1955 – Zondag 20 februari : Muziekavond K. Fanfare Arbeid Adelt.
Op het programma : “Het Zwarte Woud” van Jourquin, “Standvastigheid”, “Caesar en Cleopatra” van Baudain, “Liliputsoldaten van Lohr, “Thé Midi” van Alfort. Ook optreden van de conferencier-humorist Léonneke De Smet. (“DB”,jan.’55)
-Vanuit Spich : “Mijn eerste indrukken over Duitsland en de kazerne hier zijn goed. Het eten is minder goed dan in Turnhout. Maar ik kan er wel tegen : een paar kilos er af, kan voor mij geen kwaad !”
-Gaston Keulemans vanuit Spich, 10/5/55 : “Vandaag was het afscheidsfeest van de korpsoverste : we hebben moeten defileren en juist in de pletsende regen, we waren nat tot op ons vel ! Overdag ben ik bijna altijd in de garage of aan ’t bollen : de dagen gaan goed voorbij.”
-Gaston Keulemans , “DB”, nr.8, 1955 : “We hebben niet veel oefening meer. We beginnen hier volop alles klaar te maken om naar België te komen tegen het einde van oktober, begin november. Wacht of piket moeten de chauffeurs hier voorlopig niet meer doen, omdat er teveel werk is in de garage. Er moeten al een 54 voertuigen in orde gebracht worden en geschilderd worden : klaar om afgevoerd te worden. De beste groeten aan alle medewerkers, Leestenaars en soldaten”.
-Gaston Keulemans vanuit Siegen, 11/11/1955 : “Van Spich ben ik overgeplaatst naar Siegen en er ingedeeld bij het Eerste Bataljon Karabiniers of liever de “Karpatten”. De kazerne is niet zo schoon als in Spich, maar we zullen dat rap veranderen !”
-Gaston Keulemans vanuit Düren, mei 1956 : “Ik stel het tegenwoordig heel goed bij den troep al wordt het wel veel strenger hier en gevaarlijker om in “den bak” te vliegen… Maar daar moeten ze toch rap voor zijn, geloof ik, om d’r ene van Leest in dat speciale ‘Kamertje’ op te sluiten… De 9de april heb ik mijn vierde wacht geklopt. Maar k’mag nog van geluk spreken : anderen deden reeds 50 à 70 wachten hier… Een 30 man van Düren gaan mee op bedevaart naar Lourdes : ik zal ook van de partij zijn. Ik zal ginder te Lourdes denken aan alle Leestenaren en bijzonder aan de soldaten. Na de bedevaart blijven er mij nog slechts enkele dagen meer over : einde mei ga ik van de klas. De beste groeten aan allen.” (“DB”, nr.5 van 1956)
-Gaston Keulemans, met zijn verslag van zijn Lourdesreis : “In Düren in het station stapten we met 38 op : 31 van het 35ste Artillerie, 6 van het 16de en ik van het 281ste Ordnance. Aan de grens te Herbesthal ging het goed vooruit want we moesten niet eens van de trein. Te Brussel gekomen zagen we daar de 2de trein staan naar Lourdes, maar die vertrok een uur later dan de onze. Na een lange reis kwamen we eindelijk te Lourdes aan. De autobussen stonden al klaar aan het station : ze brachten ons naar het Hotel Saint Agnes en aanstonds werd de tafel gedekt. Te 10u30 was er Communiemis voor alle militairen, waarna we een eerste groet brachten aan O.L.Vrouw in de grot. Daar zag ik verschillende Leestenaren die met de bedevaart van de Boerinnenbond waren meegekomen. In de namiddag Sacramentsprocessie en ’s avonds Kaarskensprocessie met een massa volk en kaarsen. Zo was het einde van de eerste dag gekomen en gingen we ons bedje opzoeken. ’s Zondags na de plechtige mis hadden we de kruisweg, geleid door Aalmoezenier Willems, die telkens aan iedere statie de gepaste uitleg gaf. In de namiddag had er een Vaderlandse Plechtigheid plaats aan het Monument der Gesneuvelden. De derde dag werd de hoogmis opgedragen voor het Belgisch Leger door een Engelse Kardinaal. De voorlaatste dag zijn we op uitstap geweest naar Gavernie – Pont d’Espagne en de bergen Tourmalet en Cauterets. Deze mooie dagen waren vlug voorbij… Ik moet zeggen dat het werkelijk al de moeite loont, naar Lourdes te gaan. SOLDATEN VAN LEEST, indien ge volgend jaar de gelegenheid krijgt om er naartoe te gaan, laat het dan niet voorbij gaan.” (“DB”)
“Ik ben graag bij den troep. Ik ben hier chauffeur van tractor F6 met daarbij een kanon 25 ponder en een remork met munitie. Hartelijk dank voor het boek van Milac ! Ik doe mijn beste groeten aan allen die hun handtekening in dit boek plaatsten. Voor mij zou iedereen soldaat moeten worden om te ondervinden wat den troep is en wat onze thuis is. Bij den troep moet ge leren op uw eigen benen staan en met kameraden omgaan. Beste groeten !”
-Jan Moons vanuit Vogelsang, 10/5/1955 : “We hebben nog maar juist het kamp van Elsenborn verlaten of we zitten al in het kamp van Vogelsang voor zes dagen ! Beste groeten aan allen !”
“De Band” nr. 6 over zijn ervaringen in Vogelsang : “Ik heb daar maar één dag mee oefening gedaan. Toen ben ik ziek gevallen. Ik had een kou in mijne rug van altijd onder de auto’s te liggen. Zo heb ik daar niet veel gezien. Spijtig genoeg, maar ik mocht niet van de dokter. Terug in Siegen heb ik een speciale proef moeten afleggen van twee dagen om scholing te geven met de auto’s aan soldaten in de dag, en ’s avonds soms aan adjudanten die juist binnengekomen zijn. Als ge zo’n mannen moet leren rijden, moet ge zeer geduldig zijn hoor ! Zeker niet zenuwachtig. Het liefste dat ik doe is de ganse dag de baan op. Ik heb bijna heel Duitsland doorkruist. Wij mogen alle dagen 300 km afleggen.”
-Jan Moons, vanuit Siegen, 12/10/1955 :“Daar ik van ’s morgens tot ’s avonds 9 uur scholing moet geven aan leerling-chauffeurs, komt het er niet zo dikwijls van eens een briefke te schrijven. We zijn op maneuvers geweest te Delecke tussen Werl en Soest, een goei 180 km van Siegen. Ze duurden zes dagen. Op zulke dagen maakt men van alles mee. Onze eerste stelling sloegen we op te Himmelfort ; de vijand viel ons aan maar we versloegen hem tot in Bittingen, een 4 km verderop. Een dag en een nacht hielden we daar stand, maar dan moesten we terug achteruit. Ook de tanks waren in de aanval. Zulke maneuvers veroorzaken veel schade aan de voertuigen en aan…de akkers van de boeren. Ik ben ook ‘gevangen’ genomen met mijn tractor. ’s Anderendaags sloeg ik op de vlucht : de tractor mocht de ‘vijand’ houden : ik had toch de contactsleutel ! Na de maneuvers ben ik hem gaan halen. Ik zag een tank in een ravijn rijden : ze reed een helling af van 60% en de remmen werkten niet meer. De bemanning kon er nog tijdig uit springen. De tank viel 130 m diep. Mijn maat en ik sliepen 4 nachten tussen de schapen die binnen een omheining waren samengebracht. Verleden zaterdag gebeurde er hier een groot ongeluk. Een chauffeur was met opdracht naar Elsenborn. In het terugkeren reed hij op een trein. De jongen was op slag dood. Hij had nog een maand dienst te doen. Gedurende enkele dagen was de kazerne in rouw. De ongelukkige werd naar zijn dorp in de Vlaanderen overgebracht. Beste groeten aan al de soldaten van Leest.”
1955 – Maartnummer “De Band” : Soldaat Louis Polfliet.
-Louis Polfliet vanuit Aken :“Wanneer ik zo bij mezelf naga, wat ik in ’t leger heb bijgeleerd, dan moet ik zeggen : eigen karakter en vast karakter ! Op m’n eigen benen leren staan !”
-1955 – Septembernummer “De Band” : “De slechte kant van de medaille is wel dikwijls de geest van de soldaten. Hoevelen blijven trouw aan hetgeen ze thuis geleerd hebben in de organisaties van de katholieke actie ? Weinigen ! Waar is voor velen hun zondagsplicht ? Men merkt er niet veel van ! Maar aan de legerdienst is ook een goede kant : een soldaat leert een man worden een zelfstandig man. Hij leert er nadenken, omdat hij tijd heeft. Hij doet veel mensenkennis op, omdat hij verschillende karakters tegen komt onder zijn term. Hij leert zich zelf te behelpen, en meer zijn thuis te waarderen. “De Band” is heel goed opgesteld. Voor mij moest er al eens de loopbaan in staan van één of andere renner. De beste groeten aan allen vanuit de kazerne “Tabora” !”
Foto’s :
-Gaston Keulemans als vierde van rechts met de mannen van het eerste uur van de Leestse Jongenschiro. Links Frans Gillis, een onbekend priester, Miel Polfliet, een gewestelijke Chiro-leider, Gaston, Eddy Beterams, Karel Fierens en Louis Vloebergh.
-De Tabora-kazerne in Aken waar Louis Polfliet karakter kweekte en op eigen benen leerde staan.
“Aan de welvoorziene tafel hadden een 40-tal genodigden plaatsgenomen.” (“DB”, jan.’55) “In Vlaanderen is geen vereniging denkbaar zonder “drink- en eetbijeenkomsten” of de liefde van de doorsnee burger passeert langs de maag.” Schreef Guido Hellemans in “Rust Roest Ontmaskerd”. “Zolang als maar de tering naar de nering stelt schaadt dit niet. Dus ook bij Rust Roest werd er aardig wat gegeten en … gefeest. Van in de vroegste jaren hadden teerfeesten plaats bij Van den Heuvel, later bij Theodoor Teughels. Zo herinner ik mij als kind (10 jaar) zulke teerfeesten meegemaakt te hebben omdat ik met een toneelrolletje was bedacht. Wat deed men nu op zulk feest ? Eten, drinken, lachen en luisteren naar kluchtliedjes en grappen, dansen en springen. Kortom leute en plezier. Als bijzonderheid meld ik nog dat de muziek tijdens “de dans” gespeeld werd door Pieter Verbeeck. (zie foto) Rond de jaren ’60 kwamen ook deze feesten in verval zodat ze niet meer plaatshadden…”
1955 – Zondag 16 januari : Toneelavond van de Chiro.
Na een openingsformatie door heel de groep, met een flinke muziekkapel en kleurige Chirovaandels, volgde onmiddellijk het detectivestuk : “Het Rode Paspoort”, een zeer geheimzinnig stuk, met spanning tot het laatste ogenblik. Na de pauze volgden er nog verschillende korte nummertjes, die zeer in de smaak gevallen zijn. Vlak voor de pauze hield Z.E.H. Engelen, gewestproost voor Brussel, een mooie rede over het wezen en doel van onze Chirobeweging. (DB,nr.1,1955)
1955 – Zondag 23 januari : Gastoptreden van “Rust Roest” te Heffen.
Die dag trad de Leestse toneelgroep op in buurgemeente Heffen met “Amor is wispelturig, Fortuna is wreed”. Er was veel belangstelling. (“DB”,jan.’55)
1955 – 29, 30 en 31 januari : Handelsfoor in zaal St.-Cecilia.
“Bij Frans Huybrechts ging er die dagen een handelsfoor door. Vooral alle soorten stoven, radio- en televisietoestellen werden tentoongesteld.” (“DB”, jan.’55)
1955 – 30 januari : Eucharistische Kruistocht ging naar toneel.
“Onze E.K. heeft op zondag 30 januari de toneelvoorstelling “De Bremer Stadsmuzikanten” bijgewoond, opgevoerd door het Vlaams Toneel. De voorstelling ging door in de Feestzaal H. Hart te Mechelen.” (“DB”, jan.’55)
De Eucharistische Kruistocht werd ca. 1927 opgericht door pastoor Beuckelaers, in Leest uitsluitend voor meisjes. Een kruistochter verbond er zich toe eenmaal per week te communiceren en ’s morgens zijn dag op te dragen aan het H. Hart van Jezus. De groep bleef in Leest bestaan tot halfweg de jaren zestig. (W. Hellemans “De St-Niklaasparochie in Leest”)
1955 – Maandag 31 januari : Start Lessenreeks voor B.J.B.-ers.
Die dag startte de 30-urenleergang, een lessenreeks die handelde over mechanisatie en elektriciteit op de hoeve. De lessen werden gegeven in T.S.M.
1955 – Maandag 31 januari : KWB Filmavond.
In “Ons Parochiehuis” richtte de KWB een filmavond in die aanving om 19 uur. Het programma zag er als volgt uit : -Nieuws uit de wereld. -Kluchtfilm met Charlie Chaplin. -Tekenfilm. -Hoofdfilm “Kinderen van de Straat”, een ontroerende kwajongensfilm. Toegangsprijs : 15 frank. (DB,nr.1,1955)
1955 –Zondag 6 februari : Muziekavond K.Fanfare St.-Cecilia.
Muzikale leiding : Rik De Bruyn. Werken van : P. Gilson, Van Breedam, A. Mahy, M. Poot e.a. Tevens een eerste ‘marsch’ gecomponeerd door Theo Fierens. Ontspanning : parodist Edward Verdijck en de conferencier-humorist en droogkomiek van Radio Antwerpen Theo Van den Bosch. (zie foto) Filmopnamen door Frans Piessens. (“De Band”, januari 1955)
1955 – 11 februari : Leestenaars naar het selectiecentrum.
Die dag moesten verschillende militianen van Leest hun drie dagen gaan doen. Louis Vloebergh (Juniorslaan), Frans Verbruggen (Tiendeschuurstr.), Frans Fierens (Vinkstraat) en Gaston Croon (Blaasveldstraat). Jan De Prins uit de Juniorslaan werd volledig vrijgesteld van dienst. Hugo Stuyck en Alfons Keulemans verkregen uitstel. (“DB”,jan.’55)
Vanaf 1951 tot 1985 deed de Brusselse kazerne “het Klein Kasteeltje” dienst als Centrum voor Recrutering en Selectie. Iedere mannelijke Belg die opgeroepen werd voor de dienstplicht moest hier zijn “Drie Dagen” volbrengen, een gebeurtenis die hij voor de rest van zijn leven zou meedragen. (Zie foto)
1955 – 12 februari : Herinneringsmedaille voor de K.Fanfare St.-Cecilia Leest.
Die dag mocht de Koninklijke Fanfare St.-Cecilia een herinneringsdiploma in ontvangst nemen n.a.v. de overgang naar 1ste afdeling.
1955 – 14 februari : Bouwpremie voor de veldwachter.
Brief van het Ministerie van Volksgezondheid en van het Gezin gericht aan de Burgemeester van Leest : “Ik heb de eer U te berichten dat de genaamde VAN HOOF Victor wonende te Leest Blaasveldstraat 23 bij ministrieel besluit nr 978 van 30/11/1954 toegelaten wordt tot het genot van een premie ten bedrage van fr 40.000 voor de aanbouw van een woonhuis te zijnen behoeve in uw gemeente. Het believe U me gedurende een tijdsbestek van tien jaar, met ingang van de datum van het ministerieel besluit houdende toekenning van bedoelde premie, elke inschrijving en uitschrijving op het nieuw adres van belanghebbende in de bevolkingsregisters van uw gemeente te melden. Deze procedure zal me eventueel toelaten alle schikkingen te treffen welke vereist zijn door de reglementering op de premiën, ingeval van misbruik op de door de belanghebbende aangegane verbintenissen wordt waargenomen. Tot uw naricht valt op te merken dat de belanghebbende er zich o.a. toe verplicht heeft het woonhuis ter zake niet te vervreemden, het noch geheel, noch gedeeltelijk in huur te geven, erin geen handel te drijven, het niet te laten dienen voor drankhuis, spijshuis of herberg. Als ontvangstbewijs van onderhavig schrijven, zou ik U dank weten mij onderstaande strook, behoorlijk ondertekend en voorzien van het zegel der gemeente, te willen terugsturen.”
De garde bouwde, samen met zijn echtgenote Maria “Leonore” Mees, een huis in de Scheerstraat (Ten Moortele) met huisnummer 7.
Foto’s :
-Muzikale duizendpoot Pieter Verbeeck.
-Eucharistische Kruistochters in 1949 rond onderpastoor De Schutter. Bovenste rij v.l.n.r. : Paula Vloeberghen, Paula Beterams, Maria Verbruggen, Maria Scheers, Jozefien De Decker, Josée De Wit. Tweede rij : Hortense De Nijn, Maria Van Steen, Victoire Verschuren, Maria Spinnael, Carola Lamberts, Maria… Derde rij : Marie Louise Vloebergh, Mathilde Verbruggen, Virginie Absillis, De Donder, Godelieve Stuyck, Madeleine Verbruggen, Celine Selleslagh. Vierde rij : Augusta Jacobs, Maria Diddens, Godelieve Bradt, Paula Bradt, onderpastoor De Schutter, Jozefien Absillis, Louisette Van Baelen, Leontine Geens, Aline Van der Taelen. Onderste rij : Agnes Piessens, Maria Selleslagh, Maria Lamberts, Emilia Verbruggen, Jeanne Jacobs, Lisette Fierens, Roza Verlinden, Lutgard Hellemans, Paula Van de Ven. (Foto LG, blz. 189)
-Droogkomiek Theo Van den Bosch.
-Het Klein Kasteeltje.
-De woning van garde Van Hoof begin jaren ’60. Uiterst rechts kan men zien dat het huis van Theo Fierens nog moet gebouwd worden. In de wagen Miel Ceuppens en José Tourné, nicht van de garde.
1955 – Januarinummer “De Band” : Mére Marie Joseph (Stefanie VAN ROEY) :
“Graag maak ik een korte halte in mijn drukke ambtsbezigheden om uw oproep te beantwoorden, omdat ik uw dorpsgenoot ben en het schone opzet en doel van uw werk : goed te stichten, een band te zijn voor de soldaten en de Leester bevolking. Ik zal pogen te antwoorden in de mate van het mogelijke. Ter inlichting : mijn wereldlijke naam is Van Roey Stefanie. Geboren : 13 december 1907. Studies : kostschool van O.L. Vrouw presentatie te Bornem. Daarna één jaar lagere Normaalschool en vier jaar Middelbare Normaalschool te St. Niklaas, waar ik in 1928 het diploma behaalde van wetenschappelijke regentes. Van 1928 tot 1931 onderwees ik aan de Vrije Middelbare school van Halle. In 1931 trad ik in het klooster van de Ursulinen te Heusden (Limb.) Het is een voorname gemeente in de Limburgse mijnstreek op 15 km van Hasselt. In 1921 telde deze uitgestrekte gemeente nauwelijks 3.000 inwoners. Toen werd er een aanvang gemaakt met de ontginning van de mijn gelegen op de rand van de gemeenten Zolder en Heusden. De tuinwijken van de mijnarbeiders, ingenieurs en bedienden liggen op Heusdense bodem. Thans is de bevolking aangegroeid tot ruim 9.000 inwoners, verdeeld over drie parochies. Het Ursulinenklooster ligt in het centrum en heeft een uitgebreid scholennet als apostolaatsveld. In het centrum een bewaarschool met lagere school (17 klassen), met nagenoeg 600 leerlingen. Een Middelbare school met 65 leerlingen en -sedert 1939- een Familiale school met thans een kleine honderd leerlingen. In de tuinwijken hebben we nog een bewaarschool met Lagere school met ongeveer 575 leerlingen. Na mijn intrede in 1931 werd ik onmiddellijk aangesteld als lerares van Engels en Latijn. Ik bleef er werkzaam tot in 1939, met één jaar onderbreking voor mijn canoniek noviciaatsjaar te Overpelt. In 1934 legde ik tijdelijke geloften af, in 1937 eeuwige geloften. In 1939 kreeg ik van mijn oversten opdracht een Huishoudschool op te richten voor meisjes boven de 14 jaar. We begonnen in 1939. ’t Was echter een zeer moeilijke tijd : mobilisatie, gevolgd door vier jaren oorlog. Ondanks dat werd onze school in 1942 erkend door Staat en Provincie. Na de oorlog werd de inrichting stilaan vervolledigd en thans staat onze familiale school gekend als één der beste ingerichte in haar soort in Limburg. Van in het begin tot heden werk ik in deze school als bestuurster en geef terzelfdertijd lessen in opvoedkunde, familierecht en tweede taal. Hoe druk mijn ambtsbezigheden ook zijn in de school, toch heb ik nog altijd een bijambt kunnen uitoefenen. Tijdens de oorlog zelf werkte ik als ambulancierster bij de gekwetsten van de kolenmijn, en in 1944 bij de zwaargekwetsten van de luchtbombardementen. Thans dien ik nog bijzondere verzorging toe aan zusters en leerlingen. Sedert enkele jaren werd mij nog het schone ambt opgedragen van organiste in onze kloosterkapel. Herinneringen aan vroegere jaren ?... Ik heb zo weinig in Leest zelf vertoefd. Wij liepen school naar Hombeek, omdat er nog geen zusters waren te Leest. Vanaf 12 jaar was ik in internaat. Er bestonden toen nog geen organisaties die de jeugd bijeenbrachten. Mijn beste herinneringen zijn dan ook deze aan mijn dierbare familie, waarvan vader zaliger steeds de hechte “Band” is geweest en nog is. Van ganser harte feliciteer ik uw medewerkers met uw schoon opzet, en wens u veel goed te stichten in ons dierbaar Leest.”
Wilfried Hellemans in “De Sint-Niklaasparochie in Leest” :
“Leonia Stephania VAN ROEY (°13/12/1907, +15/2/1979). Geboren in 1907 (in de Tiendeschuurstraat) ging Stefanie als meerderjarige het klooster in (1929). Ze werd ursuline van Hasselt, legde (op 18/4/1934) haar eeuwige geloften af te Heusden en werd zuster Marie Joseph. Achtereenvolgens stichtte ze de Familiale School te Heusden, werd overste van de ursulinen te Visé/Wezet (Luik), bestuurster van het H. Hartinstituut voor technidch en beroepsonderwijs te Visé en overste te Maaseik. Ten slotte verbleef en werkte ze in het rusthuis te Sint-Martens-Voeren. ‘Tijdens haar 50 jaar kloosterleven heeft zij Hem trouw gediend en dagelijks met orgelmuziek geloofd.’ Zo leert haar doodsprentje. Ze werd zwaar ziek en overleed in de Sint-Ursulakliniek te Herk-de-Stad op 15 februari 1979. Haar laatste woorden waren een vaak herhaald “Dank U !”en haar lichaam schonk ze aan de K.U.Leuven. Er was een afscheidsviering te Leest op woensdag 21 februari en in de kapel van de Zusters ursulinen te Herk-de-Stad op zaterdag 24 februari 1979.”
