vervolg - Schijnwerpers op Rik en Josephine Lauwens-Polfliet.
Vervolg – Schijnwerpers op Rik en Josephine Lauwens-Polfliet.
Familie POLFLIET
Enkele voorouders van Josephine in rechtstreekse lijn :
Petrus POLFLIET,overleden op 16/01/1878 te Bornem. Gehuwd met : Maria Ludovica VAN LEEUW,dagloonster, geboren circa 1819. Uit dit huwelijk :
Egidius Josephus/Felix POLFLIET, werkman aan den ijzeren weg, dagloner, landbouwer. Geboren op 26/3/1862 te Bornem. Overleden op 10/09/1929 te Leest op 67-jarige leeftijd. Woonde in 1896 op de Tisseltbaan. Hij huwde op zijn 29ste (15/7/1891) te Leest met : Maria Clementina DE MUYER, 22 jaar oud, bareelwachtster. Geboren op 24/06/1869. Zij overleed op 07/12/1896 te Leest op 27-jarige leeftijd. Ze was een dochter van Joannes Franciscus De Muyter, landbouwer en herbergier en van Maria Martha Diddens, landbouwster, herbergierster ‘In de Wijngaert’. Egidius hertrouwde op 36-jarige leeftijd voor de kerk op 12/01/1899 te Hombeek met : Anna Maria Josephina REYNIERS,33 jaar oud. Zij was landbouwster en geboren te Hombeek op 31/07/1865. Zij overleed op 62-jarige leeftijd op 9/6/1928. Kinderen uit zijn eerste huwelijk : 1.Felix Livinus (°Leest 19/3/1892,+Leest 25/11/1972), gehuwd met Maria Philomena Hooghe. 2.Ludovicus Franciscus (°Leest 13/03/1894,+Mechelen 7/4/1988), gehuwd met Maria Leonia Campion. 3.Josephus Alphonsus (°Leest 7/1/1896). Kinderen uit zijn tweede huwelijk : 4.Maria Ludovica (°Leest 8/10/1899,+Mechelen 14/6/1932), gehuwd met Isidorus Piscador. 5.Alphonsus Josephus, gedoopt te Leest op 10/7/1901. 6.Carolus Edmundus, zie hierna. 7.Joannes Josephus (°Leest 6/10/1905). Gehuwd met Anna Maria Emmerechts. 8.Maria, gedoopt te Leest op 15/5/1910. Gehuwd met Carolus Ludovicus Achiles (Louis) Van Wauwe. Hij schoot in 1932 een bruinvis neer in de Zenne en stelde hem op tweede Paasdag tentoon op het dorpsplein.
Carolus Edmundus (Karel) POLFLIET,(°Leest 10/7/1903, +Brussel 28/1/1952). Hij huwde op 25-jarige leeftijd (12/2/1929) te Leest met : Maria Clementina DE PRINS, (°Kapelle-op-den-Bos 23/9/1905,+Duffel 26/11/1977). Uit dit huwelijk : -Miel, (°Kapelle-op-den-Bos 25/6/1929,+Mechelen 28/2/2013), gehuwd met Mariette Coeckelbergh (°Leest 12/7/1932, +12/6/1976) en na haar overlijden met Fernande Hamers. -Josephine (°Kapelle-op-den-Bos 15/3/1931) gehuwd met Rik Lauwens. -Fe, gehuwd met Maria De Prins. -Maria, (°Mechelen 25/12/1933, +Mechelen 10/10/1984) -Louis, (°Leest 27/5/1935, +Bonheiden 15/10/2000) gehuwd met Leontine Geens. -Hilde Polfliet, gehuwd met Frans Lambrechts. -Alfons, gehuwd met Maria Huysmans. -Fernand, gehuwd met Rita Verheyden. -Alida, (°Lembeek 9/2/1941) gehuwd (echtgescheiden) met Louis Nuytiens (+Sion Zwitserland 15/7/2009) -Agnes, gehuwd met Vic Vanheerswynghels. -Renilde, gehuwd met Staf Tuyaerts. Speelde bij “Rust Roest”, won in 1991 de televisiekwis op VTM “De Vraag van 1 miljoen” met als onderwerp Eddy Merckx.
Josephine POLFLIET
Josephine Polfliet werd op 15 maart 1931 thuis geboren als dochter van Karel (°Leest 10/7/1903, +Brussel Zuid 28/1/1952) en van Marie De Prins (°Kapelle-op-den-Bos 23/9/1905,+Duffel 26/11/1977), officieel op grondgebied Kapelle-op-den-Bos in de toenmalige Alemstraat, de straat van drie gemeenten : Leest, Kapelle-op-den-Bos en Tisselt. Reeds voor de Tweede Wereldoorlog verhuisden haar ouders met het gezin naar Lembeek (bij Halle), op een paar honderd meter van Tubize, de taalgrens, en een paar honderd meter van de huidige brouwerij Boon. Vroeger was dit een fabriek die de statige naam “Les Fonderies De Blander” droeg. Op hun zoektocht naar oud ijzer voor de aankoop van een echte voetbal, was de ijzersmederij voor de kinderen Polfliet de grootste sponsor. Omwille van zijn werk, vader Polfliet werkte bij “den IJzerenweg”, diende hij zich tussen Brussel en Braine-le-Comte te vestigen. Het gezin koos voor het laatste Vlaamstalige dorp waar de familie in een routehuis van de NMBS terecht kwam. Volgens dochter Alida deden haar ouders, vooral moeder, weinig moeite om zich aan te passen en werd er streng op toegekeken dat de kinderen het met Frans doorspekte Lembeekse dialect niet eigen zouden maken. Boter aan de galg, zij werden echte Lembekenaren. Zo richtte zoon Miel (°Kapelle-op-den-Bos 25/6/1929,+Mechelen 28/2/2013) er, samen met enkele vrienden, de Chiro op. De dochters werden er lid van de kajotsters en in het dorp kregen de Polflieten dra de bijnaam “de Ketjes” mee. Zij kwamen immers uit het verre Noorden, zoals de Brusselaars… Voor de kinderen Polfliet was de omgeving een paradijs. Ze hadden het rijk voor zich alleen. De Zenne meanderde tussen het glooiende landschap en was op bepaalde plaatsen zelfs doorwaadbaar. Niet alleen de “Forges de Clabecq” en de ovens van Quenast maakten deel uit van de skyline maar ook het mooie Lembeekbos, met in de lente de geurige paarse boshyacinten. Als het goed weer was kon je vanuit het bos de Leeuw van Waterloo zien. In het gezin was er veel ambiance, er werd gezongen, toneel gespeeld, aan atletiek gedaan en de eerste vakantiedag werd er steevast pijl en boog gemaakt om hun krachten te meten. In 1952 sloeg het noodlot toe. Een gure winterdag met enorme sneeuwval. De dag was nochtans prachtig geëindigd voor de familie Polfliet. Zoon Louis, 17 jaar oud, mocht de hoofdrol vertolken in een toneelstuk, niet toevallig “Ketje”, de belevenissen van het Brusselse boefje. Heel het dorp was opgetrommeld, zo ook de ganse familie Polfliet. Het werd een klapper van jewelste en Louis was de ster van Lembeek en van zijn familie. Eens thuisgekomen kreeg vader Karel (“Charel”) een oproep van “den ijzeren weg” om zich snel naar het Brusselse Zuidstation te begeven. De wissels aan dat station zaten vol ijs en sneeuw. “Chef-Piosser” (“Eerste Spoorleggersbaas”) Pofliet was snel ter plaatse en toog aan het werk samen met zijn team. Toen gebeurde het. De seingever die de rode lamp bediende, een verplichte veiligheidsmaatregel, verwachtte de aankomende trein uit Charleroi op een andere wissel. Een fatale vergissing met dramatische gevolgen. Karel zag het naderende onheil en riep zijn mannen toe om weg te duiken. Voor hem was het echter te laat. De aanstormende kolos raakte hem in zijn rug en Karel stuitte neer met ingedrukte borstkas. Een paar uur later zou hij overlijden. De familie Polfliet kwam van de hemel in de hel terecht. Heel Lembeek was in diepe rouw maar ook in Leest stond de wereld stil. “Charel van Pier Pios” was een populaire figuur en zijn weduwe Marie De Prins, zus van beenhouwer en gemeenteraadslid Nante, moest voor hem niet onderdoen. Hij werd begraven te Leest. Zijn graf bevindt zich op het kerkhof, op de eerste rij, rechts van de parochiekerk. Moeder Maria, pas 46 en weduwe, keerde met het ganse gezin terug naar Leest, naar de woning in de Kouter naast het kasteeltje van Moyson. Hoewel zij in het verleden steeds gehunkerd had naar haar geboortedorp, had ze alle moeite van de wereld om zich ook hier weer aan te passen. Ook voor de kinderen werd het een enorme aanpassing. Dochter Alida beschreef het zo : “Voor mij was de kindertijd voorbij. Mijn lievelingsbroer en speelkameraad vloog op internaat naar het Klein Seminarie. Adieu school, ruimte, pijl en boog, stekelbaarsjes, salamanders, hazelwormen, wilde aardbeien, wilde look en mispels…”
Uit het gedachtenisprentje van Maria De Prins :
“Moederke, laat ons nog eens met jou praten. We zijn je zo dankbaar ! Veel heb je ons gegeven, leven van je leven, vlees van je vlees, bloed van je bloed. In elk van ons leeft een stukje van je verder. Doe ons jou in mekaar erkennen en liefhebben. Dan blijven wij altijd één in liefde. Zo heb je het toch gewild. Het leven dat je ons gegeven hebt heb je ons ook schoon en gelovig leren leven. Op het einde van je leven heb je ons leren sterven. Alles los te laten en alleen God over te houden. Als we eens niet meer weten en niet meer kunnen zullen we naar je opkijken. Dan weten we weer hoe het kan en hoe het moet. Blijf nu maar in je goede hemel bij God. Wacht daar op ons en lach ons dagelijks toe met die enig mooie lieve lach van jou.”
