1957 – Augustus : Karel De Borger over zijn verlof met de Kristelijke Mutualiteiten te Bouillon.
“ ’t Was woensdagmorgen; rond 7 uur stonden we met 10 in aantal van onze parochie te wachten in het “Volksbelang” op de autobus. Eindelijk was zij daar. Nog een groet aan ouders en vrienden en we waren vertrokken met een uur vertraging (08u30). De reis verliep goed want om 12u30 kwamen we op onze bestemming. Daar ontvingen we al spoedig een goed middagmaal. Daarna begon onze eerste wandeling om de streek te verkennen, en we bereikten het hoogste punt van Bouillon. Van daar zagen we de hele stad goed liggen. Te 6 uur waren we terug in het kamp. Te 9 uur hadden we formatie met een woordje van de aalmoezenier, dan moesten we naar boven om te gaan slapen. De volgende dag moesten we om 07u15 opstaan en ons klaar maken voor de H. Mis. Te 10 uur vertrokken we op trektocht die 35 km lang was. De 3de augustus gingen we in de voormiddag naar het kasteel van Bouillon en op zondag avond trokken we de bergen op, om de verlichting van de stad goed te kunnen aanschouwen. Maandagvoormiddag vertrokken we met de bus naar Sedan in Frankrijk. Daar bezochten we het kasteel en reden verder naar Orval waar we de abdij bezichtigden. Dinsdag hadden we voor de eerste keer slecht weer en hadden we filmvertoning. Woensdag en vrijdag hadden we kampvuur. Zaterdag 10 augustus vertrokken we terug naar ons dorpke te 13u30. Onderweg stapten we af te Beauraing om wat te gaan bidden bij O. L. Vrouw. Rond half zeven waren we te Mechelen. Karel De Borger, Kleine Heide nr 7, 13 jaar.”
1957 – Augustus : Jan SPOELDERS vertelt over zijn vakantie te Bouillon.
Jan Spoelders, toen 13 jaar, uit de Kouter, vertelde : “Waarde lezers en lezeressen. Toen ik te Mechelen aankwam waren er al enkele jongens in het Volksbelang die hun verlof gingen doorbrengen in de Ardennen. Elk met een valies (’t is te zeggen een kartonnen doos) en een rugzak. Toen de bus aankwam was het een zogezegde stormloop om een goed plaatsje. Daar verlieten we de stad Mechelen met een traan in de ogen doch met innige blijdschap. We arriveerden te Bouillon te 2 uur. Het eerste wat we ginder deden was eten. Daarna de slaapkamers gaan bezichtigen en dozen uitladen. De leiders waren goeie zielen, tenminste als ge niet met hun voeten speelde. Wat men ginder zoal doet ? We deden vele wandelingen, ook gingen we zwemmen en vissen in de Semois. Op zekere dag waren we aan het wandelen, berg op, berg af. Nu moesten we door een smalle opening, met een weinig wringen en trekken ging dat wel van een dikkerd door dat gat te krijgen ! Op een avond gingen we het verlicht kasteel van Godfried van Bouillon bezichtigen. Er viel van de burcht niets te bespeuren want er was niets verlicht. Bij daglicht zagen we er de zetel van Godfried, een 80 m diepe waterput, een klokje ½ zilver en ½ brons en een vergeetput waar beenderen van een mens in liggen. De terugreis verliep zeer vlot. Alleen een klein ongelukske : als we boven op een hoge berg waren, brak de as van de bus en wij natuurlijk hals over kop naar beneden, al de jongens hun nek gebroken. We hebben alles gauw hersteld door alles met plakband aaneen te lijmen. Daar kwam de toren van St-Romboutskerk in het zicht en weldra ook de toren van de plaats waar een BAND gedrukt wordt zoals er nergens één bestaat, ook niet te Bouillon. Jan Spoelders, 13 jaar, Kouter.”
1957 – 1 augustus : Hendrik Somers onder de wapens.
Hij begon zijn militaire dienst op 1 augustus bij de Infanterie te Turnhout. (DB, juli ’57)
1957 – Zondag 4 augustus : “Sensationele Voetbalmatch Boerenbond-B.J.B."
Ploeg Boerenbond: De Prins Theophiel, Van der Hasselt Felix, Alewaeters Frans, Broothaerts Jozef, De Prins Frans, De Smet Jules, De Laet Frans, Selleslagh Egied, De Prins Jan, Verhasselt Raymond en Rottiers Karel. Reserven : De Prins Marcel en Goossens Edgard.
Ploeg B.J.B.: Van Winghe Achiel, De Smet Jos, Vloeberghen Jozef, Diddens M arcel, Fierens Karel, De Boeck Willy, De Prins Marcel, Keulemans Gaston, Verbruggen Jerome, De Smet Cyriel, Emmeregs August. Reserven : Verbruggen August, Van Winghe Désiré, Daelemans Florent, Bernaerts René.
De match begon om 15 uur en werd gefloten door scheidsrechter Victor De Laet. De uitslag is ons helaas niet bekend. (DB)
Vervolg 1957 – augustus : Het Vijftigste nummer van “De Band”.
Reacties van lezers : Brieven van Kolonialen :
Jan DE KEERSMAECKER – Maria DE LAET
°Kapelle/op/den/Bos, 2/9/27 °Leest, 29/9/27. Vertrek : 6/5/1952 Vertrek : 4/3/1953. Gehuwd te Kaniama (Katanga) : 9/5/1953. Hun kinderen : -Maria-Kristina Julia Francina, °23/7/1955. -Elisabeth Maria Alice Victoria, °1/10/1956. Adres : Cobelkat, B.P. 26, KANIAMA (Katanga).
“Het doet ons telkens zéér veel plezier, hier DE BAND te ontvangen ! Zo blijven wij op de hoogte van alles wat er te Leest gebeurt ; ook de burgerlijke stand wordt goed gevolgd : hier komen veel namen voor, voor dewelke wij ons afvragen vanwaar al die mensen gekomen zijn ! Als wij dan het MILAC-nieuws doorzien, en lezen dat die schooljongens van eertijds, als een Frans HUYS en Emiel CEUPPENS, nu al soldaatje spelen, dan moeten wij geloven dat wij reeds 4 jaar Congo achter de rug hebben : de tijd gaat flink vooruit ! Stilaan maken wij plannen om eens over te wippen naar Leest; spijtig genoeg is daaraan een heel groot risico verbonden : de boel naar goeddunken laten draaien en totaal overlaten in negerhanden… Moeilijk te geloven dat het voor 4 jaar hier nog volle wildernis was, waar mensen wonen komt er leven. We zullen terug de Zoo te Antwerpen moeten gaan bezoeken om wilde beesten te zien, want tot nu toe hebben we er nog geen kans toe gekregen hier, alhoewel op enkele kilometer van hier heelder kudden wilde buffels en olifanten huizen, maar ze blijven op afstand van al dat geronk en getoef der auto’s en trakteurs. Voor het ogenblik zijn de negers een 4de droogschuur aan ’t bouwen voor de sigarettentabak ‘Kentucky’. Zo’n droogschuur meet 30 m en is 7,5 m hoog, verdeeld in 3 kamers. Er worden dan bomen gekapt en in de droogschuur geplant : ze moeten dienen als steun voor het dak dat in bamboe en stro is. Er is bouwmateriaal genoeg daar de stenen gemaakt worden uit slijk en gedroogd in de zon. Zo’n steentje weegt 7 kg. De lonen voor de negers komen stilaan omhoog; dat het werk er van gedaan bitter weinig is, daar wordt niet naar gevraagd. De beschaving gaat ook wat te snel : de negers kunnen ze op verre na niet volgen. Waarom nu weer die pensioenwet; de negers weten nog niet eens hoe oud ze zijn en dan tot zogezegd 40 jaar moeten werken, ‘dan zijn we allen lang dood en wie heeft dan ons geld’, redeneren ze. Deze voormiddag (24 juni) is het medisch onderzoek geweest, door een blanke dokter van de Staat, van het negerwerkvolk. Gelukkig een goede uitslag. In sommige kampen zijn 7 negers op de 10 aangetast door syphilis. Gij zult wel begrijpen dat onze missionarissen als grootste doel hebben, normale huisgezinnen te stichten. Regelmatig in het jaar komt de reis-pater hier op de concessie de kristenen bezoeken ; er wordt dan Mis gelezen, gebiecht, gecommuniceerd, onderwezen, gedoopt. De kindjes dragen al schone namen, maar de heidenen houden zich nog aan inlandse namen zoals Welu, Mirangala, Nutakala, enz. Een kleine pagadder droeg de naam van Tabacongo, dus van de tabakplantage hier te Kaniama; een andere spruyt heette Chef train en Deo Gratias ! We zijn nu in het droog seizoen : veel stof en wind, zogezegd wintertijd, met dat verschil dat we altijd grote dorst hebben. Het bier wordt hier verkocht aan 15 fr de fles. Lekkere drank maar nogal straffe kost : hoog alcoholgehalte kwestie van bewaren. ‘Sinba’ of ‘Kasaï’ worden het meest gedronken. ‘Tembo’ is luxe-bier. Whisky wordt ook goed verzet, goed geneesmiddel voor malaria, tand- en keelpijn. De dagen zijn hier goed volzet. Jan moet per jeep op de concessie het werk nagaan, te voet zou het zeer vermoeiend zijn gezien de grote afstanden. Na de noen is er rusttijd tot 5 uur ongeveer en dan komt er terug beweging. De koewachters die terug uit de brousse komen met de koeien, de varkens die huilen om eten, de kinderen die van hun middagdutje zijn opgestaan, enz. Om 7 uur ’s avonds is het etenstijd, dan lezen we de Gazet van Mechelen en De Standaard of we doen wat schrijfwerk. Komt er bezoek, dan wordt dat tot in de late uurtjes getrokken : het is dan het beste van de dag of liever van de nacht : echte tropische nachten met heldere sterrenhemel. Met Sinksen hadden we Juul MUYSOMS hier verwacht : spijtig genoeg is Juul er niet door gekomen. Dilolo-Kaniama is zowat 700 km, een heel tapke dus ! En voor wanneer een soldaat-Leestenaar te Mamina om zijn dienst te volbrengen ? Volgens we links en rechts vernomen hebben, zijn er van Kapelle-op-den-Bos, Hombeek en Heffen hier op de basis te Kamina geweest : met een beetje goede wil, hadden ze ons gemakkelijk kunnen bereiken. Op 1 juli komt Cirkus De Jonghe een vertoning geven en dan zondag voetbal Kaminabasis-Kaniama. We wensen de redactie DE BAND nog vele jaren, veel wellukken en een flinke verspreiding, ja zelfs over ’n stukje wereld ! Zeer genegen en TOT WELDRA, familie De Keersmaecker.”
Maria De Laet is een dochter van burgemeester Viktor De Laet en een zus van o.a. Frans, de uitbater van ‘In den Barreel’ op de Dorpsplaats en van Pater René De Laet. Jan De Keermaecker was afkomstig van Kapelle-op-den-Bos. Het gezin kreeg uiteindelijk 7 kinderen.
Zuster Maria Dominika (Melanie DE WIT) schreef vanuit
Boënde over het bezoek van de koning.
“Op een goeden dag kwam hier een spoedbericht aan en als een vuurke deed het nieuws de ronde : ‘Koning Leopold komt naar Boënde !’ Alhoewel het een wetenschappelijk en geen officieel bezoek was, wilde de Districtkommissaris Zijne Majesteit toch heel schoon ontvangen. Al de kinderen van de Missie werden gevraagd om van aan het vliegplein de haag te vormen, zelfs de kleintjes van de bewaarschool moesten meedoen. We haalden al de vlaggen te voorschijn en al zingend en op stap trokken onze duizend kinderen naar het vliegplein (9 april). De lagere en huishoudschool van de meisjes, de lagere, de vakschool en de middelbare landbouwschool van de jongens, allen in uniform; het was een wemeling van kleuren die in de zon nog feller uitkwamen. De allerkleinsten werden op een camion gestoken en ter bestemming gevoerd. In hun lichtblauw kleedje en ieder een Kongolees vlaggetje in de hand, hadden ze veel beziens. Aan het plein was het een geroezemoes van stemmen maar zodra het vliegtuig aankwam, werd alles stil. Koning Leopold was alleen vergezeld van zijn ordonnance en van de bestuurder van de Nationale Parken in Congo, zelfs de prinses was niet meegekomen tot groot spijt van heel de bevolking. De Districtkommissaris ging de Koning bij het uitstappen groeten en welkom heten in naam van de ganse bevolking van Boënde. Twee kleine meisjes (een blank en een zwart) boden bloemenruikers aan. De Koning werd uitbundig toegejuicht. De enige die door de Koning werd aangesproken en met een handdruk begroet, was onze Eerwaarde Moeder Overste. Nadien stapten de overheden in de auto om een ritje te maken in de stad en hielden even stil aan het bureel van het district waar de Koning een geschenk werd aangeboden. De volgende morgen zou de koninklijke auto op de Missie voorbijkomen. We stelden weer in der haast onze kinderen op. Zodra de auto in het zicht was, traden twee meisjes naar het midden van de weg. De wagen stopte onmiddellijk en de Koning opende zelf de deur van de auto. De kinderen boden Hem een bloemruiker en een geschenk aan. Zijn eerste woorden waren : ‘Wat is dat schoon, dank u, dank u !’ Al de zusters waren ondertussen tot aan de auto gekomen. Zijne Majesteit drukte ons allen de hand en dankte nogmaals voor het mooie geschenk (een zelfgeweven matje in raffia waarop in donker bruin kunstig een negerkop is gewerkt). Twee volle dagen is de Koning hier gebleven en heeft al dien tijd opzoekingen gedaan. Bij het vertrek was er minder volk op het vliegveld. De Koning ging iedere Blanke groeten en gaf allen de hand. Met de Pater had hij nog een kort onderhoud en heel gemeend dankte hij voor de diensten door de missionarissen aan de Congo bewezen. Onze negers konden maar niet begrijpen dat iemand die zoveel gezag heeft, zo eenvoudig doet, en heel gewoon gekleed is in broek en hemd juist zoals zij. Daarbij moet de Koning wel heel veel van de missionarissen houden, want als Hij aankwam sprak hij alleen met de zusters en als Hij vertrok praatte Hij het langst met de Pater. Het was voor de eerste maal dat ik de Koning heb gezien en op de twee dagen dat Hij hier was, gaf Hij mij tweemaal de hand. Dat is zeker iets dat nog weinig mensen van Leest kunnen zeggen ! Hartelijke groeten aan al de mensen van Leest !” (Meer over deze zuster in de Kronieken bij 16/7/1959)
Foto’s :
-Uiterst rechts onderaan Maria De Laet. De foto dateert van 1937 n.a.v. het huwelijk van haar zus Pelagie. Vooraan : Jeanne, René, vader Victor, José, moeder Julie Meuldermans, Frans en Maria. Achteraan : Louisa, Victor, Julia, Jaak, Pelagie en Georges.(Foto : Lieve Huysmans)
-Oud-Koning Leopold III bezocht dat jaar Congo als Voorzitter van het IRSAC, het Instituut voor het Wetenschappelijk Onderzoek in Centraal-Afrika.
-Een jonge Melanie De Wit op foto en in een tekening uit ‘De Band’.
Vervolg 1957 – Augustus : Het Vijftigste nummer van “De Band”.
Reacties van lezers : Dominikaan Kamiel EMMEREGS :
“Dat Leest een eigen maandblad bezit, wist ik wel, maar dat het reeds in ’t goud zit, dat had ik nooit vermoed ! Tussen haakjes : DE BAND mag er zijn ! IN ZIJN GENRE IS HET IETS VAN ’T BESTE DAT IK KEN. De redactie kent haar stiel en de technische verzorging is van de bovenste plank. Een pluimpje daarom voor de stille noeste werkers ! En nu komt eigenlijk de kat op de koord. Want, wat zou DE BAND van ’n oud-Leestenaar, reeds 32 jaar weg, wel willen vernemen in dit krabbeltje ? Ik heb mijn artikel maar ‘Leestse sigaren’ gedoopt, wat U vermoedelijk wel zal doen denken aan de ‘VLIEGENDE SIGAREN’ van het parochieblad, waarin ondergetekende reeds 12 jaar week na week tracht…geen blad voor de mond te houden. Ik weet niet of gij die rubriek regelmatig leest ; in ieder geval weet ge nu dat ge er af en toe uw zaligheid krijgt vanwege ’n oud-dorpsgenoot, die zijn herkomst camoufleert achter de naam ‘Sinjoorke’, en die, op één jaar na, sedert 1942 te Antwerpen woont. Een dag die ik nooit zal vergeten is 20 augustus 1939 : dag van mijn eremis. Zo geestdriftig en spontaan heeft heel onze gemeente toen meegevierd, meege…zweet (’t was die dag danig heet) en meege…dronken… ! Ik hoor de kanonskens nog bulderen, ik hoor de muzikanten nog blazen hun schoonste stapmarsjen !... Acht dagen daarop was ’t mobilisatie. Toen begon een andere kermis ! Mijn werk (hoofdzakelijk redactie en propaganda van ’t parochieblad) brengt mee, dat ik vrij veel op de baan ben. Naar schatting heb ik tot nog toe zowat 250.000 km afgeketst op Vlaanderen’s goede en…slechte wegen. Zo is het te begrijpen dat ik nog al eens naar Leest overwaai, meestal dan voor een soort blitzbezoek in de Tiendeschuurstraat. Mijn indruk is dan altijd : ten slotte is Leest tussen dit en 30 jaar niet heel veel veranderd. De mensen zijn er nog altijd even werkzaam als godsdienstig, twee kolossale eigenschappen waar Leest fier mag op gaan ! En waaraan ieder Leestenaar moet blijven houden. Verder hoor ik zeggen dat het meer zou moeten regenen voor de boeren, dat de patatten veel te goedkoop zijn, dat het parochiehuis goed floreert en de cafés niet minder en…dat er met de kiezing soms aardig wat haarkepluk wordt gedaan, maar dat zulks dan toch weer rap vergeten is. Waar IEDER Leestenaar in elk geval moet helpen voor zorgen is dat onze gemeente een door-christelijke parochie blijve ! Welja, ik kom graag naar Leest maar…die ellendige wegen er naartoe ! Ik bedoel vooral de weg via Hombeek (Hombeekse stwg) en…de wijdvermaarde autostrade Battel-Leest !...Geloof me, zo iets komt ge in heel West-Europa niet meer tegen ! En dan die sierlijke bocht, juist voor de Zennebrug ! Enkele confraters die Leest bezochten, onthouden er drie dingen van : ’n sympathiek dorp, zeggen ze, maar…die kwaaie weg vanuit Battel en die geurige Zenne, de machtige prachtige vloed, die ons dorp van Mechelen scheidt…Totdat ik zeg, dat de Zenne bevaarbaar is voor schepen van kleine tonnemaat en dat dit schilderachtig, dartel rivierke bovendien een blijvende rijkdom betekent voor de hooischuren van heel ’t gewest. Is’t waar of niet ?
