou Celine van het Brughuis altijd dankbaar blijven.
    Reeds na vier wedstrijden slaagden de mensen van het eerste uur erin om te voorzien in een basisinfrastructuur : een kantine en kleedkamertjes voor bezoekers en scheidsrechters. De eigen ploeg bleef bij Apers.

    Veel vooruitzichten hadden die pioniers aanvankelijk niet. Ze gingen van start met slechts zestien leden en werden ingedeeld in de afdeling A, maar na enkele wedstrijden vergrootte hun ledenaantal zodat ze verplicht werden om bijkomend vriendenwedstrijden te organiseren voor een reserveploeg. Motiverend en verheugend was dat de club dat eerste competitiejaar afsloot met een tweede plaats, eindigend op slechts één puntje van de leiders. Jammer genoeg was er slechts één klimmer voorzien...

    Op 12 oktober 1969 vond de officiële inhuldiging van het nieuwe voetbalveld en de nieuwe voetbalploeg F.C. Telstar plaats en dat werd een hoogdag voor het dorp.

    Jean Van Dam werd uiteraard de eerste voorzitter van de club. In het weekblad “De Mechelse Week”van 16 augustus 1984 omschreef Jean de taken van een voorzitter :

    “Een voorzitter moet alles in de gaten houden, de zaak samenhouden en zorgen dat iedereen zijn taken uitvoert. Zowel de verstandhouding tussen de spelers als deze tussen de bestuursleden moet op peil gehouden worden. Met problemen komt men steeds bij de voorzitter terecht. Soms moet ik al eens op tafel slaan als iemand tekort schiet, maar anderzijds zal ik me ook wel neerleggen bij een meerderheid van de vergadering. Ook de relatie met de sponsor, met de pers en met de scheidsrechter moet door een voorzitter in ’t oog gehouden worden. Met het voorzitteschap ben je altijd bezig, je moet vooruit kijken, praten, contacten leggen, verzoenen. Zo heb ik onze relatie met V.V. Leest weer op vriendschappelijk peil gebracht. We mogen op hun plein spelen, er worden weer transfers gedaan.. Vroeger was dat kat en hond, maar dat mag toch niet tussen buren. Zo is het ook tussen spelers : clanvorming moet vermeden worden, vooral door diplomatisch optreden...”

    Zelf was de voorzitter er niet vies van om zijn handen vuil te maken. In Het Laatste Nieuws van 30 augustus 1989 blokletterde Willy Romain :

    “Voorzitter trekt kalklijnen”. Jean trok toen eigenhandig de kalklijnen voor aanvang van een oefenpartij van zijn club tegen Racing Mechelen. Iets wat de journalist ten zeerste kon waarderen.

    Over de mislukte fusie met buur Leest verklaarde hij ooit dat Gust Emmeregs absoluut secretaris wou worden en alzo alles naar zich toe wou trekken.

    In 1969 gaf hij zijn voorzitterschap even door aan Ted Brusselmans om zijn zonen-wielrenners Mark en Dirk te begeleiden naar de koers, maar twee jaar later nam hij die functie opnieuw op zich en dit tot in 1991.

    Zeven jaar lang zouden Jean en Maria lief en leed delen in het toen populairste café van Leest. In 1974 verhuisden ze naar de Verschuerenlaan.
    Jean was eerst chauffeur bij het Ministerie van Volksgezondheid, later ging hij over naar het Vlaamse Parlement waar hij de privé-chauffeur werd van de Secretaris-Generaal.

    Zoals zijn te vroeg overleden vriend en medestichter Fons Hellemans werd hij ere- voorzitter van SK Rapid.
    Hij was ook ere-chef-chauffeur van het Vlaams Parlement, ere-lid van de Leestse fanfare St-Cecilia en lid van Vevoc.

    Hij overleed na een pijnlijke ziekte in het Onze-Lieve-Vrouwziekenhuis te Mechelen op 6 juni 1998.

    Petrus ‘Jean’ Van Dam liet twee kinderen na uit een eerste huwelijk : Louis (1949) en Jeannine (1950) en drie uit zijn tweede huwelijk met Maria Peeters : Mark (1957), Dirk (1961) en Hilde (1966).

    Je leven was een leven van werken
    het liep niet over rozen maar ’t was vol van stil geluk.
    Veel te vlug kwam aan dit alles een eind
    We hadden nog zoveel samen te doen, te zeggen, te delen,…
    Missen zullen we je zeer, aan je denken keer op keer.
    Dit afscheid nemen is dan ook onbeschrijfelijk zwaar, maar samen met jouw steun, zullen we proberen er iets van te maken.”(Uit zijn gedachtenisprentje)

    Foto’s :
    -Constance Keulemans, zuster Wilhelmina.
    -Jean Van Dam tijdens een tornooi in 1983.
    -De flamboyante voorzitter in de herfst van zijn leven.







    09-02-2018 om 08:08 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen.

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    1927 – 15 januari : Leestse Communiebond tekende verzet aan tegen vervolging

    “Voor onze Mexicaansche broeders. – Op initiatief van de Communiebond van Leest, heeft er ’n grote vergadering plaats gehad, om verzet aan te tekenen tegen de vervolging die de katholieke kerk in Mexico teistert.

    Treed op als spreker : de heer Alfons Verbist, leraar aan de katholieke Normaalschool te Mechelen. Met stijgende geestdrift, voortspruitend uit een oprecht katholiek medevoelen, hebben de 250 mannen kennis genomen van de krachtige weerstand die de Mexicaanse katholieken bieden aan hun verdrukkers, en die hun enigszins herinnert aan de strijd der Sansculotten van de Franse revolutie tegen onze katholieke voorouders van den Boerenkrijg. …

    Volgende motie werd na de meeting opgemaakt en geestdriftig toegejuicht : 250 burgers te Leest vergaderd op 15 januari 1927 : tekenen krachtig verzet tegen de verkrachting waarvan de katholieke pers in Mexico het slachtoffer is. Keuren ten strengste de goddeloze artikelen af der Mexicaanse wet, waardoor aan de beste der Mexicaanse burgers, niet alleen de meest elementaire natuurwetten, maar tevens het kostbaarste bezit der mensheid, vrijheid van godsdienstige overtuiging en van vereniging wordt ontzegd.
    Juichen katholiek Mexico toe in zijn heldhaftige weerstand tegenover de verdrukker en eisen met hun broeders de erkenning van Kristus’ koningschap, niet alleen voor het gemartelde Mexico, maar voor gans de maatschappij. Besluiten aan deze motie alle mogelijke ruchtbaarheid te geven.
    Voor de communiebond te Leest.” (GvA, 2/2/1927)

    1927 – Zondag 5 juni : Vlagwijding te Battel

    De H. Hartbond uit Leest was vertegenwoordigd in de optocht n.a.v. vlagwijding van het H. Hart te Battel. (GvA, 7/6/1927)

    1927 – 5 juli : Overlijden van Maria – Justina “Stien” VAN DEN HOECK

    Justine “Stien” Van den Hoeck was meid bij koster-onderwijzer Petrus Jozef Hellemans-Mannekens en hun dochter juffrouw Mathilde. Ze was met hen uit Kraainem meegekomen om op de kinderen te passen.
    Elke morgen zag men haar buiten komen om kolen te ziften. Dat deden toen velen, om de wegen te herstellen, want van hogerhand gebeurde dit niet.
    Men kon haar zien lopen met een mand of een zak op het hoofd : ze droeg namelijk, net als in Kongo, alles op de kop.
    “Nooit heb ik een beter mens gekend,” vertelde Alfons Hellemans over Stien, “ze was begaan en bekommerd met alleman…” (“LG”, blz 272)

    Maria-Justina “Stien” Van den Hoeck was te Kraainem geboren op 8 september 1851 en ze overleed te Leest op 5 juli 1927, op haar vijfenzeventigste.

    1927 – Maandag 12 september : Brand

    “Maandag namiddag, rond 3 ure, is brand ontstaan op de hoeve van het landbouwersgezin Aug. Fierens, gelegen te Leest-Heide. De man was met zijne vrouw op het veld aan de arbeid, toen zij plots vlammen zagen opstijgen uit de schuur, daar waar de varkenskoten gelegen waren.
    Op het alarm daagde er dadelijk hulp op en men gelukte er in het vee te redden. Het verslindend vuur heeft echter tot prooi gemaakt de hoeve, de stalling en de schuur.
    Slechts weinig van de inboedel kon gered worden. De schade wordt op 70.000 fr. geschat. De hoeve met haar afhankelijkheden was nog maar onlangs gebouwd.
    De vrouw, bij het zien van den brand werd door een hevige crisis overvallen en haar toestand is bedenkelijk. De oorzaak van de brand is onbekend.” (GvM, 13/9/1927)

    1927 - Vrijdag 16 september : Grote Begankenis St.Niklaaskerk Leest

    Advertentie GvA (13/9) : Vrijdag 16 sept. a.s. feestdag van den H. Cornelius, Paus en martelaar, aldaar aanroepen tegen de stuipen bij de kinderen, lamheid, de geraaktheid en de vallende ziekte.
    Grote begankenis.
    Missen ten 6, 8 en 10 ure. Lof ten 2 ure. Na de diensten verering van de relikwie van St Cornelius.
    Voor de inschrijvingen in de Broederschap, zich begeven in het Sacristij.

    1927 – Zaterdag 3 december : Maria Eleonora Wilh. DE MARRE begraven te Leest

    “Mejuffer Elisa De Marré, redemptoristinne; Mevr. Emile De Marré, hare kinderen en kleinkinderen melden met innige droefheid het afsterven van hunne teergeliefde zuster, schoonzuster, tante en groot-tante : Mejufvr. Maria Eleonora Wilh. De Marré, geboren te Mechelen den 1 mei 1852, aldaar godsvruchtig overleden den 30 november 1927, bediend van de HH. Sacramenten.

    De plechtige lijkdienst gevolgd van de begrafenis in den familiekelder te Leest, zal plaats hebben op zaterdag 3 december, ten 11 ure, in de parochiale kerk van Onze Lieve Vrouw van Hanswijck. Vereniging ten sterfhuis, 3 Consciencestraat te 10.30 ure.” (GvA, 3/12)

    1928 – 31 mei : Overlijden van de religieuze Florentina Octavia DIDDENS

    Deze Leestse werd geboren op 26 augustus 1866 en trad op 21 oktober 1891 in bij de zusters norbertienen te Duffel als vijfentwintigjarige. Als zuster Huberta werd ze er twee jaar later, op 27 september 1893, geprofest.
    Ze overleed te Duffel als bijna tweeënzestigjarige na een korte, pijnlijke ziekte en werd er ook begraven. (“De Sint-Niklaasparochie in Leest”, W. Hellemans)

    1928 – 23 juli : Vonnis tegen ‘melkvervalsching en ontrooming van 25%’.

    De Rechtbank van Mechelen veroordeelde een melkhandelaar Leo Geerts ((°Boortmeerbeek 8/2/1894) uit Boortmeerbeek tot 2.000 frank boete en het uithangen van dit vonnis op diverse plaatsen, waaronder aan het gemeentehuis van Leest. (GvM, 22/8/1928)

    1928 – 13 oktober : Geboorte van Ludovica SOLIE, zuster Celestina.

    Ludovica “Louisa – Wiske” Maria Theresia Solie werd in Leest in de Winkelstraat geboren op 13 oktober 1928. Ze was lid van de BJB en trad als bijna achttienjarige in bij de zusters annonciaden te Huldenberg op Lichtmis 1947 en werd zuster Celestina.
    Haar afscheidsprentje als “gelukkige B.J.B.-zus” dateerde ze die dag.
    Van 1952 tot 1966 was ze kleuterleidster te Vlimmeren en vanaf september 1966 tot bij haar op rust gaan in 1989 in Millegem.

    In dezelfde gemeenschap was ze lid van de parochieraad en van het pastoraal team, ook kosteres en orgeliste. Dit alles in Millegem hoewel ze feitelijk (tot 1995) te Wommelgem in het klooster woonde.
    Sindsdien verblijft ze in het congregatierusthuis te Hadschot (Geel). (De St-Niklaasparochie in Leest”, W. Hellemans)

    1929 – Leest 12 januari : Overlijden van Ferdinand Felix Bendictus VAN DER HASSELT

    Hij was landbouwer, schepene van de gemeente Leest, ere-voorzitter van de fanfare ‘Arbeid Adelt’, bestuurslid van de Boerenbond en lid van de Communiebond en van ’t genootschap Van S’ Vincentius.

    Ferdinand was te Asse geboren op 1 december 1874 en gehuwd met Joanna Louisa De Boeck.

    “Zijn diep geloof en zijn godsdienstzin gaf hem macht en sterkte om elke tegenkanting en beproeving geduldig te verdragen,” aldus zijn gedachtenisprentje.
    De lijkdienst en teraardebestelling vond plaats op woensdag 16 januari in de parochiekerk. “Hij was alhier best gekend en geëerd om zijne eenvoudige, brave levenswijze, gans toegewijd aan zijne geliefde woonplaats. De afgestorvene was ook ere-voorzitter der fanfare ‘Arbeid Adelt’ en bestuurslid der bloeiende plaatselijke Boerengilde. Een zeer talrijke menigte bracht ook een laatsten groet, een blijk van genegenheid aan de aflijvige bij dezes overbrenging naar zijn laatste rustplaats, terwijl zijne geliefde fanfare de statigste treurmarsen liet horen.
    Bij het graf sprak de heer burgemeester Victor De Laet ene pakkende lijkrede, waarin de verdwenene dankbaar gehuldigd en herdacht werd als brave christen, als trouw gemeentebestuurslid, als man van plicht en eer uit elk oogpunt.” (GvM, 19/1)

    1929 – Maart : Karel Van den Brande tot schepen verkozen.

    Met 5 stemmen tegen 4 stemde de Gemeenteraad voor Karel Van den Brande als nieuwe schepen in opvolging van de overleden Ferdinand Van der Hasselt. (GvM, 30/3/1929)

    1929 – April : Maria DE KEERSMAECKER te Leest begraven.

