1914 20 augustus : Duitsers blazen de treinrichels op, op het Heike. (KH)
1914 Tot20 augustus bleef het rustig in onze
omgeving. Het was stilte voor de storm.
De Duitse troepen lagen in de
omgeving van Brussel.
Zemst lag in het niemandsland,
tussen twee legers in. Om de beweging rond de
forten te kunnen gadeslaan, zette
de vijand voorposten uit op de uithoeken van
dat niemandsland.
Belgische soldaten hielden de wacht
in Leest.
(...)
(Een dorp in een wereldoorlog,
Zemst 1914-1918 van R.Van Kerckhoven)
1914 Half augustus : DE EERSTE
DUITSERS TE LEEST
Remi Spoelders :
...Toen de eerste
Duitsers in 1914 vanuit Hombeek op de Kouter verschenen, werden ze door enkele
Belgische achterblijvers op geweervuur onthaald.
Eén van die Duitsers wou
zich in ons huis komen verschuilen, maar Peter War (War De Wit) sloeg de deur
dicht voor zijn neus. Hij geraakte niet eens meer buiten de hof, en werd
doodgeknald vanuit het huis van Jef Verlinden, dat toen in opbouw was.
Ons moeder zat aan het
venster te kijken tijdens de schietpartij, en wij kleine kinderen moesten ons
achter de schouw wegsteken...
(Remi Spoelders in LG-blz.289)
Albert Huysmans :
...Een vluchteling uit
Zemst vertelt dat op verkenning zijnde Ulanden der Duitse ruiterij daar huizen
hebben afgebrand en bewoners gedood.
Onwetend wat oorlog was,
trokken mannen en vrouwen onder de noen, met de garde op
kop, langs de Zennedijk
om naar die slachting te gaan kijken.
Ze moesten zich echter op
een gegeven ogenblik in allerijl reppen om een plots losgebroken geweervuur te
ontlopen.
In de namiddag was ik
gaan spelen met andere kinderen bij de loopgrachten. Eensklaps dwongen de
schildwachten ons bij hen neer te hurken, op een gegeven vlaggesein vanaf de
Hombeekse Wiekenmolen even voorbij de Laerestraat.
Allen zagen we toen in de
Bleukensweg een aankomende ruiter, en ginds, langs de binnenkant van de
Zennedijk, daarboven uithuppelend, ook een paardekop en een pinhelm.
Plots klonk het bevel :
vuur ! Het paard in de Bleukensweg steigerde en de ruiter viel ten gronde. Hij
wist echter de Zennedijk te ontkomen.
Die avond heeft een
Duitse voorhoede het vuur gestoken aan de houten molen, hij is geheel
afgebrand.
Die nacht werd ook door
het leger de ontruiming van het gebied bevolen.
Later hebben de Duitsers
aan de linkerzijde van de kerk een vak afgebakend als begraafplaats voor hun
zeven en twintig hier gesneuvelden...
(Albert Huysmans LG, blz.254)
Albert Huysmans :
...Twee dagen na de
veldslag rond Eppegem, half augustus 1914, werd vanaf den molen Den Bleuken
Alverman (Hombeek) met vlaggeseinen, door een uitkijkpost der Belgische
achterhoede, opgesteld in de loopgrachten bij den Leestse Dorpskouter,
aangegeven dat ze de komst zagen van n twaalftal ruiters der Duitse Huzaren,
langs de Hombeekse Zennedijk.
Die Duitsers hadden dit
gevlag ook gezien, en maakten rechtsomkeer.
Een vluchteling uit
Hombeek meldde, dat die Duitse horde daar bij een herberg in het Dorp waren
afgestapt. Van hier vertrokken zes scherpschutters er op af, en van achter een
hoekhuis in de straat, vuurden die naar bij de paarden staande schildwachten.
De hele bende kwam buiten
gesprongen, en spoorden op hun rijdieren ten allen kanten uiteen.
Wat later namen de
loopgrachtmannen, ginds in den Bleukensweg, twee ruiters onder vuur, waarvan er
een stervend werd opgehaald.
Die nacht sluipten
Duitsers tot bij den houten molen, en staken er het vuur aan.
De uitkijkjongens en het
molenaarsgezin zijn gelukkig aan een mogelijke uitmoording kunnen ontsnappen.
Bij thuiskomst na de
vlucht, vond de molenaar nog wat resten van zijn Bleuken Alverman, en die
ging alzo de geschiedenis in.
(J.A. Huysmans DB augustus 1980 Vijfwindvriendenspel)
Stephanie Dumont : (Dochter van de hoofdonderwijzer van de jongensschool)
...in 1914, op 15
augustus, kwamen mijn twee broers mij halen te Overhespen waar ik woonde en les
gaf en brachten mij naar Leest bij onze ouders.
Mijn broers keerden weer
naar hun scholen.
Op 20 augustus vluchtte
ik naar Boom met mijn ouders.
Na drie weken kwamen
terug per camion naar Leest, waar al de deuren open stonden.
Op een morgen rond 4 uur
bracht een Duits soldaat de 2 jongste kinderen Albert en Jan, van Beullens uit
de Biest, bij ons.
Die waren alleen thuis
achtergebleven als hun ouders en de overige kinderen werden verjaagd. Als alles
kalm werd rond hun huis, hebben ze allerlei op hun kruiwagen geladen en kwamen
ze naar t dorp, op zoek naar tante Trien en vandaar zijn ze bij ons aangeland.
Ja, die kruiwagen :
daarop stond een mand en daarin een brood, een zij spek, een kom vet, een
broodmes, een pot voor water, een doos met knoppen en garen, een naald stak aan
de kraag van hun jaske.
Ik vroeg : Wie heeft dat
alles voor u gereed gemaakt ?
Ik, zei de kleinste,
(Albert, nog geen 5 jaar) maar het spek heeft onze Jan uit het vleesvat
genomen, want ik kon er niet aan, ik ben nog te kleintjes.
En die naald ?
Die steekt daar om ze
niet te verliezen, want als er na ne knop af mijn broek ging, moest ik er hem
toch aanzetten hé.
De eerste Leestenaar die
we na 14 dagen weer zagen, was Louis Van den Brande.
Die vertelde ons hoe alle
mensen op zoek waren naar hun koeien en andere beesten.
Vader deed aan Beullens
zeggen dat zijn zoontjes bij ons waren.
Vader Beullens is al
lopende tot bij ons aangekomen en dan hebben we een scéne gezien tussen de
kinderen en hun vader en we habben allen samen tranen van geluk gestort...
Vijfentwintigste
kind van raadslid Buellens ten doop gedragen
LEEST In de gemeente Leest is het voor een paar dagen niet weinig
feest
geweest ter gelegenheid van de geboorte van het 25ste kind in
de familie van
Frans Beullens, gemeenteraadslid.
De
klok werd geluid bij den doop en de Eerwaarde Heer Pastoor kwam het
doopkind, de vader, peter en meter van op het dorpsplein afhalen en
hartelijk
proficiat wenschen.
Ook
in den gemeenteraad werd de familie Beullens welgemeend geluk gewenscht.
Meneer Beullens, die deel maakt van verscheidene maatschappijen der
gemeente,
heeft deze als dank een genoeglijk feest beloofd.
(GvM-18/5/1996 herhaling van origineel bericht van
juli 1914)
1914 31 juli :
Volgende Leestenaars werden nog gauw onder de wapens geroepen :
Jan Jaak Peeters, Frans Campion,
Pieter Jan Pateet, Juliaan R. Verbergt, Jan Frans
Verbruggen, Jan Frans Geets, Leon
Th. Van Steen, Alfons Frans Lauwens, Frans
Coeckelbergh, Laurent Lemmens,
Constant Troch, P.J.Const. Van den Brande en
Victor Steenmans. (GA-12/8/1914)
In verband met de spanning in Europa werden in België de op 10 juli
1914
met
klein verlof gezonden militairen van de lichting 1913 op 27 juli
teruggeroepen.Twee dagen later werden drie lichtingen onder de wapenen
geroepen : de eerste stap naar mobilisatie was gezet.
Op
31 juli kwam een kabinetsraad bijeen, waarin onder invloed van de Duitse
maatregel Zustand drohender Kriegsgefahr tot mobilisatie werd besloten
met
als
eerste mobilisatiedag 1 augustus.
Op 2
augustus werd gesproken over de uitgangsstelling. De chef-staf, generaal
Antonin Selliers de Moranville, zei dat uiteindelijk moest worden
teruggetrokken
op
Antwerpen. Hij wilde daarom slag leveren voor die stellilng bij de Gete, waar
reeds stellingen waren aangelegd.
De
bezettingen van Luik en Namen moesten intussen de Duitse opmars zoveel
mogelijk vertragen.
De
sous-chef, generaal baron de Rijckel, weigerde uit te gaan van een terugtocht.
Hij
wilde de doortocht van vijandelijke troepen belemmeren.
Daarom wilde hij blijven staan of op het plateau van Herve of in een
stelling bij
de
Geer of de Ourthe.
Zou
de tegenstand te groot worden, dan kon het plan van de chef-staf uitgevoerd
worden. Hij wilde er verder de nadruk op leggen dat Antwerpen niet
alleen als
verdedigingsstelling moest worden gebruikt, maar dat men ook vanuit die
stelling
uitvallen moest ondernemen.
Toen
hij ervoor pleitte dat de 3de en 4e divisie ter
beschikking van de
commandanten van Luik en Namen zouden komen, ontketende hij een enorme
discussie. Koning Albert, de opperbevelhebber, bepaalde tenslotte dat
beide
vestingen slechts zouden worden versterkt met een brigade en dat België
zich in
eerste instantie zou verdedigen bij de Maas.
Op 2
augustus om 19u00vroeg de Duitse
regering toestemming voor de
doortocht van haar troepen. Hierop werd de volgende morgen om zeven uur
een
weigerend antwoord gegeven. Het bleef nog rustig, maar op 4 augustus s
morgens om acht uur overschreden Duitse eenheden de Belgische grens,
waardoor de oorlogstoestand was ingetreden.
Na
de mobilisatie was het Belgische leger op 6 augustus samengetrokken in het
gebied Perwez-Tienen-Leuven-Waver, terwijl de cavaleriedivisie meer naar
voren bij Waremme was geconcentreerd.
Men
had alles zo goed mogelijk voorbereid en toen de Duitsers het land
binnengedrongenwaren, besloot
men de hulp van de garanderende
mogendheden Engeland, Frankrijk en Rusland in
te roepen. De desbetreffende
telegrammen werden tegen de avond van 4 augustus verzonden.
De
grote oorlog was ontketend...
(Dr.J.Verseput 14-18 De Eerste Wereldoorlog,
blz.203 en 204)
1914 De Leestse landbouwer Livien Polycarp
Verhoeven, die 7 hektaren en 35 aren
oppervlakte bewerkt, verliest daarvan een groot deel voor aanleg van
loopgraven.
Loopgraven zijn gemaakt geworden van minstens 300 m lengte.
(GA-30/4/1921)
1914 4 augustus : Uitgerust met lansen van drie en een halve
meter lang, reed de
Duitse cavalerie in de ochtend van 4 augustus 1914, België binnen...
(14-18 Geschiedenis Prof. Dr.
F.Heer)
De eerste wereldoorlog is
uitgebroken.
Op 4 augustus overschreden de Duitsers de Belgische
grens.
