Middelkerke heeft een ambitieus plan voor een gemeentelijk fietsnetwerk
Drie jaar geleden stuurde Fred Vandenbussche een email naar onze schepen voor Mobiliteit Liliane Pylyser – Dewulf. Hij had een voorstel voor een fietsstraat in onze gemeente, namelijk de Duinenstraat vanaf de Westlaan in Raversijde tot aan de Kalkaartstraat in Middelkerke en verder de Duinenweg tot aan de Sluisvaartstraat in Middelkerke. Niet dat Fred daarover verwonderd was, maar zijn voorstel werd gewoon weggelachen. Had hij dan misschien een dom, onnozel, dwaas, onuitvoerbaar idee proberen aan de vrouw te brengen. Men zou het haast denken, maar neen … De gemeentebonzen schenen het verschil niet te kennen tussen een fietspad en een fietsroute, nochtans twee totaal verschillende begrippen. Al zo’n twee jaar heeft de nationale Wegcode criteria vastgelegd voor het inrichten van fietsstraten. Welk verschil is er dan wel tussen de twee? De fietsstraat is een langere of kortere openbare weg waarop fietsers de belangrijkste en dus ook prioritaire weggebruikers zijn. Motorvoertuigen zijn er wel toegelaten, mits ze specifieke gedragsregels volgen. Op fietsstraten met eenrichtingsverkeer mogen fietsers de hele wegbreedte gebruiken. Bij tweerichtingsverkeer kunnen fietsers de hele rechterhelft van de weg gebruiken. Auto’s mogen fietsers niet inhalen en zijn gebonden aan de maximumsnelheid van 30 km/uur De verkeersborden F111 en F113 duiden de fietsstraat aan.
Het pleidooi van Fred uit liefde voor de fiets De wegenstructuur van Middelkerke leent zich uitstekend tot het organiseren van een kilometerslange fietsstraat (desnoods in een aantal vakken onderverdeeld), namelijk de Duinenweg, die van de grens met Oostende (ter hoogte van het provinciedomein Prins Karel) tot de grens met Nieuwpoort (de Schorrestraat) perfect voldoet aan alle voorwaarden. Deze fietsstraat (of fietsstraten) loopt parallel met de grote, door gemotoriseerd verkeer ingepalmde verkeersassen van oost naar west (de Koningsweg en de Oostendelaan/Westendelaan) en ook parallel met de Zeedijk, waar fietsers voetgangers hinderen (en evengoed gehinderd worden). Voor de eigen bevolking zou zo’n fietsstraat voor de fietsers een veilige route vormen tussen Lombardsijde en Raversijde, die op verschillende kruispunten aansluiting geeft op dorpscentra en winkelstraten. Maar ook voor het toerisme, waar de fiets altijd maar belangrijker wordt, lijkt zo’n veilige fietsstraat een bijkomende troef. De langste van het land! Daar kan Middelkerke mee uitpakken! Voor het gemeentebestuur moet het niet meer kosten dan de prijs van enkele verkeersborden, terwijl de impact toch wel aanzienlijk is.
En toen gebeurde een wonder in Middelkerke Fred Vandenbussche was niet weinig verwonderd toen hij Liliane op zekere dag (drie jaar na zijn voorstel!!!!) hoorde verklaren: (weliswaar met de erkenning dat “de eer aan Fred toekomt”) “In het stuk Duinenweg tussen de Westlaan in Raversijde en de Sluisvaartstraat in Middelkerke zijn de fietsers voortaan heer en meester. De weg heeft een lange geschiedenis als verbindingsweg tussen de Middelkerkse deelgemeenten en buur Oostende. Omdat het voornamelijk door fietsers en andere recreanten gebruikt wordt heeft de provincie West-Vlaanderen de Duinenweg geselecteerd als bovenlokaal functioneel fietsroutenetwerk. En daarom hebben we extra maatregelen genomen om de Duinenweg fietsvriendelijk te maken en meteen ook als fietsstraat in te richten. De snelheid is er beperkt tot 30 km per uur en er geldt een inhaalverbod. De fietsers kunnen er veilig de volledige breedte van de straat benutten. Het autoverkeer willen we uit de Duinenweg weren. Wie niet met de auto in de Duinenweg moet zijn zal sneller geneigd zijn een alternatieve route te nemen”.
In de nabije toekomst moet ook de strook tussen de Sluisvaartstraat en Gierigaard in Middelkerke-centrum een fietsstraat worden.
Mijn bevindingen Omdat ik enerzijds de Duinenweg niet kende en anderzijds om met kennis van zaken te kunnen spreken, heb ik eens met de wagen de nieuwe fietsstraat afgelegd, tenminste dat wilde ik doen. Even voorbij de ingang van de camping ‘Dunepanne’ (Duinenweg 163) of de niet-officiële straat die recht naar de ‘Euroshop’ in de Oostendelaan loopt, is het plots gedaan met de fietsstraat. Tekort aan verkeersborden of blijft dat zo? Meer nog, even verder versperren twee ophaalbalken de verdere doorgang voor auto’s. Als Liliane de auto’s uit de Duinenweg wil weren, dan is ze nog niet aan het einde van haar Latijn. Er zijn zoveel private woningen en zoveel inritten van campings, dat ik vrees dat haar plan onuitvoerbaar is. De inritten kunnen misschien nog gewijzigd worden maar hoe wil je iemand de toegang tot zijn/haar woning beletten? Ze beweert nu reeds ‘bakken kritiek te krijgen’ maar ook ‘dat ze toch zal door doen’. Een ander punt van kritiek: De fietsers kunnen er NIET veilig de volledige breedte van de straat benutten!!! Natuurlijk heb ik geen fietsers ingehaald en natuurlijk heb ik niet sneller dan 30 km per uur gereden, maar wat doet een tegenliggende fietser als er een auto afkomt? Omdat de weg op sommige plaatsen zo smal is, heb ik meerdere malen ondervonden dat zowel fietsers als chauffeurs zeer goed op hun tellen moeten passen om niet met elkaar in aanraking te komen.
Maar, de gemeente heeft nog veel meer plannen! Het gemeentebestuur heeft concrete plannen om het aantal fietspaden fors uit te breiden. Dat moet niet alleen de veiligheid van de fietser ten goede komen, maar ook het fietstoerisme nieuwe impulsen geven. ‘We gaan de komende jaren aanzienlijk investeren in een comfortabel en veilig fietsnetwerk’, zegt Liliane Pylyser-Dewulf. ‘Zo moet het aanpakken van missing links in het bestaande netwerk ervoor zorgen dat fietsers vlot maar ook veilig de weg vinden van Middelkerke tot aan de gemeentegrenzen met Nieuwpoort en Diksmuide.’ Volgens de schepen is het de bedoeling om ook via fietspaden de polderdorpen met Middelkerke Centrum te verbinden. Ze somt op: 1. ‘Er komt een gescheiden fietspad langs de Brugsesteenweg tussen Sint-Pieters- Kapelle en Mannekensvere’ 2. ‘We plannen een fietspad langs de Schorestraat tot aan de Schoorbakkebrug.
3. ‘In Middelkerke zelf wordt de drukke en voor fietsers gevaarlijke Spermaliestraat aangepakt tussen het centrum tot aan de Driewegen.’ Dat is al opgenomen in de plannen van minister Weyts: zie artikel in deze blog van vorige week! 4. ‘Ook richting Leffinge zullen we het fietsverkeer afschermen van de rijweg’. 5. ‘In de Fleriskotstraat is de aanleg van een nieuw fietspad overigens al een tijdje aan de gang. In een latere fase zal dat aangesloten worden op de Kalkaertweg’. Die aansluiting wordt in de toekomst een belangrijk fietsknooppunt.
Fietsers zullen zo vanaf de Duinenweg via de Kalkaart en via Wilskerke veilig kunnen fietsen richting het Kanaal en het Middelkerkse hinterland.’
Besluit Natuurlijk kan ik de intenties van ons gemeentebestuur ten voordele van de fietsende inwoners, maar vooral van de toeristen, niet anders dan veelbelovend en verdienstelijk noemen. Ik hoop dat ze ook werkelijkheid worden. Maar waarom zou ik twijfelen? Ik neem aan dat mijn geduld wel op de proef zal gesteld worden maar laten wij de huidige (en/of toekomstige) gemeentelijke meerderheid ons vertrouwen schenken. Als ze nu ook nog eens de gemeentelijke landwegen in Westende, zoals bijvoorbeeld de Schuddebeurzeweg, veiliger zouden maken voor de fietsende inwoners, dan zou ik zeggen ‘een bank vooruit’. En er zijn nog meer Westendse straten die onveilig zijn!! Het moet toch niet allemaal in het ‘Middelkerkse hinterland’ gebeuren.
Bronnen Het Nieuwsblad 15.2.2014: “Fietsnetwerk moet toerisme in Middelkerke boost geven” door vln
‘Middelkerke een fietsgemeente! of nog niet?’ Nader bekeken
Je kon het in de voorbije week overal lezen dat Vlaams minister voor Mobiliteit Weyts fors wil investeren in fietspaden in onze regio. ‘Fors’ betekent 42 miljoen. De Vlaamse fietsinfrastructuur langs de gewestwegen moet daarmee verbeterd worden.. Volgens Weyts verlamt de stilstand op onze wegen mens, milieu en economie. Hij wil ons verleiden om de auto vaker te ruilen voor een alternatief. Hij wil fietsen aantrekkelijker maken met concrete troeven, zoals snelle en comfortabele verbindingen. Dat er nog heel wat werk aan de winkel is, blijkt uit een nieuwe analyse van de fietspaden langs Vlaamse gewestwegen. Slechts 63,5% van de in 2015 opgemeten fietspaden zou ‘uitstekend’ of ‘behoorlijk’ scoren op de comfortparameter. Ten opzichte van het vorige meetjaar (2013) wordt er weliswaar in alle provincies vooruitgang geboekt, maar het cijfer blijft te laag. Weyts heeft nu een uitgebreid plan klaar. Het zou de eerste keer zijn dat alle fietsinvesteringen voor een periode van 3 jaar (2017-2019) op deze manier naar voor geschoven worden. Het budget voor de fiets wordt dan ook opgetrokken naar een recordhoogte, wordt beweerd.
De nadruk ligt onder andere op fietssnelwegen (of delen daarvan) en het wegwerken van 'missing links', die dikwijls het gevolg zijn van echte barrières, zoals autosnelwegen. Ben Weyts focust op het woon-werkverkeer en investeringen die pendelaars aan het fietsen krijgen. Daarbovenop gaat er ook geld naar fietsverbindingen op jaagpaden en naar ondersteuning van fietsprojecten op lokale wegen.
Voor Middelkerke wordt er 1,2 miljoen euro vrijgemaakt voor het fietspad op de N325 Spermaliestraat (Middelkerke – Driewege) samen met rioleringswerken, 1 miljoen euro voor het structureel onderhoud van de N34 Middelkerke-Nieuwpoort. We zullen verder zien dat we dat niet al te letterlijk moeten opnemen. Voor de aanleg van een fietspad van de Boterdijkbrug (Nieuwpoort) tot aan de Slijpebrug (Middelkerke) wordt 520.000 euro voorzien.
Fietspad op de N325 Spermaliestraat (Middelkerke – Driewegen) samen met rioleringswerken ‘Driewegen’ is het punt waar de Spermaliestraat, de Fleriskotstraat en de Loviestraat samenkomen.
Aangezien de rioleringswerken inbegrepen zijn in de 1,2 miljoen euro, mag niet beweerd worden dat voor dat bedrag fietspaden aangelegd worden.
Ziehier wat Michel Landuyt daarover op 29 augustus 2006 (dus 10 jaar en negen maanden geleden) schreef op zijn website:
Binnenkort veilige fietsverbinding tussen Middelkerke en hinterland Middelkerke kan bogen op een heel mooi polderlandschap waarin het aangenaam fietsen is. Inwoners en toeristen klagen al jaren dat er tussen Middelkerke-centrum en het hinterland geen veilige fietsverbinding bestaat. Wij willen die ‘missing link’ nu eindelijk wegwerken en een aaneensluitend netwerk van veilige fietswegen uit te bouwen. Het fietspad langsheen de Spermaliestraat, van in het centrum van Middelkerke tot in Slijpe, vormt de ruggengraat van het netwerk. De aanleg van dit dubbel richtingspad vereist dat een aantal gronden, meestal landbouwgrond, moeten worden onteigend. Op de gemeenteraad van 31/08/06 worden nu een belangrijk aantal ‘akten van aankoop’ goedgekeurd. Het gaat in totaal om niet minder dan 18 onteigeningsdossiers. Er moeten er nog verschillende volgen. Het fietspad zal in verschillende fasen worden aangelegd. Het eerste stuk zou gaan van aan de Driewegen tot aan de Slijpebrug. De doortocht van Wilskerke, een deel van de Fleriskotstraat, is één van de meest fietsonvriendelijke stukken openbare weg in Middelkerke. Bij de herinrichting van de doortocht zal veel aandacht worden besteed aan de zwakke weggebruiker. Tussen de Driewegen en de dorpskern, en van de dorpskern tot aan de Kavelweg, wordt een dubbel richtingsfietspad aangelegd. Deze werken zijn afhankelijk van subsidies voor de riolering, maar verwacht mag worden dat de graafmachines zouden kunnen starten in het najaar van 2007.