1955 – Maandag 3 januari : Bonte Avond van de K.Fanfare “Sint-Cecilia”.
In samenwerking met Studio Antwerpen organiseerde de fanfare uit Leest een Bonte Avond die van start ging om 20 uur in zaal St.-Cecilia bij Frans Huybrechts. Deze “bonte avond” werd op 17 januari langs radio Antwerpen uitgezonden in uitgesteld relais. Volgende vedetten traden op : conferencier Jaak De Vocht, accordeoniste Nelly D’Hont, zangeres Jenny Lionel. Aan het klavier Emmy Van Loo en verder Charel Janssens – Co Flower – Han Verne – Julien Vrients – Theo Fierens – tenor Marcel Leemans en de K. Fanfare Sint Cecilia. (“DB”, december 1954)
In de periodiek van januari 1955 schreef “De Band” : “deze dag was het juist levensgevaarlijke ijsgang. Dat heeft veel gegeven aan de opkomst. De uitvoeringen door de fanfare waren fijn-verzorgd. Doch spijtig genoeg mogen we niet hetzelfde zeggen van het optreden van het Antwerpse gezelschap. Hun nummers waren flauw, en ook de deftigheid liet te wensen over, en was zeker niet bestemd voor de oren van de jeugdige aanwezigen.”
1955 – 9 januari : Voordracht over Ruanda-Urundi.
“Tijdens de Algemene Vergadering van de Boerengilde hield dhr Herman Rheinhard (met verlof uit Kongo) een interessante uiteenzetting over Ruanda-Urundi. Talrijke leden hadden er aan gehouden deze spreekbeurt bij te wonen.” (“DB”, januari 1955)
1955 – 9 januari : Kerstfeest Boerinnengilde en KWB.
“Het kerstfeest van de KWB en de Boerinnengilde dat doorging om 14u45 werd geopend met het gebed. De Voorzitster van de Gilde Mej. Rheinhard, drukte in haar welkomwoord haar tevredenheid uit over de samenwerking tussen de 2 parochiale werken voor het Kerstfeest. In het stemmingsgedeelte (met lichtbeelden en kerstliederen door de E.K.-meisjes), belichtte Z.E.H. Pastoor de betekenis van Kerstmis. Tijdens de pauze werden er talrijke lotjes verkocht voor de schone tombola. Vervolgens werden er 4 filmen afgedraaid, die zeker in de smaak vielen van de talrijke kinderen. Tot slot kregen de kinderen hun kerstgeschenk en werd er over gegaan tot de tombola.” (“DB”, jan.’55)
Foto’s :
-Stefanie uiterst links voor de ouderlijke boerderij in de Tiendeschuurstraat. Verder rechts van Stefanie haar halfbroer Fons Van Roey, het oudste zoontje uit het tweede huwelijk van haar vader die later zou huwen met Filomena Beckers. Met pop haar zusje Florentine die huwde met Frans Lemmens en naar Heusden (Limburg) zou verhuizen. Daarnaast Philomena Peeters (°Leest 1890) die na de dood van Hortense Bernaerts Frans Van Roey’s tweede vrouw werd. Zij draagt de kleine Mathilde die in 1921 geboren werd. Zij zou later huwen met de Mechelse schepen Charlier. Naast Philomena Peeters staat Maria, de oudste dochter van Frans Van Roey. Zij huwde in 1935 met Jan Plasqui, de vader van de drukker en koster uit Hombeek. Naast Maria staat Frans Van Roey zelf en uiterst rechts met het paard bij de toom de 12-jarige Louis Van Roey. Hij huwde met Maria De Greef uit het “Laathof” te Perk. (“LG”, blz. 297)
-Stefanie Van Roey.
-Conferencier Jaak De Vocht verzorgde de Bonte Avond van Sint-Cecilia.
-Leestenaar Theo Fierens bracht een gesmaakt optreden met zijn trompet.
-De populaire revueartiesten Charel Janssens en Co Flower.
1955 – Buren uit de Scheerstraat bezochten het Nederlandse Zundert.
Niet iedereen bezat in 1955 zijn eigen wagen en de mobiliteit was toen nog erg beperkt. Een reis naar de Belgische kust was nog een heuse reis en dikwijls een avontuur. Zo ook het bezoek aan de bloemenstoet van Zundert in 1955 van de families Vic en Louis Van Hoof en hun vrienden/buren uit de Scheerstraat. (zie foto)
1955 –Oprichting “Korps voor burgerlijke bescherming”.
In 1955 werd er te Leest een “Korps voor burgerlijke bescherming” opgericht. Samenstellingen van dit korps zijn terug te vinden in deze Kronieken begin 1956 en 1963. (zie foto)
1955 – Militianen van de klas 1955 :
Gaston Croon, Jean De Smedt, Frans Fierens, Theo Fierens, Maurits Huysmans, Louis Keulemans, Antoon Lauwens, Henri Moons, Marcel Neefs, Edmond Polspoel, Hubert Selleslagh, Henri Simons, Frans Verbruggen en Louis Vloebergh. (“DB”, januari 1955)
1955 – Verspreiding der familienamen te Leest.
Onder de meerderjarigen kwamen volgende familienamen te Leest het vaakst voor en in die volgorde : 1. Geerts, 2. Verbruggen, 3. Fierens, 4. Selleslagh, 5. De Prins, 6. De Wit, 7. Jacobs, 8. Verbeeck, 9. Van Den Heuvel, 10. Verschueren. (DB,nr.1,1955)
1955 – Bus naar Mechelen tijdelijk over de “Battelse Bergen”.
“Gedurende een ruime tijd zal de bus niet meer rijden over Hombeek, daar tussen Mechelen en Hombeek wegeniswerken aan de gang zijn. Ze zal dus de weg nemen over de “goede Battelse bergen”. (DB,nr.3,1955)
1955 – Januarinummer De Band : Ongevallen.
“Louise Schaerlaken (Alemstraat) brak haar been. Vrouw Polspoel (Kouter) idem. Marie Van den Heuvel (Alemstraat) brak haar arm. Wij wensen hun ’n spoedig herstel !”
1955 – Januarinummer De Band : Uit het missiefront – Brief van MERE ALEYDIS (Jeanne De Boeck)
“…Het is nu reeds een jaar verlopen dat ik u allen verliet. Zoals ik laatst schreef ben ik dus naar de afdeling van de ziekenverpleging overgegaan. Werk met hopen zieken genoeg ! Er slapen er zoveel tegen de grond dat men moet kijken waar men trapt. Nu, om u een gedacht te geven van de ziekenverpleging in Kongo : hier bij mij zijn 3 zalen plus 6 huisjes –te samen iets van een 140 bedden. Omdat er zo weinig plaats is, ben ik ook al bouwmeester gaan spelen. We hebben twee inlandse huizen gebouwd. De zieken die dus willen naar het hospitaal komen, geven hun naam bij mij op. Ze krijgen een deken, telloor en tas, en nu ook een soort hemd, en gaan naar de zaal van de mannen en vrouwen en krijgen daar hun medicamenten. Al die verzorging en ook hun eten krijgen ze voor niets. Gemakkelijker dan in België eh ? Natuurlijk zouden de zwarten dat niet kunnen betalen ! Geld hebben ze zeer weinig, en hebben ze wat, dan is dat seffens op. Er zijn meer dan 200 zieken. Ik heb daarvoor 8 verplegers, plus twee die helpen opereren, en twee die het schrijfwerk doen in het dispesarium, want daar ook komen dagelijks een 200 tot 300 zieken, die steeds naar huis gaan. We werken van 7 u tot 12 u en van 2 tot 5 u en dan ga ik de zieken bezoeken om te zien wat ze nodig hebben voor de nacht. Nogal dikwijls moeten we ook een pater roepen om te dopen of te berechten. Dat is zeker een troost dat we hen op die manier kunnen helpen voor ze sterven. Dit jaar hebben we reeds 960 operaties gehad (jaar 1954). En onze dokter gaat dan ook nog opereren in drie andere hospitalen. 2.400 zieken zijn er ingeschreven geweest dit jaar –dus gemiddeld 200 zieken per maand. Daarbij komen dan nog een 260 ingeschreven melaatsen, die alle veertien dagen een inspuiting krijgen. Ik heb ook nog drie “kilo’s” : we rijden alle veertien dagen de brousse in, om de kinderen te wegen en de toekomstige moeders te onderzoeken. Er zijn 174 kinderen ingeschreven voor ’t ogenblik. Buiten dit alles hebben we in Titulé nog een materniteit en een hospitaal voor blanken. 400 geboorten per jaar en een 120 blanken werden gehospitaliseerd. U ziet dat er gewerkt wordt eh ? Tot later ! Zeer genegen groeten uit de Uele ! Mère Aleydis Titulé (Belgisch-Kongo).”
Jeanne De Boeck ging naar het klooster bij de zusters Ursulinen te O.L. Vrouw-Waver. Ze verbleef negen jaar in Kongo, tot aan de onafhankelijkheid. Nadien werd zij de “madre Juanita” voor de armsten onder de armen in Santiago (Chili). Haar belevenissen daar zijn te volgen in haar brieven in deze Kronieken.
Religieuze Annonciate, Instituut H. Hart Heverlee. (Nota van de redactie : zuster Melanie woonde in de Tisseltbaan, in het huis waar nu Frans Doms woont)
“Ik ben vlug uit Leest weg geweest. Nochtans een paar feiten : -Het huis van onze gebuur De Greef brandde af op 22 februari 1908 en een klein stukje van ons huis er bij. Maar bij ons werd het rap geblust dank zij de hulpvaardigheid van onze geburen.
-De inhuldiging van pastoor Beukeleers in 1909, waar we allemaal aan meegedaan hebben : we hebben thuis allemaal chronogrammen (Noot : versregels of ook gedichten) gemaakt (onze Soo zaliger). Ikzelf zat in de stoet op de “Maagdekenswagen”. Het begin was beroerd : de wagen stond op het binnenplein bij Noldus. Mannen trokken hem naar de straat toe, het lamoen vloog de lucht in, we rolden onder de trappenstelling op een hoop de bak in, maar zonder incidenten. De rest verliep uitstekend ! Zuster Viktoria (mijn zuster) reed te paard en stelde één der goddelijke deugden voor. Broeder Romanus (mijn broeder die thans in Canada verblijft) als ik het goed voor heb was iets als koorknaap bij St. Laurentius. Briat was geloof ik Olieslaegers met zijn vliegtuig, (Noot : Jan Olieslaegers, °1883,+1942, was een bekend luchtvaartpionier, ook motor- en wielrenner. Men noemde hem “den Antwerpschen Duivel”.) en ik heb ons mannen horen vertellen hoe hij met een schip over ’t straat gesleept kwam om zijn vliegmachien te bouwen : hij troonde zo hoog dat hij onder de spanbogen niet doorkon…enz…
-’t Begin van de eerste oorlog en de vlucht heb ik nog meegemaakt. Vader heeft na de doortocht van de eerste patrouilles een reuzefiets-motocyclette splinternieuw uitgehaald van onder de mesthoop. Maar de Belgische soldaten hebben ons twee dagen later dat merkwaardig ding als trofee ontnomen. Zeer interessant volgens mij was na de vlucht de koeienhistorie. De Belgen hadden alle koeien eerst weggehaald. ’t Leger had die te Antwerpen in hangars ondergebracht en geraakte er niet mee weg. De Duitsers sloegen die aan. Na de vlucht was er geen koebeest meer tenzij hier en daar één die in ’t wild liep en gauw een “eigenaar” had. Zuster Viktoria zei : “ik moet een koe hebben, ze hebben onze koeien afgepakt, ik ga naar Antwerpen naar de Duitsers een koe halen.” Ze schuift aan in de rij om een bewijsschrift te bekomen en toelating om met “haar koe” naar Leest te mogen. Overrompeld als die kommandant was door die grote menigte, schrijft hij een bewijs. En zus ging met dat papierke naar die hangars waar de controleur vraagt : “Welke is uw koe ?” Zuster Viktoria kiest er de beste en schoonste uit en roept : “deze meneer !” De kerel laat begaan. Ze huurt een beestenwagen, en ’s avonds te kwart voor tien komt ze daarmee in Leest binnen in triomf. Alle mensen komen zien naar dat fenomeen.
-In 1913 was hier in Heverlee de eerste grote Boerinnendag. Leest was present, ons Melanie was er ook bij. ’s Avonds kwamen die van Leest in auto’s ’t dorp ingereden al zingend en al vertellend, zoals Trees van Kepperen : “Roten tafels…enz…van hier tot aan ’t bos !” ’t Gevolg : ik mocht 23 september 1913 naar Heverlee komen tot 1 augustus 1914 : de oorlog en de vlucht. Ik had moeten wachten tot ik 14 jaar was om in ’t klooster te komen. Op 24 mei was ons Melanie naar Heverlee komen horen, en op 29 mei trad ik binnen in ’t noviciaat in Heverlee, en ik ben nooit buiten Heverlee in functie geweest.
-Eén keer heb ik Leest teruggezien : in 1931, bij ’t vertrek van Zuster Viktoria naar de missies. Met Pinksteren gingen we natuurlijk allen mee in de processie. We waren ijveraarsters van “Averbode’s Weekblad”, en bezorgden het elke week thuis. Jaarlijks ging zus mee te voet naar Scherpenheuvel. Onze Soo reed mee naar de paardenomgang te Hakendover. ’t Rozenhoedje werd dagelijks gebeden in familieverband. Waar een lijk was ging men ’s avonds ’t rozenhoedje bidden”.
Christine De Laet overleed te Heverlee op 2 april 1981 en ze werd er ook begraven. De lezers van deze Kronieken kunnen echter nog vaak genieten van haar prachtig proza in de brieven die nog volgen.
Foto’s :
-Van l. naar r. : Paula Soli (“Paula van de Fijne”), Vic Van Hoof, Frans Geerts, Leonore Mees, Louis Van Hoof en zijn echtgenote Elodie Selleslagh. Zittend : Klara Van Beveren, Yvonne Van Hoof, Greta Geerts, Eddy Van Hoof, Marcel Van Hoof, Maria Busschot (de echtgenote van Rik Van Beveren) en Celine Van Beveren. In de draagstoel de kleine Rudi Van Hoof, de jongste van veldwachter Vic.
-Enkele leden van de “Burgerbescherming” in 1963 tijdens de inhuldiging van burgemeester Lauwers. Als tweede van links Antoine Van Paesschen en rechts daarvan Stanne Van den Heuvel.
-1946 : De 18-jarige Jeanne De Boeck, vertrok naar het klooster. V.l.n.r. : Julie Brion-De Prins ((een zus van haar moeder), vader Fons De Boeck, pastoor Coosemans, Jeanne, burgemeester Pieter De Prins, moeder Henriette De Prins, grootnonkel Karel De Boeck en tante Marie De Prins (een andere zus van haar moeder).
-Jeanne in haar Kongolese periode.
-Melanie De Laet (zuster Victoria) en haar zus Christine De Laet (zuster Melanie).
In “De Band” nr. 3 van 1955 kreeg de Leestse afdeling van het “Comite voor Vrijheid en Democratie” een forum :
Aktie van Comité voor Vrijheid en Democratie:
In haar eerste fase heeft het comiteit er voor gezorgd dat onze mensen op de hoogte werden gebracht waarover het feitelijk gaat in deze schoolstrijd. Immers vele mensen waren nog in de mening dat het hier enkel gaat om een geldkwestie : nl. over de wedden van de onderwijzers. Het gaat hier om oneindig veel meer ! Het gaat hier over het grote beginsel dat de ouders zelf het recht hebben het onderwijs te kiezen voor hun kinderen. Niet-katholieke ouders die hun kinderen willen sturen naar niet-katholieke scholen moeten die mogelijkheid hebben, maar katholieke ouders die hun kinderen katholiek willen laten opvoeden moeten diezelfde mogelijkheid hebben. Wel, door de Nieuwe schoolontwerpen worden onze ouders verplicht hun kinderen te sturen naar niet-katholieke scholen. De katholieke scholen worden verplicht om de poorten te sluiten, omdat ze absoluut niet de minste bestaansmogelijkheid meer ontvangen van de staat. Als die schoolwetten gestemd worden, dan is het gedaan met de katholieke opvoeding van de jeugd en met de katholieke scholen, dan is het binnen onafzienbare tijd gedaan met de godsdienst ! Daarom is het de plicht van elke katholiek deze goede zaak te verdedigen. In verband hiermede werd er een VERGADERING VOOR DE LANDBOUWERS gehouden op zondag 13 maart. Voor een 110 boeren van Leest heeft volksvertegenwoordiger Van Hamme een klare uiteenzetting gegeven over de toestand. In zijn fijne spreekbeurt heeft hij aangetoond hoe deze regering een regering is van sociale afbraak : afschaffing van “Moeder aan de Haard”, van de “Wet De Taye”, van de vrijheden van onze Gemeente- en Provinciebesturen en tenslotte afschaffing van de vrijheid van onze ouders in het kiezen van de opvoeding voor hun kinderen. Na een bedankingswoord van Voorzitter Jan De Prins en een dreunende “Vlaamse Leeuw”, gingen onze mannen geestdriftig naar huis. Diezelfde zondag in de namiddag kwam mevr. Cools-Tambuyser, lid van de Mechelse gemeenteraad, de toestand uiteenzetten aan onze vrouwen van Leest. Meesterlijk en meeslepend heeft ze onze moeders warm gemaakt voor de goede zaak. Ze heeft al de bedoelingen van de fanatieke anti-godsdienstige regering naar voren gebracht. “Wij kunnen niet dulden dat de belastingen die wij betalen moeten dienen om de leerlingen van niet-katholieke scholen te laten studeren en daarenboven dienen om onze katholieke onderwijsinstellingen kapot te helpen !” De volgende dag kwam de Heer Vercammen spreken voor de loontrekkenden van de parochie. Hij onderstreepte hoe al onze katholieke werknemers zich als één man moeten te weer stellen tegen de politiek van de huidige regering. Diezelfde week trokken verschillende bestuursleden op toer voor de verkoop van steunkaarten. De opbrengst van deze kaarten bedroeg 6.835 frank en zal dienen om de geweldige financiële inspanning te steunen van de katholieken. Terzelfdertijd werden er een 85 inschrijvingen genoteerd voor de algemene protestdag te Brussel. We danken al diegenen die hun steun verleend hebben en daardoor laten zien hebben dat ze weten waarover het gaat ! De plakkers en schilders waren die dagen of tenminste die nachten ook in form. Gans Leest rond zag men de plakbrieven over de schoolvrijheid, en de macadam was duchtig bekalkt. Kwam dan tenslotte de ALGEMENE PROTESTDAG te Leest. Rond 4u verzamelden zich de muzikanten van de beide fanfares, en een ganse hoop deelnemers. Even na 4u zette de optocht zich in beweging, en met veel geestdrift, onder het spelen van lustige stapmarchen en het zingen van strijdliederen en geestdriftige uitroepen volgde de optocht door de Juniorslaan. Onderweg sloten zich nog voortdurend mensen aan. Verschillende plakbrieven en spotprenten werden meegedragen. Aan de eerw. Zusters werd even halt gehouden. De fanfares brachten er een serenade, bloemen werden aangeboden en de zusters, die ten zeerste ontroerd waren door deze hulde, en liever met veel verduldigheid hun schoon werk uitoefenen, dan zich te laten vieren. Op het Dorpsplein werd rechtsomkeer gemaakt, en “Ons Parochiehuis” vulde zich met een enthousiaste menigte. Luidkeels werd er gezongen en gebruld, doch de muren hielden gelukkiglijk stand. Jan De Prins dankte van harte al de deelnemers aan de optocht. Hij wees er op hoe alle katholieken van Leest naar eensgezindheid moeten streven. Alle dorpspolitiek moet wijken voor de verdediging van onze rechten als katholieken. Vervolgens gaf hij het woord aan Jef Van der Kuylen. “De huidige regering is noodlottig voor de boerenstand. Al de veiligheidsmaatregelen voor prijzen en invoer zijn afgeschaft. De boeren hebben reeds één miljard schade door de huidige regeringspolitiek". Daarna nam advocaat Smets het woord. Zijn vierde spreekbeurt die dag en verschillende keren werd deze spreker onderbroken door luidruchtige toejuichingen van het publiek. De Vlaamse Leeuw werd rechtstaande gezongen en...naar huis.
Nu ging de aandacht van heel het katholiek België naar de NATIONALE PROTESTDAG te Brussel op zaterdag 26 maart. Alles werd gedaan om deze betoging te doen mislukken : staat van beleg, samenscholingen verboden, een driedubbel ijzeren gordijn rond Brussel, heel de gendarmerie van gans het land opgeroepen, het leger geconsigneerd, de over de 100 speciale treinen afgeschaft, verbod coupons te geven in de staties voor Brussel, treinen die niet wilden stoppen enz... Niettegenstaande dat allemaal waren er een 100.000 betogers te Brussel. Een 100-tal Leestenaren die hieraan hebben deelgenomen, gedroegen zich kranig. We vermelden enkelen onder hen : De voorzitter Jan De Prins heeft de eer gehad tot ’s nachts om 11u. in de bak te kunnen zitten! Proficiat ! Fons De Smet, Julien Piessens en Felix Polfliet hebben van de sabel of de matrak gekregen, en verschillende malen kunnen ontsnappen uit de handen van de gendarmen. Een voet van een paard van een gendarm kwam per ongeluk op de poot van Frans Van Necke. Miel Polfliet was even zijn vest opengescheurd door de sporen van een gendarm, en door die opening waren ze erin geslaagd hem kletsnat te spuiten, enz... Allen hebben zich kranig gedragen, en Leest alle eer aangedaan. Hun geestdrift was niet te blussen en bij hun terugkeer stapte al het volk uit de bus te Hombeek en vandaar te voet naar Leest ! En of er gezongen en geroepen werd !!! Te Leest stonden alle mensen buiten om hen te verwelkomen. Een Collardpop werd verbrand in het dorp. Zo is de eerste fase besloten in de schoolstrijd. Met Pasen zal er kalmte zijn, maar de 16e april zullen de richtlijnen gegeven worden van de tweede fase. Want de schoolstrijd gaat verder ! Welke zijn de wachtwoorden ? We weten het nog niet juist, maar past deze richtlijnen steeds toe : -GEEN SCHOOLSPAREN ! -GEEN LINKSE DAGBLADEN MEER , zoals “Het Laatste Nieuws” en “Volksgazet”. -Onze katholieken laten zich niet inschrijven in linkse Mutualiteiten en Vakbewegingen ! -We nemen geen producten meer van de firma’s die behoren aan leden van de linkse regering of deze regering steunen. -Op 17 april zijn we te Antwerpen, voor een betoging van heel de PROVINCIE ANTWERPEN !!! -De schoolstrijd is nog niet gedaan. Dus elke katholiek blijft verder het kenteken dragen van de schoolstrijd.”