De langste route naar Frankrijk zou afgelegd moeten
worden door de Duitse rechtervleugel. De door een bijna onneembaar geachte
fortengordel omgeven vesting Luik werd snel veroverd.
Half augustus stroomde een half miljoen Duitse
soldaten de Belgische laagvlakte in.
De in de Gete-stelling samengetrokken Belgische
troepen konden onvoldoende tegenstand bieden : al op 20 augustus trokken de
Duitsers de Belgische hoofdstad binnen. Van Brussel uit draaide de Duitse
rechterflank naar het zuidwesten.
Van een doeltreffende coördinatie tussen het Belgische
en het Franse leger en de inmiddels op Belgisch gebied gearriveerde eenheden
van het Britse expeditiekorps was geen sprake geweest.
Het Belgische leger trok zich terug binnen de
fortenlinie van Antwerpen.
Ook de Belgische regering had zich inmiddels daarheen
begeven.
De zuidelijke opererende Duitse legers maakten
eveneens snelle vorderingen.
Namen, Dinant en Bergen vielen op 23 en 24 augustus in
Duitse handen.
Onvoldoende informatie en misrekeningen omtrent het
gebied waar het zwaartepunt van de Duitse aanval zou komen te liggen, leidden
aan Franse kant tot inadequate tegenmaatregelen en tegenslagen, die zich
slechts door onenigheid tussen de Duitse legerbevelhebbers en een snelle
terugtocht van het Franse 5e leger niet tot catastrofes zou
ontwikkelen.
Inmiddels waren Duitse troepen zich in verschillende
plaatsen te buiten gegaan aan gruwelijke terreurdaden tegen de burgerbevolking.
Plunderingen, brandstichtingen, gijzeling en
moordpartijen op grote schaal hadden plaatsgevonden.
Drie weken na het begin van de Duitse opmars was het
grootste deel van het Belgisch grondgebied in Duitse handen.
De legers van Wilhelm II stonden aan de Franse
noordgrens, gereed voor de sprong naar Parijs... (Dr. J.Verseput 14-18 De Eerste Wereldoorlog blz.
197)
1914 12 augustus :
Brief van burgemeester Bernaerts :
In
de gemeente zijn nog volgende hulpmiddelen voorhanden :
-paarden : 110 (poneys inbegrepen)
-velos : 125
-autos of motos : geen
-benzine, olien of spiritus zijn niet voorhanden
-honden voor veldgeschut : 25
-eetwaren: meel, rijst, suiker, enz. : geen
-voeder voor paarden : geen
-lakens, lijnwaad, enz. : geen.
1914 16 augustus :
Rond de middag bereikt een patrouille Uhlanen den Dries te
Hombeek. In de Kattestraat is er
een schermutseling met Belgische Jagers te
paard. Eén Duitser is getroffen
maar kan ontkomen met de hulp van zijn makkers.
Zijn lans en een bot heeft hij
achtergelaten. (KH)
1914 19 augustus :
22 uur Het 4e Regiment Karabiniers komt te Leest toe, dit na een
uitputtende voetmars.
Onder hen twee Leestenaars Victor
Roelants en Jan Huys (beiden zullen later
Sneuvelen) en dokter Max Deauville
die zijn ervaringen uit die eerste maanden
van de oorlog te boek stelde :
...wij
marcheren nog uren. Beetje bij beetje, gelukkig vermindert de hitte van de
zon.
Wij arriveren te Hombeek bij t vallen van de avond.
De
artillerie en enkele andere regimenten gaan hier de nacht doorbrengen, maar
wij
moeten nog verder gaan tot Leest.
Onze
schaduwen over de weg worden langer en het wordt donker.
De
avond wordt fris en dat maakt het marcheren minder zwaar. Toch wordt het
tien
uur eer wij het dorp bereiken : het bestaat uit enkele schuren en huizen.
Er
is geen plaats genoeg om ieder van ons onder te brengen. Er wordt dus voor
de
gelegenheid stro gebracht op het dorpsplein en daarop gaat het merendeel van
de
mannen slapen.
Er
worden ook grote vuren aangebracht.
De
schijn van de vlammen speelt op de witte gevels en de rode daken van de
dorpshuizen.
De
bajonetten van de geweren flikkeren als roodlikkende tongen.
Kort
daarop is gans het dorpsplein gevuld met neerhonkende gedaanten.
Eén
van de gemeenteraadsleden blijft permanent op het gemeentehuis. Een
lantaarn verlicht een van de gangen, mensen
lopen in en uit.
Soldaten liggente slapen in de
gangen en op de trappen. We kruipen met tien in
een
klein vertrekje.
Om
middernacht reeds moeten zij wakker zijn ! Middernacht !
De
vuren worden gedoofd, de donkere rookpluim verdwijnt in slierten de nacht
in.
Schaduwen kruipen recht op het plein. Hier en daar de gele schijn van
een
Burgemeester Bernaerts overhandigde
aan Lodewijk Wauters, schepen en
voorzitter van het
Weldadigheidsbureel, het burgerlijk kruis van 2de klasse en aan
gemeenteraadslid Theophiel
Verschueren, de medaille van 1ste Klasse, als
beloning hunner trouwe diensten
gedurende meer dan 35 en 25 jaar.
(verleend KB van 15/5/1913)
1913 22 augustus :
Brouwersgast en herbergier Antoon Geerts uit de Tisseltbaan,
overleed op 26-jarige leeftijd aan
typhus.
Hij was in militair verlof.
De woning werd ontsmet door F. De
Muyer, ontsmetter uit Mechelen. (GA)
1913 Gazet van
Mechelen 30 september :
Moederken
Diddens 108 jaar !
Moederken Diddens van Duffel, uit de Waarloosstraat
8, maakt bekend dat haar jaar weeral om is en dat ze zo gezond is als een
vischken...
Intusschen kunnen ik en gij zien en bewonderen een ten
volle honderd en zevenjarige, een echte, in levende lijve.
Geboren te Leest, den 16 Vendemiaris van het jaar XIV
der Fransche Republiek.
Aan hen die nieuwsgierig zijn om te weten wat een
mensch zooal op de been kan houden in zijne ouden dag, deelt Melanie de enig
overgebleven dochter van vijf kinderen, die zelf al wat is, bereidwillig
moeders dagorde mee.
Moeder staat om 7 ure op en gaat om 7 ure slapen,
drinkt s morgens een tasje koffie met boterhammekens en een sneeken peperkoek.
Om 11 ure wat patatjes met melk, daarbij een eitje ofwat gekapt, gelijk het valt zegt Melanie.
Dan naar t bed tot in den namiddag. Om half vier haar
tasje koffie met boterhammekens en een sneeken peperkoek. Om 6 ure een licht
eitje en daarmee kan moeder voorts..tot in den nacht !
Lacht niet, regelmatig, rond middernacht weer een
tasje koffie met boterhammekens en haar sneeken peperkoek.
In den dag troont moeder in haar groenfluwelen zetel,
bidt gedurig aan den Rozenkrans, aanroept haar talrijke heiligenreeks, zegt een
bijzonder gebed voor den Paus, den Cardinaal...
...
1913 Gazet van
Mechelen 11 oktober : Moederken
Diddens
Gisteren 8 oktober, stapte moederke Diddens haar 109de jaar
in.
De
burgerlijke en geestelijke overheden der gemeente Duffel zijn haar dan ook
gaan groeten en gelukwenschen.
1913 29 oktober :
Overlijden van Maria Theresia Vleminckx, beter bekend als
Moederke Diddens. Ze werd 108
jaar en 21 dagen.
Maria Theresia Vleminckx was op 8
oktober 1805 te Leest geboren.
Maria groeide op bij haar ouders in
de Winkelstraat op een klein pachthof.
Ze was er geboren op 8 oktober
1905.
In 1837 trad zij in het huwelijk
met dorpsgenoot Guillielmus Willem Diddens.
Het echtpaar kreeg vijf kinderen
waarvan er drie vroegtijdigzouden
sterven.
In 1840 verhuisde de familie naar
Duffel en bouwde daar een pachthof op de
Lentse heide.
In 1885 verloor moederke Diddens
haar echtgenoot, een zware slag.
Nog 7 jaar boerde zij op hetzelfde
pachthof, bijgestaan door haar dochter.
Op 87 jarige leeftijd (1892) ging
zij van een welverdiende rust genieten nabij de
kerkin de Waarloosstraat samen met haar twee
overgebleven dochters.
Op 8 oktober 1905 vierde Duffel op
indrukwekkende wijze haar eeuwfeest.
Gans het dorp was bevlagd en
versierd en na een dankmis trok in de middag een
prachtige enkunstvolle stoet door de straten.
Dit werd op 9 oktober 1910 toen ze 105 was
geworden, met evenveel verve
overgedaan.Duizenden mensen kwamen toen naar Duffel
afgezakt, ook uit
het buitenland.
Bij haar overlijden was moederke
Diddens de oudste inwoonster van België.
Over een drietal dagen is alhier in de gemeente een erg ongeluk
voorgevallen.
De
landbouwer H. De Maeyer, wonende Leestsche Heide, was aan t arbeiden.
Twee
zijner kinderen speelden in de omtrek. Een der kinderen wilde op zeker
ogenblik over den ijzerenweg gaan, alhoewel den barreel gesloten was,
met er
langs onder door te kruipen, en een trein was in aankomst.
De
barreelwachter die zulks bemerkte riep op de kinderen om te blijven staan,
doch
zij hoorden hem niet en kwamenop de
spoorbaan.
Een der kinderen, de kleine Frans, oud 5
jaar, werd door de voettrede van eenen
wagon gevat en eenige meters verre weggeslingerd.
Gelukkiglijk niet in de richting der riggels.
Erg
gekwetst aan den arm werd het knaapje opgenomen en naar het gasthuis van
Willebroeck overgebracht om aldaer verzorgd te worden.
De
kwetsuur is erg doch niet doodelijk.
1913 Maandag 5 mei
Gazet van Mechelen :
Leest-Heide.
Het
parket Over een 8-tal dagen ontstond er twist tusschen de landbouwers
L.V.
en J.C. ten gevolge dat de kinderen van V. op het land geloopen hadden van
C..
en door dezen hiervoor waren geslagen.
V.
partij trekkend voor zijne kinderen, had, tijdens den twist met C., dezen met
het
hoofd in eene afsluiting van pindraad geslagen, waardoor hij erg gekwest
werd.
De
toestand van C. is zoodanig ervergerd dat hij vrijdagavond van de H.
Sacramenten is bediend. Het parket is verwittigd.
1913 6 mei : De
Zusters Redemptoristynen van Mechelen kregen een concessie voor
begraving op het kerkhof van Leest.
1913 6 mei :
Gemeenteraad : de gemeente besloot zich te verenigen met de provincie
Antwerpen en de gemeenten die zich
engageerden bij de stichting van een
intercommunale
drinkwatermaatschappij.
1913 4 juni :Vrijdag
namiddag is er over Mechelen en omgeving een verschrikkelijk
onweer losgebarsten, dat grote schade aan huizen, hovingen en
veldvruchten
heeft toegebracht. Het is zowaar een orkaan, vergezeld van wervelwinden
die
alles op hun doortocht verbrijzelen en aan stukken sleuren.
Donder, bloksem, stortregens en hagel met stukken ijs die de ruiten
verbrijzelen.