Vervolgt.
Foto’s :
-Josephine Polfliet. -Louis Van Wauwe met zijn bruinvis. -Haar vader Karel “Charel” Polfliet. -Haar moeder Maria “Marie” De Prins. -Miel Polfliet, derde van links, was medestichter van de Chiro van zowel Lembeek als Leest. -Charel en Marie Polfliet-De Prins met hun dochters voor het routehuis in Lembeek. -Vijf van de zes dochters Polfliet. -Ferdinand "Nante" De Prins was beenhouwer en gemeenteraadslid.
Vervolg : schijnwerpers op Rik en Josephine Lauwens-Polfliet. Rik als muzikant en koorleider.
Vervolg : Schijnwerpers op Rik en Josephine Lauwens-Polfliet.
Rik als muzikant en koorleider
Op 31 oktober 2009 werd Rik gevierd voor zijn 40 jaar als koorleider. Er werd een dankmis gecelebreerd door pastoor Callebaut en de paters Van Aken en De Laet. In het speciaal voor deze gelegenheid gedrukte misboekje dankten de geestelijken, Rik en zijn echtgenote Josephine, alle aanwezigen, evenals de toen actieve koorleden : Lieve Van Obbeghen, Michel De Win, Monique Mets, Roza Plaskie, Rosa Verbruggen, Leonie Windelen, Maurice Van de Sande, Raf Selleslagh, Bertha Smulders, Rosa Somers, Lea Baes, Fé Polfliet, Hilda Polfliet, Renilda Polfliet, Alida Polfliet, Miel Polfliet, Maria Geerts, Maria Emmeregs, Jozef Tooten, Pierre Van Hove, Ferre Van der Hasselt, Luc Plasqui, Maria Phlippo, Louis Vloebergh en Hilde Silverans. Bij dit gebeuren werden ook de volgende overleden koorleden herdacht : Paula Lauwens, Richard Van Praet, Alfons Hellemans, Lodewijk Verbruggen, Victor De Laet, Felix Van der Hasselt, August Van Roy, Louis Polfliet, Elisa Boey en Jozef Lauwers.
Onder de titel “Rik Lauwens 40 jaar koorleider” plaatste “Kerk en Leven”, in het nummer van 18 november 2009, Rik in de spotlights : “Er zijn zo van die avonden die deugd doen. Het zal je zeker verwonderen dat wij dat durven zeggen van een kerkdienst die meer dan twee uur duurde. En toch. De parochie Leest heeft op zaterdag 31 oktober Rik, de dirigent van haar koor bedankt en gehuldigd met een feestelijke viering. Veertig jaar lang heeft hij het koor geleid. Even ter vergelijking : er zijn maar bitter weinig mensen die veertig jaar in hetzelfde bedrijf werken. Dit getuigt van inzet en volharding. In een zo lange geschiedenis met ups en downs bleef Rik de standvastige leider. En hij was ook muzikaal en artistiek de voortrekker. Uit het ruwe stemmenmateriaal van de zangers wist hij telkens weer een harmonieus koor te kneden waarbij moeilijke stukken niet uit de weg werden gegaan maar waar ook een geest van vriendschap heerste, af en toe overgoten op café. Bij kerkelijke feesten maar meer nog bij uitvaarten heeft Rik met zijn koor de Leestenaars ontroerd en getroost. Kunnen zingen voor iemand die je bij leven goed gekend hebt geeft inderdaad een diepe troost. Voor dit alles heeft Rik en bij afstraling ook zijn koor, van de Parochie en van veel volk van ons dorp en de omliggende dorpen, de oververdiende waardering gekregen. Want er was veel volk, de kerk was bomvol, hoofd- en zijbeuken. Drie priesters deden de mis, pastoor Callebaut, pater Van Aken en pater De Laet, wat een luxe in deze tijd ! Het koor stond vooraan achter het altaar te blinken van trots. Er werden werken gebracht van o.m. F. Mawet, Mozart, Bach en Lloyd Webber. Het was mooi, zeer mooi. Na de mis werden Rik en zijn echtgenote vooraan in de kerk op twee speciale stoelen gezet om de speeches met lof en sympathie te aanhoren. En natuurlijk volgden telkens de geschenken en een daverend applaus. Volgend fragment uit één van de teksten verhaalt hoe het allemaal begon : “Toen Leo Hellemans in het huwelijksbootje stapte, Leest vaarwel zei en Kerstmis naderde, stelde pastoor Lornoy jou aan als dirigent en ondanks jouw terughoudendheid trok je de stoute schoenen aan en vroeg of je de vrouwtjes mocht meebrengen. Pastoor Lornoy had de vrouwtjes al aan het werk gezien en was onmiddellijk akkoord. Voor het mannenbastion was dit wel eventjes slikken. Onder jouw invloed onderging het kerkkoor een ware metamorfose. Er werd geoefend en geschaafd tot het in jouw oren klonk als hemels gezang. Pasen 1970 was dan ook de grote dag. Onder jouw leiding bracht het kerkkoor, zoals in de volksmond gezegd wordt, de mis van Mawet. Het enthousiasme was groot en bleef groot. Talrijke vieringen werden opgeluisterd. In jouw hart had KVG een speciale plaats. Niet alleen de Kerstmis werd opgeluisterd, nadien werd er ook nog toneel gespeeld met dans, zang en verkleedpartijen. Het was een ware Hoogdag én voor de leden van KVG én voor het koor.”
Op de receptie, aangeboden door de Kerkfabriek en verzorgd door Oxfam Wereldwinkel achteraan in de kerk, die de viering afsloot werd tastbaar, ja kon je echt voelen hoeveel deugd en vreugd de aanwezigen aan dit parochiefeest beleefd hadden. En ergens onder die vele kerkgangers zat een koppel dat op dezelfde 31 oktober, dag op dag, 50 jaar geleden getrouwd was.”
