“De toneelkring “Rust Roest” uit Leest viert op 19 december zijn 65-jarig jubileum. Een gelegenheid om een balans op te maken, en dat deden we samen met Guido Hellemans, voorzitter en huisregisseur, die beide functies, samen met een nauwgezet bijgehouden archief erfde van zijn in april overleden vader.
Men schreef Allerheiligen 1921 toen in Leest de toneelkring ”Rust Roest” boven de doopvont werd gehouden. De voorgeschiedenis vertelt dat in de toen bestaande kring “Eendracht en Vrede” onenigheid was gerezen, met als resultaat dat er een groep spelers afscheurde en zich “Twist en Tweedracht” ging noemen.
De Leestse muziekmaatschappij “Arbeid Adelt”, waarvoor “Eendracht en Vrede” geregeld voorstellingen gaf, vond dat allemaal geen gedoe en besloot zelf een toneelgroep te stichten. En meteen was “Rust Roest” geboren.
In 1933 werkte de toneelkring zich onder de vleugels van de muziekmaatschappij uit en ging een zelfstandig bestaan leiden. Dat gebeurde in overleg en vriendschap, zo verzekerde ons Guido Hellemans.
Pioniers
De stichters van de kring waren vader Alfons Hellemans, Jaak Publie, Victor en Frans Selleslagh, Jef Van Hoof, Amandus Van Steen en Albert Huys. De voortrekkers waren vader Hellemans en Victor Selleslagh. De 86-jarige Jaak Publie is de enige nog in leven zijnde stichter.
Het relaas van die stichting en de groei staat in het eerste hoofdstuk van een jubileumboek dat door Guido Hellemans is samengesteld. In het tweede hoofdstuk, het meest uitgebreide, gaat het over het toneelspel zelf. We onthouden daaruit dat “Rust Roest” al 110 verschillende stukken heeft opgevoerd en verscheidene keren buiten Leest is opgetreden.
Alle genres komen aan bod en de groep durft het aan ook minder populaire stukken te programmeren. “En we doen dat met succes”, zo benadrukte onze gesprekspartner. ”In Leest hebben we geen klagen over de belangstelling. We verkopen er onze toegangskaarten als broodjes. En we hebben minstens evenveel publiek van buiten het dorp.”
Met enkele producties heeft “Rust Roest” hoge toppen gescheerd. Zo met het kerstspel van Timmermans, “En waar de ster bleef stille staan”, dat negen keer op de affiche kwam. De eerste keer in 1927 en de laatste keer in 1959.
In 1948 werd “Voor Outer en Heerd” opgevoerd n.a.v. een herdenkingsstoet rond de Boerenkrijg in Mechelen.
In de archieven is ook nog terug te vinden dat bij “Rust Roest” de voorbije 65 jaar 108 mannen en 103 vrouwen actief zijn geweest, hetzij als acteur of als medewerker achter de schermen.
Varia
In het derde en laatste hoofdstuk van het jubileumboek geeft Guido Hellemans de lezers nog wat varia mee. Wetenswaardigheden als bijvoorbeeld de prijs van de toegangskaarten. In de beginjaren kostten die 2 en 3 frank. Nu is dat 80 en 100 frank. Voorts zitten er in dat laatste deel kopieën van reacties van toeschouwers en van brieven van auteurs. Guido Hellemans heeft immers de gewoonte bij een nieuwe productie vooraf de auteur aan te schrijven en om raad te vragen, als die nog in leven is. Dat heeft al tot aangename contacten geleid.
Viering
De viering van het 65-jarig bestaan gebeurt in vrij besloten kring op 19 december. Het jubileumboek wordt dan voorgesteld en er wordt ook hulde gebracht aan Jaak Publie. Guido Hellemans zelf zal ook even in de kijker gezet worden. Hij is afgerond 25 jaar lid.
Het grote publiek kan op 27 en 28 december meer van de feestelijke sfeer proeven. Dan wordt het eerste stuk van het seizoen opgevoerd en krijgen alle aanwezigen een kleine attentie mee naar huis. Die seizoensopener is “Het schone verscheiden van Peter Broeckx” van Mark De Bie, een luchtig en vrij volks werk, vol symboliek en met zowel plezierige als ontroerende momenten. Het jubileumboek is te koop tegen 200 frank en er zijn ook nog medailles van het 60-jarig bestaan in voorraad. Jm.”
Op vrijdag 19 december vierde de toneelkring in alle beslotenheid zijn 65-jarig bestaan.
Met enige vertraging, ten gevolge van een elektrisch defect, liep rond 20 uur de ontvangstzaal van het voormalige gemeentehuis vol.
Buiten de jubilarissen Jaak Publie, Alida Scheers en Guido Hellemans, was Karel Beeckman als algemeen secretaris van het hoogbestuur van A.K.V.T. een opgemerkte gast, samen met de heer Dierckx, voorzitter van het gewest Mechelen.
In haar verwelkoming stipte Hilde De Kock de drie hoofdpunten aan van deze speciale viering : vooreerst het 65-jarig bestaan van de toneelkring en de huldiging van Jaak Publie en Alida Scheers, daarnaast de voorstelling van het jubileumboek en tot slot de viering van Guido Hellemans als 25 jaar toneelacteur en opname in de St.-Genesiusgilde.
Na deze verwelkoming nam Guido Hellemans het woord als voorzitter en schetste haarfijn de lange geschiedenis van “Rust Roest.”.
In het nieuwe verzamelboek “Rust Roest Ontmaskerd” van zijn hand kan men alle wetenswaardigheden van de vereniging terugvinden.
Dit boek, speciaal klaargestoomd voor deze viering, werd gedrukt in een voorlopige oplage van 300 exemplaren. Het is sober, telt 170 bladzijden maar is tot in de kleinste details gestoffeerd en als dusdanig een boeiend naslagwerk.
Tot slot ging de voorzitter over tot de huldiging van Alida Scheers, als 65 jaar lid en Jaak Publie, eveneens 65 jaar lid en enige nog in leven zijnde medestichter van de kring.
Gezien de voorzitter bezwaarlijk zichzelf kon huldigen werd deze taak waargenomen door de afgevaardigden van het A.K.V.T. en van het Mechels Toneelverbond.
Tot slot werd door alle medewerkers en speciaal door ondervoorzitter Vic Diddens, voorzitter Hellemans en zijn echtgenote nogmaals gevierd. Mevrouw Hellemans mocht een prachtig bloemstuk in ontvangst nemen, terwijl Guido het verzameld werk van Stijn Streuvels kreeg aangeboden.
Het voorwoord van “Rust Roest Leest Ontmaskerd” was van de hand van de op 20 april 1986 overleden stichter en ere-voorzitter Alfons Hellemans :
“Onze toneelvereniging Rust Roest werd gesticht in november 1921. Ons doel was, zoals in het reglement geformuleerd, ‘door toneelvoorstellingen mee te werken aan de culturele en zedelijke heropleving van ons Vlaamse volk’.
Dit was, voor ons Stichters, zeer belangrijk. Wij wilden onszelf en onze medemens langs toneel ontwikkelen op drie gebieden :
1.Verstandelijk door gedachten en gevoelens van de uit te beelden personen, in taal om te zetten en alzo door te dringen in hun gemoedsgesteltenis.
2.Taalvaardigheid bevorderen door een goede intonatie, degelijke uitspraak en vlotte formulering.
3.Lichaamshouding en mimiek door een juiste uiterlijke en innerlijke typering weer te geven.
Dit waren, en zijn nog, de drie basiskenmerken van een goed toneelspeler : TAAL, HOUDING en MIMIEK.
Dat dit geen ijdele betrachting was bewijst de stukkenkeuze. Natuurlijk is er sinds de beginjaren veel veranderd, en jonge mensen hebben andere opvattingen dan ouderen.
Maar het verheugt mij dat ons levenswerk van 60 jaar geleden nog actief voortleeft, en onze 60-jarige activiteit te boek gesteld wordt in woord en beeld.
Rust Roest is een vereniging die ijvert om in de mate van haar kunnen, in alle eenvoud iets schoons te geven.
Mogen wij in dit opzicht geslaagd zijn, dan voelen wij ons ruimschoots beloond.
Moge Rust Roest verder groeien en bloeien met de stille waardering van ons ouderen en de jeugdige kracht en inzet van jonge mensen, die onze idealen tot de hunne maken.”
Foto’s : -Een archieffoto van de viering van het 50-jarig bestaan. Vooraan zitten de stichters die nog in leven waren : Lodewijk Verbruggen, Alfons Hellemans en Jaak Publie. (Foto : HLN) -Guido Hellemans de auteur van het jubileumboek.
JULES BOONEN – Soldaat in mei ’40 – Opgeëist tewerkgesteld in Berlijn –
Ondergedoken in Nieuwenrode.
“En toen kwam de bevrijding, ik kon terug onder de mensen komen. En wij konden beginnen denken aan trouwen”, zegt Jules, terwijl hij naar zijn Melanie kijkt met een vertedering waarmee enkel mensen op ouderdom naar mekaar kunnen kijken. “Ja” zegt Melanie, “maar dat trouwen is eerst maar in 1946 gebeurd…kwestie van sparen, meubelen, een huis…”
Soldaat in mei ‘40
“Ik was van de klas 40 en ben binnengegaan”, zegt Jules, “in februari ’40 in de Dossinkazerne te Mechelen bij het 57e Linie. Daar kreeg ik mijn opleiding en ik trof het : mijn kommandant was Meester Dons van Tisselt en Meester Huysmans was er Luitenant.
Die twee gingen ’s avonds naar huis en hadden met mij afgesproken dat als er iets was, ik gauw naar hen thuis zou rijden en hen verwittigen. Daarom stond mijn fiets in een café bij de kazerne en had men de cafébaas verwittigd dat hij ook ’s nachts moest opendoen als er geklopt werd. En zo gebeurde het dat ik op 10 mei in de nacht uit mijn bed gehaald ben en ik naar Tisselt gereden ben om Meester Dons te verwittigen dat de oorlog uitgebroken was. Ik zelf mocht eerst nog eens langs thuis passeren en dan terug naar de kazerne waar wij die eerste dag gebleven zijn. De 11de mei zijn wij dan ’s morgens vroeg te voet vertrokken. In Kapelle op den Bos kwamen wij aan de brug : die was de avond ervoor door de Duitsers gebombardeerd, de huizen waren in puin, alles was nog aan het roken en er waren vele doden gevallen. Ineens wisten wij wat oorlog was. Wij waren nog maar pas verder of wij zaten in het bombardement van de brug van de autostrade over de spoorweg in Londerzeel. Ook daar huizen plat en doden. Te voet zijn wij dan tot in Kortrijk getrokken. Daar heeft men ons dan op een trein geladen en 6 dagen en nachten -rechtgehouden met soldatenkoeken- zijn wij dan dwars door Frankrijk gereden tot vlak bij de Spaanse grens. Lisle Jourdain heette dat plaatsje waar we terecht kwamen. Wij werden daar links en rechts ingekwartierd, ik lag in een oude pastorij. Veertien dagen hebben we daar niets gedaan. Ik was wel de ordonnans van Meester Dons geworden, gans zijn leven heeft Meester Dons mij ‘ordonnans’ genoemd, ook wanneer wij vele jaren later samen eens een pintje pakten.
De Franse bevolking was zeer vriendelijk tegen ons, maar aan die vriendelijkheid kwam ineens een einde als Koning Leopold III gekapituleerd had. Ik zie nog altijd Fransen het portret van onze Koning over de straatstenen sleuren. Plots kregen wij dan het bevel om voor Parijs tankversperringen te gaan aanleggen en wij terug van waar wij gekomen waren. Maar eer wij in Parijs waren hielden ze ons al tegen omdat de Duitse troepen er al zo dicht op waren. Wij zijn dan 4 dagen terug te voet achteruit gegaan. De 4de dag, een zondag, zaten wij in een grote boerderij. In de verte lag er een steenweg en daar trokken de Duitsers voorbij. Daarmee waren wij krijgsgevangen. We werden naar St. Germain bij Parijs gebracht en hebben er de nacht doogebracht in een grote hal van een vliegveld. ’s Anderendaags moesten wij per kamion haver gaan laden voor de paarden. En toen moesten wij in een school komen, in een bureau. En wie zat daar : Meester Dons, die gaf ons de papieren, echte goeie papieren met stempels op, dat wij naar huis mochten gaan. Aan hem is het te danken dat wij ginder zo rap weg waren. Wij zijn dan naar Parijs gegaan en hebben er geslapen in de kazerne. Dat was ook nen toer. Enkele anciens, die veel slimmer waren dan wij, deden ons in ’t gelid op rijen van drie, al marcherend in die kazerne binnengaan. Niemand vroeg ons iets. En op dezelfde manier, al marcherend dus, zijn wij ’s anderendaags ook uit die kazerne geraakt. Wanneer wij zo die grote boulevard afgemarcheerd en uit het zicht waren hebben wij ons verspreid in groepjes van vier. Dan zijn wij eigenlijk autostop gaan doen en een Duitse legerkamion heeft ons opgeladen en gevoerd tot in…Kortrijk. Daar hebben wij wel mee moeten helpen munitie laden. Maar op 1 dag waren wij van Parijs in Kortrijk. In Kortrijk kom ik dan ’s anderendaags ’s morgens op de Grote Markt Gene Dokx en Jean Briat tegen. En die mannen hadden geld. Wij lopen zo wat rond en wij zien een jong koppelken wat zitten flikflakken in een kleine kamion. Die twee mannen daar naartoe : ‘Makker wat moet dat kosten om ons naar Mechelen te voeren ?’ Die verschieten maar uiteindelijk laat hij zich tot overhalen. En zo wordt ik afgezet in Leest dorp zelf, want in Blaasveld zegden ze ons dat wij niet over Heffen naar Mechelen konden omdat daar de brug gesprongen was.
En zo was ik op een dag en half thuis van Parijs. ’t Was nog in den aspergetijd. Want ik weet het nog goed : de eerste die ik zag was mijn lief – alle, ’t was toen eigenlijk nog niet aan – op het aspergeveld.
Wij dronken met de chauffeur een pintje, waar nu de Telstar is. En voor mijn pint ingeschonken was kwamen mijn vader en broer al in de café binnengelopen ; ze hadden al horen zeggen dat ik thuis gekomen was.” (‘DB’, december ’86)
Berlijn – Bahnhof Tempelhof
“Sinds maart ’41 werkte in in Mechelen aan de Spoorweg. Daar werd ik opgeëist om in Duitsland te gaan werken. Maar ik ging mij niet aangeven. Ze zijn mij op het werk dan komen opzoeken, maar ik was er niet, ik had met de nacht gestaan en ik was thuis. Dan zijn twee Gestapo mannen, zo van die mannen met een ijzeren plaat op de borst, mij thuis komen zoeken. Ik ben gauw op de zolder gevlucht en mijn zuster zei dat ik gaan ‘arbeiden’ was op het ‘bahnhof’. Uit schrik dat ze iets zouden doen aan mijn vader of mijn broer, ben ik me dan ’s anderendaags gaan aangeven op de ‘Werkbestelle’. Ik mocht terug naar huis en drie dagen later moest ik op de Bruul zijn. Daar ben ik nog met andere mannen op een kamion geladen en naar Antwerpen gevoerd, recht naar het gevang in de Begijnenstraat. Daar heb ik dan veertien dagen gezeten met zes man in een cel en ik heb er veel stampen gekregen. Op een maandagmorgen zijn wij dan met een speciale tram en onder gewapende begeleiding naar het Centraal station gevoerd. Wij werden in een speciale wagon opgeladen en alle deuren werden afgesloten. Toch zijn daar twee mannen van Willebroek kunnen ontsnappen omdat een chef-garde van de spoorweg hen zijn speciale sleutel gooide waarmee ze hun deur konden openen : die mannen zijn over vele sporen gelopen recht in een trein die al aan het rijden was naar Brussel. Wij die uit het prison kwamen, wij zaten in voituren 2e klasse met pluchen zetels en de vrijwilligers die zaten in 3e klasse op houten banken : dat was wel plezant.
Als wij in Berlijn aankwamen moesten wij in een doorgangslager, precies een mensenmarkt. Daar is een bediende van Bahnhof Tempelhof me komen halen samen met ene van Hombeek en twee man van de Elzenstraat. We lagen daar in een groot lager waar wel 700 man in ondergebracht was, bijna allemaal Fransen, wij waren er slechts met 7 Hollanders en 9 Belgen.
Wij waren daar niet slecht : ik moest helpen aan de verzending : met verhuiswagens getrokken door paarden werden de goederen aangebracht en overgeladen in spoorwegwagons. De Duitsers die wij als chef hadden waren goei mannen, ze waren allemaal al oud, de jongste was 64 jaar. De meesten hadden de oorlog 14-18 meegemaakt en als ze met ons alleen waren dierven ze zeggen dat ze hetzelfde gat ingingen als in 14-18. Ik ben verschillende keren bij die mannen thuis geweest en dan dierven ze ook zeggen wat ze meenden, behalve als er hun kinderen bijwaren, dan zwegen ze. ’s Morgens als ze binnenkwamen bij ons op ’t werk, zegden ze ‘Gute morgen’ maar als er een andere Duitser bij ons was, dan ging de arm naar omhoog en was het ‘Heil Hitler’.
Ik had er een goed werk en bij brave mensen. Maar toch heb ik er veel meegemaakt : 17 bombardementen, ik heb schrik gehad. Het lager is gans uitgebrand. Ik had niets meer, van huis hebben ze dan kleren moeten opsturen. Gust Neutjes, die ginder ook in Berlijn was, kwam af en toe op bezoek om zich eens grondig te wassen. Hij heeft voor mij een valies gemaakt van triplex, de scharnieren heeft hij van een WC-deur gehaald. Die valies bewaar ik nu nog, dat is een familiestuk. Na 11 maanden mocht ik dan in 1943 in verlof komen.
’t Voor in Nieuwenrode
Toen ik nog maar goed thuis was, vroeg onze va : Jules, wat ga de gij doen, terugkeren of blijven ? Ik antwoordde : ik zou gaarne blijven. Er was trouwens al van geklapt tegen mijn nonkel, de broer van mijn moeder, Jules Siebens, die in ’t Voor in Nieuwenrode woonde.
De volgende zondag kwamen nonkel Jules en tante Germaine. ‘Kom bij ons’, zei nonkel Jules, ‘ge zult er goed zijn’. En zo ben ik dan ondergedoken.
’t Voor was een speciale streek, bijna in elk huis zat er een ondergedokene. En omdat zij zo afgelegen was, kont gij er ook buitenkomen. Ik heb er veel op ’t land gewerkt, tegen het bos aan en ver van de weg. Zo was ik eens met de paarden aan het ploegen. Er stopte in de verte een Duitse auto op de steenweg, Duitsers stapten er uit en met een verrekijker keken ze naar mij. Dan heb ik een stommiteit gedaan : ik heb de paarden laten staan en ik ben gaan lopen. Een andere boer had het gezien en is naar de paarden gegaan en heeft verder geploegd alsof er niets gebeurd was. De Duitsers zijn dan verder gereden.
De sjampetter –de veldwachter- was ook ne goeie : hij heeft ons dikwijls verwittigd wanneer er controle in het dorp was. Dan gingen wij ons wegsteken in het bos of in huis. Op de slaapkamer was er een val, die moest ge wegtrekken en daardoor kon je vluchten langs de hooizolder. Zelfs konden wij naar ’t café gaan, bij de ouders van Boogmans. Soms kwamen daar wel meer dan 10 verstekelingen samen. Dan stonden er wel 4 – 5 boeren buiten op de wacht. Af en toe dierf ik ook naar huis gaan. Meestal ’s morgens vroeg om 4 uur, met de velo, langs het sas van Kapelle, over Oxdonk, onder de brug van Steinenmolen en zo langs binnen.
Ik was zo eens bij mijn toekomstige schoonouders, die toen woonden in de boerderij onder aan de wijk, waar nu Mertens woont (Noot : Hof ten Broecke). Ik ging de paarden voederen en ik liep met een emmer haver in de hand en een bussel hooi onder de arm rond de stalling. Op enkele tientallen meters stond daar een Duitse soldaat voor mij.
Ik spring terug, loop binnen, ze steken mij in de kelderkamer, schuiven het bed opzij, doen een val open en steken mij in een donker kot : en zo kwam ik terecht in de smokkelkelder van mijn schoonouders : dat lag daar vol met eten en graan. Die Duitse soldaat is gewoon verder gewandeld, het was er een van het afweergeschut in Hombeek. De zuster van mijn lief is ook in die periode getrouwd en ik ben op het trouwfeest geweest. De nacht ervoor zat ik ondergedoken in Blaasveld en daar hebben ze mijn feestklederen gebracht. De nacht van het feest zelf ben ik bij Jefke Verbruggen in de Scheerstraat gaan slapen, ik weet het nog goed, ik heb de pijpen van de broek van mijn schoon kostuum opgerold om zo door het lang nat gras en over de velden te kunnen lopen.
Grote schrik heb ik gehad als ze Frans van den Ossenboer opgepakt hebben, dan was ik ook toevallig thuis. Wij hoorden ze schieten, ik ben dan gaan lopen tot achter het kasteel aan de grot.
Acht maanden ben ik ondergedoken. Acht maanden gene moment gerust, opgejaagd als honden. Altijd die spanning.
En dan is de bevrijding gekomen. Ik was thuis en onze va zei : ‘jongen, ga niet terug, ’t is te gevaarlijk, de Engelsen zijn op komst en de Duitsers trekken af.’ Mijn vader had de oorlog van 14-18 meegemaakt. Die mannen hebben zo een gevoel. En een beetje nadien kwam Mijnheer De Meester voorbij, en die zei dat ze al in Mechelen waren. En zo kwam het einde van dat ondergedoken zitten. Mijn jeugd was voorbij. Ik had mijn ouderdom om te gaan trouwen…en wij hebben nog wat moeten wachten hé Melanie, tot in 1946…”
Jules Boonen was te Leest geboren op 24 oktober 1920. Op 5 oktober 1946 huwde hij met Melanie ‘Nieke’ Beullens, een dochter van de pachters van het Hof ten Broecke (Kerkenblokweg) Jef Beullens en Maria Clementina Robijns. Nieke was te Kapelle-op-den-Bos geboren op 8 december 1919. Het echtpaar kreeg drie kinderen : Marie-Louise (gehuwd met Marc Leemans), Francois (gehuwd met Maria De Keersmaeker) en Vera (gehuwd met Jan Mariën). Jules was ploegbaas bij de NMBS en het paar verdiende een extra centje bij met wat ‘boeren’ en vooral de teelt van hun overheerlijke asperges. Jules was een hevige ‘Sus’, wijl Nieke de dochter was van een schepen van de ‘Blekken’. ‘Sussen’ en ‘Blekken’ de twee dorpspartijen die elkaar om beurten de burgemeesterssjerp betwistten. Dat zorgde in het gezin, rond de gemeenteraadsverkiezingen, steevast voor enige commotie zoals dat in veel ‘gemengde’ Leestse gezinnen rond die periode het geval was. Verdwenen folklore.
Jules Boonen overleed te Leest op 21 september 1990, Nieke te Edegem op 9 oktober 1998.
