1957 – Maandag 3 december : Dodelijk ongeval te Leest. Boetstraffelijke rechtbank van Mechelen.
Het dodelijk verkeersongeval te Leest.
“Maandagavond 3 december ll. deed er zich te Leest, op de Kouter, een verkeersongeval voor met een personenauto, bestuurd door P. Pieter Jan, uit Hombeek. Een mede-inzittende, Van Bever Louis, een 56-jarige ongehuwde landbouwer vond hierbij de dood. Een andere inzittende, Buelens Fr. insgelijks woonachtig op genoemd adres, kwam er evenals de bestuurder ongedeerd van af. Het betrokken autovoertuig was volgens het ingesteld onderzoek van de baan geweken, had enkele afsluitingspalen aangebeukt, om vervolgens te kantelen. Het slachtoffer dat achteraan in de auto zat werd het hoofd gepletterd tussen de geopende deur van de auto. Genoemd autobestuurder werd, gezien zijn bijzondere toestand opgeleid en vertoefde sedertdien in voorhechtenis, onder betichting in dronken toestand een auto-voertuig te hebben bestuurd met de gekende noodlottige gevolgen. Hij verscheen vrijdag voor de rechtbank. Deze veroordeelde de beschuldigde voor de slagen en verwondingen met dodelijke afloop tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 6 maand en 6.000 fr. boete en voor de dronkenschap tot 1 maand gevang en 2.000 fr. boete. (G.v.A., 19/1/1957)
1957 – 6 december : Sint-Niklaas op ronde ! (K.W.B.)
KWB organiseerde een huis-aan-huis bezoek met Sint-Niklaas en Zwarte Piet. Het initiatief kende zoveel succes dat het een klassieker zou worden. “Sint-Niklaas, de kindervriend heeft dus zijn ronde op onze parochie gedaan… Wat waren onze kinderkes blij en ook eens wat bevreesd. Want het was toch de eerste maal dat de heilige Sint met zwarte Piet bij onze kinderen kwam terwijl ze niet sliepen. Het was dan ook zeer aandoenlijk onze kleine mannen stillekes te horen prevelen “Dag Sint-Niklaas” of hun liedje te horen zingen. Zij hebben naar zijn komst verlangd en zullen zeker nog enkele tijd zijn raadgevingen indachtig zijn. Sint-Niklaas dankt langs deze weg al de mensen die meegewerkt hebben aan het wellukken van dat prachtig feest voor onze kinderen. Tot volgend jaar…want, mits een paar kleine veranderingen, komen wij volgend jaar terug !” (DB, december ‘57 )
In dezelfde uitgave van de periodiek van Milac verscheen een verslag van Zwarte Piet : De reis van Sint-Niklaas door de bril bekeken van Zwarte Piet. “De eerste keer dat ik met Sint-Niklaas door uw dorp mocht trekken van huis tot huis, heb ik niet veel werk gehad met mijn stok. Maar toch, was de goede Sint weer niet zo goed geweest, dan had ik er wel enkele over de knie gelegd. Enkele van die grote lummels en kleinere lummelkes die geen eerbied genoeg meer hebben voor mijn grote baas. Hen vertel ik toekomend jaar wel meer… De kinderkes zeiden allemaal dat ik, Zwarte Piet, zo braaf en…schoon was ! Ja, kinderkes, altijd geweest… In Leest zijn brave kinderen, vooral…de meisjes (de kleine). Er is er maar één geweest die veel schrik had en zei “ik heb schrik voor die vieze man !” Zij heeft mij dan toch een handje gegeven eer ik wegging. Sint-Niklaas heeft schone toneeltjes beleefd in Leest, vooral waar de grote mensen zelf beleefd waren en niet bleven voortwerken als Sint-Niklaas binnenkwam (spruiten kuisen natuurlijk…). Maar waar vader en moeder zelf goed meeleefden hebben de kinderen veel onthouden van de goede Sint. Ik herinner mij hemelse toneeltjes. Kinderen stonden er met grote ogen en open mond te staren naar die lange baard, die hoge mijter, die schone mantel en dat dikke boek waarin alles stond opgeschreven. Als ge die kinderen met een speld in de beentjes zou prikken, ik geloof niet dat ze dat op die ogenblikken voelen. Hemels ! Onschuldige kinderkes ! En alles wat Sint-Niklaas hen vroeg beloofden zij te doen…”Ja, Sint-Niklaas”, enz. Och nee, eentje sprak Sint-Niklaas tegen….een klein jongetje dat nog zo graag een tutter nam. Sint-Niklaas zei dat zo’n grote jongen de tutter niet meer mocht nemen : “Zullen wij de tutter maar in de kachel gooien ?” En onmiddellijk daarop riep de kleine man “Nee !” Sint-Niklaas heeft veel afgezien in Leest. Zo ver en zo slecht weer. Maar ook ik, Zwarte Piet, heb veel afgezien…Vroeger had ik altijd mijn ezel bij, maar ja…Nu heb ik alles zelf moeten dragen, voor elk kind was er immers iets. Eens toch heb ik mijn stok bijna gebruikt…Met dat geval van de ezel. Een kind zag ons van ver afkomen en liep natuurlijk heel vlug naar binnen om het aan moeder te zeggen. “Moeke, Sint-Niklaas is daar en Zwarte Piet. Maar Sint-Niklaas heeft geen ezel bij ! Maar de Pater is er ook bij, zou die soms de ezel zijn !!!” Ja, toen heb ik mijn stok bijna gebruikt. Maar de anderen van onze karavaan lachten er mee. Zo beleefden wij schone en koddige dingen in Leest. Sommigen wilden ons te drinken geven, wat al eens mag gebeuren (vooral voor Zwarte Piet) maar Sint-Niklaas zei meestal dat men in de hemel ook niet dronk. Vroeger legden de mensen en kinderen wortelen en bieten gereed voor mijn ezel, nu ik zelf alles moet dragen, schijnen de meesten geen medelijden te hebben. Ja, wij hebben veel plezier beleefd aan de brave kinderen in Leest, en als ik toekomend jaar nog niet afgedankt ben, zal ik weer graag met Sint-Niklaas naar Leest komen. Zwarte Piet.” En ook : “Om alle kinderen, die wij moesten bezoeken, een geschenkje te kunnen geven, hadden wij in de loop van de maanden oktober-november een 90-tal brieven uitgestuurd met het verzoek ons allerlei kleinigheden toe te sturen, opdat wij niet teveel uitgaven zouden hebben. Van die 90 hebben de volgende firma’s, handelaars of uitgeverijen ons graag gratis een pakje toegestuurd. Wij willen dit gebaar niet onbekend laten en publiceren hier hun namen en prijzen ze openlijk aan als voorbeelden. De rangschikking hier heeft geen enkel belang : 1.A.C.V., Mechelen. 2.Koffies Sint Rombouts, Antwerpen. 3. Macaronie Remy. 4.Firma Caltex, Lier. 5.Marie Thumas Leuven. 6.Margarine “Solo”. 7.Firma Huyghebaert, Mechelen. 8.Crême “Impèrial”. 9.Chocolade “Jacques”. 10.Uitgeverij Bonden van het H. Hart. 11.Macaroni Soubry. 12.Uitgeverij “Heideland”, Hasselt. 13.Uitgeverij “Wereldbibliotheek”. 14.Drukkerij-Uitgeverij Lannoo, Tielt. 15.Drukkerij-Uitg. Van In ,Antw. 16.Kaas “Kraft”. 17.Firma “Fort”. 18.Chocolade “Côte d’or”. 19.Goede Pers, Averbode. 20.Koffie’s De Rode Pelikaan. 21.Uitgeverij St Franciscus, Mechelen.