Structureel onderhoud van de N34 De benaming van het onderhoud duidt op het grondig onder handen nemen van de structuur van de weg. Omdat de fietswegen tussen Middelkerke en Nieuwpoort, op het grondgebied van Middelkerke, want de N34 ligt ook voor een groot deel op het grondgebied van Nieuwpoort, mij nogal in goede staat blijken te zijn, vroeg ik aan de dienst ‘Wegen’ van het Gewest uitleg over de juiste aard van de werken die zullen uitgevoerd worden. Ziehier mijn vragen en het antwoord daarop, waarvoor dank aan het agentschap Wegen en Verkeer West-Vlaanderen: 1. Wat betekent concreet ‘structureel onderhoud’ van de N34 tussen Middelkerke en Nieuwpoort? Dat betekent in essentie dat de huidige N34 heraangelegd wordt. Concreet worden daarbij zowel de rijweg als het fietspad vernieuwd, waarbij tussen het fietspad en de rijweg een veiligheidszone gerealiseerd wordt. Het ontwerp van deze werken is afgestemd op de werken die De Lijn hier plant voor het verleggen van de kusttramlijn die vandaag door Lombardsijde-dorp loopt. ‘Mijn gedacht!’: Waarschijnlijk gaan die fietspaden dus nog wat op zich laten wachten, want de tram heeft ook al ‘wat vertraging’
2. Welk gedeelte van het tracé komt daarvoor in aanmerking? De werken strekken zich uit van net voor het kruispunt N34 / Zeelaan in Lombardsijde tot net voor het kruispunt van de N34 met de N318 aan het koning Albert-I-monument in Nieuwpoort, dus tussen de twee blauwe pijlen op mijn plannetje hieronder. Dat kruispunt werd een aantal jaar geleden aangepast naar aanleiding van de herinrichting van de Kaai in Nieuwpoort en wordt in het kader van dit structureel onderhoud niet meer aangepast.
3. Welk gedeelte van de N34 is gelegen in de respectieve gemeenten Middelkerke en Nieuwpoort? De gemeentegrens tussen Middelkerke en Nieuwpoort ligt voor ongeveer het volledige projectgebied midden in de N34. De noord-westelijke rijbaan ligt dus op grondgebied Nieuwpoort, de zuid-oostelijke rijbaan op grondgebied Middelkerke. ‘Mijn gedacht’: In plaats van 1 miljoen geniet Middelkerke dus ‘slechts’ van 500.000 euro aan nieuwe fietspaden
. Aanleg van fietspad tussen Boterdijkbrug en Slijpebrug Dat is het fameuze jaagpad dat aanleiding gaf tot heel wat protest vanwege Jean-Marie Dedecker en andere bewoners van panden langs dat pad. Het jaagpad tussen de Boterdijk en het begin van de Wateringstraat is nu nog een tractor- en mountainbikeweg. Op 9.12.2016 verklaarde Liliane Dewulf hierover: “De heraanleg van het jaagpad langs het kanaal Plassendale-Nieuwpoort in Middelkerke komt er in 2018. De totale kost is geraamd op 600.000 euro, waarvan de gemeente Middelkerke de helft zal financieren. Er is een principeovereenkomst met Waterwegen en Zeekanaal. Eens dat akkoord bekrachtigd is, kunnen we van start gaan met de vergunningsprocedure en de aanbesteding van de werken”. Ik neem aan dat het gegeven ‘wie betaalt?’, dus achterhaald is, aangezien daarvoor 520.000 euro voorzien wordt door het Vlaams gewest. Er zijn over dat jaagpad nogal wat betwistingen tussen de schepen voor Mobiliteit en Jean-Marie Dedecker. Deze laatste beweert: 1. Je legt toch geen fietsautosnelweg in asfalt doorheen een natuurgebied dat bestaat sinds 1640? Fietsers kunnen de Wateringstraat nemen. Dit stukje natuur moet blijven. 2. Er worden 30 bomen gerooid 3. Dat is geen fietspad, maar een rijweg van 2,75 meter 4. Er wordt gezegd dat er hekken komen aan de uiteinden van het fietspad, maar de vraag is hoeveel mensen er dan over een sleutel zullen beschikken zodat ze door kunnen. Dat zullen er altijd te veel zijn. 5. Er is een ventweg 100 meter verder. 6. Ik ruik hier echt wel pestgedrag van uit de gemeente. Liliane Pylyser-Dewulf antwoordt: A. Er komt helemaal geen asfalt, maar een waterdoorlatende zandmengeling B. Er worden geen bomen gerooid C. Wat de breedte betreft moeten wij ons houden aan de regels van het Vlaams gewest, een minimumbreedte van 2,5 meter. Er komt een aparte mountainbikestrook. D. Er komen poortjes om grote groepen fietsers te vertragen. Enkel recreatieve fietsers zullen een per een kunnen passeren aan een poort. Er komen vier poorten, een aan de Boterdijk, een aan de woning van Dedecker en twee aan Rattevallebrug. E. Het stukje jaagpad is essentieel om langs het kanaal van Brugge naar Veurne te kunnen fietsen F. Jean-Marie Dedecker is er tegen omdat fietsers langs de achterkant van zijn huis zouden passeren.
Volgende week: De gemeente pakt zelf de Duinenweg aan
In België zijn er nog slechts 3 procent pratikerende katholieken, twee keer minder dan tien jaar geleden. Volgens Liliane Voyé en Karel Dobbelaere, mede-auteurs van het boek “Autres temps, autres moeurs. Travail, famille, éthique, religion et politique: la vision des Belges", zijn de cijfers gebaseerd op een wetenschappelijke studie bij 1.500 Belgen, gebaseerd op individuele interviews. Volgens Wikipedia geeft 58 % van de Belgen aan katholiek te zijn en ongeveer 5 % van de bevolking gaat elke zondag naar de mis. Die cijfers zijn moeilijk te controleren en misschien kloppen ze niet met zekerheid. Het lijdt nochtans geen twijfel dat het aantal gelovigen dat regelmatig de kerk bezoekt, zeer sterk teruggelopen is. Dat heeft natuurlijk allerlei gevolgen en die wil ik in mijn huidig artikel eens onder de loep nemen.
Wat stelt de kerkelijke overheid in Middelkerke nog voor? De organisatie van de kerkelijke overheid in België is overal gekrompen . Ze is nu ingedeeld in bisdommen elk met verschillende dekenaten, elk met verschillende federaties, elk met verschillende parochies. Op http://home.scarlet.be/~tse10813/dekenij/ kon ik zien dat twee Middelkerkse federaties deel uitmaakten van het decanaat Oostende, namelijk de federaties Spermalie en Middelkerke. Omdat ik al vaak ondervond dat de gegevens op internet niet steeds stipt bijgehouden worden, vroeg ik aan het decanaat of dat nog wel klopte. Zo weet ik nu, dankzij Antoon Wullepit, secretaris van het dekenaat, dat de beide federaties ondertussen samengesmolten zijn en dat die ene nieuwe federatie 9 parochies telt: OLV Leffinge, Sint-Niklaas Slijpe, Sint-Pieters Sint-Pieterskapelle, Guilielmus Wilskerke, OLV Schore, OLV Mannekensvere, Sint-Willibrordus Middelkerke, Sint-Theresia Westende en OLV Lombardsijde.
Welke zijn de redenen voor die terugloop? Ik kan natuurlijk zoals iedereen enkele goedkope redenen bedenken (kindermisbruik, veranderde maatschappij waardoor de opdrachten van kerk en bedienaars gewijzigd zijn, maar het is veel ingewikkelder dan dat en ik voel mij onvoldoende goed geplaatst, ja onbekwaam zelfs, om op die vraag met zekerheid juist te antwoorden. Ik kan wel enkele mogelijke redenen aanhalen. Het aantal priesterroepingen is bijvoorbeeld sterk verminderd. Wisten jullie dat er in Vlaanderen volgens ‘Kerk en Leven’ (het ‘parochieblad’ voor de ouderen) binnen 10 jaar nog amper 237 actieve (d.w.z. jonger dan 70 jaar) priesters zullen zijn. Zo’n twintig jaar geleden waren er dat nog bijna 5.000. De minder talrijke overblijvende priesters zijn niet meer in staat om, zoals vroeger de pastoor en de onderpastoor die er toch in de meeste parochies waren, even goed hun rol te vervullen tegenover de gelovigen: huisbezoeken afleggen waardoor ‘zieltjes konden gewonnen worden’, zieken bezoeken tot in de hospitalen toe … Ze vinden geen steun meer bij veel ouders die er niet meer aan houden of geen tijd meer hebben of willen maken om hun kinderen een christelijke opvoeding te geven. Omdat de dorpskloosters, meestal tevens vrije scholen, ook lijden aan het wegkwijnen van roepingen, vinden ze daar ook niet meer de onontbeerlijke steun. De priesters ontbreekt het eveneens aan een milieu waar ze hun geloof kunnen verkondigen, zoals vroeger in de gemeentescholen, die eigenlijk katholieke scholen waren en waar ze via de ‘leringen’ de jeugd konden voorbereiden op hun plechtige communie. Leken zullen nooit de priesters voor 100% kunnen vervangen. Destijds kwamen missionarissen in onze kerken vertellen over hun geloof in de missies en preekten ze erop los om de gelovige op zijn/haar plichten te wijzen. Er zijn zeker nog heel wat andere oorzaken!
Op welke manier worden de kerkdiensten daardoor beïnvloed? In eerste instantie wordt de zondagsmis veel minder vaak bijgewoond. In éénzelfde kerk wordt de wekelijkse mis ook minder vaak gelezen of gezongen. Begrafenismissen, voorgegaan door meerdere priesters, naargelang het uur van de plechtigheid (en de prijs) zijn nu uitgesloten. Leken delen de communie uit en staan de priesters bij in hun taak. Herdenkingsmissen of jaarmissen kunnen niet meer of zeker minder vaak plaatsgrijpen. De federaties moeten in samenwerking met een federale beleidsploeg de gehele organisatie van de christengemeenschap verzekeren. Dat omvat veel meer dan de kerkelijke vieringen. Hoe de weekendvieringen over de verschillende kerken van de federatie worden verdeeld, wordt ook voorgelegd aan de vicaris voor de parochies. Een huwelijk is nog allesbehalve vanzelfsprekend, begrafenisplechtigheden hebben meer en meer plaats in rouwcentra, …
En welke is de invloed van dat alles op de kerkgebouwen en de pastorieën? Kerken komen leeg te staan en de kerkelijke overheid weet niet steeds raad voor een nieuwe bestemming. Kerken afbreken lijkt strijdig met de wetten van ons cultureel erfgoed en het inrichten van bibliotheken, het houden van feesten, Enz… vindt nog niet iedereen vanzelfsprekend. Er zal toch dringend eens over moeten nagedacht worden. Naar de mis gaan op wandelafstand, lijkt me niet meer van deze tijd te zijn. Maar, dat zal misschien ooit het onderwerp uitmaken van een volgend artikel.
Hoeveel pastorieën waren er vroeger en hoeveel zijn er nu nog? Naast veel kerken staat een pastorie en daar wilde ik het eigenlijk vooral over hebben. Pastorieën zijn het eigendom van de gemeente. Al naargelang de aard/kleur van een gemeentelijke meerderheid, wordt gretig uitgekeken naar wat de verkoop van zo’n gebouw kan opbrengen. Naar het schijnt zou dat wel gebeuren in samenspraak met het bisdom. Een pastoor had vroeger een dienstwoning en dat was de pastorie. Iedereen zegt ‘zo’n groot huis voor 1 man!’. Meestal had de pastoor wel een ‘moartu’ maar eigenlijk was die woning bedoeld om mensen te ontvangen die raad kwamen vragen of die hulp nodig hadden. Daar waar er ook een onderpastoor was, was er zelfs geen sprake van ‘samenwonen’! Weten jullie dat er ooit ook ‘onder-pastorieën’ bestonden? Als er, zoals nu, meer pastorieën zijn dan pastoors, dan lijkt het mij logisch dat er van de hand gedaan worden (de eerste dan!) Over enkele jaren zullen er nog maximaal 400 parochies zijn. Momenteel zijn er dat nog 1.800.
Hoe was/is de toestand in Middelkerke? Onze gemeente had niet zo lang geleden nog negen pastorieën voor negen parochies. Middelkerke heeft een kerk en een kapel en Westende zelfs een kerk en twee kapellen. In hoeverre die kapellen nog nodig zijn, kan ik niet beoordelen. Er is natuurlijk een groot verschil tussen de winter- en zomerbevolking, alhoewel het onderscheid niet meer zo groot is, door de veel grotere aanwezigheid van eigenaars en tweede verblijvers tijdens veel weekends. De verkochte pastorieën worden onder meer verbouwd tot woningen (vb Lombardsijde), restaurants (zoals in Kaaskerke) of bestemd voor de uitoefening van een vrij beroep. In andere gevallen worden het vergaderlokalen, culturele centra, bibliotheken. Ziehier de foto’s van de vroegere en huidige pastorieën
De reeds min of meer langer verkochte:
Jullie zien van links naar rechts: Mannekensvere, Schore, Sint-Pieterskapelle en Slijpe. De pastorieën werden verkocht aan private personen. De eerste drie zijn nu woonhuizen, de vierde is nu vakantiewoning ‘De Wolkerie’.
Recent verkochte en nu te koop gestelde: Lombardsijde, Westende en Wilskerke
Die van Lombardsijde werd verkocht aan een private persoon. Wat gebeurt er met de twee andere? De cultuurraad heeft in de vergadering van 7.9.2016 gemeend te moeten/mogen aandringen opdat men zou onderzoeken of de voormalige pastorij van Westende misschien een culturele bestemming zou kunnen krijgen. Volgens hen heeft dit gebouw een hoge erfgoedwaarde en zou het een goede locatie kunnen zijn voor gemeenschapszaaltje, bibliotheek en/of ibo. De gemeente heeft daar eens te meer, zoals voor Lombardsijde, niet naar geluisterd. Iemand die de grote Jan wil uithangen, heeft natuurlijk veel geld nodig … en het is toch maar in Westende. De cultuurraad vroeg betrokken te worden bij de visievorming rond de culturele infrastructuur in Westende. IJdele hoop, waarschijnlijk!
