1957 – Zaterdag 6 juli : Gemeenteraadszitting -Op de dagorde :
1. Herziening gunning wegeniswerken Kleine Heide en Bist. 2. Aankoop van onroerende goederen langs Kleine Heide en Bist. 3. Gunning onderhoudswerken B.6.GV, 1957. 4. Begrotingswijziging. 5. Vergoeding opmaking der kiezerslijsten. 6. Weddevaststelling gemeentesecretaris.
Op de raad van 23 juli dat jaar : 1. Kasnazicht C.O.O (Commissie van Openbare Onderstand). 2. Kasnazicht gemeente. 3. Begroting kerkfabriek. 4. Grondvergunning op het kerkhof aan familie Coosemans-De Schoenmaecker, Dorp. Familie Lamberts-Verbruggen, Tisseltbaan. 5. Lening bij het Gemeentekrediet van België van één miljoen twee honderd vijftig duizend frank voor gemeentelijk aandeel in de kosten van verbeteringswerken aan de buurtsteenweg Kleine Heide en Bist. (DB, augustus 1957)
1957 – 6 juli : Zilveren bruiloft August en Melanie Vloebergh-Van Dam.
Staf en Nieke (“Nie Bareel”) hadden een “pottenwinkel” in de Dorpstraat. Potten, pannen, kommen, voor elektrische of andere vuren in verlakt en aluminium…ketels, kuipen in alle vormen en maten…drinkserviezen, koffieserviezen…steriliseerbokalen en ketels…verven, verfborstels en toebehoren…Nie Bareel had het allemaal. August “Staf de Metser” Vloebergh was te Leest geboren op 3/9/1904 en overleed te Mechelen op 9/4/1975. Kerstekind Melanie was eveneens te Leest geboren op 25/12/1902 en overleed te Mechelen op 21/3/1989. (DB, mei ’57).
1957 – 11 juli : Juffrouw Maria Rheinhard met pensioen.
‘DB’ :“Op 11 juli 1957 is Juffrouw Maria Rheinhard, onderwijzeres aan de gemeentelijke meisjesschool, op rust gegaan ; dit werd eerst nu officieel bekend gemaakt. Zij werd geboren te Mechelen op 22 augustus 1903. In 1916 kwam de familie Rheinhard te Leest wonen. Marie Rheinhard behaalde haar diploma van onderwijzeres aan het Instituut der Ursulinen te O.L.Vrouw Waver op 29 juli 1922. Van 21 september 1922 tot 1 mei 1923 was zij interimaris aan de gemeentelijke jongensschool te Leest, in vervanging van Alfons Hellemans die was opgeroepen. Van 1 mei 1923 tot 17 januari 1927 was zij interimaris aan de gemeentelijke meisjesschool te Leest en van mei tot augustus 1927 aan de aangenomen meisjesschool te Heffen. In september 1927 werd te Leest de gemeentelijke bewaarschool geopend. Deze werd ondergebracht in een houten loods die door de gemeente was aangekocht voor 12.765 frank bij de dienst der militaire gebouwen te Mechelen. Deze “barak” had aanvankelijk een lengte van 28 meter en was 6 meter breed (12 m voor de klas) ; een gedeelte ervan werd voortverkocht. Voor de functie van bewaarschoolonderwijzeres werden veertien kandidaturen gesteld ; Maria Rheinhard werd verkozen met 5 op 8 stemmen. Soms had Maria te zorgen voor 80 (tachtig) kleuters ! Tien jaar lang heeft zij het in die barak uitgehouden tot zij in oktober 1937 werd benoemd aan de gemeentelijke meisjesschool te Leest. Al die jaren heeft zij zich met hart en ziel aan het onderwijs en de opvoeding van de kinderen gegeven, dit met een zeldzame autoriteit. Niets was haar te veel. En al wat ze deed, heeft zij gedaan in eenvoud en met een onkreukbare plichtsvervulling. Daar boven rees, hoog als een toren, haar persoonlijk voorbeeld en haar taaie wil die ons deed denken aan de “sterke vrouw” uit het Boek der Wijsheid. Al die jaren is zij niet alleen “de onderwijzeres” geweest. Samen met andere meisjes, was zij zeer actief in de “Missienaaikring” die in 1926 te Leest werd gesticht. Alle maanden kwamen zij bijeen op een zondag : Mr Cleeren gaf hen een missievorming. In de week werden vele uren besteed aan allerlei naaiwerk voor de Missies. Juffrouw Rheinhard was voorzitster van deze kring. Uit deze “Missiekrans” is in 1928 de B.J.B. te Leest gegroeid : één van de eerste afdelingen van het land. Juffrouw Rheinhard was leidster en, in opvolging later van Bertha Scheers, schrijfster. Deze afdeling had een 40-tal leden. Bij het jubileum van Pastoor Beuckelaers, werd onder impuls van de B.J.B., een Vlaamse kermis gehouden. De afdeling van juffrouw Maria nam zeer actief deel aan het eerste grote Massaspel te Scherpenheuvel en aan de eerste grote Jeugddag te Brussel. Op Kerstmis werden jaarlijks taarten gebakken die dan werden gedragen naar de ouderlingen en zieken van de parochie. Haar afdeling speelde eens een –voor die tijd zéér modern- toneelstuk “Wilde Strijd” waarin Maria de rol van “den duivel” speelde (In de drama’s was zij immer de “slechte” en in de blijspelen immer de “kwispel”). Deze “Wilde Strijd” werd hernomen bij het vertrek van Zuster Victoria naar de Missie. (Een laatste maal is Juffrouw Maria op het toneel verschenen bij het afscheidsfeest dat werd aangeboden aan Pater René De Laet : als “doop-meter” en voordrachtgeefster over de keuken ! Steller van deze bijdrage bewaart hieraan zeer bijzondere herinneringen die voor publicatie niet vatbaar zijn !!!)