Foto’s : -Zijn lief Nieke Beullens die in 1946 zijn vrouw zou worden. -Huwelijksfoto van Jules en Melanie ‘Nieke’ Boonen-Beullens. -Jules en Nieke tijdens één van de vele familiefeesten. -Jules op rijpere leeftijd.
1986 – Woensdag 26 november : Info-Avond BGJG Een aantal Leestenaars sloeg de handen in elkaar om de bondsactiviteiten van de Bond van Grote en Jonge Gezinnen in hun dorp een nieuw elan te geven. Op woensdag 26 november werd in het klooster (Dorpsstraat) een eerste info-avond ingericht met als thema : de bondswerking in al haar aspecten. Spreker op die avond was dhr. Lauwens, gewestelijk ondervoorzitter van de BGJG. De voorlopige werkgroep (waarin iedereen nog welkom was) bestond uit : Daniël en Rita Duran-Roelens, Juniorslaan 29. Martin en Daniëlla Mollemans-Van Rompaey, Vinkstraat 66. Tony en Leen Dons-Verschueren, Ten Moortele 17A. Eric en Sonja Vandenwijngaert-De Marree, Juniorslaan 106. Toni en Myriam Peters- De Laet, Molenstraat 7. (Briefing voor de Leestenaars, november ’86)
1986 – 28 november – Gazet van Mechelen :
VV Leest niet failliet
“Algemeen voorzitter Gust Emmeregs, secretaris Willy Slachmuylders en de nieuwe penningsmeester Marc Spoelders van VV Leest hebben gisteren duidelijk gesteld dat er met hun voetbalploeg en sporthal op financieel vlak niets aan de hand is.
Geruchten citeerden immers reeds geruime tijd dat de Leestse bevorderingsclub in moeilijke papieren zat en dat sponsor Pauwels de hele zaak zou overnemen.
Gust Emmeregs geeft de verzekering dat Leest alle verplichtingen zal nakomen. De voetbalploeg heeft een patrimonium van ong. 11 miljoen en nog een schuld van ong. 1 miljoen. De NV Sporthal Leest is 23 miljoen rijk, heeft 11 miljoen schuld, dus ook hier geen problemen. De geruchten en financiële problemen kwamen er toen korte tijd geleden het A-terrein diende aangekocht. Vraagprijs 1,5 miljoen frank. Dat was een niet voorziene uitgave. Omdat sponsor Pauwels alle steun toezegde aan zijn club, hebben Gust Emmeregs en de zijnen gekozen voor de moeilijke weg. De NV Sporthal kocht het terrein aan en VV Leest mag daar 20 jaar gebruik van maken.”
1986 – 29 november – Gazet van Mechelen :
Leest speelt op gronden van N.V. Sportcentrum
ELFTAL LEEST NOG NIET FAILLIET
“Het voetbal in Leest maakt moeilijke tijden door. Er werden zware investeringen gedaan qua infrastructuur en spelerspotentieel. Dat was ook nodig om de sprong van de provinciale naar de hoogste voetbalreeksen in ons land mogelijk te maken.
Er waren een boel onvoorziene meerwerken en bovendien werden wij nog geconfronteerd met het feit dat de eigenaars van de gronden, waarop ons A-terrein gelegen is, deze wou verkopen. Een onvoorziene investering van anderhalf miljoen frank die ons heel wat kopbrekens bezorgde en in de omgeving de grootste roddels deed verspreiden : “VV Leest is failliet en de sponsor, Pauwels Trafo uit Mechelen, heeft alles overgenomen !”
Er is de jongste weken veel aan tafel gezeten. Samen met onze sponsor. Maar VV Leest blijft zijn zelfstandigheid behouden.
De NV Sportcentrum Leest heeft de gronden aangekocht en ze ons voor 20 jaar in bruikleen gesteld. De moeilijkste klip is omzeild. Wij hebben geen enkele achterstallige betaling te doen aan gelijk wie. De samenwerking tussen voetbal VV Leest en de NV Sportcentrum gaat verder. Samen bezitten zij een patromonium van 34 miljoen frank.”
In de herberg “Royal” bij biljartkampioen Raymond Ceulemans, heeft Gust Emmeregs het voor eenmaal erg moeilijk om het aan de pers duidelijk te maken. Maar hij heeft met zijn pleidooi alle geruchten –en het waren er veel- de kop ingedrukt dat VV Leest-voetbal de kleine Leestenaars boven het hoofd was gegroeid en zij de hele zaak in handen zou moeten geven een een Mechels bedrijf, wat in het verleden met andere clubs (KV Mechelen) is gebeurd.
Op de persconferentie waren naast voorzitter Emmeregs ook secretaris Willy Slachmuylders en Marc Spoelders (schatbewaarder) aanwezig.
Aan infrastructuurwerken en transfers had VV bij aanvang van de competitie miljoenen gespendeerd. Het patrimonium van VV bedraagt dan ook totaal 11 miljoen frank. Maar twee maanden terug wou de eigenares van de grond waarop het A-terrein gelegen is, deze verkopen. Een zware financiële opgave waarvoor verscheidene bestuursleden zich niet langer financieel konden engageren. Maar de aankoop was een must voor het voortbestaan van de club.
Beleid behouden
De ene vergadering volgde de andere op en de tongen ratelden er op los in Leest. De voetbal stond op de rand van het failliet. Maar Gust Emmeregs zou Gust Emmeregs niet zijn als hij ook dit macabere avontuur niet te boven kwam. Conclusies na de laatste vergadering : Pauwels Trafo garandeert zijn volledige medewerking voor de toekomst. Zij blijven zeker tot het einde van het siezoen sponsor. Het beleid van VV Leest blljft in handen van de bestaande leden van VV Leest, die de club na 20 jaar hebben gebracht waar ze nu staat. De voorbijde dagen werd de akte bij de notaris verleden waardoor een kapitaalsverhoging van 1 miljoen frank werd aangegaan voor de NV Sportcentrum die ook de grond van het A-terrein van VV Leest heeft aangekocht. De NV Sportcentrum kan zichzelf blijven bedruipen. De schuldenlast van de voetbalclub beloopt rond de 2,5 miljoen frank. “Maar tien van de elf spelers zijn eigendom van de club. De eerstvolgende jaren zullen er dan ook geen kosten op dat vlak gedaan worden”, zei Gust Emmeregs. Hij nodigde meteen al de roddelaars uit op het bal van voetbalclub VV Leest, vandaag zaterdag 29 november, om 21 uur in de sporthal achter het terrein. Leo De Nijn.
1986 – Zaterdag 29 november : Jaarlijks Sint-Niklaasbal van V.V.Leest Dit ging door in het Sportcentrum Leest. Het orkest ‘The New Sound’ en zangeres Claudia nodigden ten dans. (Folder)
1986 – 29 en 30 november : 7de Hobby-Tentoonstelling SP – S.V.V. – C.S.C. Leest “Gemeenteraadslid Jef Vloeberghen en het bestuur van SP-SVV-CSC Leest nodigen U, uw familie en vrienden van harte uit op onze 7de Hobby-Tentoonstelling. Waar : zaal St. Cecilia, Dorpstraat leest. Wanneer : Zaterdag 29 en zondag 30 november. Met openingsrede door G. Joris, Burgemeester.
Programma : 1.Opening en receptie : 2. Standhouders : Schilderen : A. Van Neck. Hengelsport : E. Schelkens. Beeldhouwen : J. De Schouwer + H. De Bruyn. Postzegelclub A. Spinoy. Prentkaarten : M. Aerts. Dia’s : J. Van Dijck + R. Nuytkens. Cactussen : A. Machiels. S.T.I.M. : macramé, kantklossen, weven. 3.Kampioenschap der oude volksspelen (zaterdag van 14 tot 17 u.) : pierbol, trou-madam, tonspel en toptafel. Met prijzen voor de eerste 10 geklasseerden. 4.Drankgelegenheid+gelegenheidsrestaurant (met pannenkoeken).” (Folders)
1986 – Zondag 30 november : Eetdag Vrije Kleuter- en Basisschool. In de Parochiezaal Kouter. (‘DB’,november ’86)
1986 – December – Gazet van Willebroek :
S.K. Leest loopt als een trein In de Gazet van Willebroek kwam (half competitie) secretaris Jean Apers aan het woord. Voor hem was St. Amands de ploeg om in ’t oog te houden en het resultaat van SK was totaal buiten verwachting voor de mentors van de club : voorzitter Jean Van Dam, secretaris Jean Apers, schatbewaarder Mariette De Bondt, bestuursleden Victor Van den Avond, Sylvain Van den Avond, Jozef Daelemans, Willy Van Hoof, Frans Apers en Jan Jacobs.
Naast het fanionteam, de reserven en de veteranen pakte SK dat seizoen voor ’t eerst uit met een preminiemenploeg o.l.v. Victor Van den Avond, terwijl de damesploeg getraind werd door Dirk Van Dam.
Sportkring werd gesponsord door Sportcentrum BBS, dat is Banden Boghemans en, een enig feit in het provinciaal voetbal, door een eigen supportersclub van 150 man sterk. Deze spionkosp financierde de nieuwe lichtinstallatie.
“Voor zo’n kleine gemeente als Leest mag het verwonderlijk klinken dat twee ambitieuze verenigingen naast elkaar kunnen bloeien. SK trekt gemiddeld 150 betalenden. VV wordt bekeken door 400 mensen, maar acteert dan ook in bevordering. Zodat je je kan afvragen of er op zondagnamiddag wel één Leestenaar achter de kachel zit. Over een Sportgemeente gesproken !”
Dezelfde periode verzorgde de oudste bestaande Leestse voetbalclub een mailing om spelertjes te werven :
Beste Ouders,
Voetbal is tof en ’t kan best bij S.K. Leest. Geef ons uw vertrouwen en stuur uw kinderen naar onze twee prachtige voetbalvelden aan de Zennebrug te leest.
ALLE KINDEREN VANAF 6 JAAR ZIJN WELKOM.
Wij garanderen een goede opvang; wij zorgen voor een gezonde opvoeding; wij zorgen voor veel sportgenot, in een prachtige en rustige omgeving. Bij ons krijgen de kinderen schoenen – kousen – broekje en trui gratis. Terwijl U zelf mag en kan beslissen over de toekomst van uw kind. Bij ons krijgen de ouders inspraak.
Kom eens langs, kom eens kijken, er is meestal met de week-ends iemand op de velden aanwezig, of anders vraag inlichtingen op volgende adressen : Van Dam Jean, Verschuerenlaan 6 2931 Leest, Van den Avondt Sylvain, Battelsebergen 62 2800 Mechelen, Apers Jean, Ten Moortele 29-1, 2931 Leest.
De aankondiging van de Hypnose- en Magieshow van Chiro en Vevoc.
1986 – 8 november : Jaarlijkse statutaire vergadering Ziekenfonds De Voorzorg Afdeling Leest had plaats in zaal St.-Cecilia, Dorpstraat te Leest. Op de dagorde : verslag jaar ’85, problemen betreffende de ziekteverzekering, gedeeltelijke herkiezing Raden van Bestuur De Voorzorg, S.V.V. en Gewestelijk Bestuur. Dit alles gevolgd door eetmaal met op het menu soep, rosbief en gebraad, aardappelen, groentenkrans, gebak en koffie. Deelnemingsprijs : 150 frank. (Brief aan de leden)
1986 – Zondag 9 november : ‘Kristus Koningsfeest’ Chiro
“Ook dit jaar kwamen alle moekes en vakes het tweede weekend van november samen in de parochiezaal om met ons het Kristus Koningfeest te vieren. Op de loopbrug van onze reuze chiroboot werd iedereen verwelkomd door de kapitein en zijn matrozen. Toen iedereen gezeten was nam de stuurman zijn plaats in achter het roer en kozen we de volle zee…
Het feest kon beginnen. De allerkleinsten van de meisjes zorgden ervoor dat het ganse dek blonk als een spiegeltje, en zelfs een levende vuilnisbak stak een handje toe bij dit karwei. Van een karwei gesproken…
De Kerels zouden met dit feest bij lijve ondervinden wat het betekent galeislaaf te zijn. De Sloeberkens gooiden het over een andere boeg. Zij zaten vredig te vissen, en gluurden ondertussen naar het loze vissertje en z’n molenarinnetje. Op het tussendek, bij het grote zwembad plodderden de Tiptiens er op los met hun grote zwemvliezen, terwijl een stoere Topper zijn avonturen op het eiland ‘Canibal’ vertelde.
Ook aan animatie ontbrak het niet. Zo werd in de grote gelagzaal een echte Miss en Mister Boot-verkiezing gehouden door de Speelclub jongens en meisjes. Ook menig borreltje werd die avond verzet. De tongen van de Rakkers kwamen hierbij losjes te zitten en de ene mop volgde op de andere. Door de hoge golven werd er echter ook wel eens gemorst. Het gebeurt wel eens dat als men te diep in het glas kijkt je een heleboel dansende mannetjes meent te zien. Vraag het maar aan onze Tippers…
En ook acteren kunnen onze bemanningsleden als de beste. Dat hebben de Aspi-jongens bewezen toen ze op zoek gingen naar de verborgen schat…Om het wachten tussen de verschillende beeldverslagen wat aangenamer te maken brachten de Aspi-meisjes telkens een klein intermezzo…
Met volle kracht zijn we van start gegaan en dit zullen we dan ook een vol jaar trachten vol te houden…” (‘DB’, december ’86)
1986 – Dinsdag 11 november :Herdenking Wapenstilstand. (Folder K.F.St.Cecilia)
1986 – Zaterdag 15 november : Hypnose en Magie Showavond Chiro Vevoc Leest Op een prettige manier lieten de Brando’s, een Antwerps trio, de mensen kennismaken met de intrigerende wereld van illusie en occultisme. De voorstelling had plaats in de parochiezaal van Leest om 20u30.(‘DB’, november ’86)
1986- 21 november : “18-Jarige Fuif” In de parochiezaal. Inkom 70 fr., VVK 60 fr. (Affiche, verantw.uitg. : Willem Van Limgen)
1986 – 22 en 23 november : TEERFEEST Koninklijke Fanfare Sint-Cecilia Leest
Programma van zaterdag : -14.30 u. : bijeenkomst aan het lokaal Sint Cecilia. Muzikanten in uniform. -14.45 u. : stoetsgewijs optocht naar de kerk. -15.00 u. : eucharistieviering voor de overleden leden van de maatschappij. -Nadien stoetsgewijs naar lid-herbergier Vic De Maeyer. -16.30 u. stipt : banket. Menu : gerookte forel, roomsoep, gebraad roastbeaf – groentenkrans – kroketten – gebak en koffie. Deelnameprijs voor Ereleden en Dames : 600 fr. -21.00 u. : gezellig familiebal met het orkest “ ’t Bergske “. Iedereen, ook familieleden en vrienden werden verwacht.
Programma van zondag : -11.30 u. : biefstuk+brood+koffie in het lokaal. Na 12.30 u. werden er geen steaks meer gebakken. -12.45 u. : optocht naar Leest-Heide met politiebegeleiding. Bezoek aan leden-herbergiers. -17.00 u. stipt : banket. Menu : bouillonsoep,ossetong met madeirasaus, aardappelpuree en gebak met koffie. Prijs : biefstuk 150 fr., banket : 450 fr. Muzikanten mochten de twee dagen gratis deelnemen mits inschrijving. (Folder)
In de periodiek van de fanfare ‘Toeters en Trompetten’ nr. 1 jaargang 7 verscheen daarvan volgend (ingekort) verslag :
“…Het was zaterdag 22 november omstreeks 14.30 uur dat alle muzikanten in een kraaknet uniform samen met echtgenotes, verloofden of aanhang verzamelden in het lokaal ‘St.-Cecilia’. Stoetsgewijs trokken de teerfeesters naar de St.-Niklaaskerk om naar jaarlijkse gewoonte de eucharistieviering ter ere van de overleden leden bij te wonen.
Ter gelegenheid van onze viering hadden de Zusters Annonciaden gevraagd om een omhaling voor de missiewerken in Guatemala te houden. Zuster Annonciata sprak ons met warme woorden toe en achteraf heeft ze ons telefonisch medegedeeld dat ze uitermate blij waren met onze bijdrage van 6.050 franken.
De Pater wist ons in zijn typische stijl te vertellen dat hij ’s vrijdags, als de repetitie bezig is, graag langs ons lokaal passeert en onze muziek hem soms aanzet tot spontaan een deuntje te fluiten.
Na de eucharistieviering startte het feestelijke gedeelte voor menige aanwezigen. Tijdens het bezoek bij herbergier Vik De Maeyer waren vele ijverige dames de stoelen aan het vol leggen met handschoenen en sjaaltjes. Dit jaarlijkse ritueel komt bij mij steeds grappig over. Maar langs de andere kant valt het wel te begrijpen dat iedereen graag gedurende twee dagen bij z’n kennissen vertoeft.
Enfin de muzikanten waren al in volle stemming en togen met veel plezier naar het banket dat weeral smaakte. En dat er bij ons all-round musici rondlopen bewees Rik Lauwens door als interim-‘roskès’slager de maat aan te geven tijdens de feestmars.
’s Avonds zorgde het trio “’t Bergske” voor de juiste sfeermuziek op het familiebal. …
De zondagmorgen kwamen vele leden en muzikanten met een droge mond het lokaal binnen en lieten hun biefstuk smaken bij een goed geurende kop koffie. Voor al dit lekkers hadden de bestuursvrouwen gezorgd.
Achter dit middagmaal werd er verzameld om met lichte marsmuziek richting ‘heide’ te stappen waar we de leden herbergiers zouden bezoeken. Op “d’Aa” werd er natuurlijk veel plezier beleefd aan onze “dixieband-musicorchestre” dat de pannen van het dak blies.
Ook de vrouwen lieten zich van hun beste kant zien. Zonder dat het mannelijk gezelschap het wist, hadden ze het oude uniformpak aangetrokken. Met tambours, majoretten, vaandeldraagster ‘Emmerance’ en onder begeleiding van Diane als ‘vrouw van de wet’ speelden ze alle mannen naar buiten.
De sfeer kon niet meer stuk. Het zou nog een geweldige avond worden. Frans Violet, onze dirigent, zei op een bepaald moment gevat : “Ik voel me de 1ste chef van de varkens”. Hij had nog gelijk ook want ’s avonds stond hijzelf aan de kickerkast te knorren.
Na het eetfestijn van de tweede dag volgde een totaalspektakel vol animatie, kwis en spanning. Diane, onze I.C.W.secretaresse en Jefke, de nieuwe feestleider, hadden een “Miss en Mister Cecilia verkiezing” in elkaar gestoken. Er werden vijf vrouwelijke kandidaten naar voor geroepen die uit een groep van tien mannen, via een eerste raadselspel, een partner moesten kiezen. Uiteindelijk werden de groepjes gevormd : Maria van Liza en Rik Trombone vormden het oudste paar… met de meeste ervaring ! Jozefien van Rik en Edy Van Asch waren ook niet te onderschatten. De jonge koppels Renild van Polle Bas en Hansie den Dizer, Gert van de Kozze met Tim van den doktoor moesten zich weren tegen de vorige paren en de latere winnaars Lief van Mille en Willem van Mathilleke.
De spelletjes waren goed gevarieerd. De sfeer en de spanning lagen kwalitatief hoger dan in sommige Nederlandse spelprogramma’s en de mannen waren niet te houden toen ze in een bepaald spelletje enkele kledingstukken moesten uitdoen.
Lieve en Willem werden verdiend tot Miss en Mister Cecilia gekozen. Achteraf werd nog druk doorgefeest. Velen drukten de wens uit dat het volgend jaar ook weer plezant zou worden. Misschien kunnen de mannen van de derde dag daar voor zorgen…?”
1986 – 24 november : Overlijden van Pelagia Francisca PEETERS
“Afkomstig van Tisselt, is Pelagie gehuwd geweest met Jan Van Den Branden, maar sinds een 15-tal jaren zelf weduwe. Zij woonden aan de Juniorslaan op de ‘Hei’, meer bepaald in het huis ’t Zeel, (thans bewoond door Tony Baarendse).
‘Boeren’ was hun broodwinning, maar na dat haar man overleden is en de pensioenleeftijd reeds bereikt was, ging zij bij haar dochter Delphine en schoonzoon August Fierens wonen.
Met genoegen heeft zij langen tijd in den ‘Bond van Gepensioneerden’ haar leefwereld gevonden; zij was tevens heel getrouw in de ‘Hobbyclub’ aanwezig. Reizen en bedevaarten schrokken haar niet af, integendeel dat scheen haar ’lang leven’ uit te maken. Thuis of den tijd dat zij thuis vertoefde, heeft zij veelvuldig het breiwerk in handen genomen.
Sinds een tweetal jaren was haar bedrijvig leven verminderd door een ouderdomskwaal, waaraan zij tenslotte bezweken is, maar naar haar wilsbeschikking : ‘thuis’ uit dit leven is mogen heengaan.” (‘DB’, januari 1987)
Pelagia Francisca Peeters was te Tisselt geboren op 30 december 1901 en ze overleed te Leest. Haar echtgenoot Jan Jaak Van den Branden was te Leest geboren op 9 december 1898 en hij overleed er op 3 mei 1971.
1986 – 1 november : ALLERHEILIGEN Zowel ‘Conny’ in de Dorpstraat als Zelfbediening ‘bij Julia’ Leest-Dorp 13 verkochten chrysanten en ‘andere grafstukken’. (Zie folders onderaan)
1986 – 3 november : Overlijden Jan Frans Absilis. “Op weg naar ‘diamant’ heeft Frans met Pelleken 57 jaar samen lief en leed gedeeld.
Geboren en getogen in de Blaasveldstraat, aan den draai, op den ‘dén’, waar nu Louis Teughels woont, is hij nadien, -eens getrouwd- vooraan in de straat komen wonen. Als 13-14 jarige ging hij reeds werken in ’t Garenfabriekske in Battel, en dit gedurende 24 jaar. Met de crisisjaren van de dertiger jaren is Frans beginnen te boeren, maar uiteindelijk ermee gestopt omwille van de gezondheid van zijn vrouw. En zo trok Frans terug naar de fabriek; deze keer naar Kapellen, naar den Eternit. De ergste souvenier van dat fabriekswerk was een veelvoudig gebroken been, maar is ondanks dat aan zijn pensioen-leeftijd geraakt.
Maar Frans ‘moest bezig zijn’; dat was zijn leven; altijd zo geweest; van jonsaf zo gewoon gemaakt. En zo zagen velen Frans op weg van-of-naar het ‘stort van Leest’, want in de ‘gouden’ tijd werd veel ‘goeds’ weggegooid. En uit dat ‘goeds’,…dat was zijn amusatie en…dus zijn lang leven, dat haalde hij uit elkaar; sorteerde naar waarde en soort, en nam er de ‘zottigheid’, die hij ervoor kreeg van zijn kinderen, er op de kooptoe bij. Frans had zijn bezigheid; daar was het om te doen, en ook wel een beetje omdat het ‘sun’ was, zomaar alles weg te gooien.