Eén afgebroken: Leffinge
Reeds in de 15de eeuw stond de "priesterage" op deze plaats. De huidige inrichting dateerde uit de 18de eeuw. In 1950 werd de ijzeren omheining verwijderd. Het gebouw deed dienst tot in 2001 als pastorie. Op 14 april 2012 vernielde een brand het gebouw. Het werd afgebroken. Op het ogenblik van de brand, werd het gebruikt als chirolokaal. Toen werd het een archeologische site. De opgravingen werden in twee fasen uitgevoerd in 2014 en 2015, telkens van half augustus tot in het najaar. Het betrof een samenwerkingsproject tussen de gemeente en de VUB. Op de site wordt nu een nieuwbouw gezet voor de kinderopvang en de chiro van Leffinge. De eigenaar en bouwheer is de gemeente. Jullie zien dus ook dat de zeden en gebruiken in Leffinge grondig verschillen van die in de andere deelgemeenten. Hoe zou dat toch komen?
De nog bestaande:
Alle pastorieën zijn vastgesteld erfgoed Op 5.10.2009 werd het besluit ondertekend waarbij ALLE pastorieën van Middelkerke als VASTGESTELD erfgoed geregistreerd worden. Dat betekent dat ze opgenomen zijn in de wetenschappelijke inventaris van het bouwkundig erfgoed (zie bron1)! Hiermee bevestigt de minister, bevoegd voor het onroerend erfgoed, dat alle erfgoeditems op deze vastgestelde lijst erfgoedwaarde(n) bezitten en nog altijd bewaard zijn. Erfgoedobjecten die waardevol zijn, maar niet beschermd, krijgen hierdoor toch een aantal - minder ingrijpende - algemene en specifieke rechtsgevolgen. In de tweede bron (zie onderaan) vinden jullie welke dat zijn.
Wat valt erop aan de bouwstijl van de pastorieën? Traditioneel heeft een pastorijgebouw twee bouwlagen onder een zadeldak met meerdere traveeën In onze streken gelijken de gebouwen allemaal op elkaar. Dat is niet vreemd want ze werden tijdens de eerste wereldoorlog vernield en in 1920 ontworpen of heropgebouwd. Deze van Mannekensvere, Schore, Sint-Pieterskapelle, Slijpe en Wilskerke werden alle ontworpen door éénzelfde architect, namelijk T. Raison uit Brugge, die men zowat de ‘man van de wederopbouw’ zou kunnen noemen. Hij heeft het zich niet moeilijk gemaakt voor Schore en Sint-Pieterskapelle want op 1 dakkapel na, zijn het dezelfde gebouwen. Ook de pastorieën van Lombardsijde en Westende hebben dezelfde scheppers, C. Pil en H. Carbon uit Oostende. Het is anderzijds duidelijk dat het gebouw in Middelkerke ontsproten is uit een ander brein, namelijk dat van G. Van Damme uit Oostende. Alle gebouwen hebben gemeenschappelijke kenmerken: baksteengebouwen, neo-Vlaamse Renaissance-invloeden, rechthoekige vensteropeningen met rondbogige omlijstingen, ….
De te koop gestelde gebouwen De pastorieën van Westende en Wilskerke werden zopas door de gemeente te koop gesteld. Instelprijs: Westende 175.000 euro, Wilskerke 210.000 euro. De instelprijs voor Lombardsijde bedroeg destijds eveneens 210.000 euro en kostte uiteindelijk 321.300 euro, waarvan 280.000 euro voor de gemeente en 41.300 voor notaris en taksen. Zitdagen openbare verkoop: Westende: woensdag 14/06/2017 om 18 uur in Café Chaplin in Westende (Westendelaan 312 – op de hoek naast de kerk in Westende-dorp). Wilskerke: vrijdag 16 juni 2017 om 17.30 u. in het parochiecentrum van Wilskerke (vlak naast de kerk en de pastorie van Wilskerke). Kijknamiddagen: Westende: op woensdagen 10.05 en 07.06.2017 telkens van 14u00 – 16u00 Wilskerke: op zaterdagen 06.05 en 10.6.2017 telkens van 10.30 – 12.00 u. Alle verdere gegevens (meer foto’s, samenstelling woning, oppervlakte, …) kunnen jullie vinden op http://www.immoweb.be/nl/zoekertje/huis/te-koop/westende/8434/id6958436 http://www.immoweb.be/nl/zoekertje/huis/te-koop/wilskerke/8431/id6957470
Vroeger schreef ik al eens dat er bij het verschijnen van een nieuwe editie van het partijblaadje ‘Open VLD blik’ telkens een artikel voor mij inzat, door de talloze fouten die erin stonden. Ik wil dat nu herhalen voor ons gemeentelijk informatieblad ‘De Sirene’, omwille van het voorwoord van onze burgemeester in nummer 159. Dat is nochtans een voortreffelijk blad. Fred Vandenbussche en ik hebben wel al verschillende keren de tekortkomingen aangehaald: de steeds weerkerende organisatie van ons schepencollege en een lamentabel voorwoord. Dat laatste is niet minder dan een smet op het blazoen van het blad. Het is niet voor het eerst dat Fred zijn twijfels uitdrukt over de taalkennis van onze burgermoeder. Ik moet hem telkens 100 % gelijk geven en ik vind ook dat eindelijk eens iemand het verstand zou moeten hebben om daar paal en perk aan te stellen. Het is in onze ogen nog nooit zo erg geweest. Zo’n overvloed aan taal- en stijlfouten is er me dunkt nog nooit in voorgekomen. Ik weet het, iedereen kan al eens een schrijffout begaan. Goed overlezen helpt natuurlijk wel. Een burgemeester hoeft geen intellectueel, noch taalexpert noch letterkundige te zijn, maar ik denk dat de uitdrukking ‘dit loopt de spuigaten uit’ daar nog niet sterk genoeg voor is. Janna heeft nog maar eens een taalexamen afgelegd en … ze is ‘glansrijk’ mislukt. Kunnen haar medewerkers of zeker … de gemeentesecretaris, die tenslotte de verantwoordelijke uitgever is, haar niet een beetje helpen? Als het even kan! Of hebben ze geen vinger in die pap te brokkelen. De volledige lijst van de fouten ligt ter inzage bij de redactie van deze blog. Ik laat hieronder de tekst volgen van Fred Vandenbussche, in zijn typische vlotte stijl. Zijn verontwaardiging moet zeker niet onderdoen voor de mijne, integendeel.
Janna’s filosofie in het Koetervlaams Iets loert om de hoek! Een monster? Een lelijk beest? Een pedofiele bisschop? Nog een ander verschrikkelijk malheur? Gaat het ons onverhoeds bespringen? Nee! Het is de zomer maar die om de hoek loert! ‘t Is weer eens “onze” burgemeester die in haar klassieke sermoentje in het gemeentelijk informatieblad u en mij waarschuwt: de zomer kan nu elk moment toeslaan. Redde wie zich redden kan! Van de burgemeester kunnen we veel zeggen, maar niet dat ze een goede relatie heeft met pen & taal. Om de twee maanden laat ze dat ten overvloede blijken op pagina 3 van de Sirene, maar in het mei/juni-nummer heeft ze speciaal haar best gedaan. Het schrijfsel krioelt letterlijk van de taal- en andere fouten, maar het grootste bezwaar is natuurlijk dat deze preek een halve pagina kost, ruimte waar nuttiger informatie had kunnen gedrukt staan. Allicht denkt ze dat ze op kosten van de gemeenschap, namelijk in het blad dat wij allen helpen bekostigen, best een permanente kiescampagne kan gaande houden. Dat ze het dan verdorie toch in correct Nederlands doet! En met een klein snuifje stijl! Van dat eeuwige gejij en gejou krijgt een gemanierd mens puisten. Het is, kort en goed, onbeschoft en ordinair mensen die we niet persoonlijk kennen zo familiair/vulgair aan te spreken. Is er misschien iets mis met u en uw? (Dit euvel teistert overigens vrijwel àlles wat de gemeente uitgeeft). Het is al raak in de eerste zin: onderwerp meervoud en werkwoord enkelvoud. Ja, onze burgemeester 'kakelen' er maar op los! Een compleet overzicht van alles wat niet klopt zou te lang duren, ik heb er de tijd niet voor. Ik ben ten slotte geen schoolmeester. Maar een beetje taalliefhebber vindt in haar ampele regeltjes toch minstens tien of vijftien kemels die in de derde lagere klas punten zouden kosten. Haar kromme zinsconstructies zijn nauwelijks te tellen. En haar filosofie is ook niet om mee uit te pakken. Zoals we van haar gewoon zijn wil ze ons verleiden tot een aperitief of een ander glaasje (alleen ’s avonds, behalve in wat ze noemt apero-time, een begrip dat nergens uitgelegd wordt en in het Nederlands niet eens bestaat). Wat heeft ze eigenlijk met drank? Haar slotzin, even kreupel als de rest, wil ik u niet onthouden: “Het komt er dus op neer om te genieten van de zon, een beetje te bewegen en vooral samen naar buiten te komen tijdens deze mooie dagen, want de leukste herinneringen maak je zelf!” Iemand gelieve mij de zin of onzin uit te leggen van deze gevleugelde orakelspreuk. Blij overigens dat we onze herinneringen nog zelf mogen maken, dat ze het niet voor ons wil doen! Janna vergeet in haar geëxalteerde Koetervlaams bovendien dat nogal wat Middelkerkenaars ’s zomers geen tijd hebben om van de zon te genieten, ze moeten werken om de toeristen te dienen. En de glaasjes van de burgemeester zullen ze ook uitstellen tot na het seizoen.
De KVO – hype of rage is niet meer te stoppen: ze leeft ook in Middelkerke, Westende en Lombardsijde
Volgens Wikipedia is een hype een verschijnsel dat tijdelijk bovenmatige media-aandacht krijgt en daardoor belangrijker lijkt dan het in werkelijkheid is. Wanneer een verschijnsel in een korte periode mateloos populair is geworden, en ontstaan is zonder exceptionele media-aandacht, wordt dit een rage genoemd. Het zou mij ten zeerste verwonderen dat jullie niet opgemerkt hebben dat de voetbalploeg KVO uit Oostende tegenwoordig de gemoederen van vele Middelkerkenaars, Lombardsijdenaars en Westendenaars beroert. Ik twijfelde tussen ‘rage’ en ‘hype’ en ik zou het dus een ‘ragehype’ kunnen noemen. KVO is op relatief korte tijd uitgegroeid tot wat bestuur en supporters weleens een ‘weireldploegsje’ durven noemen. Als je bovendien hoort dat bijna 14.000 supporters hun ploeg in een autobuskaravaan begeleidden naar de bekerfinale op de Heizel, dan kan men het inderdaad over niets anders meer hebben dan over een ‘succesverhaal’. Niet abnormaal als je de voetbalsport in onze kontreien een beetje volgt. Het gemeentebestuur van Middelkerke betoont in eerste instantie interesse voor wielrennen, tennis en GSM – werpen. Er zijn weliswaar ook enkele verdienstelijke clubs in andere sporttakken, maar daar is voetbal niet bij. Wat ooit Goldstar was, moet nu uit armoede samenwerken met Spermalie. Het destijds beste voetbalterrein langs de Duinenweg ligt er het grootste gedeelte van het jaar verloren bij, als er geen vakantiekamp ingericht wordt of als er geen tennisterrein op gelegd werd om er een Daviscup – wedstrijd op te betwisten. De voetballiefhebber van bij ons richt dus zijn aandacht naar een succesvolle ploeg die op een hoger niveau speelt en dat tenslotte op slechts korte afstand van onze gemeente. Een tweede belangrijke reden voor het feit dat KVO de voorbije twee seizoenen kon rekenen op een groot kijkerspubliek, waren natuurlijk de gunstige uitslagen met een onverwacht mooie klassering tot gevolg, die te danken zijn aan de nieuwe kapitaalkrachtige voorzitter en zijn staf en aan de aankopen die zij zich daardoor konden veroorloven.
De geschiedenis AS Oostende werd in 1911 opgericht als ‘Association Sportive Ostendaise’ (afgekort AS Oostende), in de volksmond ‘Den As’. In 1934 werd een nieuw stadion gebouwd op de huidige locatie. Die grond was toen koninklijke eigendom, voorheen een gezins-en wandelpark. De koninklijke familie stelde echter zijn eisen. Ten eerste moesten er naast het hoofdterrein twee terreinen voor de jeugd worden aangelegd. Ten tweede moesten de velden worden omringd door een groene zone en ten derde moest het stadion een koninklijke naam dragen. Vandaar het ‘Albertpark’. Vanwege haar vijfentwintigjarig bestaan verkreeg de club in 1937 de koninklijke titel. De naam van ASO werd veranderd in ‘Athletische Sportvereeniging Oostende Koninklijke Maatschappij’. In 1947 kwam er een nieuwe spelling, vandaar dat ‘Sportvereeniging’ nu ‘Sportvereniging’ werd. In de loop van de voorbije decennia werd aan het stadion heel wat aangepast en vernieuwd:
1969: na de promotie naar eerste klasse, bouw van de B-tribune, toen nog met houten bankjes, met 4 miljoen Belgische francs steun van het stadsbestuur + nieuwe C-staantribune achter het doel (spionkop) 1993: bouw huidige A-tribune 1994: bouw businessgebouw 2007: C en D worden zittribunes, E-tribune overdekt 2013: optrek G-tribune 2016: nieuwe, hypermoderne hoofdtribune in plaats van A, B en G. Ook de E-tribune wordt meegenomen in het verhaal en uitgerust met zitjes.
Op 8 juli 2016 werd de ‘Versluys-arena’ ingehuldigd. Ze telt 8.432 plaatsen. Ik had nog even gedacht dat de nieuwe naam ‘Couckedoze’ zou worden, maar neen … Marc Coucke had immers in het jaar ervoor 75 miljoen euro gepompt in de bouwgroep Versluys en nam de helft van de aandelen over van de Oostendse projectontwikkelaar en bouwgroep, tevens hoofdsponsor van KVO.