In 1943 trok zij zich terug als leidster van de B.J.B. Sinds 1930 was zij reeds werkzaam in de Boerinnengilde, eerst als gewoon lid, later als schrijfster en voorzitster. Zij was ook schrijfster van het Davidsfonds. Heden is zij nog schrijfster van Boerinnengilde en Vrouwenbond H. Hart. Binnenkort hoopt de Boerinnengilde het 200ste lid te vieren en het 35-jarig bestaan van de afdeling. Zo werd een zeer onnauwkeurig beeld geschetst van de activiteiten van juffrouw Maria Rheinhard. Nu zij –van het geven moe- op rust is moeten gaan, denkt zij met weemoed aan die jaren in het onderwijs doorgebracht te Leest. Zij is Leestenaar gebleven met hart en ziel. Zij heeft én bij haar leerlingen én bij de leden van verschillende organisaties een levensblijheid opgewekt waarmee zij zelf zo rijkelijk is bedeeld. Door haar woord en voorbeeld als opvoedster en leidster heeft zij zovelen doen geloven in het leven zoals God dit schiep, heeft zij bij zo velen een enthousiasme en een vuur verwekt voor al het goede en al het schone dat ons tijdelijk bestaan ons biedt. Zij heeft haar krachten nooit gespaard. Zij heeft haar talenten niet voor zich zelf opgeborgen en zij heeft haar licht “niet onder de korenmaat verborgen gehouden”. Zij is al die jaren niet sleepvoetend door Leest gegaan met een pietluttig kaarsje in de hand, maar zij heeft een brandende fakkel gedragen die bij zo vele jonge mensen en bij zo vele moeders vuur, geloof, hoop en liefde heeft verwekt. De godslamp heeft zij hoog boven haar eigen kleinheid gedragen tot ze werd een ontembare gloed : ’n gloed van geloof, ’n gloed van grenzeloze hoop, ’n gloed van veroverende liefde. God lei een kroon en een kruis in haar handen. Zij heeft ze beiden aanvaard en gedragen, in de overtuiging ook dat nooit iets groots wordt geboren waar een mens niet heel zijn hartebloed gaf. Zij behoorde niet tot de katholieken die van het Evangelie, dat grote wetboek van heldhaftig leven, een kerkboekje in zakformaat hebben gemaakt en zij wist ook dat de ware liefde deze is die geven kan zonder terug te krijgen en die niet tot kramp verstart als ze geen dankbaarheid vindt. Juffrouw Maria, nog vele jaren ! En “mersie” voor wat gij deed te Leest !”
Meer over Maria Rheinhard in deze Kronieken bij 17 februari 1987 (“In Memoriam Maria Rheinhard”)
Foto’s :
-De spijskaart van het feestmaal bij hun huwelijk, rechts de huwelijksfoto van Staf en Nieke Vloebergh-Van Dam. -Staf en Nieke op oudere leeftijd. -Enkele advertenties van de winkel van Staf en Nieke, gepubliceerd in het maandblad van Milac. -Twee foto’s van ‘juffrouw Maria’, rechts in een processie.
1957 – 1 juli : Klacht van Louis Wuyts over meester De Leers.
Gemeenteraadslid en Eregemeentesecretaris Louis Wuyts stuurde onderstaande klacht naar Burgemeester, Schepenen en “Mederaadsleden” der gemeente Leest : “Mijne Heren, reeds dikwijls en van veel ouders van iedere overtuiging of politieke gezindheid, heb ik klachten gehoord en ontvangen over en aangaande de menigvuldige tekortkomingen van hoofdonderwijzer Jan Baptist De Leers, in zijn hoedanigheid van onderwijzer aan onze gemeentelijke jongensschool. Zelf heb ik ook sommige dezer tekortkomingen en overtredingen vastgesteld. In mijn hoedanigheid van gemeenteraadslid klaag ik bij U deze onduldbare wantoestanden schriftelijk aan. Ik vraag aan U allen tezamen en aan ieder van U in ’t biezonder, dat U er het Uwe zoudt toe bijdragen om eens en voorgoed een einde te stellen aan deze schreeuwende tekortkomingen. In het belang van onze thans te Leest in de gemeentelijke jongensschool schoolgaande jeugd in ’t biezonder, dus op langere termijn gezien voor onze toekomstige volgroeide bevolking in ’t algemeen, vraag ik U dat ieder van U, volgens zijn bevoegdheid en volgens zijn wettelijke en zedelijke verplichtingen, zonder aanzien des persoons, tegenover De Leers voornoemd, die maatregelen zoudt nemen die zich opdringen en niet zoudt aarzelen hem voorgoed uit ons onderwijs te verwijderen; dit tot heil en welzijn van onze jeugd en tot eer van ons gemeentelijk onderwijs waarvan hij thans een potsierlijke, clownachtige en misschien zelfs wel een misdadige schande is. Daar de bevolking ons niet alleen met haar vertrouwen vereerd heeft doch ons tevens met een plichtenzware verantwoordelijkheid bekleed heeft, hoop en verwacht ik dat wij allen, eensgezind en zonder uitzondering, in deze aangelegenheid konsekwent zullen optreden en handelen, niet zullen praten doch zullen….DOEN. Met genegen groeten, L. Wuyts, Gemeenteraadslid en Eregemeentesekretaris van en te LEEST."
1957 – Van 4 tot 14 juli : Bivak jongenschiro te Houthalen.