Frans, een gelovig man, ging steeds naar de kerk zolang hij kon; en ging dat niet meer dan kon hij op ’t laatste nog meebollen met den auto van Juul uit de Hertstraat. En toen het helemaal niet meer ging, werd er veel ‘gepaternosterd’, Frans en Pelleken samen.” (‘DB’, december ’86)
Jan Frans Absillis werd te Leest geboren op 28 februari 1905 en hij overleed te Mechelen. Zijn echtgenote Maria Pelagia ‘Pelleke’ Huysmans werd te Tisselt geboren op 24 februari 1902, zij overleed te Willebroek op 9 september1987.
1986 – 5 november – Gazet van Mechelen :
Leests kaarttoernooi succesrijk afgesloten
“Na vijf vrijdagen van spanning, geluk en tegenslag is het ‘superkaarttoernooi’ van de supportersclub SK Leest succesvol geëindigd. Met een toernooi waaraan 540 mensen deelnamen mogen de organisatoren zich de eer opstrijken het grootste kaarttoernooi van België te hbben verwezenlijkt. Met een aanvankelijke prijzenpot van 700.000 fr., uiteindelijk nog uitgebouwd tot ong. 760.000 fr. waren zowel deelnemers als organisatoren in hun nopjes.
De hoofdprijs, een splinternieuwe personenwagen ging, samen met een kleur-TV – groot scherm – en een herenfiets naar Lier en werd eigendom van Walter Claes die een totaal van 624 punten verzamelde (4 beste uitslagen). Vitavie Van Luyten uit Wintam die de laatste dag als winnaar besloot, moest in het eindklassement Roland Van de Waeren laten voorafgaan. (…)”
1986 – 7 november : Supportersclub SK Leest haalde “Gaston en Leo” naar Witte Paard
Voorzitter Ludo Verschuren van de supportersclub van S.K. Leest slaagde erin de komieken Gaston Berghmans en Leo Martin te strikken voor een avondvullend showprogramma dat doorging in “Het Witte Paard” te Kapelle-o/d-Bos. Kaarten aan de kassa : 350 fr en in voorverkoop 300 fr.
-De folders met Allerheiligen van Conny en Julia. -De folder van de supportersclub van S.K. Leest.
Georges De Laet – mei 1940 – De Jongste Soldaat van Leest
“Op 16 november 1939 ben ik binnengegaan, zegt Georges, in de kazerne Baron Michel in Mechelen, bij het 16e Linie Regiment. Ik was toen 18 jaar. Enkele maanden ervoor was ik naar ‘de keur’ geweest –nu noemen ze dat uw drie dagen gaan doen in het Klein Kasteeltje. In onze tijd was dat ‘de keur’ en ik herinner me nog dat ik daar was met een dorpsgenoot en toen de officier hem vroeg vanwaar hij afkomstig was antwoordde hij ‘uit de Geuzenhoek’.
De mobilisatie
Onze opleiding was met de paarden leren rijden, dat gebeurde op een terrein aan de Racing ; ik was zelf ne keer met mijn paard tot aan huis gereden. Twee keer zijn wij naar de tir geweest om te leren schieten. Maar na een tijd ben ik toch in de keuken terecht gekomen. Eind februari ’40 was de opleiding gedaan. We werden toen uitgezet in barakken in Herenthout. Maar er was bijlange geen plaats genoeg om iedereen in die barakken onder te brengen. De rest werd dan bij de boeren gelogeerd. Met het gevolg dat ik na enkele weken alleen nog in ons barak, waar 60 man inkon, achterbleef. Iedereen verkoos het logement bij de boeren (dochters). Ik stond toen ook in de keuken. Veel was er niet te doen, alleen op zondagmorgen kwamen ze allemaal af : dan was het rozijnenbrood met cacao. Iedere dag reed ik met de fiets naar huis van Herenthout naar Leest langs Koningshooikt, daar was de ijzeren muur van de K – W (Koningshooikt – Waver ) linie en die de Duitse tanks moest tegenhouden. Ik zat daar ne ganse dag niets te doen, oefeningen waren er niet. Ik ben dan ook met mijn fiets schoolvriendinnen, die met ons Julia in Antwerpen op school gezeten hadden en daar in de omtrek woonden, gaan bezoeken. Wat mij toen opgevallen is, is dat de boeren het daar zeker niet breed hadden.
De oorlog breekt uit
Op 10 mei ’40 was ik met congé thuis. Over de radio hoorden wij dat de oorlog uitgebroken was. Ons moe zei ‘Jongen, trek maar op’. Ik reed dus op met mijn fiets naar Herenthout. In Koningshooikt was de weg versperd en werd ik tegengehouden. Hoewel ik al mijn papieren bij had heb ik daar een uur moeten palaberen. Ze dachten dat ik een vermomde Duitse parachutist was. Eindelijk mocht ik door. In Herenthout aangekomen, tegen de middag, waren ons mannen al weg. Niets meer te zien van onze compagnie. Ik ben dan maar wat in de omgeving rondgereden tot ik mannen met paarden en drie kanonnen tegengekomen ben. Die kwamen van Wiekevorst. Ik ben op een van die kanonnen gekropen en zo zijn wij de Vlaanders ingetrokken. Bij elk kanon waren vier paarden. Officieren waren er niet meer bij. Waarheen wij moesten wisten wij niet, wij volgden maar steeds de stroom van soldaten en vluchtelingen over de wegen. Af en toe werden wij door vliegers beschoten. De derde nacht hebben wij geslapen aan een molen en ik weet het nog goed, uit schrik heb ik mij gelegd buiten onder de molenstenen, die schuin tegen de muur stonden. We trokken van boerderij naar boerderij. Die boerderijen waren meestal verlaten. Dan was het koekenbak en feest. Al wat er te vinden was werd opgegeten of opgedronken. Want er zaten ‘beesten’ bij die soldaten : ik heb gezien dat ze een varken de keel overgesneden hebben in het bed van de boer en duiven hebben ze op een keer van het hok gehaald, ze allemaal met hun kop aan een koord gebonden en ze zo achter het kanon gehangen. Ook heb ik gezien hoe soldaten een pelswinkel leegplunderden…ge had dat moeten zien : jonge soldaten in uniform en daarboven nen pelsen frak. We hebben ook veel vluchtelingen, die allemaal naar Frankrijk trokken, meegevoerd op ons kanon. Dikwijls ook zaten de schuren al vol vluchtelingen. Zo zijn wij dan in Oostende geraakt, in de volledige verwarring, niemand die zich iets van ons aantrok, zodat wij wel zelf voor ons eigen moesten zorgen. Ik had wel een kanon, maar ik had geen geweer. In Oostende stonden officieren. Die hielden iedereen tegen en gaven ons de keuze : proberen over zee Engeland te bereiken of terugkeren landinwaarts, maar de kanonnen en de paarden achterlaten. De officieren raadden zelfs aan het uniform uit te trekken en via de binnenwegen thuis te geraken. Ik betrouwde het water niet en met 3 man –ene uit Breendonk en ene uit Ruisbroek- zijn wij op stap gegaan, maar onze uniform hielden wij aan. Aan een kruispunt aan een grote steenweg in de omgeving van Brugge zijn we dan op Duitsers gebotst. Het waren de eerste Duitsers die we zagen. Ze waren zeer vriendelijk en deden ons in een wei gaan waar nog veel andere krijgsgevangenen werden samengebracht. Mijn oorlog was voorbij zonder een schot gelost te hebben.
Krijgsgevangenschap
’s Avonds werden wij naar de statie gebracht ergens tegen Brugge en met 60 man in een beestenwagen op de trein gezet. Toen besefte ik voor het eerst dat ik krijgsgevangen was. In Dortmund werden wij in een velodroom ondergebracht en daar hebben wij geslapen, eten hadden wij nog niet gekregen. Wel herinner ik mij nog dat wij ergens in België voorbij een bareel reden, daar stond een vrouw met een lang stokkebrood, en een van de soldaten heeft dat van uit de trein vanonder de arm van die vrouw gegrabbeld. Van Dortmund ging het dan naar Maagdenburg, en van daar uit naar het kamp Altengrabo. Dat was een kamp met pinnekensdraad en wachttorens. Daar heb ik 2 maand gezeten. Er waren enkel Vlamingen. Wij moesten er niets doen maar waren er scheel van de honger : ’s morgens kregen wij wat raapkolensoep en een snede bruin bood, daar moest ge het de ganse dag mee stellen. Na twee maand kwam er verandering. Wij werden met een ganse groep naar een marktplein, zo een typisch Duits plein, van een boerendorp gereden. Daar moesten wij uitstappen en rondom ons zagen wij allemaal Duitse boeren, oude mannen –de jonge waren aan het front- die met hun karren gekomen waren. En zo werden wij aan die boeren ‘verkocht’. De sterksten waren eerst weg en ik weet het nog goed : ik bleef de laatste over. Ik woog nog 38 kg. Thuisgekomen bij de boer zie ik nog altijd het gezicht van de boerin tegen de boer, zo van wat hedde u nu weer in uw handen laten stoppen. En echt ze hebben me direct op de baskuul gezet en zo weet ik dat ik maar 38 kg woog. Ik kon direct het hooi gaan keren en ’s avonds de koeien melken – dat viel de boer wel mee dat ik kon melken. ’s Avonds moesten dan al de krijgsgevangenen verzamelen op de dorpsplaats en een uur marsjeren onder begeleiding van een wacht naar een zoutmijn. Daar sliepen wij dan in bedden, 3 man boveneen. Iedere morgen de weg terug. Dat is zo gans de tijd gebleven. De boer kon vloeken en tieren, maar in zijn hart was hij beter dan dat hij zich uitgaf. Hij had 1 dochter, ze was zeer Hitler gezind. Haar lief woonde twee dorpen verder. Ze is getrouwd wanneer ik daar was en ik ben op het trouwfeest mogen blijven. Voor die ene keer moest ik niet terug naar de zoutmijn. Haar man is in het leger, kort na de trouw, opgeroepen geworden en is vroeg gesneuveld –ze was toen al in verwachting. Dan is ze veel minder oorlogsgezind geworden. Het werd zomer en het leven was nu veel dragelijker. Wij konden brieven schrijven en kregen er ook. In de zoutmijn zaten ook Fransen, die hadden het veel minder goed. Ik heb nog dikwijls in een fles gemolken en eieren gepikt en die dan ’s avonds in de zoutmijn aan de Fransen gegeven. In de barakken zegden ze ook dat wij de Duitsers zoveel mogelijk moesten kl…door bijvoorbeeld distels uit te zaaien. Achteraf stelden wij vast dat de boeren ginds de distels afmaaiden en maalden tot eten voor de varkens. Eerst moest ik apart eten, maar op de duur mocht ik bij hen aan tafel zitten. Er was ook een tijdje een jonge gast van 14-15 jaar van de Hitlerjeugd als hulp. Op een dag was de vulpen van de dochter verdwenen. Ik was natuurlijk de eerste verdachte. Later is het uitgekomen dat die jonge gast het gedaan had en is die met klikken en klakken weggevlogen. Na 6 maand zaten wij in de barakken in de zoutmijn allemaal vol luizen, luizen van 6 verschillende kleuren. Ze hebben ons dan naar een ontsmettingskamp gebracht : al ons haar af, als ons kleren uit en als we ze terug kregen waren ze gekrompen. Ge had ons daar moeten zien staan : plekkop in veel te kleine kleren. De winter van 40-41 was zeer koud. Wij hebben toen veel afgezien. Stilaan begon het nieuws door te sijpelen dat de Vlamingen naar huis zouden mogen gaan. De boer vroeg me verschillende keren om te blijven, maar ge ziet dat van hier. In maart ’41 was het dan zo ver. Ik mocht naar huis. Ik had nog een Belgisch stuk van 50 fr en twee grote zakdoeken. Die heb ik gegeven aan een Pools meisje dat bij een oude boer werkte. De boer bracht me met zijn kar naar de statie. Hij gaf me twee sigaren en hij weende. Ik dacht bij mezelf ‘ontplof, ik ben hier toch weg’. Ik reed met de trein naar Maagdenburg. Ene van Tisselt zat ook op de trein. In Maagdenburg waren ze juist aan het bombarderen. Ik bibberde uiteen van de schrik. Thuisgekomen had ik nog een plekkop en ik zat terug vol luizen, ze hebben me in de bassin afgeschrobd. Ik heb gegeten dat ik er ziek van werd en ze ’s nachts naar de dokter moesten lopen.
Dit is het lang verhaal van Georges. Zelf heeft hij het in nauwelijks een uur verteld. Toen hij het beleefde was hij amper een groot kind : 18 jaar oud. Nu, zoveel jaren later vertelt hij alles in een trok. De oorlog zit diep in de mens gegrifd.”
Georges De Laet was te Leest geboren op 18 december 1919 en hij overleed er in zijn huiskring op 12 juli 1999. Hij was gehuwd met Simonne Verbruggen.
“Vanuit een diep geloof en een sterke verbondenheid met de natuur – het LEVEN – drukt onze eigen vader zijn eigen leven en sterven uit met de volgende woorden : Ik dank de Heer Kijk naar de bloemen en denk aan mij aan mijn vrouw en kinderen en voor al het schone dat het leven heeft gegeven ik dank u allen en tot ziens je vader.” (Uit zijn gedachtenisprentje)
De gewestelijke miniemen van VV Leest die de maat namen van FC Niel. (Foto : GvM)
1986 – Vrijdag 10 oktober : Mosselavond LRV Leest Van 17u30 tot 22 uur in de parochiezaal te Leest. Mosselen+brood : 230 frank. Stoofvlees+brood : 200 frank. (Folder)
1986 – Zaterdag 11 oktober : Jaarlijks Ledenfeest KWB Na de klassieke mis werd volgend feestmaal geserveerd :tomatensoep, koninginnenhapjes, ossetong in madeirasaus, puree, rode wijn en citroensorbet. Muziek : ‘Nonkel Isidoor’. Prijs : 500 fr. per persoon. (Folder)
1986 – Zondag 12 oktober : K.V.L.V. – Algemene Vergadering ‘De Landbouw in ons Leefmilieu’. (‘DB’, oktober ’86)
1986 – Maandag 13 oktober : K.B.G. Ledenfeest -14 u. : mis voor overleden leden -15 u. : feestzitting met bestuursverkiezing. (‘DB’,oktober ’86)
1986 – Donderdag 16 oktober : “OPSCHIK LICHAAMS- GELAATSVERZORGING” Organisatie van S.V.V. afdeling Leest. Deze avond werd verzorgd door een schoonheidsspecialiste en vond plaats in zaal Sint-Cecilia vanaf 20 uur. (Folder)
1986 – 18 oktober : K.V.G.TEERFEEST(‘DB’,oktober ’86)
1986 – 19 oktober : Gewestelijke miniemen van VV Leest verpletteren FC Niel (Foto boven)
“Een duel tussen twee ploegen, die op gelijke hoogte stonden in het klassement, eindigde uiteindelijk met een ruime zege voor de thuisploeg. FC Niel kende een goede competitiestart, maar is nu een weinig teruggevallen. Tijdens de eerste speelhelft speelden de bezoekers goed mee. De afwerking was echter een probleem. Leest ging rusten met een 2-0 voorsprong. Na een goede aanval op rechts opende Sollie de score. Tien minuten later kon Denies met een vrije trap verdubbelen. Na de rust gingen bij de bezoekers enkele spelertjes door de knieën en zij konden alleen de eer redden via een doelpunt van Daelemans, die een werkloze doelman Spoelders kon verslaan. Voor dat doelpunt had thuisspeler Van Laethem de stand op 3-0 gebracht. Van aan de middellijn was hij iedereen te vlug af, kwam alleen voor doelman Schuurmans en rondde kalm af. Sollie nam de vierde treffer voor zijn rekening en ook Denies lukte zijn tweede doelpunt, toen hij een hoekschop rechtstreeks binnen gaf. Leest bleef de wedstrijd domineren en lukte in de slotminuut nog een zesde goal. Maes rolde de rechterflank op en gaf Slachmuylders de gelegenheid om te scoren. VV Leest : Spoelders, Beullens, Meeuws, Denies, Neefs, Geerts (55’ Slachmuylders), De Neve, Van Laethem, Sollie, Gobien.” (GvM, 23/10)
1986 – 19 oktober : Grootse Modeshow De NV Sportcentrum organiseerde met MODELTEAM CASHIVE een grootse modeshow met deelname van ‘The Best Stores’, ‘Couture Nicole’, ‘Lin Sport’, ‘Textielhandel Verlinden’, ‘Lederwaren Lenaerts’ en Hair Studio’, allen uit Mechelen. (‘De Sportieve Leestenaar’, oktober 1986)
1986 – Zondag 19 oktober : Provinciaal Kampioenschap Fedekam te Mechelen Deze wedstrijd vond plaats in de Stedelijke Feestzaal, Botermarkt te Mechelen.
Kon.Fanfare Sint-Cecilia Provinciaal Kampioen.
“De miezerige regen toverde donkere kringetjes op onze uniformbroeken toen we aan de stadsfeestzaal te Mechelen aankwamen. We hadden reeds een repetitie achter de rug om de moeilijke passages nog eens door te nemen en de supporters vonden dat het goed klonk. In de immense hal van de nieuwe stadsfeestzaal was er een drukte van jewelste. Wat opviel waren de vele jonge muzikanten die zonder complexen tussen hun oudere collega’s rondliepen. De slagwerkers hadden alle moeite om gans dit assortiment van instrumenten via de steile trap boven te brengen. Hier en daar herkende je een bekend gezicht of zag je een trouwe concertbezoeker. Zelfs enkele I.C.W.-gangers waren aanwezig. Rond 16.30 uur trad onze fanfare aan. De ‘Frans’ had ze gestemd gekregen en zag de toekomst met veel vertrouwen tegemoet. De muzikanten namen het zelfvertrouwen van hun dirigent over en met vaste tred naderden ze het podium onder begeleiding van twee charmante dames. Op dat ogenblik hadden onze mannen daar geen oog voor want iedereen leek diep geconcentreerd. De jury, bestaande uit Jan Stevens, Nico Neyens en Jan Van Landeghem gaf het startsein. Om alle zenuwen weg te blazen en de instrumenten goed warm te krijgen werden als inspeelwerk enkele koralen gebracht. Dan was men klaar voor de wedstrijd. Als verplicht werk werd ‘A Handalian Suite’ van Denis Wright gespeeld. Daarna volgde meteen ‘Second Suite’ van Gustav Holst, ons gekozen stuk. Iedereen in de zaal (dat vermoeden wij toch) vond het een geweldige uitvoering. (…) Gevolg : Provinciaal Kampioen Uitmuntendheid met een totaal van 92,5%. Achteraf bleek volgens ingewijden dat onze fanfare het misschien nog beter, qua percentage, in de ere-afdeling had gedaan. Het is namelijk zo dat een jury meer punten durft te geven voor een hoger geklasseerd korps omdat de moeilijkheidsgraad hoger ligt en hoe dichter men de top benadert, hoe groter de kloof tussen de andere klassen wordt. Dit zijn echter beweringen die we in de wandelgangen van de stadsfeestzaal toegefluisterd kregen. Eén ding staat vast. Onze fanfare is haar pluimen nog niet verloren. Het is al een hele prestatie om met je eigen muzikanten een danig hoge performance te brengen. Er zitten heel wat mogelijkheden in ons korps. De kunst is wel het er ten gepaste tijde uit te halen. Daarvoor moeten we zeker een woordje van dank richten aan Frans en Eduard, die toch week na week de muzikanten trachten te stimuleren om blijven muziek te maken. Maar vooral onze muzikanten mogen in de bloemetjes gezet worden omdat zij, als ze willen, er blijven in geloven dat de volksmuziek een mooi ding is om ervoor samen te komen en te werken. We hopen dat dit behaalde resultaat onze muzikanten, leden, dirigenten en bestuur ertoe aanzet om in de toekomst nog intenser samen te werken.” (‘Toeters en Trompetten’, jaargang 6, nr.2)
1986 – Zaterdag 25 oktober : Start Kaarttornooi 1986-87 van de KWB. Eerste van 12 kaartavonden die plaatsvonden in ‘Ons Parochiehuis’. Er was een prijzenpot voorzien van ruim 25.000 fr. met per avond 1 hoofdprijs en 1 kip voor de tafelwinnaars. Inleg : 60 fr. (Folder)
1986 – 27 oktober : Pastoor Lornoy Ridder in de Orde van Leopold II. Bij KB van 27 oktober 1986 werd de h. Frans Lornoy, erepastoor van Leest, benoemd tot Ridder in de Orde van Leopold II. (Belgisch Staatsblad en GVM 22/11/1986)
1986 – 28 oktober : Overlijden Frans Van Camp “Frans werd geboren in Mechelen maar grootgebracht bij zijn grootouders in Hombeek. De voornaamste tijd van zijn leven voor de kostwinning verliep in Vilvoorde in de ‘Radiator’. Zijn laatste loopbaan-werkjaren heeft hij in de streekfabriek ‘Eternit’ doorgebracht. In zijn pensioenleeftijd bleef hij vol aandacht voor de zaak van de familie Kero in de Vinkstraat. Intussentijd is hij met zijn vrouw Elisa Peeters komen wonen in Ten Moortele 16. Vrienden had hij vooral met en bij de duivenmelkers; hoe kan het ook anders, zelf duivenmelker zijnde. Dit jaar nog won zijn ‘oude duif’ het Kampioenschap van Quiévrain bij de ‘Luchtreizigers’. In al die tussentijd bleef hij niet gespaard van lichamelijk leed met daarbij komend de nodige operaties in Leuven en Bonheiden. En is het laatste levensjaar met ‘ademnood’ meermaals naar de St.-Jozefkliniek weggevoerd, waar Frans dan overleden is op 28 oktober.” (‘DB’, december ’86) Frans Van Camp was te Mechelen geboren op 17 maart 1917.
1986 – 31 oktober : ‘Volksdansbal’ van Korneel Om 20 u. in de Parochiezaal. ’t Muziekske speelde ten dans. (‘DB’, oktober ’86)
Ruim 900 deelnemers namen de start in de 14de Chiro-Vevoc-Cross.
1986 – Vrijdag 3 oktober : 9e Grote KWB-Kaartwedstrijd In “Ons Parochiehuis” Kouter. Met meer dan 35.000 fr aan prijzen waaronder ‘een fiets, een stofzuiger, een allessnijder, een koffiezet, enz…enz…’ Elke tafelwinnaar had prijs. Inleg : 100 fr. (Folder)
1986 – 3 oktober : 3de Super Kaarttornooi Supportersclub S.K. Leest In zaal ‘Het Witte Paard’ Kapelle-op-den-Bos, vanaf 20 u. Tweede van vijf avonden met als hoofdprijs een Ford Fiesta T. Het inschrijvingsgeld bedroeg 1.200 frank. (Folder)
1986 – 4 oktober : Kaartwedstrijd ‘Boomke Wies’ V.V. Leest In het Sportcentrum vanaf 20 u.
1986 – Zondag 5 oktober : 14de Chiro-Vevoc-Cross 900 deelnemers meldden zich voor een trip door de velden bij een prima weertje. Chiro Kapelle-o/d-Bos won het groepsklassement met hun 135 deelnemers, chiro Leest nam deel met 80 en chiro Hombeek met 70 lopers.