Uit mijn schooljaren te Leest herinner ik mij nog goed de drie onderwijzers, nu zowat de patriarchen van de jongensschool geworden : meester De Leers, de ‘bovenmeester’, die ons de eerste notities van tuinbouw en Frans heeft ingepompt ; meester Selleslagh, de ster van ’t hoogzaal van wie ik nog eens veel stokslagen heb gekregen ; en meester Meyers, bij wie ik niet meer in de klas heb gezeten, maar die ik heb weten starten als versgebakken onderwijzer. Toen ik 12 jaar was, had ik heel de universitaire cyclus der Leestse jongensschool doorlopen. Toen kwam E.H. Frans De Hondt, op dat moment professor aan ’t Klein Seminarie te Hoogstraten, zekere dag bij ons thuis binnen vallen om vader en moeder ervan te overtuigen dat ik misschien wel pastoor kon worden. In september 1925 trok ik dan, gelaarsd en gespoord, en bovendien geladen met 2 grote valiezen, naar Hoogstraten. Charelke Lamberts en Felix Van der Hasselt waren de twee andere slachtoffers. We reisden af als twee dikke boerkens onder ene paraplu… K. Emmeregs o.p.”
Kamiel Emmeregs was de Leest geboren op 14 april 1913 als oudste uit een landbouwersgezin van zeven kinderen. Na humaniorastudies als intern te Hoogstraten trad hij in bij de dominicanen te Gent (1932). Hij werd er geprofest als pater Koenraad (24/9/1933) en legde zijn plechtige geloften af in het Leuvens klooster (1937). Op 6 augustus 1939 werd hij te Leuven tot priester gewijd. Zijn eremis vond plaats op 20 augustus datzelfde jaar. De dag nadien moest hij onder de wapens. Hij werkte korte tijd te Genk en te Gent, langer op Antwerpen-Linkeroever (1947) en vooral te Tienen (sinds 1957) waar hij overste was (1959-1965) en van 1959 tot aan zijn dood woonde. ‘Midden in de oorlog’, zo schreef zijn confrater R. Van Wassenhove, ‘werd hij aangezocht om mee te werken aan het parochieblad en het ermee verbonden studiecentrum…’ Zo werd hij kerkelijk journalist. En inderdaad, meer dan 30 jaar, week na week vanaf 9 juni 1946, schreef hij bijdragen in het parochieblad ‘Kerk en Leven’ onder de schuilnaam Sinjoorke. Het werden er meer dan 1800 ! Eerst heetten ze ‘Vliegende Sigaren’, dan ‘Spijkertjes’ en tenslotte ‘Vrij Commentaar’.
In een van die stukjes schreef hij : ‘Onder meer in ‘Vrij Commentaar’ heeft het parochieblad eerlijk gepoogd een kritisch klankbord te zijn van alles wat er in ’s Heren Kerk reilt en zeilt…en dat is meer dan een beetje !’ En elders ‘(…) waar we wel allemaal zouden moeten van wakker liggen, is de vraag : hoe slaagt het christendom erin, onze razendsnelle tijd te volgen, om hem vandaag en vooral morgen met succes de evangelieboodschap te brengen.’
In zijn Tiense periode was hij ook nog de moderator van het centrum voor Godsdienstige Bezinning te Tienen waar hij jaarlijks een tiental conferenties organiseerde. Als vierenzestigjarige overleed hij in de Heilig-Hartkliniek te Tienen op 6 november 1977 : ‘mijn boekhouding is afgesloten, ik ben klaar. Ik ben een gelukkige dominikaan geweest,’ waren zijn afscheidswoorden. Zijn uitvaart gebeurde in de Dominicaanse Sint-Germanuskerk te Tienen op 10 november. Hij werd in de buurt begraven op het kerkhof van Bost. Op 14 november vond nog een pl. Eucharistieviering plaats in de St.-Niklaaskerk te Leest. Meer over Kamiel Emmeregs in deze Kronieken : 6 augustus 1939.
Foto’s :
-Pater Emmeregs na zijn eremis. (Foto : LG, blz 320)
-Herinnering aan zijn priesterwijding en eremis.
-De Pater zoals de meeste mensen hem gekend hebben.
-De meesters Meyers, De Leers en Selleslagh.
-Felix Van der Hasselt liep samen met Kamiel en Charelke Lamberts school in het Klein Seminarie van Hoogstraten, in het ‘pastoorsfabriekske’ noemde hij dat later.
Vervolg 1957 – Augustus : Het Vijftigste nummer van “De Band”.
Reacties van lezers :
Oud-onderpastoor Stany De Decker :
“Mijn beste lezers ! Regelmatig ontvang ik hier nog DE BAND, en ik moet zeggen, ik ben steeds nieuwsgierig om D.B. te ontvangen. Zo gauw die binnenkomt, moet alle werk maar een beetje wachten, de gazet wordt opzij geschoven en D.B. doorbladerd. Zo kan ik nog echt meeleven met mijn vroegere parochie. Al de namen die men leest, zijn er nog allemaal die zoveel zeggen; al de verslagen die men leest getuigen van die echt goede geest die er te Leest heerst. Bij de aankondiging van het JUBILEUMNUMMER heb ik nog eens een groot pak bovengehaald : al de nummers van DE BAND van nummer één af, en ik zeg : het is een groot pak. Als men nu dat eerste nummer beziet, wel, het is om compassie mee te hebben : zo dun, zo schamel, zo primitief, zo’n antieke tekeningen en een stijve soldaat die met een stuk geweer met een scheve-schele loop de wacht houdt bij een invallensgereed huis… En nochtans, toen dit eerste nummertje geboren was, waren we fier : HET WAS ER ! We konden nu verder bouwen. En dat verder bouwen, heeft voortgeduurd, en is er steeds op vooruitgegaan. De MILAC-werking van Leest kreeg vaste vormen, meer en meer personen werden eraan geïnteresseerd. En zo kwam het tot een grote ploeg medewerkers. De medewerkers van voor een paar jaar kunnen zeker getuigen dat we zo bij volle activiteit graag eens een foto zouden genomen hebben van mijn kamer ! Het was een warboel in de hoogste graad, maar er werd gewerkt en gezwoegd om tijdig een nummer klaar te krijgen. Aan mijn bureel zat er één de stencils te typen, aan de andere kant waren er een paar bezig met te illustreren : hier een opschrift, daar een tekening. Aan de drukmachine werd er aan een geweldig tempo de ene stencil na de andere doorgedraaid. Het was van “draaien altijd maar draaien”, maar ook van “zweten altijd maar zweten”. Er zijn avonden geweest dat we er zo maar een 12.000 bladen papier doordraaiden : een speciaal Paas- of Kerstnummer ging tot 40 blz, er werd gedrukt op 300 exemplaren ! Maakt de vermenigvuldiging, en ge zijt er ! En aan mijn tafel zaten intussen een paar medewerkers ijverig de adressen van de abonnenten op de eerste bladzijde te schrijven, of lekten hun tong droog aan de adresbandjes. Eens het typen gedaan, alsook het tekenen en illustreren, adresseren en tourneren, begon het werk van het samenbundelen. En dat ging aan de lopende band ! Een 3 tot 4 man koersten de tafel rond, waarop al de bladen schoon in hoopjes bijeen lagen. Al lopend werd er van elke hoop een blad geritst en al die bladen kwamen samen bij iemand die ze gelijk legde, een volgende sloeg er haakjes in, en de stapel “Banden” groeide gestadig. Dat werk gedaan, werden ze gesorteerd per straat en de volgende dag meegesleurd naar de Meisjesschool waar onze flinke helpsters steeds zo goed hun best gedaan hebben om die maandelijks rond te doen, nieuwe abonnenten te winnen, geld te ontvangen enz. De Eerwaarde Zusters hebben er dikwijls veel last mee gehad… De grote hoop “Banden” was nu weg, maar nu dienden er nog pakjes gemaakt voor de soldaten, de zusters en paters in de Missie en voor al de lezers buiten Leest. Hiermee kon ik dan de volgende dag naar de post geladen als een muilezel (meer muil dan ezel…) Ik wens verder “GOED HEIL” aan DE BAND. Moge het groeien en bloeien ten bate van heel Leest ! MOGE HET EEN ECHTE BAND ZIJN eerst en vooral tussen al de medewerkers en organisaties (want dat was zeker het eerste grote nut : samenwerking en samenbundeling van al de organisaties). Moge het ten tweede een ECHTE BAND ZIJN TUSSEN AL DE LEESTENAREN & OUD-LEESTENAREN (waartussen ik me ook blijf rekenen) en dan ook een ECHTE BAND TUSSEN LEEST EN ZIJN SOLDATEN ! Met de beste groeten aan alle Leestenaren. Je oud-onderpastoor St. De Decker.”
Broeder Romanus (Karel DeLaet) :
Geboren te Leest op 20 september 1896. In ’t klooster getreden bij de Broeders van O.L.Vrouw te Mechelen op 20/4/1914. Uitgeweken naar Engeland bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog, kwam naar Frankrijk (is oorlogsinvalide). Tijdens en na de oorlog verder werkzaam in het Belgisch Krijgshospitaal te Faverges (Haute Savoie,Zwitserland). Terug te Mechelen 2.2.1920. Verplaatst naar Alsemberg op 25 december 1920. Vertrokken naar Canada 15 augustus 1932. Opvoeding wezen en verlaten kinderen. Genaturaliseerd tot Canadees staatsburger op 1 februari 1953. Was in verlof te Leest : 1933, 1948, 1955. Adres (in 1957) : Orphélinat St Joan Baptiste, LAC SERGENT (Cte Portneuf) Canada.
“Beste Leestenaren, wanneer ik door brieven, tijdschriften of gazetten verneem van de moeilijkheden die zich voortdurend voordoen in België, heb ik waarlijk medelijden met u. Om maar één punt aan te raken : noemen wij de wet Collard. Moest België een federaal stelsel hebben gelijk Canada hier, konden de Vlamingen hun eigen pot koken. Onbekend is onbemind, maar het ware toch goed dat enkele verlichte geesten het stelsel zouden bestuderen. Wat uitstekend werkt elders, kan misschien wel aangepast worden. Men kan opwerpen dat de katholieke Walen er zouden bij verliezen, maar in afwachting van een ideale schuilplaats te vinden, laat ge u allen natregenen. Hier hebben we ook mensen met gebreken : tegenstrevers, heethoofden die elkaar als kat en hond aanstaren maar de erge wrijvingen worden vermeden, juist door het federaal stelsel hier in voege (Federalisme = statenbond of een streven naar). Voor gans Canada zijn er 4.500.000 Frans Canadezen, zo iets van 31%, dus een minderheid. Maar het Gouvernement houdt zich vooral bezig met de algemene zaken : leger, post, douanen, enz. Iedere provincie heeft ook zijn eigen parlement en maakt wetten voor de plaatselijke zaken. Het onderwijs valt onder de bevoegdheid van de provinciën. De tegenstelling tussen Fransen en Engelsen, katholiek en protestant, was vroeger reeds zo groot dat de Franse katholieken de overwinnaar dwongen hun rechten te vrijwaren. Om kort te zijn : ziehier hoe mijn provincie het onderwijs regelt. De katholieken hebben het bestuur hunner scholen, de protestanten hebben hun eigen stelsel en geen van beiden bemoeit zich met het programma van de andere. Ik ben hier meer dan 30 jaar en heb nooit een klacht gehoord van de Engelse minderheid op onderwijsgebied. Het is onmogelijk vermits zij hun eigen onderwijs regelen en zoveel scholen kunnen bouwen als ze willen, als het minimum aantal leerlingen aanwezig is. De katholieke minderheid in andere provinciën was vroeger minder goed behandeld dan de protestantse maar juist die goede behandeling (hun eigen zaken te laten behandelen) heeft veel bijgedragen om de zaken af te ronden. Een politieker die jaar in jaar uit moet horen : “Ziet hoe de minderheid het stelt in die andere provincie en hoe gij ze behandelt”, wordt het soms beu voor verdrukker door te gaan en natuurlijk de stemmen te verliezen van de verdrukten. Ik wens u dus uit gans mijn hart het federaal stelsel alhoewel ik weet dat die wens een slag in ’t water is dat dan nog vertroebeld wordt door politiekers die de waarheid vrezen als de duivel een wijwatervat… Vlaanderen zou zich kunnen redden indien het zijn eigen baas was en verlichte en krachtdadige leiders had. Denkt men soms dat hun rechten na de gebrade kiekens zo maar uit de hemel voor de voeten zullen vallen ? Help u zelf, zo helpt u God. Ieder Leestenaar, naar zijn krachten, brenge het zijne bij om God en de kerk te dienen, het goede recht der stamgenoten te doen zegevieren opdat er vrede en eendracht komt door gerechtigheid. Wanhopen brengt geen aarde aan de dijk. Tracht uw leiders wakker te schudden, duwt ze vooruit, redt wat er nog te redden is en de toekomstige geslachten zullen u zegenen. Beste Leestenaren, met goede moed aan ’t werk, vroeg of laat wordt het gezegde waarheid : “De aanhouder wint”. Hartelijke groeten, Broeder Romanus.”
Foto’s : -Stany De Decker. -Stany tussen enkele Chirojongens. V.l.n.r. : onbekend, Jos De Smet, Eddy Beterams, Stany, Juul Muysoms, Louis Vloebergh en Miel Polfliet. -Briefje van broeder Romanus (Karel De Laet) waarin hij zichzelf voorstelt. -Karel De Laet naast Gust De Prins, ergens achter het front tijdens W.O.-I. (“LG”, blz. 274) -Een tekening van de broeder uit “De Band”.
Vervolg 1957 – Augustus : Het Vijftigste nummer van “De Band”.
Reacties van lezers :
Zuster Melanie (Christine De Laet) :
“Op verzoek van “De Band” is het ons wel aangenaam een woordje te sturen ter gelegenheid van zijn vijftigste verschijning. Het is een hele toer inderdaad zulk een publicatie aan te pakken en vooral ze zo dapper op de been te houden. Niet slecht MILAC doch wij allen begroeten maandelijks van harte het boekje : dit zo simpele, zo deugdelijk gezonde kost, die sprankelende luim met tevens toch een noot van onmisbare ernst erin. Wij wensen DE BAND veel moed voor de nieuwe reeks 50 nummers.
Heilig Hartinstituut Heverlee
Men suggereert ons, wat te vertellen over de omgeving waarin we verblijven. Heverlee ligt, zoals u weet, bij Leuven en telt ongeveer 12.000 inwoners. We zijn hier in het Heilig-Hartinstituut : een schoolcomplex dat goed floreert, met leerlingen van alle leeftijd tussen 3 en 22 jaar. Tijdens het verlopen schooljaar hadden we 2.246 leerlingen, waaronder 1.221 internen. Behalve de gewone lagere school met bewaarschool, is er de middelbare school. Verder de beroepsschool met het technisch regentaat, de huishoudschool met het huishoudkundig regentaat, de middelbare en hogere landelijke huishoudschool, de lagere normaalschool, ook de bewaarnormaalschool (Renilde Verbruggen verwierf bij ons in juli, met grote onderscheiding haar einddiploma in deze afdeling), de vier soorten van middelbare normaalschool (wetenschappen, letterkunde, Germaanse talen, lichamelijke opvoeding), de oude en moderne humaniora met economische afdeling, ook nog verschillende Franstalige secties. We zijn hier met 220 zusters. We worden bijgestaan door een uitgebreid lekenpersoneel : 75 juffrouwen onderwijzeressen en een 30-tal helpsters. Heverlee is een moederhuis van Annuntiaten : het heeft het noviciaat voor de aanvaarding en opleiding van jonge zusters… Zr M. Victoria (Noot : haar zus Melanie De Laet) is terug goed opgekikkerd en weet zich nog op honderd en zoveel manieren nuttig te maken. Na 25 jaar missiearbeid is haar hart natuurlijk voor een groot stuk nog aan Congo blijven vastzitten. Zr Albert Marie (Noot : Marcella Van Aken) werd in 1955 tot schoolhoofd benoemd van ons bijhuis te Nodebais, waar ze werk presteert dat ten zeerste gewaardeerd wordt.
Het H. Hartinstituut is een bijenkorf van roezige activiteit : het werkvolk niet meegerekend, zijn we hier dus met 2.570 personen geweest dit schooljaar : een bont wereldje vol stemmige afwisseling en emoties naar ieders gading…Tijdens de vakantie krijgen we hier, met de nodige tussenpozen om uit te blazen, regelmatig de studiedagen van de B.J.B., K.A.J., V.K.S., E.K., C.O.V., enz. en al wat er occasioneel bijkomt als b.v. Pax Romana, het Nationaal Congres van het Vrij Middelbaar Onderwijs, enz. We streven ernaar ons het vertrouwen waardig te tonen dat ouders en overheid in ons stellen. We trachten door toewijding, door degelijkheid van onderwijs en opvoeding, door diepe religieuze bezieling, door innige onderlinge verbondenheid en sterke centralisatie, het Instituut te maken tot een der krachtigste bolwerken van het katholiek meisjesonderricht in het land. Wie graag meer inlichtingen verlangt kan gratis, op verzoek, een prospectus bekomen, en mag immer, bij gelegenheid, een bezoek brengen aan de inrichting. Nu vlug punctum : we mogen niet te schrokkerig beslag leggen op het zo welwillend gegund, doch beperkt plaatsje thans beschikbaar in DE BAND. Het is nog geen vaarwel, hopen we. Met hartelijke groet aan onze dierbare Familie, geburen, kennissen, en aan U allemaal. Zr M. Victoria en Zr M. Melanie(Melanie en Christine De Laet).”
Beroemde studenten van deze school waren : Eva Brems (politica), Saskia De Coster (schrijfster), Anne Teresa De Keersmaeker (choreografe), Els Dottermans (actrice), An Lemmens (presentatrice), Dries Mertens (voetballer), Jonas Van Geel (acteur), Stan Van Samang (acteur, muzikant)… Bekende leraren : Jo Claes (schrijver), Jeanne Devos (zuster en missionaris), Mia Doornaert (journaliste)…
Maria Christine De Laet (Zuster Melanie) was te Leest geboren op 12 mei 1901 en ze overleed te Heverlee op 2 april 1981. Ze werd begraven op het kloosterkerkhof.
Foto’s : -Christine De Laet (Zuster Melanie) -Melanie De Laet (Zuster Victoria) -Het H. Hartinstituut te Heverlee. -Marcella Van Aken (Zuster Albert-Marie) -Belgisch hoogleraar mensenrechten en kamerlid Eva Brems was een oud-student.