    “Mme Wed. Gustave Lebrun-Lauwers en hare kinderen Mej. Jeanne Lebrun en Mr en Mme Marcel Lebrun, Mr en Mme Jules Lauwers en de familie De Keersmaecker verzoeken ons het overlijden mede te delen van hunne teergeliefde moeder, grootmoeder en bloedverwante : MADAME MARIA DE KEERSMAECKER, wwe uit 1ste huwelijk met Mr B. Lauwers en uit 2de huwelijk van Mr V. Misotten, godsvruchtig overleden te Mechelen, den …(onleesbaar) april 1929 in den ouderdom van 86 jaar.

    De lijkdienst zal plaatshebben op vrijdag …(onleesbaar) april 1929 om 12 ure, in de Metropolitane kerk van St. Rombouts te Mechelen, gevolgd van de begrafenis te Leest. Vereniging ten sterfhuize, Drapstraat 8, om 11.30 ure.” (GvM, 18/4)

    1929 – 24 mei – GvM : C. Mertens na val in ’t ziekenhuis

    “Uit Leest. Zoon C. Mertens vermaakte zich met enkele kameraden aan de woning zijner ouders en deed zulke geweldige val dat hij het linker dijbeen brak. De 18-jarige jongeling is ter verpleging naar de St. Jozefskliniek te Mechelen overgebracht.”

    1929 – 26 mei : Wetgevende Verkiezingen

    “Candidaten der katholieke Arrondissementsvereeniging – van Mechelen ,huldigende de standsorganisatie (landbouw) Heer V. De Laet, burgemeester Leest.”(GvM, 27/4)

    Victor De Laet stond op de tweede plaats van de plaatsvervangers.

    1929 – Van 15 tot 29 juni : Eindexamens Katholieke Normaalschool voor Onderwijzers Mechelen

    In de namenlijst van de leerlingen die de ‘onderwijzersakte’ behaalden die van één Leestenaar : Theofiel SPRUYT. Hij studeerde af met onderscheiding. (GvM, 2/7/1929)

    Theophiel werd te Leest geboren op 28/8/1909 als zoon van Guilielmus en Maria Coleta Fierens uit de Koeistraat. Hij huwde in Willebroek op 27 augustus 1935 met Juliana De Vlaemynck (Info : Lieve Huysmans).

    Foto’s :
    -Van links naar rechts : Alfons Hellemans, Stien Van den Hoeck, Mathilde Hellemans en nichtje Maria Hellemans.
    -Gedachtenisprentje van Stien.
    -Wiske Solie zittend uiterst links in haar kleuterklas uit 1932.
    -Gedachtenisprentje van Ferdinand Van der Hasselt.









    03-02-2018 om 10:02 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    27-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen.

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    1926 – Donderdag 5 augustus : Werkman geëlektrocuteerd te Leest

    “Donderdag namiddag waren werklieden bezig met het schilderen der elektrische palen, even buiten de kom van de gemeente. Een werkman, zekere Vermost, ongehuwd en 33 jaar oud, wonende Leuvensesteenweg te Mechelen, die zich met zijn lederen riem en de daaraan vastzijnden verzekeringsketting wilde vastmaken, wierp deze ketting over de elektrische draad, met het ongelukkig gevolg dat de ketting de draad raakte en de ongelukkige geëlektrocuteerd werd. Vermost werd totaal verpulverd naar beneden gehaald.” (GvM, 6/8/1926)

    1926 – 21 december : Overlijden van Marcel DIDDENS

    “De familiën Diddens en Naegels laten met droefheid weten het overlijden van Mijnheer Marcel DIDDENS, echtgenoot van Julia NAEGELS, geboren te Leest, den 8 september 1878, godsvruchtig overleden den 21ste december 1926 , na eene langdurige en pijnlijke ziekte opgedaan in het bannelingsschap 1916-1917, bediend van de HH. Sacramenten.                          Voorzitter van de Mechelse bannelingen.

    De lijkdienst, gevolgd der begrafenis, zal plaats hebben zondag 26 december, ten 11 ure, in de parochiale kerk van Onze Lieve Vrouw over de Dijle.Vereniging ten sterfhuize, Hoogstraat 69. Vrienden en kennissen die bij vergetelheid geen doodsbericht ontvangen hebben, gelieve dit bericht als dusdanig te aanschouwen.” (GvM, 24/12/1926)

    1927 – 4 januari : Aanstelling van de gemeenteraadsleden en verkiezing van schepenen.

    Victor DE LAET werd burgemeester. Frans Beullens, Karel Van den Brande, Alfons Polspoel, Prosper Busschot, Jozef Apers, Victor De Laet, Ferdinand Van der Hasselt en Philip Jozef De Prins legden de eed van getrouwheid af in handen van burgemeester Theophiel Verschueren. Jozef Albert Apers werd gekozen als eerste en Ferdinand Van der Hasselt als tweede schepen.

    Op 24 februari zouden Th. Verschueren en Frans Beullens echter ontslag nemen. Ze werden vervangen door Jan Nuytkens en Jan Jozef Verlinden. De burgemeesterssjerp ging naar Victor De Laet, hij zou dit ambt 12 jaar uitoefenen.

    Victor Josephus De Laet was op 16/3/1887 te Leest geboren als zoon van Johannes Franciscus De Laet (1848-1893) en van Catharina Pelagie Bernaerts (Leest°12/10/1845, +Leest 1/2/1927).
    Zijn vader Johannes werd op 6 augustus 1848 geboren op de Netelhoeve in de Bist. Diens ouders waren kozijn en nicht : Jan en Mie De Laet.
    Na zijn huwelijk kwam hij in de Tiendeschuurstraat wonen. Hun dochtertje Clementine stierf toen het zes jaar oud was, in 1886. Het jaar daarop werd hun enige zoon Victor geboren. Vader Johannes stierf aan de gevolgen van tyfus op 25 juni 1893.
    Moeder Pelagie Bernaerts was een zuster van burgemeester Jaak Bernaerts.
    Victor De Laet studeerde aan het Klein Seminarie van Hoogstraten en nadien een jaar te Leuven, maar de ouderlijke boerderij eiste hem voortijdig op, toen knecht Cools bij het beren zijn been had gebroken.
    Op 11 juni 1912 huwde hij met Anna Laurette Julia Meuldermans (°Hombeek 24/5/1888, + Leest 6/8/1984) die hem elf kinderen schonk (zie hierna).

    Buiten zijn aktiviteiten als landbouwer en burgemeester was hij ook stichter en voorzitter van de plaatselijke Boerengilde, keurmeester op alle jaarmarkten uit de omtrek, voorzitter van het “landbouwcomice”, lid van de Hogere Landbouwraad en kassier van de Raiffeisenkas.

    In “De Band” publiceerde meester Huysmans ooit een brief, gedateerd 7/2/35, van zijn collega De Leers gericht aan burgemeester De Laet : “Achtbare Heer Burgemeester, Hierbij deel ik u een schrijven mede, welke mij is gezonden geworden door den Heer Kantonnalen schoolopziener. Er wordt mij gevraagd medalies te willen verkoopen, om alzoo bij te dragen tot het oprichten van een gedenkteeken ter eere van onzen diepbetreurden Vorst, Koning Albert. zeer gaarne wil ik den oproep van Zijne Excellentie, den Minister van onderwijs beantwoorden. Ten einde de geldinzameling met gelooden bussen te doen, wil ik u eerbiedig vragen de toelating te geven hetzelve te laten plaats grijpen in onze gemeente. Ik zou graag hebben dat dit zou geschieden onder uw toezicht en vraag U daarom of het niet mogelijk is een onderhoud met U en met Mejuffer Hellemans, morgen namiddag na de klasuren, te hebben....”

    Het antwoord van Vik De Laet zegt veel over de burgemeester : “Waarde Heer Hoofdonderwijzer, Gaarne steun ik u met al mijn krachten, voor dat heerlijk werk, want een volk dat zijne groote mannen niet meer eert, is een volk rijp voor slavernij. Vandaag, onmiddellijk na de school, zal ik het gevraagde onderhoud gaarne toestaan... Hand en groet, (getekend) V. De Laet.”

    Naschrift van meester Huysmans : “Deze briefwisseling vind ik prachtexemplaren, raak tekenend, mooi belichtend en doorlichtend het karakter, illustrerend en reliëf gevend aan de geaardheid van beide schrijvers. Enerzijds, meester De Leers, grootoorlogsinvalide. Wie heeft hem niet gekend, altijd gloeiend dwepend en zich koesterend in zijn diepste gevoelens van laaiend patriotisme, wat menselijk en begrijpelijk was... Anderzijds Vik De Laet, burgemeester, graag schalk en olijkerd in de wandel, formuleert in fijne feeling een aanmoedigend antwoord met als sluitstuk een koene en kortgebalde vriendengroet, waarbij meester De Leers, bij ’t lezen ervan, beroerd in houding is gesprongen, kan ik mij voorstellen... We hebben ze beiden wel goed gekend. Elk in zijn job en zijn wandel, hebben ze ieder op eigen manier, veelvuldig en soms ook diep, hun stempel gedrukt op landelijk Leest en volk. Waar is die tijd van toen...?”

    Victor De Laet trouwde op 11 juni 1912 te Hombeek met Julia Meuldermans, die er geboren is op 24 mei 1888. Hun huwelijk werd gezegend met elf kinderen (“DB”, oktober 1975) :

    1.Pelagie : °20 mei 1913. Ze huwde op 7 september 1937 met Jan Eeckelaers uit Londerzeel.

    2.Victor : °28/6/1914, trouwde op 30 april 1957 met Pauline Mertens uit Leest.

    3.Jaak : °14/3/1916, huwde met Marie Beullens.

    4.Julia : 18/4/1918, trouwde op 24 april 1946 met meester Constant Huysmans.

    5.Georges : °18/12/1919, trouwde op 22 augustus 1951 met Simonne Verbruggen, geboren in Hombeek. Acht kinderen : Vicky 1952, Myriam 1955, Kris 1956, Karin 1958, Stefaan 1960, Geert 1961, Hans 1964 en Jurgen 1967.

    6.Louise : °18/11/1921, trouwde op 16 september 1947 met Jules Selleslagh.

    7.Frans : °17/4/1923, trouwde op 15 april 1947 met Victoire Van Dam. Vier kinderen : Gerda 1948 gehuwd met Jan Daelemans, Alfons (Fonny) 1949 gehuwd met Maria L’Hoir, Marina 1955 als kind overleden en Ludo 1958. Frans was jarenlang de waard van de herberg “In den Barreel” op het dorpsplein.

    8.René : °28/12/1924, vertrok als Witte Pater in 1950 naar Afrika (Bunia).

    9.Jeanne : 11/7/1926, overleed aan de kroep als bijna 19-jarige (19/6/1945).

    10.Maria : °29/9/1927, trouwde in 1953 met Jan De Keersmaecker uit Kapelle-op-den-Bos.

    11.Josée : °19/3/1929, trouwde op 5 mei 1972 met Louis Van Santvliet uit Boom.

    Victor De Laet overleed te Leest op 17 januari 1970. Ook zijn doodsbrief was indrukwekkend :

    Lid van de Bond van het H. Hart. Gewezen burgemeester van Leest.

    Lid van de Hoge Landbouwraad, Ere-voorzitter der Boerengilde Leest.

    Ere-kassier der Raiffeisenkas van Leest.

    Voorzitter van het Veekweeksyndikaat Puurs-Willebroek.

    Lid van het Provinciaal Veekweeksyndikaat van Antwerpen.

    Lid van de Provinciale Landbouwmaatschappij en de Provinciale Landbouwkamer.

    Lid van het Verbond der Boerengilden van het Arrondissement Mechelen.

    Ridder in de Leopoldsorde en de Kroonorde, vereerd met het Landbouwereteken 1ste klas en de zilveren medalie van Sint-Rumoldus.

    Foto’s : 

    -Johannes De Laet en Pelagie Bernaerts, de ouders van Victor De Laet.
    -Het gezin Victor De Laet- Julia Muyldermans in 1928 met van links naar rechts : Frans, Pelagie, Victor, vader De Laet, René, Julia, Jeanne, moeder Julia Muyldermans, Maria, Jaak, Louise en Georges. Josée, de jongste is nog niet geboren.
    -Victor als boer, met de pijp tussen de tanden en de schop op de schouder.
    -En als keurmeester op jaarmarkten.
    -Een krantenartikel over een veeprijskamp waarin Victor De Laet vermeld werd als jurylid. -Zijn doodsbrief.













    27-01-2018 om 00:00 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    22-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    1926 – 29 mei : Frans MOYSON tot priester gewijd.

    Frans Lodewijk Albert Moyson was geboren te Leest op 22 november 1901 als zoon van Antoon Moyson en van Virginie Wouters, bewoners van het kasteeltje in de Kouter. Hij had nog een zus Florentine (gehuwd met Jozef Stoppie) en een oudere broer Louis (huwde Ida Tobback).
    Zijn ouderlijke woonst, het ‘kasteel Moyson’, was in 1842 gebouwd door dokter Louis Voet, een neef van zijn vader Antoon. Rond 1896 zou de familie Moyson zich in de Kouter vestigen.

    Op 29 mei 1926 werd Frans te Mechelen tot priester gewijd. Twee dagen later deed hij zijn eremis in de kerk van Leest. Van de parochianen ontving hij toen een wit romeins kazuifel die nog steeds in de Leestse kerk bewaard wordt.
    Op de binnenkant van de voorzijde staat : De inwoners van Leest / aan den / E.H. F. Moyson / 31 mei 1926.

    Enkele maanden eerder was hij als diaken leraar benoemd aan het Mechelse Sint-Romboutscollege en het volgend schooljaar aan het O.L.Vrouwinstituut te Vilvoorde. Daarna werd hij onderpastoor : eerst te Scheut en dan te Mol (Sint-Petrus en Paulus, 23/6/1934).