Een opmerkelijke deelname was die van de familie Miseur. Vader en zes kinderen namen reeds voor de derde maal deel en ze deden het niet onaardig. Een eerste plaats voor Dirk, een tweede plaats voor Herman en nog wat ereplaatsen voor de andere gezinsleden. Voor hun deelname en inzet ontvingen ze de beker geschonken door de voorzitter van de Vlaamse Gemeenschap, Minister Geens.
Chiro-Vevoc zorgde ook voor enkele nevenactiviteiten. Een swingende, overbevolkte cross-fuif ’s zaterdags, leuke ritmische volksdansen na de cross van 18 tot 20 uur en nadien zware dampende rock van het plaatselijke fenomeen “The Neat”.
Voor wie dit alles van het goede teveel was, bood de exotische cocktailbar nog enige relatieve rust.
Uitslagen :
Microben meisjesMicroben jongens 1.Vanderstappen Marijke 1.Van Nuffelen Glen 2.Spruyt Veerle 2.V.d.Stappen Werner 3.De Smet Joëlle 3.Leboda Tom 4.Verbruggen Hilde 4.Lauwers Koen 5.Lauwens Ilse 5.Van de Maele Koen 6.De Smet Tinneke 6.De Schutter Vincent 7.Nauwelaerts Sabine 7.Clerbout Wim 8.Lefever Kathleen 8. Van Crombruggen Geert 9.Robeyns Annelies 9.V.d.Campenhout Dave 10.Van der Auwera Ilse 10.Van Werenbeek Oliver.
Pupillen meisjesPupillen jongens 1.Isabeaux Annick 1.Van Rompay Sven 2.Laevaert Sara 2.Van Loo Johan 3.Mertens Elke 3.V.d.Broeck V. 4.Sabrecht Sara 4.Haegeman Jurgen 5.Calebaut Cindy 5.Van Praet Tom 6.Galicia Barbara 6.De Smet Sven 7.Somers Ingrid 7.V.d.Maele Dirk 8.Peeters Ilse 8.Lefever Hans 9.Teughels Veerle 9.Tesseur Ben 10.Muysoms Kathleen 10.Selleslagh Patrick
Miniemen meisjes Miniemen jongens 1.Van Nuffel Hellen 1.Miseur Dirk 2.Van De Perre Elke 2.Prikken Steven 3.Van Win Tina 3.De Gendt Glenn 4.Volkaerts Sandra 4.Willockx Andy 5.Cleymans Fabienne 5.Galicia Jo 6.Buelens Chantalle 6.Broothaerts Gunther 7.De Gendt Wendy 7.De Neys Jurgen 8.De Maeyer Diane 8.Tiri Johan 9.Houtekete Sandra 9.Vanderstappen Erwin 10.Carleer Wendy 10.Broothaerts Joris
Kadetten meisjes Kadetten jongens 1.V.d.Dries Veerle 1.De Vroe Rudy 2.Plasqui Kathleen 2.Miseur Herman 3.Moortgat Christel 3.Schelfhout Geert 4.Soors Griet 4.Wegsteen Jan 5.Keuleers Kathleen 5.De Win Jurgen 6.De Korte Lisette 6.Verbruggen Patrick 7.Verhulst An 7.Willockx Joeri 8.Jacobs Gaetane 8.Plasqui Johan 9.Peulders Katja 9.Coosemans Jan 10.Tampons Francisca 10.Isabaux Stefan
Scholieren meisjes Scholieren jongens 1.Volkaerts Marleen 1.Goovaerts Filip 2.De Schouwer Conny 2.Van Loo Pascal 3.Somers Peggy 3.Piessens Bart 4.Van Loo Christine 4.Cumps Christof 5.Van den Heuvel Nancy 5.Govaerts Stefan 6.Herpoelaert Lieve 6.Marckx Karel 7.Minten Nicole 7. Jaak II 8.Volders Anja 8. Bernaerts Christoph 9.Pittois Karen 9. Peeters Guido 10.Broothaers Marleen 10.De Vis Alfred
Juniores-Seniores meisjesJuniores jongens 1.De Brandt Kristine 1.Van Winghe Bruno 2.De Ridder Gerda 2.Van Rompaey Rudy 3.Van Winghe Sonja 3.Lauwers Mark 4.Buelens Karine 4.V.d.Bossche Jos 5.Van Winghe Diane 5.De Borger Stefan 6.De Smet Els 6.V.d.Bossche Jan 7.Mollekens Edith 7.Assakali Jamal 8.Stevens Lieven 8.Juliens Gunter 9.De Wit Marina 9.Fierens R. 10.V.d. Eede Martine 10.Peerlinks Patrik
Veteranen vrouwenVeteranen mannen 1.Vingerhoeds Leonie 1.Huyghe Jozef 2.Schelfhout Agnes 2.Peeters Alfred 3.Huybrechts Raphaelle 3.Van Praet Hugo 4.De Backer Els 4.Teughels Mark 5.Coppens Marie-Louise 5.Janssens Luc 6.Houtekeete Cyrile 6.Van Nuffel Paul 7.Wijns Francine 7.Van Win Nico 8.Op de Beeck Rika 8.Leboda Vincent 9.Lauwers Alice 9.De Prins Benny 10.Tounelier Michel
Mannen +40 1.Van den Dries Frans 2.Goovaerts Frans 3.Van de Perre Jose 4.Leenaerts Louis 5.Belis Eddy 6.Denruyter Jos 7.Verstrepen Ernest 8.Piessens Jozef 9.Van Dam Willy 10.De Boeck Francois.
Willy Verbruggen : de schoonste jaren van mijn leven…
“Meer dan vier jaar heeft hij geduurd…meer dan veertig jaar is het nu reeds geleden : de tweede wereldoorlog. Jos Ghijsen –van te bed of niet te bed- deelt de mensheid in twee categoriën : die die de oorlog meemaakten en die die hem niet meemaakten. Die hem meegemaakt hebben kunnen erover vertellen, urenlang en soms ook zwijgen. Hun generatie is nu al over de vijftig en in de minderheid. Om die herinneringen niet te laten verdwijnen, neemt ‘De Band’ zich voor verschillende Leestenaars te vragen wat voor hen de oorlog geweest is. Wie bereid is zijn wedervaren te vertellen laat het weten aan iemand van de redactie. Hierna volgt een eerste getuigenis :
Willy Verbruggen woont juist over de Zennebrug, langs de kant van Battel. Gans zijn verhaal heeft hij in één keer verteld, de ene belevenis na de andere, het ene detail na het andere. Zenuwachtig zat hij op het randje van zijn zetel, met zijn handen gebaren trekkend. Als we na zijn verhaal weggaan en bijna bij de deur staan zegt hij : ‘En dat hadden dan de beste jaren van ons leven moeten zijn’.
Ik denk terug aan die grote Amerikaanse film die de thuiskomst beschrijft van drie soldaten en hun moeilijke overgang naar het burgerleven. Ook zij waren getekend. De titel van die film : ‘The best years of our life’.
We laten hier nu Willy aan het woord :
‘Ik had de technische school gevolgd in Mechelen en was dan als tekenaar gaan werken op de ‘Méchanique Générale’ in Edegem. Ik was 18 jaar toen ik opgeëist werd om naar Duitsland te gaan werken : opgeroepen naar de Werkbestelle in Antwerpen, gekeurd en op 8 maart ’43 om 8 uur vertrokken wij uit de statie van Antwerpen : een lange trein, allemaal opgeëisten. Frans De Laet was daar ook bij. Wij reden dwars door Duitsland, in Duisburg werden wij midden in de nacht gebombardeerd – uit de trein het veld in. En koud dat het was; we stookten zelf vuur met karton op de trein.
In Hannover werd ik met een 50-60 man uit de trein gehaald en naar het Arbeitsambt gebracht. ‘Was bist du?’ vroeg men er. Alhoewel ik nog nooit aan een machine had gestaan, antwoordde ik : ‘Schlosser’ (bankwerker). Die kregen de beste jobs. Met 4 man werden wij dan toegewezen aan de Spoorwegen. Ik kreeg mijn opleiding als Aushilfsheisser (aus=ausländer; buitenlandse helper stoker). Dat was gewoon meerijden met een ervaren machinist, in ’t begin korte afstanden, rangeren en goederentransport naar het bijgelegen vliegveld van Hamburen. Mijn eerste machinist heette Flacksbaert, was 84 jaar en was als vrijwilliger terug in dienst getreden. Hij zag niet goed meer, ik moest de signalen in het oog houden.
Na enkele maanden en omdat ze wat Duits kenden, werden de Vlamingen op de grote lijnen gezet, maar steeds als helper van een Duitser. Zo heb ik de sneltrein gedaan Leipzich-Hamburg-Bremen-Berlijn.
Wij woonden boven de locomotiefhalle zelf : daar hadden de Duitsers zalen ingericht voor de vreemde arbeiders, want naast Vlamingen waren er ook Fransen, Mongolen, Russen en Polen. Wij verdienden wel goed, 220 mark en zegeltjes, omdat wij Germanen waren. Maar het was hard werken : dag en nacht op de trein. Slechts ene zondag vrij op de maand. En dan, ongelooflijk ! Op een dag, ik was nog aan ’t slapen, stond ineens een Pool aan mijn bed te roepen : ‘uw broer is daar’. ’t Was mijn vader. Ik wist van niets. Mijn vader was ook opgeëist en was ook stoker. Hij heeft ook daar gans Duitsland gekruist, ene keer is hij zelfs met zijn trein naar Mechelen gekomen.
Kwam je zo van een dagenlange reis terug dan moest je eerst je patatten schillen; ik ben dikwijls bij de kachel in slaap gevallen terwijl de patatten stonden te koken. Aan eten geraken was ook een dagelijkse bekommernis. Daar waren wij specialisten in geworden. Er mocht geen wagon in de statie staan of wij wisten wat er in zat. En dan was er Louis Possemiers, nen Antwerpenaar, dat was een krak. Wat die allemaal dierf en wat die allemaal aan de Duitsers wijs maakte !
Wij hadden een beurtrol gemaakt en ieder van ons moest met de Louis mee op strooptocht : wagon open, een half varken, een vaatje gelei eruit en schoon terug een nieuw loodje aan de wagon. De gepikte zakken bloem reden wij op een fiets tot bij een Duitse bakker. We zegden dat die bloem uit België kwam en hoewel die dat maar half geloofde, bakte hij ons er broden voor. Op het einde van de oorlog werd het te gevaarlijk en dierven we dat niet meer. Dan bakten wij ons brood zelf. Eens heeft de Louis een ganse kist sigaren gepikt : een deel gaf hij met een groot gebaar aan Duitsers, uit het andere deel haalden wij de tabak uit en rolden die tot sigaretten met gazettepapier.
De Louis is ook op het einde van de oorlog bij een Duitse weduwe gaan inwonen. Het dak van haar huis heeft hij volledig hersteld. Na de bevrijding is hij teruggkeerd naar België, maar eerst heeft hij al de pannen terug van het dak gegooid. Een andere uit Lier, die ook bij een Duitse gaan wonen was, is daar gebleven. Als loodgieter is hij ginder een ‘dikke burger’ geworden.
Slechts één keer ben ik in verlof mogen komen in 1943. Meer dan twee jaar van huis en maar één keer naar huis geweest. Mijn brieven naar huis werden opengedaan en gecontroleerd. Daar ben ik eens een keer niet goed van geweest : na een hevig bombardement van de Engelsen op Hannover, had ik geschreven : ‘onze vrienden zijn hier geweest en ze hebben hun werk goed gedaan’. Ik moest bij de Gestapo komen, werd drie dagen ‘eingespert’ en heb veel slagen gekregen. Het meest slagen kregen wel de Polen, die deden ook veel aan sabotage. Wij verstonden ons zeer goed met de Polen, dat zijn fijne mannen, ik heb er eerbied voor. Wij hebben ook veel, dat wij konden scheef slagen, met mekaar gedeeld.
Ik heb ook eens 200 mark boete moeten betalen. Wij reden vlak voor Hannover en werden plots door een Engelse vlieger aangevallen. Ik sprong van de locomotief en de beemd in. Er zijn toen veel doden gevallen, ook mijn machinist Flackbaert is toen gestorven. De boete die heb ik toen gekregen omdat ik de trein niet stilgelegd had en omdat ik hem verlaten had voor hij stilstond, maar ik ging toch niet wachten tot ze me doodschoten !
Op 22 juli ’43 reden wij Hamburg binnen juist als het grote bombardement begon. Sommermeier was toen mijn machinist, hij had asthma. Door het stof en het puin zijn wij, ik hem met mijn arm ondersteunend, naar een schuilkelder van de U-Bahn gelopen. Drie dagen en twee nachten heeft het bombardement geduurd. Als het gedaan was zijn we naar onze trein gaan kijken : de tender stond loodrecht in de lucht. En ik zie nu nog scherp het beeld, ik kan het zo tekenen, van twee oude mensen : man en vrouw, met de ene hand mekaar vasthoudend en in de andere hand wat prullen die ze hadden kunnen redden, zo plots over straat gaande, plots valt er een hoge puinmuur om, ze zijn bedolven. Dat was Hamburg.
Ook Hannover was erg. Vanuit ons dakvenster zagen wij de vliegers komen en voor we het beseften waren ze aan het bombarderen. Wij de trappen af en gaan lopen. Ik zie nog altijd Max van ‘Parijs’ met de kader van de kapotte dakvenster rond zijn hoofd weglopen…Wij hebben hem nooit meer teruggezien. Een vol uur heb ik dan buiten op de grond gelegen, eerst toen ik rechtstond zag ik allemaal bloed aan mijn been, ik was gekwetst en had er niets van gevoeld.
Daar ons logement verwoest was, ben ik dan bij Willem gaan inwonen. Willem was een Duitser, maar een anti-nazi. Hij luisterde naar de Engelse radio, maar als één van zijn twee dochters thuis was dierf hij niet, die was nazi-gezind en hij was bang dat ze hem zou verraden. Willem is na de oorlog hier verschillende keren op bezoek geweest. Door onze tussenkomst bij de bevrijding is trouwens zijn zoon door de Engelsen als burgemeester aangesteld.
Op het einde waren wij ook nog bij de brandweer ingelijfd. Zo ben ik naar Berlijn -6 u.ver- gaan blussen in het gebouw van het Verkeersministerie, juist naast de Rijkskanselarij. En wij maar spuiten op die prachtige luchters en meubels om ze kapot te krijgen. Daar heb ik gezien dat een Rus die ook bij de brandweer was en die sigaretten wegnam uit een bureau door Duitsers betrapt werd en terstond gefusilleerd werd.
In Hannover heb ik zo bij het blussen dik geluk gehad. Daar er veel druk zit op die slangen en die druk u zou kunnen wegslingeren, hadden wij ons twee aan twee vastgemaakt aan een poutrel. Een muur viel om, we konden niet wegspringen omdat we vastzaten, de man naast mij was dood.
De oorlog naderde zijn einde. De machinist waarbij ik toen stond haden wij ’t baronneken genoemd : hij droeg altijd witte handschoenen en was even proper als hij na de rit uit de locomotief stapte als wanneer hij vertrok. Urenlang heb ik met die man over de Krieg gesproken. Men geraakt immers op mekaar afgesteld als men zo dagenlang samen op een machien staat. Als hij zo na een lange rit naar huis ging, was hij overtuigd dat de Duitsers gingen verliezen, als hij terugkwam van huis had hij weer moed en gingen de Duitsers terug winnen.
Maar er waren toch ook fanatiekelingen bij. Ik herinner mij nog goed toen onze trein met benzinetanks beschoten was. De ene tank na de andere vloog in de lucht in een zee van vuur. Uit het nabijgelegen dorp kwamen jonge mannekens van de Hitlerjeugd blussen. Een jonge gast van 14-15 jaar werd hierbij volledig verbrand. Ze riepen zijn ouders erbij en als die bij hem kwamen riep hij : ‘Heil Hitler’, dat waren zijn laatste woorden.
Toen kwam de bevrijding van Hannover. In de nacht van 2 op 3 mei zijn de Engelsen met tanks binnengetrokken. Er waren geen Duitsers meer te zien. De Engelsen waren
razend : ze schoten op alles wat er te zien was. Zo zijn ook nog veel Polen en Russen die onvoorzichtig aan het feestvieren waren doodgeschoten. Die Polen waren toch mannen, voor de bevrijding, voor er Engelsen gezien werden, waren zij al luid de plaat ‘It’s a long way tot Tipperary’ aan het spelen, hoe ze aan die plaat geraakt waren, wie kan het zeggen. Achteraf kwam dan de verklaring voor de razernij van de Engelsen. Die hadden juist het concentratiekamp van Bergen Belsen, in de nabijheid van Hannover bevrijd.
En wat dat was heb ik enkele dagen nadien ook gezien. Voor de Engelsen moesten wij met de nog bruikbare wagons de mensen uit Bergen Belsen gaan weghalen. Wat ik daar gezien heb is onbeschrijfelijk. Ik ben er ziek van geweest, ik heb er staan overgeven. Wij hebben die mensen dan op de wagons helpen steken en hebben ze dan naar de stad Celle gevoerd, 40 km van Hannover, daar was een hospitaal. Omdat er in het hospitaal geen plaats genoeg was, werden er ook ondergebracht in een koekjesfabriek : daar hebben er velen zich doodgegeten : met de handen stompten ze hun mond vol met deeg en suiker. Ik heb daar nog suiker van meegebracht naar Willem.
En toen kwam de repatriëring. Terug naar huis. Wij werden in kampen samengebracht : eerst ontluisd, door een dokter onderzocht en dan op transport gezet : in vrachtwagens van het Amerikaans leger met negers die stuurden met de benen op het stuur. Zo acht dagen van kamp tot kamp door het verwoeste Duitsland. In Rhijnen werden wij in een reusachtig kamp bijeengebracht, met duizenden bijeen. Ik heb daar nog een blaffetuur van een gebouw afgehaakt om niet op de grond te moeten slapen. Dan op de trein gezet en zo over Hasselt naar Leuven. Daar zetelde een onderzoekscommissie. Dat ik aan mijn been gekwetst was heb ik niet durven zeggen, om het onderzoek niet te verlengen en rap thuis te zijn. Al ons opgespaarde marken werden omgeruild voor…200 fr. Zo kwam ik met 200 fr. thuis. Daar noch mijn vader, noch ik het laatste jaar geld hadden kunnen opsturen, had ons moeder, alleen met twee kleine kinderen thuis, haar plan moeten trekken.
Op 14 mei ’45 kwam ik thuis. Ik was toen 21 jaar. De schoonste jaren van mijn leven waren verpest door al dat oorlogsgeweld.’ ”
Willy Verbruggen werd te Heffen geboren op 9 juni 1924 en hij overleed te Mechelen op 14 maart 2005. Hij was gehuwd met Pelagie Diddens.
De affiche van het ‘Super Kaarttornooi’ van SK Leest.
1986 – Zaterdag 20 september : 15de UILENSPIEGEL DANSAVOND Organisatie : Volksunie Hombeek-Leest-Heffen. In zaal ‘De Leeuw van Vlaanderen’ te Hombeek met het orkest The Blue Boys. Op deze dansavond : viering van 15 jaar V.U. te Leest. Inkom : 100 fr., voorverkoop : 80 fr. (Voor U nieuws, september ’86)
In hetzelfde partijblad onder de rubriek ‘Goed nieuws voor Hombeek Leest Heffen’ : -In de Kouter te Leest, ter hoogte van de sociale woonwijk werden bomen en struiken aangeplant. -Door de Openbare Bibliotheek werd het voorstel van begroting 1987 ingediend tot vorming van een basiscollectie voor de uitleenpost Leest met een wettelijk minimum van 6.000 banden. Raming : 3.200.000 fr.
1986 – Vrijdag 26 september : SK Leest : Kaarten voor 700.000 frank
Eerste van vijf kaartavonden van de supportersclub van S.K. Leest.Omdat zaal “Alpenhof” in Heffen tijdens de vorige editie nog amper ruimte liet om te ademen werd gezocht naar een groter onderkomen. Dat werd gevonden in Kapelle-o/d-Bos in zaal “Het Witte Paard” aan de Mechelseweg.
Elk van de vijf kaartavonden werd gestoffeerd met een flinke prijzenpot (80.000 fr) voor de beste dagkaarters. Om in aanmerking te komen voor het eindklassement, diende men minimum vier avonden deel te nemen.
Inschrijving voor de vijf avonden : 1.000 fr.Hoofdprijzen : een splinternieuwe auto, een waardevol stijlsalon (120.000 fr) en een duurzaam tapijt.
Die eerste dag van het derde superkaarttornooi boden zich 650 kaarters aan.Helaas van het goede te veel en SK zat meteen met een happy problem opgescheept want de zaal kon slechts een 540 kaarters herbergen.Bij de gelukkigen die wel tijdig inschreven behaalde Raymond Allaerts uit Bekkevoort de 1ste plaats in het dagklassement.
Nieuw bij dit kaarttornooi was wel de snelle berekening van het klassement via computer. Amper een minuut na het binnenbrengen van het laatste blad was het klassement reeds opgemaakt.
Na vijf kaartdagen was de eindwinnaar gekend : Walter Claes uit Lier werd eigenaar van de wagen. Hij haalde in totaal 624 punten.De oorspronkelijk prijzenpot van 700.000 frank werd uiteindelijk nog uitgebouwd tot ongeveer 760.000 frank.
1986 – 27 september : Kaartwedstrijd ‘Boomke Wies’ V.V. Leest In het Sportcentrum vanaf 20 u. (‘DB’,sept.’86)
1986 – Zaterdag 27 september : Met VZW UILENSPIEGEL naar ZEEBRUGGE en het ZWIN. V.U. Hombeek-Leest-Heffen organiseerde een dagtrip naar de Zeebrugse Zeehaven en het Knokse Zwin. Prijs : 375 fr. per persoon (inbegrepen busreis, gids Zeebrugge, gids Zwin en verzekering). Optioneel was het middagmaal (425 fr.) te Heist. (‘Voor U Nieuws’, september ’86)
1986 – Oktobernummer van ‘De Sportieve Leestenaar’ :
Column
“Deze ‘column’ tracht alle mensen die begaan zijn met deze club discussiestof te bezorgen om over een aantal dingen die bij deze club leven iets verder na te praten.
Het is eigenlijk heel eigenaardig hoe bepaalde mensen in veranderde situaties zo snel hun oorspronkelijk positieve ingesteldheid ten aanzien van hun club ombuigen in een houding van ‘niets meer mee te maken’ tot ‘nooit mee akkoord geweest’.
In onze maatschappij is het blijkbaar het gebruik om in moeilijke omstandigheden direct af te haken en zich, welke positie men ook bekleedt, te scharen achter de grote horde, om in een filosofie van, samen sterk, allen tegen één, de strijd aan te binnen om dan met de ‘grote massa’ de overwinning te vieren ook al heeft men daarvoor bepaalde oude liefdes moeten vaarwel zeggen.
Iedereen schaart zich in de jaren van overwinning na overwinning achter de overwinnaars. Iedereen scandeert dezelfde namen, ook vergeet men dan blijkbaar oude rancunes, oude grieven, want het is te gek om in alle omstandigheden tegen de stroom in te werken.
De oude gebreken, hoe groot of hoe onbelangrijk ze eventueel waren, bleven bestaan.