FEESTLIED RIK LAUWENS (Tekst : Pater Van Aken. Melodie : “Here Jezus aan het woord”)
Vroeger moest Rik naar de kerk om de missen te gaan dienen maar zijn knikkers wensten werk en een treden-dans te vieren. Rikke-tikke naar beneden… hij zat voor geen grap verlegen.
d’Eerste noten van de zang kropen alzo in zijn oren en dat is hem levenslang als refrein blijven bekoren. Rik was zo meteen gevangen door een veelvoud van gezangen.
Ooit gaf hij zijn “stoksken” door maar dat is niet zo gebleven. Zingen vergt een “mensenkoor” : dirigeren, repeteren.. ’t Is met mensen samenkomen en dan zingen naar behoren.
Jaren -lang voor menig mens is het zangkoor hier te horen. En zoals naar ieders wens : waardig is hun “dienst” verlopen. Moesten doden kunnen spreken kwaamt gij zeer veel lof te weten.
Is dit liedje bijna uit, zingen doen we om te danken. “Veertig jaren”, naar verluid, nu applaus uit alle banken. Rik – Josfien, voor zoveel diensten : “open hemel” als verdienste.”
Vervolgt.
Foto’s: -Het voorblad van het misboekje voor de viering van 40 jaar koorleider. -De koorleider aan zijn “pupiter”. -Het feestlied ter ere van Rik. -Het eigenhandig door de Pater geïllustreerde gedicht. -De koordirigent in actie.
Vervolg schijnwerpers op Rik en Josephine Lauwens-Polfliet.
Rik als muzikant en koorleider
Zijn oom “Rik van ’t kot” had hem niet alleen de fijne kneepjes van het beeldhouwen bijgebracht, hij was ook verantwoordelijk voor zijn liefde voor muziek en onderkende snel het talent van zijn petekind. Onder zijn leiding ontwikkelde Rik zich tot een puik muzikant die verschillende instrumenten beheerste : trompet, hoorn, trombone en tuba. Ook het slagwerk kreeg hij onder de knie. Wat een aanwinst voor de Kon. Fanfare St.-Cecilia. Zijn reputatie was ook doorgedrongen tot andere fanfares en brassbands en naast de fanfare uit Leest speelde hij ook in de fanfares van Tisselt, Kalfort en in de Brassband “Midden-Brabant” van Nossegem. Deze Brassband nodigde hem ooit uit om een beroepstrombonist te vervangen bij een optreden in de Londense “Royal Alberthall”. De man zou zich misschien niet kunnen vrijmaken en voor de trombone was er een belangrijke solo weggelegd. Rik oefende tot hij het moeilijke stuk onder de knie had en toen het moment van optreden daar was mocht hij niet meespelen, de ‘professional’ was immers komen opdagen. Deze laatste ging echter volkomen de mist in want toen de solo er aan kwam vergat hij in te vallen… Rik hield er een gratis citytrip Londen aan over.
Als leider van het gemengd kerkkoor heeft hij ook geschiedenis geschreven. In 1969 had Rik de aandacht getrokken van pastoor Lornoy, van koster Plaskie en van pater Van Aken toen hij als gelegenheidsdirigent optrad tijdens een speciale misviering ter gelegenheid van het twintigjarig bestaan van de Leestse K.W.B. De toenmalige dirigent van het kerkkoor Leo Hellemans was na zijn huwelijk een heel eind uit de buurt gaan wonen en diende vervangen te worden. Voor de meestal oudere koorleden was meester Hellemans hun gedoodverfde opvolger en toen pastoor Lornoy Rik verzocht om het koor onder zijn hoede te nemen zag hij daar tegen op. Ook de koster en de pater opteerden voor een jongere dirigent die bovendien ook muziekpartituren kon lezen. Schoorvoetend aanvaardde Rik de functie en bij zijn debuut als koorleider moest hij, naast meester Hellemans, werken met veteranen zoals Felix Van der Hasselt, Sooi Beullens en Victor De Laet en die mannen wilden enkel in ’t Latijn zingen. Ze kwamen uiteindelijk tot een vergelijk en op zaterdagen zongen ze in ’t Nederlands en op zondagen tijdens de 10-urenmis zongen ze in ’t Latijn. Toen Rik met de idee van een gemengd koor afkwam rees er weer protest op. Pastoor Lornoy had de dames echter al aan het werk gezien en hij steunde zijn nieuwe dirigent. Onder leiding van Rik Lauwens onderging het koor een ware metamorfose en lang heeft het niet geduurd voor de oude krokodillen “bekeerd” waren. Sommigen zouden later hun excuses komen aanbieden voor hun tegenwerking in de beginperiode.
Op zaterdag 13 mei 1989 werd Rik gehuldigd voor zijn 20 jaar als zangkoorleider, hij ontving de Zilveren Sint-Romboutsmedaille. Deze viering vond plaats na het einde van de Pinkster-eucharistieviering :
“Voor Rik Als dirigent de zang aanleren en noten langzaam-aan ‘verteren’. Hij hield het twintig jaar vol. Het ‘stokske’ heeft hij doorgegeven maar is van plan ‘niet af te haken’, komt steeds nog zingen als elk ander.” (Kerk en Leven, 25/5/1989)
Vervolgt.
Foto’s : -Rik was ook een talentvol muzikant. -Met zijn broers Antoon en Willem. De familie Lauwens was erg muzikaal. Naast zijn drie zonen was ook vader Jan spelend lid van de Koninklijke Fanfare Sint Cecilia Leest. -Pastoor Frans Lornoy verzocht Rik het kerkkoor onder handen te nemen… -Rik met zijn koor.
Vervolg : schijnwerpers op Rik en Josephine Lauwens-Polfliet. Beeldhouwer.
Vervolg - Schijnwerpers op Rik en Josephine Lauwens-Polfliet.
Beeldhouwer
Nadat hij de lagere school in Leest doorlopen had ging Rik Lauwens naar de Technische Scholen Mechelen op de Melaan en in 1952 behaalde hij daar zijn diploma van ‘beeldhouwer’ (sculpteur). De praktijk werd hem bijgebracht door zijn oom Rik De Bruyn, een kei in het vak. Zelf ontwikkelde hij zich tot een waar kunstenaar. In zijn living kan men nog enkele van zijn vele werken bewonderen : pareltjes van vakmanschap en creativiteit.
Rik restaureerde de sculpturen aan het orgel van Hombeek. Een restaurateur vroeg daarvoor in een offerte 750.000 frank, Rik deed het gratis. Zo kreeg hij stilaan faam in dat wereldje en hij restaureerde nadien o.a. ook de orgels van de Lanscommanderij in Alden Biesen en die van de kerken van Baardegem, Kampenhout Elst en Sint-Jozef Arbeider in Dendermonde Keur. Dat laatste, een modern pijporgel, kwam er in 1986 onder impuls van pastoor Paul De Baere. De eikenhouten kast draagt de spreuk 'Soli Deo Gratia' (J.S. Bach). Het halfverheven beeldhouwwerk van de vier deurtjes waarachter de pijpen van het borstwerk zichtbaar zijn, werd ontworpen door Leo De Beul en door Rik op voortreffelijke wijze uitgevoerd. Het nieuwe orgel werd op zondag 5 juni 1988 ingezegend door Vicaris-Generaal Georges De Lange en op 23 oktober 1988 ingespeeld door Peter Pieters, organist van de Mechelse Sint-Romboutskathedraal. De vervanger van pastoor De Baere was toen de restaurateur uit Leest vergeten uit te nodigen, een euvel dat door eerstgenoemde gelukkig tijdig werd rechtgezet.