In dezelfde periodiek maar in het nr. 5, verscheen volgende oproep “aan alle katholieken van Leest : We weten dat er op Leest in verschillende huisgezinnen nog steeds Het Laatste Nieuws gelezen wordt, ook bij brave katholieke mensen. Dit dagblad noemt zich neutraal, maar wordt in feite uitgegeven door de Liberalen, die nu samen met de socialisten de kerk bestrijden. Daarom, in elk katholiek gezin een katholiek dagblad !!! Onze katholieke dagbladen zijn zeer degelijk : we noemen hier maar “De Gazet van Antwerpen”, “Het Nieuwsblad” en “Ons Volk”. Ook op gebied van sport kunnen ze met al de andere dagbladen wedijveren. Neem een abonnement op een katholiek dagblad ! OUDERS, KIEST EEN KATHOLIEKE SCHOOL VOOR UW KUNDEREN. Een eerste punt : stuurt uw kinderen niet te rap naar een andere school ! Het wettelijk leerprogramma dient overal gevolgd te worden zowel te Leest als te Mechelen. Dus de stof voor het leeronderwijs is overal dezelfde ! De gewone te volgen weg is dus : te Leest hun klassen uit te doen. Een tweede punt : voor zeer begaafden staat de weg open van moderne of oude humaniora. Deze uitzonderlijke gevallen moeten om goed te zijn deze studies beginnen vanaf 11 jaar. Hier zijn er genoeg degelijke katholieke onderwijsinrichtingen te Mechelen : College, Broeders van Scheppers en verschillende zusterscholen. Voor verder naschools onderwijs is er keuze genoeg tussen katholieke scholen te Mechelen : -Voor vakkundig en technisch onderwijs : de Technische Scholen van de Melaan waar alle vakken kunnen aangeleerd worden. -Voor land- en tuinbouwkundige studies : de Tuinbouwschool te Mechelen, met een bijgevoegde zondagsschool. -Voor onderwijzer : de Katholieke Normaalschool van Mechelen. -Voor kook-, naai- en huishoudkundige lessen zijn er de verschillende scholen der Eerw. Zusters. Dus ouders, let op uw zaak ! U staat verantwoordelijk voor een katholieke opvoeding van uw jongens en meisjes. Het is niet omdat er een paar keren per week een pater in een school komt dat het daarom een katholieke school is ! Heel de geest en al de leerkrachten moeten er katholiek zijn !”
Jan DE PRINS.
De voorzitter van het “Comiteit voor Vrijheid en Democratie, afdeling Leest” was niet de eerste de beste. Hij werd te Leest geboren op 23 augustus 1924 als zoon van burgemeester Pieter De Prins en Cornelia Melania Meskens van de Rendelbeekhoeve op de Kleine Heide te Leest. Jan was gehuwd met Julia De Schutter. Hij was in zijn leven naast bestuurslid van de Landelijke Gilde ook bestuurslid van de CD&V. Jan De Prins overleed in zijn huiskring te Leest op 10 augustus 2009. Tijdens de kerkdienst las kleindochter Eva volgende tekst voor : “Opa, een goede maand geleden zaten we nog met z’n allen samen, nog niets geweten. Opa aan de rand van het zwembad en alle kleinkinderen erin. De ene zich aan het optrekken, de andere een salto en “onze opa” keek toe ! In plaats van een “goed gedaan” zei hij eerder “probeer nog eens wat anders !” Maar dat is hoe hij voor ons altijd is geweest. Voor alle 6 de juiste raad ! Niet te veel rechtstreekse complimentjes, maar aan zijn ogen en houding zagen en voelden we hoe trots hij op ons was. Maar nu wordt het stil, je plaats is leeg, we moeten verder met verdriet, maar ook met dankbaarheid dat net jij “onze opa” bent ! Waar je ook heen gaat, bij ons blijf je voorgoed bestaan.” Veelzeggende woorden ook in zijn gedachtenisprentje : “Bijna tot op het einde van je leven was je gezond en actief, ook al heb je keihard gewerkt ! Het werk als landbouwer gaf je vreugde en energie en je had er ook alle capaciteiten voor : Je was lichamelijk zeer sterk. Je had veel moed en doorzettingsvermogen, efficiëntie en organisatiezin ! Met de “schup” in de grond werken was je grootste plezier ! Dat heb je tot voor kort kunnen blijven doen in jullie groententuintje. Daarnaast genoot je de laatste jaren ook van fietstochtjes, wandelingen, wekelijkse kaartnamiddagen met vrienden en zelfs van huishoudelijke klusjes samen met ons moeder. De bezoekjes van je kinderen en kleinkinderen deden je veel deugd, dat merkten we aan je glimlach bij aankomst en aan je manier van uitwuiven bij het vertrek. De vele mooie herinneringen uit je bijna 85-jarige leven zullen ons hart blijven verwarmen. Dag vader, dag opa, dag zachte, minzame man.”
Foto’s :
-Julien Piessens kreeg van de matrak of van de sabel.
-Ook Fé Polfliet was een slachtoffer van de rijkswachters met de matrak en de sabel.
-Miel Polfliet werd kletsnat gespoten nadat ze zijn vest hadden opengescheurd.
-Tijdens de Schoolstrijd werd ook in Mechelen gestreden om ‘de ziel van het kind’. Getuige daarvan deze foto uit 1955 met propaganda-affiches aan de gevel van het toenmalige CVP-hoofdkwartier in Mechelen, het ‘Huis De Glas’ op de hoek van de Grote Markt en de Standonckstraat. Het pand was toen eigendom van het Grootseminarie en werd verhuurd aan de bevriende katholieke partij. (Foto : Aartsbisschoppelijk Archief Mechelen)
-Jan De Prins bracht een deel van de nacht in den amigo door.
1955 was een turbulent jaar op politiek vlak niet enkel voor België, ook voor de gemeente Leest en ditmaal waren het niet de Sussen tegen de Blekken, maar katholieken eensgezind tegen socialisten en liberalen. Nadat in 1919, met instemming van alle politieke partijen, een wet de gelijke subsidiëring bezegelde, was er een einde gekomen aan de eerste schoolstrijd. Van 1950 tot 1958 heerste er opnieuw onrust. De katholieke onderwijsminister P. Harmel (1950-54) diende verschillende wetsontwerpen in, die o.m. betrekking hadden op de erkennings-, en dus de subsidiëringsnormen voor het vrij onderwijs. Bij de socialisten en liberalen deed dit een hernieuwd enthousiasme voor het officieel onderwijs oplaaien : in 1954 herzag de socialistische minister Collard de hele onderwijspolitiek. Het stond de staat voortaan vrij eigen scholen op alle niveaus in te richten waar dit noodzakelijk bleek. Staatssubsidies werden aan de vrije scholen verleend voor zover ze voldeden aan dezelfde voorwaarden als het officieel onderwijs (gediplomeerde leerkrachten, leerlingennormen per klas of afdeling, erkenning van de diploma’s door de staat). Eén van de maatregelen die Collard wilde nemen was de afdanking van 110 katholieke interimarissen. Het protest van kerkelijke zijde tegen de wet-Collard was zeer hevig en er kwam zowel in het parlement als op de straat een hevige oppositie op gang. Plechtigheden waaraan ministers deelnamen, werden verstoord, officiële scholen belegerd en overal werden protestaffiches opgehangen. Behalve deze dreigingen organiseerde de oppositie ook massale manifestaties. De meest spectaculaire waren die van 26 maart en 10 juli. De verdedigers van de “ziel van het kind”, gesteund door de CVP, waren woedend. De Liga van het onderwijs en andere groeperingen die het onderwijs gunstig gezind waren, organiseerden op hun beurt tegenmanifestaties. Het protest en het tegenprotest duurden maanden. De CVP maakte van de schoolkwestie het hoofdpunt voor de parlementsverkiezingen van 1958, van waaruit ze als overwinnares naar voren trad. In datzelfde jaar zochten de drie zgn. nationale partijen (CVP, BSP en Liberale Partij) naar een blijvende oplossing van het geschil. Op initiatief van de onderwijsminister Van Hemelryck zou in november 1958 het Schoolpact tot stand komen en meteen ook het einde van de schoolstrijd. Dit zgn. Schoolpact was een overeenkomst tussen de drie partijen en de voornaamste bepalingen ervan waren : kosteloos voortgezet onderwijs tot 18 jaar, gelijke wedden voor alle gediplomeerde leerkrachten en oprichting van een fonds voor de financiering van de schoolgebouwen, zowel voor het rijks- als voor het vrij onderwijs. (Kroniek van België en Nederlandse Larousse Encyclopedie)
De Tweede Schoolstrijd in Leest.
Gevolg gevend aan de oproep van het “Comité voor Vrijheid en Democratie” om in elke gemeente een plaatselijk comité op te richten, kwamen de voorzitters van de verschillende Leestse katholieke organisaties op 1 maart 1955 samen. Doel van dat comité : “de Leestse bevolking in te lichten over de toestand inzake schoolpolitiek zoals die door de huidige regering was geschapen en tevens onze mensen warm te maken voor een krachtdadig verzet, voor het behoud van onze vrijheid en godsdienst.” Het plaatselijk comité diende te bestaan uit de geestelijkheid van de parochie en uit de voorzitters van de verschillende plaatselijke katholieke groeperingen. “Een werkcomité werd samengesteld, met het doel de bevelen, ons door de Arrondissementsbond verstrekt, stipt uit te voeren.” Het Leestse comité was als volgt samengesteld : voorzitter en verbindingsman : Jan De Prins, secretaris : Cyriel Selleslagh, leden: Maria Rheinhard en Louis Solie. Het “Comiteit voor Vrijheid en Demokratie, Afdeling Leest” stuurde volgende omzendbrief rond in de gemeente : “Aan alle katholieke Leestenaren. Morgen 20 maart heeft op Leest de algemene PROTESTBEWEGING plaats, met grootse optocht, fijne marsmuziek, dreunende strijdliederen, en met ALLE LEESTENAREN mee in de optocht, en daarna in “Ons Parochiehuis”, waar we allen met de grootste aandacht en belangstelling zullen luisteren naar Advocaat Smedts en Heer J. Van der Kuylen. Ziehier dan de laatste schikkingen voor deze dag : -Alle Leestenaren, van boven de 14 jaar en onder de 100 jaar komen samen tegen kwart voor vier aan Charel Van Praet. Te 4 uur stipt moet daar de optocht kunnen beginnen. Een 6-tal commissarissen zullen er instaan voor de orde. Volgt stipt hun bevelen ! Tegen 5 uur begint de Protestvergadering. We nodigen langs deze weg alle Leestenaren uit om hieraan deel te nemen : al de leden der beide Kon. Fanfaren, alle mannen en vrouwen, heel onze mannelijke en vrouwelijke jeugd boven de 14 jaar. Ouders kunnen bij die gelegenheid hun klein pagadders toevertrouwen aan de zusters, die er goed zullen voor zorgen ! De optocht volgt de Juniorslaan tot op het Dorpsplein. Daar rechtsomkeer naar “Ons Parochiehuis”. Allen stappen in de optocht op rijen van vier, flink in orde. De mannen en mannelijke jeugd in gesloten groep, de vrouwen en vrouwelijke jeugd insgelijks. Er worden geen vlaggen meegedragen ! LEEST, NIET ALLEEN WIJ, MAAR GANS ONS VOLK EN DE KERK REKENT OOK OP U !!! WIJ EISEN ONZE RECHTEN ALS KATHOLIEKEN ! WIJ STAAN IN STAAT VAN WETTIGE ZELFVERDEDIGING ! HEILIGSTE RECHTEN EN VRIJHEDEN STAAN OP HET SPEL ! WIJ WILLEN GEEN RUSSISCH REGIME ! DAAROM, SLUIT AAN BIJ HET GROEIEND PROTEST EN GANS HET LAND TEGEN DE GODDELOZE VRIJMETSELAARS, DIE ONS VOLK WILLEN VERKNECHTEN ! Langs deze weg danken we al degenen die ook financieel zo mild hebben bijgedragen om deze strijd te steunen. Er komen ook veel inschrijvingen binnen voor de Mars op Brussel op zaterdag 26 maart. Flink zo !!! Geen onverschilligheid meer, maar overtuigde katholieken die strijden voor het Geloof hunner voorvaderen, en voor het Geloof van hun nakomelingen. Zij die zich nog willen inschrijven voor Brussel, kunnen nog altijd inschrijvingskaarten bekomen bij de leden van het Komiteit, die in hun straat zijn rond geweest. De nodige inlichtingen zult U wel op tijd en stond vernemen. -Op 24 maart houden alle ouders hun kinderen thuis van ’t school ! -Het wachtwoord van alle Katholieke ouders in deze strijd moet ook zijn : “GEEN SCHOOLSPAREN MEER”! We steunen er de huidige regering in haar strijd tegen de Kerk en de godsdienst. Eens deze schoolstrijd voorbij, kunt U terug normaal spaargeld meegeven. Beste mensen, we hopen en we durven er op betrouwen dat alle mensen van Leest deze richtlijnen zullen volgen, en eendrachtig en geestdrifitig als Katholieken zullen samenwerken. Namens het Komiteit, de secretaris C. Selleslagh, de voorzitter J. De Prins.”
Het comité slaagde erin om voor de betoging te Antwerpen van 17 april 170 Leestenaars mee te krijgen, evenals de fanfare Arbeid Adelt, die dit op eigen kosten deed. Dat was niet altijd evident: zo kregen muziekmaatschappijen bij deelname aan die manifestaties een premie van 1.000 fr voor de aanwezigheid van 30 muzikanten en 1.250 fr indien ze met meer aantraden.
Foto’s :
-De voorzitter en verbindingsman van het comité Jan De Prins.
-De secretaris Cyriel Selleslagh.
-Leden Louis Solie en Maria Rheinhard.
Vervolgt met : Aktie van Comite voor Vrijheid en Democratie.
De Supportersclub “De Sportvrienden”, opgericht onder de naam “Het Vliegend Wiel” werd begin 1954 gesticht. Leden : 20. Lokaal : Frans Huybrechts, De Laet Frans, Wwe De Maeyer, Alfons Verbruggen. Bestuur : Jan Van Cauwenberg en Pieter Ceuppens.
Zangkoor St. Cecilia.
-Dirigent : Alfons Hellemans. -Organist : Edward Fierens. -Schatbewaarder : Louis Verbruggen. -Andere leden : Meester Selleslagh, Florent Mertens, Felix Van der Hasselt, Richard Van Praet, Bert Huys, Viktor De Laet, Mon Mertens en Jos De Smet. -Sinds de herinrichting rond de jaren 1919 noteren we de volgende zangers die lid zijn van toen : Viktor Selleslagh, Alfons Hellemans, Bert Huys en Louis Verbruggen. (“DB”, december 1954)
1955 – Tarieven van taksplaten.
“De taksplaten dienen voor 1 maart te worden afgehaald op het Bureel der Belastingen, hoek H. Speecqvest en Kard. Mercierplein, tussen 9 en 12.30 uur (niet op zaterdag). Rijwielen 100 Bromfietsen 135 Landbouwvoertuigen 105 Handkarren 105 Handelsvoertuigen 420 Gareel 1050 De belasting op de honden : 200.” (“DB”, januari 1955)
1955 – Militair Personeel.
Dat jaar waren er in ons land 80.047 dienstplichtigen, 63.682 weddetrekkenden en 1.384 eenheden burgerlijk personeel. Voor de eerste twee gegevens betekende dit op vijf jaar tijd een verdubbeling. (“DB”, nr.8)
1955 – Karel DE BORGER won opstelwedstrijd van ‘De Band’ met : mijn moeder.
“Hoe zoet in de oren klinkt de naam moeder, en hoe dikwijls komt hij als een echt aroma over de lippen van groot en klein. Want moederke alleen is voor allen het kostbaarste bezit op aarde. Moeder gaf haar beste krachten om ons het levenslicht te laten aanschouwen. Aan haar danken we dat we kinderen van God geworden zijn. Waar vader ons berispt, heeft zij de zalvende woorden, want haar moederhart is te week om boos te zijn. Zij leert ons de eerste woorden prevelen, en zij is blij wanneer we voor een kruisje boven ons bedje de handjes samenvouwen en zeggen : ‘Jezuske, Ons Lieve Vrouwke’. Dan is zij fier ! Zij maakt van ons kristene jongens en meisjes. Zij waakt over ons leven, en angstvallig slaat ze ons gade, opdat haar voorbeeld als een kleinood ons bezit zou worden. Moeder wordt ouder, wij groter. Maar niemand kan ze missen. Hoe ouder men wordt, hoe meer behoefte men heeft aan haar. Beseffen we voldoende wat een moeder is ? Bekennen we eerlijk en oprecht dat meer dan eens die moeder veel leed wordt aangedaan door onze kleine tekortkomingen. Heeft men altijd oor voor haar raadgevingen ? Waardeert men genoeg haar bezorgdheid voor onze gedragingen ? Hechten we voldoende waarde aan haar woorden ? En wanneer ze soms met beweende ogen naar ons opkijkt, beseffen we dan het ‘waarom’ ? Wij moeten moeder liefhebben én door daden én door woorden, opdat zij de vruchten van haar levensarbeid moge plukken in ons en door ons. O zoete naam van moeder, mogen wij U steeds met eerbied uitspreken ! Bidden we de goede God om lang onze moeder te mogen behouden, heilig en veilig, tot ons aller geluk en voorbeeld. Geen schoner naam, geen edeler wezen is er op aarde dan moeder. ‘Moeder mijn, braaf zal ik zijn’; Moge het immer zo wezen.” (Gepubliceerd in ‘De Band’, enkel jaartal bekend)
1955 – Ook Leo HELLEMANS winnaar van de opstelwedstrijd van ‘De Band’ - Mijn Moeder
“Wie is het weer die gezegd heeft ‘neemt uit een dorp de priester weg en na een paar jaren vindt ge er wezens terug die meer lijken op dieren dan op mensen ?’ Maar kan men niet met evenveel recht beweren : ‘neemt uit een goede familie de moeder weg, en na ten hoogste een jaar of twee houdt ge nog een keten over waaruit de hoofdschakel, waaruit het sluitstuk, weggenomen is. Ik weet niet of ge U reeds afgevraagd hebt wat dit woord ‘moeder’ wil zeggen. Een jong meisje droomt er van eens moeder te worden, en haast elke man zoekt zich een vrouw uit om eens de moeder te worden van zijn kinderen. Het is misschien omdat dit eenvoudig woord van zes letters zo dikwijls gebruikt en misbruikt wordt, dat we niet meer begrijpen wat het inhoudt, omdat een moeder zo rijk is en zo ver verheven staat boven de andere mensen dat we enkel maar de grote lijnen kunnen zien, en niet al de details en schakeringen in haar kunnen ontdekken. Iedere dichter heeft één of meer gedichten aan zijn moeder gewijd, en toch ken ik geen enkel dat mij bevredigt ! Ge kunt verrukt zijn door de klankuitdrukking of U laten bedwelmen door de innige sfeer die er in zit, maar toch kunt ge nooit zeggen : ‘Dat is mijn moeder!’ Want elke dichter heeft zijn moeder uitgebeeld zoals hij haar gekend heeft. Na de lezing van zulk een gedicht kunnen we meer ontgoocheld zijn, omdat we daarin onze moeder niet terugvinden. Ge voelt een leegheid van binnen, die in ’t verloop van de verdere avond niet meer te vullen is ! Hoe gebeurt zo iets plots ? Hoe komt het dat op een morgen in de lente de bloemen open staan, terwijl het gisteren toch even goed lente was als vandaag ? Het kan best zijn dat de één of de ander zegt of denkt : ‘het is niet allemaal waar wat hij schrijft, want zo is mijn moeder niet !’ En toch zou ik de mijne niet willen missen, want de mijne is immers de beste! Dit doet misschien denken aan een kleine jongen die fier is dat hij zijn handje in die van zijn vader mag leggen, en in wiens ogen zijn vader de sterkste is en alles trotseert. Een moeder droomt van haar kind…zo’n klein onmondig wezentje, dat geheel van haar afhangt, waarop heel haar doen en laten op afgestemd is, dat haar leven zin en betekenis geeft. Dan is het zoet pijn te lijden, dan wordt de pijn die geleden wordt vergoed door een eenvoudige lach of een blik in de kinderoogjes. En welke moeder zou niet sterven voor haar kind ? Dat is geen offer, dat is moederliefde. Want wie moederliefde zegt, zegt kinderen. En als het tegenwoordig een onloochenbaar feit is dat onze moderne wereld rot en zwoel is geworden, dan is het omdat er een tekort aan heilige moeders is. Mijn moeder is ‘mijn’ moeder. ’t Is al dat onuitsprekelijke, waarvoor we slechts dat eenvoudige woord hebben, en een traan in onze ogen.”
Foto’s : -Vergadering van de supportersclub van Eddy Van Hoof in “Den Bareel” in het jaar 1972. -De schatbewaarder van zangkoor Sint-Cecilia Louis Verbruggen. -Felix Van der Hasselt was een notoir lid van het zangkoor Sint-Cecilia. -Een taksplaat voor een fiets van het jaar 1956. -Leo Hellemans in voetbaloutfit.
Wijzigingen – Aanvullingen. Vervolg verenigingen van Leest in 1955.
Chirojongens.
Gesticht : 1948. Ledenaantal : 60. Langste lid : Louis Vloebergh, Eddy Beterams en Gaston Keulemans. Bestuur : -Bestuurder: Stany De Decker. -Groepsleider : Emiel Polfliet. -Leiders : Louis Vloebergh, Juul Muysoms, Karel Fierens, Eddy Beterams en Gaston Keulemans (deed zijn term uit als soldaat).
Eucharistische kruistocht.
Aantal leden : Groep A : 38 leden, groep B : 32 leden. -Proost van groep A : Stany De Decker. -Proost van groep B : Pastoor Coosemans. -Bestuurster : Zuster Virginie. -Afgevaardigde voor de dekenij : Amelie Vloebergh.
Kompagnie van Scherpenheuvel.
Bestuur : -Voorzitter : Frans Van den Broeck. -Bestuursleden : Gust De Prins (Juniorslaan), Viktor D’Hondt, Jan Keulemans, Modest Van Steenwinkel, Jan Spruyt (Larestr), Phil. De Prins, Fr. Bruggeman, Louis Van den Heuvel. -Kruisdrager : Modest Van Steenwinkel. Weetjes : -Rond 1843 staat in de boeken te Scherpenheuvel de eerste maal een bedevaart van Leest vermeld. -Trouwste bedevaarders in die periode : Frans Van den Broeck, Ivo Van den Broeck, Marie Symons, Louise Spruyt (Larestraat) en Louis Van den Heuvel. -In het afgelopen jaar (1954) werd een nieuw processiebeeld aangekocht. -Louis D’Hondt vergezelde jaarlijks de processie met zijn auto.
Koninklijke Fanfare “Arbeid Adelt”.