1957 – 8 december : Cyclocross op St-Niklaas-Kermis - “2de Grote Prijs Pantoffels Jupi”.
Deze cross te Leest telde voor het criterium “Vermassen” en het gewestelijk criterium “De Sportvriend”, waaraan een hoofdprijs van 5.000 fr. werd toegekend. Volgende vedetten werden gecontracteerd : kampioen René De Rey, Firmin Van Kerrebroeck, Roger De Clercq, Karel Van Houtte,, Frans Feremans, Rik Willems, De Schacht, Raf. Dielemans, Maurits Neyt, alsmede de Nederlandse kampioen Brinkman.
Technische gegevens : afstand 24,7 km. Prijzen : 8.500 fr plus premies. Prachtpalm en trainingsvest “Vleeswaren De Smedt” aan de winnaar. Beker voor clubs (3 man). Inschrijvingen : zaal Huybrechts, Dorp, tot 14 uur. Vertrek te 14u30.”
De uitslag : 1. Roger Declercq, de 28 km in 1 u 37’34”; 2. Firmin Van Kerrebroeck op 5”, 3. Frans Feremans op 1”, 4. Karel Van Houtte 1’10”, 5. René De Rey 1’25”, 6. Rik Willems 2’20”, 7. Rafaël Dielemans 3’20”, 8. Herman Brinkman 4’05”, 9.André De Schacht 7’20”, 10. Verschueren René, 11. Frans Van Erdtveld, 12. Georges Declercq, 13. Francis De Nayer, 14. Van Quicelberge André, 15. Collin Gaston, 16. Van den Branden, 17. Heylighen Henri.” (DB, november en december ’57, GvA, 3/12/57)
Foto’s :
-Spruiten kuisen, een bekende activiteit in Leest.
-Streekrenners René De Rey en Frans Feremans waren zeer populair in onze regio. Laatstgenoemde was een tijdlang postbode te Leest.
-Een veldrit uit 1953 in Leest : Van Kerrebroeck leidt voor Roger Declercq. Op de achtergrond een zicht op de Molenstraat.
-De aankomst van de cross van 1953 : Roger Declercq versloeg voor een massa toeschouwers Van Kerrebroeck en De Rey in een lange spurt.
1957 – Decembernummer “De Band” : Dringende oproep van de Burgemeester aan de ouders van schoolgaande kinderen.
“Ouders, langs deze weg doe ik beroep op uw goede wil en medewerking. U weet allen welke grote verantwoordelijkheid u heeft tegenover uw kinderen en u weet ook welke grote gevaren er schuilen op onze wegen. Wellicht kent u de grote ROEKELOOSHEID van de schoolgaande, of liever van de schoolrijdende, kinderen niet. Deze maken onze reeds zo gevaarlijke wegen echt onveilig. DOOR DE HOGE OVERHEDEN WERD AAN ONZE VELDWACHTER OPDRACHT GEGEVEN STRENGE MAATREGELEN TE NEMEN, zelfs tegen elke overtreder PROCES-VERBAAL OP TE STELLEN. Ouders, voor het te laat is, houdt uw kinderen langer thuis : de school begint om 08u30 en ’s middags om 13u30. Laat uw kinderen thuis slechts vertrekken om op tijd in de school te zijn en NIET om voor de klasuren nog een of andere koers te betwisten, waardoor hun eigen leven en dat van anderen in gevaar komt. En drukt ze vooral op het hart steeds en overal het fietspad te gebruiken, dit is het veiligste weggedeelte voor de fietsers. Ouders, helpt ons om onze taak te verlichten, voor het TE LAAT is… De Burgemeester Pieter DE PRINS.”
1957 – December : Werkloosheidscijfers.
Er waren die maand 14 mannen volledig en 35 tijdelijk werkloos. Bij de vrouwen 2 volledig en 23 tijdelijk werkloos. (DB, maart ‘58)
1957 – Zondag 1 december : Jaarlijkse Toneelavond B.J.B.
De jongens van de B.J.B. brachten het drama “Zo streden onze Boeren” van Kan. Engelen, een drama over de Boerenkrijg in drie bedrijven en de klucht “Moppie de ongeluksvogel” van P. Gerdas in één bedrijf. Acteurs : Rik Van de Vondel, August Verbruggen, Gaston Keulemans, August Emmeregs, August Peeters, Jos De Smet, Jozef Vloeberghen, Marcel Diddens, Achiel Van Winghe, Florent Daelemans, Frans Verbruggen senior, Frans Verbruggen junior, Willy De Boeck, Alfons De Smet, Marcel De Prins, René Bernaerts en Edward Diddens. (DB, november en december ’57)
In “De Band” van december 1957 schreef “iemand uit het publiek” volgende recensie : “Wij mogen gerust zeggen dat het drama “Zo streden onze Boeren” iedereen voldaan heeft. Het stuk was niet heel gemakkelijk spelen, maar onze jongens hebben allen hun best gedaan, de een natuurlijk met iets meer succes dan de andere. Toch blijft er nog veel te verbeteren, alhoewel wij allen redelijk moeten zijn en het onmogelijke niet mogen verwachten. De prestatie bv. van Gustje Emmeregs bewijst nochtans dat met overtuiging en durf, er heel wat resultaten te bereiken vallen. Het blijft een feit dat onze jongens “te braaf” zijn en zich niet genoeg durven tonen. En dat is nochtans iets dat zeer nodig is in een drama. Wij hopen dat de jongens elk jaar beter en beter zullen worden in hun toneel en dat zij zeker zo ver zullen komen als hun roemrijke voorgangers het gebracht hebben. Zij weten dat zij de sympathie van de meeste mensen hebben, dat bewees trouwens alleen reeds de talrijke opkomst. Naar het algemeen oordeel was de klucht minder gelukt, alhoewel er verschillende goede pogingen in voorkwamen. Die jongens zijn nog erg jong en misschien groeien er nog echte vedetten uit !”