    Als gevolg van een stemoperatie vroeg hij overplaatsing naar een landelijker plek en hij werd pastoor te Gestel (18/11/1951). Maar ook dat vergde nog teveel van hem. Na één jaar werd hij directeur en aalmoezenier van de Sint-Jozefkliniek en het rusthuis te Bornem (5/12/1952). Daar benaderde hij iedereen ‘als priester met zijn wijs woord, zo menselijk doorvoeld en tegelijk vergezeld van een luimige kwinkslag’.
    Daar ook heeft hij ‘op een fijne wijze’ de vernieuwing en aanpassing volgens het (tweede) Vaticaans concilie doorgevoerd zonder iemand te kwetsen of opzij te zetten. In 1976 vierde hij er zijn gouden priesterjubileum.

    Frans Moyson stierf te Bornem op 16 december 1977 maar werd begraven in het nog bestaande familiegraf te Hombeek. (‘De Sint-Niklaasparochie in Leest’, W. Hellemans)

    Frans Moyson over zijn jeugd in ‘De Band’ van februari 1955 :

    “In het januarinummer 1955 van ‘De Band’ hebben we een veteraan, Z.E.H. De Hondt, de oudste van de Leestse geestelijken, aan het woord gehoord. Mijn relaas gaat over 10 jaar later… Ik ben de 55 gepasseerd, en ik kan me dus stilaan bij de oude garde gaan rekenen…Het eigenaardige van de mannen van mijn generatie is wel, dat ze met één voet in het vooroorlogse regiem (oorlog ’14-18 natuurlijk) en met de andere voet in het naoorlogse regiem, hun kinder- en jeugdjaren hebben doorgebracht. Wij hebben de oude klok nog horen tikken, ze stond gedurende de oorlog 1914-18 stil, en na de oorlog had ze een andere klank. De oorlog had immers op velerlei gebied een grote verandering meegebracht. Van mijn allerjongste kinderjaren herinner ik me, alhoewel heel vaag, dat de steenweg in de Kouter gelegd werd en dat er in die tijd in heel de Kouter slechts een paar huizen stonden. Dat van Guske Spruyt in de beemd, dat van Janneken Andries, het onze met de twee daaraanpalende huizen van De Wit en van Spoelders.

    Voor hetgeen mijn eerste opvoeding in kerk en school betreft, moet ik verwijzen naar het relaas van Z.E.H. De Hondt, namelijk dat we veel achting hadden voor onze geestelijkheid : Pastoor Verbist en onderpastoor Pignet, en dat we van Meester Dumont ’n solied onderwijs hebben gekregen dat een stevige grondslag was voor onze latere studies.

    Een paar humoristische herinneringen aan Meester Dumont : we hadden veel respect voor hem, maar ook veel schrik van zijn ‘koterhaak’ die in de winter moest dienen om de stoof te koteren en het vuur aan te wakkeren…Die koterhaak was een tuig om ontzag van te hebben, want hij was zo groot als Meester Dumont zelf, en hij moest niet alleen dienen om het vuur aan te wakkeren, maar soms ook om diegenen die niet horen wilden, te doen voelen dat de Meester het meende. Meester Dumont had ook biekens en het was voor ons een buitenkansje als de biekens aan ’t zwermen waren : terwijl hij de zwerm ging vangen, mochten wij op de speelplaats gaan spelen. Ik herinner me ook nog dat we op een zomerse voormiddag gedurende de klas opgeschrikt werden door een hevig geronk, het was een vliegmachien : we mochten allen van Meester Dumont naar buiten gaan om ons eerste vliegmachien te zien.

    Over Pastoor Verbist wil ik ook nog een paar anecdootjes vertellen, die –alhoewel ik ze zelf niet heb meegemaakt- ik toch van de eerste bron heb vernomen. Pastoor Verbist was de jovialiteit in persoon : grappen vertellen en farcen uitsteken was zijn specialiteit. Het staat op zijn grafzerk gebeiteld : ‘HIJ WAS DE VREUGDE ZIJNER VRIENDEN’. Zekere dag had Vrouw X. de lakens die ze gewassen had, op het gras van het kerkhof te drogen gelegd (er stonden in die tijd zoveel zerken en kruisen niet op ’t kerkhof als tegenwoordig). ’s Avonds kwam Vrouw X. de lakens wegnemen…Pastoor Verbist had niet beter gevonden dan zich onder één van de lakens plat neer te leggen. Toen Vrouw X. aan het laken kwam waaronder de Pastoor lag, kroop hij langzaam recht, er kwam beweging in het laken, en ’t ging in de halve duisternis, als een wit spook lopen…Onnodig te zeggen hoe Vrouw X., met de schrik op ’t lijf, halfdood naar huis is gevlucht en nooit meer op ’t kerkhof is durven komen als ’t begon donker te worden…Er kon nog weleens een dode uit het graf opstaan ! Dergelijke en tientallen andere grappen kunnen er met tientallen aangehaald worden, mar ‘k mag het niet te lang trekken ! Pastoor Verbist zag in alles de humoristische kant van het leven. In heel het Bisdom was hij onder de geestelijkheid gekend als de ‘JEF VAN LEEST’ en de confraters die hem kenden waren altijd op hun hoede om niet door hem op een of andere wijze beetgenomen te worden !!

    Begin augustus 1914 : eerste kennismaking met de Duitsers te Leest. Het was in de tweede helft van augustus op een zondagnamiddag : de Belgische piotten die in de omgeving lagen, reden zenuwachtig per velo heen en weer…De Duitsers waren in aantocht, zeiden ze. En werkelijk, een patroelje Duitse ‘Huzaren van de dood’ waren te Hombeek. Wij zagen ze in de verte op de Zennedijk, tussen Hombeek en Leest te paard, een tiental draven. Ze maakten rechtsomkeer en reden terug naar Hombeek waar ze in een herberg binnen gingen en hun paarden aan de deur lieten staan. De piotten waren dra verwittigd en reden langs de Kouter er op af. Enkele ogenblikken later hoorden we geweerschoten knallen. De Huzaren waren buiten gekropen en de enkele soldaten die hier en daar achter de huizen zaten, onthaalden de Duitsers op geweerschoten. Een drietal Huzaren sneuvelden te Hombeek in ’t dorp. De anderen vluchtten langs het Heike door de velden, en kwamen zo door de Kouter naar Leest, waar de Belgische piotten zich langs de steenweg in de grachten hadden verscholen…Twee drie Huzaren waren reeds op de steenweg geraakt, waar ze door onze piotten werden geschoten. Het zijn deze Huzaren die op ’t kerkhof te Leest werden begraven. We hadden onze eerste Duitsers gezien.

    Daarmee was de rustige periode van voor 1914 ten einde, en het oude regiem, waarover ik in het begin van dit artikel sprak, was afgesloten. F. Moyson”.

    In ‘De Band’ verscheen na zijn dood volgend In Memoriam :

    Een Leestenaar ging heen : E.H. Frans Moyson is niet meer… “Z.E.H. Frans Moyson is van ons heengegaan. Hij werd geboren te Leest op 22 november 1901, werd priester gewijd op 29 mei 1926. Reeds voor zijn wijding werd hij leraar wat alleen voor de beste studenten was weggelegd. Toch voelde hij zich geroepen om in de pastoraal te staan en werd weldra onderpastoor te Mol waar hij 18 jaar werkte tot 1951. Nu nog spreekt men in Mol met veel lof over deze begaafde en vrome priester. Intussen had hij een operatie ondergaan en was hij zwak op de stem, wat hem verhinderde om zware diensten te doen. Hij probeerde een jaar in de landelijke parochie van Gestel maar het bleek niet mogelijk, gezien zijn werkzaam temperament. 5 december 1952 (dus 25 jaar geleden) werd hij benoemd tot Directeur van de Kliniek en het Rusthuis, een taak die hij met heel de inzet van zijn priesterlijk geloof, totaal in dienst van de zieken en bejaarden geheel belangeloos heeft volbracht. In 1976 heeft hij in alle stilte, zonder ophef, zijn gouden priesterfeest gevierd. Ieder die hem ooit gekend heeft wist, hoe hij hield van de Zustergemeenschap, van alle bejaarden, van iedereen voor wie hij iets goeds mocht doen. Hij heeft op een fijne wijze te vernieuwing en aanpassing volgens het Vatikaans Concilie doorgevoerd zonder iemand te kwetsen of opzij te zetten. Zijn edel-menselijk aanvoelen maakte hem tot de blije, eenvoudige en gastvrije priester die altijd klaar stond voor zijn medepriesters en voor iedereen. Als man van gebed wist hij de kracht te vinden om de moeilijkheden van het leven te verdragen, zijn eerlijke persoonlijke overtuiging te verdedigen en zich te onderwerpen aan (soms moeilijk begrijpbare) beslissingen van de overheid. Frans, wij zullen je missen. Meneer de Aalmoezenier de bejaarden zullen je missen. Ook de Zusters zullen U missen. Een onkreukbaar mens, een openhartige vriend, een liefdevol man is heengegaan. Een tot weerziens bij de Heer !”

    Foto’s :
    -
    Frans Moyson naast zijn oudere broer Louis voor het kasteeltje.
    -Frans Moyson in 1914.
    -Frans als pastoor op latere leeftijd.







    22-01-2018 om 08:47 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    15-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen.

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    1925 – 8 mei : Vonnis uitgehangen aan het gemeentehuis

    Maria Julia Verschueren, landbouwster, geboren te Heindonk op 18/8/1893 en aldaar wonende Grote Bergen 60, kreeg van de Rechtbank een boete van 600 frank en als bijkomende straf uithanging van het vonnis op verschillende locaties.
    Zo ook aan het gemeentehuis van Leest.
    Ze was gestraft wegens ‘melkvervalsching’. (GvM, 29/7/1925)

    1925 – Zondag 17 mei : Een brutale aanranding te Leest.

    Een jeugdig bandiet aangehouden . “Zondag namiddag, ten 4 ure greep er op den Leestschen steenweg bij Mechelen, een brutale aanranding plaats. Rond voormeld uur wandelde de 40-jarige juffer Seimans, woonachtig te Mechelen, rustig naar Leest en hield in hare hand een handzakje, waarin haar geld geborgen zat. Plots werd zij door een jeugdig bandiet aangevallen, die haar ruwweg haar handzakje ontrukte. De kerel vluchtte ijlings weg, wijl juffer Seimans op hulp riep zooveel zij roepen kon. Voorbijgangers zetten den kerel achterna wijl de veldwachter hem eveneens op de hielen zat. Na een half uur jacht op den bandiet konden zijne achtervolgers hem op den Sennedijk, nabij het Sennegat, bij de lurven vatten. De aangehoudene is een 17-jarige student, zekere A., wonende te Londerzeel. Hij werd nog in het bezit gevonden van het handzakje dat eene som van 200 fr. inhield en nog enkele waardevolle voorwerpen. De jeugdige nietdeug werd overgeleverd aan de gendarmen van Blaesvelt. Hij werd over zijne heldendaad ondervraagd, en verklaarde dat hij enkele stonden tevoor, eene dame had aangerand van Leest. Het was mevrouw Troce, die hij had overvallen, doch die hij weerom had laten gaan, daar zij niets bij zich droeg. Het parket heeft den jeugdigen kerel in verzekerde bewaring gesteld en een onderzoek geopend aangaande dezen brutalen en stoutmoedigen aanval.” (GvM, 20/5)

    1925 – Maandag 18 mei : Paard op hol

    A. Maes, maalder van Leest, reed maandag met kar en paard door de Klaterstraat te Blaasveld. Plots verschrikte het paard en stormde in wilde vaart vooruit. De maalder en zijn zoontje riepen, maar niemand dierf het hollende paard tegenhouden, zoo woest was de vaart. Aan L. De Smedt stond het gespan van een straatleurder. Wat den maalder ook deed, de botsing was onvermijdelijk. Het paardje van de leurder werd aan de borst getroffen door den treem der kar. Het arme dier bloedde dood.
    De maalder en zijn zoon kwamen er gelukkiglijk heelhuids van af. De stoffelijke schade, die heel groot is, wordt niet door de verzekering gedekt.” (GvM, 20/5/1925)

    Alfons Maes had zijn maalderij op de toenmalige Tisseltbaan (thans Juniorslaan). Voor de eerste wereldoorlog was het terzelfdertijd maalderij en café “Het Molenhuis”. Deze mechanische maalderij (zonder molen) werd met een armgasmotor aangedreven.

    1925 – 19 juni : Brief van burgemeester Theofiel Verschueren

    “Bulletijn van inlichtingen gezonden aan Mr de Procureur des Konings te Mechelen. Bijzondere inlichtingen over Van den Brande Ant. Eduard. Over zijn gedrag van voor den oorlog, is niets ten zijnen nadeele te melden ; voor den oorlog was hij ijzerbewerker, na den wapenstilstand is hij gehuwd, zich te Mechelen gaan vestigen ; in juli 1921 vestigde hij zich wederom te Leest met zijne vrouw. Later is hij gaan werken in het bezette gebied, waar zijne vrouw hem vervoegde ; hij behield zijne woning te Leest en kwam bij tusschenpoozen alhier in verblijf. Op 11 juni 1924, kwam hij in de gemeente, bij tijdelijke afwezigheid zijner vrouw, vertrok hij, of liever vluchtte hij, met zijne schoonzuster, vrouw Jacobs en dezes kind naar Duitschland. Vrouw Van den Brande kwam klacht doen deswegens eene nieuwe eenzelvigheidskaart vragen, en getuigschrift tot bekoming van nieuwen reispas voor Duitschland om de twee weggevluchten te kunnen gaan opzoeken (zie gevoegd afschrift van onzen brief van 12 juni 1924). Door die daad laat het gedrag van Van den Brande veel te wenschen onder geestelijk oogpunt, en hij heeft hierdoor het vertrouwen en de achting der inwoners verloren. Te Leest, den 19 juni 1925, de Burgemeester Th. Verschueren.

    1925 – 14 oktober : Bestelling voor smid Jan Moons

    Die dag stuurde het Gemeentebestuur van Leest volgend bericht aan : “Jan Moons, smid te Leest. Gelief te willen leveren voor de gemeente meisjesschool te Leest voor rekening der gemeente Leest 2 koolschuppen en een vuilblek. Gelief ook het nodige te doen aan de stoven in de meisjesschool. De Burgemeester.”(GA)

    1926 – 13 maart : Gemeenteraad weigerde elektriciteit.