Vijftig jongens namen deel. De bezoekdag viel op zondag 7 juli, daarvoor werd speciaal een autobus ingelegd. Op maandag en dinsdag werd een omhaling in het dorp gedaan voor groenten en aardappelen. (DB, juli ’57) In “De Band” van oktober verscheen een verslag van leider Eddy Beterams : “Beste vrienden altegaar, geeuw nog eens goed, zet u gemakkelijk in je zetel steek een sigaret op en…de dames en lieve juffers een bonbon en begin te lezen over het bivak van de Chirojeugd van onze parochie waarin ook uw jongen of als broer of als familielid deel neemt aan zijn schoonste dagen uit zijn schone jeugd…zijn bivak. Inderdaad, toen op DRIE JULI ’s morgens onze kerels uit de kerk kwamen, zag men het aanstonds, zij waren klaar voor het zware bivak en eerst en vooral voor de lange fietstocht die de kampplaats Houthalen van ons scheidden. Nadat we gegeten hadden, en een paar plastieken kruiken hadden geprobeerd, togen we op weg. Ergens ver van huis, kregen onze benen dorst en werden onze kelen stijf, daarom stapten we af om een pint of een Aarschotsen bruine binnen te kappen. Het laatste nat was onze redding en opgefrist kwamen we een paar uur later op onze kampplaats aan. Daar werd het een gewroet om alles in orde te krijgen en zodra het materiaal ter plaatse werd afgeleverd door de heer Karel Rottiers konden we beginnen zodat we een korte tijd nadien konden zeggen : “we zijn er mee klaar”. De eerste dag was dan ook vlug voorbij, en de voorwacht ging na een simpel avondgebed slapen, moe maar zeer tevreden en…in blijde ver…pardon, vol verwachting. ’s Anderendaags heel vroeg riep de leider ons op en gingen we de mis bijwonen in de grote Kelchterhoeve. Na de mis nog in de gauwte eens goed binnengesmokkeld, nog een paar diensten gedaan en dan, “hm hm, een betteke speile zelle, waui kunne da doëik gebrouike, as get nog ni wist, nè”. We waren voor de dood ringspel bezig tot toen er plots een kerel uit volle borst fluisterde : “ze zijn der”. Rustig deden we verder. Doch de ring miste doel, de pakkers ook, en pas stond de kamion stil of de ring kon alleen verder spelen, er was nu veel werk zodat de kerels en de ocharme 4 leiders hun handen vol hadden. Goed georganiseerd verliep alles rustig en de bijennest was spoedig veranderd in een echte kampplaats. Burchtknapen waren met alles in orde, knapen hadden nog hun slaapzakken te vullen. Lang duurde het echter niet en zo konden we beginnen met het gestelde programma. Laat op de avond wijdden we ons bivak toe aan onze Hemelse Burchtgravinne, elk om beurten beloofden we trouw, baden om sterkte en zongen haar Lof. Het was de schoonste hulde die we brengen konden. O.L. Vrouw zou over ons waken, dat wist elke leider, elke kerel, knaap of burchtknaap. Het bed of rijkelijker gesproken en gebabbeld onze rustplaats deed ons goed, en de gevraagde stilte was dan ook in acht genomen. Rond 10u30 baden een paar leiders voor de slapende jeugd en wisten toen dat het bivak goed zou worden. Geen vader of moeder zou zich te beklagen hebben. We kenden de verantwoording, de noodzakelijkheid en het doel van dit kamp. Maar u, kent u de verdeling van het kamp, zeer nauw in geen geval. Welnu, luister dan met de oren open en de ogen gesplitst ende geslepen. Te 6 uur staan de leiders op, kleden zich aan en wekken de kerels die water gaan halen na eerst het morgengebed en de morgenopdracht gebeden te hebben. Dan is het hoog tijd dat onze leeuwen (afkorting van : koning van de Chiro is de burchtknaap) en de knapen gewekt worden. Zij turnen een beetje en wassen zich om daarna in volledig uniform hun Koning te groeten en te ontvangen in de H. Mis en Communie. De openingsformatie, na de mis het meest belangrijkste gebed, grijpt plaats, het is een presenteren van de Chirogroet aan Kristus. Vendelappèl, inspectie en dan Vlaggehijs, hier wordt er gezwegen. De vlag waaronder we strijden gaat omhoog. We groeten en van dan af is al wat we doen voor Hem, “in zijn dienst”. Nu gaan we eten, teveel was er nooit, ook niet te weinig, ons nieuwe bivaktrio zorgde daar prachtig voor. Daar kan elkeen van meepraten. Na het eten trokken we naar de slaapzaal waar de bedden worden gemaakt en de spelkledij wordt aangetrokken voor het spel. Dit spel duurt maximum tot 11u45. Dan gaan we proeven van de lekkere manger van ons mammas. Buikske vol, harteke rust, samen met ons harteke gaat heel ons lijfke mee rusten, een vol ureke om dan tot aan het half vijfke te gaan spelen, in groep of per afdeling. Soms ook voor een trektocht of speurtocht. Na het 3de eetmaal zijn de diensten, amaai mijn bottin, schoenen kuisen en blinken dat ze stinken, bed fijn maken dat het stro ervan beeft, dan stijloefening, kort maar ambetant, zegt den luierik, zangstonde, herhaling kampvuurnummers, enz. Dan spelen ze nog tot rond 19u30. Dan eten we voor de laatste maal, om dan in volledig uniform een korte wandeling te maken door de bossen om van daar uit naar de slotformatie te gaan waar we door onze proost worden toegesproken. Hij doet dat kalm en goed, oprecht en recht naar het hart, we luisteren er naar doch weten, en hij ook, dat we het zo maar niet kunnen, en toch beloven we het in ons avondlied en onze kompleten die we aan ons bed bidden. Van dan af is het stilte tot ’s anderendaags na de H. Mis. Zware toebak, maar kom : een echte piot moet dat kunnen. En ze lukken er dan ook goed in. Dit is in het kort een bivakdag samengevat, en ik mag nu ook wel een beetje propagandist spelen voor ons. Dat alles heeft zijn doel alhoewel velen dat doel niet begrijpen. Door al die stijl, zang, spel, gebed, enz. worden zij getraind, naar het lichaam, cultureel, geestelijk en godsdienstig. Zij houden er een gedeelte van bij dat de eerste maal dienst doet buiten Chiromiddens in het leger en verder in het later leven. Daarom doen wij – en die “wij” zijn alle Chiroërs onzer parochie- een DRINGENDE OPROEP TOT ALLE JONGENS DIE DE OUDERDOM HEBBEN OM IN DE CHIRO TE KOMEN. DE DEUR VAN ONS HEEM STAAT WIJD OPEN VOOR U. KOM DUS EN LAAT ONS NIET LANGER WACHTEN. Wordt ook een ridder van uw Koning Kristus; Wees ook moedig om zijn taken te dragen. Sluit u aan, en kom bij ons, en ge zult leren wat echte kameraadschap betekent. Een goeie dag aan allen en tot een volgende keer ! Leider Eddy Beterams.-“
Foto’s : -Gemeenteraadslid en eregemeentesecretaris Louis Wuyts. -Zijn gedachtenisprentje. -Jan Baptist De Leest als tweede van links tussen zijn collegas Meyers, Selleslagh en Huysmans. -Twee keer Eddy Beterams in zijn Chiroperiode.