Jarenlang was Mechelen de meubelstad bij uitstek. Reeds in de tijd van Keizer Karel was de stad gekend voor zijn houtsnijwerk. Het vakmanschap van de Mechelse beeldsnijders, van generatie op generatie in de ateliers doorgegeven, resulteerde in de typische zwaar gesculpteerde Mechelse meubelen, eeuwenlang een internationaal begrip. Na de Tweede Wereldoorlog ging het stilaan bergaf met het Mechels meubel. Modern design en serieproductie waren maar enkele van de vele oorzaken en Rik moest in 1970 op zoek naar ander werk. Dat vond hij bij een dochteronderneming van de Société Générale : Union Minère (het latere Umicore). Hij kreeg er een betrekking in de hoofdzetel te Brussel (Broekstraat) waar hij tewerkgesteld werd als ‘nettoyeur’. Drie jaar later werd hij, onder zachte dwang, verplicht in de keuken tewerkgesteld ook al had hij daar totaal geen ervaring mee. Het begin van een nieuwe carriére. Rik werd kok in de grootkeuken van het bedrijf waar dagelijks zo’n vijfhonderd monden moesten gevoed worden. Het was hard en verantwoordelijk werk maar hij deed het met liefde en inzet tot zijn oppensioenstelling in 1990. De Kon. Fanfare St.-Cecilia en Josephine zouden er hun voordeel mee doen : Rik kookte op haast alle evenementen van deze vereniging en met zijn echtgenote zou hij later een succesvol kookteam vormen.
Vervolgt.
Foto’s : -Rik was een naarstige leerling aan T.S.M. -Zijn diploma van beeldhouwer. -Enkele pareltjes van zijn imponerend vakmanschap. -De kerk van Sint-Jozef Arbeider in Dendermonde Keur. -Het orgel dat aldaar door Rik Lauwens werd gerestaureerd.
vervolg - Schijnwerpers op Rik en Josephine Lauwens-Polfliet.
Vervolg - Schijnwerpers op Rik en Josephine Lauwens-Polfliet.
Meester Huysmans schetste in 1983 een portret van Rik en diens oma Ida Peeters.
In zijn rubriek “Leestenaars treden zo uit de oude doos” in “De Band” was een opstel uit 1948 van de toen 13-jarige Rik over zijn grootmoeder, voor meester Huysmans in 1983 een aanleiding om zijn vroegere leerling in het daglicht te plaatsen. Het opstel en het lyrisch verslag van de meester verschenen dat jaar in de nummers van mei en juni, evenals een boeiende levensschets van Ida Peeters, de grootmoeder waarvan sprake.
Grootmoeders portret
"Grootmoeder is oud. Zij is ruim 65 jaar. Haar haren zijn witgrijs, haar wezentrekken liggen diep; zij heeft vele rimpels op het voorhoofd en de kaken, en diepe groeven in de hals. Zij heeft al haar tanden verloren en daarmee is de mond wel wat ingevallen. Grootmoeder ziet niet goed meer, daarom draagt zij een bril, die langs de bovenkant dient om ver te zien en langs de onderkant om dichtbij te zien. Zij hoort nog tamelijk wel. Als ze in haar leunstoel zit leest ze de krant of stopt kousen of breit. Grootmoeder is de goedheid zelf : zij ziet de kinderen zo gaarne ! Van tijd tot tijd gaat ze er mee wandelen of speelt ze zelfs mee. Soms vertelt ze wonderschone dingen. Als de kinderen alleen niet braaf zijn, geeft grootmoeder ze wijze raad. Heel de familie houdt zeer veel van haar. Met grootmoeders verjaardag komen ze allen haar geschenkjes brengen. Ik dank God voor onze grootmoeder en bid dat ze nog lang gelukkig zou mogen leven.”
Commentaar van Meester Huysmans
De schrijver Hendrik LAUWENS : -Tijdens het schooljaar 1947-’48 leerling in het 8ste leerjaar. -Geboren te Leest op 31 december 1934. -Oudste zoon van Lauwens Jan (°Blaasveld 19/4/1903, +Mechelen 28/1/1991) en De Bruyn Mathilde (°Bornem 26/12/1907,+Leest 29/5/1977), Dorpstraat 22. (gezin met 8 kinderen). -Gehuwd met Polfliet Josephine. -Wonende Kouter 82. -Beroep : tot 1970 beeldhouwer in Mechelse meubelzaak, werkt thans in personeelskeuken van Brussels S.G. -grootbedrijf. -Kinderen : Willy, Hugo en Maryse. -Studies na 4de graad : 2 jaar Oefenschool Mechelen, daarna 3 jaar vakonderwijs, houtbewerking A3. Jarenlange praktische finesse-scholing ten huize van zijn oom Rik De Bruyn (houtsnijkunst). -Hobby’s : 1. Wijnmaken : experimenteren met zelfproductie wijn. (van pruim, appel, rabarber en kriek). Van deze laatste kan ik getuigen, dat hij prima, haast superieur is : wijn als een veulen in een zonnige lentewei, fris en fruitig als verse vruchten. 2. Muziekliefhebber : a) koorleider van het gemengd kerkzangkoor. b) trombonist in de fanfare. 3. Ornamentsnijder (hout). Als men zijn living betreedt verrassen, ja imponeren, zelfs overdonderen, u de zelfbewerkte meubelen in schoonheid, getuigend van karakter en vakmanschap, die heel charmant aandoen. Ik sta in bewondering voor die weelde van aangebrachte versiering en bloemmotieven, creaties met zuiltjes, pilasters en frontons, gestrikte guirlandes, palmetten, rozetten en lauwerkransen, zelfs decoraties uit de erfenis der Romeinen. De buffetkast, inzonderheid de salontafel, zouden zo bijgeplaatst kunnen worden in één der rijke zalen van het Palacio Real te Madrid. Een tafel van ettelijke tienduizenden schattingswaarde. Erg nieuwsgierig vraag ik naar zijn werkplaats… Hier betreed ik aandachtig zijn ‘heiligdom’, laat me toe het zijn ‘atelier’ te noemen. Op de werkbank liggen allerlei soorten beitels, de hamer en de passer, netjes gereid : de bolletjessteker, de halfrondbeitel, de kantbeitel, vele tientallen soorten, meestal op elkaar gelijkend, toch kleintjes verschillend in steekvorm, snijbreedte, dikte, ronding en uitholling… Verder bemerk ik pas aangezette werkstukken, verder halfafgewerkte, boven aan de wanden, links en rechts stapels getekende ontwerpen, siermotieven en figuren; onderaan, voor en achter houten blokken, machinaal tot ruwe vorm reeds aangezet, gereedschap om te bekappen en aan te snijden, en waarin men nu reeds de nog verborgen schoonheid kan vermoeden… Wat verderop, en bovenop ligt er een muziekpartituur. Dit wijst erop, onderwijl hij het harde verduldige hout bekapt, strelend besteekt, voorzichtig besnijdt, hij ter afwisseling, als verpozing, al eens een moeilijke reeks notengroepen voor zijn trombone overkijkt, of een alleluja-passus voor koor instudeert… Proficiat. Ge moet het maar kunnen en ge moet maar willen. Groot geduld, moed en volharding, creatief denken en bezig zijn. Tenslotte liefde voor handwerk en het schone. Waar een opstel uit de oude doos me naartoe heeft geleid ! Treedt er nog eens een verborgen talent uit die doos ? Het zou me zeer verheugen. Zo ver zijn we echter nog niet.