    “De pastoor en de hoofdonderwijzer vragen elektriciteit in hun woning te plaatsen. Vijf stemmen “neen” tegen 2 “ja”. (“DB”, maart 58)

    Bijgevoegd :
    -Op de achtergrond de maalderij van Alfons Maes. De dame achter het ventje op de fiets (haar zoontje Frans Maes) is Victoire Op de Heide, de vrouw van de maalder. Rechts van Frans, het meisje met de pop, is zijn zusje Roza Maes.
    -Naamkaartje van smid Moons.





    15-01-2018 om 10:44 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    11-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen.

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    1924 – 3 oktober : Pro Justitia aan gemeentehuis van Leest

    In een vonnis van de Rechtbank van Eerste Aanleg van Mechelen van 3 oktober 1924 werd Ivo De Schoenmaeker (°Heffen 25/12/1898) veroordeeld tot 600 fr boete of een gevangenisstraf van 2 maand wegens melkvervalsing. Het vonnis diende ook een maand aangeplakt te worden op verschillende locaties, o.a. ook aan het gemeentehuis van Leest. (GvM, 3/12/1924)

    Op 21 november datzelfde jaar werd Emilia Antonia Van Remoortere uit O.L.Vrouw Waver door dezelfde rechtbank veroordeeld tot dezelfde straf wegens botervervalsing. Ook dit vonnis diende een maand uitgehangen te worden aan het gemeentehuis van Leest.
    (GvM, 8/12/1924)

    1924 - Zaterdag 13 december : Moorddadig gevecht te Leest

    Zaterdag avond zaten verscheidene verbruikers in de herberg van De Decker op de Tisseltsche baan, zich te vermaken bij ’t vogelpikspel. Onder de bezoekers bevond zich zekere Alfons Blaedt, werkman, 38 jaar, te Leest wonende, een oorlogsinvalied en ook de gebroeders Edmond en Antoon Leemans. Er ontstond ruzie die in vechten ontaarde en het duurde niet lang of de twee gebroeders vielen tegelijk op Blaedt, dien zij zelfs met een velo op het hoofd sloegen. Dan lieten zij den jongen gaan, doch volgden hem op den voet tot hij aan zijne woning kwam welke hij binnen trad. De twee baldadigaards beproefden zelfs de deur in te stampen en toen Blaedt terug buiten durfde te komen, sloegen zij hem zoo nijdig met een ledig pintglas op het hoofd, dat de ongelukkige nederzeeg en in zeer bedenkelijke, toestand werd opgenomen. Het parket is op de hoogte van de zaak gesteld.” (GvM, 16/12/1924)

    1925 – Wetgevende Kiezingen Kamer van Volksvertegenwoordigers

    Candidaten der Grondwettelijke Katholieke Kiesvereeniging van het Arrondissement Mechelen”.
    Op de tweede plaats van de “Bijgevogede candidaten” stond Victor DE LAET uit Leest, “vertegenwoordigende de landbouwers”. (GvM, 14/3/1925)

    1925 – Leden van de Eucharistische Kruistocht en hun verplichtingen

    In “De Band van september 1957 publiceerde Jan De Decker een lijst uit 1925 in oud schrift met de namen en handtekeningen van onderstaande jongens en meisjes, leden van de E.K. :

    Groep A (tot 14 jaar) :

    Jaak De Laet, Emiel Coeckelbergh, Huysmans Constant, Huysmans Julius, Selleslagh Jozef, Van Steenwinckel Mod., Verschueren Cyriel, Piessens Leopold, Teughels Louis, De Smedt Albert, Ceuppens Karel, Leemans Marcel, Rheinhard Herman, Robijna Albert, Boonen Julius, Daelemans Frans, Solie Jozef, Verbruggen Frans, Absillis Karel, Van der Elst Leonie, Van Praet Angela, Rheinhard Paulina, Teughels Julia, Emmeregs Cecilia, Rheinhard Helena, Lamberts Pelagia, De Maeyer Josephina, Spruyt Louise, De Hondt Paulina, Robijns Maria, Van den Heuvel Emerentia, Briat Anna, De Hondt Emmerencia, Van der Elst Roza, Rheinhard Elisabeth, De Prins Victorine, Sijmons Josephina, Lamberts Leontine, Apers Ida, Boonen Victoria, Rottiers Sophia, Van den Heuvel Virginie, De Win Juliana, De Bondt Melanie, Van Roey Mathilde, D’Hoogh Stephanie, Fieren Josephina, Goovaerts Alida.

    Groep B (ouder dan 14) :

    Robijns Paulina, Maria Rheinard, Emma Dumon, Geerts Louisa, De Laet Pelagie, De Prins Maria, Van Praet Melanie, De Wit Melania, Verbeeck Leontine, Fierens Leonie, Van den Brande Stephania, Scheers Bertha, Somers Louise, Rheinhard Gerarda, Rheinhard Jozefina, Rheinhard Anna, Verbeeck Celine, Van Roey Florence, Brugghemans Clementine, Pepermans Rosalie, Van Praet Angela.

    Zij plaatsten hun handtekening onder volgende verplichtingen :

    Groep A :

    1.Ten minste op zondag en donderdag van elke week godsvruchtig communiceren.

    2.Ten minste driemaal in de week de H. Mis bij te wonen.

    3.’s Zondags naar het Lof te gaan.

    4.De dagelijkse opdracht te doen van den dag.

    5.De gelegenheden van zonde te vluchten.

    6.De maandelijkse vergadering bij te wonen.

    Groep B :

    1.De wekelijkse H. Communie, bij voorkeur ’s zondags.

    2.De dagelijkse opdracht van de dag.

    3. Op zondat het Lof bij te wonen.

    4.De maandelijkse vergadering bij te wonen.

    5.De gelegenheden van zonde te ontvluchten :

    a)dansgelegenheden en twijfelachtige cinema’s.
    b) onzedige kleding : het bovenkleed moet opgaan tot aan de hals ; het bovenkleed moet –voor meisjes tot 10 jaar de knieën bedekken en voorzien zijn van mouwen tot aan de elleboog; voor meisjes boven de 10 jaar, tot goed beneden de knieën hangen, wijd genoeg zijn en voorzien zijn van lange mouwen uit niet-doorschijnende stof ; halve kousen worden enkel toegelaten voor meisjes tot 10 jaar ; boven de 10 jaar moeten de meisjes lange niet-doorschijnende kousen dragen. De jongens zullen gekleed gaan in een aan den hals gesloten kostuum, kousen dragen en de bovenbenen tot aan de knieën bedekt houden.

    1925 – Eerste uitgave van de DIALECT-ATLAS van Klein-Brabant

    Dat jaar verscheen het eerste deel van een ‘Reeks Nederlandse Dialectatlassen’ of RND. Een serie van zestien atlassen over dialecten binnen het Nederlands taalgebied dat zich uitstrekte over Nederland, het noordelijk deel van België, een klein deel in het noordwesten van Frankrijk en Bentheim in Duitsland.

    Dit eerste deel was samengesteld door Dr. Edgard Blancquart en bevatte vertalingen en 149 fonetische kaarten voor de Vlaamse regio Klein-Brabant, die wordt gevormd door de stedendriehoek Antwerpen, Brussel en Gent. De fonetisch transcripties werden gebaseerd op registraties vanaf 1921 van vertalingen van de betreffende 139 zinnen in dialecten van 59 plaatsen in deze regio. (Wikipedia)

    In de tweede uitgave van de Sikkel uit 1950 (‘Dialect-Atlas van Klein-Brabant’) vonden we ook een bijdrage over Leest :

    De naam van deze gemeente in haar eigen dialect is : li:est.
    De inwoners heten : li:esteneirs. Een bijnaam is hun onbekend.
    Het aantal inwoners op 31-12-1920 was : 1.673.
    Taaltoestand. De voornaamste wijken zijn : tarp – li-sta – de kla-na – de gry-ta – de bi.st – de winkalstraat – de geuzan’uk – de ko-tar - (Noot : mijn toetsenbord kan niet alle tekens weergeven).
    De Leestenaars van de wijk De Bist spreken wat meer op zijn Kapelles ; die van de Alemstraat enigszins op zijn Tisselts ; al de anderen spreken gewoon Leests ; van Frans of zuiver Nederlands geen sprake.
    Te Leest zijn geen fabrieken : bijna iedereen houdt zich met landbouw bezig : 60 à 70 werklieden gaan dagelijks naar Mechelen : ongeveer een dozijn naar de fabrieken van Willebroek.

    Zegslieden :

    1.Selleslagh Victor, 27 jaar, geboren te Leest en aldaar onderwijzer ; V. van L. en M. van Kapelle-op-den-Bos : heeft altijd te L. verbleven, hoewel tijdelijk woonachtig aan den buitenrand van Hombeek ; spreekt buiten de klas het dialect van Leest-dorp.

    2. Mevr. Selleslagh Ivo ; 36 jaar, geb. te L ; altijd te L. verbleven ; V. en M. van L. ; verbleef sedert korten tijd aan den buitenrand van Hombeek, maar spreekt steeds het dialect van Leest-dorp.”

    1925 – 30 mei : Jan Theodoor HUYBRECHTS benoemd tot veldwachter

    Voor de vervanging van Isidoor Constant Van Hoof werden er te Leest van de elf twee kandidaten veldwachters weerhouden : Jan Theodoor Huybrechts en Antoon Eduard Van den Brande. Eerstgenoemde zou het pleit winnen. De burgemeester gaf op 19 maart volgende inlichtingen over de toekomstige veldwachter aan de Procureur des Konings : “Dezen jongeling, geboren van werkliedenfamilie, trad in dienst bij landbouwer Spruyt waar hij werkzaam bleef tot zijn inlijving bij het leger. Na zijn dienstvolbrenging trad hij terug in dienst bij Spruyt tot het uitbreken van den oorlog, wanneer hij het leger vervoegde. Na den wapenstilstand keerde hij weder bij Spruyt. Hij is een zeer oppassend dienstknecht, werkzaam, geen dronkaard en kan als voorbeeld aan velen dienen. Hij is kalm van karakter, en zijn gedrag en zedelijkheid zijn zeer goed.

    Eduard Van den Brande, de tweede kandidaat, zou op 12 mei naar Kongo vertrekken om daar zijn geluk te beproeven.

    Jan Theodoor Huybrechts was boerenknecht bij de familie Spruyt in de Winkelstraat, hij was wees en woonde bij de familie in. Later huwde hij de dochter van zijn baas en pleegvader, Serafien, die hem zelf ten huwelijk vroeg.
    Theodoor had zelf een aangenomen dochter (Maria Nuytkens), evenals hijzelf een wees. “Hij was te goed om iemand op te schrijven”, zouden de mensen later over hem zeggen. Op 30 mei zou Jan Theodoor Huybrechts benoemd worden mits een jaarwedde van 4.500 fr. (GR-18/6/1925)
    In 1954 werd hij opgevolgd door Victor Van Hoof.

    “Haast regelmatig kwam de toenmalige veldwachter (Noot : Jan Theodoor Huybrechts) bij ons over de drempel. Wanneer hij binnenkwam langs de poort van het werkhuis betekende dat, dat het voor een officiële boodschap was. Het duurde enkele ogenblikken eer ons vader (Noot : Theodoor “Dore” Teughels van de herberg ‘De Rooselaer’ en de schrijnwerkerij) de machines had stilgelegd. Met een : “wat is er nu weer, garde ?” trok hij op de wachtende man in uniform af. Daarop nam de man van de wet een vel papier uit zijn zwartlederen brieventas en overhandigde dit aan ons vader. “Die snotneus ook al, ’t is nog haast een kind”, hoorde ik hem nog zeggen, maar aan zijn manier van doen kon ik opmaken dat mijn plotselinge vrees wel ongegrond was geweest. Samen trokken ze langs een andere deur bij ons de herberg in. “Schol sjampetter” zei ons vader tot de man die daar stond te duimen onder de revers van zijn jas, terwijl de overige vingers er bovenop tokkelden. Om te kunnen drinken nam de garde de eeuwig tussen de zware lippen hangende opgerookte sigaar, uit de mond en klopte ze af tegen de zool van zijn schoen. “Schol”, zei hij ook en dronk gretig van het schuimend nat. In één teug was het glas halfleeg. “Hier,” ging ons vader verder, “neem nog een sigaar”, terwijl hij de nog haast volle kist aanbood. “Dat moest ge toch niet doen, Dore,” zei de vent, terwijl hij echter gretig de hand in het houten bakje stak. Met de andere hand knoopte hij ondertussen de klep van zijn borstzaak los om daarin de zo kreukbare tabakstok op te bergen. Een kleine schudding met het kistje gaf hem te verstaan er nog één te nemen. “Dat moest ge toch allemaal niet doen, man, dat is toch veel te veel,” mompelde hij binnensmonds, terwijl hij de hand uitstak om een tweede te nemen. “Weet ge garde,” zei de baas, toen hij weer de kraan opendraaide om de pinten nog eens te vullen, “’t is dat ik U liever niet langs de poort zie komen. Het betekent nooit wat goeds, als ge langs daar komt. Met zulke bende jonge mannen en een auto kunt ge u aan van alles verwachten.” Een tijdje nadien viel de voordeur van de herberg dicht. Toen ons vader mij even later op een speciale manier dat papier overreikte, begreep ik dat beide mannen niet vruchteloos zo lang in het staminee gezeten hadden…”
    Frans Teughels ontving die dag via de garde zijn inschrijving op de militielijsten en de uitnodiging om naar de keuring te gaan. (“Naar de keuring”, De Band van augustus 1983)

    Foto’s :
    -Ivo De Schoenmaeker.
    -Uit de “Dialact-Atlas van Klein-Brabant.
    -Veldwachter Jan Theodoor Huybrechts.









    11-01-2018 om 12:26 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    07-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen.