De club evolueerde als ploeg zeer snel, te snel volgens sommigen, naar BEVORDERING, terwijl alles wat zich rond de voetballers in de loop van deze jaren geschaard had nog steeds met beide voeten in de provinciale reeksen stond.
Een ding staat echter vast, de ambitie van diegenen die zich met de club ECHT verbonden voelen blijft gelukkig bestaan. Is het echter niet verstandiger om nu, in de huidige omstandigheden, de rangen te sluiten en SAMEN naar een oplossing te zoeken ?
Het lijkt me te gek om deze situatie uit te buiten om oude rekeningen te vereffenen, of om zichzelf te beschermen tegen zgn. ’drastische maatregelen’. Zoekt men dan juist niet de moeilijkheden op ? Praten en te samen de toestand analyseren lijkt ons in de gegeven omstandigheden verstandiger. Analyse van zijn eigen daden kan soms verhelderend werken.
Zijn we tactisch momenteel eigenlijk wel in de goede richting bezig ? Vertrekken we niet te snel uit de underdog situatie ?
Blijkbaar kunnen we wel aanvallen als we ook die ingesteldheid en de opstelling daarvoor gebruiken. Wanneer we met 8 verdedigend ingestelde spelers het terrein betreden wordt het zelfs voor een topscorer moeilijk om na een inspanning het doel te vinden. Offeren we niet te veel op voor ‘de tactiek’ ? Tactiek kan goed zijn als ze ook mogelijkheden inhoudt tot aanvallen en scoren. Het oude gezegde ‘De aanval is de beste verdediging’ is toch niet van alle waarheid ontbloot.
Het is anderzijds duidelijk dat er organisatorisch rondom V.V. Leest wel wat kan veranderd worden.
Doch, over beide zaken moet met de betrokkenen rond de tafel kunnen gepraat worden. Het is te eenvoudig om nu met getrokken zwaard tegenover mekaar te gaan staan. Niemand zal in de gegeven omstandigheden als overwinnaar uit de bus komen.
Iedereen zal moeten bereid zijn om de hand in eigen boezem te steken en eerlijk zich af te vragen wat er precies aan de hand is. Het verschuiven van het probleem naar anderen is op dat moment ‘vluchten’.
Zelfkennis is heden ten dage geen onaangename eigenschap. Zelfoverschatting is een gevaarlijke eigenschap.”
MENINGEN
Supportersleed
“Het is erg moeilijk om het leed van de vele supporters te verwoorden. Vele jaren van succes, van overwinning naar overwinning maakt deze beginfase voor de Leestse supporters hard te verteren. Het heeft duidelijk geen zin om hier supporters met naam en toenaam te citeren. Het lijkt ons het beste om de verschillende gedachten die er leven bij onze supporters op een rijtje te zetten.Enkele uitspraken ter illustratie :
Over de aankooppolitiek :
-…we hadden beter geopteerd voor een beperkter aantal spelers doch van even kwalitatief hoger niveau…
-…de kwaliteit laat nu duidelijk te wensen over. Veel spelers halen het niveau van Vierde Klasse niet. Dat voelt men pas goed onder de hoge druk en het hoge tempo in vierde klasse…
-…onze kern is nu misschien wel breder doch daarom niet beter; We speelden vorig seizoen tenminste nog voetbal met een kleinere kern…
Over het spelpatroon :
-…we spelen veel te defensief en gebruiken de verkeerde spelers op bepaalde strategische plaatsen. Je kan moeilijk met 8 mensen in verdediging tot scoren komen…
-…Danny Willems, die vorig jaar gemakkelijk tot scoren kwam, wordt dit jaar te defensief opgesteld…
-…we offeren te veel spelers op voor enkel en alleen defensieve opdrachten…
-…we vallen in bepaalde segmenten van onze ploeg te traag uit en worden regelmatig in diverse acties overspeeld…
-…Franky Heremans kan zich niet uitleven als spelverdeler daar hij onvoldoende aanspeelpunten heeft in de aanval. Iedereen speelt in verdediging…
-…er wordt te veel aan tactiek gedacht en te veel aan tactiek opgeofferd en te weinig aan ‘voetbalspelen’ gedacht…
-…tactiek vormt te veel het leitmotief van de trainer. De tactiek kan dan mooi zijn nageleefd maar toch halen we geen punten…
-…V.V. Leest speelt te voorzichtig want buiten Herentals waren de meeste tegenstanders van onze ploeg een haalbare kaart als we maar wat meer durf aan de dag hadden gelegd…”
De eerste kennismaking van V.V.Leest met de Vierde Klasse viel tegen.
Nederlagen tegen Willebroek (0-3), Vigor Hamme (2-0) en Herentals (1-4) schaden het vertrouwen en de gelijke spelen tegen Wolvertem (1-1) en Asse (1-1) konden de pil nauwelijks verzachten. De club kreeg dat seizoen nog andere tegenslagen te verwerken. In januari ’87 zette Bob Stevens definitief een punt achter zijn carrière na een zoveelste kwetsuur en in maart kreeg trainer Emmerechts een ‘zeker spreekverbod’ en Frans Tuyaerts naast zich om hem te assisteren. Dezelfde maand liep het huwelijk Vic Pauwels-V.V. Leest op de klippen na moeilijkheden van de sponsor met het bestuur.
V.V. zou dat seizoen uiteindelijk als 11de eindigen (op 16) met 27 punten, wat geresulteerd had in een magere publieke belangstelling.
Alle details komen hierna chronologisch aan bod in deze Kronieken. (MVH)
‘De Sportieve Leestenaar’ was een uitgave van de vzw V.V. Leest. De redactie en samenstelling gebeurde door de Mechelaar Jean-Pierre Dobbels.
De Ceciliafeesten van Leest en z’n Internationale Concertwedstrijd
“De I.C.W. van Mechelen-Leest is weer aan zijn 14de uitgave toe. Ze is stilaan uitgegroeid tot de grootste periodieke internationale muziekwedstrijd van België.
Ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan, richtte men in mei 1949 een grote nationale muziekwedstrijd in waaraan niet minder dan 39 korpsen deelnamen. De jury bestond toen uit de heren musici : Pieters Leemans (dirigent Belg. Nat.radio-orkest), Marcel Poot (directeur Koninklijk Conservatorium Brussel), Franz Wangermée (Kapt.dirigent van diverse legerkorpsen) en A. de Pestel.
Vanaf 1959 werd, onder impuls van de heer Pol Piessens, internationale contacten gezocht met buitenlandse korpsen en organisaties.
In mei 1972 startte men dan definitief met de ‘Ceciliafeesten’ en de 3de Internationale Stapmarswedstrijd. Ter gelegenheid van het 75-jarig bestaan van de Leestse fanfare, traden 45 van de 117 ingeschreven korpsen op de 4de Internationale Stapmars- en Schouwwedstrijd.
De Britse, Nederlandse en Belgische korpsen lieten zich van hun beste kant zien.
Het optreden van de showband ‘The Derby Serenades’ uit Groot-Britannië roept nu nog altijd herinneringen op. Door het grote enthousiasme en het aanwezige organisatietalent, werd in mei 1975 voor het eerst het Europees Kampioenschap voor Brassbands georganiseerd. Zeven Britse bands, één Deense en één Belgische band (St.-Cecilia Nossegem) werden gejureerd door gereputeerde muziekkenners als G. Follmann (B), G. Beckingham (GB), A. Hâberling (ZW) en Hank van Lijnschoten (NL).
Eind juni 1976 werden de Ceciliafeesten een voltreffer met het Europees Kampioenschap voor Harmonieën en Fanfares.
Op 4 juni 1978 zorgde men weeral voor een primeur en werd het Belgisch Kampioenschap georganiseerd.
Een 25-tal korpsen traden op 24, 25 en 26 mei 1979 aan op de Jubileumwedstrijd.
Het 80-jarig bestaan van de Leestse fanfare was een enorme meevaller. Vooral van Nederlandse zijde kregen de Belgische korpsen duchter verweer.
Stilaan kreeg de I.C.W. meer en meer internationale faam.
Een paar jaar geleden voerde het bestuur een nieuw revolutionair puntensysteem in.
De korpsen werden door twee jurygroepen beoordeeld.
Jury A bepaalde de moeilijkheidsgraad van de door de deelnemers gekozen werken. Jury B beoorde de uitvoering op de wedstrijd zonder rekening te houden met de moeilijkheidsgraad.
Dit jaar gaat de 14e I.C.W. door op 20 en 21 september. De wedstrijd wordt ingericht voor fanfares, harmonieën en jeugdkorpsen. Men is sinds vorig jaar terug overgestapt naar het oude jureersysteem.
De jury bestaat uit de heren Jan Segers (B), J.P.Laro (NL) en André Van Driessche (B).
Op de eerste wedstrijddag treden enkel harmonieën en fanfares aan vanaf 13 u.
Tijdens de tweede wedstrijddag strijden al de jeugdkorpsen mee vanaf 10.30 u.
Dit jaar nemen er muziekverenigingen deel uit Italië, Sardinië, Nederland en België.
De 14e I.C.W. van Mechelen-Leest wordt georganiseerd met de medewerking van het Ministerie van Cultuur (Dienst Volksontwikkeling), het Commissariaat-Generaal voor de Internationale Culturele Samenwerking, het Stadsbestuur van Mechelen, de A.S.L.K., het Muziekverbond van België, Fedekam en W.A.S.B.E.
De financiële steun komt van volgende sponsors : A.S.L.K. – L.E.M.C.A. Antwerp-Brussels – NV Pol Piessens.
Nevenactiviteiten
Vrijdag 19 september Reuze Kaartavond in het Parochieel Centrum (Kouter). Meer dan 35.000 fr. aan prijzen. T.D. met TRACK UNITED SPECIAL SUPERSHOW In de reuzenfeesttent vanaf 20.30 u. Gelegenheidscafé na de kaartwedstrijd. Frituur vanaf 18.30 u.
Zaterdag 20 september 14e I.C.W. in de reuzenfeesttent vanaf 13.00 u. LEESTSE DOLLE NACHT Bal- en showavond in de reuzenfeesttent met Vlaanderens Benny Neyman : BART KAELL en de all-round artieste : LILIANE ST.PIERRE. Het befaamde orkest ROB MANDO en PUNCH speelt ten dans. Aanvang 20.30 u. Gelegenheidscafé vanaf 13.00 u. met discobar. Gelegenheidsrestaurant en frituur vanaf 15.00 u.
Zondag 21 september 14e I.C.W. in de reuzenfeesttent vanaf 10.30 u. Gelegenheidsrestaurant en frituur vanaf 10.30 u. Gelegenheidscafé vanaf 12.00 met disco-bar. Proclamatie en prijsuitreiking in de concerttent omstreeks 20.00 u.
De Ceciliafeesten 1986 hebben zoals de vorige jaren plaats in de gebouwen van het Parochiaal Centrum en in de reuzenfeesttent op de chirohemen aan de Kouter te Leest. (‘DB’,september ’86)
Gazet van Mechelen (23 september) over de 14de Ceciliafeesten (ingekort verslag) :
Ceciliafeesten een zoveelste succes.
“De Ceciliafeesten en de daaraan verbonden ICW-concertwedstrijd zijn weer achter de rug. De inrichters mogen terecht fier zijn op hun organisatie.
Vrijdag startten de feesten met een aantal nevenactiviteiten. Een kaartavond met flinke prijzenpot trok zowat 280 liefhebbers aan. Daarvan behaalde Julien Dubin het hoogste aantal slagen. Tweede werd Frans Vleminckx en derde was Louis Selleslagh.
Tegelijkertijd was in de reuzentent een spetterende T.D. van start gegaan waarbij Track United Special Supershow zorgde voor een nooit geziene klank- en lichtshow. Veel volk en ambiance tot in de vroege uurtjes.
’s Zaterdags opende de Concertwedstrijd met de afdeling Harmonieën, Verenigingen uit Zelzate, Bornem, Izegem en Eindhoven zorgden voor hooggequoteerde muziekoptredens.
Na de pauze kwamen de fanfares aan bod. De Mottegalm-Aarschot, St.Joseph uit Broekhem (Nl) en de Rumolduszonen-Humbeek vervolledigden de eerste concertdag.
’s Avonds zorgden Liliane St.Pierre en Bart Kaël voor heel ander amusement. Met knap gebrachte nummers, en flink ondersteund door het orkest ‘Rob Mando & Punch’ wisten ze het publiek best te amuseren.
Zondagvoormiddag startte het tweede deel van de ICW-concertwedstrijd met de jeugdensembles. Vanaf 10 uur traden de jonge muzikanten van ‘Jeugd ‘78-Melle’, ‘De Vlaamse Ardennen’-Kluisbergen en ‘Dynamic’ uit Dendermonde op het voorplan.
De middagpauze bracht een verademing, want nadien was het opnieuw de beurt aan een hele rij harmonieën en fanfares die tot laat op de avond de reuzentent vulden met schitterend gebrachte werkstukken.
Uiteraard spanning en ontlading bij de proclamatie en prijsuitreiking. Mochten verschijnen op het immense podium : voor de beker van de stad Mecheelen : de Kon. Oude Harmonie van ‘Eijsden’ (Nl) die met 94,16 % het hoogst aantal punten scoorde in de categorie harmonieën. Bij de afdeling fanfares was de beker voor ‘Kreato’ uit Halle en het jeugdensemble ‘Jeugd ‘78’ Melle’ uit Merelbeke won eveneens een beker van de stad Mechelen.
Burgemeester Ramaekers schonk een beker voor het hoogst scorend Belgisch korps. Die eer was weggelegd voor ‘Kreato’ uit Halle.
Het hoogste puntenaantal over alle categorieën behaalde de Kon. Oude Harmonie van ‘Eijsden’ (Nl) en werd gehonoreerd met de schaal van Gemeenschapsminister van Cultuur P. Dewael.
De Unione Musicale ‘Condovese’ uit Italië kreeg als verstkomende vereniging de beker van het Belgisch Muziekverbond.
De trofee Fedekam Antwerpen ging naar de K.H. ‘Kongregatie’ uit Izegem als grootste vereniging.
LEMCA deelde weer muziekinstrumenten uit voor de hoogste scores in elke categorie.
Eijsden werd een dwarsfluit rijker, Creato Halle kreeg een cornet aangeboden en jeugd ’78 Melle ging met een trompet naar huis.”
“De zachte septemberzon koesterde met haar warme stralen onze hoofden, die fier opkeken naar het feestcomplex. Alle affiches waren weer her en der verspreid en de reclameborden stonden terug recht na de felle windstoten van een week geleden. Een schare mensen had de laatste weken weer hard gewerkt om alle klaar te stomen tegen 19, 20 en 21 september. De tent werd met man en macht rechtgetrokken, kabels werden aangesleurd en tafels en stoelen opengeklapt. De dansvloer werd ineen getimmerd en vaardige handen brachten lampen en versieringen aan. Glazen, keukengerei, togen…alles werd proper gemaakt. Het zag er allemaal goed uit ! Dat was te danken aan de onverdroten inzet van tientallen vrijwilligers. Door hen is het nog mogelijk om dergelijke feesten te organiseren. Maar ook achter de schermen werd er weer hard gewerkt om geen enkel detail uit het oog te verliezen dat de organisatie zou kunnen schaden. In werd het vrijdag…
VRIJDAG 19 september : In grote drommen kwamen de kaartlustigen toegestroomd. De mensen aan de inschrijvingstafel hadden handen te kort. De tappers lieten het bier stromen en de dienstmeisjes zwoegden om de dorstigen te laven. Een steenworp verder hield men de laatste soundcheck. In de reuzenfeesttent stond alles klaar om de honderden jongeren op te vangen voor de nooit geziene klank- en lichtshow met Track United. De danslustigen hadden al vanaf de eerste plaat prijs. De D.J.’s speelden de ene na de andere hit en de dansvloer geraakte niet meer leeg. Onze fanfarejongens en –meisjes zorgden er ijverig voor dat iedereen aan drank geraakte en dat de orde behouden bleef. De sound was geweldig. De sfeer steeg met de minuut en de jeugd was content. Ondertussen hadden een driehonderdtal kaarters reeds de prijzen verdeeld en werd er tussen pot en pint nog nagekaart over het eventueel mislukken of slagen van hun kaartpogingen. Iedereen had prijs en was tevreden. Tot in de late uurtjes daverde de tent en hadden de mensen in de ‘bar’ werk om de glazen te vullen…en te ledigen. Deze vrijdag kon geslaagd genoemd worden.
ZATERDAG 20 september : Al vroeg stond de keuken op volle toeren te draaien want de volgende twee dagen zou er veel volk over de vloer van het gelegenheidsrestaurant komen. Ook de mensen in de frituur wisten wat hun te wachten stond. Maar door hun jarenlange ervaring was alles uitstekend gepland en voorbereid. In het gelegenheidsrestaurant was men de laatste sporen aan het uitwissen van het nachtplezier terwijl rond het secretariaat een drukte van jewelste heerste. De afgevaardigden van de verschillende deelnemende korpsen gonsten als bijtjes rond de wedstrijdcommissarissen en délégués. De 14de I.C.W. kon van start gaan.
Deze Internationale Concertwedstrijd van Leest is geleidelijk uitgegroeid tot de belangrijkste periodiek ingerichte concertwedstrijd van België. Dit jaar mochten alle jeugdensembles, haronieën en fanfares in afzonderlijke categorieën deelnemen. De jury van dit jaar was in handen van Jan Segers, Jean-Pierre Laro en André Van Driessche. Zij wisten gedurende twee volle dagen alle bands te quoteren in de heetgebakerde tent en tegelijk de aanvallen van de kleine dondervliegjes en vliegende mieren te doorstaan. Een ware foltering zou je denken voor de heren musici. Maar gelukkig was er nog de aangename muziek die iedereen in stemming bracht. Het peil van de korpsen was merkbaar hoger. De keuze van de wedstrijdstukken was gevarieerd. (…) Na de proclamatie was er nog een bal- en showavond met Bart Kaël en Liliane Saint-Pierre die hun uiterste best deden om het verkleumde publiek op te vrolijken. De plotselinge koude had heel wat mensen thuis gehouden of in het gelegenheidsrestaurant en –café gedreven. Toch waren de aanwezigen tevreden over het professionalisme die beide artiesten uitstraalden, gesteund door het steengoede orkest ‘Rob Mando en Punch’.
ZONDAG 21 september : Voor een laatste keer startte de keukenploeg weer op. Toen iedereen op z’n post was, kwamen de eerste korpsen reeds aangewaaid. (…) Natuurlijk was iedereen gelukkig met het behaalde resultaat terwijl de prominenten het er allemaal eens mee waren dat deze feesten niet meer weg te denken zijn uit ‘Groot-Mechelen’. Onze fanfare is een ambassadeur voor Mechelen. We hopen dat we voor deze taak in het vervolg nog meer repliek krijgen in de vorm van subsidies, materieel en andere voorzieningen. Na de proclamatie werd er nog duchtig uitgestuifd in de ‘bar’.”
Bijgevoegd : -De juryleden Jan Segers, Jean-Pierre Laro, André Van Driessche en de voorzitter met erevoorzitter van Sint-Cecilia straalden na het nieuwe succes. -Toegangsticket voor de Showavond van zaterdag.
1986 – Maandag 15 september : Korneel op slotconcert van beiaardseizoen ’86.
Vanop St-Romboutstoren vond die dag het slotconcert van het beiaardseizoen 1986 plaats.
Stadsbeiaardier Jo Haazen speelde er diverse barokwerken. Om het geheel een nog aantrekkelijker tintje te geven verzorgde, vooraf, volksdansgroep Korneel op het binnenplein van de Academie voor Beeldende Kunsten, een optreden.
In het kader van het Festival van Vlaanderen-Mechelen trad de Leestse volkskunstgroep naar buiten met een programma dat putte uit het rijke Vlaamse volkskunstpatrimonium.
De “Tralman”, een werfdans uit de Noorderkempen, “de Maartse Buien”, “Fezelen”, een kleurige lintendans, de “Rozenwals”, die gedanst werd op bruiloften, de “Kegelaar van Diest” en “Hanke Tone”, die vanuit Terschelling het Vlaamse land veroverde, allen liederen en dansen uit de tijd van de ommegangen en processies, van de boerenfeesten en kermissen.
Korneel besloot het optreden met de Molenmazurka, één van de mooiste Vlaamse figuurdansen. (GvM,13/9/86)
1986 – Parochieblad 18 september : Zilveren Kruis van St. Rombouts voor Maria Van Aken
Dank U, Maria
“Op 3 september is het 25 jaar geleden dat Maria Van Aken in priesterdienst kwam. Eerst te Mechelen, waar elke middag vier priesters aan tafel zaten : Luc Feremans, Achiel Viskens, Bob Peeraer en Frans Lornoy.
In juni 1966 kwam zij naar de pastorie in Leest. Het zijn 25 jaar van trouwe, bescheiden en veelzijdige dienstbaarheid geweest aan de parochie : kuisen, eten bereiden, misintenties inschrijven en de telefoon aannemen. Maar bovendien de kerk en parochielokalen onderhouden, de kerk klaarmaken voor uitvaarten en huwelijken, bloemen schikken in de kerk. Zij is een gewaardeerde gastvrouw voor de priesters van de dekenij bij de conferentie en nog zovele andere activiteiten. Zoveel jaren bouwde Maria mee in de stilte aan onze parochie. Wij zijn er u dankbaar om en wensen dat u het nog vele jaren met dezelfde toewijding en voldoening kunt verder zetten met uw broer Karel.
De heer kardinaal Godfried Danneels verleende haar het Zilveren Kruis van St-Rombouts. Proficiat en dank u !” ( ‘Kerk en Leven’, 18 september)
Maria Josephina Van Aken verhuisde in oktober 2002, samen met haar broer pastoor Karel Van Aken na diens opruststelling, naar Malderen waar ze in 1929 was geboren.
1986 – 19 september : Reuze Kaartavond Kon.Fanfare St.-Cecilia In de Parochiezaal vanaf 20 u. (‘DB’,sept.’86)
1986 – Vrijdag 19 september : TD “Meet me at TRACK UNITED – Special Supershow TD”. In een tent, chirohemen Leest. Voorverkoop : 50 fr. (Folder bovenaan)
1986 – Zondag 14 september : K.F.St.-Cecilia trad op te Luxemburg
Door de Toeristische Dienst voor Toerisme van de stad Luxemburg was de fanfare uit Leest uitgenodigd om er een concert te verzorgen. Van die gelegenheid maakte de fanfare gebruik om er een daguitstap van te maken. Er werd een bus ingelegd. De ereleden betaalden 380 fr. (Folder)
In ‘Toeters en Trompetten’ (jaargang 6, nr.2) verscheen daarvan een verslag, hierna ingekort weergegeven :
“..Met een 85-tal personen kwamen we die zondagmorgen vroeg bij elkaar op Leest-Dorp. De twee luxe-autocars stonden reeds te ronken terwijl zachte herfstdruppels de slaap uit onze ogen wisten. Onze bestemming was Luxemburg.
Tijdens het verlof waren Jefke Lauwers(zie addendum en foto) en Jan ‘James’Moons en familie er op uit getrokken om de eerste contacten te leggen. Op de bestuursvergadering konden ze iedereen begeesteren en werd de route en het tijdschema vastgelegd.