1957 – Augustus : Het Vijftigste nummer van “De Band”.
Dit jubileumnummer werd te Leest gratis huis aan huis besteld en was opgedragen aan de soldaten, aan pastoor Coosemans, aan de nationaal aalmoezenier van Milac F. Willems, aan Pieter De Prins, de burgemeester van Leest en aan alle vrienden van Milac. Jan De Decker, Tiendeschuurstraat 3, was nog steeds verantwoordelijk uitgever en bezieler van het blad. De geschiedenis van Milac Leest kan men terugvinden in deze Kronieken op de stichtingsdatum 15 maart 1953. Het eerste nummer van “De Band” was zeer pover, telde slechts zes bladzijden en had een oplage van 30 exemplaren. Dit vijftigste nummer had een oplage van 550 exemplaren. “Stilaan slaagden wij er in, met de welwillende medewerking van vele vrienden-correspondenten, aan ons blad zowat de tint te geven van een d o r p s b l a d ; talrijke oud-Leestenaren abonneerden zich. Wij hoeven zeker niet te zeggen dat én onze soldatendienst én de uitgave van ons maandblad die vijf lange jaren vele moeilijkheden hebben meegebracht : geldnood, tegenkantingen, onbegrip, onverschilligheid (vooral van die mensen die door hun ambt of functie de eersten zouden moeten zijn om ons werk te steunen en aan te moedigen…), gebrek aan medewerking, afbrekende kritiek, kwaadwilligheid en zo meer… Spijts dit alles, hebben wij kunnen volhouden en al die uren, uren en uren die ons werk heeft gekost, hebben wij niet gewogen noch geteld. Hetgeen wij hebben gedaan én door ons MILAC-werk én door ons blad, gebeurde steeds met de betrachting : goed te doen. Mogelijk zijn we er niet altijd in geslaagd. Wij betuigen onze erkentelijke dank aan al degenen die, onder welke vorm ook, ons werk hebben helpen in stand houden en uitbreiding doen nemen. Dank aan al die soldaten die ons regelmatig geschreven hebben, vaak ook persoonlijke brieven waarin zij openhartig hun moeilijkheden bloot legden en waarin de schrijnende behoefte merkbaar was aan een zacht gebaar en een warm woord. De meesten in deze categorie hebben wij kunnen helpen door onmiddellijk contact te nemen met officieren, aalmoezeniers en hooggeplaatste personen. Wij laten aan anderen over om te zeggen wat die vijf jaar MILAC voor een honderd soldaten hebben betekend. Wij hebben bijna voortdurend onze soldaten met kleine attenties bedacht, hen er aan herinnerend dat er nog iemand aan hen dacht, dat het thuisfront hen niet vergat. Het weze ons hier toegelaten, er –met pijn in het hart- op te wijzen dat 8 op de 10 jongens, na hun militaire dienst ons blijkbaar niet meer kennen of misschien nooit gekend hebben, ook al hebben ze vroeger wel geschreven “ik zal niet vergeten wat ge voor mij hebt gedaan”… 8 (ACHT) op de 10 (TIEN) lopen ons na hun soldatentijd “stoemmelings” voorbij, een paar zeggen (mompelen) nog “iets”, anderen zeggen helemaal geen bakkes meer. Merci, mannen… Sommige soldaten laten GEDURENDE MAANDEN geen sikkepit van zich horen. Het is gebeurd dat dergelijke “zware gevallen” dan nog op de koop toe, achter onze rug (natuurlijk…), babbelen : “Ik krijg van de MILAC niets meer, nu kunnen ze ook ontploffen”, zonder er bij te voegen (natuurlijk…) dat ze nog niet eens hun nieuw adres hadden laten weten. Wij halen deze treurige feiten hier aan om U een beeld te geven van de omstandigheden waarin wij vaak moeten werken (en volhouden…). Nog dit : een paar bewegingen en bonden geven nog de indruk dat MILAC ten slotte maar een “boekske” (sic…) is of “iets” dat niet veel te betekenen heeft. Wij hebben het inderdaad beleefd dat leden uit parochiale organisaties zich lieten ontvallen : “Wat hebben wij nu toch met die MILAC te maken”…Vergeten wij niet dat de nationale MILAC de soldatendienst is van het JEUGDVERBOND VOOR KATHOLIEKE ACTIE en als dusdanig door het Belgische Episcopaat werd herkend, elf jaar geleden. Enkele cijfers mogen u duidelijk maken waarin onze soldatendienst tijdens die 5 jaar bestaan gedaan heeft:
1.Tijdschriften : 12.331 ! In de loop van die 5 jaar Milac werden aan onze soldaten in het totaal 12.331 tijdschriften verstuurd : Het Goede Zaad, Zondagsvriend, De Band, Ons Land, De Haardvriend, Humoradio, Ons Volk, Bevrijding, Toren, Vlaamse Filmkens, Doorbraak, Kompas, Mardijck, Raak, Africa Christo en Het Weekblad, Ons Zondagsblad, enz, enz.
2.Boeken : 258. Handboek van de soldaat, Liefde Huwelijk Geluk, Orate Fratres, Brieven aan een soldaat, Boeken uit de Reinaert- en Prismareeksen, …
3.Dagbladen : 38 abonnementen van 1 tot 3 maand.
4.Allerlei : 32 kg chocolade, 19 kg pralines, 48 kg koekjes, toeristische documentatie, landkaarten van Duitsland, kamerversiering, enz. enz.
5.Terugbetaling onkosten voorbereidingsretraite : 28 maal 100 frank.
Wij verzonden in het totaal 4.500 brieven : bedelbrieven 358, prijzen voor tombola 1.305, allerlei omzendbrieven voor Leest en daar buiten (De Band of Milac), 1.175, allerlei (Sociale Dienst Leger, Ministerie Landsverdediging, persoonlijke brieven soldaten, Legeraalmoezeniers, medewerkers feestavonden, ouders van soldaten, volksvertegenwoordigers, e.a.)."
“De Band” had naar aanleiding van dit 50ste nummer gevist naar de ervaringen van enkele vooraanstaande lezers met de periodiek van Milac. Komen achtereenvolgens aan het woord : zuster Melanie (Christine De Laet), oud-onderpastoor Stany De Decker, broeder Romanus (Karel De laet), de Dominikaan Kamiel Emmeregs en de kolonialen Jan De Keersmaecker en Maria De Laet.
Bijgevoegd :
-Het voorblad van het vijftigste nummer.
-Inspiratie hadden de tekenaars meer dan voldoende. Nog enkele voorbladen van het populaire soldatenblad.
1957 – 16 juli : De Koninklijke Fanfare “Sint-Cecilia” Leest bracht een serenade naar aanleiding van het huwelijk van Rik Lauwens met Josephine Polfliet.
Ter gelegenheid van het huwelijk van een muzikant of een bestuurslid, eventueel van een zoon of dochter van een bestuurslid, werd een serenade gegeven. Een dergelijk optreden diende te worden aangevraagd bij het bestuur van de fanfare. Meestal op de huwelijksdag zelf trok de fanfare dan met muziek naar de plaats waar het huwelijksfeest werd gegeven en tot de vijftiger jaren werden zulke feesten meestal thuis bij de bruid gevierd. Voor de woning van de bruid stond het jonge paar in de deuropening te luisteren naar de serenade. Op dergelijke gelegenheden werden korte stukjes gespeeld en aan het eind van de plechtigheid mocht de bruidegom nog vragen om zijn lievelingsstuk te spelen. De woordvoerder van de fanfare, doorgaans de secretaris, hield tussen de muziekstukken door een gelegenheidstoespraak. (“Leest in Feest”, Stan Gobien)
Hendrik “Rik” Lauwens werd te Leest geboren op 31 december 1934 als zoon van Jan Baptist en Mathilleke De Bruyn. Josephine Polfliet werd te Kapelle op den Bos geboren op 15 maart 1931. Zij zou haar man drie kinderen schenken : Willy, Hugo en Maryse.
1957 – Zaterdag 27 juli : De KWB op reis naar de Vallei van de Ourthe en de Ambleve.
Vertrek om 04u30, aankomst rond middernacht, max. 35 plaatsen. Prijs pp : 180 fr. (DB, juli ’57)
In “De Band” van oktober ’57 verscheen daarvan een verslag van Jozef Vloeberghen : “Op 27 juli kon men ’s morgens vroeg reeds hier en daar licht zien aangaan en een kwartiertje later stopte er dan reeds één of meer personen buiten in de grijze morgenschemering. Het waren mannen van de KWB die zich vlug klaar maakten om toch maar op tijd te zijn op het vertrek dat vastgesteld was op 04u20. De algemene wens was “als het maar goed weder wordt”. Dat beloofde het echter bij ons vertrek niet te worden, want de hemel was gans overdekt met een zwart wolkenscherm. Zelfs bij onze aankomst in Luik was de sombere wolkenmassa zo mogelijk nog donkerder dan het zwarte Luik zelf. Maar achteraf klaarde het toch wat op en alhoewel het nog redelijk vroeg was, kwam de stemming er toch reeds stilaan in onder de deelnemers en deelneemsters aan de K.W.B.-reis. Af en toe striemde de regen tegen de bus, maar telkens als er moest gestopt worden, werd het het schoonste weder van de wereld, precies of de weermaker was ook van de KWB. In Coo was er reeds een pleisterplaats voorzien en Jozef Van de Poel schoot zich letterlijk en figuurlijk in de belangstelling, want hij zou daar zo waar al die ballonetjes van het water geschoten hebben ! Natuurlijk moest ook iedereen eens met dat kabelspoor “Téléphérique” naar boven. Zodra iedereen uit de stoel gewipt werd, ging de reis verder naar Trois Ponts, Vielsalm en Nadrin. Op dit plaatsje heeft men een schoon vergezicht op de Ourthe, die daar in 6 verschillende kronkelingen te zien is. Maar intussen was de vrolijkheid in de bus ten top gestegen en werd er in de bus een daverende voetbalmatch gespeeld (een ballonnentjesmatch laag over de koppen heen !) Toen er halt gehouden werd in Durbuy, was daar ineens allemaal op de been, want de mensen zagen daar onmiddellijk dat er iets te doen was in het kleinste stadje van België. Er staat daar een kiosk te midden van het dorp. Hewel op die kiosk hebben de mannen van de KWB een daverend concert gegeven onder de kundige leiding van Jan Keulemans, die ook gezorgd had voor de nodige instrumenten ! ’s Avonds op het stadhuis zou dan de erewijn geschonken worden voor de muzikanten en leden, maar spijtig genoeg moesten we weer verder, zodat we dit buitenkansje maar afgeslagen hebben. Onder algemene opgewektheid werd dan de terugreis aangevat en naar de algemene stemming te zien was iedereen weer tevreden over deze uitstap, die als het ware een vriendschap smeed tussen al de deelnemers. Onze enigste wens in verband met die reis is : mogen we volgend jaar weer zo een aangename dag hebben, en dan met veel meer deelnemers ! Jozef Vloeberghen.”
Foto’s :
-Serenade naar aanleiding van het huwelijk van muzikant Rik Lauwens met Josephine Polfliet. Het bruidspaar tussen de musici van de koninklijke fanfare St.-Cecilia. Vooraan Rik De Bruyn die dirigeert, Theo Fierens speelt trompet en Louis Alewaeters bombardon.
-Rik en Josephine op hun gouden huwelijksjubileum.
-KWB-reisverslaggever Jozef Vloeberghen.
-Jef Van de Poel schoot bijna alle ballonnetjes stuk.
-Jan Keulemans leidde het concert.
Vervolgt met “Het Vijftigste nummer van ‘de Band’”.
1957 – Zaterdag 6 juli : Gemeenteraadszitting -Op de dagorde :
1. Herziening gunning wegeniswerken Kleine Heide en Bist. 2. Aankoop van onroerende goederen langs Kleine Heide en Bist. 3. Gunning onderhoudswerken B.6.GV, 1957. 4. Begrotingswijziging. 5. Vergoeding opmaking der kiezerslijsten. 6. Weddevaststelling gemeentesecretaris.
Op de raad van 23 juli dat jaar : 1. Kasnazicht C.O.O (Commissie van Openbare Onderstand). 2. Kasnazicht gemeente. 3. Begroting kerkfabriek. 4. Grondvergunning op het kerkhof aan familie Coosemans-De Schoenmaecker, Dorp. Familie Lamberts-Verbruggen, Tisseltbaan. 5. Lening bij het Gemeentekrediet van België van één miljoen twee honderd vijftig duizend frank voor gemeentelijk aandeel in de kosten van verbeteringswerken aan de buurtsteenweg Kleine Heide en Bist. (DB, augustus 1957)
1957 – 6 juli : Zilveren bruiloft August en Melanie Vloebergh-Van Dam.
Staf en Nieke (“Nie Bareel”) hadden een “pottenwinkel” in de Dorpstraat. Potten, pannen, kommen, voor elektrische of andere vuren in verlakt en aluminium…ketels, kuipen in alle vormen en maten…drinkserviezen, koffieserviezen…steriliseerbokalen en ketels…verven, verfborstels en toebehoren…Nie Bareel had het allemaal. August “Staf de Metser” Vloebergh was te Leest geboren op 3/9/1904 en overleed te Mechelen op 9/4/1975. Kerstekind Melanie was eveneens te Leest geboren op 25/12/1902 en overleed te Mechelen op 21/3/1989. (DB, mei ’57).
1957 – 11 juli : Juffrouw Maria Rheinhard met pensioen.
‘DB’ :“Op 11 juli 1957 is Juffrouw Maria Rheinhard, onderwijzeres aan de gemeentelijke meisjesschool, op rust gegaan ; dit werd eerst nu officieel bekend gemaakt. Zij werd geboren te Mechelen op 22 augustus 1903. In 1916 kwam de familie Rheinhard te Leest wonen. Marie Rheinhard behaalde haar diploma van onderwijzeres aan het Instituut der Ursulinen te O.L.Vrouw Waver op 29 juli 1922. Van 21 september 1922 tot 1 mei 1923 was zij interimaris aan de gemeentelijke jongensschool te Leest, in vervanging van Alfons Hellemans die was opgeroepen. Van 1 mei 1923 tot 17 januari 1927 was zij interimaris aan de gemeentelijke meisjesschool te Leest en van mei tot augustus 1927 aan de aangenomen meisjesschool te Heffen. In september 1927 werd te Leest de gemeentelijke bewaarschool geopend. Deze werd ondergebracht in een houten loods die door de gemeente was aangekocht voor 12.765 frank bij de dienst der militaire gebouwen te Mechelen. Deze “barak” had aanvankelijk een lengte van 28 meter en was 6 meter breed (12 m voor de klas) ; een gedeelte ervan werd voortverkocht. Voor de functie van bewaarschoolonderwijzeres werden veertien kandidaturen gesteld ; Maria Rheinhard werd verkozen met 5 op 8 stemmen. Soms had Maria te zorgen voor 80 (tachtig) kleuters ! Tien jaar lang heeft zij het in die barak uitgehouden tot zij in oktober 1937 werd benoemd aan de gemeentelijke meisjesschool te Leest. Al die jaren heeft zij zich met hart en ziel aan het onderwijs en de opvoeding van de kinderen gegeven, dit met een zeldzame autoriteit. Niets was haar te veel. En al wat ze deed, heeft zij gedaan in eenvoud en met een onkreukbare plichtsvervulling. Daar boven rees, hoog als een toren, haar persoonlijk voorbeeld en haar taaie wil die ons deed denken aan de “sterke vrouw” uit het Boek der Wijsheid. Al die jaren is zij niet alleen “de onderwijzeres” geweest. Samen met andere meisjes, was zij zeer actief in de “Missienaaikring” die in 1926 te Leest werd gesticht. Alle maanden kwamen zij bijeen op een zondag : Mr Cleeren gaf hen een missievorming. In de week werden vele uren besteed aan allerlei naaiwerk voor de Missies. Juffrouw Rheinhard was voorzitster van deze kring. Uit deze “Missiekrans” is in 1928 de B.J.B. te Leest gegroeid : één van de eerste afdelingen van het land. Juffrouw Rheinhard was leidster en, in opvolging later van Bertha Scheers, schrijfster. Deze afdeling had een 40-tal leden. Bij het jubileum van Pastoor Beuckelaers, werd onder impuls van de B.J.B., een Vlaamse kermis gehouden. De afdeling van juffrouw Maria nam zeer actief deel aan het eerste grote Massaspel te Scherpenheuvel en aan de eerste grote Jeugddag te Brussel. Op Kerstmis werden jaarlijks taarten gebakken die dan werden gedragen naar de ouderlingen en zieken van de parochie. Haar afdeling speelde eens een –voor die tijd zéér modern- toneelstuk “Wilde Strijd” waarin Maria de rol van “den duivel” speelde (In de drama’s was zij immer de “slechte” en in de blijspelen immer de “kwispel”). Deze “Wilde Strijd” werd hernomen bij het vertrek van Zuster Victoria naar de Missie. (Een laatste maal is Juffrouw Maria op het toneel verschenen bij het afscheidsfeest dat werd aangeboden aan Pater René De Laet : als “doop-meter” en voordrachtgeefster over de keuken ! Steller van deze bijdrage bewaart hieraan zeer bijzondere herinneringen die voor publicatie niet vatbaar zijn !!!)
In 1943 trok zij zich terug als leidster van de B.J.B. Sinds 1930 was zij reeds werkzaam in de Boerinnengilde, eerst als gewoon lid, later als schrijfster en voorzitster. Zij was ook schrijfster van het Davidsfonds. Heden is zij nog schrijfster van Boerinnengilde en Vrouwenbond H. Hart. Binnenkort hoopt de Boerinnengilde het 200ste lid te vieren en het 35-jarig bestaan van de afdeling. Zo werd een zeer onnauwkeurig beeld geschetst van de activiteiten van juffrouw Maria Rheinhard. Nu zij –van het geven moe- op rust is moeten gaan, denkt zij met weemoed aan die jaren in het onderwijs doorgebracht te Leest. Zij is Leestenaar gebleven met hart en ziel. Zij heeft én bij haar leerlingen én bij de leden van verschillende organisaties een levensblijheid opgewekt waarmee zij zelf zo rijkelijk is bedeeld. Door haar woord en voorbeeld als opvoedster en leidster heeft zij zovelen doen geloven in het leven zoals God dit schiep, heeft zij bij zo velen een enthousiasme en een vuur verwekt voor al het goede en al het schone dat ons tijdelijk bestaan ons biedt. Zij heeft haar krachten nooit gespaard. Zij heeft haar talenten niet voor zich zelf opgeborgen en zij heeft haar licht “niet onder de korenmaat verborgen gehouden”. Zij is al die jaren niet sleepvoetend door Leest gegaan met een pietluttig kaarsje in de hand, maar zij heeft een brandende fakkel gedragen die bij zo vele jonge mensen en bij zo vele moeders vuur, geloof, hoop en liefde heeft verwekt. De godslamp heeft zij hoog boven haar eigen kleinheid gedragen tot ze werd een ontembare gloed : ’n gloed van geloof, ’n gloed van grenzeloze hoop, ’n gloed van veroverende liefde. God lei een kroon en een kruis in haar handen. Zij heeft ze beiden aanvaard en gedragen, in de overtuiging ook dat nooit iets groots wordt geboren waar een mens niet heel zijn hartebloed gaf. Zij behoorde niet tot de katholieken die van het Evangelie, dat grote wetboek van heldhaftig leven, een kerkboekje in zakformaat hebben gemaakt en zij wist ook dat de ware liefde deze is die geven kan zonder terug te krijgen en die niet tot kramp verstart als ze geen dankbaarheid vindt. Juffrouw Maria, nog vele jaren ! En “mersie” voor wat gij deed te Leest !”