Wie is de geportretteerde grootmoeder ? Dit is Ida PEETERS, echtgenote van Leopold DE BRUYN, destijds wonende Juniorslaan, aan de spooroverweg te Leest. Beiden waren afkomstig uit Bornem. Hun gezin telde 5 kinderen : Jeanne, Mathilde, Hendrik (“Rik”), Giljom en Frans. Ida Peeters werd geboren te Bornem in 1882 : een tijd van honger en armoede voor de volksmens in Vlaanderen. Heel vroeg stierf haar moeder, zodat ze haar niet heeft gekend. Eens 9 jaar geworden, was haar schooltijd reeds gedaan –wat toendertijd niets uitzonderlijk was,- en trok ze dagelijks te voet naar Weert, om er wijmen manden te vlechten. Kinderarbeid, 10 tot 12 uur per dag tegen een hongerloon, was heel gewoon. Haar man was van gegoede boerenafkomst, maar er was slechts plaats voor 1 zoonopvolger op de hoeve, zodat Leopold bij de spoorweg Mechelen-Terneuzen uitweg zocht en in dienst kwam. Eens Ida voor zich gekozen en gewonnen, kreeg hij de keuze : mogelijkheid een huisje van de IJzeren Weg te bewonen, ofwel in Temse ofwel in Leest. Aangezien er in Temse geen centiare grond bij dit huis was, en in Leest wel een lapje grond, en ’t BOERENBLOED in hem dwingend sprak, kozen ze voor Leest. We noteren hier het jaar 1908. Leopold werkte bij de spoorweg Mechelen-Terneuzen. Ida had de taak van bareelwacht en toezicht op de stopplaats Leest. De barelen toedraaien en terug openen. Een taak met verantwoordelijkheid naast haar gezinsbezigheden. De oorlogsjaren 14-18 brachten hierin een onderbreking, want vader moest voor soldaat optrekken. Ze ging met haar kinderen terug te Bornem wonen. In 1919 komen ze in Leest opnieuw hun zelfde werk vervullen en heeft moeder Ida ook al hulp van de kinderen voor de bareelwacht. Vooral bij mistig en erg slecht weer viel er op te passen. Goed uitkijken, vooral richting Blaasveld, waar bij nadering van de trein in de verte, aan de draai, een rood seinlicht waarschuwend branden ging. In 1922 werd de halte Leest afgeschaft. Tot in 1933 ongeveer. Toen werd de stopplaats Leest weer ingevoerd. Met een nieuwigheid erbij : er moesten dan ook coupons uitgeschreven worden, en aangezien Ida luttele lees- en schrijftechnieken bezat, schrikte dit werk haar af. Neen, dit nam ze er niet bij. Dit werd voor haar het einde van de bareelwacht en hun verblijf in “’t Routekot”, als ik het op zijn Leests cru mag zeggen (Noot : zo weten de lezers meteen waarom men haar oudste zoon, de populaire dirigent van de K. Fanfare, “Rik van ’t Kot” noemde). Het gezin Robbens volgde hen op. Vele jaren lang heeft Ida met haar man en kinderen aan de spoorweg gewoond. Van in ’t begin waren ze goed onder de omwonenden ingeburgerd en de Leestse Heidelucht deed hen deugd. Wie van de geburen weet er nog wat van de plezante avonden, telkens als haar man met de gratis-coupons van de Spoorweg zo dikwijls naar Terneuzen bommelde om er krabben te gaan vangen met stukjes paardenvlees aan een stok, en telkens met rijke buit terugkeerde en Ida de groengrijze kruipedingen tot smakelijke lekkertjes kookte ?...en dan smullen maar, geburen allen samen… Maar ’t gebeurde ook dat ze de dood nabij was van de schrik. Zo die keer, toen de trein reeds kortbij naderde en ze zag, dat midden op de spoorweg, het kindje Florent PISCADOR, pas een lopertje rustig neergehurkt met keien zat te spelen…Ze begon luidkeels te huilen, te rennen, te gillen, de armen in de hoogte…Vader Isidoor Piscador had de alarmkreten gehoord, kwam, zag, sprong dwars door de haag en redde, nipt geplukt, zijn kind… -Florent Piscador woont nu te Heffen. En die andere keer, toen de trein een paar minuten te vroeg misschien, of Ida wel wat laat ? (wie zal het zeggen ?) buiten sprong om de bareel dicht te draaien. Ze was zo uitermate verrast van wat ze zag…Toon STOOP schommelde met zijn hondenkar vol melkstopen, pal op de overweg…Hij was op weg naar ’t Heike voor zijn Brusselse melktoer…en de trein zo dichtbij, mensen !!! Zo nabij, dat het haast een wonder was, dat hij ’t achterste hoekje van ’t karreke er juist niet afreed…Och Gottekestoch, Ida was er ziek van…
Ida, als grootmoeder door haar kleinzoon Hendrik Lauwens op 13-jarige ouderdom, karig, maar kleurig en kinderlijk-kunstig beschreven, is overleden in mei 1963 op 81-jarige ouderdom. Ook voor haar was het leven een sneltrein. Op haar gedachtenisprentje lezen we : ‘De dood heeft ons, niet haar, verrast. Een leven, gelouterd door talrijke beproevingen, geleid door liefde en stille vreugde…zo waren de jaren, die God aan onze dierbare schonk. Dat hare ziel in vrede ruste.’ Moge deze gedachtenis en bovenstaand beeld ons bijblijven.
Ida Peeters was te Bornem geboren op 14 december 1882 en ze overleed in het ‘Gesticht van de H. Familie’ te O.L.Vrouw Waver op 12 mei 1963.
Vervolgt.
Foto’s : -Meester Huysmans wijdde zijn rubriek aan Rik en zijn grootmoeder. -Rik De Bruyn, de oom waarvan Rik jarenlang praktijklessen kreeg. -Grootmoeder Ida Peeters. -Het gezin Lauwens-Polfliet met grootmoeder Ida Peeters. Boven van l. naar r. : Louis Vivijs (politiek gevangene Nacht und Nebel), zijn echtgenote Julia Lauwens, Josephine Polfliet, haar man Rik Lauwens, Jozef De Decker (echtgenoot van Paula Lauwens), Frans De Decker (zoontje van Jozef en Paula), Paula Lauwens, Willem Lauwens, Antoon Lauwens, Jeanne Lauwens, Moeder Mathilde De Bruyn en vader Jan Lauwens. Onder : Maria Lauwens, Ursula Peeters (zus van Ida, ook “Tizzela” of “Tanneke” genoemd en echtgenote van Jan De Schoenmaeker), Jan (“Zjang”) De Schoenmaeker, grootmoeder Ida Peeters en Leo Lauwens. -Gedachtenisprentje van Ida Peeters.
vervolg - Schijnwerpers op Rik en Josephine Lauwens-Polfliet.
Vervolg - Schijnwerpers op Rik en Josephine Lauwens-Polfliet.
Hendrik “Rik” LAUWENS
Rik werd geboren te Leest op 31 december 1934. In de gemeenteschool van Leest doorliep hij de 8 studiejaren. De eerste twee bij meester Meyers, het 3de en 4de bij meester Selleslagh, het 5de en 6de bij meester De Leers en het 7de en 8ste bij meester Huysmans. Zoals elke ex-leerling van meester De Leers zit hij niet verlegen om een anekdote. Zo moesten zijn scholieren ooit het gedicht “Mijn hond heet Fik” voordragen. Toevallig de naam van één van de leerlingen. Toen een leerling vooraan in de klas luidop de zin “Fik kom hier” citeerde voelde de echte Fik zich aangesproken, sprong op uit zijn bank en haastte zich naar het bord. Meester De Leers verduidelijkte dat het om de hond ging waarop Fik opnieuw plaatsnam op zijn bank maar toen er opnieuw “Fik kom hier” werd gedeclameerd stond hij weer aan het bord tot grote consternatie van de klas… Meester De Leers was misschien wat naïef maar een bekwaam onderwijzer en aan meester Huysmans bewaart Rik de beste herinneringen.