Veel
mensen worden erdoor verrast. Op de straat kan men geen twee meter ver
zien. Er is schade in overvloed : woningen zijn ondergelopen, ruiten
gebroken,
schouwen
neergehaald, bomen ontworteld en honderden pannen van de daken
gerukt. Op de akkers zijn de jonge vruchten en graangewassen vernield.
De
schade is aanzienlijk. (KH)
1913 11 juni
1913- Gazet van Mechelen:
Moordpoging te Hombeeck.
Zondag nacht gebeurde alhier een laffe moordpoging op
den persoon van Frans Gobien, 25 jaar oud, werkman in het arsenaal van Mechelen
en wonende te LEEST, Blaasveldstraat, en dit in de volgende omstandigheden.
Zondag was voornoemde Gobien naar Hombeeck gekomen,
wat meermaals gebeurt.
Na links en rechts vrienden en kennissen bezcoht te
hebben was hij tenslotte in de herberg gekomen der Wed. De Nijs, welke gelegen
is op den steenweg van Hombeek naar Leest, en was daar met de andere
verbruikers blijven zitten kaarten.
Alles verging daar in de beste vriendschap, geene de minste woordenwisseling
greep er plaats.
Andere personen van Leest waren daar ook in den
vooravond geweest, doch waren vroeger vertrokken. Eindelijk rond 12 ure,
verliet Gobien, in gezelschap van nog een Hombeeckenaar de herberg. Aan de
deur, na elkaar een avondgroet gewisseld te hebben, ging ieder zijns weegs.
Op ongeveer 150 meter afstand der herberg, een weinig
voorbij den molen, klonk plots een geweerschot, gelost door een laffen
moordenaar die daar in de grachtkant moet verborgen geweest zijn en zijn
slachtoffer moet opgewacht hebben.
Het schot, met zware kogel, was raak geweest, want
Gobien zeeg getroffen ten gronde.
Geen hulp daagde op.
Na daar eenigen tijd gelegen te hebben, kon Gobien
zich op de been helpen en zich voortslepen tot aan de herberg der weduwe De
Nijs, dewelke hij pas verlaten had.
Daar stond men niet weinig verslagen hem in zulken
staat te zien terugkomen.
Onmiddellijk werd de heer doctor verwittigd die den
gekwetste kwam verzorgen, deze had drie wonden bekomen, welke gelukkig geen
onmiddellijk levensgevaar opleveren.
De gemeenteoverheid werd verwittigd en deze was
seffens ter plaatse.
Ook de gendarmerie werd van het gebeurde ingelicht en
deze was s morgens al vroeg ter plaatse.
De gekwetste Gobien, die nog altoos ter verzorging bij
de weduwe De Nijs was, werd ondervraagd. Men is van gevoelen dat hier eene
wraakneming in t spel is.
Zware vermoedens wegen op een persoon van Leest, die
den avond ook te Hombeeck geweest was. Eene liefdeszaak zou hier de oorzaak
zijn.
De gekwetste, wiens toestand voldoende is, werd in den morgen naar zijne woning
overgebracht. Het parket van Mechelen is ter plaatse gekomen.
In de krant van 13
juni stond het vervolg :
Gisteren is het Parket van Mechelen naar de plaats
der misdaad gegaan om het onderzoek te doen.
De twee verdachten, Jan Spruyt, staatswerkman en Karel
Spruyt,landbouwer, zijn geconfronteerd
geweest met het slachtoffer, die beiden als de daders aanwees.
Na de confrontatie veerdigde het parket een
aanhoudingsmandaat uit tegen beide broeders, en zij werden naar de
celgevangenis van Mechelen overgebracht.
Wat het slachtoffer betreft, dit zal waarschijnlijk
herstellen.
Op 14 juni schreef
Gazet van Mechelen over deze zaak :
Woensdag namiddag
is het parket van Mechelen, samengesteld uit de heeren Couvent, Procureur des
Konings, Kempeneer, onderzoeksrechter, Notelteirs, griffier en vergezeld van
twee wetsdoctorsnaar deze gemeente
gekomen om een grondig onderzoek in te stellen over de laffe moordpoging hier
Zondag nacht gepleegd op den persoon van Frans Gobien uit Leest.
De magistraten
begaven zich vooreerst naar de woning van het slachtoffer te Leest.
Diens toestand is zodanig verslecht dat een noodlottige afloop te vrezen is.
Gobien, door het
gerecht ondervraagd, verklaart ten stelligste zijne aanranders herkend te
hebben en noemt hunne namen. Het zijn ten 1ste Karel Spruyt, 26 a 27
jaar, landbouwer te Leest. Deze moet volgens verklaring van Gobien het moordend
schot gelost hebben.
De 2de is
zijn broeder, Jean Spruyt, statiebediende op Hombeeck-Heide, 29 jaar, gehuwd en
wonende te Hombeeck.
Gobien werd door de
heeren wetsdoctors onderzocht en heeft verschillende wonden van loodkorrels.
Geen enkele is tot heden kunnen uitgehaald worden.
Het moordend schot moet hem in volle borst getroffen hebben, want zijne
kleederen enplastronstaken vol loodkorrels.
Deze kledingsstukken zijn door het gerecht aangeslagen.
Vervolgenswerden de gebroeders Spruyt ondervraagd.
Zij loochenden
hardnekkig in de zaak betrokken te zijn, doch, in zekere ondervragingen spraken
zij elkaar tegen, en wel in zulke mate, dat voor het gerecht geen twijfel
overbleef. Karel Spruyt, de eigenlijke dader, moet het geweer bij zijn broeder
Jean zijn gaan halen en deze laatste moet met zijn broeder meegegaan zijn.
Verscheidene andere
getuigen zijn ook nog ondervraagd..
Uit die
ondervragingen zou gebleken zijn, dat er enkele woorden zouden gewisseld zijn,
in de herberg van de weduwe De Nijs, tusschen het slachtoffer Gobien en zijn
aanrander Karel Spruyt, over een liefdekwestie.
Karel Spruyt zou wel
twee jaar kennis met de zuster van Gobien hebben gehad, die betrekkingen waren
thans verbroken enSpruyt verdenkt
Gobien daarvan de oorzaak te zijn.
Tenslotte werd door
het gerecht een aanhoudingsmandaat afgeleverd en deze werden dan ook terstond
door de gendarmen aangehouden en naar de gevangenis van Mechelen overgebracht.
Het geweer waarmede de aanslag gepleegd werd is nog niet teruggevonden.
Op de plaats waar
voordien reeds een kapelletje stond, aan de grenslijn met Battel, werd in 1913
de Sint-Annakapel gebouwd.
De steen op de
voorgevel geeft volgende details prijs : St
Anna Kapel, gebouwd in het jaar 1913, gift van de heer Benoit Van Ingelgem.
Bouwmeester Cyriel Van den Bergh.
De kapel herbergde
een wondermooi Sint Annabeeldje uit de 16de eeuw, uit hout gesneden
en in typische Mechelse stijl.
De stalen deur en de
zware ijzeren stangen voor het kijkgat konden niet beletten dat het beeldje
werd gestolen. Dat gebeurde in 1974 : de stangen waren doorgezaagd.
Het beeldje werd
vroeger in de pastorij bewaard.
Tijdens de zomer van
1977 werd de kapel door enkele jonge vrijwilligers grondig aangepakt : in de
plaats van de zware brandkastdeurkwam
er een hekje in smeedwerk,
een gedeelte van de
vroegere koorafsluiting uit de kerk.
Nadat het plaksel
was verwijderd, werd op de muur een keramiekstuk aangebracht, voorstellende St
Anne ten Drieën, een realisatie van Georges Herregods.
Van oudsher vertrok
de voettocht naar Scherpenheuvel van aan deze kapel.
Bij valavond half december 1888 keerde mijnheer Van
Ingelgem huiswaarts naar Mechelen na een bezoek aan zijn pachters.
Zijn koets kwam in afgrijselijk stormweer tot
stilstand aan de pastorij, voor het door een giertij tot daar gestegen
Zennewater en een uur later zou er nog een springvloed zijn.
Met hem reed ook zijn meid mee, tante Zelica, de meter
van mijn vader.
Ze was op bezoek geweest bij haar thuis, wijk De Knip.
Nu waagt de koetsier zich tussen het zichtbare
kreupelhout en de leuning der onder water kreunende houten brug. Hij schat
hierbij naar de ligging van de onderwater verdwenen boordstenen van het
beekbrugje.
Van op hun vensterdorpels verwijzen de buren, nu wat
links, dan wat rechts.
En plots stopt het gerij, vervaarlijk links hellend.
Het paard en het rechterwiel zijn wel op het brugje
gekomen, maar het linkerwiel is naast de buitenkant van de boordsteen gerold en
de koets is met haar as daarop blijven hangen.
Luidkeels galmt de biddende Zelica en Van Ingelgem
roept de koetsier om naar de verdere hoeve hulp van volk met paarden te vragen.
Boeren tot aan de heupen in t water brengen met twee
paarden het gerij op vaste bodem tot de hogere Battelbergen.
Tante Zelica kreeg van haar meester een reis naar
Lourdes en bracht een beeld van O.L.Vrouw mee, waarmee ze mijn vader in haar
testament bedacht, en dat nu de nok van ons huis siert. (Kouter 5 Leest)
Mijnheer Van Ingelgem liet later bij de beek op Leest
een kapel bouwen als dank aan Sint-Anna.
(Albert Huysmans
naar mondeling relaas van zijn tante Zelica LG blz.203,204)
Sint Anna was de
moeder van Maria en bijgevolg de grootmoeder van Jezus Christus.
Sinds de 6e
eeuw werd ze vereerd in het Oosten en sinds de 8e eeuw in Rome.
Het duurde echter
tot in de Middeleeuwen vooraleer zij ook in onze streken een ereplaats zou
krijgen. Het feest van Sint Anna was destijds het feest van de moeders, toen er
nog geen sprake was van moederkensdag.
op
maandag 9 september 1912, in onze gemeente, een grooten
Arrondissementsprijskamp in voor paarden en hoornvee, varkens, geiten,
konijnen en hoenders.
Tevens zal er eene prachtige, veel belovende tentoonstelling plaats
hebben van
veld- en hofvruchten, bloemen, sieraadplanten, landbouwwerktuigen en
bieënteelt
op
de dagen van zaterdag 7, zondag 8 en maandag 9 september.
Het
gemeentebestuur van Leest heeft zijne welwillende ondersteuning toegezegd
en
de Weledele Heer Graaf de Baillet-Latour, gouverneur der provincie
Antwerpen, zal op maandag de landbouwprijskamp met zijn bezoek vereren
en
alhier plechtig ontvangen worden.
De
landbouw heeft sinds de laatste jaren reuzenstappen van vooruitgang gedaan
in
onze omstreken en wij mogen bijna zeggen dat het Arrondissement Mechelen,
op
onze dagen zoo niet het bloeiendste arrondissement is onder oogpunt van
land- en tuinbouw, dan toch zeker een der bloeiendsten welke men in
gansch
België zou te zien krijgen.
Niet
alleen het winnen van veld- en hofbouwvruchten is in de laatste jaren
honderd per honderd vooruitgegaan, de veestapel, het paardenras, enz.,
is
onder alle oogpunten verbeterd en komt heden met de prachtigste
exemplaren
vooruit, welke men t is gelijk waar, zou kunnen bewonderen.
Onze
boeren onverpoosd aagemoedigd en gesteund door ons Staatsbestuur,
willen en gaan vooruit : iets wat met den prijskamp en de
tentoonstelling van
Leest wederom zal bewezen worden.