Meer over Maria Rheinhard in deze Kronieken bij 17 februari 1987 (“In Memoriam Maria Rheinhard”)
Foto’s :
-De spijskaart van het feestmaal bij hun huwelijk, rechts de huwelijksfoto van Staf en Nieke Vloebergh-Van Dam. -Staf en Nieke op oudere leeftijd. -Enkele advertenties van de winkel van Staf en Nieke, gepubliceerd in het maandblad van Milac. -Twee foto’s van ‘juffrouw Maria’, rechts in een processie.
1957 – 1 juli : Klacht van Louis Wuyts over meester De Leers.
Gemeenteraadslid en Eregemeentesecretaris Louis Wuyts stuurde onderstaande klacht naar Burgemeester, Schepenen en “Mederaadsleden” der gemeente Leest : “Mijne Heren, reeds dikwijls en van veel ouders van iedere overtuiging of politieke gezindheid, heb ik klachten gehoord en ontvangen over en aangaande de menigvuldige tekortkomingen van hoofdonderwijzer Jan Baptist De Leers, in zijn hoedanigheid van onderwijzer aan onze gemeentelijke jongensschool. Zelf heb ik ook sommige dezer tekortkomingen en overtredingen vastgesteld. In mijn hoedanigheid van gemeenteraadslid klaag ik bij U deze onduldbare wantoestanden schriftelijk aan. Ik vraag aan U allen tezamen en aan ieder van U in ’t biezonder, dat U er het Uwe zoudt toe bijdragen om eens en voorgoed een einde te stellen aan deze schreeuwende tekortkomingen. In het belang van onze thans te Leest in de gemeentelijke jongensschool schoolgaande jeugd in ’t biezonder, dus op langere termijn gezien voor onze toekomstige volgroeide bevolking in ’t algemeen, vraag ik U dat ieder van U, volgens zijn bevoegdheid en volgens zijn wettelijke en zedelijke verplichtingen, zonder aanzien des persoons, tegenover De Leers voornoemd, die maatregelen zoudt nemen die zich opdringen en niet zoudt aarzelen hem voorgoed uit ons onderwijs te verwijderen; dit tot heil en welzijn van onze jeugd en tot eer van ons gemeentelijk onderwijs waarvan hij thans een potsierlijke, clownachtige en misschien zelfs wel een misdadige schande is. Daar de bevolking ons niet alleen met haar vertrouwen vereerd heeft doch ons tevens met een plichtenzware verantwoordelijkheid bekleed heeft, hoop en verwacht ik dat wij allen, eensgezind en zonder uitzondering, in deze aangelegenheid konsekwent zullen optreden en handelen, niet zullen praten doch zullen….DOEN. Met genegen groeten, L. Wuyts, Gemeenteraadslid en Eregemeentesekretaris van en te LEEST."
1957 – Van 4 tot 14 juli : Bivak jongenschiro te Houthalen.
Vijftig jongens namen deel. De bezoekdag viel op zondag 7 juli, daarvoor werd speciaal een autobus ingelegd. Op maandag en dinsdag werd een omhaling in het dorp gedaan voor groenten en aardappelen. (DB, juli ’57) In “De Band” van oktober verscheen een verslag van leider Eddy Beterams : “Beste vrienden altegaar, geeuw nog eens goed, zet u gemakkelijk in je zetel steek een sigaret op en…de dames en lieve juffers een bonbon en begin te lezen over het bivak van de Chirojeugd van onze parochie waarin ook uw jongen of als broer of als familielid deel neemt aan zijn schoonste dagen uit zijn schone jeugd…zijn bivak. Inderdaad, toen op DRIE JULI ’s morgens onze kerels uit de kerk kwamen, zag men het aanstonds, zij waren klaar voor het zware bivak en eerst en vooral voor de lange fietstocht die de kampplaats Houthalen van ons scheidden. Nadat we gegeten hadden, en een paar plastieken kruiken hadden geprobeerd, togen we op weg. Ergens ver van huis, kregen onze benen dorst en werden onze kelen stijf, daarom stapten we af om een pint of een Aarschotsen bruine binnen te kappen. Het laatste nat was onze redding en opgefrist kwamen we een paar uur later op onze kampplaats aan. Daar werd het een gewroet om alles in orde te krijgen en zodra het materiaal ter plaatse werd afgeleverd door de heer Karel Rottiers konden we beginnen zodat we een korte tijd nadien konden zeggen : “we zijn er mee klaar”. De eerste dag was dan ook vlug voorbij, en de voorwacht ging na een simpel avondgebed slapen, moe maar zeer tevreden en…in blijde ver…pardon, vol verwachting. ’s Anderendaags heel vroeg riep de leider ons op en gingen we de mis bijwonen in de grote Kelchterhoeve. Na de mis nog in de gauwte eens goed binnengesmokkeld, nog een paar diensten gedaan en dan, “hm hm, een betteke speile zelle, waui kunne da doëik gebrouike, as get nog ni wist, nè”. We waren voor de dood ringspel bezig tot toen er plots een kerel uit volle borst fluisterde : “ze zijn der”. Rustig deden we verder. Doch de ring miste doel, de pakkers ook, en pas stond de kamion stil of de ring kon alleen verder spelen, er was nu veel werk zodat de kerels en de ocharme 4 leiders hun handen vol hadden. Goed georganiseerd verliep alles rustig en de bijennest was spoedig veranderd in een echte kampplaats. Burchtknapen waren met alles in orde, knapen hadden nog hun slaapzakken te vullen. Lang duurde het echter niet en zo konden we beginnen met het gestelde programma. Laat op de avond wijdden we ons bivak toe aan onze Hemelse Burchtgravinne, elk om beurten beloofden we trouw, baden om sterkte en zongen haar Lof. Het was de schoonste hulde die we brengen konden. O.L. Vrouw zou over ons waken, dat wist elke leider, elke kerel, knaap of burchtknaap. Het bed of rijkelijker gesproken en gebabbeld onze rustplaats deed ons goed, en de gevraagde stilte was dan ook in acht genomen. Rond 10u30 baden een paar leiders voor de slapende jeugd en wisten toen dat het bivak goed zou worden. Geen vader of moeder zou zich te beklagen hebben. We kenden de verantwoording, de noodzakelijkheid en het doel van dit kamp. Maar u, kent u de verdeling van het kamp, zeer nauw in geen geval. Welnu, luister dan met de oren open en de ogen gesplitst ende geslepen. Te 6 uur staan de leiders op, kleden zich aan en wekken de kerels die water gaan halen na eerst het morgengebed en de morgenopdracht gebeden te hebben. Dan is het hoog tijd dat onze leeuwen (afkorting van : koning van de Chiro is de burchtknaap) en de knapen gewekt worden. Zij turnen een beetje en wassen zich om daarna in volledig uniform hun Koning te groeten en te ontvangen in de H. Mis en Communie. De openingsformatie, na de mis het meest belangrijkste gebed, grijpt plaats, het is een presenteren van de Chirogroet aan Kristus. Vendelappèl, inspectie en dan Vlaggehijs, hier wordt er gezwegen. De vlag waaronder we strijden gaat omhoog. We groeten en van dan af is al wat we doen voor Hem, “in zijn dienst”. Nu gaan we eten, teveel was er nooit, ook niet te weinig, ons nieuwe bivaktrio zorgde daar prachtig voor. Daar kan elkeen van meepraten. Na het eten trokken we naar de slaapzaal waar de bedden worden gemaakt en de spelkledij wordt aangetrokken voor het spel. Dit spel duurt maximum tot 11u45. Dan gaan we proeven van de lekkere manger van ons mammas. Buikske vol, harteke rust, samen met ons harteke gaat heel ons lijfke mee rusten, een vol ureke om dan tot aan het half vijfke te gaan spelen, in groep of per afdeling. Soms ook voor een trektocht of speurtocht. Na het 3de eetmaal zijn de diensten, amaai mijn bottin, schoenen kuisen en blinken dat ze stinken, bed fijn maken dat het stro ervan beeft, dan stijloefening, kort maar ambetant, zegt den luierik, zangstonde, herhaling kampvuurnummers, enz. Dan spelen ze nog tot rond 19u30. Dan eten we voor de laatste maal, om dan in volledig uniform een korte wandeling te maken door de bossen om van daar uit naar de slotformatie te gaan waar we door onze proost worden toegesproken. Hij doet dat kalm en goed, oprecht en recht naar het hart, we luisteren er naar doch weten, en hij ook, dat we het zo maar niet kunnen, en toch beloven we het in ons avondlied en onze kompleten die we aan ons bed bidden. Van dan af is het stilte tot ’s anderendaags na de H. Mis. Zware toebak, maar kom : een echte piot moet dat kunnen. En ze lukken er dan ook goed in. Dit is in het kort een bivakdag samengevat, en ik mag nu ook wel een beetje propagandist spelen voor ons. Dat alles heeft zijn doel alhoewel velen dat doel niet begrijpen. Door al die stijl, zang, spel, gebed, enz. worden zij getraind, naar het lichaam, cultureel, geestelijk en godsdienstig. Zij houden er een gedeelte van bij dat de eerste maal dienst doet buiten Chiromiddens in het leger en verder in het later leven. Daarom doen wij – en die “wij” zijn alle Chiroërs onzer parochie- een DRINGENDE OPROEP TOT ALLE JONGENS DIE DE OUDERDOM HEBBEN OM IN DE CHIRO TE KOMEN. DE DEUR VAN ONS HEEM STAAT WIJD OPEN VOOR U. KOM DUS EN LAAT ONS NIET LANGER WACHTEN. Wordt ook een ridder van uw Koning Kristus; Wees ook moedig om zijn taken te dragen. Sluit u aan, en kom bij ons, en ge zult leren wat echte kameraadschap betekent. Een goeie dag aan allen en tot een volgende keer ! Leider Eddy Beterams.-“
Foto’s : -Gemeenteraadslid en eregemeentesecretaris Louis Wuyts. -Zijn gedachtenisprentje. -Jan Baptist De Leest als tweede van links tussen zijn collegas Meyers, Selleslagh en Huysmans. -Twee keer Eddy Beterams in zijn Chiroperiode.
Vervolgt met : de dagorde van de gemeenteraadszitting van 6 juli 1957.
De eerste cross die hij reed was in Grasheide, een koers voor niet-renners. Er werd gereden met een koersfiets doch met het stuur van een gewone sportfiets. Er waren ongeveer 200 deelnemers en Fé eindigde op de 19de plaats. Samen met Constant De Prins, Frans Croon, Louis Selleslagh, Louis Geets, René Verschueren en Rik Willems zag hij de toekomst hoopvol tegemoet. Nadien kwamen René De Rey en Frans Feremans de rangen vervoegen. De poort tot het leven werd voor hem geopend. Er werd ook heel veel plezier gemaakt. Omwille van een autoloze zondag moesten de wielrenners van de stal Pol van den Blokmaker met de trein naar de koers. Rik Willems, die ook koster was in Laar, zong op de trein zijn heel repertorium aan Duitse liederen en na een paar minuten zong het ganse coupé mee. Ambiance verzekerd. Qua vriendschap was het een mooie tijd.
In Budingen zou het Kampioenschap van België gereden worden, een speciale dag waar er gepresteerd moest worden. Hoe het kwam weet hij niet, maar het was zijn dag niet en hij gaf op.
Fé reed ook nog samen met Roger De Clercq, de oom van de latere wereldkampioen Mario. Het was een zeer goed renner en een toonaangevend figuur binnen de crosswereld.
Na veel vergaderen in “De Bareel” werd, onder leiding van “Charel van den Haas”, met medewerking van Pol en Julien Piessens, de Grote Prijs “JUPI”, in het leven geroepen. Het was een officiële cross, waarin de vedetten van toen door de straten en velden van Leest en Hombeek reden. Een tweede uitgave is er nooit gekomen.
Stilaan werd de fiets aan de kant gezet en eindigde de sportcarrière van Fé. Net als iedereen nam hij zijn plaats in binnen de maatschappij, huwde met Maria De Prins, werd vader, grootvader en overgrootvader en dat heeft ook zijn charme.
Fé en Maria exploiteerden jarenlang twee benzine stations. Shell Ganzendries Hoogstraat Mechelen werd opgestart in mei 1967 waarna Maria in juni 1970 Shell Planckendaal, gelegen aan de parking van de Zoo in Muizen, opende. Zijn echtgenote was een sterke pijler in de zaak, naast de administratie ontfermde ze zich ook over de facturatie en dit van de beide stations.
Spijtig genoeg heeft hij op 24 december 2017 afscheid moeten nemen van zijn geliefde echtgenote, zijn zielsverwante, steun en toeverlaat. Met veel dankbaarheid blikt Fé terug op zijn rijkgevuld leven en zijn talrijke sportactiviteiten.”
Foto’s :
-In 1953 won Roger De Clercq de veldrit te Leest voor Van Kerrebroeck en René De Rey.
-Fé en Maria tijdens verschillende fasen van hun leven.
-Het Shell Ganzendries benzinestation in de Mechelse Hoogstraat.
-Felix “Fé” Polfliet.
Vervolgt met : Louis Wuyts verzocht om het ontslag van meester De Leers.
Ondertussen werd er met gemengde gevoelens afscheid genomen van Lembeek en de vrienden en was het gezin verhuisd naar Leest, wat voor iedereen een grote aanpassing vergde. Omwille van de afstand werd Fé door Cercle Halle uitgeleend aan Tisselt en nadien aan Heffen. Later werd hij voor 25.000 BF verkocht aan Racing Mechelen en deelde de kleedkamer met de toenmalige vedetten, Rik De Saedeleer, Jean Van der Auwera, Rik de Hert, Jef Put en Jos Mannaerts met als trainer de alom geprezen Jan Dogaer. Fé voldeed niet aan de gestelde eisen en werd voor 12.000 BF verkocht aan Kapelle o/d Bos. Hier eindigde ook zijn voetbalcarrière. Terwijl hij actief was bij de verschillende ploegen, stichtte hij Excelsior Leest. Excelsior betekent steeds hoger, of dit gelukt is, is andere koek, goede voornemens zijn ook belangrijk. Er werd geoefend op het veld naast het ouderlijke huis in de Kouter en Fé was speler-trainer. Gezien hun verblijf aan de taalgrens was het taalgebruik van de Polflieten doorspekt met Franse woorden en telkens trainer Fé het woord d’abord uitsprak, was Hugo Bradt er als de kippen bij om luid “vooreerst” te roepen. De doelen waren gewoon 2 palen getooid met een of ander kledingstuk en de hoogte had geen belang. De scheidsrechters vielen zo maar niet voor het rapen en een paar keer was de man in het zwart Rik Lauwens. Gelukkig bestond de “VAR” toen nog niet.
De Fé herinnert zich nog de namen van spelers zoals Leo Hellemans, Paul Willems, François Piscador, Louis Polfliet, Toon Lauwens, Willy en Hugo Bradt, Hubert Selleslagh, Karel Fierens, Juul Muysoms en Tomme Verbruggen. De ploeg bestond nog uit andere spelers, maar hun namen is hij spijtig genoeg vergeten. De kleuren waren zwart-wit voor de broek en de trui, de kousen naar ieders keuze en wat men zoal vond in de kousenschuif. In het begin waren hun tegenstrevers een ploeg van de Heide en caféploegen. Zij speelden zelfs tegen een ploeg met de jonge 15-jarige François Tuyaerts, de gehandicapte talentrijke speler, die later een ster werd bij Malinois en als bediende bij Eternit werkte. De matchen werden gespeeld op een wei van Miel Verschueren en een wei in de omgeving van Pieter De Prins op de Kleine Heide. Excelsior nam ook deel aan verschillende toernooien die ingericht werden door officiële clubs. De toernooien, georganiseerd door de Zennevallei in Heffen en een drietal door Sporting Mechelen, waar Excelsior met groot succes aan deelnam, gaven een grote sportieve voldoening. De inrichters heetten hen steeds hartelijk welkom.
Door de studies van de jonge spelers is de ploeg een stille dood gestorven, grote transfers zijn er niet gebeurd. Waarschijnlijk door Constant De Prins, zijn neef, kwam hij in contact met de wielersport. Hij ontmoette Pol Piessens en trad toe tot zijn renstal. Pol werd zijn persoonlijke begeleider, een soort Lomme Driessens. Voor de koers moest hij bij Pol komen eten en Angèle, zijn echtgenote, zorgde voor de traditionele biefstuk, hét krachtmiddel bij uitstek. Bère den Bakker was de masseur van de ploeg en de massage gebeurde meestal bij hem thuis in de Kouter.
Vervolgt.
Foto’s :
-Twee foto’s van de Fé als voetballer.
-Enkele spelers van Excelsior Leest : Antoon Lauwens, Leo Hellemans, Juul Muysoms, Louis Polfliet en Francois Piscador.
1957 – Julinummer “De Band” : Felix Polfliet dankt.
“Tijdens de winter werd bij de cyclocross te Leest genoeg ontvangen voor een nieuwe fiets voor de Fé. De Fé dankt langs deze weg al de mensen die zich ingespannen hebben voor het wellukken van die cross. Hij belooft eveneens, het volgend cross-seizoen met zijn nieuwe fiets heel wat betere uitslagen te zullen rijden. “Goede renner, goed materiaal, goede uitslagen”, zegt de Fé.”
Felix “Fé” Polfliet.