Het optreden in Luxemburg-stad kaderde in de toeristische politiek van het Groothertogdom om door culturele manisfestaties de toeristen aangenaam te verrassen.
In het verleden waren reeds verschillende Belgische korpsen aangezocht om de volksanimatie op de Place d’Armes te verzorgen. Nu genoten wij de eer om dergelijke prestatie af te leveren.
Toen de buscaravaan vertrok, verlieten we Leest in een typisch Belgisch hondenweertje. Boze tongen hadden ons gemeld dat het in Luxemburg ook geen fantastisch weer was…maar die zouden later ongelijk krijgen.
Onze eeste stop hadden we gepland in Marches. Het ontbijt en de kop koffie versterkten de innerlijke mens. Sommigen waagden zich aan een koel pilsje. In een mum van tijd zat de gelagzaal vol volk en buiten bliezen tientallen autobussen even stoom af. Even naar toilet, niemand vergeten, alles betaald en terug de bus op richting…goed weer !
Via Bastogne overschreden we de grens en volgde een kort stukje sight-seeing in de hoofdstad van het Groothertogdom. Langs mooie stukjes Luxemburg arriveerden we in Remich, ons einddoel voor deze middag. De Moesel vormt hier de grens met West-Duitsland.
Op deze mooie rivier was er een boottocht gepland. Op het bovendek namen de mensen plaats die graag een frisse kop opdeden. Onderaan in de bar kon je gezellig zitten, met een glaasje witte wijn, beschermd tegen weer en wind. Maar wie van Leest is, weet wel beter…
Het scheelde niet veel of enkele muzikanten en leden hadden gans de boot opgekocht.
(…)
In Luxemburg-city aangekomen, werden de burgerkostuums omgewisseld voor het keurig uniformjasje en –broek. Met z’n allen trokken we naar de Place d’Armes waar op de ruime, moderne kiosk plaats genomen werd. Het zonnetje dat ons de laatste uren partij gegeven had, verstopte zich even achter de dreigende regenwolken. Op de terrasjes kwamen geïnteresseerde luisteraars zitten en de toevallige voorbijgangers bleven even stil staan toen onze fanfare zijn concert afwerkte. Het aangenaam, lichte programma hield de op komst zijnde regenvlaag weg en creeërde een zalig sfeertje. Zelfs onze dirigent waagde een solo, samen met de andere cornettisten terwijl de penningmeester, Yves De Wit, als interim-dirigent fungeerde. Deze deed dat met zulke overtuiging dat hij direct gepromoveerd werd tot ‘chef d’orchestre’ van den derde dag. God behoede hem !
(…)
Na het concert werd in de vlucht een natje en een droogje genomen en trokken we per bus richting België.
Bij het vertrek van vanmorgen had men ons een verrassing beloofd. Die kwam er in de vorm van een gratis aangeboden avondmaal in een charmant restaurantje. De plaatselijke kok had voor iedereen een prachtige en heerlijke Ardeense vleesschotel klaargemaakt.
Voldaan en met een ‘zouten bek’ werd de terugreis aangevangen. Dat laatste probleem werd in de veilige thuishaven vlug opgelost met een plaatselijke gouden drank…, maar dat is een heel ander verhaal…”
Jef Lauwers
De mede-organisator van deze trip, Jefke Lauwers, was vanaf 1978 feestbestuurder van de Leestse fanfare. Hij was te Mechelen geboren op 25 oktober 1933 en gehuwd met José Keulemans. Jef werd erelid van de fanfare in 1969 en bestuurslid vanaf 1970. In 1971 werd hij aangesteld tot verslaggever, een functie die hij waarnam tot 1978.
In 1978 was hij samen met August Lauwers feestbestuurder. In 1980 kreeg hij alleen de verantwoordelijkheid voor deze functie omdat August Lauwers zich meer specifiek ging bezighouden met het aantrekken van leerling-muzikanten.
In 1985 kreeg hij daarbij nog de opdracht om St.-Cecilia te vertegenwoordigen bij officiële instanties en bij de plaatselijke verenigingen.
In die hoedanigheid schreef Jef Lauwers ook talrijke artikelen in het fanfaretijdschrift. Op muziekconcerten gaf hij als de organisatoren daar om vroegen inleidend commentaar bij de muziekstukken die de fanfare uitvoerde.
Na het overlijden van ereburgemeester August Lauwers was hij eveneens grotendeels verantwoordelijk voor de werving van nieuwe leerling-muzikanten en decennia lang droeg hij namens de fanfare gelegenheidstoespraken voor naar aanleiding van huwelijken, jubilea en begrafenissen. Vanaf 1984 schreef hij deze toespraken voornamelijk zelf.
Vanaf 1992 hield hij de archieven van de vereniging bij en was hij verbindingsman tussen de fanfare en het Muziekverbond van België. Wie café-zaal ‘St.-Cecilia’ wou huren, kon vanaf 1992 eveneens bij de feestbestuurder terecht. (‘Leest in Feest’, Stan Gobien)
Jef Lauwers overleed onverwacht thuis te Leest op 13 maart 2004. Naast oud-bestuurslid van de K.F.St.-Cecilia was hij ere-bestuurslid van de K.W.B., lid van het kerkkoor Leest, lid van K.V.G. Zennevallei, drager van het zilveren Rumoldus-kruis en van verscheidene andere ere-tekens.
“Liefste papa, jij was zoals je was. Jij gaf meer dan je nam, jij nam niet meer dan je toekwam.
Sinds een aantal jaren stapelden de gezondheidsproblemen zich op. De operaties volgden mekaar snel op. Wij verloren er allemaal bijna de moed bij. Maar jij bleef altijd sterk, en het verbaasde ons steeds opnieuw, hoe snel je iedere keer weer herstelde.
Je geloof in onze Heer en de liefde voor je gezin en familie waren hiervan ongetwijfeld de oorzaak. Je belangeloze helpende hand en trouwe inzet voor de verschillende verenigingen en vrienden, was voor jou een bron van levensvreugde en energie.
Na iedere operatie of ziekte kon je nooit lang wachten om terug aan de slag te gaan. Je bezorgdheid om ons moeke, gaf je steeds de kracht om door te zetten. Je hebt nog het korte geluk mogen ervaren, ons Lotteke te kennen. Je zag er zo naar uit, haar nog een lange tijd te kunnen zien opgroeien. Wij kunnen haar later, alleen vertellen wat voor een goed mens je was. En dan was er ons Shari. Zij bezorgde je heel veel vreugde en levenskracht. Voor haar geluk had jij alles over. Zij zal je heel erg missen, zoals wij allemaal !
Papa, bedankt voor alles, goede reis, en tot later ! Ons moeke en je kinderen. (Aangrijpende woorden uit zijn gedachtenisprentje)
De andere organisator van deze activiteit Jan Moons verhuisde met zijn gezin naar Middelkerke.
Foto’s : -Vertrouwd beeld van Jef Lauwers als commentator. -Jef op latere leeftijd.
Gust en Anny Emmeregs-Vervloet vierden hun zilveren bruiloft
1986 – Parochieblad 11 september : Pater René De Laet dankt
“Bij zijn negende afreis naar Zaïre, bedankt pater René De Laet alle mensen van Leest omwille van het gulle onthaal dat hij, sinds altijd trouwens, heeft mogen genieten tijdens zijn verlof onder hen. Zoals velen reeds weten is men in Alagi, een centrale schoolkapel op 30 km van zijn parochie, een grotere kapel aan ’t bouwen, met de middelen “aan boord”, en ook met de steun van de Leestenaars. Zo haalde de pater tijdens de missen van het weekend (16 - 17 augustus) meer dan 23.000 fr. rond. Voor dat en al het andere dat de mensen hem persoonlijk ter hand stelden, hoopt hij de mensen van Bambu (B.P. 19 Bunia-Ituri Zaïre) iets gelukkiger te kunnen maken in al hun armoede en waarvoor ook zijn beste dank en belofte van zijn gebed.”
1986 – Vrijdag 12 september : Zilveren Bruiloft
In het Sportcentrum Leest nodigde Gust Emmeregs alle Leestenaars tussen 21 en 23 uur uit voor de receptie van zijn 25-jarig huwelijksjubileum. Gust was gehuwd met Anny Vervloet.
“…Een gekend Vlaams spreekwoord zegt : ‘De tijd gaat snel, gebruik hem wel…’
Wij denken dat weinigen ons zullen tegenspreken, indien wij zeggen dat hogervermelde spreuk op ons zeker van toepassing is. Daarom hebben wij besloten een feestviering te organiseren ter gelegenheid van onze 25 jarige echtvereniging.
Deze feestviering gaat door in het Sportcentrum te Leest op vrijdag 12 september 1986 en dit met een receptie van 21 tot 23 uur, die wij U uiteraard gratis aanbieden.
Deze receptie wordt gevolgd door een gezellig samenzijn op de tonen van een orkest, waarbij u dan de mogelijkheid zult hebben uw benen te strekken.
Wij zouden het aangenaam vinden indien wij ook U op deze viering zouden kunnen begroeten. Wie U ook bent. U bent van harte welkom ! Anny en Gust Emmeregs – Vervloet.” (Uitnodiging voor alle Leestenaars)
Gust Emmeregs was te Mechelen geboren op 18 augustus 1940 en hij overleed in zijn huiskring te Hombeek bij zijn zus op 31 augustus 2009. Omdat deze Kronieken maar tot het jaar 2000 lopen vermeld ik graag de woorden uit zijn gedachtenisprentje :
“Leven is soms niet gemakkelijk. Ouder worden is soms moeilijk. Doch sterven is soms moeilijker. Moeizaam bent U heengegaan, veel te lang duurde de laatste stap. Eindelijk kwam de verlossing na maanden en dagen van je ziekte. Weinige mensen zullen het je nadoen. Al de evenementen die U presteerde,
de voetbal en niet te vergeten de Leestse Volksfeesten. U verdient een staande ovatie Gust maar…Eiken sterven ook !
Nu hebt U de verdiende rust gevonden die U op aarde niet werd gegund. Je was dankbaar voor de goede zorgen die je zus Maria U heeft gegeven. Nu ben je bij de familie die U voorgegaan is.
Rust nu maar en geniet van de hemelse glorie !
Tot weerziens !”
Anny Vervloet was te Kapelle-op-den-Bos geboren op 21 maart 1940 en ze overleed in haar huiskring te Leest op 16 april 2002.
“Dag Anny, je was er altijd.
In het chalet en in de sporthal, bij de mensen. Je moest er zijn. De familie was belangrijk en Kapelle was niet veraf. Alle dagen was je daar. Je was er thuis. Je hebt het allemaal meegemaakt met Gust, zonder hem ging het niet.
En plots was het daar. Onverwachts. Je wist het en toch niet. En je werd verzorgd zoals je het graag had.
Maar de strijd was ongelijk en plots ben je gegaan.
Je zult er niet alleen zijn. Hier zal het stil worden. De gedachte aan jou zal ons sterken.
Anny, bedankt voor alles. Het gaat je goed.” (Uit haar gedachtenisprentje)
1986 – Zaterdag 13 september : Kaartprijskamp ‘Boomke Wies’ V.V.Leest In het Sportcentrum. Vanaf 20 u. (‘DB’,sept.’86)
1986 – Zondag 14 september : Overgangszondag Chiro Met verwelkoming nieuwe leden. (‘DB’,sept.’86)
Vervolg aanstelling pater Karel Van Aken tot pastoor van Leest.
Serge Takamba, sinds 2013 de nieuwe priester van de Lieve-Vrouweparochie.
Betekenis
Pastoor Van Aken bezorgde de parochie een parochieploeg die zowat tweemaandelijks vergadert. Ook voerde hij de eerste gebedsdienst in wat voor velen wennen was. Behalve de jongste Mariakapel kwam onder zijn pastoorschap vooral de omvorming tot stand van de parochiezaal tot een modern en nuttig vergader- en feestcomplex : het huidige ‘Ter Coose’.
Op rust. Op 7 september 2002 ging pastoor Van Aken op rust en in oktober verhuisde hij met zijn zus, tegelijk zijn hulp, naar zijn geboortedorp Malderen. Maar tot 22 februari 2003 en sporadisch ook erna verrichtte hij nog liturgisch werk in Leest.
Die 22ste februari 2003 nam de parochie van hem afscheid. Eerst vond in de kerk een geconcelebreerde eucharistieviering plaats met o.a. deken P. Van Hertbruggen, federatiepastoor én opvolger van pater Damiaan D. De Gendt. Na de viering was er de opening van de 34ste Davidsfondstentoonstelling : ‘Negen eeuwen Sint-Niklaasparochie’ (die plaats vond in de zijbeuken van de kerk tijdens de weekends en de donderdagavonden van 22 februari tot 9 maart 2003 en bezocht werd door ca. 800 bezoekers) en de onthulling van de bijgwerkte ‘pastoorsgedenkplaat’.
Daarna vond in het parochiecentrum ‘Ter Coose’ een huldiging met receptie plaats waarbij de parochianen hun oud-pastoor o.a. een Fatimareis én een fotocollage over Leest, werk van Pol Van Roy, aanboden.
Residerend priester. Hoewel pater-pastoor K. Van Aken officiëel nooit een onderpastoor had, sprong F. Lornoy hem als residerend priester de vijf eerste jaren nog geregeld bij. Op zijn bidprentje wordt die laatste dan ook ‘medepastoor vanaf 1986’ genoemd.
Geen eigen Leestse pastoor meer(vanaf 2002). Met het afscheid van K. Van Aken als de (voorlopig ?) laatste eigen pastoor begon ook voor de Leestse Sint-Niklaasparochie de periode van de niet eigen pastoors : priesters die tegelijk pastoor zijn in meer dan één enkele parochie en/of van de parochie-administrator : een priester die de feitelijke parochiepastoor vervangt.
Mechelaar Dirk De Gendt (°10/09/1963), eerder benoemd tot o.a. federatiepastoor voor Mechelen (2001), was de eerste die ook in Leest aan de slag ging. Hij was priester gewijd op 1 juli 1989. Jaren studie in Leuven en Rome hadden hem een stel diploma’s bezorgd : o.a. dat van licenciaat in zowel geschiedenis als in kerkelijk recht.
Op 1 september 2002 was hij benoemd tot pastoor van o.a. Leest (al werd hij in het parochieblad steeds ‘parochiepriester’ genoemd). Voorgaan in de vieringen gebeurde er door enkele priesters die elkaar afwisselden en -ook dit mag vermeld- het parochiewerk kon doorgaan dankzij een ploeg van een dertigtal vrijwilligers. De Gendt bleef pastoor tot 31 augustus 2006.
Na hem werd Jan Arnalsteen (°Leuven, 22/01/1961) behalve federeatiepastoor op 1 september 2006 ook pastoor van o.a. Leest. Hij was priester gewijd op 14 augustus 1988. In Leest bleef hij in functie tot 26 januarie 2007. Voor vieringen en parochiewerk bleven de heersende gewoonten gelden.
Sinds 26 januari 2007 is Stefaan Callebaut (° St.-Amandsberg, 3/6/1961) de Leestse parochie-administrator. Hij is kandidaat godsdienstwetenschappen en werd priester gewijd op 5 juli 1986.
Op het ogenblik van zijn benoeming in Leest was hij reeds pastoor van twee Mechelse parochies (St.-Jan Berchmans en St.-Jozef Coloma), deservitor van twee Mechelse kapellen (Pius X en St.-Jacob) en parochie-administrator van Hombeek.
Ook nu bleven alle bestaande regelingen behouden al is het zeker, zoals K. Verhoeven schreef, ‘dat de toekomst van de lokale kerk zeker niet van de gewijde priester zal komen’. Vanuit dat besef verdedigde S. Callebaut al jaren mee de gebedsdiensten in zijn vier Mechelse gemeenschappen. ‘Als de kerk nu niet de kans geeft aan geëngageerde parochianen om gebedsdiensten te gaan leiden, zo zei hij, zal het er nooit meer van komen.’ Uitvaartdiensten verzorgde (en verzorgt) hij meestal zelf.” (‘De Sint-Niklaasparochie in Leest’, 2009. Wilfried Hellemans)
En ‘Kerk en Leven’(16/10/2013) : “In 2003, toen de Leestse pastoor Karel Van Aken op pensioen ging, veranderde er heel wat in Leest. Als parochiepriester was hij tot dan toe de dragende kracht van een parochieploeg. Samen bereikten ze heel wat : o.a. de bestaande parochielokalen in de Kouter werden grondig verbouwd tot het hedendaagse ‘Ter Coose’, een stevig uitgebouwde ziekenzorgploeg kwam tot leven. Catechese met inbreng van heel veel ouders kende een bloeiperiode. Daaruit ontstond als kers op de taart de ‘Leestse Sobere Brunch’, als bekroning van de jaarlijkse vastenwerking. De binding met het bruisende Leestse verenigingsleven bleef sterk. Hij had oog voor de veranderende wereld en wou de parochie daaraan aanpassen. De inbreng van leken in de liturgie werd door hem bevorderd en aangemoedigd. De eerste concrete oefeningen in het voorgaan in gebedsvieringen en nevenvieringen voor kinderen werden opgericht.
Na die periode veranderde er in het kerkelijke landschap in Leest heel wat. Onze parochie werd een gedeelte van de grote Mechelse parochiefederatie. Voorgangers in de steeds maar verminderende wekelijkse eucharistievieringen wisselden onregelmatig af. Voor veel mensen werd dat vervreemdend. Velen, vooral jongeren, haakten af om velerlei redenen. Over de veranderende kerkelijke wereld werd met de bredere geloofsgemeenschap zelden of nooit gepraat. Het werd een sterielere tijd met een wekelijkse misviering, bijgewoond door een groep van gemiddeld een 60 à 80 kerkgangers. De kerkkoren bleven actief en richtten zich op kerkelijke hoogdagen en uitvaarten. Gelukkig hebben, dank zij een liturgische werkgroep, bepaalde zaken de moeilijkheden overleefd zoals het beklemtonen van sterke liturgische tijden. Goede-weekvieringen, herdenking van overledenen, voorgaan in uitvaarten.
De ‘Sobere Brunch’ werd op 17 maart 2013 voor de zestiende keer georganiseerd, mede door de catechese groep en de inbreng van Leestse verenigingen. We mochten meer dan 200 eters aan ‘onze lange tafel’ bedienen. De Leestse pastorie wordt nog enkel gebruikt door de kerkfabriek en parochievergaderingen, maar voor het negende jaar heeft Wereldwinkel er zijn verkooppunt.
Lokaal ingeburgerde vieringen blijven levend. De Leestse Lourdesgrot in de Kouter heeft een sterke en bezielde werkgroep die de Mariaviering in de meimaand hoog houdt. De Landelijke Gilde gesteund door andere Leestse verenigingen houdt jaarlijks op de avond voor Hemelvaart zijn bidprocessie door de Leestse velden met aansluitend een avondmis in de groentehal van een tuinder. Het is een gedragen gelovig gebeuren met veel jonge deelnemers.
Jaarlijks trekt een grote groep jonge Leestenaars te voet op bedevaart naar Scherpenheuvel. De groep wordt bij thuiskomst feestelijk onthaald met inbreng van de Leestse fanfare Sint.-Cecilia, en aansluitend een slotviering in de parochiekerk.
Bij een deel van de oudere kerkgangers leeft het gevoel dat ze hopen dat het parochiegebeuren rustig voortkabbelt zolang ze leven. Anderen hopen en verwachten een meer bezielde gemeenschap en willen er ook voor gaan.
Toen vorige zaterdag plots Serge Takamba voor voorganger opdaagde, werd dat voor meerderen een teken van hoop. Anderen dachten aan de omgekeerde wereld van weleer, toen Leest ‘zijn zonen en dochters’ uitzond.
Nieuws over de nieuwe parochies Begin 2014 wordt de herstructurering van de nieuwe Mechelse parochies doorgevoerd. Dit betekent dat Landelijk Mechelen ophoud te bestaan en dat Battel, Heffen en Leest samen met OLV over de Dijle, OLV van Hanswijk, Heilig Hart en Muizen de ‘Lieve Vrouweparochie’ vormen. Hombeek wordt bij Zuid gevoegd en vormt samen met St-Jan Berchmans, Coloma, Pius X en St-Jacob de ‘Emmaüsparochie’. Deze nieuwe namen zijn nog niet officieel, ze moeten door het bisdom nog bekrachtigd worden.
De ‘Lieve Vrouweparochie’ is alvast gestart met een voorstellingsronde. Elke week stelt één van de acht parochies zich voor met de bedoeling elkaar te leren kennen of nog beter te leren kennen, een eerste vereiste om op een vruchtbare manier tot gelovig samenwerken en gelovig samenleven te komen.”
Begin 2014 fuseerden de 23 kerken en kapellen in Mechelen tot drie grote parochies : de Catharinaparochie (het vroegere ‘Centrum’ en ‘Noord’), de Emmaüsparochie (het vroegere ‘Zuid’ plus Hombeek) en de Lieve-Vrouweparochie (Muizen, Onze-Lieve-Vrouw van Hanswijk, Onze-Lieve-Vrouw over de Dijle, Battel, Heffen en Leest).
Die nieuwe parochies kregen elk een priester en een centrale zondagskerk toegewezen. De Lieve Vrouweparochie kreeg Jan Arnalsteen als pastoor en hij kreeg Serge Takamba als helper. Daar zijn ze bij Ziekenzorg Leest zeer over te spreken omdat Serge zich geëngageerd heeft om contact te onderhouden met zieken en ouderen.
Een andere belangrijke wijziging betrof het tijdstip van de eucharistievieringen. In de Sint-Niklaaskerk van Leest werd er op zaterdagavond om 17.30 eucharistie gevierd. De overledenen werden herdacht op de derde zondag van de maand die volgde op de uitvaart.
Serge Takamba Sinds oktober 2013 heeft Leest een nieuwe priester. Serge Takamba, een 35-jarige man van Afrikaanse origine. Sommige gemeenschappen reageerden verrast tijdens de zondagvieringen maar hij werd overal goed onthaald.
Serge Takamba werd geboren in Kinshasa Congo, op 20 mei 1978, als 5de zoon in een gezin van 6 kinderen.
Op 6 juli 2013 werd hij priester gewijd in Rome.
Hij zal vooral contacten onderhouden met de parochieploegen, met zieken, ouderen en jeugdbewegingen. Als kind was hij zelf ook lid en leider van een plaatselijke jeugdbeweging in Kinshasa.
Zijn pastorale uitvalsbasis werd de pastorie van Hanswijk in de gelijknamige straat te Mechelen.
Kerkmechelen vroeg hem naar het verschil tussen gelovigen in Congo, in Rome en hier :
“Overal is het erg verschillend, in België zijn de mensen erg geseculariseerd, velen hebben geen binding meer met geloof of kerk. Maar wie wel naar de kerk komt, is overtuigd christen, hij weet waarom hij komt en wat hij komt doen. De kerkgangers hier zijn veelal ouderen. In Afrika is er altijd veel volk in de kerk, ook veel jonge mensen. Zij komen vooral omdat zij het sociaal contact zo belangrijk vinden.”