Van de Tweede Wereldoorlog herinnert hij zich nog dat de Duitsers verboden om muziek te maken en vooral de enorme formaties geallieerde vliegtuigen die het luchtruim verduisterden. Ooit, hij zal de datum nooit vergeten, 19 april 1944, was hij met enkele jongens konijnenvoer gaan plukken in de Bleukens toen er weer zo’n formatie voorbijvloog. De vliegtuigen gooiden schijnbaar snippers uit en de jongens dachten dat het, zoals zo vaak, om antiradarsneeuw ging en zij holden er naartoe. Die dwarrelende dingen zagen er van op afstand uit als zilverpapiersnippers. Dat was een techniek van de geallieerden waarbij grote hoeveelheden foliereepjes uitgeworpen werden. De reepjes weerkaatsen een deel van de radarbundel, waardoor het radarsysteem een doel ziet. Doordat de wolk foliereepjes vrij groot was en de reepjes dicht op elkaar dwarrelden, ontstond er een compleet ‘gordijn’ van doelen waar een radar moeilijk doorheen kon kijken en waarachter de vliegtuigen zich konden verschuilen of uit de voeten maken. De jongens hadden zich echter misrekend, het bleek om echte bommen te gaan. Eens ze de grond raakten spatten ze open en zetten ze de omgeving in vuur en vlam. Gelukkig had pachter Beullens van het Hof ten Broecke het gevaar tijdig opgemerkt en hij maande de jongens aan om weg te vluchten. Zij konden zich veilig terugtrekken tot bij de massa volk die op de kerkhofmuur alles van in de verte gadesloeg. Eén van die fosforbommen kwam terecht op de schuur van pachter Jan Lauwers in de Larestraat en stak die helemaal in de fik. Het grootste deel van de bommen raakte Mechelen en de stad stond in brand. Op 24 april zou Mechelen rouwen om de 120 doden en de vele gewonden. Hun lijkkisten stonden opgesteld op de binnenkoer van het St.-Romboutscollege en werden vandaar naar de kathedraal gebracht voor de uitvaartdienst. Op 1 mei zou Mechelen het weer zwaar te verduren krijgen. Leest en Hombeek ontsnapten op het nippertje. Het doelwit was duidelijk het spoorwegknooppunt van Mechelen en de spoorwegwerkplaatsen van het zogenoemde Arsenaal, dienstig voor de oorlogsindustrie. De verwoesting in de stad was enorm. Op 15 mei 1944 liet kardinaal Van Roey een herderlijke protestbrief aflezen in alle kerken waarin hij de geallieerden verzocht in naam van België have en goed van de burgers te ontzien “daar anders de beschaafde wereld zich eens met afschuw rekenschap zal geven van de ontzettende behandeling, die een onschuldig en loyaal land heeft moeten verduren.” Bombardementen van grote omvang bleven van dan af achterwege. Rik weet nog dat de Duitsers in 1944 op de vele open weiden langs de Zenne twee meter hoge boomstammen en balken in de grond hadden gestopt om te beletten dat vliegtuigen of zweefvliegtuigen er zouden landen. Ze werden omwikkeld en verbonden met prikkeldraad. De bezetters waren bang voor een invasie. Onvergetelijk was zijn eerste kennismaking met de Engelsen. Het was een gewone schooldag en plots zagen ze een colonne legervoertuigen van het Engels leger voor de jongensschool halt houden. De bevrijders eisten de hele schoolinfrastructuur op en alle jongens mochten naar huis. Onder het afdak werd een veldkeuken geïnstalleerd die doorliep tot in een grote tent op de koer en de drie eerste klassen werden omgetoverd tot eetzaal. Slapen zouden de soldaten in zaal St.-Cecilia in de Dorpstraat. De kinderen moesten geruime tijd niet naar school en sommigen, waaronder Rik, verbroederden met de Engelse soldaten die ook hun eten deelden met de Leestse jeugd. Rik was ook van de partij toen ze een partijtje voetbal gingen spelen met de Engelsen op het plein van Heffen. Schone liedjes duren niet lang, er moest een oplossing gevonden worden voor de schoolverlaters. De jongens werden uiteindelijk ondergebracht in de meisjesschool waar ze een halve dag les kregen in de namiddag en de meisjes in de voormiddag.
Vervolgt.
Foto’s : -De vier Leestse meesters van Rik Lauwens : Meyers, De Leers, Selleslagh en Huysmans. -Mei 1944 : geallieerde vliegtuigen overvliegen Leest. -Pachter Jef Beullens van het Hof ten Broecke met zoon Torre tijdens de Tweede Wereldoorlog. Hun paard was door de bezetter opgeeist. Rechts achteraan de kerkhofmuur.
vervolg Schijnwerpers op Rik en Josephine Lauwens-Polfliet.
Vervolg Schijnwerpers op Rik en Josephine Lauwens-Polfliet.
Enkele voorouders in rechtstreekse lijn van de stam
van Rik LAUWENS-Josephine POLFLIET
Jacobus LAUWENS(°Leest 13/2/1791, +Leest 7/9/1859) gehuwd met : Catharina Anna VERTOMMEN(ook Vertongen) (°Leest 1/10/1790, +Leest 13/9/1859) Jacobus was een zoon van Johannes Baptist Lauwens en van Maria Anna Blommaerts Hij was landbouwer en handwerker. Catharina was een dochter van Petrus Johannes Vertommen en van Anna Huysmans. Zij was dagloonster. Jacobus en Catharina huwden op 24 september 1811 te Leest. Getuigen waren haar stiefvader Cornelius Eeckelaers, veldwachter Guilielmus Brion, hovenier Matthias Van Asch en gemeentesecretaris Johannes Baptist Fremie. Zij overleed 6 dagen na haar echtgenoot. Het echtpaar kreeg 11 kinderen.
Franciscus LAUWENS(°Leest 8/10/1830, +Leest 23/9/1906) gehuwd met : Anna Paulina VAN DEN HEUVEL(°Leest 6/11/1832) Hij was het 10de kind van voorgaand echtpaar. Franciscus huwde met Anna Paulina te Leest op 20 juli 1857. Getuigen waren Guilielmus Nees, Johan Bapt. Huysmans en Adrianus De Wit. Franciscus en Anna Paulina waren dagloners. Het echtpaar kreeg negen kinderen.
Johannes Baptist LAUWENS(°Leest 3/12/1874, +Leest 31/10/1945) gehuwd met : Catharina Paulina ABSILLIS(°Leest 7/12/1875, +Leest 27/12/1963) Johannes Bapt. was de tweelingbroer van Alphonsius (°Leest 3/12/1874, +Blaasveld 17/2/1949) en zij waren de jongsten uit het nest van voorgaand echtpaar. Het echtpaar huwde op 8 november 1900. Zij kregen 10 kinderen.
Jan Baptist LAUWENS(°Blaasveld 19/4/1903, +28/1/1991) gehuwd met : Mathilde (“Mathilleke”)DE BRUYN(°Bornem 26/12/1907, +Leest 29/5/1977) Jan Baptist was de tweede oudste van tien. Mathilde “Mathilleke” was een zus van Rik De Bruyn (“Rik van ’t Kot”).
Het gezin van Jan en Mathilleke LAUWENS
Het echtpaar woonde eerst in het Pensenstraatje (Dorp 12) en verhuisde op 17 juli 1936 luttele meters verder naast de herberg “De Rooselaer” waar thans het gebouw van KBC neergepoot is. Een paar weken later (2 augustus) werd daar zoon Antoon geboren. Op 14 april 1948 verhuisden Jan en Mathilleke naar de grotere herenwoning in de Kouter (huisnummer 5 later gewijzigd in nummer 6). Het echtpaar kreeg negen kinderen : -Johanna “Ida” (°Leest 29/3/1928, +Leest 25/8/1928). Dit kindje werd amper 5 maanden. -Julia (°1929), gehuwd met Louis Vivijs uit Tisselt (Lid van de verzetsbeweging ‘de Zwarte Hand’ en politiek gevangene Nacht und Nebel, broer van Staf, de auteur van “Onder Duitsen Knoet”). -Paula (°Leest 8/10/1931, +Duffel 27/10/1970), gehuwd met Jef De Decker (°Leest 11/1/1931, +Leest 25/2/1998). -Jeanne (°Leest 21/5/1933, +Bonheiden 15/1/2009), gehuwd met Jozef Ceulemans (Bonheiden). -Hendrik (“Rik”)(°Leest 31/12/1934), gehuwd met Josephine Polfliet (°Kapelle o/d Bos 15/3/1931) : drie kinderen Willy (°Mechelen 3/7/1958), Hugo (°Mechelen 31/3/1962) en Maryse (°Mechelen 15/7/1966). -Antoine (°1936), gehuwd met Agnes Piessens (Leest). -Willem (°1938), gehuwd met Anny De Prins (Tisselt). -Leo (°1944), gehuwd met Roza Doorlaeghe (Leest). -Maria (°1946), gehuwd met Willy De Roover (Hofstade).
Uit het gedachtenisprentje van Jan Lauwens :
“Gewone mensen wondere mensen !
Zij hebben geen naam, die genoemd wordt in kranten en journaals. Zij zijn oneindig Verdraagzaam.
Zij hebben genoeg verstand, om wat dagelijks over hun hoofd wordt uitgeschut te verwerken.