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    1924 – 26 januari – Belgisch Staatsblad : Erekruis der gedeporteerden

    “Bij Koninklijk Besluit wordt het Erekruis der gedeporteerden toegekend aan hiernavermelde personen welke tijdens den oorlog 1914-18, wegens werkweigering in massa naar vijandelijk grondgebied werden weggevoerd of werden opgeëischt door den bezetter en ertoe gedwongen om buiten hunne haardsteden te gaan werken :PROVINCIE ANTWERPEN – Leest - Spruyt W., Van der Taelen P.” (GvA, 26/1)

    1924 – 1 februari : Overlijden burgemeester Jaak BERNAERTS

    Van beroep was hij landbouwer, alhoewel hij zichzelf ook wel betittelde als “eigenaar”. Jaak Bernaerts was gehuwd met Maria Virginie Wouters, een dochter van Carolus Wouters en weduwe van Frans Voet.
    Tot in 1894 woonden ze op het Hof ter Haelen, daarna bouwde burgemeester Bernaerts zich een huis aan de Sint-Jozefkapel.

    “Sinds enkele dagen deed in onze gemeente de droeve mare de ronde dat onze geachte burgemeester Jaak Bernaerts ernstig ziek was. En alhoewel we best wisten dat de onpasselijkheid van zeer ernstigen aard was, was nochtans vrijdag voormiddag iedereen ten zeerste getroffen, toen alsdan de laatste HH. Sacramenten aan hem gebracht werden. Des avonds ten 9.30 ure heeft hij het tijdelijke met het eeuwige verwisseld. Dit afsterven was zeker niet voorzien. Op 14 januari ll. toen de teraardebestelling van onzen gemeente-ontvanger plaats had, heeft heer burgemeester Bernaerts nog de lijkrede uitgesproken. De heer Bernaerts was sinds 1886 burgemeester onzer gemeente en in 1911 is dan ook zijn 25-jarig burgemeesterschap met luister door gansch de gemeente gevierd en gefeest. Ook was hij sinds jaren provinciaal raadslid, voorzitter van de landbouwcommuce van Willebroek, voorzitter de Katholieke Vereeniging der beide kantons, Noord- en Zuid-Mechelen, enz.
    Gansch ten dienste staande zijner medeburgers, heeft hij vooral aan de Leestenaars, doch ook wel aan al de dorpelingen der omliggende gemeenten, zeer belangrijke diensten bewezen. Ook bij de hoogere overheden, zoo van het Provinciaal Bestuur, als andere, stond hij zeer in aanzien, en was er bekend als een bezadigd en verstandig man; ook werd er steeds zijn raad en ondervinding met veel liefde aangenomen en ingewonnen.
    De plechtige lijkdienst en de begrafenis zullen woensdag in onze parochiale kerk plaats hebben.” (GvA, 4/2)

    Begrafenis

    “De dag van woensdag was voor onze gemeente een ware, algemeene rouwdag. Van in de vroegte zag men alom de rouwvlaggen half top hangen en bleef de dorpskom stil en verlaten. Alle werk was blijkbaar stilgelegd, en deuren en vensters bleven gesloten. Rond 10.30 ure, kwam er beweging, doordat onze bevolking en tal van vreemdelingen en bewoners der naburige dorpen, langs steen- en veldwegen, aanstapten op weg naar het sterfhuis van heer Bernaerts, die 38 jaar het hoofd onzer gemeente is geweest. Weldra is daar eene dichte, stilzwijgende menigte samengeschaard, die nog immer talrijker wordt. Af en toe brengen auto’s nog steeds overheidspersonen aan. Enkele minuten voor elf ure, verschijnt er ook de geestelijkheid om het stoffelijk overblijfsel van onzen burgemeester af te halen en ter kerke te vergezellen. Bij het buitenbrengen der lijkkist, blazen de klaroenen der oud-soldaten, de veldmarsch en zet zich een zeer talrijke rouwstoet in beweging. Vooraan stappen de schoolkinderen, dan volgen De Landbouwgilde, de Oud-Soldaten, de fanfaren ‘Ste Cecilia’ en ‘Arbeid Adelt’, welke beurtelings rouwmarschen spelen. Het lijk wordt gedragen door de veldwachter van het district. De hoeken des baarskleeds worden gehouden door de heeren schepen Van Baelen, namens het Landbouwcomissie van Willebroeck; Ludovic Lefebvre, burgemeester van Blaesveldt; A. Nobels en A. de Cock de Rameyon, leden der Bestendige Deputatie. Zeer veel volk stapt achter de familie, aan wier hoofd wij ontwaren den Z.E.Heer Bernaerts, rustend pastoor, en broeder van den overledene. Tusschen de menigte, de heeren Karel Lefebvre, senator ; Van Isacker en De keersmaeker, volksvertegenwoordigers ; Dessain, burgemeester van Mechelen, verschillende provinciale raadsleden, leden van het hooger landbouwbestuur, enz. Bij de aankomst aan de parochiekerk, rond 11.30 ure, liep deze op enkele minuten zoo kroppens vol, dat men er zich niet kon draaien noch keeren. Hebben in het sterfhuis en bij de laatste rustplaats der overledenen dezen lof en goedheid in treffende lijkredenen uitgesproken : de heer Anatole de Cock de Rameyon , namens de Bestendige Deputatie en den Provincialen Raad van Antwerpen ; heer Van Baelen van Blaasveldt, namens het Landbouwcommice van Willebroek, verder namens het gemeentebestuur, de fanfare ‘Arbeid Adelt’ enz.

    De heer Bernaerts, geboren te Leest den 5 oktober 1849 was aldaar overleden den 1 februari ll. na een leven vol arbeid en toewijding aan het algemeen welzijn zijner dorpsgenoten en medeburgers, steeds was hij bereid diensten te bewijzen hetzij als burgemeester, hetzij als provinciaal raadslid, hetzij als voorzitter van het Landbouwcommice van Willebroek. De betreurde overledene was Ridder der Leopoldorde, vereerd met de Burgerlijke medalie van 1e klas en drager der herinneringsmedalie van Leopold II en des verdienste der landbouwvereniging.” (GvA, 7/2)

    In de gemeenteraadszitting van 23 februari bracht Eerste Schepen Theophiel Verschueren hulde aan de nagedachtenis van de overledene en “deed mededeeling dat de familie van wijlen Mr Bernaerts, ingevolge zijnen uitgedrukte wil, aan het gemeentebestuur overhandigde, ten voordele der gemeente, eenen Rentetitel der Belgische schuld van 1.000 franks nominale waarde, 3% 2e Reeks, nr.426026, met den coupon vervallende 1 mei 1924, zonder last voor de gemeente.
    Hij stelde voor des Raads dankbetuiging aan de familie te betuigen.”

    In zijn testament liet Jaak Bernaerts ook 2.000 fr na voor de kerk van Leest “op last voor de kerk te doen celebreren 2 eeuwigdurende gezongen jaargetijden.”

    1924 – 30 april : Jozef Maria Frans CLEEREN werd onderpastoor te Leest

    Jozef Cleeren was te Hoeleden geboren op 23 mei 1888 en priester gewijd te Mechelen op 31/5/1914. In die stad werd hij op 8 mei 1914 leraar aan het Sint-Romboutscollege.
    Als onderpastoor te Leuven (Sint-Michielsparochie, 20/11/1914) kwam hij daar om zijn onverzettelijke Vlaamse overtuiging, in scherp conflict met Kardinaal Mercier.

    In 1917 werd hij overgeplaats naar Dworp (taalgrens) waar hij “De Groote Vlaamsche Bond” stichtte. Na de grote, woelige Sporenviering te Halle werd hij overgeplaatst naar Kalmthout (30/6/1921) en op 30 april 1924 naar Leest.
    Hij doopte er 403 kinderen van 21/5/1924 tot 25/3/1936 en trouwde er 5 koppels van 13/8/1927 tot 11/8/1934.
    Mee onder zijn impuls ontstond, in 1925, de plaatselijke Davidsfondsafdeling.

    Ooit kwam hij in aanvaring met hoofdonderwijzer J.B. De Leers die hij ooit sloeg in het bijzijn van de schoolkinderen. Heeft dit gebeuren meegespeeld in zijn verwijdering uit Leest ?
    Na Leest kwam hij in Boom terecht als pastoor van de nieuwe Sint-Catharinaparochie waar hij op 5 april 1936 benoemd werd. Op de huldiging van zijn aanstelling sprak o.a. ook pastoor Beuckelaers. Hij betreurde “het heengaan uit Leest van zijn goede onderpastoor en (wees) op het vruchtbare apostolaat van E.H. Cleeren.”

    Op 1 juni 1953 ging hij op rust. Als erepastoor woonde hij eerst in zijn ouderlijk huis te Hoeleden maar overleed later in he priesterrusthuis “Emmaus” te Korbeek-Lo op 11 februari 1974. Hij werd wel begraven te Hoeleden (14/2/74).

    Op zijn doodsprentje lezen we : “Buitengewoon fijnzinnig, was hij bekommend voor de anderen. Trouw aan zijn priesterideaal heeft hij zonder verpozen gewerkt aan de verheffing van zijn volk. Man uit een stuk trok hij bewust en onverschrokken rechtdoor naar het vooropgestelde doel.”

    En in een krantenartkeltje naar aanleiding van zijn sterven : “Zijn rechtvaardigheidsgevoel dreef hem tot de verdediging van zijn achtergestelde, verarmde en destijds ook nog onderontwikkelde volk.

    E.H. Cleeren was een koppige doorzetter die met hart en geest aan de Vlaamse strijd meedeed, steeds vol dienende eenvoud.”
    (“De Sint-Niklaasparochie in Leest”, W. Hellemans en “DB”, nr. 8 van 1956)

    In 1956 schreef hij De Band vanuit Hoeleden : “...Bij mijn aankomst te Leest werden mij op de pastorij twee kamers toegewezen langs de hofkant. ’s Morgens, na een eerste rustige nacht, opende ik het venster van mijn slaapkamer wijd, maar smeet het met een zeer snelle onbewuste beweging weer toe, omdat mijn reukorgaan door een heel verdachte geur (?) werd geprikkeld, die voortkwam niet van de hoffelijke bloemen, maar veeleer van de liefelijke Zenne, waarvan de wateren door Brussel worden bezoedeld ! Meestal ging of fietste ondergetekende over Kouter, Bist, Geuzenhoek, Tisseltbaan en andere modder- en steenwegen, om terug te keren tot zijn paradijselijk lustoord langs Alem-, Blaasveld-, Koe-, Scheer-, Molenstraat en andere boulevaars. (...)

    Vele herinneringen aan Leest zijn mij bijgebleven. Onder andere en eerst en vooral dat de mensen van Leest zulke brave, diepgelovige christenen zijn. Zelden heb ik zulke innige en geestdriftige samenwerking gekend tussen geestelijkheid en parochianen. Nergens ben ik zulke gewillige, vreugdige, opgeruimde, blijde mensen tegengekomen als te Leest. De Leestenaren hielden van een goede kermis, van een vettig teerfeest, van een pot (of meer) schuimend bier en van Onze Lieve Heer.
    Slechts alle zes jaren kwam er een kink in de kabel : in de tijd van de gemeenteverkiezingen ; dan was het geraadzaam niet te veel in de huizen te komen, want dan zoudt ge zo met een broodmes de argwaan en de achterdocht van de gezichten gekrabt hebben ; dan hadt ge nog alleen vriendschap van de zuigelingen en de kleuters. Gelukkig duurde die periode niet lang en het leven van elke dag ging dan weer gewoon verder : de mensen gingen ’s zondags naar de kerk. De Zenne liep op en af en verpestte de lucht of er niets gebeurd was, de boerenauto’s reden ’s dinsdags over de brug en terug en stopten hier en daar voor een herberg, om de motor van de nodige benzine te voorzien, de jonge pattatten werden gestoken en geleverd, de asperges gebusseld, de bloemkolen gesneden of ’s avonds zat heel de familie ronde de grote tafel om de spruitjes te kuisen...”

    Foto’s :
    -Burgemeester Jaak Bernaerts.
    -Onderpastoor Cleeren.





    07-01-2018 om 07:27 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    01-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Overlijden Arnold "Noldus" Teughels.

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    1924 – 10 januari : Overlijden van Noldus Teughels.

    Noldus Teughels was herbergier, 35 jaar lang gemeenteontvanger en schrijnwerker.
    Arnold Leopold ‘Noldus’ Teughels was te Leest geboren op 7 februari 1853. Hij woonde in “de Roselaer” op het Dorpsplein.
    Het werkhuis van zijn schrijnwerkerij stond achter het huis en was gebouwd op de kerkhofmuur. Later (1927) verbond zoon Theodoor de zaal, die bij het woonhuis behoorde, met het werkhuis en maakte er één grote ruimte van, die als schrijnwerkerij én als feestzaal moest dienst doen.
    Die zaal diende trouwens voor alles, zelfs voor politieke meetings. Daags voor een teerfeest of toneel werd de scène boven de machines opgebouwd, de tafels gingen langs de kant (daar konden de kinderen op staan) en de feestzaal was beschikbaar.
    Om gemakkelijker te kunnen manoeuvreren met het hout dat door de zaagmachine moest, had men een gat in de kerkhofmuur gemaakt : de langste planken kwamen tot op het kerkhof. Het gat is nog te zien in de muur.

    Trien Beullens volgde haar man op als gemeenteontvanger : “ingezien de lange jaren trouwen dienst van wijlen heer Teughels, besloot de Raad van de wedde aan zijne weduwe te bepalen op de som door wijlen haren man als dusdanig genoten, hetzij a rato van fr. 3.400 s’jaars.”(GA-12/1/1924)

    In de nacht van 2 op 3 januari 1909 had de familie Teughels met een inbraak te maken. Gazet van Mechelen daarover : “…het was kwart over 2 ure als zij (noot : de dieven) bij Arnold Teughels aanlandden. Hier waren ze volop aan hun werk binnen het huis, als vrouw Teughels, door een gerucht gewekt werd en dadelijk een luchtgat opende in den planken vloer der slaapkamer, dat uitgaf in de herberg en waardoor zij alles kon zien wat er beneden plaatsgreep. Zij zag drij personen met licht weg en weer lopen en fluisterend tot elkander spreken. De vrouw wist genoeg. Opeens riep zij door het luchtgat naar beneden : “Hé, schiet maar ! Schiet maar !” Juist alsof zij dit tegen haren man riep. Eén der bandieten blies in haast het licht uit, en heel de ploeg verdween langs het venster. Ze hadden in haast hunnen buit vergeten..