Gesticht : 8 mei 1898. Aantal leden : bij het laatste teerfeest 220 aan tafel. Bestuur : -Voorzitter : Frans Van der Hasselt. -Ondervoorzitter : Edward De Smet. -Secretaris : Victor Selleslagh. -Kassier : Lode Wuyts. -Bestuursleden : Victor De Laet, Edward Van Steenwinckel, Frans Beullens, Frans Muysoms, Constant Huysmans, Juul Huysmans, Louis Croes en René Voet. Weetjes : -Langste lid : sedert 1898 (jaar van stichting) : Jozef Croes, Jan Teughels, Karel Van Linden en Jan Fierens. Tussen 30 à 40 jaar lid : Johannes Publie, Jozef Apers, Victor De Laet, César Jacobs, Edward Van Steenwinckel, Karel Van den Brande, Jan Daelemans, Constant Buelens, Jaak Fierens, Remy Jacobs, Victor Neefs, Théodoor Teughels, Constant Verbruggen en Jozef Van Beersel. Muzikanten (meer dan 30 jaar) : Victor Selleslagh, Juul Van den Brande, B. Huys, Albert Huysmans, Alfons Huysmans, Victor Troch en Frans Vloeberghen.
Koninklijke Fanfare “St. Cecilia”.
Gesticht : 1898. Leden : 72 muzikanten, 116 leden-mannen en 95 leden-vrouwen. Bestuur : -Voorzitter : Pieter De Prins (burgemeester). -Ondervoorzitter : Frans Piessens. -Secretaris : August Lauwers. -Schatbewaarder : Benoit Polspoel. -Bestuursleden : Gustaaf Potoms, Johannes Nuytkens, Albert Robijns, Leopold Piessens, Frans Verwerft, Guillaume Bradt, Prosper Busschot, Frans De Prins, Emiel Verschueren, Ferdinand De Prins, Juul Geens, Frans Robijns, Jan Maes, Victor Verschueren, Pieter Verbeeck en August De Prins. Weetjes : Volgende verdienstelijke leden werden reeds vereremerkt : Frans Robijns, Prosper Busschot, Johannes Lauwers en Gaston Busschot allen voor 50 jaar dienst als bestuursleden-stichters. Meer dan 35 jaar dienst : Frans Piessens. Meer dan 25 jaar voorzitter P. De Prins, Johannes Nuytkens : 25 jaar schatbewaarder. Meer dan 25 jaar dienst als muzikant : Louis Alewaeters, Gerard Potums en Edward Lemmens.
K.W.B. (Katholieke Werkliedenbond).
Aantal leden : 75. Gesticht in 1949. Tussen 1945 en 1949 bestond er een kleine groepering van de KWB maar zonder vast bestuur. Toen waren reeds lid : Frans Lamberts, Willem De Schoenmaeker, Emiel Somers, Rik Spoelders, Karel Van den Brande en Gust Mollemans. Bestuur -Proost : Stany De Decker. -Voorzitter : Louis Solie. -Ondervoorzitter : Juul Geens. -Schatbewaarder : Edward Coeckelbergh. -Verslaggever : Richard Van Praet. -Schrijver : Louis Verbruggen. -Wijkmeesters : Rik Spoelders, Jozef De Decker, Albert Van Rompaey, Albert Van den Brande, August Mollemans.
Mannenbond van het H. Hart.
-Gesticht in 1942 -Leden : 284, waarvan 140 ereleden. Het oudste lid in leeftijd was Johannes Publie. -De wijk met het grootste aantal leden : Kouter met ijveraar Gaston Keulemans. Van die wijk waren er regelmatig 40 leden aanwezig in de “Bondsmis”. -bondsbladen : 97
Bestuur -IJveraars : 15.
IJveraars Wijk Leden Ereleden
Hellemans Alfons Dorp 13 8 Selleslagh Cyriel Dorpstraat 24 13 Polspoel Alfons Scheerstraat 12 4 Fierens Frans Vink- Elleboogstr. 18 6 De Boeck Frans Winkelstraat 16 11 Verbruggen David Tiendeschuurstr. 27 20 Solie Louis Tiendesch. Elleboog 15 8 Peeters Frans Tisseltb. + Rennek. 17 9 Van Linden Juul Blaasveldstr+Hertstr 15 6 Mollemans August Grote Heide 12 7 De Prins Edmond Alemstraat 16 8 Mertens Florent Bist 16 3 De Prins Frans Kleine Heide 17 6 Absillis Alfons Juniorsln+Blaasv. 18 4.
Door het grote aantal leden op de Kouter kwam er een mannetje bij : Felix Polfliet. Frans Van de Sande verving Gust Mollemans in januari en Fons De Smet werd aangeduid voor de Bist.
Maatschappij “Oud-Soldaten”.
In 1905 werd door de toenmalige veldwachter Constant Van Hoof en door Constant Spiessens, de “Oud-Soldatenbond” gesticht, onder de leuze “Voor Vorst en Vaderland”. (zie deze Kronieken : 1905). Weldra werden de leden in uniform gezet met een kepi en een stok, geschilderd met de Belgische driekleur. Eén exemplaar, geschonken door C. Spiessens, wordt nog in de maatschappij bewaard. De kolonel van de Artillerie van Mechelen kwam tijdens een groot festival op het Dorpsplein plechtig een nieuw vaandel overhandigen aan de Voorzitter. Dit vaandel berustte, samen met dat van de Gildebroeders, bij burgemeester Bernaerts en het werd door de Duitsers in 1914 gestolen. Voor de oorlog ’14-18 vormde de bond de erehaag rond de processie en het bestuur hield de erewacht rond het H. Sacrament. Thans telt de bond 32 leden, waaronder een oud Leopoldist, Louis De Wit, vereerd met de herinneringsmedaille van Leopold II. Het huidig bestuur is samengesteld als volgt : voorzitter Victor Diddens, schrijver-schatbewaarder Joz. Van Beersel, boetmeester Rik Spoelders en de leden Alfons Van den Brande en Corneel Solie.
Toneelkring “Rust Roest”.
Bestuur : -Voorzitter : Viktor Selleslagh. -Secretaris : Meester Alfons Hellemans. -Bestuursleden : Louis Verbruggen, Frans Van Neck en Jef Leemans. -Regie : Meester Hellemans.
Vrouwenbond van het H. Hart.
Gesticht in 1949. 327 leden.
Bestuur : -Proost : Stany De Decker. -Schrijfster : Maria Rheinhard. -IJveraarsters : 16.
IJveraarstersWijk Leden Ereleden A.Hellemans-Scheers Dorp 22 13 M.Diddens-Vloeberghen Dorpstraat 36 27 M.Sijmons-Van der Haegen Scheerstraat 13 5 Cl.Van der Taelen-Hoebanckx Kouter I 22 13 M.Keulemans-Rochtus Kouter II 24 18 V.Lemmens-Van den HeuvelVinkstr+Tisseltbn II 14 9 M.Peeters-Geyvaerts Winkelstraat 18 11 P.Verbruggen-Van Boxem Tiendeschuurstr 34 24 P.Huysmans-De Hondt Elleboogstraat 10 7 J.Peeters-Lamberts Tisseltbaan II 20 14 P.Absillis-Huysmans Juniorsln I Blaasveld 31 18 M.Alewaeters-Apsillis Juniorslaan II 16 2 M.De Borger-Colpin Grote Heide 19 3 St.Vloeberghen-De Maeyer Kleine Heide 15 10 C.Brugghemans Alemstraat 19 13 L.Selleslagh-Verbergt Bist 14 6
In januari werd Virginie Van den Heuvel aangeduid als verantwoordelijke voor Tisseltbaan en Vinkstraat. (“DB”, januari ’55)
Foto’s : -Chirojongens : de mannen van het eerste uur, van l. naar r. : Frans Gillis, onbekend priester, Miel Polfliet, een gewestelijke chiro-leider, Gaston Keulemans, Eddy Beterams, Karel Fierens en Louis Vloebergh.
-Centraal met pet : Frans Van den Broeck, de voorzitter van de “Kompagnie van Scherpenheuvel”.
-Pastoor Coosemans en onderpastoor Stany De Decker tussen twee Dominicanen tijdens een missieperiode in 1953. Stany was de proost van verschillende verenigingen.
-Isidoor Constant Van Hoof was medestichter van de “Maatschappij Oud-Soldaten”.
-Maria Rheinhard, hier tijdens een processie, was schrijfster van de Vrouwenbond van het Heilig Hart.
1955 – Januarinummer “De Band” : Leest en de verenigingen in de kijker.
De gemeente.
-Oppervlakte : 932 ha. -Inwoners : 1834 waarvan 950 mannen en 884 vrouwen. (31/12/54) -Aangroei bevolking : Jaar 1773 997 inwoners, 1786 1034 inwoners, 1846 1476 inw., 1866 1385 inw., 1888 1375 inw., 1910 1640 inwoners, 1930 1738 inwoners, 1947 1857 inwoners, 1952 1853 inwoners.
Gemeentebestuur :
-Burgemeester : Pieter De Prins. -Schepenen : Emiel Verschueren en Prosper Busschot. -Raadsleden : Ferdinand De Prins, Ernest De Win (°Hombeek 17/12/1911), Frans Van der Hasselt, Pieter Verbeeck, Frans Verwerft (°Massenhoven 9/1/1919) en Lode Wuyts (°Lummen, 5/2/1907). -Secretaris : Guillaume Bradt -Veldwachter : Victor Van Hoof.
Onderwijzend personeel
Meisjesschool
–Zusters Annonciaden van Huldenberg. -Moeder Overste, geboren te Niel, 16 mei 1881. -Zuster Virginie, schoolbestuurster, geboren te Merksem 8/12/1895, behaalde in 1924 het diploma van onderwijzeres te Wijnegem. Te Leest : juli 1937. -Zuster Alberica, geboren Bierbeek 4/11/1893, diploma van 1917. Sinds september 1933 te Leest. -Zuster Gonzaga, geboren te Ravels 13/1/1891, diploma Leuven 1915, te Leest : sept. 1932. -Zuster Annuntiata, geboren Antwerpen 3/12/1911, diploma Wijnegem 1941, te Leest : november 1943. -Zuster Adelwina, geboren te Geel 7/12/1918. -Mevrouw Lafosse – De Boeck, geboren te Leest 24/9/1905. Diploma te O.L.Vrouw Waver 1926. Te Leest : januari 1927. -Maria Rheinhard, geboren te Mechelen 22/8/1903, diploma te O.L.V.Waver. Te Leest: december 1937.
Jongensschool
-Schoolbestuurder : Jan Baptist De Leers (echtg. Jurgens), °Mechelen29/12/1892. Diploma Mechelen 1911. Te Leest : juni 1920.
-Victor Selleslagh (echtgenoot Delphina De Wit), °12/12/1895, diploma Mechelen in 1915. Te Leest februari 1917. -Gerard Alfons Meyers (Echtg. Wilms Joanna), °Kortenaken 16/11/1902. Diploma Tienen in 1923. Te Leest : oktober 1923. -Constant Huysmans (echtg. De Laet), °22/4/1915. Diploma Mechelen 1934. Te Leest in dienst april 1939.
Leestenaars in het buitenland
-Herman Rheinhard : Kongo (1948) -Pauline Boonen : Kongo (1948) -Maria De Laet : Kongo (1952) -En de missionarissen.
Commissie van Openbare Onderstand
-Voorzitter : Frans Piessens. -Secretaris : Louis Verbruggen. -Leden : burgemeester De Prins, Ferdinand De Prins, Edward De Smet, Louis Lauwers.
Boerengilde.
Gesticht in 1919. Leden sedert stichting : Louis Alewaeters, Jozef Apers, Jan Daelemans, Victor De Laet, August De Prins, Constant De Wit, Karel De Wit, Louis Sellslagh, Willem Slachmuylders, Philip Van Beersel (Battel), Victor Van den Bempt en Karel Van Linden.
Bestuur :
-Proost : Stany De Decker. -Voorzitter : Victor De Laet. -Ondervoorzitter : P. De Prins. -Schrijver-zaakvoerder: Jozef Apers. -Bestuursleden : Louis Selleslagh, Jan Verbruggen, Fons Van den Brande, Karel Van Linden en Jef Van Beersel.
“De Boerengilde is geen afdeling ! Zij is de moederorganisatie die verschillende afdelingen kent. Noemen we : de Boerinnenbond, Boerenjeugdbond (B.J.B.) met ruitersport en toneel, de Boerinnenjeugdbond (B.J.B.-meisjes), de Raffeisenkas, Aan- en Verkoopvennootschap, Onderlinge Kas voor Gezinsvergoedingen, de verzekering tegen brand en ongevallen, Veebond, Tuberculosebestrijding, zuivere melkwinning. Het DOEL van de organisatie is : het vormen van een ontwikkelde, welvarende en christelijke boerenstand. Om dit doel te verwezenlijken heeft ze veel middelen ter harer beschikking. Noemen we er enkele van : allerlei verslagen, zakalmanakken, wandkalenders, allerlei technische uitgaven, Bij den Haard, de Zonnebloem, de Boer, Ploeg en Kruis, De Gids, maandelijkse voordrachten, film, aanleggen van proefvelden, voorlichting in tuinbouw, grond- en bodemonderzoek, enz… Verder beschikt de Boerenbond over een kosteloze advocatendienst, een welingerichte dienst voor belastingaangelegenheden, en pensioenwetten, ze richten “praatavonden” in, voordrachten, studiedagen, leergangen, retraites, recollecties, werking voor onze leden soldaten, technische dienst voor drainering, melkmachienen, elektrische weideafsluitingen, waterleidingen, bouwplannen, enz. U ziet aan al deze diensten en verwezenlijkingen dat de Boerenbond een machtige organisatie is in ons land, benijd door andere landen ! Hoevelen van onze boeren hebben niet reeds een bezoek gebracht aan de reusachtige burelen van het hoofdbestuur van de Belgische Boerenbond te Leuven, om hen te helpen in één of andere aangelegenheid ? Steeds vonden ze de meest bereidwillige en toegewijde en bekwame mensen ter hunner beschikking. Wie kent niet de reusachtige bloemmolens te Merksem, de grootste van Europa ? Alles staat ten dienste van de leden : de leuze van de Boerengilde immers luidt : “Allen voor ieder, ieder voor allen”.
ONZE PLAATSELIJKE AFDELING TE LEEST : Onze Boerengilde hier telt een 110 leden. (“DB”, januari 1955)
Foto’s :
-Burgemeester Pieter De Prins en schepenen Emiel Verschueren en Prosper Busscot.
-De meesters van de jongensschool : Meyers, De Leers, Selleslagh en Huysmans.
-De voorzitter van de Commissie van Openbare Onderstand Frans Piessens.
-De voorzitter van de Boerengilde : Victor De Laet.
-Schrijver-zaakvoerder van de Boerengilde Jef Apers.
1954 – 8 december : Studiekring KWB : “De volgelingen van Jehova”. (“DB”)
1954 – Maandag 13 december : Brand in de woning van het gezin Louis Solie-Moons.
“Maandag 13 december brak er brand uit in de woning van de bejaarde echtelingen Louis Solie-Moons. De brandweer, opgeroepen door Emiel Verschueren, was vlug ter plaatse. De woning van Jozef De Decker kon van vernieling gevrijwaard blijven. Het huis van Solie bood een troosteloze aanblik. Het weze hier dankbaar onderlijnd met welk een geest van hulpvaardigheid al de geburen en andere mensen hebben geholpen om te redden wat er te redden viel en om het vuur te bestrijden. Vooral dient de moed en doorzicht te onderlijnd van Edward De Hondt die met de moed der wanhoop de dakverbinding tussen beide huizen heeft verbroken.” (“DB”, december 1954)
In de parochie werd nadien een omhaling gedaan van hooi en stro voor hun dieren. (“DB”,jan.’55)
Ludovicus “Louis” Jozef Solie werd te Leest geboren op 29 januari 1889 en hij overleed te Mechelen op 23 juni 1977. Zijn echtgenote Maria Moons werd eveneens te Leest geboren op 12 december 1895 en zij overleed er op 7 juli 1972.
1954 – 25 december : Toneel van de B.J.B.-meisjes.
“Op Kerstdag zullen de B.J.B.-sters in “Ons Parochiehuis” een toneelspel van Alb. Deman in drie bedrijven opvoeren “Rode Rozen”. In het tweede deel van de avond : liederen – rhytmische oefeningen en plezante nummertjes. Tot besluit “Slotakkoord” geschreven door E.H. Haldermans.” (“DB”, december 1954)
1954 – 26 december : Teerfeest Koninklijke Fanfare “Arbeid Adelt”.
“Tweede Kerstdag : na de Hoogmis, eten in “De Roselaer”. Na het eetmaal : rondgang in de verschillende cafés. Te 16 uur : eetmaal en daarna gezellig samenzijn. Maandag : 10 uur : H. Mis voor de overleden leden, daarna maal. Hierna met autobus naar de Bist en Hombeek : bezoek aan de leden-herbergiers. Te 16 u : feesttafel.” (“DB”, december 1954)
In “Breugeliaans aan de Zennekant,” beschreef J.A. Huysmans (°Mechelen 19/10/1907, +Duffel 17/11/1993) in zijn unieke stijl hoe het er op zo’n teerfeest bij de Sussen (fanfare “Arbeid Adelt”) aan toeging. Hierna een ingekorte versie van zijn proza dat gepubliceerd werd in “De Band” van augustus 1979 :
Zie de muzikant, hoe dichter men bij het jaarfeest komt, hoe mooier hun instrument wordt gepoetst, ’t is hun loon gratis, alles voor niets... Neem een raad aan van mij : doe eens mee aan een fanfarejaarfeest op den boerenbuiten.
Op Verloren Maandag om 10 uur met muziek naar de dankmis ter ere der voorgaanden, om 11 uur met muziek naar het feestlokaal voor het ochtendmaal aan rijen schraagtafels, beladen met ovensteenbrood, borden kalfskop, pannen witte en zwarte boerenmaak pensen, teilen geperste varkenskop tot wafels geriemd van nen vinger dik. Daar waren liefhebbers bij voor zo wel 10 tot 15 galetten, en naar keuze, azijn, sterke jam, koffie en gerstenat. Om 12 uur “an ava” met muziek voorop, dat klettert tegen de straatgevels, de mambers zigzag achteraan voor een uitstap rond de gemeente, de dorpplaats over, Elleboogstraat, Winkelhoek, Tiendeschuurstraat, Laerestraat, over de twee spoorwegen naar Steene Molen, Drogen Hoek, Bist, Kleine Heide, de ganse oude Tisseltbaan en terug naar het dorp. Een voettocht zeker bij de 12 km. met verpoos bij leden herbergiers. Even met muziek wat stilstand aan de woning van in die straten wonende bestuursleden, Een sigaar of likeurtje voor de gebrachte hulde. Dit alles over een tijdspanne van 4 uur. Nu met een triomfmarsch twee toeren rond de dorpplaats waar onderwijl het ons opwachtend vrouwvolk en mambers, onder gekakel als in een hoenderhok, een plaats naar keuze in de zaal heeft gevonden, en dan komen wij, en nog wat later tot na de soep nog de plakkers. Na het tafelgebed verwelkomt de voorzitter het gezelschap en voegt daaraan toe : “Zit alleman goed ? Welaan dan, smakelijk, en hoe meer ge neemt hoe liever.” Applaus...en de diensters komen binnen, brengen kommen soep met de vleet : “Pas op, t’is heet !” De lepels rinkelen. Halverwege de soep rijst in gindsen hoek daar “Genet van Moeins” van haar stoel omhoog voor een lied met een avontuurlijke fictievoorspelling. “De wereld vergaat ! ’t Is klim en daal in baan, wijl zwelt of krimt de maan, de zon kruist westwaarts bovenaan, in tegendraads ons onder gaan. Wat gaan we doen met al ons fatsoen, als elk er wil af als een rat, hoe dan waarheen en op wat?” en de soepeters sloeberen mee het refrein : “Op ne musaard mee goei vleugels, naar ons janneke op de maan !” Na de soep kwamen er felicitaties, deels voor de muzikanten hun ijver en kameraadschap, en voor de inzet van het bestuur en medeleden. Tot daar de bel klingelt voor de aantocht der vloot, schotels, teilen, pannen, kommen, bouilli, rosbif, patatten en brood, drie, vier soorten groenten, sausen, kannen gerstenat en dit alles verdeeld over twee beurten. Het rumoer valt stil. ’t Is om te watertanden als ge ’t ziet : een hap in de mond, een op de vork en een in zicht. Geen tijd om te zingen. Na die eerste verorbering neemt de Lodde zijn kans met zijn lijfspreuk, “’n varken zonder gat”, dat door een boerken op de markt werd aangekocht en bij zijn thuiskomst aan de familie stoefend wordt tentoongesteld. “Wel dat is nog een verken hé !” “Ja,” zei zijn vrouw die dat zwijntje eens vierkant had bekeken, “maar vent, dat verksken heeft geen gat !”En ergens wordt geteld 1, 2, 3 en dan komt het : klap, klap, klap, klap... Wat nagepraat met lach en zwans wordt de tweede beurt van het menu in uitdaging opgesteld, dit zal ook de grootste sloekers doen sneuvelen. Maar eer het zover is komt daar de “Schàmet” zijn circusschets : “’k Ben een fijne muzikant en ik kom van het mimollenland en kan goed spelen, op mijn trompe-te”-, en allen spelen mee : “van tei tegerei tegereitetei tei tei tie (bis) Andorium, Andorium, patatten met saucis (bis)...als er is.” Tweede couplet : “Ik ben...enz. uit het eerste couplet met verandering van instrument, nu : op mijn vio-ola, en allen janken al zagend met de armen : van ieje ieje ah ah ah, oh oh oh, ai ai ai (bis) Andorium, enz. Na nog meerder instrumentennabootsingen, als laatste couplet : “op mijn grosse cai-isse” enz. en allen bonken en stompen met vuisten en ellebogen op de schraagtafels, en galmen mee : van zjum zjum, zjum zjum zjum (bis), Andorium enz. en menig eetgerei is tot scherven verwerkt op de kosten van Arbeid Adelt !
De diensters ruimen en brengen verfrissingen, fruit, krentekoeken, patekes en pralines, met alle smaken, geuren en kleuren tot er zijn die gaan puffen en indommelen. De voorzitter dankt alle medewerkers voor het genoten festijn en nodigt alle deelnemers voor het een uur later aansluitend bal en de boerkens haasten zich naar huis voor de zorg aan kinderen en dieren. Het ander volk stapt nog eens op naar het dorp...