Felix “Fé” Polfliet werd op 29 oktober 1932 geboren als derde telg in het kroostrijk gezin van Carolus Edmundus “Karel” Polfliet (°Leest 10/7/1903, +Brussel 28/1/1952) en van Maria Clementina De Prins (°Kapelle-op-den-Bos 23/9/1905, +Duffel 26/11/1977). Felix huwde met een naamgenote van zijn moeder uit de Kleine Heide die met haar ouders en zus naar Mechelen verhuisde. Haar zus, Elza, werd de tweede echtgenote van Richard Van Praet en een broer Frans Roger De Prins werd op 14-jarige leeftijd slachtoffer van een luchtbombardement in Grand Fort Filippe (Fr) tijdens W0-II.
In december 2018 maakte zijn zus Alida Polfliet volgend portret van de “Fé” en zijn familie : “Eind november 1937 veranderde het leven van de familie Karel Polfliet en Maria De Prins. (foto’s onderaan) Omwille van zijn werk bij “den IJzerenweg” moest vader met zijn gezin tussen Brussel en Braine-le-Comte gaan wonen. Zij kozen voor Lembeek, het laatste Vlaamstalige dorp, gelegen op een paar honderd meter van Tubize, de taalgrens. Hoe de verhuis van de huisraad gebeurde is niet meer geweten, maar het gezin verhuisde met de trein. Josephine herinnert zich nog goed dat de jongste broer Alfons, amper 6 weken oud, in het doopdeken van de familie gewikkeld was. Hoe ze van Brussel-Noord naar Brussel-Zuid geraakt zijn weet ze ook niet meer. Van de verbinding Noord-Zuid was nog geen sprake. Later, bij ons jaarlijks bezoek aan Leest met de nieuwjaarsbrieven, deden wij dit steeds te voet. Als Nieuwjaar op zondag viel gingen wij, om onze zondagsplicht te vervullen, naar de mis in de Finisterrae-kerk in de Nieuwstraat en zorgden ervoor dat wij steeds lijfelijk aanwezig waren bij de offerande, de consecratie en de nuttiging. Op die manier werd de schade beperkt tot een dagelijkse zonde en bleven wij, in de nabije toekomst, gespaard van het hellevuur. Het huis dat wij betrokken was mooi en groot, en bood onderdak aan het grote gezin. De vier jongsten van het gezin werden hier geboren. Het was gelegen aan de drukke spoorlijn Brussel-Parijs, midden in het glooiende landschap met zicht op de meanderende Zenne en in de verte het mooie Lembeekbos. De meisjes gingen naar de Sancta Maria-school van de Zusters van de Christelijke Scholen en de jongens naar de Sint Veroon-school van de Broeders van de Christelijke Scholen, met als stichter de Franse broeder Jean-Baptist de la Salle. De avond voor de eerste schooldag van de Polflietjes, had er in de Katholieke Kring een optreden plaats gehad met het Brussels Ketje en dit optreden zou bepalend worden voor de bijnaam die wij ginder kregen. Onze Mil, 8 jaar oud, een wittekop en sprak een vreemd dialect, wat de gelijkenis met het Ketje was is ons een raadsel, maar sindsdien werd hij de stamvader van “De Ketjes van Lembeek”. De oorlogsjaren kwamen en zoals overal stonden allerhande activiteiten op een laag pitje. Mil en Fé werden lid van de Lembeekse turnclub en waren uitstekende turners. Maar Mil was ook een goed voetballer, lenig als een kat en snel als een cheeta. Hij werd de goalgetter bij Avenir Lembeek. Vader Polfliet vond Avenir Lembeek maar niks, een club van laag allooi, bovendien waren het socialisten en hij verbood zoonlief te voetballen bij Avenir. Hij had hogere ambities en zag zijn zoon al spelen bij Daring Brussel of White Star. Hoe onze Mil het voor mekaar kreeg is ons een raadsel, maar hij slaagde er telkens in door de mazen van het net te glippen en zijn matchen te spelen. De dag nadien hoorde vader op de trein, tot zijn grote ontsteltenis, dat zijn zoon weer een aantal keren gescoord had en de ster van het veld was. Natuurlijk zat er ’s avonds een dikke vlieg aan de lamp, soms waren er meer vliegen dan lampen. Zijn voetbalcarrière stierf een stille dood. In Lembeek was er een zekere Wastiels, een begenadigd loper die aangesloten was bij Olympic Essenbeek Halle (OEH) en Fé, ook een goed loper, sloot zich aan bij de club. In de club werd er getraind op pistewerk en bij de opening van het Provinciaal Domein van Huizingen liep hij samen, als inwijding, met de andere clubleden, de piste in. Zijn eerste grote cross met OEH was de Cross du Soir, ingericht door de krant Le Soir. Het was een volkscross waar grote Belgische lopers, zoals Gaston Reiff, aan deelnamen. Net als Mil, was Fé ook een goed voetballer en sloot zich aan bij Cercle Halle. Op dat ogenblik was hij heel intensief bezig met lopen en voetballen. Meer en meer ging zijn voorkeur naar de voetbalsport. Op 1 oktober 1951 vertrok hij met een klein hartje naar het leger en werd gekazerneerd in Vielsalm. De wereld was in volle Koreacrisis, de tweede wereldoorlog lag nog vers in het geheugen en de soldaten kregen een dienstplicht van 24 maanden voorgeschoteld. Buiten op bivak gaan met de Chiro en een vakantie bij Peit in Leest, was hij nog niet veel van huis geweest. Niet alleen voor hem, maar ook voor vele anderen, was dit een zware dobber en gelukkig leverde Milac hier goed werk. Op 28 januari 1952, gebeurde er iets ingrijpend en zou het leven van de familie Polfliet een gans andere wending geven. Vader werd het slachtoffer van een arbeidsongeval in Brussel-Zuid en overleed een paar uur later in Etterbeek. Moeder, 46 jaar, bleef achter met 11 kinderen. In de Katholieke Kring speelde broer Louis, de avond voordien, in een sappig Lembeeks dialect, met succes de rol van een Brussels Ketje. Van toeval gesproken. Wij waren zo fier als een gieter op de prestaties van onze broer en nooit hebben wij hiervan ten volle kunnen nagenieten. Het leven kabbelde verder, zo ook voor Fé. Ondanks zijn voorkeur voor het voetbal, werd hij bij het leger geselecteerd voor de loopwedstrijden. Er werden wedstrijden georganiseerd tussen de verschillende eenheden, elke eenheid had ambities en stuurde hun beste sportlui. Zo moest hij ook, een beetje tegen zijn zin, het militair kampioenschap in Etterbeek lopen en gaf op. Einde van de crosscarrière. Hij speelde nog memorabele voetbalwedstrijden tegen de ploeg van het Engelse leger.
Tijdens de maand juni waren er 4 mannen volledig werkloos en één vrouw. (DB, juli ’57)
1957 – Juninummer “De Band” : Nieuws van de Koninklijke Fanfare “Sint Cecilia”.
Gezien het provinciaal tornooi voor stapmarsen dit jaar voorbehouden is aan maatschappijen met minder dan 40 uitvoerders, is het ons niet toegelaten er aan deel te nemen. Als deelname aan een muziekwedstrijd werd dan Westmeerbeek uitverkozen ; als opgelegde mars moet uitgevoerd worden “BRASSCHAAT” van A. Van Loo. Onze fanfare treedt op in stapmars in ere-afdeling. Het opgelegde werk in korpswedstrijd, dus uit te voeren op de kiosk, is “BERGSUITE” van J. Moerenhout. In de korpswedstrijd treedt onze vereniging op in eerste afdeling, met als gekozen werk “RICHARD III” van P. Gilson. Ten einde het opgelegde werk “BERGSUITE” met de nodige kleur te kunnen uitvoeren, zijn we overgegaan tot de aankoop van een klokkenspel en sourdines, twee in onze streek minder gekende instrumenten. (Meegedeeld door A. Lauwers)”
In “De Band” van oktober stond de uitslag : “De deelname aan de muziekwedstrijd te Westmeerbeek is voor de Leestse fanfare uitgegroeid tot een succes. In de stapwedstrijd waar opgetreden werd in ere-afdeling behaalde de fanfare 84 punten op 90, een eerste prijs met lof der jury. In de korpswedstrijd in 1ste afdeling werd eveneens een eerste prijs behaald met lof der jury, 356 punten op 400. Hetzelfde artikeltje vermeldde ook dat het bestuur van de fanfare overgegaan was tot het oprichten van een zangkoor Sinte Cecilia. Reeds een veertigtal meisjes, vrouwen, mannen en jongelingen hadden zich laten inschrijven. (Foto onderaan) Dat zangkoor werd op 19 september 1957 opgericht. De stuwende kracht was Luc Beterams. Op het Palmzondagconcert van 1958 werd met de fanfare de Bergsuite van Jos Moerenhout uitgevoerd. Het zangkoor St.-Cecilia stond toen onder leiding van Leo Hellemans.
1957 – 2 juni : Treinen stoppen niet langer op Heide.
“Van 2 juni af, zal er geen enkele trein meer stoppen te Hombeek op ’t Heike en te Leest. De honderden personen die zich dagelijks per trein naar hun werk begeven, zullen vervoerd worden per autobus De twee lijnen Mechelen-Londerzeel en Mechelen-Tisselt zullen het vervoer regelen met zowat 85 bussen per dag (een 30-tal voor Leest), beide richtingen.” (DB, februari ’58)
Het “Station Leest” was een spoorweghalte langs spoorlijn 54 Mechelen- Sint-Niklaas.
1957 – 10 juni : Opgeroepen voor hun kampperiode.
Op die dag werden volgende Leestenaars opgeroepen voor een 6-daags kamp te Hemiksem : Jan Geets uit de Juniorslaan, Louis Goovaerts uit de Winkelstraat, Jozef De Wit uit de Juniorslaan, Marcel Diddens uit het Dorp en Edward Spruyt uit de Vinkstraat. (DB, mei ’57)
1957 – 13 juni : De Meisjesschool bezocht “DE EFTELING” te Kaatsheuvel. (Foto onderaan)
De schoolreis van de meisjesschool ging naar het Nederlandse pretpark. Op 20 mei waren er reeds 73 deelneemsters ingeschreven. (DB, juni ’57)
1957 – 21 juni : Aanbesteding.
“Uitslag van de aanbesteding van de rioleringswerken in de Kouter en Dorpstraat gehouden ten gemeentehuize op 21 juni : -Kerstens, Brasschaat : 171.810 fr, -Daems, Putte : 115.810 fr, -Van de Van, Breendonk : 130.620 fr. (DB, juli ’57)
1957 – 24 juni : Naar het Klein Kasteeltje.
Werden op 24 juni opgeroepen naar het Recruterings- en Selectiecentrum te Brussel : -Beterams Eddy, Grote Heide 10; (foto onderaan) -Croon Frans, Blaasveldstraat 4 ; (foto onderaan) -Van Winghe Achiel, Alemstraat 4 ; -Van Asch Willy, Kapellebaan 17 en -Van Riet Jhonny, Dorp 21. (DB, juni ’57)
1957 – 24 juni : Kind aangereden.
Toen veldwachter Van Hoof dienst deed op het kruispunt Dorp en Kouter ter gelegenheid van een B.W.W.-wielerkoers voor nieuwelingen georganiseerd in Hombeek, was hij er getuige van hoe een jongetje aan de meisjesschool werd aangereden door een personenwagen. De wagen volgde in het kielzog van de renners. Het knaapje werd, met bloedend achterhoofd, in een woning gedragen waar de bijgeroepen dokter Stuyck de eerste zorgen toediende. Het betrof Eric Bradt, (foto onderaan) geboren te Leest op 5 maart 1951 en wonende Kouter 4bis. Eric was een zoontje van gemeentesecretaris Egied Bradt. De bestuurder van het voertuig was René Verschueren uit Hombeek. (VVH)
1957 – Zondag 30 juni : “Groot feestprogramma van de meisjesschool in de parochiale feestzaal.”
“Er was een massale belangstelling; aangestipt dient nochtans dat de VADERS in een overweldigende minderheid waren. Toekomend jaar zal dit waarschijnlijk niet meer zo zijn. Dit feest werd bijgewoond door Z.E.H. Pastoor, de Heer Burgemeester, Eerw. Pater Emmeregs, leden van de gemeenteraad, de Heren Huysmans en Hellemans onderwijzers, en een groot aantal moeders en enkele vaders. Het programma was zeer goed verzorgd en de hartelijke applausjes waren niet uit de lucht. Eerw. Pater Emmeregs O.P.(foto onderaan) hield een toespraak over de samenwerking tussen de ouders en de school. Hij onderlijnde ook dat er door katholieke ouders slechts één onderwijs mag gekozen worden : het KATHOLIEKE. Tot besluit mag gezegd worden dat het onderwijzend personeel van de Meisjesschool fier mag gaan op het gepresteerde werk. Eén schaduwzijde : het programma was veel te lang.” (DB, augustus 1957)
1957 – Julinummer “De Band” : Koersuitslagen Louis Geets.
Uitslagen behaald van 24 maart tot 24 mei. Kapelle o/d Bos 18de op 62 vertrekkers, Rotselaar 20ste op 74, Anderlecht 21ste op 72, Wolvertem 12de op 84, Boom 3de op 35, Baasrode 10e op 79, Ruisbroek 16e op 34, Meise 10de op 40, Boom 8ste op 69, Walem 10de op 56, Duffel 11de op 53, Breendonk 14de op 62.
Foto’s :
-Het zangkoor ‘St.Cecilia’ in 1959. Vaandeldrager Frans De Bruyn loopt vooraan. Op de eerste rij zijn nog te herkennen : Mariette De Smedt, Magda De Croes, Josephine Polfliet, Agnes Piessens en Louisa De Bruyn. (Foto “Leest in Feest”)
-De “Efteling” in 1957. Langnek was toen reeds van de partij.
-Frans Croon als soldaat uiterst links.
-Eric Bradt werd het slachtoffer van een aanrijding.
“Als voorbereiding op de verjaardag van “Rerum Novarum” werd op 20 mei in de parochiale feestzaal een “ster-avond” gehouden. Verleenden hun medewerking : de trompetters en trommelaars van de Chiro, de B.J.B.-jongens en meisjes en de KWB. Een quiz werd gehouden en werd gewonnen door Eddy Beterams (foto onderaan) die te Mechelen in competitie zal optreden. Het hoogtepunt van de avond was de toespraak van oud-minister prof Dr. Verbist die handelde over het wezen van de wereldbrief “Rerum Novarum”, de gevolgen ervan en aantoonde in hoever de huidige regering zich inlaat met de toepassing van de sociale leer van de Paus, en in ’t algemeen van de sociale leer van de kerk.” (DB-57)
1957 – Zondag 26 mei : Plechtige Communie en hernieuwing doopgeloften.
Meisjes
Beullens José, Daelemans José, De Borger Victoire, De Prins Clara, De Smedt Alice,Diddens Hilda, Fierens Annie, Geerts José, Nagels Gilberte, Van Beveren Clara (foto onderaan), Van den Brande Maria, Van de Poel Evelina, Van Steen Ariella, Verbeeck Louisa,Vloeberghen Elza, Vloebergh Victoire.
Jongens
Daelemans Paul, Lamberts Hendrik, Leukemans Maurice, Spoelders Edward, Van den Brande Jan, Van den Brande Frans, Verbeeck Hendrik.
1957 – 26 mei : De K.Fanfare “St-Cecilia” nam deel aan het jubelfestival te Heffen.
Organisatie “De Vreugdegalm” Heffen. (DB, februari ’58)
1957 – Maandag 27 mei : Vertrek Lourdes-reis.
Vijf leden van de Vrouwengilde/B.B. en twee B.J.B.-meisjes vertrokken naar Lourdes : Mevr. Polspoel-Verhaegen, Mevr. Somers-Van den Heuvel, Mevr. De Prins-Verbeeck, Mevr. Van den Brande-Nagels en Juff. M. Absillis. De B.J.B.-meisjes waren : Georgette Daelemans en R. De Donder. (DB, juni ’57)
In “De Band” van juli 1957 verscheen daarover volgend verslag van Georgette Daelemans : “Eindelijk was de langverwachte dag daar : maandag 27 mei ! Te 09u32 vertrokken wij uit het station Nekkerspoel. We zitten met 6 B.J.B.-meisjes in elk compartiment en de reis verliep zeer goed. We kwamen te Lourdes toe de 28ste mei rond half zes. Zodra we de basiliek zagen verschijnen achter de bergen, zongen we uit volle borst het Magnificat. Aan het station werden we door de bussen opgewacht om naar ons hotel vervoerd te worden. Vlug nu onze bagage in de kamers plaatsen en…naar de Grot, het aantrekkingspunt van onze reis. We woonden er de Mis bij en gingen er te communie. We zagen er alle soorten van rassen vertegenwoordigd : Bohemers, Negers, Japanezen, Engelsen, Italianen, Duitsers, Oostenrijkers, Belgen, Amerikanen, enz. Allen komen naar moeder om genaden te vragen en genezing. Er zijn er ook wel die op plezierreis komen, maar ook zij kunnen niet nalaten om er te bidden. Zo waren er Duitsers die hun vakantie kwamen doorbrengen, maar ook zij geraakten niet weg van de grot, ze zijn er twee dagen langer gebleven. Te 10u30 was er de Hoogmis, te half drie openingslof met sermoen door Pater Schrooyen. Alle dagen om half vijf ging de Sacramantsprocessie uit : de B.J.B.-meisjes voorop in uniform, gevolgd door de geestelijkheid en het H. Sacrament. ’s Avonds om half negen : fakkeltocht. Het was zeer schoon zo in het donker te gaan met een kaars. Het was iets indrukwekkends te zien hoe al die duizenden kaarsjes tintelden in de avond. De basiliek en het gekroonde Mariabeeld waren mooi verlicht. Aan de basiliek gekomen, weerklonk het Regina Caeli en het Credo : bisschoppen gaven hun zegen. Na zo’n drukke dag, gingen we graag naar bed. De 2de dag lieten de Boerinnenbond en de B.J.B. zich fotograferen. Om 9 uur was er kruisweg. Er zijn mensen die de kruisweg op blote voeten doen. Anderen die aan de eerste statie op hun knieën de trappen opgaan. We zijn ook in de baden geweest. Het is toch wonderbaar dat niemand er een ziekte opdoet : zieken van alle aard en ook gezonden gaan allen in dezelfde baden; het water is zo koud. De derde dag : O.H. Hemelvaart. Na de vespers zijn we een wandeling gaan maken. Vierde dag : Plechtigheid aan altaar van Bernadette en zegening der zieken door Mgr Sloskans. Vijfde dag : uitstap naar Gavernie. Per autobus zijn we tot ginder gereden, ook een eindje te voet of per paard of ezel. In de sneeuw hebben we ons goed geamuseerd. Rond 4 uur reden we terug naar Lourdes : op twee punten van deze reisweg komt de Ronde van Frankrijk voorbij binnenkort. Zondag : Mgr Sloskans spreekt ons toe, spijtig genoeg was het in de Franse taal maar E.H. Goos heeft het voor ons vertaald. Daarna werden de medailles uitgereikt. Zo was dan de laatste dag aangebroken. Te half negen werd een dankmis opgedragen met sermoen door Pater Schrooyen. Na het middagmaal zongen we het afscheidslied. De reis waar naar we zo getracht hadden, was veel te vlug voorbij… Ik wens aan al de lezers dat ze eens de gelegenheid mogen krijgen om naar Lourdes te gaan en ik hoop er nog eens te kunnen weerkeren.”