Na jarenlange geruchten en aftastende gesprekken fusioneerde de club in 1981 met aartsrivaal KVG Oostende (Koninklijke Vanneste Genootschap), de andere Oostendse club in de nationale reeksen. De fusieclub heette Koninklijke Voetbalclub Oostende (afgekort KV Oostende) en speelde verder met het stamnummer 31 van KVGO. De clubkleuren werden rood, geel en groen, een combinatie van de kleuren van ASO (rood en groen) en VGO (rood en geel). KV Oostende startte in de Derde Klasse.
Ik wil hier niet de hele verdere geschiedenis van ASO – KVO neerschrijven. De ploeg KVO heeft vroeger nooit een constant niveau kunnen aanhouden. Ze stegen wel 4 keer naar eerste klasse (totaal verblijf 8 jaar), maar zakten dan weer naar tweede (in totaal 15 jaar), ja zelfs éénmaal naar derde en bleven daar 2 seizoenen (2001-02 en 2002-03). Zoals bij elke ploeg in moeilijkheden werd ook zeer veel van trainer gewisseld. Ik heb die trainers eens geteld en dat waren er na de fusie tot vandaag niet minder dan 33, al dan niet voor een half seizoen of meer. Ook de voorzitters, zeg maar geldschieters, veranderden af en toe. Na Volckaert vanaf de fusie, volgden voor lange tijd Eddy Vergeylen, daarna voor een half seizoen Franklin Sleuyter, daarna nog een seizoen Eddy Vergeylen gevolgd door Yves Lejaeghere en tenslotte Marc Coucke tot vandaag.
Mijn persoonlijke band met ASO In de periode 1950 – 53 was ik eveneens een hevige supporter voor de roodgroenen. Dat was de tijd dat onder andere doelman Pol Gernaey, Julien Vandierendounck, ? Hollemeesch, ‘Spike’ Starkey, J. Deschacht, Marcel Zonnekeyn, Jean Sabbe, René Vanhaecke, Robert De Cuman en Willy Sanders het mooie weer maakten bij de kustploeg, die toen speelde in de tweede afdeling.
Misschien hebben ze hun voetbaltalent wel van hun vader geërfd en zit mijn familie daar voor niets tussen, maar vroeger was Kris Jonckheere, zoon van mijn nicht, een geboren Westendse, een basispion bij KVO en nu is dat diens zoon Michiel.
Lucien Niville, een droom in rood en groen Op 9.1.2004 verscheen in de ‘Krant van West-Vlaanderen’ een artikel van Georges Keters, met bovenstaande titel.
Aanleiding daartoe was het feit dat Lucien al 40 jaar supporterde voor ASO en KVO. Dat is dus ondertussen 53 jaar geworden. Lucien vertelt hoe hij van kindsbeen af meegesleurd werd door zijn grootvader, Jozef T’Jaeckx, de laatste ‘belleman’ van Nieuwpoort, naar de matchen van ASO. Hij kon toen nog maar amper over de omheining kijken. Met zijn ‘pépé’ en getooid met de vlag van één van de vier oersterke supportersclubs en gewapend met ‘Tjeppen’s’ vertrouwde bel, maakte hij zelfs de verplaatsingen mee. Dat was in de jaren 50-60 toen Pol Gernaey, Zonnekeyn en Sabbe (nog steeds) samen met Freddy Qvick en Bernard Timmerman spetterende matchen leverden in tweede nationale. Lucien heeft ook zeer goeie herinneringen aan Jan Simoen, Dirk Ureel, Willy Mortier, Wilfried Puis, Walter Butseraen, Willy Demey, Carlos Desteur en Willy Desmit, uit de ploeg die in 1969, onder trainer Norberto Höfling, de sprong maakte naar eerste klasse. Hij maakte zelfs een ‘collage’ van ‘zijn’ ploeg, die jullie hieronder zien.
Hij heeft eigenlijk heimwee naar de ‘zuivere ASO – tijd’ en naar enkele andere memorabele spelers zoals Albert Verschelde, Roland Boey, Paul Vrancken, Pierre Carteus, Denis Allen, Freddy Maeckelberghe en ‘Misten van den As (Maurice Maes). “Toen was voetbal nog een feest. Vandaag staan we in blokken opgesteld en zitten we soms in kooien. De fusie veranderde echter alles. Een gedwongen huwelijk loopt zelden goed af. Eertijds kenden wij alle spelers. Nu moet je bijna elk jaar een nieuwe ploeg leren kennen. Maar we blijven supporteren.”
Andere Middelkerkse/Westendse supporters Lucien Niville is natuurlijk niet de enige Middelkerkenaar die trouw zweert aan zijn ploeg. Misschien heeft hij zijn clubliefde wel overgedragen aan zijn broer Kris, zijn zoon Glenn, Jan Gebbert, Hendrik Bundervoet en Alain Calcoen en vele andere die tegenwoordig door de KVO – microbe gebeten zijn. Hieronder zien jullie ze, uitgerust met de KVO – sjerp, rechts vijf trouwe supporters van bij ons in voorbereiding van AA Gent – KVO en links de ‘echte’ van de familie Niville, op weg naar de bekerfinale 2017 op de Heizel.
Middelkerkenaars in ASO/KVO – shirt Supporters voelen zich nog meer aangetrokken door een club … als er een bekende bij aantreedt. Dat was al meerdere keren het geval in Middelkerke. Laten we ze eens de revue passeren.
Robert De Cumantrok van Roeselare naar ASO in 1947 en maakte er meer dan 200 doelpunten
We zien hem hier op enkele foto’s: links de man met de bal, midden voorgesteld aan liberale minister (1945 – 1955) en burgemeester (1953-59) Adolf van Glabeke en rechts een kampioenenfoto na het seizoen 1948-49 (linksbuiten).
Patrick Hogieuit Lombardsijde Vanaf het seizoen 1989-1990 bij KVO in derde klasse. Hogie schijnt nog maar weinig uitstaans te hebben met voetbal. Op zijn facebookprogramma is er geen spoor van en op mijn vraag naar meer info en voor een mooiere foto, kreeg ik enkel als antwoord dat 'mijn verzoek geaccepteerd werd'. Op de facebookpagina en webpagina van ASO/KVO wordt hij ook niet vernoemd. Jullie zien hem hier, samen met Yves Essende.
Bjorn Renty(°1967, gesproten uit een Westendse familie, bij KVO vanaf 1991-92 voor drie seizoenen, daarna verkocht aan Cercle Brugge, lange tijd duurste KVO-verkoop ooit). Op onderstaande foto staat Bjorn recht als derde van links.
Glenn Decaesteckerspeelde 3 seizoenen als doelman bij KVO: 95-96, 96-97 en 1999-2000. Daartussen was hij doublure van Danny Verlinden bij Club Brugge.
Raymond De Leeuwuit Lombardsijde, die ooit voor de lokale ploeg 52 doelpunten maakte in één seizoen, speelde in het seizoen 1974-75 bij ASO. Niettegenstaande zijn hoge loopsnelheid was hij naar het schijnt te weinig voetballer om vaste waarde te worden in de fanionploeg. Jullie zien hem hier op de foto links als rechtsbuiten. Op de foto rechts is hij de vierde van links. De spelers zijn op weg naar de viering op het stadhuis na een promotie: trainer Höfling, Mortier, Simoen, De Leeuw, Desmit, Coffijn, Coenije, De Mey.
Enkele andere Middelkerkenaars konden evenmin de eerste ploeg halen. Eugène of Lucien of Kaatje Dewulf speelde er bij de invallers, doelman Franky Decaesstecker, Dirk Peel, Jan Vandekerckhove bij de jeugd evenals doelman Roger Ampoorter.
En … last but not least: George Keters, vandaag onze gastronomische specialist: uitgever van en medewerker aan culinaire magazines, waaronder zijn eigen ‘Boarebreker’, journalist bij dag- en weekbladen. Ja, misschien weten dat niet vele sportliefhebbers, ik was er één van, maar Georges is altijd een fan geweest van ASO. Hij heeft er nooit bij gespeeld, maar na zijn debuut bij Gold Star Middelkerke als 16-jarige, werd hij als junior getransfereerd naar VGO in 1962. Hij speelde wel als doelman in de eerste ploeg van VGO in vierde nationale of bevordering, de aartsrivaal, op voetbalgebied maar ook op politiek gebied. Niet dat de spelers dezelfde partij aankleefden als hun club, maar het was destijds de gewoonte dat een club een politieke stempel droeg, bijvoorbeeld Club Brugge (liberaal) en Cercle (katholiek). Ook bij ASO (katholiek) en VGO (liberaal) was dat het geval.
Georges heeft toch een belangrijk verleden bij ASO. Hij was er in de jaren zeventig jeugdafgevaardigde bij de UEFA’s en bij de Provinciale Knapen en tevens trainer van de jeugdkeepers. Hij was ook één van de pioniers van minivoetbal in Vlaanderen op het einde van de jaren zestig en speelde onder andere promo-matchen met ... Antwerpen. We zien hem hieronder met Rik Coppens en Vic Mees.
Rivaliteit die steeds heerste tussen ASO (den As) en VGO (tVeegee). Omdat het toch een fenomeen was in Oostende, tot in het belachelijke toe, wil ik daar niet aan voorbijgaan. Hieronder toch twee foto’s van de twee ploegen links bij een oefenwedstrijd in het seizoen 1953-54 en rechts één uit 1957.
Op de linkse foto, tweede van links rechtstaande, op de rechtse foto tweede van rechts gehurkt (van VGO) is Roger Pieters waarmee ik samen in het atheneum in Oostende zat, zelfde studiejaar maar andere afdeling en waarmee ik als speler van een ‘klein ploegske’ de eer had te mogen samenspelen in de finale van de competitie onder Vlaamse athenea. In onze ploeg speelde ook Remi Van Belleghem van ASO.
Besluit Niemand kan voorspellen hoelang KVO nog de huidige topploeg in het Belgisch voetbal kan blijven. Nog lang, hoop ik … Het zal er natuurlijk van afhangen of de geldmachine op dit relatief hoog toerental kan blijven draaien. Niets laat veronderstellen dat dit het geval niet zou zijn.
Ontbreekt er iemand van Middelkerke in bovenstaand artikel? Bijkomende informatie is altijd welkom.
Bronnen http://www.kvo.be/club/geschiedenis http://www.kvo.be/nieuws/geschiedenis-van-het-albertpark http://users.skynet.be/kris.heddebauw/trainers.htm ‘75 jaar Gold Star Middelkerke 1923-1998’ door Georges Keters https://www.facebook.com/asoostende
Westende: hoe een dorp langzaam leegbloedt. Laat ons hopen dat er echt een heropleving komt na het beëindigen van de werken!
Voor het ogenblik ligt in Westende-dorp de Lombardsijdelaan open vanaf het kruispunt met de Essex Scottishlaan tot aan de Steenstraat. De Westendelaan, vanaf het kruispunt met de Hofstraat tot aan de Essex Scottishlaan, was al een tijdje berijdbaar mits de snelheid te beperken omdat de deklaag nog niet de definitieve was. In de week van 6-11.3.17 werd die definitieve laag aangebracht en daarna werden de verkeerslijnen aangebracht … en de ‘boombakken’. Zo zag het er een tijdje geleden uit:
En zo ziet het er nu uit:
Het kruispunt Westendelaan – Essex Scottishlaan Het kruispunt is natuurlijk nog niet bruikbaar …en dat gedeeltelijk al voor de tweede keer … en het zal ook nog een heel tijdje duren. Wij, de ‘gewone’ Westendenaars, beginnen dat allemaal nu stilaan gewoon te worden, wij leggen ons neer bij de situatie en troosten onszelf bij de gedachte dat het straks allemaal zoveel mooier en beter zal zijn. Wij volgen gedwee de aangewezen vervangroutes en we letten er vooral op dat we onze banden niet kapotrijden als we de Steenstraat en de Bamburgstraat oprijden, want de bermen die weliswaar al een keer opgevuld werden met grint, liggen er opnieuw zeer belabberd bij. Ziehier de toestand van het kruispunt tot aan de Steenstraat:
Wat vinden de lokale handelaars daarvan? De handelaars moeten er waarschijnlijk toch anders over denken. Toen ik op 7 maart 2017 eens een kijkje ging nemen aan het fameuze kruispunt, bekroop mij een intens gevoel van medelijden met onze lokale zelfstandigen die al zo lang geteisterd worden. Eén van de gedachten die door mijn hoofd gingen, was ‘Troosten zij zich misschien met de vergoedingen die zij opstrijken als compensatie voor de geleden schade? Of is dat maar een habbekrats in hun ogen? Of heeft er niemand zijn zaak gedurende 7 dagen gesloten?' Dat is namelijk een vereiste om in aanmerking te komen voor een vergoeding van 70 euro voor elke kalenderdag dat de zaak gesloten was. (wet Dedecker)
Hoe is het eigenlijk gesteld met het huidig aantal handelszaken en de aard ervan? Rond dat kruispunt waren vroeger verschillende handelszaken: Op de foto's hierboven zien we van rechts naar links de superette van Van Vlaenderen. Dat schijnt nu een broodjeszaak te worden. Van de ‘Kippenren’ waren de rolluiken naar beneden gelaten, maar misschien was het hun rustdag? Van wat ooit de superette en croissanterie van Jean Richerts en Jeannine Lefevere was, blijft niets meer over … nu zelfs afgebroken! De schoenhandel Bauters-Surmont is al een tijdje gesloten.
De zonnebank en videotheek zijn weg en vervangen door een vergaderzaal, onder andere, voor gepensioneerden.