1957 – Zondag 1 december : Vergadering Boerenbond.
Een massa aanwezigen op deze maandelijkse vergadering van de Boerenbond. “Als spreker trad de H. Van Assche op, die vooral sprak over de saladeteelt in onze streek. Op dat gebied is er zonder twijfel toekomst voor onze boeren die een beetje durf hebben. De spreker heeft dat zeker doen inzien bij onze landbouwers. ..” (DB, december ’57)
1957 – 2 december : Frans CROON werd opgeroepen voor zijn dienstplicht.
Frans Croon, Blaasveldstraat nr. 4, werd opgeroepen om zijn dienstplicht te vervullen. Hij werd die dag te Turnhout verwacht. (DB, oktober ’57)
Foto’s :
-Burgemeester Pieter De Prins bij zijn inhuldiging.
-Gelegenheidsacteurs op de toneelavond van de B.J.B : Rik Van de Vondel en Gust Emmeregs.
-Soldaat Frans Croon uiterst rechts onderaan.
-Soldaat Croon links in het gezelschap van twee vrienden.
1957 – Decembernummer “De Band” : Christine DE LAET (Zuster Melanie) schreef : Er was eens een ’n wip.
Er was eens een wip te Leest, een wip die daar, bij alle weer en ontij, steeds schoon haar zonnelied stond te zingen. Die wip was wel, met de kerktoren, het hoogste, fijnste, edelste ding dat er was : die twee immers piekten met hun wijsvinger recht de hemel in. Heel Leest hing, met ziel en zenuw, aan hun rijzende spil. De molen was een goedige reus, jawel; doch, bij avond en donker schrikaanjagend met het gezoef van zijn zwartkantelende vleermuisvlerken. Wie kent er de uitdrukking niet : een slag van de molen hebben ? Maar hebt u ook al wel eens gehoord : een slag van de wip hebben ? De wip, ziet u, staat in het hart van ons leven. Zou er iemand aan het nut van een wip, en dus ook van schieten, kunnen twijfelen ? Men schiet brood in de oven, en op een wip is het gebakken. Ook de heiligen schoten, waren zelfs beroepsschutters : was het niet met schietgebeden dat ze op hun voetstuk wipten ? – Het is duidelijk, dat een wip, zo voor het tijdelijk als voor het eeuwig leven, het weergaloos beste ding is. LEEST had eens een wip !...Andere dorpen hadden mogelijk wel dit of dat, doch wij hadden honderdmaal méér en beter : wij hadden een wip ! Op sommige zondagnamiddagen was het daar een vrolijke wemeling. Dan kwamen, behalve onze eigen mannen, de scherpschutters af van de omliggende dorpen : Londerzeel, Breendonk, enz. : allen waren present en men kon het hun aanzien, dat waren geen bleke slungels : dat waren stoere, joviale kerels. Onze kippen hadden dat ook gauw in de gaten. Al vielen er op zulke dagen wel pijlen onder hun verwanten, zodat ze er pluimen bij lieten en kakelend en snebberend dan uiteenstoven, toch kwamen ze, in vrouwelijke nieuwsgierigheid, alle kijken als de mannen afkwamen, en kekkedaakten hun tukkezot blij, in koor welkom toe. De schutters openden de pezen op hun boog. In trui of hemdsmouwen, met leren armbekleedsel, schaarden ze zich in gelid onder de wip : allen onder onze eigen Leestse wip ; want ja, mensen, dat was me nu eens een pracht van een wip ! Welk dorp kon er in heel het vaderland, en daarbuiten, bogen op zo een wip als wij ! Zo een slanke, elegante wip ; zo een sterke, rasechte, met drie ijzeren armen in de aarde klauwende, bodemvaste wip…als wij ! Een wip, geworteld in de eigenste vrome Vlaamse grond waarvoor onze voorvaderen in 1302 op de Groeningenkouter, waarvoor onze Boeren ten jare 1798 in onze gouwen hier, en waarvoor onze jongens aan de IJzer hun bloed vergoten ! De storm beukte wel bomen en blaaskakerige schouwen en spoorpalen omver, maar, o neen ! niet onze wip ! Zie nu even naar de schutters; bekijk er zo eentje terwijl hij mikt. De lippen zijn dun en toegenaaid van wilskracht. Zijn één open oog is als een patrijspoort gebrakeerd op de gaai. Zijn flamingo-hals rekt zich, mede de kin agressief scherp de hoogte in spiesend : energie voor drie, en zo vol inwendig vuur, dat het is of zijn wezen zelf vonken schiet. Er spannen zich levende, trillende draden van hem naar de hoogvogel…Frans Hals, vergelijk en beken : uw schoten schutters van Haarlem zijn maar een schaduw naast deze : waar of niet ? De pijlen snorren door het gekruif en gestreuvel van de vederweelde daarboven, stevig vastgespitst op het takkenrif van wat we (in de vlastijd zaliger), de “strijp” noemden. Daar prijkte, schitterend plechtig, souverein, de koningsvogel, de heerlijke reuzengaai, links en rechts onderaan geflankeerd door fiere vleugeladjudanten : de zijvogels ; en dezen zelf door twee kadetten : de wuivende kallen ; en de laatsten dan geëscorteerd door heel het kakelbont gehummel van de kleine vogeltjes. Pijlrapers zwermden lustig toe op het lokaas van een cent of een solleken ! De behendigsten vingen zelfs de pijlen rechtstreeks op in hun vlucht : heerlijk !... “Hela…! Binnen blijven, zusje !”