Georgette Coleta Alphonsina Daelemans werd op 7 mei 1937 geboren. Als derde Leestenaar uit de Alemstraat werd ze Kloosterzuster. Haar eerste schooltijd bracht ze door in Kalfort en Tisselt en vanaf het derde leerjaar ging ze naar Kapelle-op-den-Bos. Daarna moest ze als oudste van acht thuis meehelpen. Tot ze (in 1958) naar Duffel kon waar ze een jaar later ziekenoppaster werd. Ze ging er binnen in het Convent van Betlehem bij de zusters Norbertienen (1961). Als zuster Charisia legde ze haar tijdelijke beloften af (26/4/1964) die ze drie jaar later vernieuwde. Haar eeuwige geloften deed ze twee jaar erna (1969). In Duffel werkte ze (tot in 1978) op de psychiatrische afdeling van het bekende instituut. Van dan af als thuisverpleger te Antwerpen van o.a. zangeres La Esterella (foto onderaan). Enkele jaren (van december 1999 tot in 2005) woonde ze met twee of drie medezusters in het mooie ‘wasgebouw’ (uit 1623) van de abdij te Averbode. In de abdij zelf verzorgde ze de zieke paters al moest ze het sinds een hartoperatie (in 2004) wel wat kalmer aan doen. Sinds 2006 woont ze met medezusters in het rusthuis van Ranst. (“De St-Niklaasparochie in Leest”, W. Hellemans)
Foto’s :
-Eddy Beterams won de quiz op de Ster-Avond.
-Op de koer van de meisjesschool met aan de teugel : Klara Van Beveren, één van de communicanten. Op de kameel : haar buurmeisje uit de Scheerstraat (Ten Moortele) Greta Geerts.
-Georgette Daelemans.
-Herinnering aan haar professie.
-De Antwerpse zangeres La Esterella (Ester Mathilde Lambrechts -°Antwerpen 7/5/1919, +Antwerpen 11/4/2011) die een tijdlang werd verzorgd door thuisverpleegster Georgette Daelemans.
1957 – 27 april : Uitreiking brevetten voor leden van de Burgerlijke Bescherming. (Foto’s onderaan)
Op zaterdag 27 april werden in de raadzaal van het gemeentehuis brevetten uitgereikt aan de leden van het Korps der Burgerlijke Bescherming die met vrucht de lessen van het eerste jaar hadden gevolgd. Deze plechtigheid werd bijgewoond door burgemeester, schepenen, enkele gemeenteraadsleden , instructeur Lauwers en Luitenant Kestens. Ontvingen het brevet van “agent luchtbescherming” : Frans Neutiens (ploegleider), Frans De Prins (onderchef), Eugeen Vloeberghen, Louis Lauwers, Jan De Smedt, Albert De Prins, Victor Alewaeters, Louis De Croes, Amedé Van Den Heuvel, Alfons Coosemans, Albert Schuermans, André Walschaers, Verlinden (Hombeek) en Jozef De Decker. Na enkele gelegenheidstoespraken, werd de erewijn geschonken en besloot een gezellig avondmaal deze viering.(DB)
Gevraagd “Een LEERMEISJE of HALVE WERKSTER wordt gevraagd door Meester-kleermaker Marcel Leemans, Pennemeesterstraat 25 te Battel. Onnodig zich aan te bieden indien niet op de hoogte van een elementaire kennis in het naaiwerk.” Marcel zou op 20 augustus 1957 met zijn gezin verhuizen van de Pennemeestersstraat 25 Mechelen naar Leest.
“Als we de winterwerking in de B.J.B. eens overschouwen, mogen we wel zeggen dat ze goed is geweest. Onze gewestelijke cursus over bedrijfsorganisatie, bedrijfsleer in tuinbouw en tuinbouwteelten, kende een zeer groot succes. De retraite kon wel wat beter zijn, 4 B.J.B.-ers volgden een gesloten retraite en 5 man volgde de cursus voor verloofden. De recollectie werd door 44 man bijgewoond. De laatste jaren is in de B.J.B. zo spontaan gegroeid : de “culturele werking”. Zo kende onze gewestelijke culturele dag te Tisselt een schitterend succes. Algemeen mag aangenomen worden dat al de B.J.B.-ers met zang, voordracht en welsprekendheid een hoog peil bereikten. Hier volgen dan de uitslagen van de 2 eerste geklasseerden. Voor zang : 1ste Laar, 2de Hombeek en Tisselt. Voordracht : 1ste Tisselt, 2de Hombeek. Welsprekendheid : 1ste Laar, 2de Jeroom Verbruggen van Leest over “Edel boerenwerk”, 89%. De winnaars van de gewestelijke tornooien zijn ons gewest gaan vertegenwoordigen te Hoogstraten op de provinciale culturele dag. Uitslagen : zang : 12de plaats, voordracht 5de, welsprekendheid 8ste. 16 gewesten namen er aan deel. De nationale culturele dag gaat door te Gent op 14 juli (Dag van het Vlaamse lied). Fons De Smet, Gewestvoorzitter.”
In datzelfde nummer schreef Jozef Vloeberghen bij het afscheid van Juul De Smet :
Edelmoedig en blij in dienst van de Kerk !
“Beste B.J.B.-broers. Onze vriend en leider, Juul De Smet, heeft afscheid genomen van de B.J.B. “Afscheid genomen” is eigenlijk het juiste woord niet, want Juul zal nog dikwijls terugdenken aan de B.J.B., waarvoor hij zich zo volledig gaf, met zijn beste krachten. Langs deze weg houd ik er aan om hem nogmaals in naam van gans de afdeling een hartelijk proficiat en een schone toekomst te wensen. Maar wij moeten hem toch vooral danken voor alles was hij in en voor de jeugd gedaan heeft, niet uit eigenbelang of voor persoonlijk succes, maar uit ware offergeest en vol idealisme. En een idealist was hij, want wie Juul kent, weet, dat hij niet tevreden was met half werk of met een kleine inspanning, en daarom was hij ons ook zo sympathiek. Juul zette zich altijd volledig in om bedevaarten, zomerfeesten of toneelavonden te doen lukken, evenals voor proefveldwerking, zangstonden en recollecties. Met Juul als grote bezieler hebben wij ook onze Lourdes-actie zien ontstaan en groeien tot een jaarlijks mooi initiatief, waarvoor alle B.J.B.-ers zich ten volle inspanden. Het zou te ver gaan om de verschillende feiten en punten aan te halen, maar langs deze weg zou ik alle B.J.B.-ers willen vragen om op deze weg voort te gaan, want ik weet dat hij het goed voor had met ons en met de B.J.B. In het gewest was het ook niet onopgemerkt voorbijgegaan dat Juul zo vol toewijding was voor zijn afdeling en daarom werd hij ook aangesteld als gewestvoorzitter. Het moet voor hem een schone dag geweest zijn als hij op zijn heerlijke trouwdag zag dat de B.J.B.-ers van onze afdeling en ook van het gewest er aan gehouden hadden om op die dag talrijk op te komen in hun mooie witte uniformen. Het was echt mooi toen de H. Mis opgedragen werd : vier misdienaars van de B.J.B., in uniform dienden ze. En tot besluit kan ik niets anders dan Juul veel geluk wensen in zijn nieuw gezin, opdat hij na een rijke jeugd, nog een rijker gezinsleven moge kennen dat moge beantwoorden aan het schone ideaal dat hij zich in de B.J.B. gesteld heeft. Juul, dat wensen u al de B.J.B.-ers van Leest en mogen God en Onze Lieve Vrouw u zegenen en helpen in de uitbouw van uw jeugdideaal !”
1957 – 8 mei : Gouden bruiloftviering Leonard en Maria De Muyer-Leemans.
“Die dag vierden de echtelingen Leonard De Muyer en Maria Leemans hun gouden bruiloft. In de parochiekerk werd een plechtige dankmis opgedragen waarna het paar op het gemeentehuis werd ontvangen en er met het gebruikelijk geschenk (twee zetels) werd bedacht.” (DB, juni ’57)
1957 – Zaterdag 11 mei en zondag 12 mei : Bevolkingsonderzoek.
Op zaterdag ging het kosteloos bevolkingsonderzoek door in “Ons Parochiehuis” tussen 14 en 21 uur. Op zondag tussen 09u30 en 12 uur. In de parochiale feestzaal was op 29 april een tweede voorlichtingsvergadering doorgegaan en deze maal met lichtbeelden i.v.m. dit onderzoek maar daarvoor was er zeer weinig belangstelling. Het onderzoek zelf kende wel bijval, een 700-tal personen boven de 14 jaar werden onderzocht. (DB, mei en juni ’57)
1957 – 15 mei : Landbouwtelling.
“Deze telling beoogt de opname van de oppervlakte der bedrijven en der teelten, alsmede van het aantal der voornaamste dieren en landbouwmachines. De aan te geven toestand is deze op 15 mei 1957. Van 16 mei tot 4 juni 1957 zal de veldwachter zich in elk gebouw aanmelden om de nodige inlichtingen in te winnen. De telplichtigen die op 5 juni 1957 nog niet door de teller mochten ondervraagd zijn, moeten binnen de 24 uur hun aangifte indienen bij het gemeentebestuur. De geheimhouding van de individuele aangiften wordt gewaarborgd door artikel 458 van het strafwetboek en de formele verzekering, dat deze aangiften niet zullen gebruikt worden voor fiscale doeleinden, wordt uitdrukkelijk gewaarborgd door de samengeschakelde wetten van... (...) De aandacht van de telplichtigen wordt gevestigd op het feit dat elke regering zich in de onmogelijkheid bevindt, ten bate van de land- en tuinbouwers een politiek te voeren welke beantwoordt aan hun beroepsbelangen en –behoeften, indien ze niet beschikt over juiste landbouwstatistieken.” (DB-1955)
1957 – 11 maart : De Chiro nam afscheid van hoofdleider Juul Muysoms. (foto’s onderaan)
Hij werd opgevolgd door Louis Vloebergh. Op 23 maart vertrok Juul Muysoms naar Congo. (DB, februari ’58) Datzelfde jaar schreef hij volgende brief vanuit Dilolo (Belgisch Congo) naar het maandblad van Milac : “Beste lezers van DE BAND, voor velen onder u zal het sinds lang geleden zijn dat u nieuws van mij hebt vernomen en velen zal het verrassen dat ik van dit blad gebruik maak om u een en ander te vertellen van wat er van mij tot hier toe is terechtgekomen. Na een schone reis op de grootste, schoonste en nieuwste boot die naar Congo vaart, heb ik toch enigszins tegenslag gehad. Ik had namelijk gedacht van het een en ’t ander te zien van onze Congo terwijl ik naar mijn eindbestemming ging. Dat is mij geweldig tegengevallen want vanuit LOBITO waar de boot aanlegt, moest ik 1.400 km met de trein door ANGOLA om dan de eerste statie over de grens, amperkens twee km in Congo, af te stappen. Ge kunt wel geloven dat ik op die 2 km niet veel van Congo heb gezien. Die kans komt later nog wel. DILOLO is de hoofdplaats van het gewest met dezelfde naam in de provincie KATANGA, maar is niet te vergelijken met een gewest in België want de afstand van de ene naar de andere kant bedraagt in de lengte 280 km en in de breedte 210 km. Voor ik hier was kon ik mij die uitgestrektheid moeilijk voorstellen. En dan komt men voor zo’n streek zo ineens alleen te staan. Hewel daar in Leest, ge kunt best geloven dat ge dan ook eens in uw haar zou krabben gelijk ik dat gedaan heb. Wel was er een veearts die vanuit KOLWEZI (450 km van hier en die is mijn baas) elke maand voor 3-4 dagen kwam, maar sinds die in verlof is voor 8 maanden, zit ik helemaal alleen. En dat dan nog wel nadat ze mij voor zeker gezegd hadden dat men de eerste term altijd met een veearts zou blijven. Natuurlijk trekken we ons dat allemaal niet heel erg aan want als we alleen zijn, is er ook niemand die zal zien dat er een koe creveert omdat we een beetje teveel van ’t spuitje hebben gegeven (alhoewel dat tot hiertoe nog niet gebeurd is), maar missen is menselijk, zowel in Congo als in Leest. Naast de koeien verzorgen, heb ik ook nog de vleeskeuring (heel interessant dat kerven) en de controle van de grens voor de smokkel van vlees en koeien, want ze smokkelen hier al even graag als tussen Holland en België. Er is namelijk een groot prijsverschil. Daar in Angola hebben ze verschillende gevaarlijke ziekten die, als ze in Congo binnen geraken, een echte ramp zouden worden. Voor verveling heb ik dus niet veel tijd meer maar toch denkt men regelmatig nog eens aan LEEST, vooral aan thuis en aan de jeugd waarbij men voor een paar maanden zelf nog hoorde. Vooral aan de ‘meskes’ natuurlijk. Nu kan ne mens daar tenminste eens rustig over nadenken. Ja, alles bijeen zit ik hier nu vier maanden in Congo en ik mag zeggen dat die tijd zeer vlug is voorbijgegaan, en als de rest ook zo vlug gaat, zal de tijd veel te vlug voorbij zijn. Velen onder u zouden wellicht vragen als ze de kans hadden, hoe het tegenwoordig met de negers gaat. Wel, in ons gewest hier mogen we er niet over klagen want alhoewel het geen lammekens zijn kan men er best mee samenwerken. DILOLO maakt echter de Congo niet. Over de negers hoop ik u een volgende keer meer te vertellen, als het er nog eens van komt van te schrijven tenminste. Veel van wat men met de negers meemaakt, is waarlijk de moeite waard om te vertellen. Intussen een goeie dag vanuit DILOLO aan alle lezers van DE BAND, en bijzonder aan de Chiro en de B.J.B. en een beetje geduld aan allen aan wie ik beloofd heb van eens te schrijven want schrijven is niets zegt men, maar beginnen en dan moet men nog verder schrijven ook : dat is wat anders. JUUL MUYSOMS Mongange ya ngombe. B.P. N°2 (Doktoor van de koeien) DILOLO Belgisch Congo.“
1957 – 17 maart en 24 maart : Jubileumvoorstelling “Rust Roest”.
Op de affiche : “Marieke van Nijmegen”, een middeleeuws mysteriespel bewerkt door Leo Hens. Dit ter gelegenheid van het jubileum 35 jaar Rust Roest. (“DB”, februari ’58 en “Rust Roest Ontmaskerd”) (foto onderaan) Meester Constant Huysmans speelde toen de rol van de paus en zijn dochters Lieve en Vera mochten toen voor het eerst naar een toneelvoorstelling. Vooraf waren ze goed gewaarschuwd voor het optreden van de duivel. Ze moesten niet bang zijn omdat ze ouderloos in de zaal zaten. Vooraf kregen ze limonade in het café van Teughels (“de Roselaar”) en na de voorstelling mochten ze een frietje steken aan het kraam van Nieke van de Mannemaker. Mooie herinneringen vertelde Lieve in 2016…
‘Ons Volk’ 21 maart 1957 : Toneelgroep ‘Rust Roest’ uit Leest vierde haar 35-jarig bestaan Met ‘Marieken van Nijmegen’, het mysteriespel uit de 15de eeuw, dat voor deze tijd werd herschreven door Leo Hens, heeft de toneelvereniging haar 35-jarig bestaan op een waardige wijze gevierd. Want wie, in deze tijd van zucht naar de sensationeelste ontspanningen nog terugblikken kan op een reeks prestaties die zich op een tijdsbestek van 35 jaren alsmaardoor opstapelden, mag over zichzelf getuigen dat hij leefde ten bate van de gemeenschap, ten bate van het Vlaamse volk, langs Zenne en Rupel. Leest, de kleine landbouwgemeente, heeft echter dat voor op de omliggende dorpen, dat de gemeenschap die er huist honkvast blijft en zonder drukdoenerij zijn ontspanning zoekt in eigen kring, in eigen middelen. Einde 1921, met de eerste wereldoorlog pas achter de rug, werd ‘Rust Roest’ gesticht. En de ‘rust’ heeft geen ‘roest’ gekend ! Want na die eerste toneelopvoering, welke plaats had in februari 1922, tijdens dewelke ‘Verlaten’, drama in vier bedrijven van Jef Toussaint werd opgevoerd, bleef de vereniging steeds knap werk leveren, al bleef er hier en daar wel eens een valsteekje te bespeuren in soms gemaakte vertolkingen. Wat niet belet dat ‘Rust Roest’ heel wat verdienstelijk spel vertolkte met o.a. ‘En waar de ster bleef stille staan’ van Felix Timmermans, ‘Fra Angelico’ van Jef Crick, ‘Het geding van Ons Heer’ van Paul de Mont, ‘Passiebloemen’ van Hilarion Thans, ‘De moderne Don Juans’ van Leo Hens, ‘Boerenbloed’ van Paul Mersch, ‘De Filosoof van Hagem’ van Jef Scheirs, e.a. Van staatswege werden twee leden vereremerkt en vier ontvingen het diploma van de St.-Genesiusgilde om de vele jaren toneelkunst die zij beoefenden. Statistieken vermelden dat 63 juffrouwen en 45 heren in al die jaren te Leest op de planken stonden, in dienst van ‘Rust Roest’. Slechts tweemaal werd er gespeeld met een vreemde actrice, wat reeds een speciale verdienste is. Als regisseurs fungeerden de h. Jan Steenackers uit Kapelle-op-den-Bos, terwijl sinds 1925 de h. Alfons Hellemans op een zeer verdienstelijke wijze de regie in handen houdt. Ook buiten Leest zag men de vereniging meermaals op de planken. Opvoeringen werden gehouden te St.-Amands, Heffen, Battel, Heike, Ramsdonk, Zemst-Laar…Steeds was het een succes omdat de kring iets bracht dat schoon bleek in al zijn eenvoud, omdat men het volk een spel voor ogen toverde dat men genieten kon in al zijn simpelheid. Zoals bv. nu met het ‘Marieken van Nijmegen’ het geval is, dat zondag 24 maart nogmaals zal worden opgevoerd in de zaal ‘de Roozelaar’, vinden we het onschuldige beminnelijke Marieken, schitterend in de door Maria Selleslagh gebrachte vertolking. Eveneens goeds kan worden gezegd van Alfons Hellemans, als de oom in zijn pastoorsrol, terwijl Flor Mertens en Maria Diddens, in hun respectievelijke rollen van Moenen, de duivel en De Moeie, de zuster, meer dan verdienstelijk werk leverden. Waardevol waren verder Jozef Leemans, Jozef Coeckelbergh, Marcel Leemans, Frans Van Neck, Cyriel Selleslagh, Lutgarde Hellemans, Leo Hellemans en Constant Huysmans. Veel schoons heeft ‘Rust Roest’ voor het voetlicht gebracht in de voorbije fase, die zich uitstrekt over een periode van 35 jaar oefenen en gestudeer in kluchtrollen zowel als het meest dramatische spelgenre, met steeds de zin naar beter en schoner, wat nog niet helemaal werd bereikt, maar waar meester Hellemans en zijn hele schare toneelacteurs niet heel ver meer af zijn… K.T.” ‘Marieken van Nijmegen’ werd nog opgevoerd op 31 maart te Zemst-Laar en op 14 april te Reet.