‘De tijd van toen, herinneringen…’ Mijn gedachten gingen automatisch verder naar ‘de tijd van toen’. Ik wil hier even de winkels opsommen die er waren in mijn jeugd: Lombardsijdelaan: Aan de kant van de ‘Central’:
21 35
87 Schoenmaker Gerard en Rachel Deprez - Dons
43 café Central 35 drankenhandel Prosper Jacobs 31 zuivelhandel Valère en Margriet Desaever – Vandaele 21 'Vanda' winkel van Marcel en Mariette Blomme - Van Den Broucke 17 fietsherstellingenen van André Inghelbrecht (op de hoek met de Heidestraat), 11 verpleegster Thérèse Minne 9 drukker Daniël en Blanche Phlips – Provoost 5 schrijnwerker Cyriel en Celina Morel – Jonckheere 1 kruideniers Jules en Marie Vandecasteele - Tratsaert
Aan de overzijde: coiffure Martha Lefevere (12)
Dorpplaats(nu Westendelaan): Aan de kant van het gemeentehuis: camping Westende
65 sigaretten en tabak van Lucie (Coen) - Coulier 63 frituur van Martha Lefevere-Madelein 61 huis van Medard Lefevere 55 huis van Serafin Lefevere en daarna van Daniël en Irène Deschacht - Lefevere 53 schoenwinkel ‘Westend Shoe’ van Sofie Soetaert-Schetters 51 bakkerij-patississerie Theo en Margriet Viaene - Blomme 49 schoenwinkel ‘A la Pantoufle’ van Camiel en Martha Capelle 47 schrijnwerker Louis en Elza Dejonghe - Marchand 45 hotel-restaurant ‘Au Relais’ van Arsène Van Biervliet (afgebroken politiebureau) 41 huis van veldwachter Karel Lefevere 39 gemeentehuis
37 de beenhouwer Georges Bossuyt, op de hoek van de Langestraat 33 kruidenier Madeleine Deschacht – Coulier 31 café Karel Ramon, daarna van en Henri en Lucie Corteel - Ramon 29 dagbladhandel Willy en Rachel Roose-Bloes 27 verfartikelen Arthur Dewulf – Brouckaert 25 café Camiel en Maria Germonpre – Deleu 21 textiel Jeanne Speecke 5 beenhouwerij André en Amandine Devriendt – Vannecke 3 vishandel Henri en Elisa Calie - Terwe
Aan de kant van het klooster:
38 kruidenier en kleermaker August Leveque 36 het klooster tevens vrije meisjesschool 34 gemeentesecretaris Henri Tack 30 politieagent Marcel Deconinck 26 schoenmaker Maurice en Leona Bauters - Surmont 22 politiecommissaris Alfons Lewyllie 20 fietsenhandel Bernard Vanderweyden 16 café en feestzaal ‘De Kroon’ van Medard Derudder, daarna van dochter Aline 14 kruidenier Martha Verslype 10 elektricien Aloïs Beels 6 garage Firmin Gunst 4 café De Graaf van Vlaanderen van Wwe Hélène Maene – Gokel, later van dochter Germaine 2 pastorij
Henri Jasparlaan 1 Café ‘Wiske’ of Achille en Marie-Louise Coppens – Jonckers (links hieronder)
Oostendelaan 1 Herberg van Michel Vandenbussche (rechts hierboven) 26 Bloemen- en plantenhandel Jozef Brouckaert
Essex Scottishlaan
1 beenhouwerij Robert en Lucie Gruwier - 3 viswinkel van ‘Leinie’ Renty-Vanden Bussche 7 café en feestzaal 'Casino' van Cyriel Couvreur daarna van Leon Bonnet 9 bakker/kruidenier Cyriel Hollevoet 33 dagbladhandel Vandenbroucke 37 fietsverhuur en velomaker Camiel Van Moortel 39 bakkerij 'Rozilda' van Germain Viaene de ‘Tap’ 53 garage met benzinepomp van Jan Ureel 137 café ‘De Noordzee’ van Camiel Mombert 141 café ‘De Lekkerbek’ van Pier Gunst
Aan de andere zijde van de straat waren er
126 bazaar 'St Laurent' 28 café ‘Ter Duinen’ van Camiel Strubbe 12 molen van Leopold Germonpré
Rustoordstraat 39 Ons Rustoord (39) Zon en Zee
Steenstraat 51 Hovenier Ursio Norré
Ooststraat 23 IJzerwarenhandel Stanislas Waeyaert
Duinenweg (nu Duinenlaan): ‘Pré Fleuri’
De nieuwe en handelszaken of de huidige toestand Ik volg dezelfde lijnen. (huisnummers tussen haakjes) Lombardsijdelaan restaurant ‘De Lochting’ (125), nieuwkuis 'Droogdok' (83), café ‘Borra Nils’ (44), kinesiste ‘Momentum’ Keyl Mestach(1), Westendelaan Aan de ene zijde: camping Westende (341), bistro ‘Kippenren’ (339), frituur Els (329), kapsalon ‘Caro’ (327), beenhouwer Derinck (321), fietsenhandel Jacobs (317 ), bibliotheek ‘Trefpunt’ (311), buitenschoolse kinderopvang (309), ‘Manicura’ (303), kinesist Vandenberghe (301), vastgoed (293), wasserette (291), tandarts Lieve Landuyt (287), Osteopaat (285), optiek 'Op’tit chien' (277), audiologe Derinck (277), bank & verzekeringen Axafin (271), beenhouwer Stefan Vanoverschelde (Hofstraat 1), geschenken ‘Couleurs de Provence (265) Aan de andere zijde: Groep Caenen Immo (350), vrije basisschool (344), coiffeuse ‘Lily’ (334), verzekeringsmakelaars JoRo (328), Dr Vermeersch (326), dakwerken ‘Tjolle’ (322), apotheker M.C. Catrysse (318), café ‘Chaplin’ (312), restaurant ‘Vecino’ (in Henri Jasparlaan 3), restaurant ‘De Lanteirne’ (308), Deurencentrum van de Kust (304-306), taverne ‘Sanneke’ (302), ‘De warme bakker’ (300C), motozaak (298) Arthur Meynneplein Kapster (1), immo Moenaert (2), ‘De Broodmand’ (3), Esthetiek Beauté (6), Schilderwerken Goyvaerts (7), Kapsalon S (8), Autorijschool (9), ‘Top Ice’ (11) Duinenlaan: Restaurant ‘Westende’ Essex Scottishlaan: Beenhouwerij 'Bert en Hilde' (1), Dagbladhandel (33), Chinees restaurant ‘Jin Hoi’ (37), Patisserie Daenen (39), ‘Aparthotel ‘Zon en Zee (in Vakantiestraat 1), ‘Barenzo’ (137), ‘De Noordzee’ (139), Dr Boydens (20), ‘Joli Sport’ fietsenhandel (22), tearoom ‘Ter Duinen’ (28), kapper Chris Niville (124), kapster (126) Matthieulaan: Kinesist Bart Deroo (8) Noordstraat: Bed-and-Breakfast 'De kleine prins' (64) Steenstraat: restaurant “’t Hoeveke (13) Strandlaan: restaurant ‘Sint Laureins (12B)
Welke zijn de redenen voor de verschillen tussen vroeger en nu? Het spreekt vanzelf dat de grote warenhuizen DE revolutie teweegbrachten voor de kleine zelfstandige in een dorp. In feite hadden alle winkels waar iets verkocht werd, daaronder te leiden. De warenhuizen verkopen niet enkel kruidenierswaren en dranken, maar ze hebben allemaal een aangehechte beenhouwerij en ze verkopen ook brood en koeken en gewone taartjes en ook viswaren. Eigenaardig genoeg heeft dat geen daling teweeggebracht van het aantal beenhouwerijen (nog steeds 3) en zijn er nog steeds 2 bakkerijen tegenover drie vroeger). Een viswinkel is hier nu niet meer leefbaar. Verkoopcentra zoals Brico en Star hebben de enige winkel van elektrisch materiaal de das omgedaan. Kruidenierswinkels zijn er niet meer in het dorp tegenover vijf vroeger. Sigaretten en tabak worden nu verkocht in de dagbladhandel of in het warenhuis. Schoen-, kledij- en textielwinkels hebben het moeten afleggen tegen discounts Brantano, Berca, JBC, C&A, … Bloemen kan men tegenwoordig ook in een warenhuis kopen maar een tuincentrum zoals dat van Brouckaert, destijds gesloten wegens gebrek aan opvolgers, zou hier misschien toch nog leefbaar kunnen zijn. En dan zijn er natuurlijk de verdwenen cafés. Ik tel er zo elf. De televisie is daar natuurlijk de voornaamste oorzaak van. De mensen verlaten ’s avonds nog nauwelijks hun veilige woning, ’s zondags is de misviering weggevallen en het cafébezoek daarachter eveneens. Kermissen zijn niet meer ‘in’ en ter gelegenheid van feesten worden meestal tenten opgesteld met eigen drankverkoop ten voordele van een vereniging. De alcoholcontroles spelen natuurlijk ook een belangrijke rol. We mogen natuurlijk het verdwijnen van Zon en Zee niet vergeten! We kunnen niet voldoende onderstrepen dat de sluiting van het vakantiecentrum meer dan 16 jaar geleden, onherstelbare schade aan het dorpsleven heeft toegebracht.
Maar welke soort handelszaken hebben dan wel standgehouden? Buiten de reeds vermelde beenhouwerijen en bakkerijen, zijn er de dagbladhandels die schijnbaar niet te veel te lijden hebben onder het feit dat hun soort waren (kranten, tijdschriften, postkaarten) ook te vinden zijn in de warenhuizen. Fietsen moeten nog steeds hersteld worden en sommige mensen kopen toch nog liefst hun fiets bij de lokale handelaar omwille van de dienst na levering. Restaurants hebben niet enkel standgehouden maar ze zijn in aantal vermeerderd. Wie had ooit kunnen denken dat een dorp zonder Chinees restaurant minderwaardig zou kunnen bevonden worden? Of ze ook leefbaar zijn, dat is een andere kwestie. Als er tegenwoordig nog wel een paar cafés bestaan, dan eerder in de zin van eetcafés. Cafés die niets te eten aanbieden zijn niet meer leefbaar. Frituren zijn ook uit de grond gerezen. De mensen zouden er vroeger nog niet aan gedacht hebben om maaltijden af te halen. De meeste huismoeders gingen vroeger ook niet uit werken en hadden dus meer tijd om hun eten zelf te bereiden, niettegenstaande ze een rijkere kroost groot moesten brengen.
Welke soort handelszaken zijn er bijgekomen? In ons dorp was er vroeger geen kinesist, geen tandarts, geen opticien of geen audioloog. Ik heb destijds inderdaad nooit iemand met een hoorapparaat gezien. De behoefte aan een massage of aan onderhoud van het gebit zal toen ook wel bestaan hebben, maar de mensen besteden er minder of geen zorg aan. Omdat de mensen toen minder TV keken of minder achter hun computer zaten, zal de opticien minder noodzakelijk geweest zijn. De vroegere lagere gemiddelde leeftijdsverwachting zal ook wel een rol gespeeld hebben. Kapsalons zijn er nu gevoelig meer. Ofwel vonden de meeste mensen het toen niet zo belangrijk om er goed uit te zien, ofwel konden de meeste het zich misschien ook niet veroorloven. Garages, met benzinepomp zijn er hier in het dorp zelf weliswaar niet meer, maar er zijn wel nog twee even erbuiten, merkgarages dan, die aantrekkelijker zijn voor iemand die rijdt met dat merk. Wat is ook bijgekomen maar verhoogt daarom de leefbaarheid van het dorp niet? Er zijn een massa immobiliënkantoren bijgekomen, vooral dan op de badplaats, maar met een bijhuis in het dorp. Een bank met geldautomaat en/of een verzekeringskantoor zijn nog zo’n moderne fenomenen, die wij vroeger niet kenden. Een dokterskabinet is weliswaar geen handelszaak, maar we hebben nu ook meer dokters. Ik heb vroeger nooit een andere dokter gekend dan Dr Loones Sr. Hij was dan ook dag en nacht beschikbaar. Hij kreeg wel veel hulp van verpleegster Thérèse Minne, alomtegenwoordig en altijd hulpvaardig. Een apotheek was er niet in het dorp en ik herinner me niet waar mijn ouders medicamenten afhaalden. Een apotheek heeft natuurlijk vooral ouderen als klant en aangezien er daarvan nu veel meer zijn!
Bevolkingsaantallen vergelijken Ik heb mij ook afgevraagd of het aantal inwoners van Westende-dorp een invloed had op het aantal handelszaken. Er waren hier in 1942 1805 inwoners. De fusie met Lombardsijde speelt hier geen rol. In Westende-dorp, dat hier als enige in aanmerking moet genomen worden, is de bevolking niet echt aangegroeid.
Besluit Mocht ik iemand vergeten hebben of mocht er een fout in mijn reeksen handelszaken geslopen zijn, mijn verontschuldigingen daarvoor. Ik pas mijn tekst graag aan als iemand mij de correcte gegevens of aanvullingen toestuurt.
Bron Lijst der parlements- provincieraads- en gemeenteraadskiezers van 1952-54
Het is altijd zo geweest en het zal nog wel een tijdje meegaan, neem ik aan, zelfs al werpen sms’jes en e-mails tegenwoordig wat roet in het eten. Van iemand die op vakantie vertrekt, wordt verwacht dat hij/zij uit het vakantieoord nieuws van zich laat horen. Goed aangekomen? Is het daar mooi weer? Zijn er wat bezienswaardigheden? Amuseren de kinderen zich? Valt het logement een beetje mee? En wat later: ‘Zijn jullie al mooi bruin?’ en tenslotte: ‘Wanneer mogen we jullie weer thuis verwachten?’ Wie kent niet de volgeschreven postkaarten waarop iedereen, die van het vakantiegezelschap deel uitmaakte, zijn naam moest zetten? Wie heeft nooit een postkaart gezien waarop een gebouw afgebeeld staat en waarop met een pijl aangeduid stond in welk gebouw en op welke verdieping het verblijf zich bevond? Heel veel mensen hebben die destijds ontvangen kaart(en), na een tijdje op de kast te hebben gezet, zorgvuldig bewaard om ze na verloop van jaren nog eens, vol heimwee, te bekijken. Ja, er zijn er zelfs heel wat die er een echte verzameling van gemaakt hebben en er zelfs heel wat centen voor over hadden om via ruilbeurzen, rommelmarkten, Delcampe of E-bay, hun verzameling uit te breiden. Ik heb het wel nooit over mijn hart kunnen krijgen om meer dan 100 BFr of 2,5 euro te betalen voor een postkaart, maar toch heb ik een tamelijk mooie verzameling van postkaarten van Westende vergaard. Natuurlijk bestaan er meer kaarten van de badplaats dan van het dorp en zeker na het verdwijnen van ‘Zon en Zee’. Tegenwoordig kan men de kaarten inscannen en zo heb ik de kans gekregen mijn digitale collectie aardig uit te breiden met de medewerking van enkele notoire verzamelaars uit Westende, als daar waren/zijn Julien Soetaert, Maria Germonpré, Marcel Daele, Gilbert Cogghe, … Ik wil jullie in mijn huidig artikel dan ook eens laten genieten van de verscheidenheid aan postkaarten die men in zo’n verzameling terugvindt.