Het wordt stilaan twintig uur en in de zaal wacht men op het dansorkest, dat met de secretaris het programma bespreekt, waarop die dan de opening van het bal aankondigt, met als inzet een wals voor den feestkus... De voorzitter en madame Voet openen den dans en als het halve is wordt het vollen bak, en als het uit is, geeft ieder paar elkaar de feestkus, drie op de linkerwang, drie op de rechterwang, en daarmee gedaan...maar hier en daar achter enkele tonnekens met een lavlierboomke, elkander nog veel meer ! Nu gaat de wals naar polka, marsch, quadrille, strieep sstrieep rokken mee ne rieep enz. Zie ze maar zwieren, draaien, amoureus wiegen, glorieus wippen, huppelen, uren lang, dat volk danst zoals men het nergens kan nadoen. Aan de tapkast in de zaal worden de haastigsten eerst van dorst verlost. De tappers en diensters hebben tijd te kort om de toeschouwers achter de balustrade en de dansers die wat pauze zoeken op het verhoog, te voldoen. Een daar ook uitrustend bestuurslid weet : “geen zorg vrienden, we hebben voor de drie dagen feest of nog meer, achttien vaten in de kelder hieronder.” Om 22 uur gaan er vier groepen aan den dans voor den “Lancier”. Een kwartier later herademt het jongvolk, dat een beetje jaloers, het einde daarvan heeft betracht, en de Lanciersdansers trekken zich terug in de herberg, met dienst voor eigen rekening, waar er nu juist plaats vrijkomt na de aankondiging : “het vrouwvolk een uur de baas.” Op de dansvloer komt er nieuw geweld, er wordt ingezet met Polka klets af, en het is weer langen tijd vollen bak. Zelfs de oudste mamber en verlegen jonkman wordt door het zwakke geslacht fair betwist ! (...) Later kwam “Cleykes” de op puntgestrelde oudste kuskensdans dirigeren... Na wat pauze, roffelt opnieuw het repertorium van het orkest, volk op den vloer, en wat later zijn er al ooms, tantes en ouders die zonen, dochters en buren “sloppel” wensen, zij willen er morgen ook nog kunnen bij zijn. De voorzitter waagt zijn kans tussen twee dansen in, en vraagt aandacht, waarbij hij zijn voldoening uit over de gedeelde vreugd en hij is ervan overtuigd dat het de twee volgende dagen ook zo kan zijn en hij verklapt : “In de keuken hebben ze me juist gezegd, dat, in de tweederde van het uitgebeende vlees van die koe, welke we voorgaande week hebben geslacht, daar is nog geen blutske in, dus allemaal tot morgen en straks wel thuis en goennacht.” En weer doet de grote wijzer een toerke meer tot het orkest de voorlaatste dans aankondigt, en dan komt tot slot de wals voor den feestkus. Doch het jong volk port een paar bestuursleden en dezen stichten een overuurfonds...”
Verdwenen gebruiken : op de tweede teerfeestdag (1954) was er ’s avonds een lichtstoet in de dorpskom, een optocht naar de woning van burgemeester Bernaerts en naar het Brughuis. Op de derde teerfeestdag was er in de namiddag een optocht met hindernissen naar Battel-brug en Heffen-dorp.
1954 – Bevolking.
Op 31 december telde Leest 1834 inwoners, waarvan 950 mannen en 884 vrouwen. (Belgisch Staatsblad 18/8/1955)
Foto’s :
-De fanfare “Arbeid Adelt” in 1902.
-De fanfare in 1913.
-Twee foto’s van de auteur van “Breugeliaans aan de Zennekant” Jacob Albert Huysmans.
1954 – 24 november : Voorbereidingsvergadering soldaten.
“DB” van november : “Voor alle toekomstige soldaten van Leest en omliggende wordt er een voorbereidende vergadering gehouden in het Parochiehuis op 24 november te 19 uur. Een aalmoezenier, een dokter en een oud-soldaat komen er spreken. Toekomstige soldaten : dat moogt gij niet missen ! Werpt u niet onvoorbereid in het leger-avontuur !” Uiteindelijk zouden een 30-tal toekomstige soldaten op de vergadering aanwezig zijn waarin dokter Stuyck handelde over de geslachtszieken en over gezondheidszorg. Fons De Smet deelde zijn ervaringen als oud-soldaat en de onderpastoor handelde over geloofsbeleving in de kazerne.
1954 – December – “De Band” : Abonnementen Parochieblad.
Voor 1954 werden er 312 abonnementen geteld. Een jaarabonnement voor “Het Goede Zaad” kostte voor 1955 50 frank.
1954 - December : Soldaat Frans VAN DE SANDE vanuit Leuven en Euskirchen. (foto onderaan)
-Vanuit Leuven : “We liggen hier met 76 op één kamer in een oude kazerne. We maken veel plezier ! De oefeningen zijn niet gemakkelijk. Maar, na regen komt zonneschijn !”
-Frans Van de Sande vanuit Euskirchen (“DB”, december 1954) :“We liggen hier in houten barakken, voorts een propere kazerne, goed ingericht. Het eten is niet zo goed als te Leuven. Ik ben hier infirmier : ’n schoon leventje ! We zijn ook al voor veertien dagen op kamp geweest naar Vogelsang : twee jongens kwamen er om het leven toen hun half-track in een ravijn stortte…”
-Frans Van de Sande, 1/12/1955 vanuit Euskirchen : “We zijn pas een week terug uit kamp Vogelsang. We waren in alarmtoestand vertrokken de 8ste november en kwamen in Vogelsang toe ’s anderendaags. Die nacht was het gezellig om buiten te slapen want het gras stond wit bevroren. De eerste week viel het weder nog mee, maar de volgende was het steeds regenachtig en mistig. Modder en slijk. En de Lansiers die daar op kamp waren, reden natuurlijk alles kapot met hun zware Patton-tanks. De meeste oefeningen waren schietoefeningen en aanvallen, ook met blendicide. In januari zwaai ik af, maar tevoren zal ik nog eens op kamp zijn in Vogelsang.” (DB)
1954 – December : Oud-onderpastoor Driesen werd pastoor te Eindhout. (foto’s onderaan)
Adalbertus Hendrik Driesen werd geboren te Turnhout op 30 maart 1899 als zoon van Jozef en Joanna Van Loon. Hij trad in bij de paters Norbertijnen te Averbode. Daar werd hij ‘regulier kanunnik’ en priester gewijd op 29/9/1925. Twee jaar later, op 12/9/1927, werd hij onderpastoor te Rillaar en op 10/6/1942, tijdens de bezetting, volgde zijn benoeming te Leest. Te Leest doopte hij 110 kinderen van 7/6/1942 tot 31/7/1946 en hij zegende er 4 huwelijken in van 3/5/1943 tot 23/7/1946. Niet als deservitor, maar als ‘vicario economo’ zegende hij nog één huwelijk in op 7 augustus 1946. Gevraagd naar zijn Leestse herinneringen schreef hij (in 1956) : “…het neerstorten van een Britse bommenwerper aan de hoeve ‘Scheers’, de val van een vliegende bom rechts van de Juniorslaan met het instorten van een alleenstaand huis; de behulpzaamheid der bevolking, vooral de landbouwers in die dagen…”
Op 14 november 1947 werd hij onderpastoor te Eindhout waar hij op 25 oktober benoemd was. Later, op 24/10/1954, werd hij er pastoor. Hij overleed te Antwerpen op 6 mei 1970.
Inhaling te Eindhout.
Te Eindhout werd Hendrik Driesen feestelijk ingehaald door de parochianen : “Er ging een mooie stoet uit waarbij iedere wijk een eigen wagen had versierd, daarbij een tafereel uitbeeldend. ’s Avonds na de plechtigheid was er een groot vuurwerk. Driesen bleef 16 jaar pastoor en kreeg pastorale hulp van Andreas Xavier Broes tussen 1954 en 1967.. Hij kende de parochie al want tijdens de Tweede Wereldoorlog was hij in het geheim sacramenten komen toedienen aan geallieerde piloten die zich op de Ossenstal schuilhielden. Marcel Coenen, hoofd van de Witte Brigade in de streek had de prelaat hiertoe verzocht. Vanaf eind 1969 sukkelde pastoor Driesen met de gezondheid. Hij moest in het ziekenhuis opgenomen worden en overleed te Antwerpen op 6 mei 1970. Vanuit Eindhout schreef hij volgende brief naar het jubileumnummer van ‘De Band’ in augustus 1957 : “Het vredig Kempisch Eindhout hier, heeft de laatste jaren een modern uitzicht gekregen met zijn nieuwe betonbanen en gaanpaden. Het verkeer is er sindsdien wel tienmaal toegenomen. Binnen een paar jaar zal de autostrade Antwerpen-Duitsland dit stille dorp inschakelen bij het internationaal verkeer en de strook tussen autostrade en Albertkanaal, aan industrie voorbehouden, het misschien helemaal moderniseren. Het mooiste stuk natuurschoon zal daarmee ook verdwijnen… Met dit vooruitzicht is hier de Aktie ingezet van deze tijd : de Mariale Aktie. De laatste vijftig jaar heeft Onze Lieve Vrouw meerdere boodschappen verkondigd en redding beloofd aan gebed, versterving en apostolaat. Het Marialegioen met haar doordrijvend apostolaat ijvert om de zielen te Eindhout geleidelijk te winnen voor onze Hemelmoeder en hen zo te sterken voor de komende tijden. Een sterke stoot in dezelfde richting wordt verhoopt van de plaatsing aan de voorgevels der huizen van Mariakapellekens door het werk ‘Belgium Mariae’, gepaard eveneens met Mariale godsvrucht. Al wat Mariaal is, wordt ingezet en uitgewerkt om de mensen een diepe en vaste godsdienstige beleving te geven. Bij ervaring mogen we getuigen dat de Middelares van alle genaden in deze werking de hoofdrol speelt en in ’t welgelukken de onverwachte doorslag geeft. Hartelijke groeten aan alle Leestenaren.”
Uit zijn gedachtenisprentje
God is liefde ! Geprezen zijt Gij, Heer, om mijn priester- en kloosterleven. Want Gij hebt mij uitverkoren en aangesteld om vrucht te gaan dragen en wel blijvende vrucht. Pastoor Driesen is gegaan waar hij gezonden werd. Hij hield niet van grootdoenerij. Hij wist zich de arbeider in Gods wijngaard, waarvan de alles overtreffende grootheid ligt in de volharding tot het einde. Te midden van zijn parochianen heeft hij, zelfs in moeilijke ogenblikken, die goddelijke liefde beoefend waarover S. Paulus zingt : de liefde is geduldig, de liefde is goedertieren, de liefde is niet afgunstig, niet pronkzuchtig, niet verwaand…alles bedekt zij. Van aard was hij een milde mens. Hij hield van de goede dingen van deze wereld. Voor alle zwakheden waarvan het hart ons aanklaagt mag hij zeker rekenen op de goedheid van God. Die groter is dan ons hart. De herinnering aan hem leve voort in onze gedachte en in ons gebed !” (“De Sint-Niklaasparochie in Leest”, W. Hellemans. Website : www.eindhout.net “Geestelijken vanaf 1954 tot 2010”.)
1954 – December – “De Band” : Samenvatting soldatenbrieven.
Jan Scheers uit Tervuren : “We hebben hier ’s avonds bijna geen tijd om brieven te schrijven. Alle dagen moet er geblankoteerd worden en moet het koper blinken ! We moeten zelfs planken op ons bed leggen opdat het ’n schone blok zou vormen. Vervelen doe ik me zeker niet !”
Louis De Bleser uit Brasschaat Polygoon: “Het is hier veel beter dan in Helchteren. Toch zijn de kamers hier niet zo proper. We liggen op ’n kamer met 22 man.”
Jan Van der Meulen uit Burcht: “Ik betuig mijn dank aan de mannen van de Milac die mij en de andere Leestse soldaten zeer veel plezier doen met DE BAND. Door dit boekje voelen wij ons heelwat dichter bij ouders, familieleden, vrienden en kennissen.”
Kamiel Van de Poel uit Euskirchen: “We gingen op oefening voor een dag of twee. We verplaatsten ons ’s nachts en een vijftigtal km hoger moesten we ons kamp gaan opslaan. Onderweg echter reed ik de talus af en lag met de wielen naar omhoog, tegen twee bomen aan en een drietal meter lager dan de weg. Hoe er met de auto uitgeraken ? Mijn auto was geladen met tenten, kisten, enz. Ik wachtte dan maar op dépannage. Het ging niet zo gemakkelijk ! Eindelijk stond de auto dan weer op de baan en kon ik terug naar de kazerne…”
Frans Van Baelen uit Werl: “Het gaat me goed bij den troep, maar ik was al wat liever thuis, ik had ’n gans ander gedacht van het soldatenleven… Nu ik DE BAND krijg en lees, weet ik veel meer dan toen ik thuis was.”
Cyriel De Smet uit Mechelen: “We liggen met 18 man op een kamer en misschien het hoogst van gans Mechelen : op de zolder liggen we !! Ik ben in het peloton der “morsers”, de anderen zijn lijnleggers.”
Jaak De Kock uit Aken: “Eindelijk zijn we van die opleiding vanaf ! Amaai, dat gebrul van die sergeanten ! In den troep maakt men heelwat mee. Ik zou veel liever in België zijn hoor. M’n dank voor de actie ten bate van de soldaten van Leest. In de streek hier zitten nog twee Leestenaren, meer ik heb ze nog niet ontmoet. De mannen op de kamer vormen een orkest : plezier genoeg dus !”
Alfons Polspoel : “Het soldatenleven is schoon, zegt men. Het is de schoonste tijd van zijn leven, zeggen de mannen die van de klas zijn. Ja, de dagen die voorbij zijn, zijn schoon omdat men het droevige vergeet en alleen het plezierige onthoudt. Tijdens de opleiding heb ik harde dagen gekend. Wanneer we op de lessen van tactiek waren, en uren aan een stuk moesten kruipen door slijk en modder, ons gezicht besmeurd met slijk en zwarte blink, een half bos op onze rug, ja zelfs dan vonden we nog de tijd om plezier te maken en we dachten er dan niet aan hoe we onze spullen gingen droog krijgen of hoe we alles weer moesten doen blinken…!! En na de infanterie-opleiding, de pantser-opleiding. Wat die tanks kunnen presteren zagen we eerst als we er eens mee gecrost hadden en als we zelf zagen wat we gedaan hadden, dan : schrik. Die nachtoefeningen…Dat kamp te Elsenborn : 3 tot 4 marschen van 50 km door de schoonste streken van Luik ! Verder : granaten werpen, met het kanon schieten en…luirikken !”
-Alfons Polspoel vanuit Euskirchen, 12/5/1955 : “Zondag 8 mei waren het hier Korpsfeesten. De bezoekers uit België waren talrijk. Defilee, troepenschouwing, sport : dit alles in een brandende zon…We deden die dagen ook ’n reis naar de boorden van de Rijn. Schone dagen ! Maar de dagen die volgden waren weer die van een strenge tucht…” (“DB”,mei ’55)
-Alfons Polspoel BPS11, 17 juli 1955 : “Goede vrienden van Milac. Nu het einde van mijn legerdienst stilaan nadert, reken ik het mij als een plicht, al diegenen te bedanken die het mogelijk gemaakt hebben regelmatig, zonder onderbreking, het Goede Zaad, De Band en Zondagsvriend op te sturen, en dan op de hoop toe nog verleden jaar het prachtig zak-fotoalbum en dit jaar het uiterst interessante boek “Liefde, Huwelijk en Geluk” dat door gans de kompagnie gelezen werd. Om dit alles te verwezenlijken is er meer nodig dan goede wil. Het mag gezegd worden dat De Band wedijveren kan met alle andere plaatselijke soldatenbladen, zowel wat vorm, inhoud als verzorging betreft. Hier in de kazerne Loncin staat het werkelijk aan de spits. Ik wil Milac blijven steunen en helpen omdat ik de nuttige werking ervan ondervonden heb. Nogmaals aan al de medewerkers van Milac-Leest mijn hartelijke dank voor het gepresteerde werk. Ik zeg u geen vaarwel, maar tot in het burgeleven !!”
-Fons Polspoel na zijn afzwaai, “De Band” : “Opgeroepen te Leopoldsburg bij de Pantsertroepen. Verplaatst naar Euskirchen (Duitsland) bij het 3de Bataljon Lanciers. Bij het leger versterkte hij zijn kennis van automechaniek. Was chauffeur van een Pattontank M.47 gans zijn dienst. Klopte een 50 wachten, deed zeer veel manoevers, waaronder ook de grote maneuvers. Deed reizen naar Konigswinter en omstreken, Moezel- en Rijnstreek, Eifelgebergte”. “Het leger is voor mij een tijd geweest zonder zorgen en kommer, en voorzeker de schoonste tijd van mijn leven die ik nutteloos moeten doorbrengen heb. Misschien zal ik daar later nog een ander gedacht over hebben”. Het liefste deed hij nog maneuvers en bivakken. Deed niet graag drill. “De Band” is voor mij van veel betekenis geweest in mijn soldatenleven. Van al de bladen die ik zag en las, staat “De Band” nog steeds aan de spits.”
Frans Peeters : “Nu ik in januari ’55 van de klas ga – of ik zou moeten bijtekenen ??!! – grijp ik nog eens naar mijn pen. Ik dank u allen hartelijk voor DE BAND en de rest wat mij wordt en werd opgestuurd. Tijdens de maneuvers was ik chauffeur van de Canadezen. Ik at met hen mee : interessant. Als ik niet moest rijden, dan sliep ik ! NOG interessanter, niet ? Nu stilaan het einde nadert, kan ik niet nalaten van te zeggen dat ik het zeer schoon bij den troep heb gehad en NOG…Ik denk dikwijls terug aan allen mijne broeders in ’s lands dienst die de edele kunst van de INFANTERIE beoefenen kunnen…”
Gaston Keulemans uit Turnhout : “Mijn eerste indrukken hier in de kazerne zijn heel goed ! De drill is nog al wat anders dan in de Chiro zelle !!!...”
Rik De Kock uit Arnsberg : “Het leven is hier voor mij goed : ik ben tewerkgesteld als schilder in het escadron. Op 1 december ben ik brigadier benoemd. Ook m’n kamergenoten lezen De Band.”
Victor Verbruggen (Battel) uit Vilvoorde : “Ik heb het mij nog geen vijf minuten beklaagd dat ik getekend heb voor 5 jaar. Als ik slaag in de examens, dan ben ik specialist voor vuurleidingsposten.”
Foto’s : -Frans (Cois) Van den Sande. -Adalbertus Hendrik Driesen was een tijdlang onderpastoor te Leest. -Nadat Adalbert Hendrik Driesen al zeven jaar onderpastoor te Eindhout was geweest werd hij er in 1954 plechtig ingehaald als pastoor door de parochie-gemeenschap. De nieuwe pastoor staat rechts van het bloemenmeisje. -Twee foto’s van Fons Polspoel, tijdens zijn plechtige communie en zijn huwelijk in 1960 met Lisette Fierens.
1954 – 18 november : Stichting van de wieler- en supportersclub “de Croons-vrienden”.
Het eerste bestuur bestond uit de voorzitter Juul Boey, ondervoorzitter Gustaaf Bradt, secretaris Frans Verschueren, schatbewaarder Vik Croon en technisch leider Albert De Smedt.
Alfons De Schouwer over de stichting in 1956 in “De Band” : “...Op de Heide begon er een nieuwe crack, Frans Croon en Albert De Smedt nam het lot van deze renner op zich, hetgeen voor deze renner een schone toekomst voorspelde want hij viel in handen van een man die 26 jaar in de wielerbeweging staat en steeds zijn beste krachten gaf aan jonge renners. Onze club startte met een 20-tal leden. In 1955 richtte onze club twee wielerwedstrijden in voor renners buiten de Belgische Wielerbond alsook een sportavond die een succes is geworden. In 1956 werd de eerste grote prijs “Croonsvrienden” gegeven voor nieuwelingen BWB, wat op zo’n korte tijd van het bestuur onzer club een prestatie mag genoemd worden, met daarbovenop de steun aan de renners, want in 1955 hadden wij twee renners in onze club : Frans Croon en Louis Selleslagh, die wij geldelijk steunden. Samenstelling van het huidige (1956) bestuur : voorzitter: Juul Boey, ondervoorzitter : Antoon Van Paesschen, secretaris : Alfons De Schouwer, schatbewaarder : Frans Verschuren, technisch leider : Albert De Smedt, commissaris : Vik Croon. Lokaal : weduwe Van Camp. Ledenaantal : 43, waaronder 15 ereleden. Doel van de club : de jonge en opkomende renners geldelijk en moreel te steunen, van hen faire kampers in koers maken en daarbuiten deftige en eerlijke burgers. En als wij dan later het genoegen mochten beleven van een der renners te zien opklimmen tot het hoogste in de wielersport, dan zullen wij, het bestuur en de supporters, fier zijn aan deze schone taak te hebben mogen meewerken.”
Datzelfde jaar, maar begin 1954, werd ook de supportersclub “De Sportvrienden” opgericht, onder de naam “HET VLIEGEND WIEL”. Ook zij begonnen met een 20-tal leden. Hun lokaal(len) : Frans Huybrechts, Frans De Laet, Wwe De Mayer en Alfons Verbruggen. Bestuur : Jan Van Cauwenbergh en Pieter Ceuppens. (DB,1954)
Frans “Cois” Croon.
Frans “Cois” Croon werd op 22 november 1938 te Leest geboren als zoon van Victor en van Maria Ludovica Busschot uit de Blaasveldstraat. Van zodra hij begon te koersen ontpopte hij zich tot een groot wielertalent met een massa supporters, zowel op Leest-Heide als in het Dorp. Zelf herinner ik me dat ik als 11-jarige in 1959 een koers van hem heb bijgewoond in Willebroek. Hij reed toen bij de Onafhankelijken, een toenmalige categorie te situeren tussen liefhebbers en beroepsrenners waarvan de aangeslotenen ook mochten deelnemen aan wedstrijden van beroepsrenners. “Cois” Croon reed toen een fantastische wedstrijd en hij eindigde tweede na het idool uit de streek en beroepsrenner Jan Adrieaensens. De “Lemme” zoals Adriaensens door het peloton en zijn supporters genoemd werd was niet de eerste de beste en een uitstekend ronderenner, hij zou zes keer binnen de eerste tien eindigen in de Ronde van Frankrijk. Supporters van Croon wisten naderhand te vertellen dat Frans de Lemme zo geïrriteerd had met zijn herhaalde demarrages dat deze laatste dreigde hem in de gracht te rijden..
Frans Croon huwde in 1961 met Denise Van den Brande die hem één de dochter schonk : Brigitte Croon. Brigitte zorgde op haar beurt voor één kleinzoon : Timmy Lemmens die op zijn beurt voor één achterkleinzoon zorgde : Olivier.
Veel memorabilia van zijn wielerverleden bezit Frans niet meer. Van zijn vrouwtje Denise vernamen we dat hij in 1961 bij de ploeg Dr. Mann als onafhankelijke reed en dat was niet zo lucratief. Er moest geld in het bakje komen en dan is Frans gaan werken en hij combineerde dat met weekend-koersen en crossen. Hij reed toen voor de Mechelse Dijlespurters. Voor de “Nationale Wielerbond voor Ambachten” reed hij bij de ploeg “Nicole” en daar haalde hij heel wat goede uitslagen, hij werd er zelfs Kampioen van België cyclo-cross en dat jaar werd hij gehuldigd op het gemeentehuis van Rotselaar omdat die ploeg “Nicole” afkomstig was van Werchter. Met die ploeg is hij ooit gaan koersen in Ierland. Hij heeft toen een jaar werkonderbreking genomen om voldoende te kunnen trainen. Dat waren koersen met een internationaal deelnemersveld, waaronder zelfs Russen en op het niveau van de liefhebbers van hier. Na de echtscheiding van hun dochter zijn Frans en Denise naar zee gaan wonen, zij vestigden zich in hun tweede verblijf in Middelkerke terwijl Brigitte haar intrek nam in de ouderlijke woning op de Leestsesteenweg. Frans kon er direct aarden en sloot zich aan bij een wielerclub uit Westende. In 2016 kreeg hij een licht herseninfarct waarna er een einde kwam aan fietsen in clubverband. Wel kon hij zich nog uitleven op de dijken en in de rustige wegen van de polders. Volgens Denise is de fiets sinds 2018 langer aan de muur blijven hangen maar in de plaats daarvan ging hij heel veel stappen en om de veertien dagen komen ze logeren bij de kinderen in Battel.