1957 – 18 maart : De Gemeenteraad verhoogde de opcentiemen.
De gemeenteopcentiemen werden van 600 op 1000 gebracht. (DB, februari ’58)
1957 – Zondag 31 maart : Film ten voordele van de Luchtbescherming.
Om 19 uur werd er in zaal Sint-Cecilia een filmavond gegeven ten voordele van de Luchtbescherming. (DB, maart ’57)
1957 – April : Werkloosheid.
Tijdens de maand april waren er te Leest 4 volledig werkloze mannen en 2 volledig werkloze vrouwen. Twee mannen waren tijdelijk werkloos evenals 8 vrouwen. (DB, mei ’57)
1957 – 7 april : Jubelfeest Kon.Fanfare “Sint Cecilia”.
“In de loop van de maand april zal de Koninklijke Fanfare “Sint-Cecilia” een GROOT JUBELFEEST inrichten ter gelegenheid van de vereremerking van zes leden met 50 of meer jaren lidmaatschap. Zullen de gouden medaille ontvangen van de Federatie der Katholieke Muziekmaatschappijen: Remy BRADT, Jan CROES, Constant DAELEMANS, Jan DE SMEDT, Louis DE SCHOENMAKER en Emiel VERSCHUEREN. (DB, maart ’57) (Foto van deze fanfare onderaan)
1957 – 20 april : Botsing.
“Op Paaszaterdag kwam het tot een aanrijding op het kruispunt Elleboogstraat-Winkelstraat-Tiendeschuurstraat, tussen de wagens respectievelijk bestuurd door Louis Van Roey en Jan De Wachter uit Hombeek. Stoffelijke schade.” (DB, mei ’57)
1957 – Van 25 tot 27 april : Eucharistische Kruistochters op retraite.
Die periode volgden “18 dappere kruistochters een retraite voor E.K.A.-leden te Mechelen-Coloma. Ze hebben er zoveel deugd aan beleefd dat ze er niet konden over zwijgen. Ook vonden zij het zeer aangenaam er oud-onderpastoor De Decker aan te treffen.” (DB) (Foto van Stany De Decker onderaan)
Foto’s :
-Twee keer Jules Muysoms : in zijn Chiro-periode en als voetballer. -De “cast” van “Marieken van Nijwegen” : boven : Alfons jr. en Alfons Hellemans sr., Jozef Coeckelbergh, Maria Selleslagh, Jozef Leemans, Frans Van Neck, Victor Selleslagh, Frans Teughels, Cyriel Selleslagh, (?) , Jaak Publie, Marcel Leemans, Maria Diddens, Louis Vebruggen, Florent Mertens. Onder : Leo Hellemans en Constant Huysmans. (Foto : “Rust Roest Leest Ontmaskerd”, G. Hellemans) -De Koninklijke Fanfare Sint-Cecilia in 1953. -De grote kale man op de tweede rij is de gewezen onderpastoor Stany De Decker.
1957 – Zaterdag 16 februari : “Arbeid Adelt” naar het sportpaleis.
“Die dag heeft de K.F.A.A. de aangename verplaatsing meegemaakt naar het sportpaleis te Merksem en is er getuige geweest van een der spannendste sportavonden van het winterseizoen. Een rijk afgewisseld en boeiend programma met de beste internationale vedetten maakte van deze sportmanifestatie een top-avond, dit bewijze de aanwezigheid van meer dan 10.000 sportmannen. De muzikanten hebben er hun nieuwste marsjen luchtig de piste ingeslingerd. Opvallend hoe zovele toeschouwers zich dan telkens rond de kiosk samendrommen, wat bewijst dat overal ’s mensen gemoed voor de muziek ontvankelijk is. Eenieder heeft over deze avond zijn voldoening uitgesproken.(C.H.)” (DB maart 1957)
1957 – Maartnummer “De Band” : Lode “Louis” WUYTS behaalde het diploma van stadsgids.
“Lode Wuyts (foto en gedachtenisprentje onderaan) uit de Kouter behaalde het diploma van gids der stad Mechelen. 118 kandidaten hadden zich laten inschrijven voor deze cursussen die door de stad Mechelen waren ingericht. Slechts 32 hebben zich op de examens aangeboden, 20 slaagden. De geslaagden ontvingen een diploma van de Staat en van de Stad Mechelen, alsook een mooi boek.” Het betreft hier de gewezen gemeentesecretaris en oud-gemeenteraadslid Louis Wuyts (°Lummen 5/2/1907, +Mechelen 23/12/1959). Louis Wuyts was op 6 maart 1933 door de gemeenteraad van Leest tot gemeentesecretaris gekozen met 5 stemmen tegen 4 voor Egied Bradt, de latere secretaris. Zijn jaarwedde bedroeg 12.250 frank. Omdat het loon van secretaris in die tijd afhing van het aantal inwoners werd hij later secretaris in Hombeek. Nadien werd hij raadslid te Leest als verkozene van een afgescheurde partij van de Sussen. Louis Wuyts woonde in de Kouter waar hij een mooi huis liet bouwen een 100 meter voorbij het kasteel Moyson. Dat werd later aangekocht door Pelagie Van Boxom (“Pelagie van Bosses”). Hij was een eerste maal gehuwd met Sophia Emerentia Van de Wiele (°Sint Niklaas 26/5/1905, +Leest 16/1/1945). Hun kindje Godelieve Wuyts overleed enkele dagen na haar geboorte. Louis Wuyts hertrouwde met Emilie Blondiau. Zij overleed op 21 augustus 1997 te Hove en werd te Leest begraven in het graf van haar man.
1957 – Maartnummer “De Band” : BOND DER KROOSTRIJKE GEZINNEN –Afd. Leest.
“Reeds vele gezinnen zijn aangesloten bij de Bond der Kroostrijke Gezinnen. Maar nog niet allen die er kunnen lid van zijn, hebben zich laten aansluiten. Nochtans, de voordelen die de leden kunnen genieten, zijn talrijk. Maar het is opvallend hoe weinig LEDEN OP DE HOOGTE ZIJN VAN DE VOORDELEN DIE DE BOND AAN ZIJN LEDEN GEEFT. Er wordt geen aandacht gegeven aan de lezing van hun orgaan “DE BOND”. Moge daarin verandering komen. Weet U dat de leden recht hebben op een geboortevergoeding vanaf het 5de kind ? (Die vergoeding dient aangevraagd : de plaatselijke secretaris kan dat niet weten). Weet U dat de verminderingszegels een aardig sommetje per jaar kunnen opbrengen ? Maar ge moet ze vragen in de winkels ! Weet U dat een weduwe- en wezentoelage kan uitgekeerd worden, mits aanvraag. Weet U dat…de Bond U nog andere voordelen schenkt ? Maar…vraag bijtijds inlichtingen, en lees uw bondsblad ! Jonge gezinnen met 3 kinderen kunnen ook aansluiten. (A. Hellemans).”
De auteur van dit artikeltje was bezieler van het Leestse toneelleven en vele andere culturele activiteiten Alfons Hellemans (°Leest 28/7/1901, +Mechelen 20/4/1986), toen ook secretaris-voorzitter van BGJG Leest.
1957 – 2 maart : De K.W.B. bezocht de Zesdaagse van Antwerpen.
DB, februari ’58 : De zesdaagse van Antwerpen werd toen gehouden in het Antwerps Sportpaleis in Merksem op een houten indoorbaan van 132 m lengte (in 1968 verlengd tot 250 m). De winnaars van 1957 waren de Italiaan Ferdinando Teruzzi, de Australiër Reginald Arnold en onze landgenoot Willy “Rupske” Lauwers. (foto’s onderaan)
1957 – Zondag 3 maart : Grote Muziekavond Kon.Fanfare “Arbeid Adelt”.
In de zaal “De Rozelaer” bij Theodoor Teughels, Dorp Leest. Begin 17u30. Onder leiding van Dhr. J. Van der Taelen. Tussenin optreden van de zingende clown Janus Prul “een paljas die de zaal doet gieren” (folder)
1957 – Donderdag 7 maart : Filmavond.
Georganiseerd door de filmdienst van de Belgische Boerenbond voor de Leestse leden en hun familie van de Boerengilde, Boerinnengilde en hun beide jeugdafdelingen.
Programma :
1. Actualiteit B.B. : viering voorzitter Mullie.
2. Hij had vijf zonen.
3. Nateelten op het gemengd bedrijf.
4. De beste mascotte (wegcode).
5. Kluchtfilm. (DB)
Foto’s :
-Een foto van Louis Wuyts uit 1956.
-Zijn doodsprentje.
-Vedetten uit de piste van 1957 : Ferdinando Teruzzi, Reginald Arnold en ‘Rupske’ Lauwers.
1957 – Zondag 10 februari : Jaarlijks Wintertornooi B.J.B. te Mechelen. Op deze gewestelijke culturele dag waren 22 B.J.B.-meisjes van Leest aanwezig. (DB, maart ’57)
1957 – 10 februari : Maandelijkse vergadering Boerengilde. Deze ging door in het Parochiehuis om 21 uur. Een voordracht werd gegeven door dhr Van den Nauweland uit Lier. Hij handelde over “Bodemvruchtbaarheid”. De leden stelden talrijke vragen. Hierna volgden lichtbeelden over diverse planten met gebrekziekten van allerlei aard. (DB)
1957 – 16 februari : Soldaat Milicien Frans HUYS.
-Frans Huys vanuit Turnhout, 16/2/1957 : “Hier eindelijk mijn eerste briefje ! Eerst en vooral hartelijk dank voor het boek ‘LIEFDE, HUWELIJK EN GELUK’ en voor de tijdschriften. Tijdens de WEEK VAN DE SOLDAAT stuurden de B.J.B.-jongens en –meisjes, de Koninklijke Fanfare ‘Arbeid Adelt’ en Milac mij veel hartelijke groeten. Ik dank hen langs deze weg. Gisteren zijn we voor ’t eerst naar de tir geweest, het viel nog goed mee : 15 punten op 20. Beste groeten en tot ziens !’
-Frans Huys vanuit Vogelsang, 25/4/1957 : “We waren pas aangekomen in Soest of we moesten naar het Kamp van Vogelsang voor drie weken, van 13 april tot 4 mei. Nu we al bijna 14 dagen hier zijn, moet ik zeggen dat het hier goed is ; de oefeningen zijn niet te zwaar. Op Paasdag heb ik met heimwee naar mijn dorp teruggedacht. Hartelijke groeten !”
-Frans Huys vanuit Soest, 12/5/1957 : “Nu we terug in Soest zijn, moet ik u eerlijk zeggen dat het kamp in Vogelsang goed meegevallen is, het landschap was er zeer mooi. We zijn daar de 3de mei vertrokken ’s avonds om 5 uur en zijn te Soest om 1 uur in de nacht toegekomen. We moesten daar nog de auto’s van de wagens helpen laden en dan naar de kazerne : om half vier konden we in bed kruipen en sliepen tot 10 uur ’s anderendaags. Aanstaande zondag zijn het bataljonsfeesten en we moeten nu veel kuisen. Om de twee dagen zijn we van piket : het is vervelend. Vorige week heb ik hier Jan Van den Sande ontmoet. Dank voor de landkaarten van Duitsland die ik goed ontvangen heb. De beste groeten aan al de soldaten. Nog steeds de jongste schacht van Leest ???”
-Frans Huys vanuit Soest, 20/6/1957 : “De eerste dagen na mijn verlof stak het mij hier wel wat tegen. Wij hebben in de dagbladen het blijde nieuws gelezen dat de diensttijd op 15 maanden werd gebracht en dat betekent dat het voor mij nog 309 dagen zijn ! Toekomende week gaan wij op kamp voor 6 dagen. Beste groeten aan al de muzikanten van de Koninklijke Fanfare ‘Arbeid Adelt’ en aan al de soldaten van Leest.”
-Frans Huys vanuit kazerne Kolonel Adam te Soest, 7/8/57 : “Ik dank Milac voor het dagelijks ontvangen van de Gazet van Antwerpen tijdens de Ronde van Frankrijk, hetgeen mij veel plezier deed. Voor het volgende van mijn diensttijd ben ik nu “klaroen”. Zo ben ik wel alle twee of drie dagen van wacht, maar nu ben ik verlost van drill. Terwijl de schildwacht aan de poort staat, lig ik in bed te maffen. Beste groeten aan alle soldaten, alle Leestenaren en de B.J.B.”
-Frans Huys vanuit Soest, 18/9/1957 : “Het was voor mij een groot genoegen hier MILAC op bezoek te mogen ontvangen. In het 6de Artillerie bij Miel Ceuppens hebben wij (de Mille, Jan Van de Sande en de voorzitter van Milac) menig glaasje gedronken en wat verteld over de ‘ervaringen’ die wij in Duitsland hebben opgedaan. Dank ook voor de versnaperingen waarmee ik werd bedacht. De complimenten aan allen van een bleu die nog 215 dagen moet doen.”
-Frans Huys vanuit Soest, 1/12/1957 : “Verleden maand zijn we op maneuvers geweest voor 10 dagen. Als we terug in de kazerne kwamen, was Jan Van de Sande afgezwaaid (tot mijn groot spijt), maar eenmaal zal de dag ook voor ons aanbreken. Ik ben Jan Diddens eens gaan opzoeken die bij de Grenadiers ligt. Zondag gaan we op bedevaart naar Werl en donderdag zal aalmoezenier Willems spreken. Beste groeten aan alle soldaten van Leest, van een bleu die nog 145 dagen moet doen…”
-Frans Huys vanuit Soest, 5/1/1958 : “Allen een zalig en gelukkig Nieuwjaar ! Ik dank u hartelijk voor dat mooi geschenk dat mij werd bezorgd ter gelegenheid van Nieuwjaar. Terug uit verlof pas gaat het me hier niet naar wens. Dat slijt wel rap. Hartelijke groeten aan al de soldaten van Leest. Tot ziens !”
-Frans Huys- vanuit Soest, 17/2/1958 : “Ik dank u allen hartelijk voor de groeten die ik ontving tijdens de Week van de Soldaat, en dit vanwege B.J.B.-ers, K.W.B., Chiro, Boerengilde, Gemeentebestuur, Arbeid Adelt en St Cecilia. Het getuigt dat ge uw soldaten niet vergeet al zijn we zo ver van de heimat verwijderd. Verleden week ben ik met de muziekkapel naar een politiefeest in Munster geweest. De 22ste maart gaan wij naar Siegen om de bataljonsfeesten aldaar op te luisteren, misschien ontmoet ik er Karel Fierens. Hartelijke groeten aan alle lezers, aan de muzikanten en leden van de Koninklijke Fanfare Arbeid Adelt. Van een bleu die nog 56 dagen moet doen.”
-Frans Huys vanuit Soest, 14/4/1958 : “Nu ik hier mijn laatste adem in de kazerne aan ’t uitblazen ben, aanzie ik het als mijn plicht de Milac hartelijk te danken voor het regelmatig ontvangen van het parochieblad, zeer veel aangename lectuur, De Band, geschenkjes, enz. enz. Weinigen zullen misschien begrijpen hoe wij hier telkens verlangen naar De Band. Er komen op de kamer nog milacblaadjes toe maar ze moeten allemaal onderdoen voor De Band ! Als soldaat voelt ge maar eerst wat die Milac te betekenen heeft en welke kracht er van uitgaat op de soldaten. L E V E M I L A C !!”
Frans was te Mechelen geboren op 12 september 1938 en gehuwd met Maria Peeters. Hij overleed te Leest op 21 september 2017.
Foto’s :
-De ingang van de kazerne Majoor Blairon in Turnhout.
-Frans Huys (links bovenaan) poseert met enkele vrienden tijdens de doortocht van een wielerkoers op het Dorpsplein. Rechts van Frans : Louis Van Baelen en Fred De Blezer. Onderaan Louis en Raymond Selleslagh. (Foto : Raf Selleslagh)
1957 – Brasschaat 9 februari : S.M. Emiel Ceuppens schreef naar ‘De Band’ :
Brasschaat 9/2/1957 : “Hallo ! Hier een bleu uit Brasschaat ! Ik stel het hier opperbest. Eerst en vooral is het mijn plicht te bedanken voor het mooie boek ‘LIEFDE, HUWELIJK EN GELUK’, DE BAND, het PAROCHIEBLAD, aangename lectuur, enz. Langs deze weg dank ik de B.J.B.-jongens en –meisjes voor hun kaartje tijdens de WEEK VAN DE SOLDAAT met hun beste wensen. Op de kamer ligt de renner Cambré : ik heb er een goede kameraad aan. Ik stuur mijn beste groeten aan de twee sportclubs : ‘HET VLIEGEND WIEL’ en de ‘CROON’S VRIENDEN’ en aan alle Leestse renners. Beste groeten aan de soldaten.”
Soest 11/5/57 : “Na lang wachten is dan toch de dag gekomen dat we van Polygoon afscheid namen, tevens afscheid van corvees, wachten, piketten… Ik stel het hier opperbest en ben chauffeur van een munitie-tractor-camion in de 6de Veldartillerie. We hebben hier een zeer schoon leven. Als we geen opdracht te vervullen hebben, zitten we de ganse dag in de garage om de voertuigen te onderhouden. We volgen nog speciale lessen over mechaniek. De 19de mei gaan we op maneuvers naar Elzenborn, die zullen 3 à 4 weken duren en ze worden geleid door de Koning. Ik dank nogmaals MILAC voor al hetgeen voor de soldaten gedaan wordt. Verder stuur ik mijn allerbeste groeten aan al de Leestse pedaalridders en in het bijzonder aan Louis SELLESLAGH, die al een overwinning wist te boeken…”
Elzenborn 16/6/57 : “We zijn hier op grote maneuvers die zes weken duren. De eerste week heeft de Koning een bezoek aan het kamp gebracht. ’s Morgens was er een parade en daarna grote oefeningen. We moeten veel onder de blote hemel slapen en veel wacht kloppen. Een verbeten strijd wordt geleverd tussen de verschillende artilleriebataljons. In de grote finale hebben wij –het 6de Artillerie- de beker weten te behalen. De eindwedstrijd bestond er in, in de minste tijd stelling te nemen en het vuur te openen op een nagemaakte tank die tegen 25 km per uur reed. We moesten vuren van op 1 km afstand. De onzen schoten van de 6 obussen, 4 voltreffers. Naast een erewimpel en een beker, kregen we nog zes dagen extra verlof voor ieder.”