Indeling per categorie Er is een duidelijke ontwikkeling te zien in het uitzicht van de kaarten. Dat gaat van bruine, zwarte, blauwe kaarten naar gekleurde, van doffe naar glanzende. Men ziet ze nu minder of helemaal niet meer, maar er waren er ook met kleurtekeningen terwijl het nu allemaal foto’s zijn die op de kaarten afgebeeld zijn. Ik ga mijn artikel dan ook indelen in die laatste twee categorieën.
De getekende kaarten Hieronder vinden jullie een selectie van dat soort kaarten, die men kan indelen volgens enkele steeds weerkerende onderwerpen: het transportmiddel waarvan men gebruik maakte (auto, caravan, fiets of trein), bloemen, dijk-duin-strand, kinderen, boten en schepen of lichtgeklede jonge vrouwen. En … soms was er ook eens een ondeugende bij! Op de kaarten staat de tekst ‘Un bonjour de Westende’ en/of ‘Groeten uit Westende’ maar eigenlijk staat op een grote meerderheid enkel een Franstalige tekst.
Met welk transportmiddel kwamen ze naar Westende? Is dat de reden voor de kaartkeuze? Opvallend, er zijn er geen bij met daarop de kusttram.
Met de auto
Auto met caravan
Met de autobus… en die kon al eens ‘in panne’ vallen
Met de trein
Met de fiets
Kinderen
Bloemen
Dijk-Duinen-Strand
Vaartuigen
Lichtgeklede en/of ondeugende jonge vrouwen
Sommige kaarten beelden landschappen of toestanden uit die in Westende helemaal niet bestaan. Hieronder enkele flagrante voorbeelden:
Kaarten met foto’s Er zijn enkele heel oude bij. Ook in deze categorie was er een duidelijke evolutie: eerst zwart-wit kaarten daarna gekleurde.
Tegenwoordig zijn vooral mozaïekkaarten in zwang. Er is nog nauwelijks één luchtige kaart te vinden. Hieronder toch twee uitzonderingen. Wat de linkse betreft: mooi is wel anders!
Er worden vooral kaarten verstuurd die te koop aangeboden worden in de winkels van campings en vakantiekampen en die logischerwijze veelal de eigen verblijfplaats afbeelden. In Westende was ‘Zon en Zee’ hiervan een sprekend voorbeeld. Op de talloze kaarten van het roemloos ten onder gegane vakantiekamp, komen vaak ook zichten van het dorp voor. Van ons dorp worden vandaag weinig of geen kaarten meer gemaakt omdat de interesse ervoor waarschijnlijk onvoldoende is en de oplage dus te klein.
Er zijn heel wat mozaïekkaarten van de merkwaardigste punten van Westende. In een periode waarin meer en meer gezinnen een huisdier kweken, is het logisch dat die ook voorkomen op postkaarten. Hieronder een voorbeeld op de bovenste kaart. De (slechte) gewoonte om op kaarten afbeeldingen te plaatsen van iets wat er niet is in Westende, is er nog steeds. (onderste kaart)
De teksten ‘Groeten uit Westende’ en ‘Bonjour de Westende’ zijn in de laatste versies vervangen door ‘Westende’
Besluit Ik neem aan dat de getekende kaarten dienden voor alle badplaatsen, mits de naam van de badplaats aan te passen. Sommige kaarten over de kust in het algemeen worden overal verkocht.
Omdat Westende enkele merkwaardige hofsteden telt, wil ik die allemaal met een blogartikel de revue laten passeren: De Grote Bamburg, de Kleine Bamburg, de ‘Rode Poort’ langs de Schuddebeurze, de hoeve van de dis in Nieuwpoort, de hoeve Louis de Wavrans. De ‘Hofstede van de Augustijnen’ alias de ‘Rode Poort’ langs de Westendelaan kwam op 13 november 2010 als eerste aan de beurt (zie map ‘Landbouw’). Deze keer wil ik het hebben over ‘De Kleine Bamburg’.
Waar bevindt zich ‘De Kleine Bamburg’? De hoeve is gelegen in de Schuddebeurzeweg nr 19. Het lijkt wel een zijstraat van die weg maar ze draagt nog dezelfde naam. Ze is bereikbaar via een verharde oprit, die uitkomt op een rondbogige toegangspoort.
Het ontstaan van de hoeve De Kleine Bamburg gaat, net zoals de Grote Bamburg, terug op een uithof (waar de paters-ontginners verbleven) van de Sint-Pietersabdij van Oudenburg uit de tweede helft van de 12de eeuw, de Oude Bamburg geheten. Het was Philips van den Elzas, graaf van Vlaanderen 1168-1191+, die deze gronden aan de abdij schonk in 1173 en hiermee destijds een burenruzie ontketende. Op het einde van de 12de eeuw verzette Johannes van Westende zich namelijk hardnekkig tegen de rechten die de Sint-Pietersabdij van Oudenburg in 1173 had gekregen op alle nieuwe gronden ontstaan door rivierslib tussen de IJzer en de duinen van Westende. Na lang getouwtrek en financiële compensatie liet hij zijn verzet evenwel varen.
In 1243 brandde de Oude Bamburghoeve volledig af en werd ze iets verderop in de Bamburgpolder opnieuw gebouwd onder de naam Grote Bamburg. In de 16de eeuw werd deze hoeve opgesplitst in twee hoeves: de Grote en de Kleine Bamburg. Volgens de beschrijving van 1515 had deze laatste, met de bijbehorende landerijen, een oppervlakte van 60 gemeten 53 roeden (zonder het deel gelegen onder de parochie Slype, groot zijnde 11 gemeten, een lijn en 25 roeden.) De samentelling van de percelen in 1628 geeft: 59 gemeten en 20 roeden. De maat ‘gemet’ is waarschijnlijk gelijk aan de oppervlakte van het zaailand dat een koppel paarden kan omploegen tussen zonsopgang en zonsondergang. Dit is een gemiddelde, omdat het land dat bewerkt moest worden ook zwaarder of lichter kon zijn voor een paard. 1 Vlaams gemet is doorgaans 300 Vlaamse roeden of 3 lijnen of 4.479 m².
De Kleine Bamburg en zijn gronden paalden ten Noorden aan de huidige Lovieweg, ten Oosten aan de waterloop die Westende van Slype scheidt (met 11 gemeten 1 lijn 25 roeden over de waterloop in de parochie Slype), ten Zuiden en ten Zuidoosten aan de Lekevaart (over de vaart van Passchendaele) en ten Westen begrensd door een rechte lijn lopende van aan de Lovieweg, rechtover de hofstede tot aan de vaart.
In de zeventiende eeuw werd ten zuiden van deze polder een kanaal gegraven: de Plassendalevaart, waardoor de historische loop van het Ieperleed - een gegraven kanaaltje tussen Ieper en Brugge - in onbruik raakte en het gehucht de Lovie haar functie verloor. De hofstede zelf was reeds verdwenen in het begin van de 19de eeuw. Deze hofstede mag niet verward worden met het Hof dat op de militaire kaarten ook ‘de Kleine Bamburg’ genoemd wordt.
De opeenvolgende bewoners In 1515: Cornelis Clayssens 1628: Omaer Kaerle 1697: Jan Willye of Willem 1705: Cornelis Jonckheere x Westende 25.01.1705 met Maria Catharina PYLYSER 1751: Pieter Lauwagie
En dan is er een groot gat in mijn archiefgegevens …
De volgende mij bekende bewoner is Henri Vergote. Hij moest in WO 1 vluchten en kwam na de oorlog niet meer terug. Arthur Vermote, geboren in Schore in 1871 en op 23.11.1892 gehuwd te Westende met Marie-Louise Deschoenmaker werkte als dienstbode of als knecht bij Vergote. De familie Vermote is een welbekende familie in Westende. Dit zijn de kinderen van Arthur en Marie-Louise: ° = geboren, x = gehuwd, + overleden 1. Emmerence (X Maurice Ballion) ° Westende 1895 + Oostende (Serruys) 1995 2. Sylvie, werd 107 jaar oud 3. Marie, opende een chocoladefabriek 4. Désiré (x Elisa Vandekerckhove 1925 in Roksem) ° Westende 1902 + Oostende (S.Jozef) 1986, baatte later zelf een hoeve uit in Westende 5. Henri was ijzerbinder (x Urbanie Provoost) ° Westende 1904 - + Oostende (S.Jozef) 1974 6. Isidoor
Toen de eerste wereldoorlog uitbrak, moest Arthur met zijn gezin vluchten naar de Conterdam in Oostende, waar ze vier jaar verbleven, zijnde tijdens de ganse duur van de oorlog. Na het beëindigen van de oorlog, keerde Arthur terug naar Westende en zocht hij de boerderij waar hij voorheen werkte. Hij vond er weinig of niets van terug en daarom woonden zij eerst twee jaar in een abri op de overblijfselen van de boerderij en daarna anderhalf jaar in een barak die als tijdelijke oplossing was gebouwd. Arthur kon de hoeve heropbouwen, niet exact op dezelfde plaats als voorheen, maar juist naast de straat. Arthur overleed in Brugge in 1943 aan longkanker. Marie-Louise stierf vier jaar later.
En daarna namen drie generaties Soete de hoeve in handen.
Hector Soete, kwam in 1899 op 3-jarige leeftijd (° Oudenburg, 16.10.1896) met zijn ouders August Joseph en Mathilde Tournoy uit Oudenburg naar Westende. Hij nam in 1925 de hoeve over, vermoedelijk van Arthur Vermote en huwde ca 1926 in Loppem met Maria Naessens (° 1904 + 1981). Hij overleed te Westende op 6 december 1968. De familie Soete bestond uit: Esther Soete gehuwd met Gerard Coppin Valere Soete °W 13.6.1931 gehuwd met Andrea Cobbaert Sylvere Joris Soete, °W 18.12.1936 gehuwd met Gisele Gryp Lucrese Soete gehuwd met Marcel Maurice Pylyser Rafael Soete °W, 15.10.1939, gehuwd met Agnes Balloey Clara Soete gehuwd met Hubert Depotter
Een buitenstaander (en leek, zoals ik) zou kunnen verwachten dat de oudste zoon de hoeve zou overnemen, maar neen, volgens Rafaël zou het gebruikelijk zijn dat de jongste daarvoor in aanmerking komt. Rafaël deed dit dan ook, vermoedelijk na zijn trouwdag in oktober 1965. De huidige bewoners zijn sinds 2001 Joris Soete, zoon van Rafaël, en van Agnes Balloey, en zijn echtgenote Nele Vancayzeele. Zij hebben vier kinderen. De toekomst zal moeten uitwijzen of één daarvan zich geroepen voelt om ooit de hoeve over te nemen. Ziehier de gelukkige familie:
Beschrijving van de gebouwen van de huidige hoeve De huidige Kleine Bamburg en de omgeving zijn beschermd als monument en als dorpsgezicht (08/09/1995). Het is architect Theo Raison uit Brugge die in 1916 het ontwerp tekende voor de heropbouw van deze traditionele hoeve.
Deze prent van Theo Raison wordt bewaard in de Faculteit Letteren van de KU Leuven. Ze komt uit een boek waarin voorstellen werden gedaan om West-Vlaamse boerderijen herop te bouwen na de Eerste Wereldoorlog. Deze prent stamt uit juni 1916. De heropbouw had plaats in 1920. De bouwtrant van de hoeve sluit aan bij de traditionele, regionale hoevebouw. De verzorgde, rondbogige toegangspoort is versneden met hoeksteunberen en loopt uit op piramidale topstukken.
De zuidwestelijke erfzijde is afgezoomd door een lage bakstenen muur. Daarachter zijn de hoevegebouwen in hoefijzervorm gerangschikt in een semi-gesloten opstelling rondom een rechthoekig, begrint erf. Lage, verankerde bakstenen hoevegebouwen onder zadeldaken (Vlaamse pannen) met typerende aandaken met muurvlechtingen en wisselende nokhoogten. Boerenhuis ten noordoosten; zes traveeën met aanpalende stalvleugel links. Schoudergevel van middelrisaliet (**) wordt herhaald in dakvenster links; rechthoekige vensters, verdiept in korfbogige omlijsting; vernieuwd houtwerk. Korfbogige deur met rechthoekig bovenlicht.
Stal- en wagenhuisvleugel ten westen met typerende steunberen (*) en dakvensters met tuitgeveltje.