Gazet van Mechelen van 23 augustus
1912 :
...deze
prijskamp-tentoonstelling is uitgeschreven voor de liefhebbers
verblijvend in de provincie Antwerpen, doch de leden der landbouwcomicen
van
het
Arrondissement Mechelen mogen er allen kosteloos aan deel nemen.
De
andere deelnemers dienen een inleggeld van 10 fr te betalen voor iederen
prijskamp van paarden en hoornvee waaraan zij deelnemen.
Alle
andere wedstrijden zijn kosteloos.
Inschrijvingen bij Notaris Van Bellinghen, O.L.Vrouwstraat 85 Mechelen.
Eerste prijskamp. Hengsten hebbende tanden van volwassenen :
1ste
prijs : 50 fr, met diploma en vergulde medalie
2de
prijs : 40 fr, met diploma en zilveren medalie
3de
prijs : 30 frank, met diploma en bronzen medalie.
Tweede prijskamp:merriën,
hebbende tanden van volwassenen : zelfde
prijsverdeling.
Derde prijskamp : hengstveulens ...
De
wedstrijden hadden plaats in de jongens- en de meisjesschool, op de
Dorpsplaats, de Kouter en de
Dorpsstraat.
Gazet van Mechelen op 8 september :
Plechtig bezoek.
De
heer gouverneur der provincie zal maandag 9 september een bezoek aan
onze
gemeente brengen.
De ontvangst
alhier, zal om 10 ure des voormiddags plaats hebben in de
Winckelstraat, grens onzer gemeente.
Na
de verwelkoming door den heer burgemeester Bernaerts, zal hij door eene
stoet , samengesteld uit al de maatschappijen van Leest, de
schoolkinderen, enz.
naar
het gemeentehuis geleid worden waar, bij het binnentreden van den heer
graaf Baillet-Latour, een gelegenheidslied zal opgevoerd worden door de
schoolkinderen.
Op het
gemeentehuis zal de heer gouverneur door den gemeenteraad en de
besturen van de landbouwcomiteiten ontvangen worden, zooals de heeren
senators, volksvertegenwoordigers, provinciale raadsleden, de
burgemeesters
der
omliggende gemeenten, enz., enz...
In de krant van 11 september 1912
stond het uiteindelijk verslag :
DE
TENTOONSTELLING PRIJSKAMP
Met eene ware vrees zagen wij de dag van Maandag
tegemoet. Maandag,dat onze zoowel
gelukte landbouwtentoonstelling met prijskamp, door den weledelen heer Graaf
Baillet-Latour, gouverneur der provincie zou bezocht worden.
...
Om half elf kwam de vertegenwoordiger des Konings,
vergezeld door de heeren Brems en Claes, leden der Bestendige Deputatie in de
Winkelstraat aan. De hoge bezoekers waren allen in officieel costuum.
Eens de gebruikelijke verwelkoming door burgemeester
Bernaerts achter de rug kwam de stoet in beweging. Die was samengesteld uit de
schoolkinderen en de maatschappijen van Leest, waartusschen de twee fanfaren
St Cecilia en Arbeid Adelt de gouverneur en zijn gevolg begeleidden naar
het gemeentehuis waar de schooljeugd het Vaderlandsch Gezang en het Belgisch
Volkslied uitvoerde met begeleiding van fanfaren.
Vervolgens sprak de heer Dumont, hoofdonderwijzer den
heer Gouverneur toe, waarna een lief juffertje hem een prachtigen bloemruiker
overhandigde.
Op het Gemeentehuis
Eens het gemeentehuis ingetreden werden de genoodigden
door den heer Burgemeester voorgesteld, waarna hij de heer Gouverneur toesprak
namens de bevolking der gemeente er vooral op drukkende dat het hoog bezoek in
onze nederige gemeente een der merkwaardigste feiten daarstelde welkde de
bevolking beleefde.
Een gevoel van fierheid, zegde heer Bernaerts, welt in
ons op en wordt door ieder gedeeld omdat wij in U, heer Gouverneur, niet alleen
het gewaardeerd hoofd der provincie begroeten, maar ook, en vooral, den
vertegenwoordiger van Zijne Majesteit den Koning. Verder nog gaan onze
gedachten, en wij begroeten in Ued. Ook de warme voorstander , de hooge
beschermer van den landbouw.
Verder handelt de heer Burgemeester over den
vooruitgang van den landbouw op elk gebied, tevens de hoop uitdrukkende in den
achtbaren heer Gouverneur een machtigen ondersteuner gevonden te hebben voor
den ontworpen buurtspoorweg Mechelen-St-Amands, geroepen om veel bij te brengen
voor onzen handel in vroege groenten en andere landbouwvoortbrengsels.
Onze geachte heer Burgemeester sluit zijn rede met in
zijnen en in naam zijner medeburgers eene diepgevoelde dankbaarheid en hulde
aan den heer Gouverneur uit te drukken.
Eene algemeene instemming begroet de weldoordachte
rede van de burgemeester.
De heer Gouverneur drukt in zijn antwoord vooral op de
algeheele genegenheid welke hij altijd voor den landman en den landbouwstiel
heeft gekoesterd; ook is steeds zijne bezorgdheid geweest van dien belangrijken
tak onzer nationale bedrijvigheid uit te breiden en te ondersteunen.
De kunstmeststoffen, de verbeterde landbouwwerktuigen,
de immer aangroeiende bezorgdheid welke er aan het verbeteren der zaden, der
veerassen, enz. gebracht wordt, heeft onzen landbouw ook immer vooruit
geholpen, en onze landbouwproducten tot op de markten van Duitschland en
Engeland doen doordringen.
Het is mij niet onbekend, zegt de hooggeplaatste
spreker, dat de landbouwbelangen in het kanton Mechelen aan bevoegde mannen
zijn toevertrouwd en ik ben thans gelukkig aan U, heer voorzitter Bernaerts en
aan uwe ieverige medewerkers openlijk hulde te brengen.
(Algemene toejuichingen)
Verder handelt de heer Gouverneur nog over de
huishoudschool, de melkerijschool, enz. en eindigt met de verklaring, de
verzekering te geven dat er voor die vraagstukken altijd op zijne ondersteuning
mag gerekend worden. (Levendige toejuichingen)
Na den eerewijn is rondgeschonken, bezoekt de achtbare
heer Gouverneur de verschillende tentoonstellingen, menigmaal zijne
verwondering uitdrukkende over de belangrijkheid en de verscheidenheid der
tentoongestelde dieren, vruchten, enz. ; alsook de parochiekerk waar hij
ontvangen wordt door den Z.E.Heer Pastoor en den E.Heer Onderpastoor.
Daarna worden de bekroonde tentoonstellers op het
gemeentehuis door den heer graaf Baillet-Latour ontvangen, de uitreiking der
medaliën voorzittende.
De heer burgemeester Bernaerts verwelkomt en bedankt
hartelijk de talrijke mededingers voor hunne rijke en prachtige dieren en
planten waarmede zij de tentoonstelling en prijskamp zoo belangrijk gemaakt
hebben.
De heer notaris Van Bellinghen, schrijver van het
landbouwcomice van Willebroek, noemt de bekroonden op, die beurtelings hunne
beloningen komen ontvangen.
Enkele uitslagen
Volgaarne noemden wij hier al de overwinnaars op,
doch, plaatsgebrek belet ons zulks, t zou ons te verre brengen, en, wij moeten
ons bij enkele bepalen :
Voor de paarden volwassen hengsten : eerste prijs : W.
Van Doren, Hombeek.
Tweede prijs : L. Lenaerts, Hombeek.
Hengsten veulens : eerste prijs : L. Lenaerts,
Hombeek. Tweede : Ferd. Van der Hasselt, Leest. Derde prijs : L. Lenaerts,
Hombeek.
Veerzen zonder tanden : Eerste prijs : Ferd. Van der
Hasselt. Tweede prijs : Frans Van Roey, Leest. Derde: Camiel Van Roey,
Blaasveld...
...
Het Feestmaal
Om 2 ½ urehad
in het lokaal het Brughuis , een feestmaal, den heer gouverneur aangeboden,
plaats.
Aan de eeretafel bemerkten wij vooreerst onzen heer
burgemeester, alsmede de heeren graaf Baillet-Latour, K. Cools senator, Baron
Gilles de Pelichy, Mr Brems en H. Claes, leden der Bestendige Deputatie.
Aan de andere zijde de heeren J. Witteman, senator,
Van Cauwenbergh en Lefebvre K., volksvertegenwoordigers, de Z.E.H Pastoor
Beuckelaers en de heer Arr.Comm. de Beughem.
In de zaalverschillende provincieraadsleden, burgemeesters en landbouwdeskundigen.
Heildronken aan Z.M. de Koninck en de heer Gouverneur
werden door de heer Bernaerts voorgesteld.
Waarop de heer gouverneur wederkerig een heildronk
voorstelde aan den heer Bernaerts.
Anderen nog, aan de heer notaris Van Bellinghen, aan
den heer baron Gilles de Pellicy, enz.volgden , en werden met de meeste
bijtredingen en toejuichingen begroet.
Het feestmaal, opgediend door den Jaspers, is stapel
geloopen.
Het was een waar vriendenmaal waar eenzelvige
strekking elkeen beheerschte, de belangen van de landbouw en landbouwer, zowel
en zo innig geschetst door den heer volksvertegenwoordiger Van Cauwenbergh,
wanneer hij het landbouwbedrijf wees als een der beste bedrijven onder alle
oogpunten : er tevens bijzonder op drukkende dat dit bedrijf immer diende
aangemoedigd...
1911 6 maart :Gebruik makend van de inhuldigingsfeesten van
de nieuwe pastoor,
werd een inbraakpoging gedaan bij
de kinderen Van den Sande uit de Grote
Heidestraat.
De inbreker werd echter verrast en
nam de vlucht zonder buit.
De kinderen Van de Sande zijn
ouderlingen, doorgaande als welstellende
burgers... (GA)
1911 Zaterdag 18 maart Gazet van
Mechelen :
Overstromingen in den omtrek van
Mechelen.
Door de aanhoudende regens in de
laatste dagen zijin de Dijle, Nethe, Zenne en
Rupel tot hun hoogste waterpeil
gestegen en zijn weiden en velden op den buiten
op verschillende plaatsen onder
water gestroomd.
Sedert dinsdagavond is de toestand
uiterst erg in de omstreken der Lage-Zenne.
Te Eppegem en omstreken zijn de
rievierbewoners verplicht een gedeelte van de
nacht te waken daar het overstroomde water
woningen en stallingen bedreigt.
In verschillende huizen is het
water reeds binnen gedrongen en een aantal
meubelen vlotten buiten op de
overstroomde watermeren, die zich links en rechts
ook te Leest en Hombeeck hebben
gevormd.
Tusschen Eppegem en Vilvoorde zijn
de weiden in eene ware zee herschapen en is
het water zoo verre het oog maar
reikt.
Woensdag was die toestand nog
merkelijk verergerd. Donderdag was er enigszins
verbetering...
1911 Zondag 19 maart Gazet van
Mechelen :
VELODROOM BATTEL.
De
opening van den nieuwen velodroom van Mechelen-Battel, is vastgesteld op 17
april, tweede Paaschdag, met een koers van 100 kilometers, voorbehouden aan
beroepsrenners.