Vervolgt met : de dagorde van de gemeenteraadszitting van 6 juli 1957.
De eerste cross die hij reed was in Grasheide, een koers voor niet-renners. Er werd gereden met een koersfiets doch met het stuur van een gewone sportfiets. Er waren ongeveer 200 deelnemers en Fé eindigde op de 19de plaats. Samen met Constant De Prins, Frans Croon, Louis Selleslagh, Louis Geets, René Verschueren en Rik Willems zag hij de toekomst hoopvol tegemoet. Nadien kwamen René De Rey en Frans Feremans de rangen vervoegen. De poort tot het leven werd voor hem geopend. Er werd ook heel veel plezier gemaakt. Omwille van een autoloze zondag moesten de wielrenners van de stal Pol van den Blokmaker met de trein naar de koers. Rik Willems, die ook koster was in Laar, zong op de trein zijn heel repertorium aan Duitse liederen en na een paar minuten zong het ganse coupé mee. Ambiance verzekerd. Qua vriendschap was het een mooie tijd.
In Budingen zou het Kampioenschap van België gereden worden, een speciale dag waar er gepresteerd moest worden. Hoe het kwam weet hij niet, maar het was zijn dag niet en hij gaf op.
Fé reed ook nog samen met Roger De Clercq, de oom van de latere wereldkampioen Mario. Het was een zeer goed renner en een toonaangevend figuur binnen de crosswereld.
Na veel vergaderen in “De Bareel” werd, onder leiding van “Charel van den Haas”, met medewerking van Pol en Julien Piessens, de Grote Prijs “JUPI”, in het leven geroepen. Het was een officiële cross, waarin de vedetten van toen door de straten en velden van Leest en Hombeek reden. Een tweede uitgave is er nooit gekomen.
Stilaan werd de fiets aan de kant gezet en eindigde de sportcarrière van Fé. Net als iedereen nam hij zijn plaats in binnen de maatschappij, huwde met Maria De Prins, werd vader, grootvader en overgrootvader en dat heeft ook zijn charme.
Fé en Maria exploiteerden jarenlang twee benzine stations. Shell Ganzendries Hoogstraat Mechelen werd opgestart in mei 1967 waarna Maria in juni 1970 Shell Planckendaal, gelegen aan de parking van de Zoo in Muizen, opende. Zijn echtgenote was een sterke pijler in de zaak, naast de administratie ontfermde ze zich ook over de facturatie en dit van de beide stations.
Spijtig genoeg heeft hij op 24 december 2017 afscheid moeten nemen van zijn geliefde echtgenote, zijn zielsverwante, steun en toeverlaat. Met veel dankbaarheid blikt Fé terug op zijn rijkgevuld leven en zijn talrijke sportactiviteiten.”
Foto’s :
-In 1953 won Roger De Clercq de veldrit te Leest voor Van Kerrebroeck en René De Rey.
-Fé en Maria tijdens verschillende fasen van hun leven.
-Het Shell Ganzendries benzinestation in de Mechelse Hoogstraat.
-Felix “Fé” Polfliet.
Vervolgt met : Louis Wuyts verzocht om het ontslag van meester De Leers.
Ondertussen werd er met gemengde gevoelens afscheid genomen van Lembeek en de vrienden en was het gezin verhuisd naar Leest, wat voor iedereen een grote aanpassing vergde. Omwille van de afstand werd Fé door Cercle Halle uitgeleend aan Tisselt en nadien aan Heffen. Later werd hij voor 25.000 BF verkocht aan Racing Mechelen en deelde de kleedkamer met de toenmalige vedetten, Rik De Saedeleer, Jean Van der Auwera, Rik de Hert, Jef Put en Jos Mannaerts met als trainer de alom geprezen Jan Dogaer. Fé voldeed niet aan de gestelde eisen en werd voor 12.000 BF verkocht aan Kapelle o/d Bos. Hier eindigde ook zijn voetbalcarrière. Terwijl hij actief was bij de verschillende ploegen, stichtte hij Excelsior Leest. Excelsior betekent steeds hoger, of dit gelukt is, is andere koek, goede voornemens zijn ook belangrijk. Er werd geoefend op het veld naast het ouderlijke huis in de Kouter en Fé was speler-trainer. Gezien hun verblijf aan de taalgrens was het taalgebruik van de Polflieten doorspekt met Franse woorden en telkens trainer Fé het woord d’abord uitsprak, was Hugo Bradt er als de kippen bij om luid “vooreerst” te roepen. De doelen waren gewoon 2 palen getooid met een of ander kledingstuk en de hoogte had geen belang. De scheidsrechters vielen zo maar niet voor het rapen en een paar keer was de man in het zwart Rik Lauwens. Gelukkig bestond de “VAR” toen nog niet.
De Fé herinnert zich nog de namen van spelers zoals Leo Hellemans, Paul Willems, François Piscador, Louis Polfliet, Toon Lauwens, Willy en Hugo Bradt, Hubert Selleslagh, Karel Fierens, Juul Muysoms en Tomme Verbruggen. De ploeg bestond nog uit andere spelers, maar hun namen is hij spijtig genoeg vergeten. De kleuren waren zwart-wit voor de broek en de trui, de kousen naar ieders keuze en wat men zoal vond in de kousenschuif. In het begin waren hun tegenstrevers een ploeg van de Heide en caféploegen. Zij speelden zelfs tegen een ploeg met de jonge 15-jarige François Tuyaerts, de gehandicapte talentrijke speler, die later een ster werd bij Malinois en als bediende bij Eternit werkte. De matchen werden gespeeld op een wei van Miel Verschueren en een wei in de omgeving van Pieter De Prins op de Kleine Heide. Excelsior nam ook deel aan verschillende toernooien die ingericht werden door officiële clubs. De toernooien, georganiseerd door de Zennevallei in Heffen en een drietal door Sporting Mechelen, waar Excelsior met groot succes aan deelnam, gaven een grote sportieve voldoening. De inrichters heetten hen steeds hartelijk welkom.