In de stal- en wagenhuisvleugel bevindt zich links het wagenhuis. De stal had vroeger ook een afdeling voor de paarden, één voor de hennen en één voor de varkens. De koeien hadden een stal daar recht tegenover. Ten noordoosten bevindt zich de markante langschuur, geïnspireerd op de monumentale 13de-eeuwse tiendenschuren (***) zoals die in Lissewege (Ter Doest). Dat betekent dat de dorsvloer in de lengterichting van het gebouw lag. De zuidelijke puntgevel wordt gestut door steunberen met versnijdingen. De noordgevel wordt gevormd door een behouden rondbogige poort. Interieur: twee beuken van vijf traveeën; dubbel geschoorde makelaars. (= houten versieringen in de nok)
Typisch regionale kenmerken zijn de rode bakstenen en rode dakpannen. *steunbeer= ver uitstekende muurdam of verzwaring om horizontale krachten te verdelen in het metselwerk. **risaliet= een gedeelte van de gevel dat over de gehele hoogte vooruitspringt *** tiendenschuur = het gebouw waarin tijdens de middeleeuwen en het Ancien Regime de belasting van pachters en boeren aan een kasteelheer of een klooster werd opgeslagen. Vaak ging het daarbij om de pachtsom in natura. De pachtsom kon zijn een tevoren vastgesteld aantal schoven of een deel van de oogst. Daarnaast waren veel boeren verplicht tot het betalen van tienden. Ze moesten een tiende deel van de oogst afdragen, oorspronkelijk aan kerkelijke instellingen, later aan particulieren die kerkelijke rechten hadden gekocht.
Tiendenschuur ‘Ter Doest’ Vergelijk met schuur rechts van ‘De Kleine Bamburg’
Twee grote loodsen, één voor de koeien (links) en één voor het materiaal (rechts), werden in de loop van de voorbije jaren bijgebouwd. Jullie zien ze hier evenals twee luchtfoto's van het geheel van de hoeve.
De tweede wereldoorlog Tijdens WO 2 bezetten de Duitsers de hoeve. Zij namen bezit van het gedeelte keuken terwijl de familie het moest stellen met de living. De Duitsers gedroegen zich geenszins als nazi’s. Onder hen bevonden zich enkele boerenzonen en ze respecteerden volop de bewoners.
Het leven op de hoeve vandaag Het is merkwaardig dat de hoeve in natuurgebied blijkt te liggen. Dat is eveneens het geval voor de hoeves in de Bamburgstraat 122 (van Jules De Zaeyer) en 126 (van Wilfried Marvellie). Toen de bestemming van het gebied destijds (in 1997?) veranderde van ‘landschappelijk waardevol agrarisch’ naar ‘ecologisch’ (AEB), tekenden de drie vernoemde eigenaars daartegen bezwaar aan. Toch bleef de officiële bestemming ongewijzigd, maar de landbouwers kunnen hun beroep op normale manier blijven uitvoeren, mits zekere regels in acht te nemen. ‘De Kleine Bamburg’ is een melkveebedrijf met 75 koeien en hun jongvee. Ziehier hun stalling tot ze in mei naar de weiden gebracht worden.
Naast aardappelen en bieten, wordt op een groot gedeelte van de landerijen kolvenmaïs gekweekt voor de voeding van de eigen koeien. Het vee eet naast de kolf ook de stengel en de bladeren. Daarom snijdt de hakselaar de hele planten in kleine stukjes.
Door moderne machines en voorhanden zijnde meststoffen is de stiel misschien wel iets minder hard geworden, maar ik bewonder toch steeds weer het hard labeur, bij weer en wind, en juist erg afhankelijk van dat weer. De boeren moeten er immers voor zorgen dat wat ze in hun bedrijf stoppen, ook opbrengt. De melkveehouders klagen wel eens dat wat zij voor hun melk krijgen, veel te weinig is.
Westende – dorp en -bad: Hebben jullie dat ook reeds gezien?
De ‘groenbakken’ Op facebook hadden enkelen, Westendenaars neem ik aan, hun ongenoegen geuit over de nieuwe bakken, die de Westendelaan tussen het Arthur Meynneplein en de Essex Scottishlaan groener moeten maken. Die moest ik dus ook gaan bekijken. Lelijk zijn ze zeker niet! Maar zo groot! We weten nu allemaal wel dat enkele van onze gezaghebbende bestuursmensen alles veel te groot zien, maar kon dat niet een beetje kleiner? Of is dat omdat er bomen moesten in geplant worden? Ik weet wel dat boomwortels de tegels kunnen omhoogduwen, maar er bestaan toch bomen die niet zo wild tekeergaan onder de grond! Nu staan er ook nog wel bloemen in die bakken, maar mochten dat niet enkel bloemen zijn in een kleinere bak? Ik vind dat trouwens mooier. De belangrijkste opmerking is echter dat die acht bakken evenveel parkeerplaatsen innemen. Of verwacht men in de toekomst nu minder bezoekers voor de handelszaken in ons dorp, na de werken? Ziehier hoe de bakken eruitzien:
Verwaarloosde graven op Westends kerkhof opgeruimd Na een bevraging of aanmaning om het graf beter te onderhouden, of omdat de vergunning niet meer geldig of niet aangevraagd was, of om welke andere redenen ook, heeft het gemeentebestuur sommige graven, die beschadigd of ineengezakt waren, laten verwijderen. Een beetje raar om te schrijven, maar … er is weer plaats … voor ‘nieuwe overledenen’. Wat ze juist met de vrijgekomen ruimtes van plan zijn, weet ik niet. Uitbreiden van het columbarium of van het terrein met urnekelders of van het strooiveld? Ik weet het niet want volgens mij werd er nog niet over gecommuniceerd. Over het huidig uitzicht van ons kerkhof wil ik nog niets zeggen want het lijkt mij nog niet afgewerkt te zijn. Ik hoop in elk geval dat de paden nog wat bijgewerkt worden met grint.
Westende-bad: iedereen is gelukkig want we hebben weer drie volwaardige strandbars!! Hadden jullie ook reeds gezien dat er dit jaar tegen de paasvakantie, die op 3 april begint, drie strandbars geïnstalleerd staan op het Westendse strand? Ooit waren er vier voorzien: op de Koning Ridderdijk één ter hoogte van de Meeuwenlaan en één ter hoogte van de Flandrialaan, op de Zeedijk één ter hoogte van de samenkomst van Reigerslaan en Wulpenlaan en één in de verlenging van de Ooievaarslaan. Deze laatste, die bovendien niet uitblonk op het gebied van meubilair en uitrusting, heeft er al de brui aan gegeven. Die aan de Flandrialaan was in 2016 nog steeds in opbouw toen de zomervakantie al een heel eind gevorderd was, in zoverre dat gemeenteraadslid Lode Maesen zich daarover opwond en er ook nog aan toevoegde dat het niet kon dat ‘verroeste containers’ ons strand bevuilden. Daar is in 2017 geen sprake meer van zodat Westende nu drie volwaardige strandbars heeft. Men kan enkel voor de uitbaters hopen dat het feit dat hun bar niet echt in het centrum ligt, de klanten niet afschrikt. Voor de horecauitbaters op de dijk kan men anderzijds hopen dat zij niet al te veel te lijden hebben onder die concurrentie.
Vorige artikel over het onderwerp: 'Middelkerke en Westende:Provincie keurt plannen goed voor ‘hippe’ bars op onze stranden (map ‘Dijk en Strand’ 16-03-2015) Ziehier twee foto’s:
Bij het nemen van bovenstaande foto’s sloeg ik twee vliegen in één klap: op de achtergrond zien jullie de boot die een onderdeel is van de nieuwe zandsuppletiewerken. Op 27 februari 2017 is de Dienst der Kust inderdaad gestart met nieuwe suppletiewerken op het strand van Westende. Er worden 180.000 m3 zand gespoten en het kostenplaatje bedraagt 2,6 miljoen euro, betaald door het Vlaams Gewest. Dat zou nodig geweest zijn na de stormtij van 13.1.2017 waarbij heel wat zand weggespoeld is. Meer uitleg daarover in mijn blogartikel van 14-10-2013 'Ook in oktober zijn er nog attracties te zien op de Koning Ridderdijk in Westende’ (zie map)
Lombardsijde: Hoe ver staat het met de verkaveling tussen Zeelaan, Koninklijke baan en Schoolstraat?
Natuurlijk weten jullie allemaal al dat men bezig is een belangrijke verkaveling aan te leggen tussen de Koninklijke Baan, de Schoolstraat en de Zeelaan. Er wordt een gemiddelde dichtheid nagestreefd van 30 wooneenheden per hectare. De kavels voor betaalbaar wonen blijven in oppervlakte beperkt tussen de 150 en 500 m². De gemeente Middelkerke realiseert samen met de NV Immobel en met steun van de provincie West-Vlaanderen 119 private woningen. Daarnaast bouwt de Sociale Huisvestingsmaatschappij ‘IJzer en Zee’ ook nog 60 sociale woningen op de nieuwe woonsite. Er is geen definitief antwoord over de verdeling, maar vermoedelijk zullen dit 40 sociale huurwoningen zijn en 20 sociale koopwoningen. De bouw van de eerste 20 huizen is reeds door de gemeente Middelkerke goedgekeurd. IJzer en Zee verwacht dit voorjaar de subsidie om hun deel van het project uit te voeren. Dat gaat dus niet samen met de werken voor Immobel. Het einde van de wegeniswerken is eind mei voorzien. De bouw van de eerste huizen start in juli. Als alles vlot verloopt, zal de oplevering gebeuren tegen eind 2018. Ziehier de structuurvisie voor de verkaveling:
De gewenste typologie is halfopen tot gesloten bebouwing, met enkele meergezinswoningen, van een schaal afgestemd op deze van de omgeving. Voor de meergezinswoningen worden twee bouwlagen plus een dakverdieping voorzien. Per bouwblok wordt bij voorkeur in eenzelfde stijl gebouwd. De nieuwe woonwijk wordt ontsloten via de Zeelaan.
Waarom mijn grote bijzondere interesse voor deze verkaveling? Het huidig artikel is, zoals jullie wel weten, niet mijn eerste over dit onderwerp.. Lees mijn vorige artikels daarover: In de map’ Milieu’: 20.2.2011: ‘Nieuwe woonuitbreidingsgebieden in Westende? Bravo! Ze zijn toch niet waterziek, hé?’ In de map ‘Sociale woningen’: 16.11.2015: “Middelkerke-Lombardsijde, is de grond tussen Zeelaan en Schoolstraat nu niet overstromingsgevoelig meer?” Ik heb namelijk in de voorbije decennia nooit anders gezien dan dat het bewuste gebied, bij zware regenval onder water stond. Ik zou daarvan tientallen foto’s kunnen publiceren, maar misschien hebben velen onder jullie dat ook wel zelf gezien? In mijn artikel van 16.11.2015 heb ik uitvoerig de uitgevoerde watertoets besproken. Wie echt in deze materie geïnteresseerd is, nodig ik uit om die nogmaals te lezen. Het zal ook helpen voor een beter begrip van mijn huidig artikel. De meeste onder ons zijn immers geen specialisten in deze materie. Ik kwam anderhalf jaar geleden tot de conclusie dat op dat terrein kan en mag gebouwd worden zonder dat er overstromingsgevaar zou bestaan! Ik ben wel geen ongelovige Thomas en ik nam wel aan dat die toets rigoureus zou gevolgd worden, maar nu de grond- en afwateringswerken al een tijdje aan de gang zijn, had ik dat toch allemaal eens graag op het terrein gezien. En mijn wens werd vervuld!
Wie is er allemaal betrokken bij die verkaveling, die ‘Havenzijde’ genoemd werd? De gemeente is wel geen partij in deze verkaveling, doch enkel vergunnende overheid. De verkaveling wordt uitgevoerd door bvba Havenzijde, Robert Orlentpromenade 13 1 in Nieuwpoort op gronden van nv Immobel.
De verkoop van de huizen is in handen van Immo Vlaemynck, op hetzelfde adres als ‘Havenzijde’. Het ontwerp is in handen van WEST GROND INVEST Immobiliën samen met het studiebureau Lobelle uit Varsenare. Ik las ook ergens dat LOBOMA uit De Panne erbij zou betrokken zijn, maar ik heb nergens gevonden in welke hoedanigheid.
Voorschriften voor de afvoer van het regenwater Hemelwater moet in eerste instantie zoveel mogelijk gebruikt worden. Sinds 1999 is men bij het bouwen of verbouwen van een woning in Vlaanderen verplicht om een regenwaterput te plaatsen. Het volledige dak moet in die put afwateren en er moet een pompinstallatie bij zijn om het water nuttig te gebruiken. Als de put vol is dan moet het overtollige water op een andere manier afgevoerd worden. Dat geldt ook voor het hemelwater dat op de verharde en niet-verharde oppervlakken terechtkomt. Dat resterend deel moet maximaal kunnen infiltreren in de ondergrond, hetzij door het gebruik van waterdoorlatende materialen, hetzij door afleiding van hemelwater van verharde delen naar de onverharde delen, hetzij door afleiding naar daartoe voorziene constructies om het water te bufferen gekoppeld aan vertraagde afvoer. Uit de sonderingen en boringen blijkt dat de projectzone vooral uit kleigrond en zandgrond bestaat. Het grondwater staat ook heel hoog in de zone. Er wordt dus van uitgegaan dat infiltratie niet mogelijk is. De bodem van de verschillende grachten en vijvers is echter lager gelegen dan de uitgaande leidingen. Er zal dus steeds water staan in de grachten en vijvers.
Scheiding van afvalwater en regenwater Voor nieuwe gebouwen of bij grondige verbouwingen van woningen gebouwd vanaf 1999, is een volledige scheiding van het afvalwater en het regenwater altijd verplicht. Het afvalwater wordt dus afgevoerd naar de gemeentelijke riolering. Collectoren of verzamelriolen verzamelen het afvalwater uit de gemeentelijke riolen en transporteren het naar een zuiveringsinstallatie. Wie het terrein vandaag bekijkt, ziet dat voor elke woning twee buizen voorzien zijn, een grijze (RWA regenwaterafvoer) en een oranje (DWA droogweerafvoer), om goed het onderscheid te kunnen maken tussen afvalwater en regenwater.