En wat is voor hem zijn roeping als priester ? Als hij de mensen ziet, voelt hij zich geroepen om zijn werk als priester goed te doen. En hij houdt steeds een vers van Jezus Sirach in gedachten : “Mijn kind, als je de Heer wil dienen, bereid je dan voor op beproevingen.”
En het motto van Serge is “Met jullie ben ik christen – Voor jullie ben ik priester.” (Website Kerkmechelen 21/10/2013)
Vervolg aanstelling pater Karel Van Aken tot pastoor van Leest.
PASTORAAL
“Hij doopte er, trouwde er koppels en noteerde er honderdzevenendertig uitvaartdiensten van 3 september 1987 tot eind 1994.
Pastoor K. Van Aken poogde de medeverantwoordelijkheid van de leken wat verder uit te bouwen. Dit in de organisatie en uitwerking van liturgie en catechese en in die van de parochieploeg.
In zijn ‘Geestelijk testament’, afgedrukt bij zijn heengaan uit Leest, staat : ‘De kerk van morgen ligt in handen van (…) goedwillende mensen. Het roepingentekort zou wel eens een providentiële zet kunnen zijn van Ons Heer om ons, beminde gelovigen er bewust van te maken dat wij en wij alleen de kerk uitmaken…Dat wij onze verantwoordelijkheden moeten opnemen, dat wij gebedsdiensten moeten leiden en de taal van de Boodschap te spreken hebben. De kerk van morgen zal een kerk zijn die op mensenmaat gesneden is, gegroeid uit mensenn bezield door zijn Geest.
Eerst de liturgie. Daarin ‘getuigden’ leken zoals o.a. Maria VERVOORT geregeld tijdens de advent en de vasten. Behalve eucharistievieringen hield men (vanaf ca. 1997) in de Leestse kerk ook gebedsdiensten. Later verminderde echter dat aantal en kwamen ze nog maar sporadisch voor zoals op de bedevaartdag van de Leestse groep naar Scherpenheuvel.
Voor de catechese als voorbereiding op plechtige communie en het vormsel zorgden de pastoor, medepastoor F. LORNOY, directrice Paula BRADT en leerkracht M. VERVOORT.
Toen twee van hen overleden waren, werden eerst jonge leerkrachten ingeschakeld en nadien (uiteraard begeleide) ouders van communicanten die zich voor minimum twee jaar engageerden.
De parochieploeg, opvolger van de eerdere parochieraad, startte in Leest op 22 november 1988.
Kerkelijke reorganisatie.
Nadat vele decennia de organisatie van het aartsbisdom niet te sterk wijzigde, volgden de jongste tijd nieuwe structuren elkaar wel gauw op.
Nieuwe benoemingen.
In het decanaat Eppegem-Zemst -waartoe de Sint-Niklaasparochie (tot 2001) behoorde- werd deken A. Devroye, pastoor van Eppegem, (in 1994) opgevolgd door de F. Metdenancxt, pastoor te Weerde.
Decanaat Federatie Mechelen(sinds 2001).
In 2000 werd een nieuwe reorganisatie doorgevoerd in het aartsbisdom. Vooreerst verminderde het aantal decanaten : in het vicariaat Vlaams-Brabant – Mechelen bleven er (van de 42) nog vijftien over, o.a. Mechelen, waardoor ook het decanaat Eppegem-Zemst wegviel. Tegelijk vielen ook de districten weg. Van toen af bestaat elk decanaat uit een aantal federaties. Zo telt het vicariaat Vlaams-Brabant – Mechelen er 71 waaronder de federatie Mechelen met 19 parochies.
Bovendien is (eveneens vanaf toen) het decanaat geen beleidsniveau meer : het beleid wordt nu gevoerd op het niveau van het vicariaat en de federatie.
De Leestse parochie.
En zo behoort de Sint-Niklaasparochie sindsdien tot het decanaat Mechelen met eerst P. Van Hertbruggen (+ 2005) als deken én tot de federatie Mechelen met (vanaf 2001 tot bij zijn vertrek naar Leuven in 2006) D. DE GENDT als federatiepastoor.
Verenigingen
Gedurende het pastoraat van K. Van Aken werd Ziekenzorg opgericht en kenden de bestaande parochiale verenigingen al dan niet een verdere bloei en groei.
Zo organiseerde de LG, samen met de KVLV, de KLJ en de LRV, (sinds 1986) bijna tweejaarlijjks een oogstfeest op een of ander Leestse erf. In het kader van dat feest werd (in 1988) op het Aland zelfs een nieuwe O.L.V. v. Hanswijkkapel ingewijd. Hun achtste oogstfeest (1994) werd op een nieuwe leest geschoeid met een duidelijk accent op het boerenleven. Dat wil zeggen : op een erf, met o.a. paardenzegening, een ploegwedstrijd met moderne machines én Brabantse trekpaarden, een show met paarden en pony’s (door leden van de LRV). De LG wil(de) immers bewust meewerken om het landelijk karakter van Leest te behouden. Haar 75-jarig bestaan (in februari 1994) vierde de LG met een bloemenactie, een stel uitstappen en een viertal vergaderingen.
Overigens nam elke vereniging alle kansen te baat om een jubileum feestelijk te herdenken :
De KVLV, de KWB (vijftig jaar in 1999), de Chirojongens (vijftig jaar in 1998), de KBG (veertig jaar in 2002) die in april 2006 –dit is reeds onder pastoor De Gendt (2002-2006) – OKRA (Open, Kristelijk, Respect(vol), Actief) werd.
Mee als gevolg van de herschikking van decanaten en de invoering van federaties werd het parochieblad, nu onder de naam ‘KERK EN LEVEN’ er (vanaf 2001) opnieuw een voor Battel, Heffen en Leest.
In Leest telde het (in 2001) een 400 abonnees en werd de volgende werkverdeling in het vooruitzicht gesteld : ‘Pater-Pastoor verzorgt (…) de berichtgeving aangaande ‘misintenties, doopsels, huwelijken, overlijdens en aankondigingen van vergaderingen’, (…) Robert Verbruggen en Karel Duysburgh verlenen hun medewerking bij het opstellen van ander parochienieuws en bij het doorsturen van het geheel via internet.
Onder dezelfde naam ‘KERK EN LEVEN’ verscheen het parochieblad (vanaf 2002) voor ‘Landelijk Mechelen’, dit was (en is) voor : Battel, Heffen, Hombeek en Leest.
In december 1989 werden twee zwartmarmeren herinneringsplaten achteraan in de kerk aangebracht met de namen van de pastoors sinds 1630. Bij de inhuldiging (op 14/01/1990) ging pastoor Van Aken in zijn homilie in op de betekenis en de plaats van de parochieherders.
In 2001 kregen alle zijramen van het kerkgebouw een dubbele beglazing .
In januari 1992 opende minister Van Den Brande het vernieuwde complex ‘Ons Parochiehuis’ en op het kerkhof bleef de houten omlijsting, naast de noordelijke sacristie, herschilderd behouden maar werd het houten middenpaneel vervangen door een stenen achterwand waarop een keramieken calvariekruis van G. Herregods. Onderaan nam men (1989) ook het gekalkte stenen ‘calvariebergje’ weg en metste men op de vier hoeken zandstenen blokken : op de twee laagste, de voorste, kwam een bidplank. (foto’s)
Foto’s : -Karel Van Aken door de ogen van de Leestse topfotograaf Pol Van Roy. -Tweemaal de ‘calvarieberg’ op het kerkhof. Respectievelijk in de jaren ’70 en 2013.
1986 – 6 en 7 september : Groot Mossel Week-End Een dag zonder koken en...afwas op het terrein van S.K. Leest Zennebrug. Supermosselen aan crisisprijzen. Kinderen tot 10 jaar : halve prijs. (Folder)
1986 – 7 september :
Kerkelijke aanstelling van Pater Karel “Damiaan” Van Aken tot pastoor van de St.-Niklaasparochie te Leest.
Parochie H. Niklaas LEEST, “Goede Vrienden,
Zopas vernemen wij dat onze Aartsbisschop Kardinaal Godfried Danneels Pater Damiaan Van Aken tot pastoor van onze parochie heeft benoemd.
De kerkelijke aanstelling zal plaats hebben op zondag 7 september 1986 tijdens een geconcelebreerde Eucharistieviering om 15 u.
Als bewoners van deze parochie kunnen wij dit feestelijk gebeuren niet ongemerkt laten voorbijgaan.
Om 14.30 u. zal onze nieuwe pastoor opgehaald worden aan de pastorie door een stoet gevormd door onze Landelijke Ruiters, een vertegenwoordiging van de parochiële verenigingen met hun vlaggen, de Kon. Fanfare St.-Cecilia. Nadien volgen dan de nieuwe pastoor, de priesters, de genodigden, familie en de parochianen. De chiro-jongens en -meisjes vormen een haag van de pastorie tot aan de kerk. Tijdens de Eucharistieviering gebeurt de plechtige aanstelling door de Heer Deken August Devroye. Nadien gaat het stoetsgewijs zoals hierboven vermeld met ruiters, vlaggen en muziek voorop naar de parochiezaal voor een receptie waarop iedereen is uitgenodigd.
Wij vragen aan alle inwoners van de parochie, inzonderheid van het Dorp en omliggende straten hun huizen feestelijk te bevlaggen bij deze gelegenheid.
Namens het inrichtend feestcomité en de Parochiële verenigingen, Modest Van Steenwinkel Alfons Verbruggen.” (‘DB’, september ’86)
Gazet van Mechelen in de editie van 8 september hierover :
Leest heeft nieuwe pastoor
“Gisteren werd in Leest Karel Van Aken als nieuwe pastoor van de St.-Niklaasparochie aangesteld. Hij volgt er Frans Lornoy op, die sinds 1966 priester is in Leest en daar zelfs vorig jaar zijn 40-jarig priesterschap vierde. Pastoor Lornoy gaat nu met pensioen, maar zal op de pastorie van Leest blijven wonen. Hij zal voortaan de taak van parttime aalmoezenier in het St.-Jozefziekenhuis op zich nemen. Bovendien zal hij steeds een helpende hand in de parochie blijven toesteken.
Tijdens de eucharistieviering, voorgegaan door deken A. Devroye, legde Karel Van Aken als nieuwe pastoor de ambtseed af. Hij is zeker geen onbekende in de parochie, want hij is nu reeds 20 jaar proost van de Leestse chiro. Het was dan ook niet verwonderlijk dat naast de talrijk opgekomen parochianen de hele jeugdbeweging zijn aanstelling meevierde.
Karel Van Aken is eigenlijk beter gekend als “Pater Damiaan”.
Hij is afkomstig van Malderen en 58 jaar jong. Zijn studies volbracht hij in het Theresia Instituut van Kapelle o/d Bos, waar hij nadien ook als pater werd tewerkgesteld.
Volgens deken Devroye is het niet de gewoonte om een pater aan te stellen als pastoor van een parochie, maar aangezien Karel Van Aken nu 20 jaar ervaring heeft in Leest en pastoor Lornoy zijn opruststelling verdiende, leek hij voor deze taak de meest geschikte persoon.
In het klooster en de school van Kapelle o/d Bos was Pater Damiaan een helpende hand voor alle leraars. Alle administratieve taken gingen door zijn handen.
Gelukkig voor de school betekent zijn nieuwe taak als parochiepriester niet dat hij de school vaarwel zegt. Hij zal nog gedurende twee jaar wekelijks een halve dag in Kapelle gaan werken. Na die twee jaar zal Karel Van Aken er dan 30 jaar gewerkt hebben. Deken Devroye dankte ook de paters van Kapelle o/d Bos omdat zij Pater Damiaan laten gaan om de taak van priester in Leest te vervullen.
Na de misviering werden de parochianen uitgenodigd op de receptie in het Leestse gildenhuis, waar zij nader konden kennismaken met de nieuwe parochieherder.”
Sinds 1976 kan de “Pater” zich ereburger van Leest noemen.
Twee jaar nadat Hendrik Diddens het ereburgerschap had bekomen, besloot het Leestse gemeentebestuur,op haar allerlaatste gemeenteraad voor de fusie, Karel Van Aken te belonen voor zijn vele verdiensten voor de gemeenschap en vooral voor wat hij verwezenlijkte voor de jeugd van Leest.
Leest had voortaan twee ereburgers.
Raadslid Duysburg sprekend in naam van het oudercomité van de Chiro, beschreef pater Van Aken als een man die zichzelf steeds op de tweede rij zet en als het kan zelfs op de 3de rij. Hij staat heel eenvoudig tussen de gemeenschap als knecht van de kleinsten. Zoals hij op die zondagen uren na elkaar in de Chiro de cola aan het verkopen is, of als hij zich samen met de jeugd mee verkleedt...
Karel Van Aken was te Malderen geboren op 22 februari 1927 als zoon van Jozef en Ludovica De Boeck. Het echtpaar kreeg 4 jongens en 3 meisjes.
Een gemakkelijke jeugd heeft Karel niet gekend. Niet alleen waren het toen magere jaren door de grote crisis na de beurscrash in oktober 1929, veel erger was het dat de vader van de toen 5-jarige Karel, veel te vroeg overleed in 1933.
Toen kwam de oorlog van 1940 en een, voor het talrijke gezin, nog grotere tegenslag : in november 1943 overleed zijn moeder.
Karel liep tot zijn 14de school te Malderen alwaar hij van de toenmalige hoofdonderwijzer Van Steen veel steun kreeg.
Na de lagere school had Karel slechts één wens : verder studeren om priester te worden.
Maar dat ging zo maar niet. Na moeders overlijden diende hij eerst nog een paar jaar thuis te boeren om het nodige brood op de familietafel te brengen.
Eenmaal de moeilijkste jaren en de oorlog voorbij, trok Karel naar het internaat van de paters Assumptionisten in Kapelle-op-den-Bos. Er volgde 5 jaar van hard studeren om de humaniora af te werken en zich zo klaar te stomen voor de echte priestervorming.
Op 22 augustus 1951 vertrok hij naar het noviciaat te Taintegnies bij Doornik.
Daar ontving hij een maand later de pij en de kloosternaam Frater Damiaan.
Na een jaar noviciaat en zes jaar priesterstudies werd hij op 20 april 1958 in de Abdij van St.-Gerard (Namen) tot priester gewijd.
Zoals gezegd kwam hij in het St.-Teresiacollege te Kapelle o/d Bos terecht en vanaf 12 juni 1966 in de parochie van Leest.
Op 22 februari 2003 vierde de Leestse parochiegemeenschap zijn afscheid in een eucharistie en een receptie in Ter Coose, de parochiezaal.
Er was veel te vieren : zijn haast 17 jarig pastoorschap te leest, zijn 35 jaar actief zijn in de parochie, zijn 45-jarig priesterschap en zijn 75ste verjaardag.
Na pater-pastoor Van Aken ging de parochie een nieuwe periode in : die van de parochie-administrator. Sinds september 2002 werd deze functie waargenomen door priester Dirk De Gendt (°1963) uit Mechelen.
Zo zag en beleefde de nieuwe pastoor zijn aanstelling als parochieherder van Leest.
“Een nieuwe pastoor in Leest…het had in de gazet gestaan. Hoe kan dat nu ? De pastoor is toch niet weg…; hij is wel 65 ; dat heeft hij met de jarigen gevierd. Dat gerucht had wel al eerder de ronde gedaan. Alhoewel de pater, -tussen vier ogen-, zo hier en daar discreet over ‘gepolst’ werd, bleef de bevestiging op zich wachten.
Maar het werd augustus. Er werd vergaderd en besproken met de verenigingen. De pater was nu toch op bivak. En de voorzitter van de Kerkfabriek wist voldoende voor het toekomstig gebeuren : op zondag 7 september de plechtige aanstelling van de nieuwe pastoor in de Kerk om 15 uur.
Hem ‘inhalen’ moest niet meer gebeuren, want sinds geruime tijd kent hij reeds alle hoeken en kanten van de parochie. En het werd 7 september. Met de sterke hoop van eenieder werd de gebeurtenis met de zon en veel volk gekleurd en beleefd.
De ‘nieuwe’ miste bijna de stoet. Om 14.30 u. stonden paarden en ruiters te trappelen van ongeduld aan de zennebrug. De muzikale opmarsch dan maar dadelijk begonnen onder de begeleiding van de K.Fanfare St.-Cecilia. En om 14.35 u. stond de nieuwe pastoor reeds tussen een massa volk bij de kerkdeur. De poging om de kerkdeur open te krijgen, was een gelukkig moment om de Latijnse gelegenheidsspreuk van de Aalmoezenier Herregods te ontcijferen. De vertaling luidt : ‘Vrede zij U, Pater Karel Van Aken uit Kapelle-op-den-Bos. Voor U opent uw kudde wijd haar poorten. Wij verheugen ons in Christus die u uit uwe Congregatie weghaalde voor onze geliefde parochie.’
Rustig en kalm, maar toch zeer vlug werden de stoelen en de kerkruimte ingenomen. Sommigen waren blijkbaar verrast dat de tocht naar de kerk al ‘afgewerkt’ was…met daarbij de bedenking ‘heb ik mij soms van datum vergis’. Maar eens aan en in de kerk was geen twijfel mogelijk. De ‘geestelijke’ oogst was reeds binnen en heel devoot kon de plechtige aanstelling bijtijds aanvangen; de aanstelling waarin de Eerw. Heer Deken Devroye, pastoor van Eppegem, voorging.
Een goede schikking, -goed gezien en uitgewerkt door pastoor Lornoy, voorganger en ‘gangmaker’- liet allen toe bij de verwoording de duiding en de taak van een parochie-herder met aandacht te volgen.
Het werd bijna 16.30 u. toen het tweede tochtgedeelte, naar ons Parochiehuis toe, werd aangevangen. Na een paar korte, gewaardeerde en passende toespraken namens de kerkfabriek, de parochiele verenigingen, de Chirojeugd en de stad (bij monde van schepen Van Esbroeck) kon geschonken en gedronken worden op de zeer schone en verzorgde aanstelling van de nieuwe herder Pater-Pastoor. De ‘nieuweling’ had tijd en handen nodig om de zaal rond te komen en elk in DANK te begroeten :
-Voor de bloemen en de wensen; voor die haag van jonge mensen; voor uw vlag en uw groepering; voor paard en ruiter en muziek; voor wat U ook mij hebt geboden : uw tijd, een handdruk, uw gebed, de zang en ’t kerkelijk gebeuren; voor uw geliefde aanwezigheid : ’t was ‘schoon en goed’ die Eerste Zondag van september. Aan ALLEN en voor ALLES samen : m’n BESTE DANK en zeer genegen. Pater Damiaan-Karel Van Aken – pastoor van Leest.” (‘DB’, oktober ’86)
1986 – September : S.K. Leest nieuw seizoen in met speler-trainer Hubert Foqué.
Het weggaan van Louis De Weerdt veroorzaakte wel enige heibel, maar uiteindelijk keerde de rust bij SK Leest toch terug. Speler-trainer Hubert Focqué kreeg de opdracht om de verruimde spelersgroep van SK op het goede spoor te zetten.
1986 – September ‘De Band’ : Rust-Roest speelt 65 jaar Toneel
“Vrienden van Rust Roest en van het toneel, 65 JAAR is geen bijzonder getal, maar toch begint dit zachtjesaan een respectabele leeftijd te worden. Rust Roest werd gesticht door Hellamans Alfons, Huys Bartholemeus, Publie Jaak, Selleslagh Frans, Selleslagh Victor, Van Hoof Jozef, Van Steen Amandus, in november 1921, en dus worden wij in november 1986 inderdaad 65 jaar. Onze officiële stichtingsdatum is 1 november nog wel, het feest van ‘Alle Heiligen’. Of wij heiligen zijn, laat ik anderen oordelen, maar wellicht zijn er van onze gestorven leden al wel een aantal heilig.
Bovendien is ook dit jaar een der twee nog levende stichters gestorven, op 20 april, stierf mijn vader Alfons Hellemans : een der belangrijke pioniers van Rust Roest. Secretaris-Schatbewaarder vanaf het eerste uur, regisseur vanaf 1924 tot 1975, onafgebroken acteur, en de laatste jaren ere-voorzitter. Op zijn 85 jaar gestorven wordt Rust-Roest 65 jaar. Gods wil geschiede, wij buigen deemoedig het hoofd.
Wat staat er nu op het programma ? Geen wereldschokkende dingen uiteraard, maar wel een aantal ongewone punten.
-Vooreerst natuurlijk een toneelopvoering. Wij spelen het werk van de Vlaamse auteur Marc De Bie : ‘Het schone verscheiden van Peter Broeckx’. Een toneelwerk over een volkse familie, bestaande uit eigenaardige leden, die ze precies niet alle op een rijtje hebben en waar de meest bizarre situaties plaatsgrijpen. Op het eerste zicht burlesk, komisch, ware het niet dat er een tragische ondergrond aanwezig is, vol symbolische duidingen. Maar, er kan gelachen worden, of niet…?
-Naast de toneelopvoering gaan wij een kleine overzichtelijke expositie houden over de geschiedenis van Rust Roest, b.m.v. foto’s, affichen, programmabrochures, technisch materiaal en andere dingetjes die we ‘rijk’ zijn.
-De reeds lang aangekondigde ‘geschiedenis van Rust Roest’ zal eindelijk klaar zijn en kan ter plekke aangekocht worden door wie dat wenst. Het werkstuk bestaat uit drie hoofdstukken : I Geboorte en groei van Rust Roest. II Het gespeelde repertoire. III Technische en andere mededelingen van achter de schermen.
-Tijdens de voorstelling zorgen wij ook voor een hopelijk aangename verrassing voor al de (uiteraard) sympathieke aanwezigen.
Ziedaar, dat is het. Wanneer zal dit alles gebeuren ? De preciese data zijn nog niet vastgelegd, maar vermoedelijk eind december. Weest niet ongerust, wij laten tijdig iets weten. Bedankt en tot kijk. Uw dienaar, Guido Hellemans.”
1986 – Zaterdag 6 september : Super Boomke Wies van V.V.-Leest Die periode rezen de kaartwedstrijden te Leest de pan uit :
Op zaterdagen 6, 13, 20 en 27 september, 4 en 11 oktober, 1 november, telkens te 20 uur SENSATIONEEL HERFSTTORNOOI BOOMKE WIES met een prijzenpot van 400.000 fr met als hoofdprijs een Renault 5.
Per speeldag bovendien voor 25.000 fr aan naturaprijzen, gerekend aan één prijs per 4 deelnemers en met als hoofdprijs telkens een fiets.
Inschrijving voor het ganse tornooi : 1.000 frank of 250 fr voor één speeldag. Organisatie : Voetbalclub V.V.-Leest. Locatie : Sportcentrum Leest. (Folder)
1986 – Zaterdag 6 september : Jaarlijkse KWB-reis naar Gent en Brugge Prijs : 500 fr. daarin begrepen : busvervoer, fooi chauffeur, inkom Gravenkasteel, boottrip naar Damme en een koffie-tafel. (Folder)
1986 – 6 september : Overlijden van Juul VLOEBERGHEN
Juul Vloeberghen was te Leest geboren op 23 maart 1931 en hij overleed in het Sint-Norbertusziekenhuis te Duffel op 6 september 1986. Hij was gehuwd met Hortense Verschuren en naast lid van de K.Fanfare Sint-Cecilia ook lid van de K. Fanfare ‘De Werker’ uit Kapelle-op-den-Bos.