Door de studies van de jonge spelers is de ploeg een stille dood gestorven, grote transfers zijn er niet gebeurd. Waarschijnlijk door Constant De Prins, zijn neef, kwam hij in contact met de wielersport. Hij ontmoette Pol Piessens en trad toe tot zijn renstal. Pol werd zijn persoonlijke begeleider, een soort Lomme Driessens. Voor de koers moest hij bij Pol komen eten en Angèle, zijn echtgenote, zorgde voor de traditionele biefstuk, hét krachtmiddel bij uitstek. Bère den Bakker was de masseur van de ploeg en de massage gebeurde meestal bij hem thuis in de Kouter.
Vervolgt.
Foto’s :
-Twee foto’s van de Fé als voetballer.
-Enkele spelers van Excelsior Leest : Antoon Lauwens, Leo Hellemans, Juul Muysoms, Louis Polfliet en Francois Piscador.
1957 – Julinummer “De Band” : Felix Polfliet dankt.
“Tijdens de winter werd bij de cyclocross te Leest genoeg ontvangen voor een nieuwe fiets voor de Fé. De Fé dankt langs deze weg al de mensen die zich ingespannen hebben voor het wellukken van die cross. Hij belooft eveneens, het volgend cross-seizoen met zijn nieuwe fiets heel wat betere uitslagen te zullen rijden. “Goede renner, goed materiaal, goede uitslagen”, zegt de Fé.”
Felix “Fé” Polfliet.
Felix “Fé” Polfliet werd op 29 oktober 1932 geboren als derde telg in het kroostrijk gezin van Carolus Edmundus “Karel” Polfliet (°Leest 10/7/1903, +Brussel 28/1/1952) en van Maria Clementina De Prins (°Kapelle-op-den-Bos 23/9/1905, +Duffel 26/11/1977). Felix huwde met een naamgenote van zijn moeder uit de Kleine Heide die met haar ouders en zus naar Mechelen verhuisde. Haar zus, Elza, werd de tweede echtgenote van Richard Van Praet en een broer Frans Roger De Prins werd op 14-jarige leeftijd slachtoffer van een luchtbombardement in Grand Fort Filippe (Fr) tijdens W0-II.
In december 2018 maakte zijn zus Alida Polfliet volgend portret van de “Fé” en zijn familie : “Eind november 1937 veranderde het leven van de familie Karel Polfliet en Maria De Prins. (foto’s onderaan) Omwille van zijn werk bij “den IJzerenweg” moest vader met zijn gezin tussen Brussel en Braine-le-Comte gaan wonen. Zij kozen voor Lembeek, het laatste Vlaamstalige dorp, gelegen op een paar honderd meter van Tubize, de taalgrens. Hoe de verhuis van de huisraad gebeurde is niet meer geweten, maar het gezin verhuisde met de trein. Josephine herinnert zich nog goed dat de jongste broer Alfons, amper 6 weken oud, in het doopdeken van de familie gewikkeld was. Hoe ze van Brussel-Noord naar Brussel-Zuid geraakt zijn weet ze ook niet meer. Van de verbinding Noord-Zuid was nog geen sprake. Later, bij ons jaarlijks bezoek aan Leest met de nieuwjaarsbrieven, deden wij dit steeds te voet. Als Nieuwjaar op zondag viel gingen wij, om onze zondagsplicht te vervullen, naar de mis in de Finisterrae-kerk in de Nieuwstraat en zorgden ervoor dat wij steeds lijfelijk aanwezig waren bij de offerande, de consecratie en de nuttiging. Op die manier werd de schade beperkt tot een dagelijkse zonde en bleven wij, in de nabije toekomst, gespaard van het hellevuur. Het huis dat wij betrokken was mooi en groot, en bood onderdak aan het grote gezin. De vier jongsten van het gezin werden hier geboren. Het was gelegen aan de drukke spoorlijn Brussel-Parijs, midden in het glooiende landschap met zicht op de meanderende Zenne en in de verte het mooie Lembeekbos. De meisjes gingen naar de Sancta Maria-school van de Zusters van de Christelijke Scholen en de jongens naar de Sint Veroon-school van de Broeders van de Christelijke Scholen, met als stichter de Franse broeder Jean-Baptist de la Salle. De avond voor de eerste schooldag van de Polflietjes, had er in de Katholieke Kring een optreden plaats gehad met het Brussels Ketje en dit optreden zou bepalend worden voor de bijnaam die wij ginder kregen. Onze Mil, 8 jaar oud, een wittekop en sprak een vreemd dialect, wat de gelijkenis met het Ketje was is ons een raadsel, maar sindsdien werd hij de stamvader van “De Ketjes van Lembeek”. De oorlogsjaren kwamen en zoals overal stonden allerhande activiteiten op een laag pitje. Mil en Fé werden lid van de Lembeekse turnclub en waren uitstekende turners. Maar Mil was ook een goed voetballer, lenig als een kat en snel als een cheeta. Hij werd de goalgetter bij Avenir Lembeek. Vader Polfliet vond Avenir Lembeek maar niks, een club van laag allooi, bovendien waren het socialisten en hij verbood zoonlief te voetballen bij Avenir. Hij had hogere ambities en zag zijn zoon al spelen bij Daring Brussel of White Star. Hoe onze Mil het voor mekaar kreeg is ons een raadsel, maar hij slaagde er telkens in door de mazen van het net te glippen en zijn matchen te spelen. De dag nadien hoorde vader op de trein, tot zijn grote ontsteltenis, dat zijn zoon weer een aantal keren gescoord had en de ster van het veld was. Natuurlijk zat