Mensen waardoor een stroom van liefde in stilte over de wereld gaat. Zo leefde ons vader voor zijn kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen.
Bedankt vader voor alles.”
Uit het gedachtenisprentje van Mathilde De Bruyn :
“Moeder is uit ons midden gegaan, een toonbeeld van goedheid voor iedereen. Een plaats is nu leeg, het hoekje waar kinderen en ook kleinkinderen zich thuis konden voelen, een plaats waar de familie het dichtst bij elkaar was. Het is onbegrijpelijk dat ze van ons is heengegaan. Wij hebben dank kunnen zeggen voor al het goede dat we van haar mochten ondervinden. Haar beeld staat nog scherp in onze herinnering, maar de wonde in ons hart is nog lang niet geheeld. Het leven gaat verder, zonder haar, maar je kunt toch niet nalaten af en toe een traan weg te pinken om dat verlies. Dan word je stil van binnen en je vraagt je af of het leven niet gans anders zou zijn als zij nog in ons midden was. Heb dank, Heer, voor haar leven, waarvan zovelen getuigen waren. Laat haar leven in het licht des aanschijns, waar ook wij eens met haar zullen verenigd zijn in Uw eeuwige liefde.”
Vervolgt.
Foto’s : -Het Pensenstraatje. Het laatste huisje rechts werd een tijdlang bewoond door de familie Lauwens-De Bruyn. -Vader en moeder Lauwens met hun kroost. Van links naar rechts : Willem, Rik, Julia, vader Jan, Leo, moeder Mathilde, Maria, Paula, Jeanne en Antoine. -Jan Lauwens op rijpere leeftijd naar een schets van Georges Herregods.
Via hun zoon Hugo, een vriend die me al vaak geholpen heeft met weetjes over Leest, kwam ik in contact met zijn ouders Rik en Josephine Lauwens-Polfliet. Telgen uit twee oude en respectabele Leestse families. Er werd een afspraak gemaakt en op 14 november 2014 mocht ik voor het eerst langskomen. Ze ontvingen me zeer gastvrij in hun gezellige woonst aan de Kouter en Rik en Josephine hadden zoveel te vertellen over hun rijk gevuld leven dat het niet bij die ene afspraak zou blijven. Vooral Rik is een praatvaar. Aanvankelijk schoorvoetend maar eens op gang transformeerde de diesel in een sneltrein, daarbij geholpen door zijn eega die af en toe wat toevoegde en verduidelijkte. Beide tachtigers beschikken nog over een feilloos geheugen en ik kreeg van hun beider families zoveel informatie te verwerken dat ik die geïmplementeerd heb in aparte items, aangevuld met toelichtingen van familieleden zoals Alida, Antoon, Patrick en Hugo Lauwens, stamboomspecialiste Lieve Huysmans en de Kronieken van Leest.
Familie Lauwens
Het mammoetwerk van Patrick Lauwens
Patrick Lauwens uit Berlaar bouwde een indrukwekkende website op van zijn familie en aanverwanten : www.laurentii.be
De genealogie van de naamdragers “van Laurentius” begon met een zoektocht naar de families Lauwens in het vroegere hertogdom Brabant, in België en in Nederland. Livien Lauwens uit Kapelle-op-den-Bos bracht zijn stamboom in kaart tot Peeter Lauwers, een voorouder die in 1655 te Leest huwde met Johanna Persoons. Lauwens en Lauwers bleken algauw varianten van dezelfde familienaam. Tot die bevinding was ook Lucien Lauwers uit Scherpenheuvel gekomen. Lucien had er toen al meer dan twintig jaar archiefonderzoek op zitten. Er bleken ook andere varianten in de familiegeschiedenis voor te komen: Lauwereyns, Laureys, Lauwaert(s), Lauwen, Lawen(s), Laurens,... Daarom koos Patrick voor de verzamelnaam "Laurentii" voor zijn project, de Latijnse benaming voor alle naamvarianten. Om deze informatie te kunnen delen, kreeg deze website vorm. De informatie gaat terug tot 1410. Op deze website kan men de Hombeeks-Leestse tak in het hertogdom Brabant terugvinden tot bij een nazaat van Deense Vikings, kruisvaarder Odin Lauwereyns, die werd vermeld in 1247 in Brugge in het graafschap Vlaanderen. Nakomelingen weken uit naar het hertogdom Brabant tijdens de daaropvolgende eeuwen.
De Hombeekse stamlijn gaat terug tot Geert Lauwers, rentmeester voor de hertogen van Brabant te Kapelle-op-den-Bos, geboren in 1440. Vanaf de 16de eeuw zijn de gegevens van deze familie volledig gedocumenteerd en van dan af is er sprake van de Hombeeks-Leestse tak. Aan de hand van verschillende bronnen reconstrueerde Patrick de gezinnen en de resultaten werden stelselmatig verwerkt per gemeente, per landstreek, per land of per parochie. De vele teruggevonden verhalen werden chronologisch gerangschikt en er werd ook aandacht besteed aan de geneografie : origine volgens DNA.
Vervolgt.
Foto’s : -Leest. -Rik en Josephine Lauwens-Polfliet. -Hugo Lauwens. -Rik en Josephine met rechts op de achtergrond de wapenschilden van de families Lauwens (onderaan) en Polfliet (bovenaan). -Patrick Lauwens.
Vervolg en slot van “Terugblik op mijn kindertijd in Leest”.
De meeste jongens en meisjes van mijn generatie hebben nooit oorlog, honger, koude, noch werkloosheid gekend en onze materiële situatie is als maar verbeterd. Ons leven verschilde in veel opzichten van dat van de hedendaagse jeugd. Als kind zaten we in een auto zonder gordel en zonder airbags. Aids bestond nog niet en ADHD moest nog benoemd worden. Konden wij nog ongestoord op de straat spelen omdat het veiliger was en in een tijd waarin iedereen iedereen kende en de mensen elkaar hielpen waar mogelijk, dan krijgen de kinderen van nu veel meer kansen en vrijheid. Kleding en speelgoed in overvloed, op vakantie gaan is vaak een ‘happy problem’, waar gaan we dit jaar naartoe ? Ze hebben de keuze uit verschillende sportclubs en jeugdverenigingen, hebben minder religieuze verplichtingen, minder taboes. Lijfstraffen en kinderarbeid zijn afgeschaft en alles is veel gemoedelijker en menselijker geëvolueerd. De jeugd is ook mondiger geworden, sneller volwassen en heeft overal meer inspraak. Daartegenover staat dat zowel kerk als school aan gezag hebben ingeboet. Dat de politiek niet meer wordt vertrouwd en het gezin zijn rol niet meer speelt. Ook jeugdverenigingen weten vaak niet meer op welke koord te dansen. Het teveel aan mogelijkheden leidt bij de kinderen soms tot keuzestress. Dat begint al bij de overvolle kleerkast van de kleuters : ‘Wat wil je aan vandaag ?’ En welke sportclub moeten ze uitkiezen. Gaan ze naar het judo, turnen, volleybal of dans ? Valt dit te combineren met de muziekles ? En dan is er nog playstation, nintendo, de computer, internet, iphone… En de 101 verschillende zenders op televisie…
Ook de rol van de ouders is veranderd. Vroeger gebeurde opvoeden meer instinctief en waren er weinig moeders die buitenshuis werkten. Ouders van nu worden overladen met informatie over opvoedingsmethodes die zichzelf vaak tegenspreken en iedereen heeft zijn mening over de beste aanpak. Dat was vroeger veel simpeler.
Ook de leefomgeving is fel gewijzigd. Sinds 1950 is de bevolking in ons land met 35% aangegroeid. In 1948 telde Leest 1864 inwoners, in 2003 waren er dat 2815, een aangroei van 51%. Laten we ook de groeiende multiculturaliteit niet uit het oog verliezen, 60 jaar geleden waren er amper moslims in ons land en was er van een terreurgroep zoals IS totaal geen sprake. Mijn leeftijdgenoten en ik werden in onze jeugd niet geconfronteerd met stressvolle gebeurtenissen die ons gevoel van veiligheid verbrijzelden. In onze contreien was het wachten tot het begin van de jaren ’70 op de “Vampier van Muizen” en begin jaren ’80 op de “Bende van Nijvel” en de “CCC” (Cellules Communistes Combattantes).