‘Julleke van Zjeine van Jefkes’
‘Juul Vloeberghen was de zoon van Eugeen en van Rosalie Kerremans. Al de kinderen van Eugeen hebben gemusiceerd bij St.-Cecilia Leest : Jef, Juul en Frans.
Juul begon als leerling-muzikant in 1946 en heeft in zijn muzikale carrière verscheidene instrumenten bespeeld : bugel, althoorn, trombone en de grote trom. Hij was bestuurslid en wijkverantwoordelijke van 1964 tot 1972.
Juul was de eerste ‘voltijdse’ feestbestuurder van de fanfare. Hij leidde de eerste Ceciliafeesten die in 1971 plaatsvonden in het parochiecentrum aan de Kouter. Omdat er onvoldoende duidelijke afspraken waren gemaakt over de juiste inhoud van deze taak kwam het al na een goed jaar tot onenigheid over de verantwoordelijkheden. Dit leidde tot het ontslag van Juul als feestbestuurder, als bestuurslid en als wijkverantwoordelijke.
Na zijn huwelijk met Hortense Verschuren, de dochter van Louis en van Josephine Van Lierde, ging hij op de Heide wonen. Zijn beide zoons Eugeen en Ludo hebben ook een tijd gemusiceerd. Vooral Eugeen was een buitengewoon talent.
Juul bouwde een huis aan de Rennekouter, een straat die later de Lindelaan werd en nu Kloosterhoeveweg heet. In die straat waren destijds zo goed als alle bewoners lid of muzikant van de fanfare. Op zondagnamiddagen organiseerden Juul, Frans De Bruyn, Frans Lamberts en Karel Lauwens een soort buurtfeesten. Er werd toen van alles en nog wat verteld, er werd naar populaire muziek geluisterd, de liedjes van de radio werden gezongen en er werd vooral ‘bak geschoten’. Als ‘Monne’ De Prins ook langs kwam, was het een feest voor groot en klein !
Toen Juul althoorn speelde, mocht hij ‘1812’ inzetten samen met onder andere Frans Verschuren en Ferdinand Meysmans. Het bekendst werd hij echter als grotetromspeler. Hij kon op de repetitie op onverwachte momenten zulke droge en korte, krachtige knallen geven dat de medemuzikanten van hun stoel vlogen. Dikwijls kreeg hij het daardoor aan de stok met de dirigenten.
Bij openluchtuitvoeringen en bij muzikale wandelingen was hij speciaal gekleed. Hij had een namaaktijgervel op de buik hangen. Het was aangekocht in 1968 samen met het eerste uniform en het moest het uniform van de grote tromspeler beschermen en tegelijkertijd opvallen. In de wintermaanden trok Juul het tijgervel met plezier aan, maar in de zomer vervloekte hij het.
Als er iets speciaals te doen was voor het slagwerk dan was Juul de aangewezen man. Zo trad hij op als smid in de ‘Aambeeldpolka’, schoot hij het kanon af in ‘1812’, was hij de jager uit Kürpfalz en had hij de hoofdrol in allerlei attracties.
Juul had nog veel andere hobby’s. Hij kon goed ‘vogelpikken’, kon zijn man staan bij het pandoeren, maar het liefst van al was hij wielertoerist. Met Marcel Segers was hij een van de eerste Leestse wielertoeristen en samen hebben ze duizenden kilometers afgelegd.
Juul Vloeberghen was een graaggeziene figuur in Leest en zelfs ver daarbuiten. Hij kon op een gewone manier in de fanfare en in zijn buurt zorgen voor leute en plezier.
Spijtig genoeg is Juul te vroeg overleden…” (‘Leest in Feest’, Stan Gobien)
Zijn echtgenote Hortense Verschuren was te Leest geboren op 7 november 1930 en overleed er in haar huiskring op 13 juli 1991.
Foto’s : -Juul Vloeberghen als jager…(Foto : ‘Leest in Feest’) -In de burgemeesterszetel en geflankeerd door de schepenen Elza Polfliet en Agnes Piessens. Lieve Vlemincx houdt hem de kroon boven het hoofd. (Foto : ‘Leest in Feest’) -Olijkerd Juul Vloeberghen.
De Sportieve Leestenaar : Is de promovering naar de nationale reeksen de uiteindelijke bekroning van 12 jaar hard werken of reikt de ambitie verder ?
G.E. : Voor het bestuur van VV Leest en al wie al die jaren VV gesteund heeft is dit zeker een bekroning van onze gemeenschappelijke en belangloze inzet. Wat de toekomst betreft vind ik dat wij niet moeten gaan dromen ook al blijven wij ambitieus.
De Sportieve Leestenaar : Welke verwachtingen zijn er ten aanzien van het aantal toeschouwers ? Is het voldoende om de oplopende kosten te dekken o.m. door de bouw van de nieuwe tribune ?
G.E. : Ik verwacht dat wij dit jaar gemiddeld 200 toeschouwers meer zullen hebben dan vorig jaar. Dit is echter onvoldoende om de kosten te dekken. Daarom voorzien wij, in de loop van het jaar, verschillende nieuwe initiatieven zoals : -een vernieuwde publiciteit op de omheining van ons terrein. -een kaarttornooi. -de oprichting van ‘De Vrienden van V.V. Leest’. -de organisatie van een Mini-Voetbal Tornooi.
De Sportieve Leestenaar : Is het op dit niveau niet enorm financieel riskant voor een kleine gemeente als Leest of helpt de stad Mechelen sinds de fusie financieel deze club zoals bv. bij SK Heffen ?
G.E. : Buiten het ter beschikking stellen van wat feestmateriaal en het afmaaien van het gras van onze terreinen, aan een redelijke prijs, krijgen wij van de Stad Mechelen geen financiële steun. Bij SK Heffen gebeurt dat allemaal gratis omdat de terreinen eigendom zijn van de Stad Mechelen. Zonder de belangrijke financiele steun van onze sponsor, Vic Pauwels, zou het zeer moeilijk zijn om onze club in de Nationale Afdeling te houden.
De Sportieve Leestenaar : Betekent een gezond gestructureerd jeugdbeleid in deze context geen dringende noodzaak ?
G.E. : Daar zijn wij ons ten volle van bewust. Vorig jaar hebben wij een aantal mensen bij mekaar kunnen brengen die zich voor de jeugdwerking volledig inzetten. Nu reeds blijkt dat dit een initiatief was dat meer dan op zijn tijd kwam en dat reeds heel wat resultaten opleverde en in de toekomst zal opleveren.
De Sportieve Leestenaar : Was dit geen van de leitmotieven die ten grondslag lagen van de samenwerking met Vic Pauwels ? Hoe ver gaat zijn invloed op het beleid ? Welke vorm van samenwerking ligt vervat in de sponsor-overeenkomst ?
G.E. : Vic Pauwels hecht zeer veel belang aan de jeugd en steunt de pogingen van het Bestuur om de betere jeugdspelers uit de streek naar VV te transfereren. Wat zijn invloed op het beleid betreft wens ik te onderstrepen dat wij graag gebruik maken van zijn professionele kennis als topindustrieel en van zijn ervaring en kennis opgedaan in een top-club als KV Mechelen. Alle belangrijke beleidsbeslissingen worden met hem besproken en voor mij is het nu reeds duidelijk dat onze inzichten inzake het beleid van een club als VV Leest in grote lijnen, overeenstemmen.
De Sportieve Leestenaar : Welke zijn de verwachtingen van het bestuur voor het seizoen 1986-87 ?
G.E. : Indien wij een aantal, op dit ogenblik gekwetste spelers en dan vooral Franky Heremans, kunnen recupereren, dan verwachten wij een plaats bij de top zes van vierde klasse B. Hopelijk kunnen wij dat samen waarmaken.
“Teamwork en clubgeest blijven de hoekstenen van het succes”.
De Sportieve Leestenaar : Wat heeft U er toe bewogen om VV Leest als tweede club in het Mechelse uit te kiezen voor een sponsorovereenkomst ? Is de combinatie K.V. Mechelen en V.V. Leest mogelijk ?
V.P. : Ik was op zoek naar een club voor wat gezonde ontspanning, maar een club met tegelijk een stuk ambitie, niet noodzakelijk op topniveau. Mijn criteria waren : een club in de Mechelse regio, een kleine gemeente, een club die reeds bewezen had tot prestaties in staat te zijn, in een dorp waar hard gewerkt, maar ook veel plezier wordt gemaakt.
De Sportieve Leestenaar : Waar ligt voor uw bedrijf het belang voor dit sponsorcontract ?
V.P. : De hele sponsoring is er niet om te doen de verkoop van de Pauwels-producten te stimuleren. Het is meer een vorm van sportmaecenaat en interesse voor een kleinere voetbalclub. Tegenover mijn werknemers toon ik dat Pauwels ook financieel een kleinere club wil helpen.
De Sportieve Leestenaar : Welk belang hecht U aan het jeugdbeleid ?
V.P. : Ik denk dat het jeugdbeleid zeer belangrijk is, misschien wel het belangrijkste element. We zullen ervoor zorgen dat V.V. Leest een imago kan opbouwen en een club wordt waar de jeugd graag voetbalt en waarvan de ouders weten dat hun jongens er in goede handen zijn.
De Sportieve Leestenaar : Hoe dient volgens U, met uw vele jaren ervaring als bestuurslid van KV Mechelen, een club in nationale beheerd en geleid worden om voor de sponsor een rendabele zaak te vormen ?
V.P. : Hoe hoger men in Nationale Afdeling terechtkomt, hoe professioneler de aanpak moet zijn, zonder echter te verwaarlozen waartoe mensen in staat zijn die zich op vrijwillige basis inzetten voor een club. Teamwork en clubgeest blijven de hoekstenen voor het succes, met geld alleen is niets verzekerd. De individuele inbreng van mensen die belangeloos meewerken, moet steeds worden benadrukt.
De Sportieve Leestenaar : Is inmenging in het beleid voor een sponsor een noodzaak ?
V.P. : Neen. Wat vooral telt is het geloof van de sponsor in het goede beleid van de club en haar ambities.
De Sportieve Leestenaar : Wat verwacht U persoonlijk van deze samenwerking en hoe liggen uw sportieve verwachtingen met deze club ?
V.P. : De samenwerking kan, met wat ik nu weet en al wist van vroeger, geen probleem vormen. Iedereen mag zijn idee vrijuit naar voor brengen en er wordt naar iedereen geluisterd. Dat we rustig hogerop geraken. We zullen blijven werken aan het imago van de club in het belang van de Leestse gemeenschap en van de Mechelse bevolking.
In hetzelfde blad vonden we ook de samenstelling van het Jeugdcomité terug :
Jeugdcomite V.V. Leest
André Beullens, Harry Cauwenbergh, Herman De Neve, Raymond De Prins, Wilfried Diddens, Edward Geerts, Jan Jacobs, Maurice Van Camp, Francois Lobbestael, Dany Meeuws, Kamiel Molkens, Hendrik Muysoms, Jean-Pierre Publie, Freddy Selleslagh, Willy Slachmuylders, Sylvain Teughels en Vik Van Winghe.
-Edouard Bogaerts (5/11/58) – jeugdreeksen KV Mechelen – Katelijne – 9 seizoenen VV Leest. -Erwin De Decker (8/6/68) – jeugdreeksen Tisselt, debuut 16-jarige 1e elftal – seizoen 86-87 VV Leest. -Guido Slachmuylders (14/5/58) – jeugdreeksen KV Mechelen – Hombeek – Als 18-jarige Humbeek – als 22-jarige KV Mechelen – 1 jaar SK Londerzeel – 80-81 VV Leest. -Theo Van den Bergh (22/10/61) – jeugdreeksen Tisselt – Willebroek – seizoen 86-87 VV Leest. -Danny Willems (19/10/59) – jeugdreeksen Humbeek – 1 jaar Londerzeel – 83-84 VV Leest, 2 seizoenen topschutter in de reeksen.
Kinesist : -Marcel Van Medegael (29/6/1949).
MENINGEN – Ivan Emmerechts
‘De basis van het succes : Ervaring, jeugdig talent en vooral onze PLOEGGEEST’
De Sportieve Leestenaar : De resultaten van het seizoen zijn voor U toch ook een complete verrassing geweest, juist gezien de smalle kern en de grote concurrentiestrijd met ploegen als Edegem, Schriek en Berlaar ?
I.E. : Toen vorig jaar de competitie startte, heeft niemand, ook ik niet, er zelfs maar even aan gedacht, dat we op het einde van de competitie een van de twee plaatsen zouden behalen die recht gaven op promotie. In die zin was het behalen van de titel dus wel een complete verrassing. Dat we echter een goed resultaat gingen behalen was voor mij niet zo’n grote verrassing. Enerzijds konden we praktisch gans onze ploeg van het vorige seizoen behouden, wat het ploegspel en de automatismen zeker ten goede kwam, en anderzijds werd de ploeg nog versterkt waar het nodig was. Zo bleek bv. de aankoop van Bob Stevens als laatste man een schot in de roos. Dit alles gekoppeld aan een uitstekende ploeggeest, die de voorbije jaren reeds voorbeeldig was, maakte voor mij van in de voorbereiding duidelijk dat er in de ploeg meer zat dan velen dachten.
Gelukkig bleven we gespaard van al te veel kwetsuren, zodat we bijna de ganse terugronde hetzelfde elftal hebben kunnen opstellen. En op momenten dat onze kern, die al bij al iets te klein was, toch werd uitgedund door kwetsuren en/of schorsingen, bleken ook de invallers opgewassen tegen hun taak en hebben we die periode zonder veel puntenverlies weten te overbruggen. De grote concurrentie die we ondervonden van de genoemde ploegen maakte het behalen van de titel alleen maar mooier.
De Sportieve Leestenaar : Zijn de transfers geschiedt in functie van de toekomst of voornamelijk om bestaande zwakke plekken op te vullen ? Ligt het succes vervat in de combinatie ervaring en jeugdig talent uit de hogere regionen of vnl uit de fantastische ploeggeest ?
I.E. : Wij hebben getracht beiden te combineren. Zoals de laatste jaren is er ook dit jaar getracht de ploeg te versterken op plaatsen waar het nodig bleek. Minder sterke posten in de ploeg werden versterkt, spelers waarover twijfels bestonden of ze het niveau van bevordering nog wel aankonden werden vervangen door spelers die op dat niveau of hoger reeds hun waarde hadden bewezen, zoals Heremans, Van Hoof en Janssens. Dat daarbij de toekomst niet uit het oog werd verloren bewijzen de aankopen van jonge spelers zoals Allard, Geens, De Prins en Van den Bergh. Voor mij is het succes te danken aan de combinatie van drie elementen, nl. ervaring, jeugdig talent en onze ploeggeest. Ervaring zonder jeugdig enthousiasme kan een ploeg niet blijven schragen, zowel dat jeugdige spelers zonder de steun van ervaren ‘krakken’ in het heetst van de strijd ook dikwijls zullen ten onder gaan. Wat onze ploeggeest betreft (misschien wel mijn stokpaardje) die wordt stilaan gevreesd door onze tegenstanders. Bij de aankoop van een speler wordt door ons vast en zeker naar de kwaliteiten gekeken, maar evenzeer ook naar de mentaliteit. Deze moet passen in de ‘sfeer’ van VV Leest. Ik denk dat we ook dit jaar in beide opzichten geslaagd zijn.
De Sportieve Leestenaar : Men heeft duidelijk geopteerd voor een brede, ruime kern. Hoe denkt U die interne concurrentiestrijd op te vangen ? Zijn er op dit vlak met de kernspelers afspraken gemaakt ?
I.E. : Dat een bredere kern dan vorig seizoen een noodzaak was, heeft de voorbereiding reeds duidelijk aangetoond. Om met kans op succes te kunnen wedijveren met de meeste ploegen uit bevordering is een kern van plus minus 18 man een ‘must’. De interne concurrentie die daardoor ontstaat kan alleen maar de ploeg ten goede komen. Dit is ten andere al duidelijk merkbaar tijdens de trainingen. Niets is zo slecht voor de prestatie van een voetballer dan het ontbreken van welke concurrent dan ook. Al zijn er spelers waarbij concurrentie omgekeerd werkt, waarbij er juist faalangst opduikt vanaf het ogenblik dat een concurrente speler aan de deur komt kloppen. Dit verschijnsel moet men als trainer echter kunnen opvangen. Het in goede banen leiden van de interne concurrentie is een van de belangrijkste taken van de trainer. Men kan dit alleen opvangen wanneer de spelers overtuigd zijn van de eerlijkheid van de trainer inzake ploegopstelling. Op dat gebied is er een duidelijke afspraak met de spelersgroep ‘de beste spelen’. Ten andere, een trainer die niet zijn beste elf opstelt, bedriegt op lange termijn tenslotte alleen maar zichzelf. Iedere speler van de kern krijgt eenzelfde eerlijke kans. Ik ben ervan overtuigd dat de spelers zich hiervan bewust zijn, zodat een speler welke uit het elftal verwijderd wordt, zich niet zomaar bij de feiten zal neerleggen, maar met nog meer overgave zal trainen om terug bij de besten te zijn, waardoor hij zo snel mogelijk zijn verloren plaats in het elftal terug zal kunnen innemen.
De Sportieve Leestenaar : De coördinatie van het jeugdbeleid heeft U eveneens onder uw hoede genomen. Hoe ziet U dat beleid in deze club ? Wordt een breed jeugdbeleid met ruime prospectie in de regio geen grote noodzaak in deze huidige tijd ?
I.E. : Na een gesprek met sponsor Vic Pauwels en afg.-beheerder Gust Emmeregs werd mij de vraag gesteld om de taak van jeugdcoördinator op mij te nemen. Ik heb daarover ernstig nagedacht, omdat ik er mij terdege van bewust ben dat dit een belangrijke opdracht is. Dat ik deze opdracht aanvaard heb, komt in de eerste plaats door het feit dat ik mij nog steeds aangetrokken voel tot de jeugd en de jeugdopleiding. Ten tweede ben ik er ook van overtuigd dat een club zonder een degelijk jeugdbeleid en jeugdopleiding op lange termijn zal moeten afhaken, zodat het voor een club als VV Leest de hoogste tijd werd dat in deze leemte werd voorzien. Op die manier moest zo snel mogelijk de kloof worden overbrugd tussen jeugd en eerste ploeg door de snelle opgang van de club voordat ze ONOVERBRUGBAAR zou worden. De vruchten van een goede jeugdopleiding kan men slechts plukken na jaren hard werken. Onze club heeft echter een te kort verleden om prat te kunnen gaan op een jeugdwerking zoals bv. Sp. Mechelen en Merchtem er een hebben, en waar men sinds vele jaren de noodzaak hiervan heeft ingezien. Wij moeten praktisch beginnen vanaf nul. Dat mij een zware taak wacht is me nu al duidelijk. Ik hoop echter dat ik zal mogen rekenen op het vertrouwen en de steun van iedereen die met VV Leest begaan is, van beheerraad, jeugdbestuur, trainers, afgevaardigden tot spelers en ouders. Waar het in de eerste plaats op aankomt in onze club is de jeugdspelers, door goede jeugdtrainers, de basistechnieken van het voetbal bij te brengen op een verantwoorde manier. Zeker in de jeugd moet goed voetbal primeren boven resultaatvoetbal. Zonder een goede kennis van deze basistechnieken is goed voetbal uitgesloten. Een tweede betrachting is een lijn te leggen in de speelwijze van al onze jeugdploegen, speelwijze die dient gericht op deze van het eerste elftal zodat de doorstroming van categorie naar categorie tot en met de eerste ploeg zonder problemen kan verlopen. In een kleine deelgemeente zoals Leest met ongeveer 2.000 inwoners is het uitgesloten dat de recrutering van jeugdspelers zich beperkt tot de eigen gemeente zelf. Een ambitieuze club zoals VV dient zijn grenzen op dit gebied te verleggen. Een ruime prospectie in de regio is dus wel degelijk een noodzaak, zeker wanneer men rekening houdt met de steeds stijgende transfertprijzen die men dient te betalen voor seniores. We moeten trachten de begaafde jongeren uit de regio aan te trekken zodat we hiervoor niet alleen onze keuzemogelijkheden en de kwaliteit van onze jeugdploegen kunnen verhogen, maar tevens op een langere termijn onze aankopen tot een minimum kunnen beperken.
De Sportieve Leestenaar : Gezien de fantastische resultaten van de laatste jaren zijn de verwachtingen weer hoog gespannen. Vormt dit geen extra-druk op Uw werk ?
I.E. : Dat de verwachtingen hoog gespannen zijn is normaal. Onze ploeg is goed versterkt, de sfeer is uitstekend, dan is het ook normaal dat men een verlengstuk verwacht van de laatste jaren. VV Leest is een ploeg die vooruit wil en terecht van de spelers en de trainer prestaties vraagt. Ik ben echter ook een winnaarstype en ambitieus. Ik zou niet kunnen werken bij een club zonder hoge verwachtingen, waar men zich tevreden stelt met een plaats bij de ‘grijze middenmoot’. Ik vraag alleen dat men eerlijk is en begrip opbrengt wanneen het door omstandigheden een periode al eens minder goed gaat. Dan ook moet men het werk van een trainer weten te schatten en waarderen, iets dat spijtig genoeg in ons voetbalwereldje steeds minder en minder het geval is. Getuigen daarvan de vele collega’s die telkens , bij het uitblijven van directe resultaten, de laan worden uitgestuurd, niettegenstaande zij ook goed werk leverden.
De Sportieve Leestenaar : Wat zijn volgens U als trainer de mogelijkheden van deze groep in hun eerste jaar nationale vierde klasse ?
I.E. : Op de algemene vergadering heb ik reeds gezegd dat bevordering niet als eindpunt dient gezien maar eerder als vertrekpunt. We bezitten dit jaar opnieuw een goede kern, met spelers die, naar ik nog dagelijks ondervind, zeer ambitieus zijn. Dus op dit gebied zitten we op dezelfde golflengte. Wanneer we gespaard blijven van ernstige kwetsuren (ik hoop dat we ons deel nu al gehad hebben…) en de groep blijft met dezelfde overgave werken, dan ben ik ervan overtuigd dat ook dit jaar niets een goed resultaat in de weg staat. Een plaats in de bovenste helft moet in onze mogelijkheden liggen. En dan, met het nodige geluk dat men toch moet hebben in sommige wedstrijden… Toch moeten we met beide voeten op de grond blijven. Dat zal niet eenvoudig zijn.
Foto’s : De kern, van l. naar r. : Ivan Emmerechts, Dirk De Prins, Francis Spinnael, Richard Cornelissens, Rudolf Geens, Bart Hellemans en Bob Stevens. Tweede rij : William Selleslagh, Rudi Van Hoof, Rudi Wouters, Jan Allard, Franky Heremans, Paul Huys en William Janssens. Derde rij : Luc Maeremans, Werner Nees, Edouard Bogaerts, Erwin De Decker,Guido Slachmuylders, Danny Willems en Marcel Van Medegael. De foto’s van Ludo Goossens en Theo Van den Bergh ontbreken.