er ’s avonds een dikke vlieg aan de lamp, soms waren er meer vliegen dan lampen. Zijn voetbalcarrière stierf een stille dood. In Lembeek was er een zekere Wastiels, een begenadigd loper die aangesloten was bij Olympic Essenbeek Halle (OEH) en Fé, ook een goed loper, sloot zich aan bij de club. In de club werd er getraind op pistewerk en bij de opening van het Provinciaal Domein van Huizingen liep hij samen, als inwijding, met de andere clubleden, de piste in. Zijn eerste grote cross met OEH was de Cross du Soir, ingericht door de krant Le Soir. Het was een volkscross waar grote Belgische lopers, zoals Gaston Reiff, aan deelnamen. Net als Mil, was Fé ook een goed voetballer en sloot zich aan bij Cercle Halle. Op dat ogenblik was hij heel intensief bezig met lopen en voetballen. Meer en meer ging zijn voorkeur naar de voetbalsport. Op 1 oktober 1951 vertrok hij met een klein hartje naar het leger en werd gekazerneerd in Vielsalm. De wereld was in volle Koreacrisis, de tweede wereldoorlog lag nog vers in het geheugen en de soldaten kregen een dienstplicht van 24 maanden voorgeschoteld. Buiten op bivak gaan met de Chiro en een vakantie bij Peit in Leest, was hij nog niet veel van huis geweest. Niet alleen voor hem, maar ook voor vele anderen, was dit een zware dobber en gelukkig leverde Milac hier goed werk. Op 28 januari 1952, gebeurde er iets ingrijpend en zou het leven van de familie Polfliet een gans andere wending geven. Vader werd het slachtoffer van een arbeidsongeval in Brussel-Zuid en overleed een paar uur later in Etterbeek. Moeder, 46 jaar, bleef achter met 11 kinderen. In de Katholieke Kring speelde broer Louis, de avond voordien, in een sappig Lembeeks dialect, met succes de rol van een Brussels Ketje. Van toeval gesproken. Wij waren zo fier als een gieter op de prestaties van onze broer en nooit hebben wij hiervan ten volle kunnen nagenieten. Het leven kabbelde verder, zo ook voor Fé. Ondanks zijn voorkeur voor het voetbal, werd hij bij het leger geselecteerd voor de loopwedstrijden. Er werden wedstrijden georganiseerd tussen de verschillende eenheden, elke eenheid had ambities en stuurde hun beste sportlui. Zo moest hij ook, een beetje tegen zijn zin, het militair kampioenschap in Etterbeek lopen en gaf op. Einde van de crosscarrière. Hij speelde nog memorabele voetbalwedstrijden tegen de ploeg van het Engelse leger.
Tijdens de maand juni waren er 4 mannen volledig werkloos en één vrouw. (DB, juli ’57)
1957 – Juninummer “De Band” : Nieuws van de Koninklijke Fanfare “Sint Cecilia”.
Gezien het provinciaal tornooi voor stapmarsen dit jaar voorbehouden is aan maatschappijen met minder dan 40 uitvoerders, is het ons niet toegelaten er aan deel te nemen. Als deelname aan een muziekwedstrijd werd dan Westmeerbeek uitverkozen ; als opgelegde mars moet uitgevoerd worden “BRASSCHAAT” van A. Van Loo. Onze fanfare treedt op in stapmars in ere-afdeling. Het opgelegde werk in korpswedstrijd, dus uit te voeren op de kiosk, is “BERGSUITE” van J. Moerenhout. In de korpswedstrijd treedt onze vereniging op in eerste afdeling, met als gekozen werk “RICHARD III” van P. Gilson. Ten einde het opgelegde werk “BERGSUITE” met de nodige kleur te kunnen uitvoeren, zijn we overgegaan tot de aankoop van een klokkenspel en sourdines, twee in onze streek minder gekende instrumenten. (Meegedeeld door A. Lauwers)”
In “De Band” van oktober stond de uitslag : “De deelname aan de muziekwedstrijd te Westmeerbeek is voor de Leestse fanfare uitgegroeid tot een succes. In de stapwedstrijd waar opgetreden werd in ere-afdeling behaalde de fanfare 84 punten op 90, een eerste prijs met lof der jury. In de korpswedstrijd in 1ste afdeling werd eveneens een eerste prijs behaald met lof der jury, 356 punten op 400. Hetzelfde artikeltje vermeldde ook dat het bestuur van de fanfare overgegaan was tot het oprichten van een zangkoor Sinte Cecilia. Reeds een veertigtal meisjes, vrouwen, mannen en jongelingen hadden zich laten inschrijven. (Foto onderaan) Dat zangkoor werd op 19 september 1957 opgericht. De stuwende kracht was Luc Beterams. Op het Palmzondagconcert van 1958 werd met de fanfare de Bergsuite van Jos Moerenhout uitgevoerd. Het zangkoor St.-Cecilia stond toen onder leiding van Leo Hellemans.
1957 – 2 juni : Treinen stoppen niet langer op Heide.
“Van 2 juni af, zal er geen enkele trein meer stoppen te Hombeek op ’t Heike en te Leest. De honderden personen die zich dagelijks per trein naar hun werk begeven, zullen vervoerd worden per autobus De twee lijnen Mechelen-Londerzeel en Mechelen-Tisselt zullen het vervoer regelen met zowat 85 bussen per dag (een 30-tal voor Leest), beide richtingen.” (DB, februari ’58)
Het “Station Leest” was een spoorweghalte langs spoorlijn 54 Mechelen- Sint-Niklaas.
1957 – 10 juni : Opgeroepen voor hun kampperiode.