…Een vriendelijke grote hand grijpt me bij de schouder en troont me mee…Ai ai… en ’t was me toch zo boeiend ! Dat bij die schermutselingen onze dakpannen hun leven veil hadden voor de goede zaak, daarvan getuigen nog de blauwrode littekens. Daarvan moge ook getuigen, de paraplu waarop de regen trommelde en waaronder, Zuster Victoria en ik, eens met veel jolijt in het bed zaten, onder een gehavende zoldering. Gekneusde koppen en neuzen belandden bij ons. Moeder gaf hun elk een warm badje, en plakte er een pleistertje op, en…klaar was Kees voor nieuwe decoraties… O ! Daar gaat plots een juichkreet op…Iemand heeft, in een supreem koningsschot, de gaai afgeschoten ! Een kostelijk topmoment ! …Eerst nadat de geestdrift wat geluwd is, gaat het spel voort naar de andere spijlen, tot zijvogels, kallen, klein grut, alles kaal en eraf is. En dan worden de helden van de dag gevierd. De koning wordt in de hoogte gestoken en onder zoveel triomf en tralala rondgedragen, dat zelfs een boogscheut verder, de kikvorsen op het vijvervlak komen aandansen, hun wijde bruine kaken opensperren en kwakwakend mee kermissen op hun manier, want nu wordt het een gonzend gezellige verbroederingsavond, waarop de wip, en de blauw-stralende hemel erboven, blij neerblikken. Te Zichem werd onlangs de 300ste verjaardag gevierd van de stichter van de St. Sebastiaans-schuttersgilde. Heel natuurlijk was Claes daar, en heel onnatuurlijk, ik ook : op mijn weg naar Averbode. ’t Was daar een prachtige kleurige stoet, waarvan de film “Lied van mijn Land” een stukje geeft. Van over heel ’t Vlaamse land en tot van uit Holland toe, waren de schutters daar. En mijn oud hart, geboren en getogen bij de wip, tjoekte verjongd, want heel dat mooi verleden van Leest rees weer op voor mijn geest…Maar Leest zelf was er niet. September 1956…Hier “was” eens de “Hofweg” naar De Greef, naar Van Inghelgem toe. Achter een hoog-groeiende haag vermoedt mijn oog amper de dierbare plek waar eens de wip stond. Dit stuk verleden werd dus ook afgegrendeld…,weggevaagd. – Wanneer ???... Hoe ??...Wie zegt het eens in De Band ? Krijgt Leest nog ooit eens die typische vorm van folklore, van volksvermaak terug ? Wie geeft Leest zijn wip weer ?...Er is wat heimwee om het schone oude, dat verdwijnt voor goed. En toch, het is goed zo ! Nieuwe idealen rukken ook te Leest aan de tralies. De jongeren zijn geen slap deeg, geen voddenlappen : het zijn dappere kerels : doch ze weren zich op een ander terrein en staan er hun man : vroom en Vlaams. Nog mikken ze, Goddank, naar het hoge ; het zit hun koen, als onvervreemdbaar erf, in het bloed. LEEST, uw wip, het moge ons spijten, ging…; de ziel van uw wip echter bleef. Zij leve voort, groot en schoon. “Vergunne ons dit des Hemels Vader. Nu zegt dan “Amen” altegader”. Z.M.”
Meer over Christina De Laet (Zuster Melanie) in deze Kronieken, o.a. : januari 1955, april 1978, 2/4/1981.
De “Jezuïetenhoeve” op de Rennekouter.
Evenals de paters Augustijnen, hadden ook de Jezuïeten van Mechelen voor de Franse revolutie hier een pachthof te Leest en heel wat eigendommen. Als we op de kaart van 1723 van Jan Van Acoleyn even gaan uitrekenen, dan komen wij aan een totaal van 17 bunder, 2 dagwand en 45 roeden land en weidegrond, dat op hun naam was ingeschreven. Dat komt neer op meer dan 21 ha. Deze gronden lagen gegroepeerd rond de hoek Elleboogstraat-Tisseltbaan en verderop de Rennekouter in. Hun pachthof zelf (“Huys en Hoff met land en weye”) lag aan de noordkant van de Tisseltbaan, in U-vorm en tegen de straat. Een gedeelte van de gebouwen echter lag aan de overkant van de Tisseltbaan, wat verder het land in “tusschen de dreve, Kalfbeke en strate”, ongeveer op de plaats van het “Wiphuis”, de latere woning van Dons. De toenmalige gebouwen zijn allemaal verdwenen. Het huidige “Wiphuis” (zo genoemd omdat er een wip was achter het huis, waar de boeren uit het rond ’s zondags kwamen schieten) dateert slechts uit 1841, op het ogenblik dat de Jezuïeten hun eigendommen reeds kwijt waren. Dit huis behoorde in aanvang aan de weduwe van Louis Voet (de dokter die het kasteeltje gezet heeft op de Kouter)…
In 1723 was Peeter Bulens (geboren 1675) pachter op de hoeve van de Jezuïeten. Hij was getrouwd met Joanna Van Cauwenberghe en overleed er op 4 oktober 1741. Zijn jongste zoon Jacobus Bulens was toen 21 jaar en volgde hem op. Hij huwde met Joanna Maria De Keyser. Hij was de laatste pachter op de hoeve : “…ultimus villicus Jesuiterum Mechliniensium villa in Leest…” noteert pastoor De Heuck bij zijn overlijden op 20 februari 1802 (81 jaar). Georges Herregods.(L.G., blz.65)
Foto’s :
-De Jezuïetenhoeve in 1723, naar een tekening van Jan Van Acoleyen.
-Het Wiphuis op de Rennekouter waar voordien de “Jezuïtenhoeve” gevestigd was. De wip lag achter het huis.
-Een staande wip uit onze tijd.
- Christine en Melanie De Laet groeiden op in het Wiphuis.
1957 – 18 november : Soldaat Freddy PEIRS vanuit Ossendorf.
-Freddy Peirs vanuit Lombardzijde, 18/11/1957 : “Reeds veertien dagen ben ik hier in het opleidingscentrum van de Luchtdoelartillerie en heb nog niet eens de tijd gehad om mij te vervelen. De eerste vergunning krijgen wij op zaterdag 30 november en de zondagavond moeten we reeds terug binnen zijn. Met Kerstdag ben ik hier en met Nieuwjaar kom ik wel eens af, hoor ! Beste groeten aan alle bekenden en tot weerziens !”
-Freddy Peirs vanuit Ossendorf, 18/12/57 : “Er is hier niets anders meer te doen dan piket, wacht, karwei en speciale onderrichtingen. Ik houd er aan U NOGMAALS TE DANKEN VOOR AL DE ONTVANGEN BLADEN EN PAKKETTEN. Ik zal er voor zorgen dat ik na m’n legerdienst ook te Zulte zal kunnen starten met een soldatenblad. Een stevige handdruk van uw vriend.”