    De plechtige lijkdienst, gevolgd van de begrafenis, vond plaats in de parochiale kerk van Leest op maandag 14 januari om 09u30.

    Gazet van Antwerpen (19/1) daarover : “Maandag l.l. had alhier in de parochiale kerk de plechtige lijkdienst plaats van den heer A.L. Teughels, gemeente-ontvanger, ambt dat de overledene reeds vijf en dertig jaar trouw waarnam. Eene grote menigte woonde den plechtigen lijkdienst en de begrafenis bij. Bij de laatste rustplaats van den heer Teughels, sprak de heer burgemeester en provinciaal raadslid J. Bernaerts, de volgende rede uit : Geachte omstaanders. Een droeve plechtigheid roept ons hier te samen op den akker van den dood. Waarom die rouw ! Waarom die weedom tusschen allen die mij hier omringen ? Omdat scheiden smarten baart en wij hier vergadert staan ter plechtige ter aardebestelling van eenen geachten en diepbetreurden vriend aan wien wij innigen dank en erkentelijkheid schuldig zijn en komen betuigen. Arnold Teughels is te Leest in 1853 geboren van brave en werkzame ouders van wier hij van jongsaf de deugden heeft nagevolgd en door leerzaamheid, oppanssendheid en werkzaamheid zich heeft weten op de hoogte te brengen van zijn beroep. En wie zal ooit kunnen waarderen hoeveel huisgezinnen hij met wijzen raad en daad heeft bevoordeligd in hunne ondernemingen. Arnoldus Teughels werd op 28 februari door den gemeenteraad als gemeente-ontvanger aangesteld, ambt welke hij tot hiertoe met veel gezorgdheid en nauwgezetheid vervulde tot voldoening zijner overheden, ook werd hem om zijnen iever door Z. Majesteit de Koning de welverdiende burgerlijke medalie van 1e klas toegekend. Vrome Christen, vreedzaam burger en goede huisvader, heeft hij altijd het zijne bijgedragen om zijn talrijk huisgezin eene goede opvoeding te bezorgen.”

    Met zorgen heeft hij zijne dagen doorgebracht en was een vader waardig om in de gedachtenis der braven te leven. Recht in zijnen handel, eenvoudig in zijnen wandel, de deugd toegenegen, leidde hij op aarde een echt christelijk leven : enkel het kwijten van zijne plichten en het welzijn van zijn huisgezin voor oogen hebbende.” (Uit zijn gedachtenisprentje)

    Arnold Leopold ‘Noldus’ Teughels was een zoon van Jan Baptist en van Monica Van Hoof. Hij was gehuwd met Joanna Catharina “Trien” Beullens (°Leest, 20/6/1855, +Mechelen, 24 augustus 1929).
    Zij brachten negen kinderen groot :

    -Marie (Rosalie), geboren op 1 februari 1885, huwde in 1924 met Dolf Geerts (Mechelen).

    -Toor (Victoria), geboren op 19 maart 1887, huwde in 1911 met Jan Frans De Mol (Mechelen).

    -Fien (Rudolfina) bleef ongehuwd, ze was geboren op 18 september 1888. Het huis over de Zennebrug links werd door haar nog gezet.

    -Door (Theodoor), geboren op 7 september 1890, trouwde in 1912 met Emma Blommaerts uit Katelijne-Waver.

    -Clotilde, geboren op 30 juni 1892, huwde met Jozef Frans Joris (Mechelen).

    -Louis (Cornelis Jozef), geboren op 4 maart 1894, trouwde in 1921 met Elvire De Rooster (Warande).

    -Rik (Henri), geboren op 5 april 1896, trouwde in 1922 met Annemarie Degang uit Mechelen.

    -Frans, geboren op 27 mei 1898, trouwde in 1920 met Hortense Schits.

    -Virge (Virginie), geboren op 22 april 1902, trouwde in 1924 met Antoon Wouters.

    Meer over deze familie in deze Kronieken : 26/10/1990 onder De Rooselaer.

    Bijgevoegd :
    -Achteraan van l. naar r. Joanna Catharina “Trien” Beullens, haar man Arnold “Noldus” Teughels, oudste dochter Marie Teughels en vierde dochter Clothilde. Zittend : Theodoor, Frans, Henri en Louis Teughels, zonen van Noldus. De foto dateert van kort na de Eerste Wereldoorlog.
    -Eén van de oudste foto’s van het Dorpsplein (rond 1895) met links de eeuwenoude herberg “De Rooselaar”van Noldus Teughels zoals die er uitzag voor de verbouwing van 1907.
    -Bewijs van terugbetaling aan Trien Beullens van de borgtocht die haar man had betaald als gemeenteontvanger.
    -Doodsprentje van Arnold “Noldus” Teughels.

     









    01-01-2018 om 11:44 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    26-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Theofiel Verschueren werd burgemeester van Leest.

    Wijzigingen - Aanvullingen.

    1924 – Theofiel VERSCHUEREN werd burgemeester te Leest.

    Met de gemeeenteraadsverkiezingen van 1921 (24 april) gebeurde er iets onverwachts.
    De Sussen, de partij van de burgemeester (Jaak Bernaerts) verloren hun meerderheid en alleen Jaak Bernaerts, Jan Baptist Verbergt, Jaak Joseph Selleslagh en J.C. Van den Brande waren verkozen.
    De Blekken hadden vijf verkozen kandidaten : Theofiel Verschueren, Frans Beullens, Marcelinus Lemmens, Alfons Polspoel en Prosper Busschot.
    Het schepencollege bestond uit burgemeester Bernaerts, eerste schepen Theofiel Verschueren en tweede schepen Alfons Polspoel.

    Er werd door de Blekken klacht ingediend bij het provinciebestuur tegen Jaak Bernaerts. Alle documenten die met dit dossier te maken hebben zijn spoorloos.
    Wanneer Jaak Bernaerts in 1924 overleed, werd Theofiel Verschueren de eerste burgemeester afkomstig van de Blekken en hij werd benoemd in het K.B. van 26 juni 1924.

    Met de verkiezingen van 1927 zouden de Sussen terug -en dit voor twaalf jaar- aan de macht komen en toen werd Verschueren opgevolgd door Victor De Laet (tot in 1938).
    J. Apers en Ferdinand Van der Hasselt waren toen schepenen.
    Deze laatste werd de tweede ambtsperiode vervangen door Fr. Boonen.

    Tijdens de periode van 1932 tot 1938 zetelde Theofiel Verschueren, samen met Alfons Polspoel, Prosper Busschot en Pieter De Prins voor de Blekken.

    Van 1939 tot 1944 en van 1954 tot 1964 zou zijn zoon Emiel Verschueren ook de burgemeesterssjerp dragen.

    Jacobus Theophilus Verschueren was de zoon van Joannes Franciscus (Jan) Verschueren en van Anna Catharina Steemans.
    Hij werd te Leest geboren op 26 maart 1853 en trouwde er op 4/3/1886 met Petronilla Victoria Selleslagh (°Leest 21/7/1853, +Leest 22/7/1907).

    Theofiel was landbouwer en hij woonde in de Scheerstraat in een woning die later bewoond werd door zijn kleinzoon en naamgenoot Theofiel en Amelie Verbeeck.
    Theofiel Verschueren was medestichter van de fanfare “Sint-Cecilia” en bleef voorzitter tot aan zijn dood op 26 mei 1942.

    Op 8 maart 1927 ontving hij van de Leestse Gemeenteraad volgende dankzegging : “Wij zeggen U, in naam van den Raad, dank, voor uwe bewezene en ononderbroken diensten, gedurende 38 jaren, als gemeenteraadslid, schepen en burgemeester van Leest.”

    (Bronnen : GA, “LG”, “De Band”, Stan Gobien “Leest in Feest”)

    Bijgevoegd :
    -Theofiel Verschueren.
    -Document van zijn benoeming.
    -Zijn handtekening.
    -Zijn bidprentje.









    26-12-2017 om 00:00 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    21-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen -aanvullingen.

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    1919 – 4 november : Doodskist voor Sophie SARAZIN

    Factuur van schrijnwerkerij Teughels, Dorp Leest : “Gemaakt eene kist Envelop voor eene doodskist met lijk er in te plaatsen voor de genaamde Sophie Sarazin Fransche vluchtelingen welke te Leest is overleden,4 november 1918 (?) afkomstig van phalampain Frankrijk. Voldaan 4 november 1919.”

    Verdere gegevens over deze Franse vluchtelinge heb ik tot dusver niet kunnen achterhalen. Evenmin de plaats waarvan ze zou afkomstig zijn Phalampain.
    Wel bestaat er in Frankrijk een gemeente genaamd Phalempin in het departement Nord, op 12,7 km van Lille.

    1920 – 25 juni – ‘De Volksstem’ : Grote brand te Leest

    “Brand brak uit in de hoeve van landbouwer A. Fierens, gelegen alhier ter plaatse gezegd ‘Leestsche Heide’. Het gezin bestaande uit man, vrouw en twee kinderen, bevond zich aan den veldarbeid, op een 100 meter achter hun woning gelegen, toen zij vlammen uit de schuur zagen opslaan.
    Zij snelden toe, alsmede buren, om te redden wat te redden viel. Het hoornvee en een paar varkens konden met de grootste moeite gered worden. Inmiddels had het vernielend element zich steeds verder uitgebreid en ook de hoeve aangestast.
    Hoeve, schuur en stallingen met gansch den inboedel werd een prooi der vlammen. Enkel een paar muren staan nog recht.
    De schade bedraagt ongeveer 65 duizend frank en is slechts gedeeltelijk verzekerd. De oorzaak is niet gekend.”

    1920 – 17 november : Alfons Hellemans werd benoemd tot onderwijzer van de nieuwe derde klas.

    Alfons Hellemans (°Leest 28/7/1901, +Mechelen 20/4/1986) werd, met vijf stemmen op vijf, benoemd tot onderwijzer van de nieuwe derde klas in de gemeentelijke jongensschool in de Scheerstraat.
    Zijn jaarwedde : 4.800 frank + 200 frank verblijfsvergoeding.
    Voordien had hij korte tijd les gegeven in Schaarbeek aan de aanneembare jongensschool van de broeders Maristen. Zijn periode te Leest zou amper drie jaar duren omdat hij niet goed overweg kon met hoofdonderwijzer De Leers.
    Daarna zou hij bijna veertig jaar les geven te Hombeek aan de gemeentelijke jongensschool in de Bankstraat.
    Meer over Meester Hellemans in deze Kronieken : 20 april 1986.

    1921 – 15 maart : Petrus Alfons “Fons” VAN HOOF overleed aan de gevolgen van een gasaanval.

    Op 15 maart 1921 stierf er nog een Leestenaar ten gevolge van de oorlog.
    Fons Van Hoof was te Leest geboren op 6 mei 1894 als zoon van Frans Eduard en van Maria Louise “Wiske” Huys. Zijn ouders baatten de herberg “In de Groene Linde” uit op het Dorpsplein.
    Fons diende bij het 14e Linieregiment. Nadat bij de familie Van Hoof een bericht was toegekomen dat hun zoon Theofiel was gesneuveld werd Fons, die door het oorlogsgas was aangetast, vanuit een hospitaal naar huis gebracht als invalide.

    Jacob Albert Huysmans : “Nog zie ik Fons, bij een hete zomerdag, hijgend zitten, in het lommer van hun lindenboom…
    Petrus Alponsus Van Hoof was te Leest geboren op 6 mei 1894 en overleed op 15 maart 1921 te Leest op zesentwintigjarige leeftijd.
    Zijn doodskist bij schrijwerkerij Teughels kostte 100 frank.

    1923 – 27 november : Erekruis der Gedeporteerden voor Alfons Geerts.

    Bij Koninklijk Besluit van 27 november 1923 werd het ‘Eerekruis der gedeporteerden’ verleend aan Alfons J. Geerts uit Leest.

    Bijgevoegd :

    -Uit “het schrijfboek voor aanduidingen van het werk en levering” van Dore Teughels : een doodskist voor de Francaise Sophie Sarazin.

    -Laatste aandenken aan Fons Van Hoof.

    -Honderd frank bedroeg de kost voor zijn doodskist bij schrijnverkerij Teughels.

    -Het “Eerekruis der gedeporteerden” voor Alfons Geerts.









    21-12-2017 om 07:46 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    10-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    1919 – 1 juni : Assisenhof van Antwerpen – Lijst der gezworenen.

    Ter eerste burgerlijke kamer onzer rechtbank werd er overgegaan tot het uitloten van de leden van de jury die zullen te oordelen hebben over de zaken die voor ons Assisenhof zullen worden gebracht gedurende de eerste reeks van den zittijd van het tweede kwartaal 1919, waarvan de opening vastgesteld is op maandag 16 juni aanstaande. Met het oog op den overvloed van zaken die tijdens dezen zittijd aan de jury zullen worden onderworpen, zal ons Assisenhof in twee gesplitst worden. Het eene zal worden voorgezeten door heer de Lichtervelde, terwijl de debatten van het andere zullen worden geleid door heer Scheyvaerts, beiden raadsheren bij het Beroepshof van Brussel. Ook voor de eerste maal zijn er twee lijsten terzelfder tijd uitgetrokken.”
    In de eerste lijst ‘WERKELIJKE GEZWOORENEN’ vonden we de naam van één Leestenaar terug : de rentenier Antoon Moyson. (GvA, 1/6/1919)

    1919 - 6 juni : Rechterlijke Kronijk – Rechtbank van Mechelen.

    -W. van Leest, diefstal van velo, wordt na ’t pleit van meester Van den Heide vrijgesproken.