Soest 18/7/57 : “Sinds twee weken zijn we terug uit Elsenborn. We kwamen op zondag morgen te Soest in het station aan om 5 uur ; niets geslapen van de ganse nacht. In minder dan twee uren was al het materiaal afgeladen. In het vooruitzicht van ons bataljonfeest wordt hier de ganse dag bijna niets anders gedaan dan kuisen en schuren ; onze auto’s zijn als nieuw geverfd. Om de dag dan om te krijgen, trekken we ruskens, maaien we klavers voor de koerspaarden die we hier hebben. We gaan nog voor een paar dagen naar het schietplein van Buken en op ’t einde van augustus ga ik voor 10 dagen in verlof. Hartelijk dank voor de vele tijdschriften, vooral voor de gazet tijdens de Ronde van Frankrijk! De beste groeten aan allen, bijzonder aan de Leestse soldaten. Van een bleu die nog 270 dagen moet kloppen !”
Soest 8/9/57 : “Ik ben hier opzichter geworden in de schrijnwerkerij en sta ook aan het hoofd der machines en geef beroepsactiviteiten in het houtbedrijf. Nu over het bezoek van MILAC hier : DIEN AVOND ZAL IK NOOIT VERGETEN ! Een avond van plezier, van menig glaasje bier en lekkere versnaperingen. Wij zijn deze week voor drie dagen op oefening geweest. Ik reed met de keukenwagen, we kookten zelf in het bos en we overnachtten in een schuur. Nu we een radio gekocht hebben, is er veel stemming op de kamer. Over onze kamer moet ik niets meer schrijven want dat heeft onze sympathieke voorzitter al aangehaald in DE BAND van verleden maand…”
Soest 16/11/57 : “Kazerne Kanaal van Wessem. …op het ogenblik is het hier bij ons weer een ‘instructie-week’ die er in bestaat dat niemand in verlof mag, elke dag krijgen we in de voormiddag theorie over alle wapens, in de namiddag is er praktijk. Deze week zijn we op oefening geweest met geheel de batterij : de vooruitgeschoven waarnemers, de verkenners, de kanonnen, de sectie bevoorrading, de sectie munitie, de nabije verdediging, enz. enz. De oefening ging door op een 50 km van Soest, op een zeer lastig Canadees oefenplein. Het terrein was zeer modderig en zoals men kon voorzien, reden alle tractors vast en moesten we gebruik maken van windas en kabels om de tractors een stuk tegen de berghelling op te trekken. Einde april kom ik van de klas en begin ik terug aan m’n geliefkoosde wielersport : ik wil de kleuren van ‘Libertas’ verdedigen. Hartelijke groeten aan al de soldaten van Leest !”
Soest 7/12/57 : “Hier nen artilleur uit Soest. Deze maand hebben we het feest van St. Barbara gevierd. De dag werd ingezet met een H. Mis voor de gesneuvelden. De kapel was zeer mooi versierd, erewacht, enz. Er had een grote troepenschouw plaats. Op het groot tribuun, staande achter het dodenmonument met in gouden letters de namen ‘Antwerpen, Westrozebeke, Ieper en IJzer’, hadden de personaliteiten plaats genomen. De korpsoverste hield een toespraak. ’s Middags werd een fijn diner opgedragen, waarna we aan de patattenjas konden beginnen. ’s Avonds verzorgde de Welfare een machtige bonte avond, verzorgd door een Duitse artilleriegroep. De dag liep ten einde met groot plezier bij een grote pot bier ! Deze week zijn we voor drie dagen op oefening geweest, ook hadden we een alarmoefening ! ’s Morgens werd er alarm geblazen, en ’s avonds stonden we klaar op oorlogsvoet ! Gans het bataljon stond klaar, alles hadden we bij; we waren in gevechtskledij, munitie in de gordels, enz. Alles wat we in de kazerne bezaten, moest mede. Een machtige kolonne reed naar de stad Soest, onze auto’s waren gecamoufleerd en bijna zonder licht. De oefening duurde twee dagen en…we konden alles terug afladen…”
Soest 12/1/58 : “Kerstmis brachten we samen door rond de kerstboom in gezellig samenzijn. Na dit feestje woonden we de Nachtmis bij in onze kapel. Ook Nieuwjaar vierden we : het werd een van de mooiste dagen in de kazerne doorgebracht ! Een paar dagen geleden gebeurde hier een zwaar ongeluk waarbij een chauffeur van het eskadron Tanks met zijn voertuig in aanrijding kwam met een Canadees legervoertuig; de jongen verloor het stuur en reed in een ravijn van 10 m diep. De ongelukkige ontving de beste zorgen en werd in allerijl naar België overgebracht. We hebben een nieuwe korpsoverste gekregen ; het begon met een defilé, ook het muziekkorps was van de partij : ik herkende direct m’n goede vriend Franske Huys tussen de muzikanten ! Ik dank nogmaals MILAC voor het mooie kerstgeschenk dat me thuis werd overhandigd, ook dank voor de vele tijdschriften die me regelmatig toekomen. We krijgen hier op de kamer nog verschillende boekjes als DE BAND : ‘Het Briljantje’ uit Nijlen bijvoorbeeld; nooit zagen mijn kameraden een bladje als onze BAND…”
Soest 16/3/58 : “Ik kan altijd zelf niet schrijven over onze batterij en de oefeningen. Maar ik hoorde nu echter kameraden onder elkaar vertellen (lees : stoeffen) over onze laatste grote oefening die ik zelf ook meemaakte met mijn 5 T. tractor. Onze G-batterij heeft haar laatste grote oefening gedaan. Zoals altijd kregen we een pluimpje van de C.A.D. en zelfs de batterijcommandant noemde onze jongens ‘SUPER ANCIENS’, die zal dus zeker tevreden geweest zijn… Voor de laatste keer (?) hebben we ons goed geweerd, en we hebben daar eens getoond dat we op elk terrein thuis zijn. Zelfs de diepe modderputten konden ons niet tegenhouden. En, kon de motor het niet alleen bolwerken, ‘wel dan helpen we een handje’ zei onze luitenant Verheyen, en hij sprong uit een kamion, en…viel languit in het slijk… De camionette van het nooit falende S.B. had de eer, voor het eerst vast te rijden, maar de topo jeep sloeg alle records : die zat aan het slijk vast van drie uur in de middag tot ’s anderendaags 10 uur in de morgen. Volgens latere berichten had de chauffeur toch een rustige nacht : alleen in die grote modderpoel en ver weg van alle krijgsgewoel. Er was een kamion met windas nodig om hem weer vlot te krijgen. Bij de nacht-stellingname reden twee tractors vast met stukken, ondanks de geraffineerde afgebakende weg en de vaardige leiding van de stuksoversten. … Hoe hard we het op ’t terrein hadden, zo veel te beter smaakte het eten, en des te schoner was onze laatste grote oefening. DE NIET ZELDZAME VROUWELIJKE BLOEMEN LANGS DE WEG WAREN SCHONER EN VRIENDELIJKER DAN OOIT. Kwam het omdat ze in ons ‘ANCIENS’ zagen, of…hadden ze nooit zo’n karavaan auto’s gezien ??? Een wenkende hand was niets. Een lachend gezichtje was al meer waard, en, eerlijk gezegd, de vele kushandjes deden ons, chauffeurs, bijna de controle over het stuur verliezen. Om te besluiten moeten we zeggen dat we bijna SPIJT (?????) hebben dat we gaan afzwaaien : na zulke onvergetelijke oefeningen in zo’n mooie omgeving. En zonder stoeffen vertelde mijn kameraad verder : ‘Erger is het voor ’t Belgische Leger dat het zo’n machtige batterij moet laten gaan.’ Maar ja, wij kunnen er ook niets aan doen, en ondanks alles zullen wij…het aftrappen. Onze opvolgers zullen misschien nog beter zijn, wie weet ? Mijn beste dank aan alle groeperingen van Leest DIE MIJ NIET HEBBEN VERGETEN TIJDENS DE WEEK VAN DE SOLDAAT. Dit gebaar heeft mij enorm veel deugd gedaan en alle ondertekenaars van die brieven vinden hier mijn zeer oprechte dank. Ook de geste van de Burgemeester, Schepenen, raadsleden, veldwachter en secretaris heeft mij veel deugd gedaan. Die brieven vonden op de kamer en zelfs in de batterij een zeer grote weerklank. Zeer hartelijke groeten aan alle soldaten en aan alle lezers van onze BAND.”
Soest 20/4/58 : “Dit zal mijn laatste briefje zijn aan MILAC. Nog slechts VIJF dagen scheiden mij van het BURGERLEVEN ! We hebben hier nog een bataljonsfeest meegemaakt van de bovenste plank ; vele ouders en familieleden van soldaten woonden de indrukwekkende feesten bij ! De kantine was open tot 12 uur ’s nachts; ook de afzwaaiers waren in hun nopjes ! Vandaag zondag moet ik een laatste maal op wacht aan het munitiedepot… Het is mij een aangename plicht de Milac van harte te bedanken voor al die menigvuldige attenties waardoor ik werd bedacht van de eerste dag af in de kazerne. Ik kan hier geen opsomming geven maar het was VEEL. En het is me steeds recht naar het hart gegaan. Iets wat ik zeker niet zal vergeten is het bezoek dat mij hier gebracht werd door de voorzitter van Milac, vergezeld door onze veldwachter. Over dit hartelijk bezoek werd nog lang nagepraat op de kamer ! Het heeft mij dikwijls ontroerd, te mogen ondervinden dat ik als soldaat niet werd vergeten door mijn parochie en dit dan door de goede zorgen van Milac ! De tijd van gaan is nu gekomen…Vooral de soldaten van m’n dorpke wens ik het allerbeste ! L A N G L E V E M I L A C !”
Foto’s :
-Miel Ceuppens als tweede van links.
-Zicht op de Polygoon-kazerne van Brasschaat.
-Miel uiterst rechts.
-Soldaat Milicien Ceuppens op de wacht.
-Nog enkele herinneringen aan zijn legertijd.
Vervolgt met o.a. de soldatenbrieven van Frans Huys.
1957 – 8 februari : Soldaat Milicien Frans GEERTS vanuit Stolberg (Duitsland).
“Hier ben ik dan met mijn eerste briefje uit Duitsland. Ik weet het, ik ben zeer laat om iets van me te laten horen…Het spijt me. Een dag loopt hier net voorbij zoals in ’t burgerleven. Dag en nacht werken we hier in de garage aan zware wagens. Met vrienden onder mekaar hebben we een ‘JAZZ’ opgericht : op Kerstmis en Nieuwjaar treden we in de kazerne op. Ik verveel me hier niet en ik meen dat de dagen hier veel vlugger voorbij gaan dan in België. Beste groeten aan Milac en aan alle soldaten van Leest.”
-Stolberg 16/2/1957 : “Ik moet u hartelijk danken voor al de lectuur die ik onmiddellijk na mijn eerste brief van u heb ontvangen. Het heeft me ‘gepakt’. We verblijven hier in een kamp (houten barakken). Een drietal weken geleden is hier een vreselijk ongeluk gebeurd. Ik zal het nooit vergeten. ’t Was op een vrijdagnacht, twee uur, ineens alarm want er was brand uitgebroken in een van de barakken. We liepen er naartoe. Voor ons zagen we een onzer makkers, levend verbrand…verkoold ten gronde. Het was vreselijk. De zondag daarop werd een H. Mis voor onze betreurde vriend opgedragen : de kapel was veel te klein. Hetgeen we leren in de garage kan ons best te pas komen in ’t burgerleven. Na het eten is er ‘patatten jassen’, geen plezierig karweitje. We hebben nogal veel piket en veel wacht; ik ben twee maanden in Duitsland en was al drie dagen van piket en deed zes wachten (waarvan 4 ’s zondags). Maar…de diensttijd duurt geen eeuwigheid. In het kamp is een prachtige cinemazaal. Nogmaals dank aan Milac. Ook aan de B.J.B. die me tijdens de WEEK VAN DE SOLDAAT een kaartje stuurde. Een goeie dag aan vrienden, kennissen en alle soldaten van mijn lief dorpje Leest.”
-Propsteierwald, 10/4/1957 : “Verleden week ben ik overgeplaatst naar de 250e Cie Ordnance. Het kamp ligt in een mooie streek, midden dennenbossen. Ik ben hier in de garage tewerkgesteld waar we de onderhoud moeten doen van de wagens die bollen. Beste groeten aan MILAC, vrienden en kennissen, vooral aan de soldaten van Leest !” (Foto van de ingang van de kazerne van Propsteierwald onderaan)
-Propsteierwald, 12/5/1957 : “Verleden week zijn we op oefening geweest voor 3 dagen. We bleven op het plein slapen in tenten en we moesten onze ‘boef’ binnenspelen uit gamellen. Dat ging ook wel hoor ! Bijna dag en nacht moesten we onze groep verdedigen tegen het vuur van de ‘vijand’ : kruipen, vallen, springen, rollen, terug een goede stelling zoeken om toch niet verrast te worden ; af en toe moesten we onze kop wat intrekken om toch maar geen stuk van onze helm te laten vlammen.
De laatste dag moesten we naar de tir ; we kregen ieder 5 ballen. Ik schoot 4 rozen. De kapitein gaf me een vleiende bemerking : ‘t’is de soldaat goed geschiet, van mij ’t is krijg de beloon, de namiddagvergunnink’. Daarmee waren die plezierige dagen weer achter de rug en hadden we weer werk om onze boel proper te maken. Een goeie dag aan MILAC, soldaten, vrienden vooral aan den Toon, Bertje en Kamiel uit de Klein Heide. Nog 250 dagen jongens !”
-Propsteierwald, 17/9/1957 : Nog 37 dagen ! “Uit ganser harte dank ik MILAC om op tijd en stond, De Band, parochieblad en vele andere tijdschriften te hebben ontvangen, ondanks ik wel eens –het gebeurde dikwijls- nalatig was om van mij iets te laten horen. Maar HET GROOTSTE genoegen dat MILAC me geschonken heeft is het bezoek op 14 augustus. IK ZAL HET NOOIT VERGETEN. Op 13 augustus was ik van wacht geweest en mocht op de 14de een halve dag slapen. Op de middag kwam men mij wekken omdat ik bezoek had. Ik vliegensvlug naar ’t wachtlokaal. En daar mocht ik dan onze vriend Jan De Dcker en nog een paar andere mensen vriendelijk ontvangen, waaronder de garde. Met tijdschriften en snoepgoed werd ik bedacht door MILAC, nogmaals hartelijk dank daarvoor ! We zijn een paar lekkere pintjes gaan pakken, waarna die goeie mensen van mij afscheid namen om hun reis verder te zetten. (Noot : een verslag van dit bezoek is te lezen in deze Kronieken : 14, 15 en 16 augustus 1957, een foto van dit bezoek onderaan) HETGEEN MILAC VOOR U DOET ALS GE SOLDAAT ZIJT, WEET GE MAAR EERST ALS GE BIJ ’t LEGER ZIJT. NOOIT ZAL IK DIT ALLES VERGETEN, en zeker dat bezoek van 14 augustus niet ! Binnen een goeie maand zal ik voor goed thuis zijn ! Nog 37 dagen en dan ben ik verlost van den troep en zal ik weer een vrije burger worden ! Nog de beste groeten bijzonder aan MILAC, alle Leestenaren, aan de soldaten van mijn dorpje !”
1957 – 8 februari : Soldaat Milicien Jan VAN DEN SANDE vanuit Soest.
“We liggen drie dagen in een andere kazerne, “Kolonel Adam”. We zijn met acht man op de kamer wat zeer aangenamer is dan met 26 op de vorige. Deze week werd ik aangenaam verrast door kaarten van Milac en de B.J.B. Dank ook voor de aangename lectuur. Beste groeten aan Milac, de B.J.B. en alle soldaten van Leest.” (foto’s van de kazernes van “Colonel Adam” en Soest onderaan)
-Soest, 11/5/1957 :“Hartelijk dank voor de mooie landkaarten van Duitsland ! Ze kunnen ons te pas komen bij onze opdrachten. Verleden week heb ik voor de eerste maal Frans Huys gezien hier in de kazerne, het deed me veel plezier. Morgen vertrekken we naar Vogelsang. Hartelijke groeten aan Milac en aan alle Leestenaren en soldaten !”
-Soest, 9 juli 1957 : “Eerst en vooral moet ik Milac bedanken voor het dagelijks opsturen van de Gazet van Antwerpen hetgeen me veel plezier doet : zo kan de Ronde van Frankrijk goed gevolgd worden. Ook hartelijk dank voor de paketten lectuur die hier toekwamen en waarop ook mijn kamergenoten verlekkerd zijn. Mijn vriend Frans Huys stelt het hier ook goed, nu is hij ook klaroen. We drinken hier ook van tijd een cacaootje tegen de dorst hetgeen ons met zulk weder veel deugd doet. Beste groeten aan de soldaten van Leest, alle Leestenaren en bijzonder aan Milac.”
-Soest, 11/10/1957 : “Hier een ancien van de klas 56 die binnen 12 dagen zijn duurbare vrijheid terug zal gekregen hebben uit de leeuwenkuil van Duitsland en toch even blijmoedig het lied van de klas zal zingen. Enkele bijzondere herinneringen aan mijn legerdienst : HET BEZOEK VAN MILAC op 15 augustus 1957 en in 1956. Dit bezoek en de gezellige uurtjes in de kantiene zal ik niet vergeten ! Verder al die tijdschriften, pakjes, boeken, abonnement gazet, De Band, parochieblad, enz.enz. Van maneuvers, kampen en opdrachten, verlos ons, Heer !”
Foto's :
-De ingang van de kazerne van Propsteierwald.
-Jan De Decker van Milac met enkele van zijn bezoekers in augustus 1957. Naast Jan, Sophie De Schoenmaeker, Jan Baptist Mees en hun kleinzoon M. Van Hoof.
-De “Colonel BEM Adam Kazerne, voordien krijgsgevangenkamp STALAG VI E waar Jan Van den Sande tijdelijk onderdak vond.
-Kazerne van Soest.
Vervolgt met de soldatenbrieven van Miel Ceuppens.