-Freddy Peirs vanuit Osendorf, 4/2/1958 : “Eindelijk ben ik hier dan met een briefje. Zoals u waarschijnlijk reeds wist, ben ik verleden week overgeplaatst naar het 33e Artillerie te Ossendorf : we kwamen hier met 69 man waarvan 6 radiooperateurs. Hoe gaat het in Leest ? Alles O.K.? Het zal waarschijnlijk tot einde maart of begin april zijn vooraleer ik nog eens in verlof kom. Ik dank u voor dat mooie Nieuwjaarspakket dat ik ontvangen heb, ook voor De Band. Beste groeten en…tot wederziens.” (DB, maart 1958)
-Freddy Peirs vanuit Ossendorf, 18/12/1958 : “Er is hier niets anders te doen dan piket, wacht, karwei en speciale onderrichtingen. Ik houd er aan u nogmaals te danken voor al de ontvangen bladen en pakketten. Ik zal er voor zorgen dat ik na mijn legerdienst ook te Zulte zal kunnen starten met een soldatenblad. Een stevige handdruk van uw vriend.”
1957 – Maandag 18 november : Ontspanningsavond van de K.F.Sint Cecilia.
Met Kees Brug. De opbrengst was bestemd voor het kerstfeest van de kinderen van de leden. (“DB”, oktober ’57)
Het gezelschap van Kees Brug bestond uit Elly De Latt, Jos Baert, Charlie Sax, Judy Sax, Wim Van de Velde, Lauren & Angelo, The Amelis en Len Cornel en z’n Univox-ensemble. Kaarten aan 30 frank. (“DB”, november ’57)
Kees Brug (pseudoniem van Gaston Verbruggen, °Boom 20/5/1923, +Antwerpen 8/7/2001) was een populaire Vlaamse all-round artiest en cabaretier die meer dan dertig jaar met zijn eigen show door Vlaanderen en Nederland toerde. In Leest fleurde hij met zijn groep vaak de “Bonte Avonden” van Milac op.
1957 – 21 november : Eucharistische Kruistochters legden hun beloften af.
“Op 21 november legden 20 leden van de E.K. hun gelofte af. ’s Morgens algemene communiemis. ’s namiddags Lof met inlijvingsplechtigheid. Warm en gloedvol klonk het uit de jonge kinderharten : JEZUS, MIJN KONING, IK BELOOF OP MIJN EREWOORD STEEDS EEN VURIGE KRUISTOCHTER TE ZIJN. Zingend trokken een 30 leden naar de school waar geurende koffie en verse koeken wachtten. Enige leuke nummertjes brachten deze dag nog meer vreugde bij. Tenslotte, na nog enkele volksdansen, werd de dag besloten met een prachttombola. (Zusters Annonciaden)” (DB, februari ‘58)
1957 – 24 en 25 november : Jaarlijks Teerfeest K. Fanfare “Sint-Cecilia”.
(DB, februari ’58)
1957 – 30 november en 1 december : 32-ste Nationale Tentoonstelling van Sier-, Nut- en Reidsuiven door de Mechelse Club “De Luxeduif”.
Niet minder dan 48 sierduivenkwekers namen aan deze wedstrijd deel met 603 duiven. In de uitslag vonden we een Leestenaar terug als kampioen met een “Pauwstaart”. Niemand minder dan Meester Alfons Hellemans, Dorp 12 Leest was de laureaat. (G.v.A., 3/12)
In deze Kronieken, hierna te lezen op datum van 18/7/1957, wijdde deze krant een artikel aan meester Hellemans en bracht een bezoek aan zijn hok met zijn 30-tal pauwstaarten.
1957 – 18 november : Soldaat Milicien Karel FIERENS vanuit Turnhout.
“Hier nen groten bleu uit Turnhout ! Vooreerst hartelijk dank voor de lectuur die ik reeds toegestuurd kreeg. Stilaan begin ik het soldatenleven gewoon te worden. Het eten is hier redelijk goed en het is hier nie zo streng als men geneigd is te denken. We beschikken over cinema, televisie, kantine, enz. Na 6 uur mogen we buiten ; er zijn mannen die er van profiteren om meer bier te drinken dan hun maag en verstand kunnen verdragen : op zulke “zaken” is men hier zeer streng. Ik zag hier reeds Stanne De Prins en Jan Diddens. We zijn reeds een paar maal naar de tir geweest : schieten met de F.N., 5 patronen. Ik schoot reeds drie rozen. De dagen gaan hier vlug voorbij en onze opleiding zal vlug voorbij zijn; daarna doen we waarschijnlijk mutatie naar Siegen of Soest. Hier in de infanterie zitten allemaal stoere kerels; eigenaardig is dat de meesten bij de Scouts of bij de Chiro geweest zijn, wat dus ook al bewijst dat de jeugdbewegingen interessant zijn. Nog een goede dag aan alle bleu’s van Leest en tot ’n volgende keer.”
-Karel Fierens vanuit Siegen, 30/11/1957 : “We zijn hier gisteren in Siegen aangekomen na een treinreis van ongeveer 16 uren. Ik ben hier ingedeeld in de compagnie “Zware Wapens” (mortieren) en we zullen, na twee maanden opleiding in Turnhout, hier nog 5 maanden opleiding krijgen : één maand bij de fuseliers en 4 maanden bij de mortieren. Maar ja, aan alles komt wel een einde ! Het is hier een mooie streek en vanuit onze kamer hebben we een mooi zicht. We slapen met tien man op een kamer. Ik vind het hier zeker zo interessant als in Turnhout. Maandag beginnen we met de oefeningen. Er zijn ook verschillende vermakelijkheden, een ruime kantine, een schone cinema en een informatiezaal. De stad Siegen zelf ligt op een 30 minuten van de kazerne ; er zijn veel verboden huizen. Ne goeie dag aan alle miliciens van Leest, vooral aan Frans Huys, Rik Somers en Jan Diddens.”
-Karel Fierens vanuit Siegen op een “vrijdagavond 1957” (DB, december ’57) : Alles gaat hier in Siegen naar wens, alleen het weer is hier niet fameus. Vandaag heeft het hier reeds een ganse dag gesneeuwd. Ze kennen bij de “Karpatten” maar één sport en dat is cross. Alle dagen mogen we gaan oefenen op de looppiste of buiten de kazerne. Hier in Duitsland voelt ge het maar pas goed aan, hoe fijn het is een Milac te hebben, die aan u denkt. Als ge wat lectuur toegestuurd krijgt, gaat deze van hand tot hand. Beste groeten aan alle miliciens en…aan die goede Milac !”