    -Gebroeders Alb. En L. Fl. van Willebroek en B. van Leest, zijn aangehouden voor verheling in betrekking met een diefstal eener koe.
    Meester De Glas verdedigt de gebroeders Fl. en meester Albert Nobels deze laatste. Na ’t pleiten worden Alb. Fl. tot 15 maand en 100 fr., Leop. Fl. tot 1 jaar en 100 fr., en B. tot 6 weken en 300 fr. veroordeeld. (GvA, 6/6/1919)

    1919 -16 augustus : Toekenning Overwinningsmedaille voor Jaak De Croes

    In uitvoering van het Koninklijk Besluit van 14 Juli 1919 een onderscheidingsteeken stichtende tusschen de verbondenen, bestemd om de gevoelens van nauwe kameraadschap te onderhouden en te bewaren die, na op de slagvelden de macht der legers van het Recht uitgemaakt te hebben, in Vredestijd de grootheid der verbondene Natiën zullen verzekeren door de eendracht in de herinnering, De Majoor-Bevelhebber van het vervoerkorps der 1° L.A. heeft de eer te laten weten aan den soldaat DE CROES JEAN dat de Overwinnings-Medalie hem toegekend is den 16 Oogst 1919”

    Op 23 september dat jaar ontving Jaak : “BREVET, in uitvoering van het Koninklijk Besluit van 21 Juli 1919, eene Herinneringsmedalie van den Oorlog 1914-1918, instellende. Den Majoor-Bevelhebber van het vervoerkorps der 1e L.A. heeft de eer te laten weten aan den Soldaat DECROES JEAN dat de Herinneringsmedalie van den Oorlog 1914-1918 hem is toegekend. Het lint zal versierd zijn met een gonder en twee zilveren staven.

    Op 10 maart 1922 ontving hij 8 frontstrepen : 1ére DIVISION D’ARMEE Corps des Transports. VERKLARING De ondergeteekende Lievens Francois bevelhebber der 11e kompagnie van het Vervoerkorps der 1ste L.A., verklaart bij deze dat bij beslissing van den Luitenant Generaal, bevelhebber der 1ste Legerafdeeling in datum van 20 Octobre 1921 (8) huit chevrons de front worden toegekend aan den genaamde DE CROES JACQUES st.m 05 matr : 2588. Te Beverloo 10 mars 1922.”
    (Ondertekend F. Lievens)

    De Vuurkaart

    Jaak kwam ook voor in het “Guldenboek der Vuurkaart”. De “Vuurkaart” werd in 1932 in het leven geroepen door de toenmalige minister van Landsverdediging L. Dens. De bedoeling was om een onderscheid te maken tussen de “strijders” van 14-18. “Een groot aantal oudstrijders,” aldus minister Dens in zijn verslag aan Koning Albert I, “die tot 35 maand aanwezigheid tellen in eene eenheid welke door het vuur en de beweging in rechtstreekse aanraking met den vijand was, hebben enkel de Zege- en de Herinneringsmedaille van den oorlog 1914-18 bekomen en zijn aldus verloren in de massa gemobiliseerden zonder dat er iets hen onderscheidt van diegenen die hunnen plicht in het achtergebied hebben volbracht, doch die slechts enkele dagen werkelijken dienst hebben gedaan tusschen 1 augustus 14 en 11 november 1918. Die vaststelling heeft Uwe Majesteit er toe gebracht toe te stemmen in het invoeren van een speciale kaart, uitsluitend bestemd voor die keurlingen voor wie ’t doodsgevaar dagelijksch brood was. De “Vuurkaart” geeft geen “rente van den strijder”, zoals die in België bestaat wegens oorlogsdiensten onder den naam van “Frontstrepenrente”. De “Vuurkaart” krijgt dus enkel eene beteekenis van eeredocument. Daar zij in principe wordt afgeleverd aan al de militairen die ten minste 12 maand tot eene eenheid in rechtstreeksche aanraking met den vijand hebben behoord, zal zij voor hen die ze bekomen hebben het onweerlegbaar bewijs zijn van hun volharding in de inspanning, niettegenstaande de gevaren en de ontberingen...”

    Dit alles werd in een Koninklijk Besluit gegoten dat door de Koning op 14 mei 1932 werd ondertekend.
    In een Koninklijk Besluit van 6 februari 1934 werd bepaald dat alle houders van de “Vuurkaart” het onderscheidingsteken “Vuurkruis” kregen toebedeeld.

    -Op 6 augustus 1938 stuurde het Ministerie van Landverdediging hem volgend aangetekend schrijven : “Mijnheer, ik heb de eer u in ’t bezit te stellen van uwe identiteitskaart, welke recht geeft op 75 ten honderd vermindering op de normale prijzen der spoorkaartjes. Hoogachtend. De Minister van Landsverdediging, bij bevel voor den Directeur van den Intendancedienst Eerste Kapitein Intendant AVAERT, Sectiehoofd.

    Slecht nummer geloot.

    Jaak De Croes had een slecht nummer (189) getrokken en was er ingeloot. Tegenslag, vier jaar later zou de loting in ons land afgeschaft worden.
    België was één van de laatste West-Europese landen dat die stap zette.

    In zijn ‘Livret de Mobilisation’ (Mobilisatie-Zakboekje) vonden we terug dat hij geboren was te Mechelen op 10 juni 1885 als zoon van R… (?) Guillaume en van Marie Victor. Eeckeleers en ingelijfd in het leger op 21 juni 1905 als milicien.
    Als beroep stond er ‘cultivateur’ landbouwer genoteerd.
    In zijn persoonsbeschrijving noteerde men (uiteraard in de taal van Moliére) dat hij een ‘plein’ aangezicht had, een klein voorhoofd, een grote neus, gewone mond, ronde kin, kastanjebruin haar en zwarte wenkbrauwen.
    Er stond ook vermeld dat hij in 1905 een vaccinatie tegen de pokken had gekregen.
    Er stonden ook enkele adreswijzigingen in vermeld. In november 1907 stond zijn adres op Stuivenberg nr 39 Mechelen genoteerd en in 1911 op Dorp 20 te Leest.
    In zijn zakboekje bewaarde hij naast de tekst van de Brabançonne en een ‘Huldelied aan de Koningin der Belgen’ook een ‘Hulde aan Sergeant De Bruyne’ :

    “De Bruyne Hendrik August, geboren te Blankenberge den 2 februari 1868, trad in dienst bij het 2e linie op den ouderdom van 18 jaar. Sergeant benoemd den 1en april 1888, verlangde hij korten tijd nadien naar de eer, om mede te werken aan het grootsche plan, door onzen Koning opgevat : de Beschaving van Midden-Afrika. Hij ging scheep naar Congo den 14e september 1889, vol levenslust en geestdrift. In dit grnzenloos gebied kon bij vrijen teugel laten aan zijn werkzaamheid, zijn verstand en zijn dapperheid. Den 12en december 1891 werd hij onder-luitenant benoemd van de Openbare Macht en aangeduid om toegevoegd te zijn aan luitenant Lippens, die te Kassongo verbleef, in de streek waarvan de Arabieren nog de meesters waren en waaruit zij alle mogelijke partij trachtten te trekken. Als De Bruyne bij Lippens kwam, vond hij hem in zieken toestand. Hij zou nu een leven van toewijding aan zijn nieuwen overste beginnen, en zijn trooster, zijn steun, zijn trouwste vriend worden. Zij bevonden zich daar in de afhankelijkheid van een echten roover, den verrader Sefu, zoon van Tippo-Tip; zij waren inderdaad zijn gevangenen, steeds aan zijn bedreigingen en aan zijn wreedheid ten prooi, en aan de grootste ontberingen blootgesteld, daar zij zich moeielijk, ja soms onmogelijk van krijgs- en mondbehoeften konden voorzien. Den 2en oktober schreef De Bruyne onder anderen : ‘De toestand is schrikkelijk. Lippens is ziek te Kassongo, aan alle soorten van schanddaden blootgesteld en ik ben alleen te midden van al deze roovers. Geheel Manyema is maar ééne bende door den oorlog opgeruid onder hetzelfde vaandel. Nooit heb ik een kerel gezien, die zoo dom, zoo verdierlijkt, zoo laf, zoo leugenachtig is als deze verachtelijke moordenaar van een Sefu. Ik word hier behandeld als een gemeene slaaf, enz.’ Na ongeveer een jaar in dat midden geleefd te hebben, werd De Bruyne door Sefu onder een geleide van twee a driehonderd Arabieren naar de afgevaardigden van den Congo-Staat gezonden om hun de bevelen van deze dwingeland over te brengen. Den 14en november liet hij aan luitenant Scheerlinck weten dat hij zich ’s anderendaags op de oevers van den Lomani zou begeven om met hem te onderhandelen. Zoodra Scheerlinck dat nieuws vernam, besloot hij alles te wagen om zijn ongelukkigen kameraad te verlossen. Maar hij had slechts een handvol mannen bij zich en hij had het bevel niets beslissends te ondernemen voor de aankomst van kommandant Dhanis. Het was ’s anderendaags, den 15en november, feestdag van onzen Koning, dat het gdenkwaardig feit gebeurde, dat van sergant De Bruyne een held gemaakt heeft, de Oudheid waardig. Zooals hij het aangekondigd had, bevond zich De Bruyne op de gestelde plaats, maar in zoo een ellendige staat dat zijn kameraden hem met moeite herkenden : ontvleesd, bleek, met eenige lompen bedekt, de voeten in bloed van de doornen. Tusschen hem en Scheerlinck is er maar een rivier van 90 meter breed, die hij gemakkelijk kan oversteken, want hij is een goed zwemmer en wordt maar door een klein groepje Arabieren bewaakt, daar de andere zich op eenigen afstand houden. Scheerlinck mocht zelf de rivier niet oversteken of hij stelde zijn vriend in ’t gevaar van onmiddellijk door zijn bewakers vermoord te worden. Hij verwittigt De Bruyne dat er goede schutters in de struiken verborgen zitten, geheel om degenen die hem omgeven te dooden, en hij wakkert hem aan om in ’t water te springen. Hij doet hem bemerken dat Lippens reeds moet dood zijn en dat er hem in geen geval meer hulp kan gegeven worden; hij toont hem aan den eenen kant de terugkomst in het vaderland, het geluk van het weerzien van ouders en vrienden, het vooruitzicht van een lang en gelukkig leven; aan den anderen kant de foltering en den dood. Dat hij in ’t water springe en hij is gered ! Een korte strijd wordt in het hart van den jongen held geleverd, maar een oogenblik is genoeg om hem de wederzijdsche gevoelens te herinneren die zijn lot aan het lot van zijn overste, van zijn vriend verbinden. Hij aarzelt niet meer en antwoordt eenvoudig maar krachtig : ‘Neen, dank u ! Ik kan Lippens niet verlaten. Ik beb het bewijs niet dat hij dood is. Verzoek mij niet.’ Hij maakt een gebaar van laatste vaarwel en trekt met trage stappen terug, om zich in de handen van de Arabieren over te leveren, met de zekerheid dat hij den dood te gemoet gaat. Eene zo verheven deugd kon maar in een uitverkoren ziel ontstaan en door een mannelijke opvoeding ontwikkeld worden. Eere aan hen die hem het leven schonken ! Eere aan hen die deze gevoelens bij hem ontwikkelden ! De Bruyne werd naar Kassongo bij den stervenden Lippens teruggebracht, en veertien dagen later, den 1en december 1892, vielen beiden onder den dolk der Arabieren. De stille moed, de verachting van den dood, de onwrikbare opofferingsgeest, de volstrekte verkleefdheid van De Bruyne aan den overste met wien hij geleefd en geleden had, zijn een gedenkwaardig voorbeeld van burgerlijke en militaire deugden. In het burgerlijk leven zoowel als in het leger is het de tucht die de noodige banden vestigt om de pogingen van allen op een gemeenschappelijk doel te richten. Maar zij is niet voldoende om groote daden te verwezenlijken, gelijk degene die we hier vereeren. Daarvoor is nog van noode wederzijdsch betrouwen en achting, belanglooze verkleefdheid van de eenen voor de anderen en een volkomen zelfverloochening.”

    Jaak De Croes was geboren te Mechelen op 10 juni 1885 en gehuwd met Maria Van der Auwera. Hij overleed te Leest op 19 februari 1960.

    ...Hij was een rechtschapen man, goedhartig en eerlijk in zijn levenswandel. Eenvoudig en oprecht van omgang, werd hij geacht door alwie hem kende en zijn aandenken zal bij ieder in ere blijven...” dixit zijn doodsprentje.

    Foto’s :
    -Soldaat Jaak De Croes.
    -Zijn vuurkaart 1914-1918.
    -Zijn brevet, het schriftelijke bewijs dat hem de herinneringsmedaille van de oorlog 1914-18 werd toegekend.
    -Links Jaak met een vriend na de oorlog.
    -Zijn gedachtenisprentje.













    10-12-2017 om 08:32 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (6 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    03-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wijzigingen - aanvullingen

    Wijzigingen – aanvullingen Kronieken van Leest.

    1919 – 7 februari : Overlijden Frans Jozef De Borger.

    In het ziekenhuis Saint Meën te Rennes, Frankrijk, overleed Frans Jozef De Borger aan de gevolgen van zijn kwetsuren.
    Hij werd drie dagen later ter plaatse begraven.
    Frans De Borger was te Leest geboren op 18 december 1894 als zoon van Pieter Frans en van Maria Elizabeth De Mayer.
    Hij nam deel aan de oorlog als soldaat bij het 4de Regiment Jagers te voet.

    In de ‘Belgian War Dead Register’ vonden we :
    -Soldaat Tweede Klasse mil 1914 met stamnummer 128/2165 (28866).
    -Datum indiensttreding : 27 september 1914.
    -Woonplaats : Kleine Heide 7 Leest.
    -Ongehuwd.
    -Beroep : landbouwer.
    -Lichaamslengte : 1,66 m. Haarkleur : kastanje.
    -Overlijden : ziekte (progressieve cachexie) (cachexie : extreme magerheid, treedt o.a. op in de terminale fase van bepaalde aandoeningen)
    -Plaats hospitalisasie : Rennes (Frankrijk), departementaal asiel, 1917/08/04 (vanaf 4/8/1917 ?)
    -Plaats overlijden : idem.
    -Begraafplaats : Rennes Est (FR) dep. Ile-et-Vilaine gemeentelijke begraafplaats op 10 februari 1919.