Maar uit alle objectieve data blijkt dat de Vlaming nooit rijker en gezonder is geweest dan tegenwoordig. Kinderen die thans geboren worden zullen gemiddeld langer leven dan elke generatie voor hen.
"De jeugd van tegenwoordig houdt alleen maar van luxe, heeft slechte manieren en veracht de autoriteit. Ze heeft geen respect voor oudere mensen…” Dit zou een uitspraak van een generatiegenoot van mij kunnen zijn, maar het is er één van Socrates, van pakweg 2400 jaar geleden. Als dat iets leert, is het wel dat er eigenlijk helemaal niks verandert. Jeugd zal altijd jeugd blijven en zo keken en kijken vorige generaties naar jongere…
Alles heeft zijn voor- en nadelen, zo ook de periode waarin iemand opgegroeid is. Als je het mij vraagt opgroeien vroeger of nu, ik zou niet kunnen kiezen…
Marcel Van Hoof.
Het Dorp
Thuis heb ik nog een ansichtkaart Waarop een kerk, een kar met paard Een slagerij, een juffrouw op de fiets Het zegt u hoogstwaarschijnlijk niets Maar het is waar ik geboren ben Dit dorp, ik weet nog hoe het was De boerenkinderen in de klas Een kar die ratelt op de keien Het raadhuis met een pomp ervoor Een zandweg tussen koren door Het vee, de boerderijen
En langs het tuinpad van m’n vader Zag ik de hoge bomen staan Ik was een kind en wist niet beter Dan dat ’t nooit voorbij zou gaan
Wat leefden ze eenvoudig toen In simp’le huizen tussen groen Met boerenbloemen en een heg Maar blijkbaar leefden ze verkeerd Het dorp is gemoderniseerd En nou zijn ze op de goede weg Want ziet, hoe rijk het leven is Ze zien de televisiekwis En wonen in betonnen dozen Met flink veel glas, dan kun je zien Hoe of het bankstel staat bij Mien En d’r dressoir met plastic rozen
De dorpsjeugd klit wat bij elkaar In minirok en beatle-haar En joelt wat mee met beat-muziek Ik weet wel het is hun goeie recht De nieuwe tijd, net wat u zegt Maar het maakt me wat melancholiek Ik heb hun vader nog gekend Ze kochten zoethout voor een cent Ik zag hun moeders touwtjespringen Dat dorp van toen, het is voorbij Dit is al wat er bleef voor mij Een ansicht en herinneringen
Toen ik langs het tuinpad van mijn vader De hoge bomen nog zag staan Ik was een kind, hoe kon ik weten Dat dat voorgoed voorbij zou gaan.
Wim Sonneveld
Foto’s : -Op weg naar de volwassenheid. Deze foto sierde mijn eerste paspoort. -De auteur in een meer recente tijd. -Een ansicht met herinneringen...
Hierna worden Rik en Josephine LAUWENS-POLFLIET, samen met hun families, in de schijnwerpers gezet, telgen van twee prominente Leestse geslachten. Daarna volgen nog honderden paginas met aanvullingen…
Op zondagnamiddagen kwam heel de familie bij elkaar bij grootmoeder Tien in de Blaasveldstraat. Terwijl de mannen kaartten of luisterden naar de voetbaluitslagen op de radio met hun pronostiek van Prior bij de hand, speelden de vrouwen met de ‘lotjes’ of zaten met hun voeten rond de Leuvense stoof gezellig te keuvelen. ‘Bon’ had een heel arsenaal oude liedjes die ze met graagte zong. Vooral het ‘vlooienlied’ zal me altijd bijblijven :
“Vrienden ik zal u gaan verklaren, ’t is voorwaar ne viezen toer, Hoe dat ik zijn gevaren, hoe die vlooien geven snoer. En ze willen toch niet verhuizen, daar zitten er wel duizend in ons bed. Ze bijten nog erger dan de luizen en springen in mijne nek.
Rik tak, rik tak, rik tak, ik lig niet op mijn gemak en ze geven maar knap op knap En ze waren nog zo gezond van te bijten aan mijn kont.
De eersten die mij kwamen te plagen, dat waren gasten uit de Kongo, Ze waren zwart gelijk ne moren, elke vlo woog ne kilo. Hunnen bek was fijn geslepen ging er door gelijk een snoer, Vrienden ge moogt het zeker weten, het is voorwaar een paardentoer.
Rik tak,…
Dan kwam er een oude weegaal, hij was voorzeker wel honderd jaar. Hij had ne gang lijk een oude peter ’t was ne Gentse moordenaar. Hij deed zijn ronde langs mijn ooren en hij danste daar ne wals, Dan begon hij straf te boren en te bijten in mijne hals.
Rik, tak…”
Deze tekst, en nog vele andere, heeft ze ooit voor me neergeschreven. Die liedjes bracht ze ook op de samenkomsten van de Leestse gepensioneerden. Soms liet ze haar hondjes kunstjes uitvoeren. Die konden op bevel gaan zitten en opstaan, een pootje geven en ook dansen en daar was ze fier op. Elke samenkomst werd besloten met een gemeenschappelijke maaltijd : ‘balletjes met pruimen’, uiteraard op grootmoederswijze…
Soms mocht ik bij mijn andere grootouders logeren in Blaasveld, in de woning die we thans betrekken. Dat was daar een drukke bedoening met de winkel en de bakkerij. Met mijn neven Jan en Eddy gingen we zwemmen in het openluchtbad van Willebroek op de Dr. Persoonslaan, later afgebroken en omgevormd tot postkantoor dat daar intussen ook al verdwenen is. Ik kon toen nog niet zwemmen maar dook wel al van de driemeter plank met een fietsband. Terug thuis werden we opgewacht door ‘Moemoe’ met een halve meter boterhammetjes, dik besmeerd met ‘goei boter’ en perenstroop. Die berg ‘bokes’ smolt als sneeuw voor de zon. Moemoe was een verwenner en vaak maakte zij voor ons ‘koekskes met boter’, dan liet ze petit beurs smelten in warme melk en daar een flinke klad van weer die ‘goei boter’ er overheen…
Op zaterdagavond gingen we naar de boerderij van Fikske Van de Vondel in de Bezelaarstraat waar je op primitieve houten banken voor vijf frank kon genieten van den Dikke en den Dunne en andere Charly Chaplins. Willebroek bezat in die tijd drie bioscopen : de Palace en de Rio in de Nieuwstraat en de Cinex in de A. Van Landeghemstraat, waar thans het Volkshuis is gevestigd. Met tante Janet en haar vriendin Philomene trokken we er te voet naartoe. Per vertoning werden er, naast het nieuws van Belgavox, twee films afgespeeld : een zogenaamde B-film en een hoofdfilm.
‘Vava’, mijn grootvader langs moederskant, heb ik vaak vergezeld op zijn bakkersronde. Hij reed met een Renault Dauphine die achteraan vol brood gestouwd was. Zij ronde startte in Blaasveld en liep over Heffen, Heindonk, Willebroek en Tisselt.
De ‘Mees’, zoals hij genoemd werd, was een aimabel man, attent, behulpzaam en een enorme werker. Hij was te Leest geboren in de Kleine Heide als zoon van een landbouwer die op zijn beurt een zoon was van een boswachter uit Steenhuffel die in dienst was van een graaf uit Londerzeel.
Vervolgt…
Foto’s : -De katholieke gepensioneerden van Leest in de jaren ’50. Links onderaan grootmoeder Florentien ‘Tien’ De Schoenmaecker. -“Bon” met haar hondjes. Links haar dochter Jeanne. Onderaan kleindochter Josée Tourné. -Mijn grootouders langs moederskant : Jan Baptist Mees en Sofie De Schoenmaeker. -Fikske Van de Vondel was gebeten door de filmmicrobe.