Men
zal zich dus voor de eerste maal in Mechelen aan eene zeer belangrijke koers
mogen verwachten, want men is reeds in onderhandeling met de beste renners van
het land.
In 1911 telde België 42 door de
Belgische Wieldrijdersbond erkende velodrooms.
Het succes van de velodroom van Walem
moet stimulerend hebben gewerkt op nog andere Mechelse sportliefhebbers.
De idee groeide in een herberg aan de
Oude Leestsebaan 63, uitgebaat door Theofiel De Rooster. Enkele vaste
klantenopperden de mening ook in Battel
een eigen velodroom te bouwen.
De oplossing kwam vlugger dan verwacht :
op een stuk grond in bezit van de familie De Rooster, en juist gelegen naast de
herberg, plaatselijk gekend als de Warande, zou de velodroom worden gebouwd.
Er werd een raad van beheer samengesteld
bestaande uit de gebroeders Victor en Teofiel De Rooster, maalder Florent
Verelst, E. Nagels en A. De Rooster, die de handen uit de mouwen staken en
zeelf eigenhandig de velodroom zouden bouwen.
Zo meldt Gazet van Mechelen in januari
1911 dat Mechelen binnenkort een velodroom zal hebben te Battel op initiatief
van een comiteit. Gehoopt werd dat de werken tegen februari zouden voltooid
zijn. Hieruit blijkt dat de bouw reeds aangevangen was in 1910.
Op 20 februari lezen we : de werken aan
de nieuwe velodroom van Battel gaan goed vooruit ; de grond- en
afsluitingswerken zijn geëindigd, nu nog de aanleg van de cementbaan.
Op 2 april 1911 werd de piste
opengesteld voor de renners als vrije oefening.
De officiële opening vond plaats op
tweede paasdag 17 april 1911 met een koers voor beroepsrenners van eerste
kategorie, over een afstand van 100 km.
En opdat niemand in Battel en omstreken
onwetend zou zijn van wat die dag stond te gebeuren, zou de opening worden
aangekondigd door grof geschut en door een prachtig concerto van de
plaatselijke harmonie.
Voor die eerste wedstrijd boden zich
acht renners aan. We kennen ook de uitslag :
1. Charlot, 2. Pelote, 3. Jos Spiessens,
4. Michels en 5. Werbrouck.
Charlot was een Algerijn, hij was de
lieveling van de Mechelaars.
Op zondag 30 april was er een koers voor
beginnelingen, op 6 meieen koers achter
zware motocycletten en op 14 mei een koers voor onafhankelijken.
Op zondag 16 juli werd er opnieuw een
koers voor beroepsrenners georganiseerd, een drieurenkoers waaraan ook Charlot
zou deelnemen.
Het eerste uur werden er 38,850 km
afgelegd en het laatste uur 35,200 km.
De Bomenaar De Voeght won voor Mechelaar
Fons Spiessens. Charlot gaf op.
Het volgend jaar in 1912op tweede paasdag heropende de velodroom met
een acht-urenkoers voor beginnelingen per ploeg en met 500 fr. aan prijzen, wat
op 7 juli gevolgd werd door een drie-urenkoers op Amerikaanse wijze.
Op 22 juli kon men de deelname melden
van Cyriel Van Houwaert, de koning der wielrijders , hijwas een heuse vedette die de rond van
Frankrijk had gewonnen.
Maandag 12 mei 1913, tweede Sinksendag
opende de velodroom met een Grote Prijs Francois Empain voor beginnelingen,
waarvoor Empain een prijs van 40 fr ter beschikking stelde.
Francois Empain herhaalde die geste met
een tweede grote prijs Empain op 26 juli 1914, waarvoor 40, 25, 15, 10, 7,5 en
tweemaal 5 fr aan prijzengeld werd voorzien.
Deinschrijving moest gebeuren op de velodroom zelf aan 1 fr, of 1,5 fr de
dag van de koers.
Met de oorlog viel alle aktiviteit stil.
De Duitsers braken trouwens de
omheiningen van de velodroom af, om de brug over de Zenne, die door het
Belgische leger was vernietigd, te herstellen.
Maar reeds in mei 1919 kon de velodroom
opnieuw zijn deuren openen.
Op 12 mei met een drie-urenkoers voor
beginnelingen en met een klassering ieder half uur ; en op 26 mei met een
ploegkoers over 80 kilometer.
Op maandag 5 april 1920 reed men een
achtervolgingskoers met motoren, met slechts twee deelnemers, evenals een 50 km
koers voor beginnelingen en 25 km voor motoren. In dat jaar waren er nog
koersen op 18 april, 9 en 24 mei.
De velodroom takelde langzaam af tot hij
uiteindelijk volledig verdween.
Op die plaats kwam later de hoeve van
Clement De Rooster, die zijn woonhuis inrichtte in de ruimte van het vroegere
café In de Velodroom.
(F.V. in GvM-30/5/1986)
1911 2 april : Op de pastorij werd in
3 kamers een planken vloer gelegd, nieuwe ramen
en dakgoten geplaatst. Prijs :
925,88 frank.
1911 23 mei : Moties van de
gemeenteraad :
De
Raad sluit zich bij éénparigheid aan bij het Wetsvoorstel tot volledige
vervlaamschingder Hoogschool
van Gent, nedergelegd in zitting van vrijdag
24 maart 1911, en dringt er op aan,
datdit voorstel zoo spoedig mogelijk in
behandeling genomen en tot Wet
gemaakt worde tot grooter zedelijk en stoffelijk
heil van het Vlaamsche volk.
De Raad sluit zich bij
éénparigheid aan bij het Wetsvoorstel nedergelegd door
Mr de Limburg Stirum en andere
betrekkelijk de nieuwe schoolwet, aan de
huisvaders de volle vrijheid
latende de school te mogen kiezen waarin zij
verlangen hunnen kinderen opgevoed
te zien, en tevens den wensch uitdrukkende
dat het ingediende wetsvoorstel
onmiddellijk tot Wet gemaakt worde.
(DB-1957)
1911 Vrijdag 26 mei Gazet van
Mechelen :
Groote Betoging te Leest.
Aanstaanden zondag 28 mei, zal er
te Leest eene groote betooging gehouden
worden voor de vervlaamsching der
GentscheHoogeschool.
Ten 3 ure, zullen de sprekers : MM.
Alf. Olbrechts, Dr P. Tack en Em. Verheyen
aan de brug afgehaald worden door
de maatschappijen van het dorp.
Daarna grijpt er eene meeting
plaats in de gemeenteschool, welke zal voorgezeten
Worden door onze koenen Vlaamschen
strijder, M. J. Bernaerts, burgemeester en
provinciaal raadslid.
Aan volk zal het zeker niet
ontbreken.
1911 Woensdag 31 mei : Gazet van
Mechelen :
Verleden
donderdag vertrok uit het gasgesticht te Mechelen een luchtballon van
ingenieur Van Battel en 2 personen.
Hij dreef over Hombeek, Leest,
Willebroek en Puurs op 1.900 m hoogte.
Om 13u45, 3 uur later, kwam hij
neer te Liesele om er iemand af te zetten,
nadien steeg hij tot 4.200 m.
Dan ging het via Temse, over Zele,
Donck, Overmeireomrond 17u25aan
teleggen te Zele.
1911 Donderdag 1 juni Gazet van
Mechelen :
De Vlaamsche Meeting te Leest.
Ten 3 ure, werden verleden zondag
de Mechelse sprekers aan de grensscheiding
der gemeente, door de twee fanfaren
van Leest afgehaald en gulhartig
verwelkomd door burgmeeester
Bernaerts.
Daarna greep in de meisjesschool
een prachtige meeting plaats, gevolgd door een
talrijk en aandachtig publiek. Een
wensch werd gestemd om zoohaast mogelijk de
hoogeschool van Gent te
vervlaamschen en verzonden naar de Kamers van
volksvertegenwoordigers.
Daarna bedankte de burgemeester de
sprekers die zoo klaar en duidelijk den
eisch der Vlamingen hadden
toegelicht.
Vele handtekeningen werden na de
meeting verzameld en aan iedereen zal
aanstaanden zondag de gelegenheid
worden gegeven, zijn handteeken daar nog
aan toe te voegen, onmiddellijk na
de hoogmis op het gemeentehuis.
1911 In augustus dat jaar ontving de
burgemeester een naamloze briefkaart waarin een
21-jarig meisjes beticht werd van
vruchtafdrijving. (GA)
1911 23 september Eene Vlaamsche vrouw van 107 jaar.
Op 8 october van dit jaar wordt
moederken Diddens van Duffel 107 jaar.
Zij kan nog een gedicht opzeggen
waarmede zij in 1818 den 1steprijs
behaalde
in de school van Leest bij
Mechelen.
Zij kan nog zingen en zelfs dansen.
Onlangs zei zij al lachend : dat Sint
Pieter haar vergeten had hierboven
te roepen.
Van hare 5 kinderen leeft er nog
één.
(De
Volksstem)
1911 7 oktober Gazet van Mechelen
:Onze
Eeuwelinge.
Het 106-jarig geboortefeest van
Mevr. Diddens wordt hier dus gevierd.
Zaterdag 7 october aankondiging van
het feest door grof geschut.
Zondag 8 october om 11 ure,
aanbieding van het geschenk der geburen,
gedragen door 4 maagdekens,
aangeboden door t feestcomiteit.
Om 14 u optocht van den stoet door
de straten der gemeente van al de
deelnemende maatschappijen gevolgd
door de maagdekens, dragende een
geschenk, gegeven door moederken
Diddens aan het gemeentebestuur,
omringd door de leden van t
feestcomiteit.
Om 16 ure aanbieding van het
geschenk op het gemeentehuis, om 18 ure
algemeene verlichting door geburen,
van 19 tot 20 ure serenade aan de woning
der jubilarisse.
Om 21 ure prachtig vuurwerk in het
park van den erevoorzitter heer Marcel
Gevers, vrijen toegang voor het publiek.
Na ontbinding van den stoet bij A.
Mariën verloting der premien en uitdeling
van het geld bij Henri Van Loven.
1911 Zondag 10 oktober Gazet van
Mechelen : (Bijz.briefw.)
De Alleroudste der Belgen.
Duffel maakt zich gereed om
buitengewoon het nieuw feest van moeder Diddens
te vieren die op 8 october a.s.,
het 106-jaar zal bereiken.
Moeder Diddens is geboren te Leest
in 1805, zij huwde in het jaar 1827 met
Willem Diddens, dewelke overleed te
Duffel in 1885.
Geholpen door hare twee dochters
beijverde zij zich tot het landbouwvak op eene
grote pachthoeve, tot de ouderdom
van 87 jaren.
Een harer dochters, Melanie, 71
jaar oud, nog in leven, omringt hare moeder met
de tederste zorgen, t is wel
hieraan te danken, het langdurig leven der
Duffelschen schat. Altijd is moeder
vrolijk, ja zelfs geestig en opgeruimd.
Het oog nog levendig en hare beenen
redelijk zwak om deze goede vrouw toe te
laten nog dagelijksche wandelingen
(bij goed weder) in haren hof te doen,
hetgeen zij zoo zeer bemint.
Wilt ge moeder Diddens de zeldzame
vrouw zien, gaat dan op zondag 8 october
aanstaande naar Duffel.
1911 15 oktober Gemeentekiezing.
Aftredende leden : Jaak Bernaerts,
August De Ruysscher, Victor Diddens,
Marcelin Lemmens en Jan Baptist
Verbergt.