-Karel Fierens vanuit Siegen, 19/1/58 : “Terwijl de mooie muziek van radio Luxemburg de sfeer van onze kamer zo aangenaam mogelijk maakt, zet ik me nog eens aan ’t schrijven. Vooreerst veel dank voor die twee mooie boeken en dat prachtig album ; de boeken werden door iedereen op de kamer gelezen; ook de Band lezen ze hier allemaal. We krijgen hier nog veel lessen en we moeten blokken. Buiten de kazerne is hier niet veel te zien ; we zijn een half uur van de stad verwijderd. Ik eindig met de beste groeten aan alle soldaten van Leest !”
-Karel Fierens vanuit Siegen, 26/2/1958 : Met mij gaat het opperbest, hetgeen ik echter niet kan schrijven van het weder. Wij dachten dat de winter voorbij was, maar hebben ons schromelijk vergist. Het is een geluk dat ik van Milac weer een paar mooie boeken toegestuurd kreeg. Binnenkort gaan we op kamp naar Vogelsang. We trainen hier ook volop voor de cross Piron welke de Karpatten verleden jaar wonnen en dewelke ze dit jaar kost wat kost hopen te winnen ook. Ook het kampioenschap van Siegen werd door ons met brio gewonnen. Ik doe de beste groeten aan alle soldaten, Leestenaars en dank nogmaals de goeie Milac die de soldaten nooit vergeet !”
-Karel Fierens vanuit Siegen, 27/3/1858 : “Ik dank u nogmaals voor de vele en mooie lectuur die mij hier zo regelmatig toekomt ! Het koude weder der vorige weken is nu zachter geworden. Wij leven in spanning : één van deze dagen is het nacht-alarm…Gisteren werd het kampioenschap op de hindernispiste betwist. Met onze ploeg van 15 man maakten wij de beste tijd, op 20” achter de overwinnaar. De Karabiniers vormen een zeer sportief bataljon. Ook aan de handbal en voetbal doe ik mee. We zijn nu aan ’t trainen voor het atletiekkampioenschap. Binnenkort gaan we op kamp naar Vogelsang; de meesten hebben er wat schrik van…ik ontmoette hier ook Frans Croon. Hartelijke groeten.”
-Karel Fierens vanuit Siegen, 5/4/58 : “In dit briefje ga ik trachten de mannen van de kamer even in beeld te zetten, zoals dit gevraagd werd in De Band van april 1958. Vooreerst onze kameroverste : hij is van GEEL en heeft zijn haar laten “plekkop” snijden voor twee pinten bier. Een goede jongen die ons af en toe vermaakt met zijn saxofoon. Is er een “oorlog” losgebroken dan tracht hij de kalmte terug te winnen door wat water op de verhitte hoofden te gieten. Onze metser van Liezele kan met zijn zotte snuit gans de kamer doen lachen dat er de tranen van in uw ogen staan. De judoman krijgt van ons zoveel klop als hij goesting heeft. Is lenig als een boonstaak en rap als een slak. Kan binnen 20 jaar reeds een gele band hebben indien hij zo blijft bij leren. De man van Antwerpen : liever lui dan moe en zagen dat de stukken er af vliegen. ’s Nachts moeten we soms het vuur openen met sloeffen om hem te laten verstaan dat hij wat minder moet snurken. ’t Is precies ne oude Ford. De smalle : doornat hoop en al 40 kg. De aanvoerder van de sectie “maf” ; als hij 10 minuten rust krijgt, ligt hij reeds te slapen. Vreet veel maar wil niet groeien. Onze bokser : in de refter zit hij nog te eten wanneer de andere reeds op hun kamer zitten. Heeft een gezicht als een voetbal, maar dan een nr. 5. Gaat tegen zijn goesting in verlof en kan geen meisjesnaam horen (hoe dat komt, weet niemand). Den Thomas : in ’t burgerleven een afgezwaaide student die z’n diploma behaalde in de lichamelijke opvoeding. Doet ons ’s avonds turnen dat we ’s morgens bijna niet uit ons bed kunnen. De strop van Gent : kreeg reeds 26 dagen ballen. Een man die zich bij het scheren steeds kwetst ; hoe kan het anders : in ’t burgerleven is ons stroppeke beenhouwer ! De Vlaanderaar : eet meer bollen en chocolat dan wat anders ; wordt er niet mager van. De kogelstoter van onze compagnie : kan beter pinten pakken dan sport te doen. Is reeds méér dan één keer door de ressort van z’n bed gezakt. Durft ’s nachts hardop te dromen en ziet er niet tegen op om ’s nachts te gaan slaapwandelen. De Leestenaar : is u voldoende bekend. Op onze kamer “liggen” mannen van : Passendale, Brugge, Zepperen, Ninove, Merchtem, Ruisbroek Sauvegarde, Borgerhout, Geel, Liezele en Meulebeke.”
-Karel Fierens, vanuit Vogelsang, 13/4/58 : “Sedert dinsdag zijn we hier in het door en door gekende Vogelsang aangekomen. We hebben nog niets gedaan dan geschoten met allerhande wapens waaronder de blindicide en de mortieren van 81 mm. Nadat we ongeveer een 50 bommen verschoten hadden, waren we zo doof dat de sergeant zich bijna dood moest schreeuwen om zich verstaanbaar te maken. Die nacht hebben we maar slecht kunnen slapen want onze oren leken precies kokende fluitmorens. We zijn hier met 5 man bij kersverse rekruten geplaatst en alzo beleven we soms toch nog aangename ogenblikken, vooral ’s avonds wanneer ze hun wapens kuisen en ze aan ons, DE ANCIENS, komen vragen of de loop van hun geweer proper gekuist is ! Als ge tien maal moet zeggen : “D’r zit nog vuil in”, wel dan kuisen ze die nog wel 20 keer…Morgen maandag vallen er granaten te werpen. Ik ben nieuwsgierig te weten welke de uitwerking is van een Mills. Een ganse week reeds hadden we hier typisch “Vogelsangs-weer”; vandaag is er verandering in gekomen en is een warm zonnetje ons komen vergezellen op onze “wandelingen” naar het groot meer en de andere bezienswaardigheden. Nog een goede dag aan alle miliciens van Leest en vooral aan de afzwaaiers die…met tegenzin het leger zullen verlaten…”
-Karel Fierens, 13 april 1958 : “Mijn garnizoenstad Siegen. De stad Siegen ligt in West-Falen, genaamd naar de stroom de Sieg, welke uitmondt in de Rijn te Bonn. De stad is begrensd door zeven heuvels die zich ongeveer 400 meter boven de zeespiegel verheffen. De afstand Siegen-Brussel langs de baan genomen is ongeveer 320 km. Meer dan 50.000 inwoners telt deze stad. Het merendeel der bevolking is tewerkgesteld in de staalnijverheid, papiernijverheid, voedingsindustrie, kalk, cement en chemische producten. Het merendeel der bevolking is protestants; er bestaan afgescheurde sekten en ongeveer één derde belijdt de katholieke godsdienst. In en rond de stad verblijven nog steeds vele vluchtelingen afkomstig uit het Oostgebied en uit Polen. Siegen beroemt er zich op, de geboorteplaats te zijn van de grote Vlaamse schilder Pieter Pauwel Rubens. Hij werd aldaar geboren op 29 juni 1577 terwijl zijn ouders er in ballingschap leefden.”