    1919 – 22 mei : Antoon Jaak MOYSON uitgeloot voor het assissenhof van Antwerpen

    Op 28 mei 1919 schreef de burgemeester van Leest : Aan Mijnheer de Prokureur des Konings bij de Rechtbank van 1e aanleg te Antwerpen. Bij deze doen ik Uld terug geworden het uittreksel van de uitloting van 22 mei 1919, waarbij den genaamden heer Moyson Antoon Jaak, Rentenier, alhier wonende Kouter nr. 13, aangewezen is om te zetelen voor de Assisen der provincie Antwerpen. 1e Reeks, zittijd 2e kwartaal 1919, waarvan de opening vastgesteld is op den 16e juni 1919. Heer Moyson heeft voortdurend woonst te Leest, op boven aangewezen adres, en is bij mijne kennis, de Vlaamsche en de Fransche taal genoegzaam machtig voor het ambt van gezworenen waar te nemen.

    In Gazet van Antwerpen van 1/6/1919 verscheen de ‘lijsten der gezwoorenen’ : “Ter eerste burgerlijke kamer onzer rechtbank werd er overgegaan tot het uitloten van de leden van de jury die zullen te oordelen hebben over de zaken die voor ons Assisenhof zullen worden gebracht gedurende de eerste reeks van den zittijd van het tweede kwartaal 1919, waarvan de opening vastgesteld is op maandag 16 juni aanstaande. Met het oog op den overvloed van zaken die tijdens dezen zittijd aan de jury zullen worden onderworpen, zal ons Assisenhof in twee gesplitst worden. Het eene zal worden voorgezeten door heer de Lichtervelde, terwijl de debatten van het andere zullen worden geleid door heer Scheyvaerts, beiden raadsheren bij het beroepshof van Brussel. Ook voor de eerste maal zijn er twee lijsten terzelfer tijd uitgetrokken. EERSTE LIJST – WERKELIJKE GEZWOORNEN... (Noot : volgt een hele namenlijst, waaronder ook die van Antoon Jaak Moyson, de rentenier van het gelijknamig kasteeltje in de Kouter).

    Antoon Moyson was een verzekeringsagent uit Hombeek die zich rond het jaar 1896 in het kasteeltje in de Kouter kwam vestigen en er zijn naam aan gaf. Dit gebouw was in 1842 gezet door dokter Louis Voet.
    Diens broer jonggezel Joannes Voet bezat een grote boerderij op de grens tussen Leest en Hombeek en toen hij ‘zijn ploeg aan de haak hing’ bouwde hij een gelijkaardig maar kleiner herenhuis te Hombeek tegenover de kerk, waar later Jef Stoppie en Florentine Moyson hun intrek zouden nemen.
    Na de dood van dokter Voet werd het kasteeltje opnieuw door een geneesheer betrokken : dokter Van den Broeck.

    Antoon Moyson was een neef van dokter Voet en gehuwd met Virginie Wouters ((°Zemst 30/3/1869, +Leest 13/9/1927) de enige dochter van grote boeren uit Zemst : Frans Wouters en Dorothea Vandermeulen.
    Na het huwelijk van hun dochter verkocht het echtpaar hun doening in Zemst en kwam bij hun schoonzoon en dochter te Leest inwonen.
    Frans Wouters had te Leest nog twee broers : Louis en Jozef, en één zuster Melanie, allen ongehuwd. Zij bewoonden de Steenoordhoeve in de Winkelstraat (zie foto) die in 1901 afbrandde.

    Antoon en Virginie Wouters kregen drie kinderen : Louis (huwde met Ida Tobback), Florentine (zou huwen met Jef Stoppie) en Frans, die later priester werd.
    Antoon Moyson was nog een tijdlang voorzitter van de fanfare ‘Arbeid Adelt’.
    De imposante beuk voor het kasteeltje langs de straatkant zou dateren van 1840. Bij een noodweer in 1969 verloor hij een zware tak en werd nadien heelkundig behandeld.

    In Gazet van Antwerpen van 16 april 2011 verscheen een artikel over kastelen die te koop stonden in de regio Mechelen onder de titel ‘Kastelen in de etalage’.
    Ook het Leestse kasteeltje stond te koop : Geklasseerd landhuis met bakoven

    -Adres : Kouter 90, Leest, Vraagprijs ? 1.150.000 euro.
    -Grondoppervlakte ? 9.040 m2. -Bouwjaar : 1842.
    -Slaapkamers ? 4. -Makelaar : niet bekend.
    -Wat ? Geklasseerd neo-classicistisch landhuis bestaande uit een hoofdgebouw met achterliggende koer, omsloten door twee bijgebouwen en een tuinmuur met metalen hekken. De bijgebouwen zijn een vervallen boerderij-conciërgewoning en een stalling met bakoven. Het herenhuis heeft een monumentale gang, vloer in zwart marmer en een eiken strap. De kelders zijn gewelfd en de zolder bevat een duplex met indrukwekkende dakspanten. Rondom het plantsoen vooraan ligt een weg met parkeerplaatsen. Het park bevat indrukwekkende oude bomen, onder meer rode beuken. (BEPR)

    Het kasteel Moyson een spookhuis ?

    Dat is althans een bewering van de Nederlandse website The Ghosthunter.nl. Deze website zou gesticht zijn in 1996 en de eerste vijftien jaar van zijn bestaansgeschiedenis ruim 2,5 miljoen bezoekers tellen. Ghosthunter maakt films en foto’s van locaties waar paranormale dingen gebeuren en verkoopt die wereldwijd. Van het kasteeltje in de Kouter staan een dozijn foto’s afgebeeld met volgende kommentaar :

    -Ze noemen het kasteel Moyson maar eigenlijk is het een soort herenhuis. Er hebben architecten ingezeten. Maar waarom vindt iedereen het zo’n mysterieus gebouw ? Het staat achteraf van de straat en het straalt iets uit van opzouten. Wat is het geheim ?

    -Er gebeuren rare dingen. Je verwacht het niet maar de deur staat wagenwijd open.

    -Ook de zolder heeft zijn mysterie, er is aanwezigheid dat voel je en dat merk je.

    -Een zeer fraaie en knappe dakconstructie. Hoe kom ik nou op deze benaming ? Ingegeven door een overleden architect. Ben tenslotte helderhorend dus kan je zo’n mededeling binnenkrijgen.

    -Op het kleine kastje zit een heel klein Orbje. (noot : een orb is een lichtbol, in het Engels light orb, een optisch verschijnsel dat zich voordoet bij het maken van foto’s, bestaande uit typische cirkelvormige witte of doorzichtige vlekjes. Sommige mensen geloven dat orbs de energie is van een overleden persoon…)

    -Bij deze kant van de zolder zijn er ook Orbjes aanwezig. Het straalt uit, er is iets.

    -Ook de trap heeft een energieveld. Het loopt heen en weer. Je neemt het waar. Er zitten entiteiten in de gang en kamers.

    -Het lijkt of het steeds drukker wordt op de zolder.

    -Even een rustig plekje, maar hoe lang nog ?

    -Het huis heeft een mysterieus waas over zich heen. Wat is er aan de hand ? Ik voel ziekmakers. Dat is geen goed teken. Het gebouw moet gezuiverd worden. Het straalt uit naar bijgelegen huizen.

    -Nou kasteel, eerder een landhuisje maar wel een apart landhuisje.We gingen er maar weer eens terug naar toe foto camera mee en weer foto’s maken. Dat het er spookt is duidelijk gezien de volgende fotoreportage in het nachtelijke uur buiten genomen.”

    Momenteel (2015) zijn de bewoners en tevens eigenaars opnieuw dokters : Thomas Somers is een specialist neus-keel-oren en is werkzaam in het Sint-Augustinus Ziekenhuis te Wilrijk. Zijn echtgenote is dermatologe met een praktijk in Antwerpen. Dokter Somers is van Mechelen afkomstig, waar zijn ouders in zaden deden. Naast het kasteeltje kochten zij ook de aanpalende gebouwen aan. De verkopers van het huis waren de stedenbouwkundige architect Eddy Vandevenne en kinesiste Annie Stoppie die het kleiner kasteeltje in Hombeek bewonen. Eddy zakte ooit door de houten vermolmde vloer van het kasteeltje in Leest en raakte zwaar gewond. Mogelijk zaten die orbjes daar voor iets tussen…

    In een aflevering van de ‘Leestse figuurkens’ van Anselms Jedrie (J.A. Huysmans) kwam ook Antoon Moyson voor (‘Zo de ouden zongen’, De Band van maart 1980) :

    “…’s Zondag stond er geregeld een rij mannen bij de trappen der kerkpoort, reikhalzend uitziend naar een uit de mis komende hoeveboer diens mogelijke werkaanbieding. De rang der notabelen, beperkte zich zowat, vanaf meestal tot een boer Burgemeester, kasteelheren De Mot en Moyson, Schepenen, Schoolhoofden en enkele welstellenden … Voor de heren hadden wij in ons buffet enkele speciale glazen met een oorken aan, van vorm als meisjes, met ingebonden lenden, op hoge schoenhakken : dus niet aanvaardbaar voor gewone mensen, den Burgemeester Bernaerts aangeboden, met gehalveerde moed, omdat diens aanwezig ontzag, de drinkebroers hun dorst plots minderde ; aan mijnheer Moyson, met wat waakzaam nazicht, want die was nogal vergeetachtig in betalen…

    Nabij het kasteel Moyson woonde de familie Van Steen, herberg ‘In den Lusthof’ en meesterkleermakerij. Bij valavond op een donderdag, was de zoon Mandus gaan helpen naar het Brughuis, waar voor de fanfarefeesten gisteren een koe was geslacht, en nu werd uitgebeend, daarvan kregen de helpers wat soepmergpijpen bedeeld. Daar was ook komen kijken de heer Moyson, de Erevoorzitter, (Noot : van de fanfare ‘Arbeid Adelt’) en die kreeg naar een jaarlijks verworven recht, die verleidelijke koeientong, ingepakt tussen zijn winterfrak, mee…Mandus snelt naar de winkel van Mineca, rechtover de kerk, een deelbedrijf plus herberg en feestzaaltje ‘El Dorado’, een zaak van 1.000 artikelen : aardvruchten, luchtvruchten, zeevruchten, tot zelfs helse petrol en hemelse kloefen, maar die zal men toch zeker, eens ter bestemming wel aan de poort moeten laten staan… Mandus doet hier, met den vinger voor de lippen, een nuttig koopje, en wacht buiten op zijn ginds aankomende koutergebuur. Eens voorbij, de buiten het dorp pinkende laatste straatlantaarn, doet Mandus alsof hij wat drankduizelig wordt en is al enkele malen in Moysons armen gevallen, en na meerdere proefnemingen, bij vertels tot thuis, heeft hij tussen Moysons frak, dien pak met zijn ‘aankoop’ weten te verwisselen. De heer Moyson belt aan het kasteel, en stuurt de meid met zijn pakket naar de keuken en zegt monkelend : ‘Elsje, dat moet ge morgen tegen de middag, lichtjes bruin grillen, want dan komt de Grote Pastoor ter tafel, voor enigs te regelen voor de komende Eerste Misviering van onze zoon en wel te rusten nu”… De volgende dag werd ’s avonds, bij die van het ‘Molenhuis’ de tafel gedekt en de lekkere tong opgediend voor drie gegadigden. Mandus had de Wieter en Sooi uitgenodigd op de traktatie van Mijnheer Moyson, om hun reeds gevorderde inzet voor de komende geburenhulde… Een paar weken later keren de Wieter? Sooi en Moyson van de kerk huiswaarts en Wieter en Sooi bedankten hun kasteelheer voor hun gekregen tongfestijn. Moyson verbeet zijn verbazing en zei filosofisch : ‘Beter gehad, dan nog moeten krijgen, mannen’…Hij drukte bedachtzaam op beide bepalingen van deze spreuk haar dubbel averechts, ten goede en ten kwade : eensdeels, de opluchting voor hem, van zijn voorbije avontuur, en anderzijds, enigs heimwee voor hen, naar hun voorbije feestje… En wat later kwam de dag der feestviering : de stoet vertrok onderdoor een triomark voor het kasteelpark, opstappend naar de maat van processiemarchen der beide fanfares, met voor, tussenin en achter, allerlei uitbeeldingen, van student tot priester worden, langs de bevlagde en met hulde brengende rijmdichten versierde woningen. Zelfs aan den overkant van den Bleukensweg, prijkt een eind in het veld, op een paalbord, als primeur een originele zet : ‘Da zijn de patatten van de Wieter, gebeerd met den hectoliter’, vertellers van ginds verder : ‘Heil den nieuwe Herder’. Vader Moyson doet even zijn koets stoppen, want bij die zin met ‘hectoliter’ is het alsof hij, als thuis enkele weken geleden, met de Grote Pastoor aan tafel, hier dien geroosterden dis weer riekt, van vier onverwachte braadharingen, doch bij een tweede lezing, is dat gevoel vervlogen en klapt hij zelfs goedmoedig de handen.”(Zie ook in deze kronieken : priesterwijding van Frans Moyson, 29 mei 1926)

    Foto’s :

    -Frans De Borger.
    -De familie Moyson-Wouters voor de ingangsdeur van het kasteeltje op de Kouter. Zittend : Frans Wouters en zijn vrouw Dorothea Vandermeulen. Links hun dochter Virginie Wouters,daarnaast met de kleine Frans Moyson op de arm staat Clementine Scheers ‘Mance van Spoelders’. Zij woonde in bij de familie Moyson en is er uitgetrouwd toen ze twintig was. De twee andere kinderen zijn Florentine en Louis Moyson. Uiterst rechts Antoon Moyson. (LG, blz. 229)
    -De Steenoordhoeve in de Winkelstraat die afbrandde in 1901. Op de voorgrond Melanie Wauters.
    -Het kasteel Moyson in 1989.









    03-12-2017 om 07:16 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 08/05-14/05 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 24/04-30/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 26/12-01/01 2023
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 26/09-02/10 2022
  • 19/09-25/09 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 22/08-28/08 2022
  • 15/08-21/08 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 15/06-21/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 16/12-22/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!