Lijststemmen : Lijst nr. 1 : 398
Lijst nr.
2 : 183
Ongeldige stembrieven : 14.
Bekomen stemmen door :
Lijst nr. 1StemmenLijst nr. 2Stemmen
Bernaerts J.430 Buuschot203
Diddens V407De Wit200
Selleslagh J.392Lemmens207
Vanden Brande K. 405
Verbergt J.B.415
Een overduidelijke overwinning voor
de partij van de burgemeester.
1911 Dat jaar werd Mathilde Feremans
uit Kalfort Puurs aangesteldtot
tijdelijke
vervangster van Juffer Nees, die
langdurig ziek was.
1911 Op6 maart werd pastoor Beuckelars ingehuldigd.
Pastoor Beuckelaers zou 35 jaar
lang de pastoorsfunctie waarnemen.
Onder hem kwam er gasverlichting in
kerk en pastorij. Voordien waren het
petroollampen. Electriciteit kwam
er slechts in 1925.
Hij liet ook de kerk herschilderen,
volgens het plan van de Brusselse architekt
Steyaert, in kleuren die
het binnenzicht van de kerk zo typisch maakten : in rood.
Ook de pijlers waren toen knalrood.
Frans Huys uit Heffen voerde de
schilderwerken uit.
Op 6 augustus 1946 verliet pastoor
Beuckelaers de parochie.
Hij stierf te Mechelen op 23
oktober 1948 op 87-jarige leeftijd.
Florentine Moyson in LG, blz.247
over haar Plechtige Communnie :
We
moesten van pastoor Beuckelaers allemaal in het zwart zijn. Het was zijn
eerste jaar op de parochie en hij
wilde geen luxe. Daar werd nogal over
gemekkerd en het jaar nadien
draaide hij bij...
Ouderen wisten nog momkelend te
vertellen hoe zij als schoolbengels in de hof
vande
pastoor aan de appelen gingen zitten. Eens ging pastoor Beuckelars hen
achterna tot in de school. Maar
meester De Leers zei hem : Dat doen mijn
leerlingen niet !
Wij
hadden thuisappelen genoeg,
vertelde J.B. Mees, daar deden wij het
niet
voor. Het was meer voor het
avontuur, om stoer te doen, om je te bewijzen
tegenover de andere jongens.
Wat ik van pastoor Beuckelaers
nooit zal vergeten is de brooduitdeling na de
begrafenis van rijke mensen, zoals de
Empains. Dat was toen zo de gewoonte.
Na de mis deelde de pastoor of soms
iemand van de familiekleine of
grote broden uit, en witte broden
hé, een ongelooflijke luxe.
Volgens Julia Van Hoof(geboren
24/7/1901)en Jan Baptist Mees (23/9/1902) had
de pastoor, toen hij op oudere
leeftijd was gekomen, de gewoonte om tijdens zijn
wandelingen met zijn hoofd naar
beneden, binnensmonds te mompelen : arme
mensen zijn schelmen, armemensen zijnschelmen...
Hijzelf was van rijke afkomst :
familie Beuckelaers = koekjesfabrikanten.
Zijn familie bezat in Leest
verschillende eigendommen.
Pastoor Beuckelaers was ook een
moedig man. Op 3 juli 1915 ontving hij via
burgemeester Bernaerts volgend
schrijven van dHeer Prasident der
Zivilverwaltung der Provincie
Antwerpen :
...het
is gebeurd dat de sleutel van den kerktoren aan eenen Officier, die deze
tot dienstelijke doeleinden wilde
besteden, door den pastoor met de woorden
geweigerd werd : Je ne donne pas
la permission de se servir de mon église
pour
faire des observations contre mon pays.
Deze
houding van den pastoor is onaannemelijk.
Ik verzoek u in evereenstemming met de pastoren uwer gemeente aanwijzing
te geven, dat de toegang tot de kerktorens ieder tijd aan militaire
personen
toegestaan wordt. Ik moet u doen opmerken dat in geval van weigering de
toegang met geweld zal moeten verkregen worden en tegen de
tegenstrevende
personen streng zal voorgegaan worden.
Der Prasident der
Zivilverwalting, I.A.Bormann.
(GA-3/7/1915)
1911 6 maart : Gazet van Mechelen
(editie van 9/3/1911)
PLECHTIGE INHALING VAN DEN
NIEUWEN PASTOOR;
Verleden
maandag, 6 maart, was het feest, volop feest, in de vreedzame gemeente Leest,
gelegen op slechts enkele boogscheuten boven het gehucht Battel, een
buitenkwartier van Mechelen.
...
Sinds
een achttal dagen was aan de parochianen dier gemeente, de blijde tijding
gebracht, dat zijne Eminentie de Cardinaal Aartsbisschop, hun een nieuwe herder
had geschonken en wel de zoo gunstig gekende pastoor Beuckelaers, der parochie
Langeveld bij Ukkel, en dadelijk togen de vrienden van Leest, geleid door
hunnen volksgevierden burgemeester , M. J. Bernaerts aan het werk, stelden eene
feestcommissie aan, sloegen de handen eensgezind samen, stelden zich aan den
arbeid en wij herhalen het nogmaals- vormden en zetteden ineen, op 8 dagen
tijd, eenen stoet, die aller verwachting heeft getroffen, en waarvoor men in
steeden weken en maanden nodig zou hebben, om tot zulken uitslag te koomen.
Dit
overschoon resultaat is te danken aan de algemeene eensgezindheid en de goede
verstandhouding die er op den buiten heerscht.
...
Het
was den verleden maandag, dat de flinke en ievervolle werkers, zoo machtig
groot in getal, voor slechts eene gemeente van 1700 inwoners, hunne uitgewerkte
feestplannen, de duizenden toeschouwers zouden verrassen.
Rond
2 ure, stroomde het volk van Mechelen, Battel, Hombeeck, Heffen, Tisselt,
Blaesvelt en Capelle opden Bosch , in dichte scharen naar het lieve dorpje, dat
gansch in feestdos was gestoken.
Van
in den morgen bulderde reeds onafgebroken het kanon, om den heuglijken dag,
heinde en verre aan te kondigen.
Alom
waren praalbogen, metgepaste
jaarschriften opgetimmerd, en geen enkele wooning, zoo nederig of klein, of het
had zijn eigenaardige versiering, waartusschen een overgroot getal
burgershuizen met heerlijken optooi uitstraalden.
Heilwenschen
en dichterlijke ontboezemingen in allen eenvoud weergegeven, den nieuwen herder
gebracht, prijkten bijna boven elke woning. Het gaf de algemeene en eensgezinde
gemoedstemming weder van het volk, dat zijnen geestelijken lieder bij zijn
intrede in de parochie hartelijk Welkom heette. Wat kon of mocht men meer
verwachten ?
De
innige verkleefdheid, de liefde en hoogachting hunnen vroegeren afgestorven
pastoor, M. Verbist, immer trouw geschonken, zou thans overgaan op den
feesteling van heden.
Dit
doorstraalde in alles, wat men bij deze overschoone inhaling ontwaarde en kon
waarnemen. In zulke goede en verblijdende omstandigheden, zou weldra de
verwelkooming van den Zeer Eerw. Heer Beuckelaers plaats grijpen.
Ontvangst
van den nieuwen herder.
Rond
half drij was de beweging overgroot op den steenweg die van Leest naar
Capellen-op-den-Bosch leidt. Gansch deze baan, bijna drie kwaart uur tot aan de
grens van het reeds genoemde dorp, was met denneboompjes bepland.
Duizenden
en duizenden toeschouwers bevinden zich op dezen weg, alsook de prachtige
stoet, die zich naar den Stijnenmolen op de uiterste grens had begeven,
alwaar de eerste ontvangst zou plaats grijpen.
Welk
heerlijk zicht die lange verre kronkelende baan, gansch bezet door eene
opeengepakte menigte, waartusschen in alle schakeering van kleuren een
overgroote stoet, zich in de verte beweegt. En nog immer wordt die stroom
grooter en grooter.
Eindelijk
bulderen opnieuw de kanonnen : het is het sein der aankomst, en inderdaad, daar
verschijnt het rijtuig dat de Zeer Eerw. Heer Beuckelaers en de andere
Z.E.Heren Goidts, pastoor-deken, Goossens, pastoor te Heffen, Kanunnik
Beuckelaers, getuigen van den nieuwen herder, aanvoerdt.
Het
muziekkorps heft het vaderlandsch lied aan, de menigte juicht toe, en bij het
uitstappen neemt de heer burgemeester Bernaerts het woord, in naam van het
gemeentebestuur, de bevolking, en tevens ook van den kerkraad, en wenscht den
nieuwen pastoor hartelijk welkom in zijne nieuwe parochie.
Na
den heer burgemeester verwelkommen hem de hoofdonderwijzer in naam der
gemeenteschool en de heer Moyson, in naam der fanfare Arbeid Adelt.
In
hartelijke bewoordingen bedankt de heer Beuckelaers de drij vertegenwoordigers
van gemeente, kerkraad, gemeenteraad en fanfare en belooft hun zijne beste
krachten ten pande te stellen voor het geestelijk en stoffelijk belang zijner
nieuwe parochie.
Alsdan
zette de stoet zich in de volgende orde in beweging om dorpwaarts te trekken :
1.
Postiljons; 2. Hoornblazers; 3. Groep, dragende de vaderlandsche en pauselijke
kleuren; 4. Ruiters te paard; 5. Fama met amazonen; 6.De Gemeentemaagd; 7. De
foor van Parijs, wagen; 8. De doelschutters; 9.Ste. Cecilia; 10. Fanfare St
Cecilia; 11. De drij Goddelijke deugden; 12.Koekbakkers, wagen; 13. De edele
graanoogsters, groep te paard; 14. De bolgilde; 15. De jachtgodin, groep te
paard; 16.Ambachtswagen; 17. De Zoetigheid, groep te peerd; 18. Maagden te
paard; 19. Duivenmelkers, wagen; 20. De Katholieke Bond; 21. Fanfare Willens
is Kunnen; 22.De vier gebroeders; 23. De melkhandel; 24. De congregatie van St
Joannes Berchmans; 25. De kipidos, te paard; 26. St. Sebastiaansgilde; 27. De
liedjeszangers, wagen; 28.Opsinjoorken, met lijfwacht en gazetdragers; 29. De
vier jaargetijden, groep te paard; 30. De aalmoes, groep te paard; 31.De
zottigheid, groep te voet; 32. Herderinnen; 33. Landbouwwagen (Bist); 34.
Koningin Elisabeth van Hongarije, maagd der rozen; 35. De twaalf maanden, groep
te peerd; 36. Een dorpsherberg, wagen; 37. Het fortuin; 38. Koningin Elisabeth;
39.Jonkehid der gemeente,groep; 40. De vriendschap, groep te peerd; 41.
Aalbrecht en Isabella; 42.De vlucht naar Egypte; 43. De schoolkinderen; 44.
Bloemtuigdraagsters; 45. Fanfarenmaatschappij Arbeid Adelt; 46. De
Godsgeleerdheid; 47. Maagdekenswagen; 48. St Nikolaes en St Pieter, met hun
gevolg; 49. De vier Evangelisten; 50. HH.MM. Koning Albert en Koningin Elisabeth;
51. St Jan en het kind Jezus; 52.Strooiende maagdekens en engelen; 53.
Sleuteldraagster; 54. De eerw. Heer Pastoor, omringd van eenen eerewacht; 55.