-Karel Fierens vanuit Vogelsang, 20/4/1958 : “Hartelijk dank aan de familie Beterams die mij langs Milac om een mooi boek bezorgde ! Van 1 tot 16 mei zal ik in verlof zijn. Tot de 29ste april blijven we hier. Het eten is niet al te fameus. Een oefening van 36 uur wacht ons nog. We deden reeds 5 nachtoefeningen hier en schoten met energa, blindicide, M.I.30, FAL, Vigneron, pistool, MG, enz. We missen hier geweldig de radio die we op de kamer hebben te Siegen. Hartelijke groeten aan allen !”
-Karel Fierens vanuit Siegen, 28/10/1958 : “Hartelijk dank voor de twee spoedbrieven die ik hier aankreeg daags na de verkiezingen. Het is werkelijk heel mooi van Milac de soldaten daar over zo spoedig mogelijk in te lichten want dat is toch een zaak waarin iedereen belang stelt, ook een soldaat zonder stemrecht. Milac heeft hierdoor nogmaals bewezen dat zij haar soldaten niet vergeet en dan zeker de jongens in Duitsland niet ! Hier wordt druk gewerkt om alles in orde te krijgen voor de bataljonsfeesten. Ge kunt de jongens regelmatig zien drill-oefeningen doen. Onze compagnie heeft de in haar gestelde verwachtingen reeds gedeeltelijk ingelost : van de eerste 2 wedstrijden hadden we reeds 4 punten en staan dan ook aan de leiding met een doelpunt gemiddelde van 7 – 1 per wedstrijd. We zullen echter geen mosselen roepen voor de schuit aan wal ligt want voetbal kan soms aardig draaien. Op 27 december kom ik in verlof voor een ONBEPAALD aantal dagen. Beste groeten aan alle Leestse soldaten en aan alle Leestenaren.”
-Karel Fierens vanuit Siegen, 21/12/1958 : “Weldra ben ik van de klas en het is zeker niet met tegenzin dat ik de kazerne zal verlaten, beladen met een volgepropte kitzak. Over mijn dienst heb ik nooit te klagen gehad. Soms hoort men soldaten en oud-soldaten zeggen dat het leger een rotboel is. Naar mijn mening heb je het zoals ge het zelf maken wil, dikwijls ligt de grote fout bij de soldaten zelf. Vooral hier in Duitsland wordt er zo goed mogelijk gezorgd dat de jongens in de kazerne zelf voldoende ontspanning kunnen vinden. Maar boven al die ontspanning is een regelmatige briefwisseling het meest te verkiezen. Wat ontvangt een soldaat met meer vreugde dan een briefke van ’t liefke, van thuis, van een kameraad, van de familie ? Daarbij komt dan nog, voor ons Leestenaren, De Band en al die aangename attenties die ons door de goede diensten van Milac worden bewezen. Ik denk dat ge eerst soldaatje moet gespeeld hebben alvorens ge de inspanningen door Milac gedaan naar waarde leert schatten. Ik ben er dan ook zeker van dat Milac nog vele soldaten aangename stonden zal bezorgen. Voor mij is het leger geen verloren tijd geweest : uw karakter wordt hier geschaafd. Maar bij sommigen helpt “schaven” al niet meer en er vallen dan ook stukken… Ik houd er aan, u nogmaals m’n grote dank en m’n grote erkentelijkheid te betonen voor alles wat Milac voor mij gedaan heeft en ik hoop –en het is m’n vurigste wens- dat de Milac te Leest nog vele jaren voor onze soldaten zal ijveren. Ik besluit mijn laatste soldatenbrief met m’n hartelijke groeten aan alle soldaten en alle Leestenaren wiens sympathie voor Milac mij niet onopgemerkt is voorbijgegaan.”
Foto’s
-De enige foto in mijn bezit waarop Karel Fierens voorkomt is een klasfoto met meester Meyers. Karel heeft plaatsgenomen als derde van links op de tweede rij tussen Jan Diddens en Marcel Van Hoof uit de ‘root’.
1957 – 28 oktober : Filmavond georganiseerd door KWB.
1957 – Novembernummer “De Band” : Voor wanneer verkeerssignalen.