Op de website van “De Wielersite” vonden we volgende (incomplete) uitslagen van Frans Croon terug :
-1955 : 1ste te Mechelen bij de nieuwelingen.
-1956 : 3de in St. Katelijne Waver, nieuwelingen.
-1959 : 3de in Opstal Buggenhout.
-1959 : 2de in Kortenberg (amateurs).
-1959 : 3de in Beigem (amateurs).
-1959 : 2de in Kontich (amateurs).
-1959 : 2de in Wemmel (amateurs).
-1959 : 2de in Willebroek (onafhankelijken), beroepsrenners koers.
-1966 – 11de in Walem (Cyclocross).
-1966 – 10de in Zaventem (Cyclocross).
Foto’s :
-Albert “Beire van den Bakker” De Smedt, was technisch leider van de “Croons-vrienden”.
-Secretaris Alfons De Schouwer.
-Frans Croon in de uitrusting van Dr. Mann.
-In een koers te Elewijt veroverde Frans Croon een tweede plaats. Op de foto links van Frans zijn Elewijtse werkgeefster M. De Laet en rechts zijn echtgenote Denise Van den Brande. Onderaan als tweede van rechts hun dochter Brigitte en verder nog een aantal supporters van Schonenberg.
-Frans en Denise genietend van hun oude dag aan zee.
1954 – 2 november : Jachtwachter Spoelders schoot een visarend neer. (Foto’s onderaan)
Op dinsdag 2 november schoot jachtwachter Remi Spoelders een visarend ook zee-arend genoemd neer. De roofvogel had een vleugelbreedte van 1,60 m en in zijn klauwen hield hij een karper van 800 gram. De vis, afkomstig uit een vijver in het Vrijbroekpark, leefde nog. De zee-arend was neergestreken achter het huisje van Spoelders (Kouter) die hem vanop zo’n vijftig meter neerschoot. Nadien werd de vogel een tijdlang ten toon gehangen voor honderden nieuwsgierigen. Hij werd tenslotte verkocht voor 250 frank aan een neef uit Weerde en uiteindelijk daar in de Zenne gegooid.
In 1955 was Remi Spoelders tot jachtwachter aangesteld in dienst van Hombekenaar Jan Van Doren en twee jaar later bij Jan Mertens eveneens uit Hombeek.
Remi en zijn oudere broer Rik waren zonen van ‘Mance van Spoelders’ (Clementine Scheers), de huishoudster op het kasteel Moyson. Beiden zijn geboren in het hoveniershuis van het kasteel. Rik (Henri) werd er geboren op 5 augustus 1908 en overleed te Mechelen op 10 mei 1999. Hij werkte te Kapelle-op-den-Bos in Eternit en bleef ongehuwd. Remi werd geboren op 4 december 1911 en zou, drie maand na zijn broer, in het A.Z. Sint-Maarten te Mechelen overlijden op 11 augustus 1999.
Remi was gehuwd met Rosalie Buelens (°Hombeek 21/12/1917, +Mechelen 15/8/2001) die hem drie zonen schonk : Jan, Eduard en Marcel. Het gezin bewoonde het bescheiden huisje naast het kasteel Moyson. Remi was jager en boswachter en beheerde de ganse Bleukens. Toen hun zonen opgroeiden stond het kasteel Moyson leeg. Remi en Rosalie bewaakten het alsof het hun eigendom was. Spelende kinderen werden steevast weggejaagd. Rosalie was een krak in de kennis van kruiden en planten die ze kweekte tegen diverse ziekten en kwalen. Ze leefden echt nog zoals in Bokrijk, wist een vroegere buur me te vertellen. Zonder stromend water, zonder riolering. Hout werd gehakt voor de stoof, een varken om vet te mesten… Wel hadden ze een diepvries gekregen van hun zonen en daar werd de oogst van hun groenten en ook vlees in bewaard. De plastic zakjes die ze gebruikten om hun groenten in de diepvries te bewaren werden uitgespoeld en aan de wasdraad gehangen om te drogen en te hergebruiken.
In 1983 wijdde Gazet van Mechelen een uitgebreid artikel aan de Leestenaar naar aanleiding van zijn hobby mandenvlechten die hij al ruim 50 jaar beoefende (te lezen in deze Kronieken : 11/1/1983) Intussen zijn hun nakomelingen uitgezwermd : Jan vestigde zich te Mechelen, Eduard in de Hombekerkouter en Marcel op het Hombeekse Heike. (DB, nr.11-1954 en LG, blz.329)
1954 – 14 november : Gouden Bruiloft Jommeke en Christine Robijns-De Hondt.
“Op zondag 14 november vierden de echtelingen Robijns-De Hondt uit de Dorpsstraat, beter gekend als “Jommeke en Christine uit de Root”, hun gouden bruiloft. Tegen 9u30 kwam een ganse optocht aan de kerk om er de Hoogmis bij te wonen. En daarna begon een echte feestvreugde. De huizen waren allen bevlagd en velen hadden hun handen uit de mouwen gestoken om boompjes te planten en kunstige versiering aan te brengen. Na het gezellige feestmaal kwam de Kon. Fanfare St.-Cecilia nog enkele lustige wijsjes ten gehore brengen.” (DB, nr.11,1954)
1954 – Zondagen 14 en 21 november : Toneelavond van de B.J.B.-jongens. (Folder onderaan)
De jaarlijkse toneelavond van de B.J.B.-jongeren kampte ook mee met de Provinciale Toneelprijskamp van alle afdelingen. Het programma van de avond zag er als volgt uit :
-openingsformatie met gebed.
-lied en welkomwoord door de voorzitter.
-Start van het drama in drie bedrijven “En zwaar staan de halmen” van Arie Van der Lucht.
-Tot slot korte sketchen en nummertjes.
Deze avond kreeg een herhaling op 21 november. (“DB”, nr.11) “In het eerste en tweede bedrijf van “En zwaar staan de halmen” waren het respectievelijk Juul Muysoms en Jan De Prins die een flinke vertolking gaven…” (“DB”, december)
Vervolgt.
Foto’s :
-Remi met de neergeschoten visarend. Rechts zijn zoon Jan.
-De bescheiden woning van de familie Spoelders grenzend aan het kasteel Moyson in de Kouter.
1954 – November : Schildering van de kerk ten einde.
Het koor werd voorzien van dubbele ramen met kathedraalglas. Bedrag der werken : 124.570 fr. (DB-1956).
“De werken in de kerk zijn ten einde, en iedereen kan er zich van overtuigen dat de kerk van Leest terug veruit de schoonste is uit de ganse omtrek. Ze is terug helemaal nieuw van binnen. Door de flinke werkkrachten van de B.J.B.-meisjes werd er ook een grondige kuis gehouden van heel de kerk, en dat het nodig was kunnen ze u allemaal vertellen. Drie dagen lang werd er onverpoosd door een tiental werkkrachten gekuist, gekeerd, geboend, geterpentijnd, gewreven, gebruind, genageld, gekuist, geschuurd, geschrobd, geverfd. Alles heeft zijn beurt gekregen, van boven van onder. Zo werd heel de meubilering van de kerk vernieuwd. We danken hier al de B.J.B.-meisjes die hier zo flink hun best gedaan hebben om Gods tempel zo schoon te maken. Woensdag 17 november was de grote kuis gedaan, en allen hebben zich eens lekker te goed gedaan aan cacao met koeken. En ze hadden het verdiend ! Mensen van Leest, de kerk is nu in orde. Houdt ze in ere ! Voyageert niet rond met de stoelen van de kerk ! Eerbiedigt de schildering in de kerk ! Of is het niet wraakroepend dat er reeds enkele schrammen zichtbaar zijn in één der pilasters langs de mannenkant ?”(DB)
1954 – November : Schone daad.
“Pater Selleslagh meldt ons nog het volgende : werden gedoopt vanwege de familie Daelemans uit de Alemstraat : Leo Alfons Maria Nalimana en Maria Ferdinanda Ndikumana. Om ginder een doopkind te hebben wordt een vergoeding gevraagd van 50 fr. per kind. Moge het navolging hebben !” (“DB”)
1954 – November – “De Band” : Nog Nieuws van pater Jozef Selleslagh. (foto onderaan)
“Hier gaat het heel goed. We zitten hier op een broussepostje in wording, alhoewel het een post aan het worden is. We hebben meer dan 12.000 christenen. Maar voor hier in het land is dat nog maar een kleintje. De missiepost bestaat nog geen twee jaar, en al wat we hebben is een voorlopige kerk en een voorlopig huis, dat er door kan. Het is natuurlijk geen luxe, maar wat wilt ge, alle begin is moeilijk. We zijn begonnen een huis te bouwen voor de paters, daarna de kerk. Gelukkig zijn er nog goede zielen in België, die hun fortuin willen geven om een post te helpen stichten. Anders zouden we zo nog wel een tijdje kunnen blijven zitten. Ik ben jager geworden, en heb al enkele beestjes op mijn geweten. Het is niet uit plezier, maar voor de inwendige mens wat te verzorgen, en hem een stukje vlees te geven. En als het vlees bijna op is, ja dan trekken we er op uit. Gisteren ben ik bijna de hele dag weg geweest met een vijftien à twintig negers (het was congé hier). We hebben verschillende antilopen gezien, maar niets gedood. Mijn doel was feitelijk wilde varkens te schieten, maar die heb ik niet gezien. Er zit van alle wild, tot leeuwen toe. Enkele weken geleden hebben ze er ééntje geschoten. Ze hadden er twee gezien, doch ene er van wist te ontkomen. Het was wel niet dicht bij de missie, maar toch nog op het grondgebied van de missie, een dertigtal km hier vandaan. Gevaar is er eigenlijk niet, want zover in de wildernis ga ik toch nooit alleen. Pater J. Selleslagh.” (Meer over Pater J. Selleslagh in deze Kronieken n.a.v. zijn wijding : 10/4/1944)
1954 – November – “De Band” : Broeder Romain De Laet vanuit Canada.(foto onderaan)
“Het is suikertijd ! Jaja, ge hebt juist gelezen. Een zekere boom hier in Canada geeft in gegeven omstandigheden suiker. Hier in Oost-Canada hebben we 8 soorten suikerbomen. De meesten van die bomen kunnen in ons klimaat in de lente een gesuikerd sap geven. Gedurende het warme seizoen heeft de boom zijn voorraad zetmeel vergaderd, dat vrijgemaakt wordt door de lentevorst. Voor de blanken hier kwamen, gebruikten de Indianen het sap reeds als geneesmiddel. Ze kenden de manier om siroop te maken door verdamping, maar kenden waarschijnlijk het middel niet om er suiker van te maken. In hongersnood aten ze ook de schors. De suikerindustrie is maar plaatselijk hier in mijn streek. Einde maart en april begint de dikke sneeuwlaag te smelten. Sneeuwschoenen aan de voeten, en gewapend met een goede boor trekt de mens hier ten strijde tegen deze woudreuzen. We hebben er voor ’t wezenhuis een tweeduizend. Men boort een hol, en steekt er een buisje in, en aan dat buisje hangt men een emmer. Het beste weder is : vriezen, bij nacht , en zonneschijn en dooien in de dag. Goed “water” is helder, en valt in de emmer tegen 50, 70 tot 100 druppels per minuut. Eén boom kan 225 tot 200 l sap geven. Broeder Romain De Laet uit Canada.” (Noot : ik vermoed dat hij de esdoorn bedoelde, de producent van de “ahornsiroop”).
1954 – November : The Belgian Frankie Laineclub.
“De Frankie Laineclub telt in België reeds honderd leden. Voor de inschrijving twee zegels bijvoegen van 2 fr. Soldaten worden gratis ingeschreven. Alle brieven, inlichtingen en correspondentie te richten aan het adres : Beterams Alfons, Grote Heide 10, Leest-Mechelen. Frankie fans, we hopen u in onze grote club te kunnen inschrijven. U ontvangt dan meteen een foto en een lidkaart van Frankie Laine.” (“DB”)
1954 – November – “De Band” : Nieuwe dirigent voor “Arbeid Adelt”.
“De Koninklijke Fanfare “Arbeid Adelt” heeft ’n nieuwe dirigent : dhr Edward Tersago van Hombeek. Hij is 32 jaar. Een voornaam en bekwaam muziekbestuurder.”
1954 – November – “De Band” nr. 11 : Chiroleider Paul WILLEMS over een bivak in ’t leger.(Foto's onderaan)
“Zondag zijn we in vergunning geweest en kwamen om middernacht binnen van thuis. Allen maken dat ze in hun bed liggen, want het is morgen vroeg verzameling of appél om 5 u. Tringggg…”Zeg dat ze mijn voeten kunnen kussen” zegt er ene halfslapende, maar ineens horen we getier : “of hebt ge misschien geen goesting of zijt ge al te lang binnen om op te staan, of anders zal ik eens komen helpen !” Enkelen gingen niet eten omdat ze niet klaar geraakten. Dan verzamelen voor het “Spel van de Del”. Er zijn er nog een paar die half slapen op de inspectie. Onze ogen waren niet open maar die van de wachtmeester toch ook niet ! Eindelijk moesten we vertrekken, en na een flinke mars kwamen we op de plaats van bestemming. We gingen allen zitten, maar spoedig klonk het : “Peinsde gij dat ge gekomen zijt om hier te slapen ?” En dan vooruit, over heuvelen en beken, plasjes en plassen, totdat we helemaal goed wakker waren. We gingen eten, en dat smaakte opperbest zo in open lucht. Het leek of het kermis was ! De namiddag verliep wat kalmer. Om 6 uur opnieuw eten, niettegenstaande dat van ‘s middags nog niet verteerd was ! Om 8 uur spraken de jongens van niets anders meer dan van slapen gaan, maar dat pakte geen verf : “Nachtoefening” was de kreet ! De uitkijkposten werden uitgezet, en in het begin kon je een muisje horen lopen. Het kamp had een omtrek van 25 m. Onze taak was het niemand binnen te laten. Zo verliep die eerste dag en nacht van ons bivak.”
-Paul Willems vanuit Siegen, 1/5/1955 : “We zijn voor een maand op maneuvers geweest te Elsenborn. Het kamp van Elsenborn ligt nabij de Baraque Michel, de grootte ervan is niet te beschrijven, prachtige heide. Bij de terugkomst in de kazerne wachtte ons nog een divisie-oefening en ’n alarm ! Ge kunt u voorstellen dat er aan de autos te kuisen viel na al die lange oefeningen !”
-Paul Willems (“DB”, nr.6) : “Het is al lang geleden dat ik thuis geweest ben. Doch met al die kampen gaat de tijd toch snel vooruit. Eerst ons kamp in Elsenborn, en dan 14 dagen kamp in Vogelzang, dat kan al tellen. Te Elsenborn waren ontelbare oefeningen. Daartegen te Vogelzang was het enkel oefening van de Infanterie. Dat deed ons denken aan onze opleiding te Helchteren. Het beste was toch de dropping van 75 km.”
1954 – November – “De Band” : Brigadier Louis NUYTKENS over de maneuvers.
“Ik mocht mee met de voorwacht, maar ik heb me in die 4 dagen toch niet verveeld ! Veel hebben we niet gezien van de maneuvers, daar ik van de stadbatterij ben, en niet bij de vuurbatterijen behoor. Tijdens de maneuvers was ik hoofdcentralist van ons transmissiecentrum. Bijgevolg heb ik weinig geslapen, daar ik doorgaans de nacht plus een deel van de dag nam, en mijn helper in de dag de rest moest doen. Veel regen en koude hebben ons meer dan eens komen kwaad doen. Als ge zo ne ganse nacht aan een centrale zit zonder vuur, en een klein beetje licht moet men al niet veel rondlopen om zijn voeten te verwarmen. Daarbij, de tent was te klein om veel rond te lopen. In de plassende regen moesten we dan nog enkele lijnen bijleggen. ’s Zondags hebben we dan een openluchtmis gehad en daarna konden we weer aan het werk. In zulke momenten zien we niet of het zondag of werkdag is. Op het einde van de maneuvers ben ik dan eens kunnen meerijden met de S.D.S. en dan heb ik ook de kans gehad van eens een goeie snaps te drinken, wat me veel deugd deed, en daar ben ik van in ’t warm gekomen.”
1954 – November – “De Band” : Wieleruitslagen van Constant “Stanne” De Prins.(foto onderaan)
In “De Band” nr 11 van november1954 publiceerde Emiel Polfliet alle wieleruitslagen van dat jaar van Constant De Prins.
Plaats Aantal VertrekkersUitslag
Hombeek 45 1e (vooruit)
Ramsdonk 76 6e (spurt)
Leest 26 2de (met 2 vooruit)
Keerbergen twee maal plat
Leest 9 2de (met 5 vooruit)
Leest 74 2de (met 2 vooruit)
Hombeek 19 1ste (spurt)
Peulis 90 5de (spurt)
Niel 35 5de (spurt)
Weerde 34 1ste (met 2 vooruit)
Nieuwenrode 20 5de (spurt)
Leest 22 1ste (vooruit)
Zemst 47 3de (met 3 vooruit)
Kapellen 54 2de (met 2 vooruit)
Hombeek 41 3de (spurt)
Terhagen ? 5de (plat)
Jette 45 7de (spurt)
Steenhuffel 20 14e (gelost)
Kapellen 28 11e (gelost)
Wilsele 39 16de (met 16 in spurt)
Battel 22 5de (spurt)
Schilde 68 7de (spurt)
Brussel-Herent 43 5de (spurt)
Mechelen 43 11de (spurt)
Walem 43 14e
Weerde 22 1ste (vooruit)
Mechelen 22 5de
Moerzeke 18 2de
Borsbeek pech
Hombeek 27 15e (gelost)
“Stanne” was een zoon van beenhouwer Ferdinand De Prins. Zoals zijn broers en zijn vader zat hij in de vleessector, maar niet in onze streek, hij was actief in het Brusselse waar hij woonachtig was met zijn echtgenote Paula Heynderickx. Het echtpaar had geen kinderen. Hij was te Leest geboren op 16 juli 1937 en overleed na een tragisch ongeval met zijn fiets in het Academisch Ziekenhuis van Jette op 19 maart 2003.
Foto’s :
-Pater Jozef Albert Selleslagh.
-Broeder Romain (Karel De Laet) naast burgemeester Lauwers.
-Paul Willems als trompetter in de beginjaren van Chiro Leest en op oudere leeftijd.
1954 – Zondag 10 oktober : Algemene Vergadering Boerinnengilde.
Een honderdtal leden aanwezig. De Heer Peeters, oud-provinciaal B.J.B.-leider voor de provincie Antwerpen kwam er handelen over de drie grootmachten in de wereld : “cinema, radio en pers”. Op deze vergadering werd er “gebruld van ’t lachen” met de opgevoerde sketchen vooral met het nummertje van de “biddende Mohammedanen”. (“DB”, nr 11)
1954 – 19 oktober : Algemene Vergadering B.J.B.
40 B.J.B.-ers waren opgekomen voor deze vergadering waarin drie Lourdes-beelden werden verloot door afgevaardigden aan de bedevaart. Winnaars waren : Frans Huys (zie foto), Cyriel De Smet en Edward Fierens. (“DB”)
1954 – 20 oktober : K.W.B.-Bestuursherkiezing.
De functies van het dagelijks bestuur werden voor twee jaar vastgelegd. Voorzitter : Louis Solie. Ondervoorzitter : Juul Geens. Secretaris : Louis Verbruggen. Verslaggever : Richard Van Praet en schatbewaarder : Edward Coeckelbergh. (“DB”)
Verslaggever Richard Van Praet schreef volgend (ingekort) verslag over deze jaarvergadering : “…op de jaarvergadering telden we juist geteld 33 leden. Om er direct het vuur in te krijgen werd aan de aanwezigen een goei pint bier gepresenteerd. We begonnen met het jaarverslag dat het wel en het wee van het verlopen jaar nog eens voor de geest bracht. De nodige besluiten werden er uit getrokken. Vervolgens kwam onze propagandist Robert Coppens aan het woord, die met de nodige tact het doel belichtte van onze werking in de K.W.B. Tenslotte kregen we nog een geestelijk woord van onze proost. Dan begonnen we de grote karwei : de bestuursherkiezing. Hier breng ik hulde aan ons oud-bestuurslid en schatbewaarder August Mollemans, (zie foto) die gedurende vijf jaar de toestand van onze kas gaaf hield, en die nu tijdelijk ontslag neemt.Om 10 u. was alles gedaan en afgelopen en iedereen keerde voldaan terug naar huis."
1954 – 24 oktober : Corneel SOLIE ontving medaille.
Op een gezellig samenzijn van de leden en families van het Christen Syndicaat van het Spoor ontving Corneel Solie de bronzen medaille uit handen van César De Gendt, voor meer dan 25 jaar lidmaatschap van het syndicaat. (“DB”)
1954 – 27 oktober : Kerkvisiet van de Deken.
“Op 27 oktober hield Z.E.H. Deken zijn jaarlijks kerkvisiet. Hij was zeer tevreden over de kerk en over de antwoorden van de meisjes en de jongens.” (“DB”)
1954 – 27 oktober : Gezellig samenzijn K.W.B. met “schep”.
Dit eerste “gezellig samenzijn” van de KWB verliep in een sfeer van gezelligheid en kameraadschap. Er werd “Schep met brood” aangeboden en ook de vrouwen waren van de partij. 45 personen waaronder 10 vrouwen waren opgedaagd. Na het eten werd er nog menig lied gezongen o.a. door Juul Geens (zie foto) en ouderdomsdeken Frans Coeckelbergh (zie foto). Tenslotte vergastte Emiel Polfliet (foto) de aanwezigen op allerlei trukken en komische voorstellingen. (“DB”)
1954 – Zondag 31 oktober : Toneelavond “Rust Roest”.
Op deze zondag en de zondag nadien 7 november bracht Rust Rust haar eerste opvoering van het seizoen : “Het Zigeunermeisje” , een spel in drie bedrijven van D.H. Vandercruys en “De Ontplofbare Bruidegom”, een klucht eveneens in drie bedrijven van P.H. Fruithof. De avonden gingen door in de zaal “De Roozelaar”. Begin 5u30. (“DB”, nr.11)
1954 – Zondag 31 oktober : Feest van Kristus Koning.