Plaatselijke overheid; 56. Kerkfabriek; 57. Armbestuur; 58.Maatschappij
Oud-Soldaten.
Het
was vier ure, als deze frissche en lange stoet in het dorp aankwam, en men naar
de kerktoog, alwaar de ontvangst en aanstelling thans gingen plaats grijpen.
In
de parochiekerk van Leest.
Op
dit oogenblik luiden de klokken en bulderen de kanonnen.
In
de kom van t dorp is het bijna onmogelijk om door te komen. t Is eene ware
menschenzee, zooverre het oog draagt.
De
ordediensten worden vooral goed waargenomen door de oud-soldaten, bijgestaan
door den veldwachter, die te samen opperbest dien dienst hebben geregeld en de
orde hebben handhaafd.
Aan
de afsluiting der kerk is het thans de onderpastoor die den nieuwen herder
hartelijk welkom heet, vervolgens een jongen der gmeenteschool.
Bij
den ingang in de kerk, worden hem de sleutels der kerk, onder eene lieve
aanspraak afgegeven.
Voor
allen heeft de nieuwen herder een hartelijk woord van dank, en terwijl het
orgel in brio reeds een zegemarsch aanheft, trekt de buitengewoone groote
menigte, de prachtig versierde kerk binnen, die in eenige ogenblikken overkropt
is van toeschouwers, en waarvan duizenden genoodzaakt zijn buiten te blijven.
Dadelijk
wordt het Veni Creator aangeheven, waarna de plechtige aanstelling plaats
heeft en de gebruikelijke seremoniën na de aanstelling volgen.
De
Zeer Eerw. Heer Deken Goids, pastoor der O.L.Vrouw over de Dijle, beklom daarna
den kansel en deed tot die overgroote massa volk, nagenoeg de volgende
toespraak :
Beminde
parochianen van Leest. Over eenige weken hebben wij het droevig schouwspel
bestatigd van den diepen rouw, waarin uw gemeente lag gedompeld, door het
afstervan van uwen diepbetreurden herder, die hier meer dan 40 jaar lang, als
onderpastoor en pastoor had gearbeid aan het heil der zielen, en opeens aan uwe
liefde werd ontrukt.
Begaafd
met eene uitmuintende inborst, eene groote dienstvaardigheid en eene heilige
godsvrucht, was hij waarlijk een priester volgens het hart van God.
Aan
den Heer alleen is het bekend, wat al ongelukkigen hij onderstand heeft
verleend; wat al smarten en ellende hij heeft gestelpt en wat al tranen van noodlijdenden
en weduwen hij heeft opgedroogd.
t
Is geweten tijdens eene besmettelijke ziekte, wat hij gedaan heeft in dien
akeligen toestand, voor hen, die aan dien zorgen waren toevertrouwd van deze
voorbeeldigen priester. Men vond hem gedurig neergeknield voor het H.
Tabernakel in het gebed verslonden, in overweging met zijnen God. Hij, die
vurige dienaar van Maria, die goede en voorbeeldige priester werd u ontnomen en
zijn stoffelijk overschot werd in den gewijden grond uwer gemeente begraven en
zijne schoone ziel zal, zoo hopen wij allen, reeds bij den Heer, het loon
zijner werken hebben ontvangen.
...
Door
zijn afsterven waart gij weezen geworden zonder geestelijke geleider, doch
Zijne Eminentie zond u een nieuwen Herder.
Wat
de E.H. Verbiest voorheen voor u is geweest, zal thans de nieuwe pastoor voor u
worden. Hij zal u alles schenken wat tot uw geestelijk welzijn noodig is.
Hij komt niet in naam van een prins,
maar in den naam van de Allerhoogste.
Hij
zal u leeren de naam van God beminnen en vereeren. Hij zal uwe kinderen
onderwijzen en onderrichten in de leering des Heeren.
Niemand
zal aan zijne bezorgdheid ontsnappen. Op den predikstoel zal hij u uwe plichten
voorhouden; in den biechtstoel zal hij voor uwe arme ziele een geneesheer
wezen, en als een vader zult gij uit zijnen mond vernemen, wat gij te doen hebt
op uwen levenswandel om als ware christenen te leven. Hij zal met overgroote
blijdschap de zondaars ontvangen die op het goede pad willen wederkeeren.
Dagelijks
zal hij onder het H. Misoffer, wanneer hij het Lichaam en Bloed van Christus
ten Hemel opheft, voor u bidden voor jong en oud, voor arm en rijk, voor allen
zonder eenige uitzondering.
Hij
is u nog niet bekend, doch gij zult hem leeren kennen. Hij heeft gewerkt in
eene nieuwe parochie, waar hij zoo eindeloos veel goed heeft gesticht.
Gij
hebt hem ontvangen, zoo prachtig en zoo heerlijk als men een nieuwen herder kan
ontvangen. Iedereen heeft hem willen zien en leeren kennen. Welnu thans kent ge
hem. Eenieder van u zal bij hem mogen aankloppen. Zijne edelmoedigheid is
groot.
De
zieken en noodlijdenden zullen in hem een grootmoedigen weldoener vinden. De
armen zal hij met liefde steunen. Al wie lijdt en treurt zullen in hem een
waren vader, een echten en goeden vriend ontwaren.
Hij
komt tot u in naam van den Almachtige. Gij zult naar hem luisteren, zijne
woorden aanhoren en tevens zijne vaderlijke raadgevingen volgen.
Gij
zult hem bijstaan en helpen bij het onderwijs uwer kinderen. Weet het wel, de
zending van den priester is eene verhevene zending. In het doopsel van Christus
klonk er reeds eene stem uit den hemel die zegde : Aanhoort Hem.
Bij
de hemelvaart van Jezus, zegde de Verlosser tot zijne apostelen : gaat en
onderwijst alle volkeren in Mijnen naam, hen onderwijzende wat ik u geleerd heb
en die u aanhoort, aanhoort Mij : die u versmaddt versmaadt Mij en versmaadt
mijn Vader die in den Hemel is.
De
priester is de afgezant des Heeren, dus hij is de vertegenwoordiger van God
zelf. Luister naar hem, en het zal u in alles wel gaan.
t
Deed mij goed aan t hartje, uit den mond te vernemen van den heer burgemeester
uwer gemeente, bij de ontvangst op de grens wanneer hij tot den nieuwen herder
de volgende woorden sprak : Hier in de gemeente Leest gaat iedereen hand aan
hand om te werken en te ieveren voor de stoffelijke en zedelijke belangen der
bevolking.
Mochte
het zoo nog lange jaren duren voor het geluk en de welvaart dezer gemeeente.
We
gaan God bedanken voor deze weldaden en het Te Deum Laudamus ten hemel
aanheffen.
Na
deze schoone kerkelijke plechtigheid was het ontvcangst op de pastorij, waar s
avonds de muziekmaatschappijen eene serenade brachten.
Verlichting
en vuurwerk sloten deze luisterrijke inhaling.
Wij
eindigen met den welgemeenden kreet : Lang leve de Eerw. Pastoor Beuckelaers
en ook Lang leven de vrienden van Leest ! Zij hebben puik en rijk gefeest !
Zij die gedurig zeggen dat zij geen honderd
jaar zouden willen worden, moeten zondag eens naar genoemde gemeente gaan, om
te zien hoe zwakweg nog, moeder Diddens hare tien kruiskens draagt.
Dt
is geen honderdjarige, dat is iemand die hoogstens tachtig lenten heeft
beleefd, ja lenten, want zooveel winters kunnen er onmogelijk over haren
omgebogen rug zijn gekomen.
Zij
gaat en staat nog, bezoekt wekelijks de woon van O.L.Heer haren besten vriend,
de Eenigste die haar overleefde.
Haar
verstand is nog zo frisch en jeugdig, haar gestel zoo ongedeerd, dat de tijd
die er zijnen tand aan waagde, de moeite toedroeg.
Rond
1 uur gisteren belden wij aan het renteniershuisken, krakend van netheid binnen
en buiten, waar de brave eeuwelingen eene welverdiende rust geniet in het zoo
zorgvuldig gezelschap van hare twee overgebleven kinderen.
Moeder
was slapen, zegde mij juffer Serafiene, dat deed ze dagelijks : reeds voorzagen
wij een mislukte reis, maar als de eerzame dochter hoorde dat het moeders
Gazet betrof, moesten wij ons zetten en er hielp geen tegenstribbelen om
uitstel, wij zouden moeder zien en spreken.
Een
ogenblik later stond ze daar, met klinken en navorschenden blik den journalist
aankijkend en hem eindelijk een hand toestekend bij een vriendelijk woord van
welkom.
Vertrouwelijk,
genietend onze kerschversche maar toch innige genegenheid, hebben we dan saam
gelachten, verteld, gefilosofeerd en, rechtzinnig gezeid, vergeten dat de vrouw
die voor ons zat meer dan tweemaal zoo een lange levensdraad werd toegemeten
dan ons
tot
nu toe werd verleend, en wij die dikwijls over onze jaren pruttelen !
Zij
deed haar eerste communie in t jaar 16, t ellendigste jaar der verleden eeuw.
De
patatten rotteden op t veld en t koorn schoot op, zegt ze, dan was t
hongersnood, de mensen liepen t veld op en vielen dood van honger !
Nog
dieper daalt zij in den voorraad harer herinneringen :
In
t jaar 14 waren de Pruisen hier, t was ruw volk, ze sprongen in den stal met
blooten sabel en kapten en kerfden als duivels... en als Pius VI gevangen was
door Napoleon dat hij door de koude werd gesleurd en de soldaat die bij hem was
zijnen mantel op hem lei.
Als
wij haar vragen of zij het kasteel van Antwerpen heeft weten beschieten, lacht
zij ons spottend toe, alsof wij nieuws van over 14 dagen zouden gevraagd
hebben.
Wel,
wel, t kasteel van Antwerpen en gehoord ook, de kanonschoten : drie jaar heeft
er Chasse opgezeten, maar de Franschman heeft hem weggejaagd.
-
Het doet me toch plezier dat ge gekomen zijt, zegt de oude, en vat onze hand.
Wat
ik liefst lees in uwe gazet, dat is van Keizer Frans Jozef en weet gij waarom ?
Omdat hij ook bieën houdt.
Zij
is er altijd voor geweest voor de bieën, haar vader hield er, haar man heeft er
gehouden, zelfs weet ze nog een dichtje, dat ze zong op tienjarigen ouderdom,
gerucht makende met eenen ketel, om den beoogden zwerm te doen in den korf
dalen, hoor :
En
ik bezweer u, koning der bieën,
Dat
gij zult komen vullen in t gras.
Om
te geven honig en was
Om
Gods altaar te versieren.
Dit
alles werd zoo klaar uitgedrukt, zoo gemakkelijk in der ouderlingen geest
ontworpen, dat wij verschoonbaar zijn, zoo wij soms de vrouw die voor ons zat,
van haarzakkerij en kerstzaken hebben verdacht.
Maar
hare hooge jaren zijn vastgesteld niet door de kerven die de tijd op de schors
haren levensboom sneed, de engel der vernieling behandelde haar als een
troetelkind, maar door het doopboek van haar geboortedorp LEESTwaar zij op 8 october van t jaar 1805 het
eerste levenslicht aanschouwde.