Op die dag werden volgende Leestenaars opgeroepen voor een 6-daags kamp te Hemiksem : Jan Geets uit de Juniorslaan, Louis Goovaerts uit de Winkelstraat, Jozef De Wit uit de Juniorslaan, Marcel Diddens uit het Dorp en Edward Spruyt uit de Vinkstraat. (DB, mei ’57)
1957 – 13 juni : De Meisjesschool bezocht “DE EFTELING” te Kaatsheuvel. (Foto onderaan)
De schoolreis van de meisjesschool ging naar het Nederlandse pretpark. Op 20 mei waren er reeds 73 deelneemsters ingeschreven. (DB, juni ’57)
1957 – 21 juni : Aanbesteding.
“Uitslag van de aanbesteding van de rioleringswerken in de Kouter en Dorpstraat gehouden ten gemeentehuize op 21 juni : -Kerstens, Brasschaat : 171.810 fr, -Daems, Putte : 115.810 fr, -Van de Van, Breendonk : 130.620 fr. (DB, juli ’57)
1957 – 24 juni : Naar het Klein Kasteeltje.
Werden op 24 juni opgeroepen naar het Recruterings- en Selectiecentrum te Brussel : -Beterams Eddy, Grote Heide 10; (foto onderaan) -Croon Frans, Blaasveldstraat 4 ; (foto onderaan) -Van Winghe Achiel, Alemstraat 4 ; -Van Asch Willy, Kapellebaan 17 en -Van Riet Jhonny, Dorp 21. (DB, juni ’57)
1957 – 24 juni : Kind aangereden.
Toen veldwachter Van Hoof dienst deed op het kruispunt Dorp en Kouter ter gelegenheid van een B.W.W.-wielerkoers voor nieuwelingen georganiseerd in Hombeek, was hij er getuige van hoe een jongetje aan de meisjesschool werd aangereden door een personenwagen. De wagen volgde in het kielzog van de renners. Het knaapje werd, met bloedend achterhoofd, in een woning gedragen waar de bijgeroepen dokter Stuyck de eerste zorgen toediende. Het betrof Eric Bradt, (foto onderaan) geboren te Leest op 5 maart 1951 en wonende Kouter 4bis. Eric was een zoontje van gemeentesecretaris Egied Bradt. De bestuurder van het voertuig was René Verschueren uit Hombeek. (VVH)
1957 – Zondag 30 juni : “Groot feestprogramma van de meisjesschool in de parochiale feestzaal.”
“Er was een massale belangstelling; aangestipt dient nochtans dat de VADERS in een overweldigende minderheid waren. Toekomend jaar zal dit waarschijnlijk niet meer zo zijn. Dit feest werd bijgewoond door Z.E.H. Pastoor, de Heer Burgemeester, Eerw. Pater Emmeregs, leden van de gemeenteraad, de Heren Huysmans en Hellemans onderwijzers, en een groot aantal moeders en enkele vaders. Het programma was zeer goed verzorgd en de hartelijke applausjes waren niet uit de lucht. Eerw. Pater Emmeregs O.P.(foto onderaan) hield een toespraak over de samenwerking tussen de ouders en de school. Hij onderlijnde ook dat er door katholieke ouders slechts één onderwijs mag gekozen worden : het KATHOLIEKE. Tot besluit mag gezegd worden dat het onderwijzend personeel van de Meisjesschool fier mag gaan op het gepresteerde werk. Eén schaduwzijde : het programma was veel te lang.” (DB, augustus 1957)
1957 – Julinummer “De Band” : Koersuitslagen Louis Geets.
Uitslagen behaald van 24 maart tot 24 mei. Kapelle o/d Bos 18de op 62 vertrekkers, Rotselaar 20ste op 74, Anderlecht 21ste op 72, Wolvertem 12de op 84, Boom 3de op 35, Baasrode 10e op 79, Ruisbroek 16e op 34, Meise 10de op 40, Boom 8ste op 69, Walem 10de op 56, Duffel 11de op 53, Breendonk 14de op 62.
Foto’s :
-Het zangkoor ‘St.Cecilia’ in 1959. Vaandeldrager Frans De Bruyn loopt vooraan. Op de eerste rij zijn nog te herkennen : Mariette De Smedt, Magda De Croes, Josephine Polfliet, Agnes Piessens en Louisa De Bruyn. (Foto “Leest in Feest”)
-De “Efteling” in 1957. Langnek was toen reeds van de partij.
-Frans Croon als soldaat uiterst links.
-Eric Bradt werd het slachtoffer van een aanrijding.
“Als voorbereiding op de verjaardag van “Rerum Novarum” werd op 20 mei in de parochiale feestzaal een “ster-avond” gehouden. Verleenden hun medewerking : de trompetters en trommelaars van de Chiro, de B.J.B.-jongens en meisjes en de KWB. Een quiz werd gehouden en werd gewonnen door Eddy Beterams (foto onderaan) die te Mechelen in competitie zal optreden. Het hoogtepunt van de avond was de toespraak van oud-minister prof Dr. Verbist die handelde over het wezen van de wereldbrief “Rerum Novarum”, de gevolgen ervan en aantoonde in hoever de huidige regering zich inlaat met de toepassing van de sociale leer van de Paus, en in ’t algemeen van de sociale leer van de kerk.” (DB-57)
1957 – Zondag 26 mei : Plechtige Communie en hernieuwing doopgeloften.
Meisjes
Beullens José, Daelemans José, De Borger Victoire, De Prins Clara, De Smedt Alice,Diddens Hilda, Fierens Annie, Geerts José, Nagels Gilberte, Van Beveren Clara (foto onderaan), Van den Brande Maria, Van de Poel Evelina, Van Steen Ariella, Verbeeck Louisa,Vloeberghen Elza, Vloebergh Victoire.
Jongens
Daelemans Paul, Lamberts Hendrik, Leukemans Maurice, Spoelders Edward, Van den Brande Jan, Van den Brande Frans, Verbeeck Hendrik.
1957 – 26 mei : De K.Fanfare “St-Cecilia” nam deel aan het jubelfestival te Heffen.
Organisatie “De Vreugdegalm” Heffen. (DB, februari ’58)
1957 – Maandag 27 mei : Vertrek Lourdes-reis.