“Op de laatste zondag van oktober werd er een optocht gehouden van de organisaties onzer parochie, dit ter gelegenheid van het Christus-Koningfeest. Na het lof had er in de parochiezaal een familiefeest plaats van de Chiro waarbij ook de ouders van de leden aanwezig waren. (DB, nr.11-1954)
Foto’s :
-Frans Huys won één van de Lourdesbeelden.
-August Mollemans nam tijdelijk ontslag als schatbewaarder van de KWB.
-Juul Geens en ouderdomsdeken Frans Coeckelbergh vermaakten de KWB-ers met hun gezang.
-Emiel Polfliet vergastte de aanwezigen op trucks en moppen.
Jan Frans De Ruysscher (°Kapelle-op-den-Bos 14/7/1899),echtgenoot van Maria Anna De Schauwer, ketelmaker van beroep en wonende te Mechelen Hogeweg 93, diende een klacht in bij veldwachter Van Hoof. Het graf van hun zoon op het kerkhof van Leest was herhaalde malen geteisterd door grafschenners. Zo werden de op het graf geplaatste plaatjes met opschriften als “aan onzen betreurden broeder en aan onzen betreurden zoon” stukgeslagen of gestolen en dit herhaalde malen. Deze platen zijn in witte steen en kosten 145 fr. tot 180 fr. per stuk.
1954 – Zondag 26 september : Feestvergadering Boerinnengilde.
"Een honderdtal leden van de Boerinnengilde hielden hun feestvergadering in “Ons Parochiehuis”. Er werd aandachtig geluisterd naar Juf. De Winter, die in een zeer pittige taal, plezant en leerzaam, de “zon liet spelen door al de huizen van Leest”. De godsdienstles door Z.E.H. Pastoor werd eveneens met grote aandacht gevolgd. En ja, waar er vrouwen samenkomen, moet er natuurlijk koffie bij zijn. En bij die koffie was er dan nog rozijnenbrood. Wat moet ge nog meer hebben. Tussen de 16 grote rozijnenbroden die binnenschoven als boter, en de liters koffie die deze geweldige massa’s moest doorspoelen, werd er veel verteld en duchtig gelachen. Nochtans, op zeker ogenblik was er ook een grote spanning en diepe stilte en dat was op het ogenblik dat de twee schone Lourdesbeelden gingen verloot worden. Deze waren als geschenk meegebracht door de Lourdesafgevaardigde van de Boerinnengilde : Liza De Prins-Boey. De gelukkige winnaars waren : Alida De Prins en Emérance De Croes !” (“DB” ,nr . 11)
1954 – 26 september : KWB verzocht om wachthuisje voor de treinhalte.
(“DB”, december 1954)
1954 – Dinsdag 28 september : Terug van Lourdes.
Die dag kwamen 7 leden van de Boerengilde en de B.J.B. terug van Lourdes. “Ze zagen er stralend uit, en waren allen uiterst tevreden over die schone bedevaart.” Die bedevaarders waren : Gerard Somers, Viktor Diddens (Warande), Louis Van den Brande (Warande), Frans Van den Brande, Juul De Smet, Jaak Van Nobelen en Marcel Diddens. (DB, oktober 1954)
1954 – Oktober – “De Band” : Godelieve MEYERS geslaagd aan univ.
“Godelieve Meyers behaalde in de afgelopen maand aan de universiteit het diploma en de graad van Licentiaat in de Sociale Wetenschappen. Als sociale thesis moest ze een werk maken over de sociale toestanden te Leest.”
In afwachting van de vaste aanstelling van een dirigent werd Alfons Huysmans aangesteld als voorlopig dirigent. Tot dusver hebben zich zes kandidaten aangemeld om die taak op zich te nemen.
1954 -Ongeval Dr. Stuyck.
“Dokter Stuyck ondervond zware stoffelijke schade aan zijn auto bij een ongeval op de Battelse steenweg.”
1954 - Edward Diddens in de gracht.
“Edward Diddens reed met een mand verse eieren in de gracht ! Hij kwam er met een ei (van de schrik) van af.” (“DB”)
1954 – Oktobernummer De Band : KWB-Nieuws.
“Vrienden, deze maand steken we terug van wal hoor ! Ge hebt wel gelezen bij het nieuws van Leest dat er deze maand nog veel belangrijke verwezenlijkingen op de dagorde staan. We hebben voor deze maand, voor de eerste maal in de geschiedenis van de KWB van Leest, een smakelijke “SCHEPAVOND”. Schep met brood en een fris biertje daarbij is niet te versmaden ! Ook de vrouwen van de KWB mogen ditmaal eens meekomen. Ze reclameren anders toch al zo gemakkelijk tegen hun mannen dat ze altijd weg zijn, ’s avonds voor de KWB. En nu mogen ze zelf meekomen, maar…dan moeten ze beloven van daarna niet meer op te spelen als hun mannen voor de KWB op toer zijn !
Spijtig soldaten, dat gij zelf niet kunt mee aanzitten dit jaar. Maar kom, uitgesteld is niet verloren ! Ge blijft toch geen eeuwigheid van Leest weg ! Vrienden, ik hoor toch zo weinig van U in de KWB. Kan er dan geen enkele onder U eens een briefje schrijven naar onze voorzitter ? Gij maakt toch genoeg mee in het leger veronderstel ik om ons eens iets te vertellen. Adres : De Heer Louis Solie, Tiendeschuurstraat Leest. Ge moogt zeker zijn dat er antwoord zal gegeven worden. Het ware voor ons aangenaam eens een briefje van onze makkers te kunnen voorlezen op de vergadering. … Tot volgende maal ! Vele KWB-groeten R. Van Praet.”
1954 – Oktober : Werkloosheid Leest.
Die maand waren er 2 mannen volledig en 6 tijdelijk werkloos. 1 vrouw volledig en 1 vrouw tijdelijk werkloos. (DB-nr.11-1954)
1954 – 1 oktober : Nieuwe wegcode, katogen verplicht.
“…de fietsen moeten dus allen buiten het gewone achterlicht nog een “Katoog” hebben. Ook de gewone boerenkarren moeten voorzien zijn van zulk een rood glas aan de beide kanten van hun kar. Reeds verschillende kregen hiervoor een aanmerking. Maar het zal zeker niet blijven bij vermaningen !” (“DB”, nr. 11)
1954 – Zondag 3 oktober : Uitgelezen zomerdag voor de processie.
“Voor de eerste maal moest de processie niet meer door het slijk ploeteren van de Scheerstraat en de Vinkstraat, maar konden ze genieten van de nieuwe macadambaan die tegen dan in orde was…” (“DB” , nr. 11)
1954 – Dinsdag 5 oktober : Meisjesschool Leest naar Inhuldiging nieuw raam te Koekelberg.
“Een schone dag voor al de zusters Annonciaden die prachtig werk leveren in heel het land. Die dag werd een prachtig nieuw glasraam, geschonken door de zusters en de scholen, ingewijd te Koekelberg, en wel door Monseigneur Schoenmaekers, hulpbisschop van Mechelen. Duizenden leerlingen uit alle scholen van het land, en zeer vele zusters vulden de basiliek tot in de kleinste hoeken. De meisjesschool van Leest was ook voltallig aanwezig op deze grootse plechtigheid. Ze brachten tevens een bezoek aan het klooster van Neerpede, waar de gewezen Moeder Overste van Leest nu overste is. Ze deed de beste groeten aan alle Leestenaren.” (“DB”, nr.10 van 1954)
De glasramen zijn er gekomen sinds 1937 en ze groeiden mee met de trage bouw naarmate de giften van de gelovigen, de christelijke organisaties en de verenigingen volgden. De ontwerpen werden op karton gezet door een tiental van de grote glazeniers die halfweg de 20ste eeuw in ons land werkzaam waren.
Foto’s :
-De gedeelde grafzerk van de familie De Ruysscher. (Foto : archief Eddy Apers)
-Liza De Prins-Boey vertegenwoordigde Leest te Lourdes en zorgde voor twee Lourdesbeelden.
-Emerance De Croes-Van den Heuvel was één van de winnaressen van een Lourdesbeeld.
“Op zondag 12 september werd in onze parochie de jaarlijkse priesterdag gehouden. De omhaling voor het werk der priesterroepingen bracht de som op van 2.358 fr. Het aantal priesterroepingen voor het Bisdom Mechelen is dit jaar zeer goed : een 120 studenten zullen dit jaar in het Seminarie te Mechelen hun priesterstudies beginnen. Verleden jaar waren er maar een 75 !” (“DB”)
1954 – Zondag 12 september : Commodo et incommodo bouw fabriekje van den Blokmaker.
Fr. De Nyn gaf in dit document toestemming aan Jan Frans Piessens voor het bouwen van een fabriekje achteraan zijn huis in de Dorpstraat. Het eerste pantoffelfabriekje was te klein geworden en dit tweede zou later ook dienst doen als repetitielokaal van de fanfare Sint-Cecilia. Uiteraard was dhr De Nyn niet de enige die zijn toestemming moest geven. Hugo Lauwens ontving dit document van Alice Holbrechts, de echtgenote van Fons De Nyn.
Jan Frans Piessens, bijgenaamd “den Blokmaker”, was te Londerzeel geboren op 3/12/1882 en vestigde zich na zijn huwelijk met Melanie Robijns uit Kapelle-op-den-Bos te Leest in de Blaasveldstraat om er zijn “blokken” te maken. Klompen behoorden tot voor de tweede wereldoorlog nog tot het normale schoeisel van boerenmensen en schoolkinderen. Door de groeiende welvaart verdween deze volksschoen na de oorlog uit de mode.
In 1923 was hij de enige Leestenaar, buiten Hendrik Verbeeck met zijn tractor, die een motorvoertuig bezat en één van de eersten met een telefoonaansluiting. Frans Piessens was voorzitter van de Commissie van Openbare Onderstand, ondervoorzitter van de K. Fanfare Sint-Cecilia en beheerder van de firma’s “Jupi” en “Dyla Shoe”. In 1928 verhuisde hij van de Blaasveldstraat naar de ‘Root’ in de Dorpstraat. Frans Piessens en Melanie Robijns kregen veertien kinderen. Hij overleed te Leest op 17 oktober 1956.
“14e september…De dag van het vertrek is aangebroken. Van ’s morgens vroeg stonden we klaar met voertuigen en manschappen om de lange reis van 150 km aan te vangen. Meschede !... eindpunt van de reis…beginpunt van de manoevers. Alles was in orde, alles was vooraf op papier vastgelegd. De voorbereiding en de bestudering van de kaarten hebben langer geduurd dan de manoevers zelf. In de namiddag kwamen we op het terrein aan : een groot bos, doorsneden door een brede weg. Het lag een tweetal km buiten de stad op een helling. Elke compagnie kreeg een gebied toegewezen, en na een kleine verkenning werd met de installatie begonnen. De tenten werden opgericht en de voertuigen kregen hun plaats tussen de dichte struiken, zodat ze onzichtbaar waren voor vijandelijke vliegtuigen. Vijandelijke vliegtuigen ?… Het is immers oorlog, en waar er oorlog is, zijn er vrienden en vijanden. Wij behoorden tot de vrienden, natuurlijk ! Maar het ongeluk was dat we de ganse dag konden rondlopen met de helm, terwijl onze vijanden slechts hun muts moesten dragen. En wee als ge uw helm moest vergeten, want aanstonds werd ge aanzien als een spion ! Alles was klaar. Tenten waren ingericht als “slaapzalen”, eten gebeurde in open lucht; boomstronken deden dienst als stoelen, de gamellen vervingen de telloren van de kazerne. 16 september…De oorlog was verklaard. De eerste berichten kwamen reeds binnen “de vijand heeft ons grondgebied geschonden, bommen werden neergelaten in de omgeving van Soest.” Soest, maar daar bevinden zich mannen van ons ! En wat ik vreesde was gebeurd ! Daar rinkelde de telefoon…”Allo…Wat ? Pelotonoverste gesneuveld ?” De strijd was maar pas begonnen, en reeds was de overste van onze Compagnie buiten gevecht gesteld. Toen een pelotonoverste op zekere nacht een verkenning deed van een lijn, werd hij overvallen en gevangen genomen. Gelukkig kon hij alle papieren die inlichtingen konden verschaffen vernietigen alvorens de vijand er zich meester kon van maken. Vier dagen heeft hij gevangen gezeten. Toen is hij ontsnapt, en terug in onze lijnen geraakt. Maandagavond…de strijd duurde reeds bijna een week, de vijand drong dieper en dieper in onze stellingen. Opeens rinkelde de telefoon. “Allo ! Sinds heden avond 5 u is de oorlog gedaan”. Zodra dit nieuws zich onder de soldaten verspreidde, werd er gezongen en gejuicht alsof een echte oorlog gedaan was. Onmiddellijk werden de helmen weggeworpen en de mutsen weer opgezet. Er waren nu immers geen vijanden meer. Onderluit. Geerts Alfons.” (“DB”)
-Alfons Geerts : “Maneuvers ‘Semence’” (“DB”, maart ’55) : “Ik heb nog eens het geluk –of ongeluk- gehad op maneuvers te mogen gaan. Ja, van maneuvers krijgen we hier zeker ons deel : verleden jaar “Battle Royal” meegemaakt, om de twee maand maneuvers “Corbusch” en nu “Semence”. Deze maneuvers duurden eigenlijk maar vier dagen, van maandag 14 tot donderdag 17 maart. Maar voor ons, helaas, lijnleggers van beroep, duren ze een zestal dagen langer. Immers de verbindingen moeten klaar zijn alvorens de maneuvers beginnen, en eens dat ze gedaan zijn, moeten de lijnen weer afgerold worden. Donderdag 10 maart zijn we dan vertrokken met Hövel als bestemming. Als hoofdkwartier werd een hotel uitgekozen, de mannen sliepen bij boeren. Gelukkig dat ze niet onder tenten moesten slapen want ginder was het koud en lag er veel sneeuw. Op sommige plaatsen lag hij wel 30 cm dik. Vrijdagmorgen reeds vroeg uit de veren want er moesten meer dan 100 km lijnen gelegd worden en dit moest klaar zijn voor maandagmorgen. Ge kunt u dan ook wel voorstellen dat de mannen na dit werk doodop waren want zo 100 km lang ladder op, ladder af om de kabels vast te maken, is zeker geen lachspelletje. Zondagnamiddag om 3 uur waren de verbindingen verwezenlijkt; 280 bijlijnen waren gelegd. Wanneer ge weet dat elke bobijn 400 m kabel bevat, dan kunt ge u een gedacht vormen van de lengte der lijnen. Maar nu was het werk nog niet afgelopen ; we moesten nog nagaan of alles marcheerde. Gans de zondagnacht werd er gewerkt en eindelijk maandagmorgen om 6 uur was alles klaar. De maneuvers konden beginnen. Voor ons, TTr (=Transmissietroepen), was het zwaarste werk voorbij. We konden tamelijk rustig in ons hotel blijven ; enkel wanneer de lijnen niet meer marcheerden moesten we ze zo snel mogelijk herstellen. Alles verliep echter zonder veel incidenten. Donderdag 17 maart waren de maneuvers afgelopen. Nu konden we beginnen alles weer op te rollen, maar dat ging natuurlijk veel vlugger. Zaterdagmorgen zijn we dan weer uit Hövel vertrokken, terug naar Delbrück…”
Bijvoegsels :
-Het commodo en incommodo document voor toestemming van de bouw van het pantoffelfabriek.
-Jan Frans Piessens in 1953.
-Het gezin van den “Blokmaker” : boven v.l.n.r. : Frans, Gaston, Pol, Jan en Flor. Onder : Marcel, Bert, Mathilde, vader Piessens met aan zijn hand Maria, Paula, moeder Robijns met op haar schoot Julien, Aline en Hendrik. Agnes Piessens (°1939 in médaillon) was nog niet geboren.
1954 – September – “De Band” : Soldaat Milicien Louis DE BLESER.
-Louis De Bleser vanuit Brasschaat : We zijn op maneuvers geweest. Van Brasschaat naar Helchteren, Leopoldsburg, Elsenborn. Op die plaatsen waren er oefeningen. Dan zijn we naar Vogelsang in Duitsland gereden, waar we twee dagen kampeerden. De lange reis was plezanter dan de oefeningen !.. Vroeger was het toch plezanter hier in de batterij : nu mogen we alle veertien dagen maar afkomen…Ik zal zorgen dat ik meer schrijf, want gij laat uw goed hart zien voor de soldaten, en wij, we zouden nog niet schrijven…”
-Louis De Bleser vanuit Brasschaat, 18/10/1955 :“Daar ik ’s avonds radio-cursus volg, heb ik nog niet veel tijd gehad om te schrijven. Onlangs deden we nog eens maneuvers te Elsenborn, 14 dagen. Nachtoefeningen in de regen. Natuurlijk harde dagen. We hebben er ook een plezante dag tussen gehad : een uitstap per autocar naar de afdamming van de Gileppe, de waterval van Coo en de Grotten van Han… Beste groeten aan al de soldaten van Leest !”
-Vanuit Helchteren : “Ik ben nu veranderd van adres, en lig nu op een andere plaats in het kamp. Ik ben nu ook een goeie kameraad kwijt, die vertrokken is naar Duitsland. Maar ik zal gauw een andere hebben, want de mannen op mijn kamer houden er niet van ’s avonds uit te gaan. Het grootste deel gaat ’s zondags met mij naar de H. Mis. We hebben hier ook tesamen bijeengelegd en hebben een kruisbeeld bij de aalmoezenier gekocht, en hebben het op ons kamer omhoog gehangen.” (“DB” van november 1954)
Louis De Bleser was te Leest geboren op 1 februari 1935 en overleed in het A.Z. Sint-Maarten te Mechelen op 26 mei 2001. Hij was gehuwd met Louisette Van Baelen. “Papa, te vroeg hebt gij ons verlaten. Moeder en wij hadden U nog zo graag bij ons gehad. We zullen uw wijze raad missen, onze sterke steun is nu verloren. Bompa, je was onze beste kameraad. We herinneren uw goed humeur, je altijd opgewekte lach. We missen je nu al.” (Uit zijn gedachtenisprentje)
Constant De Prins (°Leest 16/7/1937, +Jette 19/3//2003)
Eindelijk heeft de Stanne zijn eerste koers bij den “Bond” gewonnen te Weerde. Proficiat ! Hij zal nog een drietal koersen betwisten, om dan daarna een welverdiende rust te nemen. Op te merken valt dat de Stanne 14 dagen inactief is geweest wegens ziekte. Maar niettegenstaande dat reed hij nog een mooie erelijst bij elkaar : Steenhuffel : 14de op 22 vertrekkers (ziek). Kapelle : 11de op 32 v. (ziek). Battel : 5de op 24 vertr. Schilde : 5de op 63 vertr. (laatste ronde ingelopen). Brussel-Herent : 5de op 40 vertr. (zeer lastige koers). Mechelen : 11de op 40 vertr. (25 man in de spurt. Stanne beweert zeker 4 plaatsen beter geweest te zijn). Walem : 14de op 43 vertrekkers (Zeer sterk gereden, op ’t laatste kapot). Meensel-Kiezegem : 3de op 60 vertrekkers (Twee man vooruit, Stanne won groepsspurt). Weerde : 1ste op 22 vertrekkers. Mechelen : 5de op 24 vertrekkers. Moerzeke-Kastel : 2de op 8 vertrekkers (Koers à la Papa).
Miel heeft de laatste twee maanden meer tegenslag gekend dan op gans de rest van zijn koersjaar. Maar Miel moet niet wanhopen hoor ! Na regen komt zonneschijn, en met een weinig geluk haalt u dit jaar nog wel de eerste prijs naar huis. U bent er in elk geval al enkele keren kort bij geweest. Dus nog wat harder, en wij schrijven in “De Band” de volgende maand de mooiste erelijst die men kan voorleggen. Hier dan zijn erelijst van de laatste twee maanden : Sint. Amands : 6de op 45 vertrekkers. Beigem : 3de op 48 vertr. Rijmenam : / op 72 vertr. (gevallen). Itegem : / op 39 vertr. (stang gebroken). Diegem : 2de op 35 vertreekkers (met twee vooruit). Peulis : 12de op 62 vertrekkers (massaspurt). Heike : 13de op 18 vertr. Oppuurs : 6de op 28 vertr. Liezele : 3de op 32 vertr. Heffen : 6de op 28 vertr. (aan deze koers bewaart hij steeds een goede herinnering. Hij ontsnapte begin koers, en liet zich niet eerder inlopen dan nadat hij bijna al de premies bij getale van 20 veroverd had). Ramsdonk : 10de op 42 vertr. Kalfort : 5de op 23 vertrekkers. Malderen : / op 33 renners (pedaalbreuk).(Emiel Polfliet).
1954 – September – “De Band” : De veldwachter op studie.
“Onze nieuwe veldwachter is tegenwoordig terug aan de studie. Drie maanden lang zal hij dagelijks lessen en opleiding moeten volgen te Antwerpen. We wensen hem van nu af aan reeds een goede uitslag in de examens die hij op het einde van deze drie maanden zal moeten afleggen. Ondertussen zorgt de garde van Hombeek hier voor de dienst.” (“DB”, nr. 11)
1954 – Zondag 5 september : Grootse Mariahulde te Koekelberg.
“Ongeveer een 60 parochianen van Leest hebben deelgenomen aan de grote nationale Mariahulde die doorging op zondag 5 september te Koekelberg. Spijtig dat de regen weer eens spelbreker was voor de uiterlijke plechtigheden. Niettegenstaande dat hebben de ruim 300.000 aanwezigen getuigenis afgelegd van de trouw van het katholieke België aan Maria.” (“DB”)
1954 – 8 september : Yvonne Verschueren geprofest.
Yvonne Verschueren, geboren te Leest in de Dorpstraat op 30 april 1931, ging binnen bij de zusters Ursulinnen van Onze Lieve Vrouw Waver als zuster Maria Ismelda.
Yvonne was een gediplomeerde onderwijzeres en ze onderwees aan de basisschool van de Congregatie te Antwerpen-Linkeroever (van 1958 tot 2001) : eerst als leerkracht en dan -nu in de wijkafdeling O.L.V. ter Schelde- als directrice. Met ook het diploma taakleerkracht op zak werkte ze zeventien jaar, ook na haar pensioen, kinderen bij met leermoeilijkheden. Sedert 2002 verbleef ze in Huize Sint-Angela te O.L. Vrouw-Waver waar ze vredig overleed op 30 september 2008. Haar uitvaart op zaterdag 4 oktober vond er plaats in de kapel waarna ze ter ruste werd gelegd op het kloosterkerkhof. (“DB” en “De Sint-Niklaasparochie in Leest”, Wilfried Hellemans)
Naar aanleiding van haar intreden publiceerde Mariette Coeckelbergh volgend verslag in De Band nr.10 van 1954 :
Kleding van Yvonne Verschueren bij de zusters ursulinen te O.L.Vr.Waver.