Hare
ouders waren landbouwers. Zij trouwde op 32-jarige leeftijd den vader harer
twee overgebleven kinderen en leefde er 48 jaar mede in vree, geluk en trouwe
plichtsbekrachtiging.
De
landbouwstiel die nu, zoowel als in Abels tijd, de aangenaamste is in Gods
oogen, verschafte haar brood.
Zij
won vijf kinderen waarvan nog twee leven, Melanie en Serafiene, die moeder, zij
verklaren het ons in allen eenvoud, veel liever zien dan hun eigen leven.
Gezond
is moeder altijd geweest, buiten eens dat zij door den wreden typhus aan den
boord van t graf werd gebracht.
En
nochtans hebben wij gewerkt, verzekert de brave eeuwelinge denkend op die
talrijke binnengehaalde oogsten, op die duizenden ketels melk in den stal
gewonnen, over dat gedurig kampen tegen regen en wind, tegen de grillen van elk
seizoen en de wisselvalligheden der zoo angstvolle broodwinning.
Het
werk, integendeel, deed haar goed zekert ons die moedige bespiedster harer
huiswegen, de sterke vrouw van het evangelie, de moeder die goed geweest zijnde
voor hare ouders, in hare twee kinderen mijn twee kwezelkens blaast ze ons in
t oor twee engels treft.
Voor
t overige zijn wij altijd christelijk geweest mijnheer, zegt ons t moederke.
Altijd hebben wij samen den rozenkrans gebeden, ons volk naar de diensten
laten gaan, langs daar ben ik gerust.
Zij
toont ons haren leidsman van over tientallen jaren, haren zwartgebeierden
stevigen rozenkrans die haar noch onder dag of nacht verlaat.
Zondag
de goede ziel is er wat bang voor- komt de burgemeester van Leest haar
gelukwenschen en zal de geestelijkheid en de wet van Duffel medefeesten met het
heele dorp, dat algemeen moeder Diddens eert en acht.
In
t klooster werd zij al ontvangen en wij moeten mede met haar tot de
slaapkamer, waar de reeds verkregen geschenken staan te pronken.
Bij
het vertrek heeft moeder haar glas dubbel garsten tegen onzen beker gestooten
en gedronken op het heil van ons blad.
Zelfs
heeft zij ons beloofd erbij te zijn als de Gazet haar eeuwfeest viert. Want
grappig is zij wel moeder Diddens. Zoo vertelde mij iemand dat zij hem verleden
week nog had gezegd : Nu spoed ik mij naar huis om te zien of mijne kinderen
reeds te huis zijn, de dag van heden kan men er geene zorg genoeg voor dragen.
Wij
vragen hier die drij zo voorkoomende hertelijke lieden verschooning, door ons
gazetgebabbel aan meer dan honderd duizend lieden verteld te hebben, hoe braaf
zij zijn.
Eene
zoo wondere eeuwelinge als degene die wij heden bezochten, daarmede moesten
onze lezers kennis maken.
1905 Gazet van Mechelen- 9 oktober 1905 :
HET HONDERDSTE JAAR VAN MOEDER
DIDDENS,
TE DUFFEL GEVIERD.
Van
verre reeds, toen wij heden naar deze bevolkte gemeente stoomden, kwam de
gepaleerde kerktoren ons tegemoet geloopen en zwaaiden de vlaggen en wimpels
zijner gothieke spits ons welkom toe.
Zoo
stond hij daar in feestdos, en zag men thans in het zoo vaak door partijen
verdeeld en gesplitst Duffel eene eendrachtige gemeente : allen, van minst tot
meest, wilden moeder Diddens huldigen op den eersten dag van de tweede eeuw,
die sinds deze morgen voor haar is aangevangen.
Overal
staken nationale, Duffelsche (rood en geel) of pauselijke vlaggen uit venster
of dak. Jaarschriften waren er bij dozijnen, dichten bij de macht, en daarmede
niet tevreden, hadden vele lieden hunne gevels met gemaakte of veldbloemen
versierd.
Langs
de Waarloos- Kerk- en Kiliaanstraten, langswaar de stoet in den nanoen moest
voorbijkomen, had men sperren gepland, verbonden door ringen van gekleurd
papier en veldgroen.
Het
weer verdient een pluimken, maar de zonne die nu en dan een pruilend gezichtje
zette, deed regen vreezen, en zelfs kwamen tweemaal de regenschermen voor den
dag. Doch alles bepaalde zich bij dat dreigement en enkele druppeltjes, die den
milden gouden zonnelach, welke tijdens den heelen stoet aanhield, zoveel te
hartelijker een aangenamer maakten.
Wij
gingen nogeens moederken groeten en werden er ontvangen als een harer kinderen
: geerne vergaf zij ons dat wij verleden Woensdag heel haar leven aan het
klokzeel hadden gehangen, en de eenvoudige schuchterheid van haar
verdienstelijk bestaan haaden schuw gemaakt.
Om
elf ure, bij kanongebulder en klokgelui, werd de eeuwelinge naar Gods huis
gevoerd, in een prachtig rijtuig met twee paarden.
Voor
haar gingen de heren gemeenteraadsleden van Leest haar geboorteplaats en
Duffel, de flink gekostumeerde pompiers, en een vijftigtal onschuldige blonde
kinderkopjes, als van engeltjes opgesierd, gekruld met moederlijke zorg en
moederlijken trots.
Zij
deden bloemen regenen waar zij voorbijzweefden en schenen om ter schoonst met
de zon te doen, welker stralen alles in goud en schittering zetteden.
De
kerk kon met moeite de aanwezigen bevatten : heel Duffel was daar om God te
danken om die uitmuntende weldaad, in den persoon van moeder Diddens het dorp
verleend.
De
hoogmis werd met zes heeren gezongen, en voltrokken te midden der diepste ingetogenheid.
De
Eerw. Heer Pastoor, na het Evangelie richtte van den stoel der waarheid het
woord tot de jubilarisse.
Hij
verklaarde het woord Salomons : De ouderdom ligt op den weg der
rechtveerdigheid
en wist zijne parochianen en aanhoorders te ontroeren door de toepassing
welke hij aan deze spreuk gaf, en de les die hij er voor ouders en kinders wist
uit te halen.
Na
een Te Deum, den Heere uit volle borst toegezongen, en door die kerk vol
geloovigen beaamd, werd de gevierde terug naar hare woon gereden, terwijl hare
levensloop op het aria der Brabaconne voor de kerk vertolkt, aan 5 centen te
krijgen was.
Om
half vier, brachten al de steen- en aardewegen die tot Duffel leiden,
ongelooflijk veel volk aan. Ook de treins en stoomtrams losten er ontelbaren
af, en toen de stoet in beweging kwam, waren koppen in plaats van kasseien te
zien ter Kerkplaats, Kerk en Killiaanstraten.
De
stoet was uit een 70-tal maatschappijen samengesteld, en oneindig beter dan t
geen men gewoonlijk te zien krijgt.
De
klassieke wagen van den landbouw ontbrak er weliswaar, maar in plaats van die
verbeelde dorschende, boterende en drinkende boeren, had men t huwelijk van
moeder Diddens over 68 jaar en de vier wagens der vier jaargetijden.
De
TROUW, een opgediende tafel, waar bruid en bruidegom, benevens een tiental
genoodigden, het zich heerlijk lieten smaken, en zongen als om spijs, deed
iedereen hartelijk lachen, maar wat nog meer opziens baarde, waren dat
veertigtal prachtig uitgedoste deernen, zoo lief van uitzicht als blakende van
gezondheid, die, gravinnen en
Hertoginnen
verbeeldende, daar zoo statig voorbijreden als waren zij voor die waardigheid
in de wieg gelegd...
Een
woord over de prachtige rossen die zij bereden : peerden van duizenden frank.
Vooral
boer Delaet met zijne vier gemedailleerde hengsten, kreeg ongelooflijk veel
bijval.
De
lentewagen werd voorafgegaan door maagdekens die seringen droegen, de wagen
zelf was bijzonder gelukkig opgevat en verbeeldde eene meersch in hellend vlak
met natuurlijke zoden belegd, en duizenden lentebloemen bestipt.
Voor
den zomerwagen droegen maagdekens rozen ; ook de leden van de flinke
turnafdeling, broederlijk aaneengesnoerd door kransen van rozen, leverden het
aangenaamst vertoon op : dat was nieuw en waarlijk gevonden.
Vergeten
wij niet dat een drietal muzieken van Duffel en Leest dat alles vervroolijkten
met hunne opwekkendste deuntjes, en het volk op ieder ogenblik zijne vreugd
door handgeklap te kennen gaf.
Voor
den Herfstwagen droegen lieve meisjes, in processiekostuum, chrysantemums, en
op het gerij werd de wijnoogst verbeeld.
De
winter werd voorafgegaan door meisjes die sparretakken droegen, en op het gerij
zaten een twintigtal kabouterkens van tussen 3 en 8 jaar.
Als
gedacht en opvatting, rekening houdend van de beperkte middelen, overtroffen
die wagens al hetgeen wij tot hiertoe zagen, en gelijk wie dat alles ineen
heeft gezet, hij haalt er de meeste eere van.
Volgden
nog de reuzen. Cupido, de Vier Heemskinderen en het rad van avontuur.
Van
policie of gendarmen spreken wij niet, de orde die nergens gestoord werd, moest
dus niet ter hulp gekomen worden.
Op
t raadhuis, waarvan moeder Diddens flink de 15 treden beklom, waren de
gemeenteraden van Duffel en Leest vergaderd.
Drie
schoone treffende redevoeringen werden er uitgesproken die alle drij iets
beduidden, en zich niet bepaalden bij zeggende woorden.
Burgemeester
Bernaerts van Leest, bracht haar een vergulde hanglamp, en zegde hoe blij haar
geboortedorp was haar te mogen als eeuwelinge groeten.
Dokter
DHoog gaf haar, in naam der commissie, een zilveren theeblad met
bijhoorigheden, en roemde haare braafheid en het deftig voorbeeld dat heel hare
levensloop opleverde.
Als
het handgeklap een weinig bedaard was, stond moederken, die men zooëven den
titel van moeder der gemeente gaf, recht, en de handen saamleggend, sprak ze
:
t
Is te veel, en veel te schoon, en al hetgeen dat ge komt te zeggen, maar..dat
ik toch maar de vrede hier in Duffel kon brengen...
Gouden
wensch, moeder Maria-Theresia. Indien hij verhoord wordt, is de schoone
gemeente van 8.000 zielen een stad gelijk waar de twistappel, eilaas, in te
vele hoven bloeit, u veel verschuldigd.
Toen
moederken weer buiten kwam en op de verheven stoep de bevolking groette,
lachend, bevallig, vriendelijk, gelijk zij dat over 99 jaar zou gedaan hebben
op den arm harer moeder, ontstond eindeloos gejuich en geroep uit de menigte
welke de ruime plaats zoo dicht bezette dat men slechts nog hoofden zag.
Om
7 ure was het verlichting en om 8 ure vuurwerk.
Alles
is ten allerbest afgelopen en zeker staat den dag van gisteren aangetekend bij
de gevierde nevens haren eersten communiedag als de twee schoonste dagen der
36.500 die God haar verleende.
Eere
aan Duffel, die haar op zoo eene voorbeeldige manier eene plicht wist te
kwijten. Eere aan de gevierde, en hare twee bewaarengels, die God voor eene
hele eeuwigheid bij moeder mogen laten.