Vijf leden van de Vrouwengilde/B.B. en twee B.J.B.-meisjes vertrokken naar Lourdes : Mevr. Polspoel-Verhaegen, Mevr. Somers-Van den Heuvel, Mevr. De Prins-Verbeeck, Mevr. Van den Brande-Nagels en Juff. M. Absillis. De B.J.B.-meisjes waren : Georgette Daelemans en R. De Donder. (DB, juni ’57)
In “De Band” van juli 1957 verscheen daarover volgend verslag van Georgette Daelemans : “Eindelijk was de langverwachte dag daar : maandag 27 mei ! Te 09u32 vertrokken wij uit het station Nekkerspoel. We zitten met 6 B.J.B.-meisjes in elk compartiment en de reis verliep zeer goed. We kwamen te Lourdes toe de 28ste mei rond half zes. Zodra we de basiliek zagen verschijnen achter de bergen, zongen we uit volle borst het Magnificat. Aan het station werden we door de bussen opgewacht om naar ons hotel vervoerd te worden. Vlug nu onze bagage in de kamers plaatsen en…naar de Grot, het aantrekkingspunt van onze reis. We woonden er de Mis bij en gingen er te communie. We zagen er alle soorten van rassen vertegenwoordigd : Bohemers, Negers, Japanezen, Engelsen, Italianen, Duitsers, Oostenrijkers, Belgen, Amerikanen, enz. Allen komen naar moeder om genaden te vragen en genezing. Er zijn er ook wel die op plezierreis komen, maar ook zij kunnen niet nalaten om er te bidden. Zo waren er Duitsers die hun vakantie kwamen doorbrengen, maar ook zij geraakten niet weg van de grot, ze zijn er twee dagen langer gebleven. Te 10u30 was er de Hoogmis, te half drie openingslof met sermoen door Pater Schrooyen. Alle dagen om half vijf ging de Sacramantsprocessie uit : de B.J.B.-meisjes voorop in uniform, gevolgd door de geestelijkheid en het H. Sacrament. ’s Avonds om half negen : fakkeltocht. Het was zeer schoon zo in het donker te gaan met een kaars. Het was iets indrukwekkends te zien hoe al die duizenden kaarsjes tintelden in de avond. De basiliek en het gekroonde Mariabeeld waren mooi verlicht. Aan de basiliek gekomen, weerklonk het Regina Caeli en het Credo : bisschoppen gaven hun zegen. Na zo’n drukke dag, gingen we graag naar bed. De 2de dag lieten de Boerinnenbond en de B.J.B. zich fotograferen. Om 9 uur was er kruisweg. Er zijn mensen die de kruisweg op blote voeten doen. Anderen die aan de eerste statie op hun knieën de trappen opgaan. We zijn ook in de baden geweest. Het is toch wonderbaar dat niemand er een ziekte opdoet : zieken van alle aard en ook gezonden gaan allen in dezelfde baden; het water is zo koud. De derde dag : O.H. Hemelvaart. Na de vespers zijn we een wandeling gaan maken. Vierde dag : Plechtigheid aan altaar van Bernadette en zegening der zieken door Mgr Sloskans. Vijfde dag : uitstap naar Gavernie. Per autobus zijn we tot ginder gereden, ook een eindje te voet of per paard of ezel. In de sneeuw hebben we ons goed geamuseerd. Rond 4 uur reden we terug naar Lourdes : op twee punten van deze reisweg komt de Ronde van Frankrijk voorbij binnenkort. Zondag : Mgr Sloskans spreekt ons toe, spijtig genoeg was het in de Franse taal maar E.H. Goos heeft het voor ons vertaald. Daarna werden de medailles uitgereikt. Zo was dan de laatste dag aangebroken. Te half negen werd een dankmis opgedragen met sermoen door Pater Schrooyen. Na het middagmaal zongen we het afscheidslied. De reis waar naar we zo getracht hadden, was veel te vlug voorbij… Ik wens aan al de lezers dat ze eens de gelegenheid mogen krijgen om naar Lourdes te gaan en ik hoop er nog eens te kunnen weerkeren.”
Georgette Coleta Alphonsina Daelemans werd op 7 mei 1937 geboren. Als derde Leestenaar uit de Alemstraat werd ze Kloosterzuster. Haar eerste schooltijd bracht ze door in Kalfort en Tisselt en vanaf het derde leerjaar ging ze naar Kapelle-op-den-Bos. Daarna moest ze als oudste van acht thuis meehelpen. Tot ze (in 1958) naar Duffel kon waar ze een jaar later ziekenoppaster werd. Ze ging er binnen in het Convent van Betlehem bij de zusters Norbertienen (1961). Als zuster Charisia legde ze haar tijdelijke beloften af (26/4/1964) die ze drie jaar later vernieuwde. Haar eeuwige geloften deed ze twee jaar erna (1969). In Duffel werkte ze (tot in 1978) op de psychiatrische afdeling van het bekende instituut. Van dan af als thuisverpleger te Antwerpen van o.a. zangeres La Esterella (foto onderaan). Enkele jaren (van december 1999 tot in 2005) woonde ze met twee of drie medezusters in het mooie ‘wasgebouw’ (uit 1623) van de abdij te Averbode. In de abdij zelf verzorgde ze de zieke paters al moest ze het sinds een hartoperatie (in 2004) wel wat kalmer aan doen. Sinds 2006 woont ze met medezusters in het rusthuis van Ranst. (“De St-Niklaasparochie in Leest”, W. Hellemans)
Foto’s :
-Eddy Beterams won de quiz op de Ster-Avond.
-Op de koer van de meisjesschool met aan de teugel : Klara Van Beveren, één van de communicanten. Op de kameel : haar buurmeisje uit de Scheerstraat (Ten Moortele) Greta Geerts.
-Georgette Daelemans.
-Herinnering aan haar professie.
-De Antwerpse zangeres La Esterella (Ester Mathilde Lambrechts -°Antwerpen 7/5/1919, +Antwerpen 11/4/2011) die een tijdlang werd verzorgd door thuisverpleegster Georgette Daelemans.