“De erge botsing die voor een paar zaterdagen in de dorpskom heeft plaats gehad, heeft nogmaals aangetoond dat het hoog tijd wordt dat er in het dorp en op andere kruispunten in de gemeente verkeersplaten worden aangebracht die de autovoerders er attent op maken dat zij een gevaarlijk punt naderen. Ons inziens zou de dorpskom mogen doorgereden worden aan slechts 30 km/uur. Wanneer zal er iets in deze zin gedaan worden ? Onze gemeente beschikt over zeer goede steenwegen, wanneer worden er de zo noodzakelijke verkeersplaten aangebracht ? Richtingsaangevers volstaan niet ! De snelheidsbeperking bij het doorrijden van de dorpskom lijkt ons dringend. Moeten er eerst zeer erge ongelukken gebeuren ?” Hoe lang zullen onvoorzichtige schoolkinderen het dorp onveilig maken, wanneer worden er eindelijk eens voorgoed drastische maatregelen genomen ? Reeds vroeger hebben wij in ons blad gewezen op het feit dat wild-koersende onvoorzichtige schooljongens voor en na de klasuren de dorpskom onveilig maken en zichzelf en alle weggebruikers aan groot gevaar bloot stellen. Wij menen te weten dat de Heer Burgemeester aan het onderwijzend personeel opdracht had gegeven om de kinderen vroeger op de speelplaats toe te laten, onder bewaking. Bij het verschijnen van ons artikel heeft hij die instructies aan het schoolpersoneel herhaald. Van verschillende zijden wordt ons bericht dat deze aanstootgevende “esbattementen” van de schooljongens spijtig genoeg nog niet tot het verleden behoren. MOET ER EERST EEN GROOT OF KLEIN ONGELUK GEBEUREN vooraleer DRASTISCHE MAATREGELEN WORDEN GENOMEN ? OUDERS, LAAT UW KINDEREN NIET TE VROEG VAN HUIS VERTREKKEN ! GEEFT ZE NIET DE TIJD OM MISPLAATSTE GEVAARLIJKE “ACROBATIEN” TE VERTONEN ! ONDERWIJZERS , U WEET WAT VAN U VERWACHT WORDT, ook voor en na de klasuren! MENEER DE BURGEMEESTER, U ZIJT…..de burgemeester van Leest en u kunt en zult de maatregelen nemen die voor de hand liggen. Het wordt hoog tijd dat er een eind gemaakt wordt aan de “legende” (?) dat de jongensschool van Leest van niemand gelijk welke opmerking of suggestie te aanvaarden heeft, dit niet alleen in verband met de kwestie waarover sprake. IN ONS VOLGEND NUMMER ZULLEN WIJ GRAAG DE MENING VAN ONZE LEZERS AFDRUKKEN IN VERBAND MET WAT WIJ HOGER SCHREVEN. De naam van de inzender wordt niet bekend gemaakt, tenzij uitdrukkelijk gewenst. Wij hopen op onze lezers te mogen rekenen opdat deze zaak in ’n kortst mogelijke tijd zou “afgehandeld” worden. LEESTENAREN, AAN U HET WOORD ! Schrijft uw brieven op ’t adres : DE BAND, Redactie LEEST.”
1957 – 3 en 10 november : “Rust Roest” bracht “Gebroeders Kalkoen”.
In de zaal “De Roselaar” bracht de Leestse toneelkring “Rust Roest” die twee zondagen “een vrolijk spel in drie bedrijven” “Gebroeders Kalkoen” van G. Nielen in een regie van Alfons Hellemans. De rollen waren in handen van : Frans Van Neck, Jozef Coeckelbergh, Marcel Leemans, Louisa Vloebergh, Maria Selleslagh, Frans Teughels, Constant Huysmans, Lutgarde, Leo en Fons Hellemans. (DB, december ’57)
G.vA. van 1/11/1957 : “Rust Roest” speelde het grote blijspel dat overal geweldig succes oogstte nl. “De Gebroeders Kalkoen”, kluchtspel in 3 bedrijven door G. Nielen. Zijt ge voor gezonde lach en humor, houdt dan een van die dagen vrij en komt naar de zaal De Rozelaar, bij Teughels Th. Tegen 06u30.”
1957 – 4 november : Opgeroepen voor Miliaire dienst.
Theo Maris (een foorreiziger uit de Winkelstraat) werd opgeroepen te Brasschaat en Freddy Peirs (de koster uit het Dorp) werd die dag verwacht te Lombardzijde. (“DB”, oktober ’57)
1957 - 7 november - G.v.A. : Advertenties.
Gevraagd. “GEMEENTE LEEST – Te begeven betrekking : 1. van bijzondere leermeesteres in de huishoudkunde en aanverwante vakken met 8-1/2 uren les per week (toegankelijk voor kandidaten van het vrouwelijk geslacht). Voorwaarden : Belg zijn; in het bezit zijn van alle burgerlijke en politieke rechten; van goed zedelijk gedrag zijn; op 30 november 1957 ten hoogste 30 jaar oud zijn (maximum leeftijdsgrens op 35 jaar gebracht voor de voorkeurrechthebbenden); een geneeskundig onderzoek ondergaan; houder zijn van volgende diplomas’s of getuigschriften : van landbouwregentes of gelijkwaardige. Bezoldiging : wettelijk barema van de staat. Aanvragen schriftelijk in te dienen en aangetekend op de post te bestellen uiterlijk 20 november 1957 en te richten tot de burgemeester van Leest. Bij de aanvraag voegen : uittreksel uit geboorteakte; getuigschriften van nationaliteit; bewijs van goed zedelijk gedrag; bewijzen van voorkeurrecht; voor eensluidend verklaard afschrift van diploma’s getuigschriften. Voor bijkomende inlichtingen richte men zich tot het gemeentesecretariaat.”
1957 – 9 november : Soldaat Milicien Jan DIDDENS vanuit Soest.
“Hier bij de grenadiers is het heel streng : nog strenger dan in Turnhout. De oefeningen zijn niet zo zwaar maar we hebben veel dril. Het eten is zeer goed. Beste groeten aan alle soldaten van Leest.”
-Kazerne Steenstraete, Soest, 15/11/57 : “Hartelijk dank voor DE BAND ! Ik ben in Soest sinds de 26ste oktober. Ge vraagt of ik Miel Ceuppens hier al gezien heb of Frans Huys. Nog niet. Ik ben al dikwijls voorbij de kazerne gegaan als we op oefening gingen. Nachtoefeningen krijgen wij twee maal op de week. In mijn bataljon ligt er ene van Battel, twee van Willebroek en ook mijn beste vriend, Edward Verdickt van Heffen, die op mijn kamer ligt. Nog vele groeten en tot ziens !” (DB, december ’57)
1957 – 9 november : Zilveren Bruiloft voor Louis en Mathilde Diddens-Vloeberghen.
(“DB”, mei ’57) Frans Louis Diddens was te Leest geboren op 17 juni 1909 en hij overleed na een smartelijk ongeval te Leest in de Sint-Jozefskliniek te Mechelen op 25 augustus 1976.
Louis Diddens was gehuwd met Maria Mathilde Vloeberghen, eveneens te Leest geboren op 10 februari 1909 en overleden in het O.L. Vrouwziekenhuis te Mechelen op 4 januari 1999.
Foto’s :
-De ingang van kazerne Steenstraete in Soest.
-Huwelijksfoto van Louis en Mathilde Diddens-Vloeberghen.
-Het gezin Diddens-Vloeberghen rond 1955. Bovenaan Hilda, Josefien, Marcel, Paula en Maria. Midden : Vic, vader Louis, Edward, moeder Mathilde en Karel. Onderaan : Frieda, Marc en Wilfried.