“Op de 8ste september werd Yvonne Verschueren gekleed te Waver bij de zusters Ursulinen. Vele Leestenaars hebben nog nooit in hun leven zulk een plechtigheid bijgewoond. Daarom geven we hier, aan de hand van één der aanwezige B.J.B.-meisjes, een ooggetuigenverslag over die schone plechtigheid : Op woensdag 8 september was het in het Instituut der E.E.Z.Z. Ursulinen een hoogdag. Ook voor ons B.J.B.-meisjes was het een dag die we nog lang zullen herinneren, want één van onze beste zusjes, namelijk Yvonne Verschueren, zou plechtig het kloosterkleed ontvangen. Een langverwachte droom werd voor haar werkelijkheid. Om 9 u ’s morgens vertrokken we met elf per fiets naar O.L.Vr.Waver. Alles was daar in feeststemming, de kapel was prachtig versierd met bloemen en tapijten. Even na 10 u kwam Yvonne, met begeleiding van triomfantelijke orgelmuziek, de kapel binnen, als een bruidje, wit kleed met sleep en een tullen sluier met kroontje. Nadat ze plaats genomen had kwam Z.E.H. Deken, omringd door zijn assistenten, tot bij haar, en gaf haar een kruisbeeld dat ze tijdens de hele plechtigheid in handen zal houden, en later haar kamertje zal versieren als blijvend aandenken aan die onvergetelijke dag. Daarop begon de Plechtige H. Mis, die gezongen werd door het koor der E.E. Zusters. Op het einde van de Mis ging Yvonne tot op de trappen voor het altaar, waar Z.E.H. Deken en de Directeur van het Instituut hadden plaatsgenomen. Daar heeft ze dan aan de vertegenwoordiger van Zijne Eminentie de Kardinaal, de drie geloften uitgesproken van gehoorzaamheid, zuiverheid en armoede, en de belofte gedaan van de Regel der E.E.Z.Z. Ursulinen stipt na te leven. Daarop ging Z.E.H. Deken over tot de wijding van het kloosterkleed, waarop Yvonne de kapel verliet om haar blanke bruidskleed te verwisselen voor het zwarte kloosterhabijt. Getooid met haar nieuw kleed en een brandende kaars in de handen, omringd door vier medezusters, die elk een lantaarn droegen, kwam Yvonne terug tot het altaar, waarop Z.E.H. Deken, omringd door de zusters haar de witte doek omhing, die ze heel de duur van het Noviciaat zal dragen, namelijk twee jaren. Van dat ogenblik af werd ze opgenomen in die grote kloostergemeente der Religieuze Ursulinen.
Onder de naam van SOEUR IMELDA zal zij zich geheel en gans wijden aan de dienst van God. Soeur Imelda, we zijn fier op U, en gelukkig om de schone roeping en het groot geluk dat u is te beurt gevallen. We vragen U dan ook dat U zeker in Uw gebeden Leest niet zou vergeten, en ook ons niet, uw vriendinnen in de B.J.B., waar we samen zulk een schone vorming en opleiding hebben genoten.
Foto’s :
-Louis De Bleser.
-Constant De Prins.
-Emiel Ceuppens.
-Yvonne Verschueren gerprofest : bovenaan v.l.n.r. : Paula Lauwens, Josephine Polfliet, Mariette Solie, onbekend, Paula Vloeberghen, Yvonne Verschueren, Mathilde Verbruggen, Paula Bradt en Madeleine Verbruggen. Onderaan : Georgette Daelemans, Maria Polfliet, Lisette Fierens en Mariette Coeckelbergh.
1954 – Septembernummer “De Band”- Pater René De Laet : “Missie Front ! “
Zoudt u me geloven als ik u heel rechtuit moest zeggen dat dat boekske van “De Band” iedere keer met gretigheid en plezier uitgelezen wordt van de eerste letter tot de laatste, hetgeen van niet veel kan gezegd worden, tenminste hier in Kongo daar waar het gaat over gazetten, tijdschriften en andere boekskes… Dat is zeker enkel en alleen omdat al wat daarin te lezen staat de een of andere herinnering voor de geest brengt aan personen, zaken en toestanden. Veel dingen waar men anders nooit of ternauwernood nog eens zou op peinzen, worden hier terug levendig en zorgen ervoor dat men niet totaal Kongolees zou worden… Er wordt nieuws gevraagd uit de missies, hetgeen ik heel graag ga geven temeer daar er in Leest ook aan de missies gedacht wordt en daarom dan maar wat nieuws uit Badiya, dat u misschien zal interesseren. Badiya is een missiepost die een beetje verloren ligt in de brousse maar van den anderen kant is de eerste missie waar kennis mee gemaakt wordt als men uit het vliegtuig stapt op Kongolese bodem Badiya. Het eerste vliegveld dat dichtst bij de grens ligt is in Irumu en dat plaatsje ligt maar amper een goei 20 km van hier. Hier in Kongo is dat tegen de deur ! Nogal fel uitgestrekt is onze missie : naar het Westen toe gaat het tot over de 90 km., dus zo iets van Leest tot Luik. Naar het Noorden 50, naar het Oosten 20 en naar het Zuiden bijna 40 kilometers. Voor ’t moment sukkelen we voort met drie paters, en er zou absoluut een vierde moeten bijkomen zoals het altijd geweest is maar iedereen vraagt zich af, en Monseigneur op de eerste plaats geloof ik, wanneer die moet komen. Op een bevolking van 39.000 zielen zijn er iets meer dan 13.000 christenen en 3.000 catechumenen (Noot : doopleerlingen). Om ons te helpen zijn er hier op de missie acht inlandse zusters waarvan er vijf klas geven aan de meisjes. Men heeft hen ook een kleine materniteit gebouwd en de nieuwe meisjesschool is half af. Het begrip “moederhuis” is hier anders nog niet fel ingeburgerd hoor ! In de brousse hebben we dan nog 75 schoolkapellen.
Hetgeen ik hier onder andere te doen heb in Badiya, dat is directeur spelen van de jongensschool (U ziet dat ik het al ver gebracht heb). Ze zijn bijna met 300, verdeeld over vijf studiejaren met drie secties voor het derde en twee voor het vierde jaar. Op de 15de Oogst na de hoogmis gaan er 80 onder hen een soort demonstratie geven voor de mensen met gymnastiek, liederen en spelen, het is een proef en we gaan zien wat dat gaat geven. In alle geval de jongens doen het heel graag, uren aan een stuk willen ze oefenen zonder hun geduld te verliezen. Spijtig voor de stofie ; ik zou hen graag allemaal een soort uniform willen geven om mee te kunnen marsjeren en gymnastiek te doen, dat is dan toch veel schoner. Als er onder u misschien de een of andere peter of meter zou willen worden van de jongensschool in Badiya, hij of zij zou vele kleine hartjes gelukkig maken… Daar waar vele mensen in Europa soms kledingstukken omhangen, dat men zich afvraagt waarom, is men hier al content van het hoogst noodzakelijke te hebben. Ik zie nog altijd die kleine seminarist in Bambu; ter gelegenheid van het feest van pater Overste was er ook een tombola en er waren ook enkele troostprijzen bij. Onder andere ook een pakske waar ze twee zakken van een versleten gandoera van een pater ingestoken hadden, maar u had moeten zien hoe content die jongen was. Als men hen eens echt plezier wil doen, dan volstaat het maar een stuk lap te geven…
Ik heb daar nog op aan ’t peinzen geweest toen het hier processie was de zondag na Sacramentsdag. Wanneer ik in “De Band” die lange lijst van groepen zag staan die de processie bij u opgeluisterd hebben, dan is het water me echt in de mond geschoten. Ik zou eens gewild hebben dat u onze processie had gezien. Op die dag was ik alleen thuis; dat is verwonderlijk maar daar was niet van tussen te kunnen. Pater Dujardin was in het hospitaal en pater Overste moest absoluut naar Irumu. Van ’s morgens vroeg voor de 1ste mis waren de schooljongens al druk in de weer om te versieren. Tussen de palmboompjes die ’s avonds te voren al geplant waren langs de weg spanden ze een soort koorden met groen. Nevens het huis van de zusters voor het kapelleke van O.L. Vrouw was het rustaltaar. Na de hoogmis ging dan de processie uit. Drie misdienaars met kruis en kandelaars voorop en daarachter de mensen al biddende en zingende. U moet ook niet denken dat er iemand langs de baan staat te kijken zoals bij ulie. Iedereen gaat mee. Als al de mensen de kerk uit zijn komen er vier maagdekens in ’t wit gekleed met een korfke vol bloemen en groen voor het H. Sacrament post vatten om die bloemekens uit te strooien voor Onze Lieve Heer. Dat was ongeveer alles wat er uiterlijk te zien was en het ging er niettegenstaande alles heel devoot aan toe. Eenmaal heb ik mij toch moeten betrappen op een oneerbiedigheid en dat nog wel terwijl ik het H. Sacrament droeg. Juist voor de mis kwam broeder Ivo, een oude broeder uit Wolvertem, die hier ook in Badiya woont, in de sacristie met een stallantaarn zoals de mensen er voor 25 jaar nog veel gebruikten in Europa. “Ik zal die zeker maar meenemen in de processie voor het geval dat de kaarsen moeten uitgaan,” zo zei hij. En daarna moest ik echt lachen toen in de processie broeder Ivo nevens mij stapte met een stallantaarn; ik denk toch dat O.L.Heer dat niet kwalijk genomen heeft… In alle geval was er niemand die er aanstoot aan genomen heeft. Moest zo iets in Europa gebeuren, de mensen zouden zeker denken met ne zot te doen te hebben die thuis hoort in Geel… Laat ons daar maar een ding uit besluiten : als er soms mensen uit Leest niet zouden weten wat te doen met processieklederen bv. van hun kinderen die intussen groot geworden zijn, dat ze zich in Gods naam zich daar geen kopbrekens over maken, dat is echt de moeite niet. Hier in Badiya kunnen wij dat altijd gebruiken. Onze Babiras zullen er wat content mee zijn. Badiya is een missie die gesticht geweest is tijdens de oorlog, toen er niets uit Europa kwam. Men heeft zich zo goed mogelijk uit de slag getrokken, kwestie van gebouwen, meubels, maar het was toch maar primitief en na de oorlog was er veel ander werk zodat Badiya in de vergetelhoek geduwd werd; er moesten nieuwe missies bijgesticht worden en zo is het hier bij het oude gebleven. Er is zo niets om de mensen aan te trekken naar de missie; in de kerk bv. is het maar poverkens gesteld, er is geen harmonium en de Babiras zijn al geen goede zangers… In het begin dat ik hier was had ik altijd een beetje hartpijn onder de hoogmis of onder het lof toen ze me daar begonnen te zingen. Nu ben ik dat al gewoon en ik doe ook mijn allerbeste best voor zover dat mogelijk is, hen een beetje fatsoenlijk doen te zingen. Nu ga ik ook met de grote feestdagen na de hoogmis met de jongens van de school iedere keer een soort turnfeest geven, want dat heeft veel succes bij de mensen. Uren kunnen ze daar staan op zien in een brandende zon, als er maar tromgeroffel bij is. Het zou compleet zijn moesten we uniformen hebben en een of twee clairons…
Om te sluiten moet ik nog een speciaal dankwoordje richten tot hen die die schone attentie gehad hebben mij, zoals aan de andere paters, broeders en zusters, regelmatig “De Band” te sturen. Maar vergeten we ook niet dat er nog een andere band moet bestaan die nog veel steviger is, een bovennatuurlijke band, die van ons gebed. En bid dan voor vele missionarisroepingen en ook voor de roepingen hier in Kongo zelf. Vandaag nog heb ik mijn vijf kandidaten uit het vijfde jaar voor het klein seminarie per brief voorgesteld aan pater Overste van het Seminarie. Goeie moed hebben ze en veel goede wil ook. Laten we dan ook hopen en bidden dat ze mogen volharden tot het einde. Met mijn beste zegen aan alle bekenden en onbekenden, R. De Laet.”
“We zijn voor een maand naar Tervuren gegaan om de wacht te betrekken aan het Koninklijk Paleis te Laken. Die maand is vlug voorbijgevlogen en het is veel aangenamer op wacht te staan dan in de kazerne van Tervuren, want daar moesten we een ganse dag kuisen en patatten jassen. In het bijzonder schrijf ik u nog een woord van dank voor het geschenk dat ik voor een paar maanden mocht ontvangen en verder voor het regelmatig afsturen van ons Parochieblad en “De Band”. Langs mijn kant gezien is de soldatentijd wel de schoonste tijd van mijn leven, maar ik zal toch ook tevreden zijn als de 18 maanden achter de rug zijn. Kamp hebben we nog nooit gezien, maar we liggen hier al bijna vier maanden in tenten, en ik denk wel dat dit meer zal zijn dan een week kamp of zo ! Beste groeten aan alle soldaten vanuit Weelde !”
1955 – Septembernummer “De Band” : Soldaat Louis Selleslagh vanuit de Kuststreek.
“Rechtuit gezegd, tot nu toe heb ik nog niet te klagen en ben ik met mijn goesting bij het leger, vooral sinds we hier bij de 5de Batterij zijn. Ze hadden ons het leven hier slechter afgeschilderd dan het werkelijk is. Dat komt omdat de ganse dag hier goed gevuld is en omdat chaufferen me goed afgaat. De plezierigste uren hebben we hier tussen 6 en 10u30 ’s avonds. Het is zelden dat er hier wordt uitgegaan, daar we veel te ver van de bewoonde wereld liggen. Er zijn er aan ’t dansen, bedden aan ’t omverhalen, broeken aan het toenaaien, met hoofdkussens aan het werpen dat de lampen naar beneden komen. Kamp doen voor zover ik er kan van meepraten is zeer plezant, uitgenomen dat slapen op een strozak, en die nachtoefeningen die er bijkomen. Ne goeie dag in Leest !!!”
“De twee eerste maanden in Doornik waren streng, de volgende twee al wat minder. In Doornik kenden ze niets anders dan : “Pas op voor de Ballen !” Uw geweer niet goed gekuist of uw ceintuur niet goed geblanketeerd : ballen ! Na die 4 maanden ben ik in Laken aangeland als Dépaneur van een Diamond. Schoon leven ! Als ik zo mijn legertijd kan doorbrengen ben ik tevreden ! Alle weken thuis, en soms ook al eens binst de week ! Ik dank “De Band” voor hun doos pralines en voor hun fotozakje die ze gestuurd hebben. Voor mij is “De Band” een goed boekje. Ge vindt er al het nieuws over Leest in !”
Foto’s :
-Pater René De Laet in Kongo.
-Louis Selleslagh (rechts) als supporter van zijn broer Frans.
Wijzigingen en aanvullingen - Kronieken van Leest.
1954 - 16 april : Uitnodiging van N.S.B. Leest tot lidmaatschap van de garde.
Aan de Heer Veldwachter van en te Leest. Geachte Heer Veldwachter. Namens de Nationale Strijdersbond afdeling Leest nemen wij de eerbiedige vrijheid ons tot U te wenden met de volgende wensen. Daar U door zijne Ex. De Heer Gouverneur der Provincie Antwerpen benoemd werd als Veldwachter, voor de gemeente Leest, willen wij U van harte gelukwensen en U ook tevens een lange en een schone loopbaan toe sturen in Uw nieuwe functies. Wij durven het eveneens, aan U, eerbiedig te vragen het lidmaatschap in onze vereniging te willen aanvaarden, gezien dat de Nationale Strijdersbond buiten en boven alle politiek staat. Wij zijn inderdaad overtuigd dat door Uwe deelname onze vaderlandse vereniging aanzienlijk in waarde en standing zou stijgen. Wij zouden ons dan ook ten zeerste tegenover U verplicht gevoelen, in dien U op ons voorstel zoudt ingaan. Vertrouwend in het goed gevolg dat U zult gewaardigen aan dit verzoek voor te behouden, Geachte Heer Veldwachter, bieden wij U onze meeste gevoelens van eerbied en hoogachting. Hoogachtend, namens het Bestuur N.S.B. (Ondertekend door de voorzitters van 1914-18 en 1940-45)
1954 – juli : “St.-Cecilia” haalde een eerste prijs in Willebroek.
In juli 1954 nam de Kon.Fanfare “St.-Cecilia” Leest deel aan de muziekwedstrijd te Willebroek. In 1949 had de fanfare zich te Mechelen op het Antwerps provinciaal concerttornooi in tweede afdeling geklasseerd. In Willebroek trad de Leestse fanfare aan in de eerste afdeling en behaalde “Sint-Cecilia” 251,5 op 300 of bijna 84 %, een eerste prijs met onderscheiding. (“Leest in Feest”, Stan Gobien)
1954 – 10 juli : Overlijden van Broeder Ambrosius DE BOECK (°Leest 03/12/1876, +Leuven 10/07/1954).
Enkele uittreksels uit het ‘In Memoriam’ dat verscheen in ‘Dominikaans Leven’, tijdschrift van de paters Dominikanen gepubliceerd in ‘De Band’ nr.1 van 1955. “Op 10 juli 1954 overleed te Leuven, na een langdurige ziekte, gesterkt door de laatste H. Sacramenten en met de Apostolische Zegen ‘In Articulo Mortis’, Eerwaarde Br. Ambrosius De Boeck. Hij werd geboren te Leest op 3 december 1876 en in het klooster geprofest op 8 december 1900. De meeste Paters, Fraters en Broeders van de provincie hebben met hem kennis gemaakt in de sacristie te Leuven waar hij 50 jaar lang koster was. Eén van zijn principes was dat de jonge mannen moesten gedrild worden. En een ander dat alles stipt op wieltjes moest lopen. De vroomheid was bij hem vanzelfsprekend. De toewijding zonder grenzen. Tot het niet meer kon, was hij ’s morgens te 4.30 uur uit de veren. Wat hij zelf voor zijn kerk kon vervaardigen, liet hij door geen ander doen. Hij had een groot gedacht van de armoede en was er trouw aan tot in het kleine. Alleen zichzelf spaarde hij niet. Hij was betrouwbaar als rots, bescheiden en medelijdend. Hij hield niet van omslachtigheid en veel gepraat. Hij was rechtuit en kende geen omwegen. Hij kon kortaf en schertsend een antwoord geven, maar ook als hij iets hards te zeggen had, kon hij de goedheid van zijn hart niet verbergen : de mondplooi en de blik verraadden hem. Broeder Ambrosius werd door iedereen geacht en geëerd. Zowel buiten als binnen het klooster had hij vele vrienden. Voor de Moeder Gods heeft hij een bijzondere verering gehad. Daarvan getuigen niet alleen de reusachtige versieringen die hij voor Haar aanbracht tijdens mei- en okotobermaand, met de onvergetelijke verlichtingen, maar ook zijn trouw in het dagelijks voorbidden van het rozenhoedje. Zijn leven is een voorbeeld geweest van echte religieuze geest en toewijding.”
Franciscus ‘Frans’ De Boeck werd geboren te Leest als tweede zoon en vierde kind van Petrus Joannes (uit Londerzeel) en Maria Theresia Van den Brande (uit Leest). Hij trad in bij de dominicanen te Leuven waar hij als broeder Ambrosius geprofest werd op 8 december 1900. In de sacristie van het Leuvense klooster was hij een halve eeuw koster. Tot hij niet meer kon, was hij ’s morgens te 4.30 uit de veren. Zijn vroomheid was vanzelfsprekend en zijn toewijding zonder grenzen. Ook voor de Moeder Gods had hij een bijzondere verering. Zo bracht hij voor haar grote versieringen aan in de mei- en de oktobermaand en bad hij dagelijks het rozenhoedje voor. Ook armoede stond bij hem hoog in het vaandel. Hij was betrouwbaar, bescheiden en toonde medelijden met velen. Broeder Ambroos werd door iedereen geacht en geëerd en telde veel vrienden zowel buiten als binnen het klooster. Hij overleed te Leuven na een langdurige ziekte en gesterkt door de laatste H. Sacramenten en de Apostolische zegen op 10 juli 1954. (Wilfried Hellemans)
1954 – 1 augustus : Eerste prijs voor Jan De Prins.
Jan De Prins behaalde een eerste prijs in een dressuurwedstrijd te Waver. (“DB”, december 1954)
1954 – September : Oproep van pater René De Laet.
In “De Band” van september deed pater De Laet een oproep “om prentjes, heiligenbeeldekens van alle slag en soort te verkrijgen... U kunt zich niet indenken hoe schooljongens, zelfs grote, in verwondering staan als men een deel prentjes voor hen openlegt. En als ze dan moeten kiezen : de moeite waard om te zien.” Pater Rene De Laet was toen missionaris in Badiya, in het toenmalig Belgisch Congo. (DB, nr.9, 1954)
1954 – September : “Hier de KWB”.
Verslag van Richard Van Praet in “De Band” nr 9 van 1954 : “Aan alle tegenwoordige en toekomstige leden : heil ! Zo gaan we van de ene maand in de andere, deze weer beter dan de andere. Maar wat het weder aangaat, allen even slecht. Ge moogt uw kop niet buiten de deur steken of ge zijt al nat ! Maar kom, of het nu regent of de zon schijnt, we moeten verder ! We staan nu aan de drempel van een nieuw werkjaar in de K.W.B. Ik mag nu wel het één en ander verklappen in het vooruitzicht van een algemeen jaarverslag. Wat de ledenbeweging betreft, we hebben dit jaar een aanwinst geboekt van 14 nieuwe leden. Daartegenover hebben we vier ontslagnamen. Dus onze afdeling groeide aan met 10 man. Niet zo slecht, maar…er kunnen er nog veel bij ! Dus mannen, nemen we dit jaar ieder één lid op ons actief, dan zou dat maken 72+72 = een afdeling van 144 leden. En dat is mogelijk, ook in Leest. We spraken daar hoger van 72 leden. Spijtig genoeg waren die niet altijd aanwezig. De gemiddelde tegenwoordigheid op onze kaartavonden in de winter bedroeg 26 leden. Dat volstaat niet ! We zouden minstens maandelijks een 50 mannen daar moeten tegenwoordig zien. In het nationaal criterium behaalden we de 70ste plaats op over de 800 afdelingen, of de 5de plaats van het Verbond. Wat zijn de vooruitzichten voor het komend werkjaar ? Op 20 oktober de jaarvergadering. Op 27 oktober gezellig onderonsje voor de KWB-families. Er zal eens lekker gesmuld worden en we zullen een gezellige avond doorbrengen. Ook de vrouwen van onze KWB-ers mogen ditmaal hun man eens vergezellen. Ze moeten anders al zoveel alleen thuis blijven. De prijs voor dit feest is vastgesteld op 15 fr. In november beginnen we met onze eerste studiekring, die zal handelen over werkrechtersraden. Niemand van onze afdeling zou dit mogen missen. Die studiekringen zijn altijd zeer nuttig. Dus, beste vrienden, er komt werk op de winkel. Ik hoop dat ge allen vol iever het nieuwe werkjaar zult aanvatten. Richard Van Praet.”
Foto’s en bijvoegsels :
-De uitnodiging van de N.S.B.
-De K. Fanfare ”St.-Cecilia” Leest. Foto uit de Concertwedstrijd te Willebroek.