Bij woonuitbreidingen worden eisen opgelegd voor een vertraagde afvoer van het oppervlaktewater in combinatie met bijkomende buffercapaciteit. Hierbij worden volgende voorwaarden gehanteerd: een vertraagde afvoer van maximum 10 liter per seconde per hectare verharde oppervlakte met een bijkomende nuttige buffercapaciteit van 330 m³ per hectare verharde oppervlakte. Jullie kunnen daarover meer lezen in mijn vorig artikel over dit onderwerp. In deze verkaveling wordt gebufferd in de leidingen, in 2 grachten en in 2 vijvers. Ziehier één van de vijvers en daaronder twee delen van één van de grachten:
De oevers van de grachten bevinden zich op 4,4 meter TAW*. Dat zal het peil zijn van de bovenkant van de oevers na volledige aanleg van het terrein, dus na het aanbrengen van de nog noodzakelijke ophogingen, profileringen, afdekkingen alvorens er kan ingezaaid worden. *TAW of ‘Tweede Algemene Waterpassing’ is de referentiehoogte waartegenover hoogtemetingen in België worden uitgedrukt. Het water dat op de verharde oppervlaktes valt, zal worden opgevangen in de straatkolken *, deze zijn aangesloten op de Rwa-riolering. Dit Rwa-rioolstelsel is gekoppeld aan de buffervijvers en de nieuwe grachten in de verkaveling. Net voor er geloosd zal worden op de bestaande beek (Het Geleed De Piete’) moet dit vertraagd gebeuren. (10 liter/sec/ha). * Er werd een knijpconstructie op peil 3,0 meter TAW voorzien met een overstort op het peil 3,9 m TAW. Een knijp is een kunstmatige versmalling in een watergang die bedoeld is, om water langzamer te laten stromen. *
Ter hoogte van de laatste kopmuur zit een terugslagklep die ervoor zal zorgen dat geen water terugloopt van ‘Het Geleed De Piete’ in de nieuwe grachten van de verkaveling. Het niveau van ‘Het Geleed De Piete’ schommelt bij eb ca. 3.00m en bij vloed ca. 3.80m. Indien het waterpeil in ‘Het Geleed De Piete’ bij vloed op 3.80m staat en het niveau in de verkaveling lager en indien er zich een hevige regenbui voordoet, dan zal het buffersysteem gaan werken en het water in de vijvers, grachten, buizen gaan bufferen (ca. 1500m³ buffercapaciteit) tot op het peil 3.90TAW (=overstortpeil). Indien het water hoger komt dan 3,80m, zal het over de overstortmuur (= zie verlaagde zone in de kopmuur boven de knijpconstructie op de foto) lopen en zal de terugslagklep op de laatste kopmuur openen (volgens het principe van communicerende vaten). Indien het peil van het water in de verkaveling hoger is dan het waterpeil in ‘Het Geleed De Piete’) zal het water boven de 3.90m (dit is ongeveer 50cm onder het maaiveld van de verkaveling die op 4.40TAW ligt, de huizen zullen nog iets hoger staan dan de 4.40TAW) naar ‘Het Geleed De Piete’ stromen.
Het water wordt dus afgevoerd naar het ‘Geleed’, dat loopt onder de Schoolstraat, de Kustweg en langs de Halvemaanstraat door de Hemmepolder tot aan het Pietesas en onder de Halvemaandijk uitmondt in de Kreek van Lombardsijde en in de IJzer.
Langs de kant van de verkaveling is een onderhoudsstrook voorzien van 5m naast de beek.
Besluit Ik bewonder altijd de mensen die de plannen voor dergelijke werken ontwerpen. Dat ik de toelating kreeg om de grondwerken in deze verkaveling van dichtbij te bekijken, dat waardeer ik ten zeerste. Dat ik daarbij bovendien zeer deskundige uitleg kreeg van de heer Tom Dedulle, landschapsarchitect, veiligheidscoördinator (dit laatste weliswaar niet voor deze verkaveling) en opvolger van de werken voor Studiebureau Lobelle, daarvoor kan ik alleen maar dankbaar zijn.
Bij mijn recent bezoek aan Westende-Bad, zag ik niet enkel dat men druk bezig was met het jaarlijks opnieuw opbouwen van strandbars, dijkterrassen en strandcabines, maar ook dat er een nieuwigheid ingevoerd was. Nadat er vorig jaar 7 fitnesstoestellen geplaatst werden op de zeedijk in Middelkerke en het project succesvol bleek, was het nu de beurt aan de 'Zeedijk' van Westende, dus niet op de Koning Ridderdijk. Het zijn toestellen van de firma ‘Hags’, vandaar de Engelstalige benamingen.
Voor wie zijn die toestellen eigenlijk bedoeld? Natuurlijk is de autochtone bevolking weer van mening dat dit voor de toeristen is. Op facebook zijn er echter ook altijd een paar vurige verdedigers van de blauwe kleuren die van mening zijn dat de bewoners van Westende zelf er toch evengoed gebruik kunnen van maken. Ik zie dat nog niet direct gebeuren, maar goed … De toestellen blijven het hele jaar door beschikbaar om de inwoners en bezoekers de kans te bieden hun fysieke conditie te verbeteren. Er is gekozen voor een pakket waarin voornamelijk cardio en kracht aan bod komen. De fitnesstoestellen schijnen vooral in trek te zijn bij de jeugd en ze zijn ook bedoeld als een mooie aanvulling bij de gemeentelijke speelterreinen voor de kinderen. Uiteraard staan de fitnesstoestellen er ook voor de ouders, grootouders en senioren. Bij mijn bezoek heb ik mij ook eens op een paar gewaagd. Ik stelde ook vast dat enkele passanten er erg nieuwsgierig stonden naar te kijken.
Handleiding bij de toestellen Op alle toestellen staat de naam van het toestel, eventueel de gebruikswijze, de delen van het lichaam die ermee getraind worden, het aantal calorieën dat verbruikt wordt in een bepaalde tijdspanne, de minimum leeftijd voor gebruik en een waarschuwing voor hartlijders en zwangere vrouwen.
Zo zien de toestellen eruit: De ‘skistepper’ (2 stuks, één tegenover de Mezenlaan en één tegenover Zeedijk 340) Dit toestel vergt geen grote inspanningen maar draagt toch bij tot sterkere ontwikkeling van de kuitspieren en verbetert eveneens de cardiovasculaire fitness, het evenwicht en de coördinatie.
'Powerpush' OF 'lat pulldown' zittend De ‘lat pulldown’ is een oefening voor de ‘latissimus dorsi’. Dat is de spier waar de lat pulldown oefening naar vernoemd is. Het is een lange spier die over de gehele lengte van je rug loopt aan de beide kanten van je wervelkolom. De spieren in de bovenrug en armen worden er eveneens mee getraind.
De 'trinitycycle' Dit toestel wordt over het algemeen met de benen aangedreven. Dat kan echter ook met de handen door personen met een handicap aan de benen. De voortstuwing is dus mogelijk met eenzelfde systeem als bij een gewone fiets, zij het dat deze met de armen bediend wordt en niet met de benen.
En … Op de dijk staan ook nog heel wat palen. Wie zich daartoe in staat voelt of wie nog fit genoeg is na bovenstaande oefeningen, kan misschien dit ook eens proberen!
Westende: Vroeger was de jaarlijkse kermis één van de weinige uitgaansmogelijkheden
Op 3 maart 2014 wijdde ik al eens een artikel aan de dorpskermis in Westende, maar dan in het dialect. Het had als titel “Goju giedur soms nog no du kerrumessu?” Ik heb dat grondig aangepast, vertaald naar het ABN en tezelfdertijd aangevuld.
Vinden jullie een kermis niet meer leuk? Dat was vroeger, in onze heel jonge tijd, wel anders. In de week vóór de kermis, keken we (veel te vroeg natuurlijk!) uit naar de aankomst van de woonwagens en de materiaalwagens die de verschillende attracties vervoerden. Dat was immers voor ons HET evenement van het jaar. Opwindend! De kermis maakte heftige emoties bij ons los.
Een andere (amusante) vrijetijdsbesteding was er in onze ogen nauwelijks. Ja, wij kenden de radio, die luisterspelen uitgaf, die het gezin rond het toestel samenhield. Ja, er waren dansgelegenheden, maar zo veel bals waren er niet en nooit zo speciaal als bij een kermis. Ja, er was ontspanningslectuur maar wij waren toch meer 'kinderen van de frisse buitenlucht’. Ja, er waren ook sportverenigingen, vooral voetbal. Maar dat was ‘zo alledaags’. Buiten films zoals ‘De Witte’ of ‘Tarzan’ die vertoond werden in café ‘Central’ in de Lombardsijdelaan of in het patronaat (de ‘Tap’), konden wij nog niet genieten van een echte cinema. Televisie bestond nog niet Wat waren wij toch blij als de (luide) kermismuziek en de reuk van frieten en smoutbollen opnieuw het dorp vulde! Toen gold inderdaad nog de zegswijze dat ‘een kinderhand rap gevuld is’! Maar ook in de volwassenen leefde een echt ‘kermisgevoel’. Zij gingen ook op in de algemene opwinding. Onze moeders deden de grote kuis en bakten een taart want op kermiszondag kwam de familie, ook diegene die ver woonde, op bezoek. Wij spaarden het ganse jaar om een ‘kermiskapitaaltje’ te verzamelen. Dat was de tijd dat in onze streek overal oud ijzer, koper en lood te rapen viel. Wij kenden daarvan goed de prijs en brachten het naar ‘Stanten’, de lokale ijzerhandelaar. ‘Petje’ en ‘Metje’, peter en meter en het familiebezoek haalden ook hun portemonnee boven en stopten ons wat toe.
Vroeger hadden veel kermissen plaats aan het eind van de zomer. De oogst was binnen en men had wat te verteren. Nu heeft de kermis in Westende plaats de zondag voor Hemelvaartdag. (2 weekends). In Lombardsijde wordt er twee keer kermis gevierd: de derde zondag voor Pasen (2 weekends= de Ezelkermis die samengaat met de Ezelstoet) en de eerste zondag na 2 juli of op 2 juli indien dat een zondag is (2 weekends).
Geschiedenis van de kermis Kermis is een oud gebruik en dateert al van de middeleeuwen. In de loop van de tijden evolueerde het begrip kermis, processie, foren en feesten. De woorden, foor en kermis, werden vaak verward met elkaar ondanks hun verschillende oorsprong. Foor komt van het latijn« forum » : markt. De foren, schepping van de mens, dienden de internationale handel tot het midden van de 18de en speelden dus een belangrijke economische rol. De kermissen daartegenover, hadden van origine een spiritueel karakter. De 'Kerkemisse' werd jaarlijks gevierd om de kerkelijke inwijding te herdenken. Op deze dag stroomden de gelovigen toe om hun patroonheilige te vereren en om vergiffenis te vragen maar ze maakten er ook gebruik van om zich te vermaken. De kermis begon vroeger dan ook pas op zondag na de hoogmis.
Calvinistische predikanten verwierpen in de zestiende eeuw de 'opgeworpen santen en santinnen' die met kermis werden vereerd en beschouwden de geboden attracties als 'onnutte occasiën ter verroekelosing van veel zielen'. Met uitzondering van enkele dorpen, waar het persoonlijk gezag van de pastoor groot was, lukte het echter nergens de kermis compleet te verbieden. Wel kwam er in veel steden jaarlijks een centrale kermis, in plaats van evenveel kermissen als er kerken waren.
Het politiek rationalisme van Joseph II, de keizer-koster, trof het domein van de kermissen, waarbij hij godsdienst en staat nadelig beoordeelde. Het keizerlijke bevelschrift van 11 februari 1786 stipuleerde dat alle kermissen over het hele land op dezelfde dag moesten plaatsvinden, de tweede zondag na Pasen. Maar dat reglement werd maar korte tijd nageleefd. De mensen vonden het inderdaad veel leuker dat de kermis van het naburige dorp op een andere datum viel zodat men die ook kon bezoeken.
Het duurde niet lang voordat het religieuze karakter van onze feesten naar de achtergrond verbannen werd. In de dorpen hield dat langer stand en ging er heel lang nog elk jaar een processie uit. Halfweg de negentiende eeuw zette toch overal de teruggang in. De burgerij begon zich steeds openlijker te distantiëren van het feestgedruis. Aan de exploitanten lag dat niet zozeer, wel aan hun gasten: met geld op zak kermis vieren na een jaar hard werken, dat leidde in combinatie met alcoholgebruik tot 'losbandig en immoreel' gedrag. Messentrekkerij behoorde wel tot het verleden, maar ruzies en knokken bleven wel in de mode. De kermis werd op zeker ogenblik zelfs verboden. De hogere burgerij zag de kermis als 'onbeschaafd' en zelfs een 'bron van moreel verval'. Rond de eeuwwisseling waren al hele streken 'ontkermist' en na de Eerste Wereldoorlog verminderde het enthousiasme ervoor helemaal. De burgerij diende petities in en de verschillende partijen bestookte elkaar. Eén groep pleitte voor algehele afschaffing, een andere groep voor ‘beschavingswerk’ onder het gewone volk. Pas na de tweede wereldoorlog werd de kermis in ere hersteld.
Over de exploitanten, hun kinderen en hun personeel De kermisbranche is een hechte gemeenschap van vrije ondernemers, de kermisexploitanten. Vaak zijn dat families die al generaties lang op de kermis staan. Zij klampen zich vast aan tradities en hebben een eigen manier van denken. Eigenlijk moet ik toegeven dat wij een beetje bang waren van het ‘kermisvolk’ of beter … van hun knechten. Die werden vaak lokaal aangeworven en sommige waren onverzorgd en wij vonden dat verdacht. Wij wisten niet beter of de kinderen van de uitbaters gingen nooit naar school, want met al dat rondreizen… Ze zullen wel op internaat gegaan zijn zeker, maar wij dachten niet verder. Kinderen van kermisexploitanten trouwen van oudsher met elkaar. Naar het schijnt waren deze bruiloften, en dat zou vandaag nog steeds zo zijn, grote feesten die massaal worden bezocht. Een gemiddelde bruiloft zou zo'n 500 genodigden tellen. Op deze bijeenkomsten ontstaan nieuwe relaties en worden zaken gedaan. Vroeger hadden niet alle exploitanten een woonwagen. Men leefde vaak in de attractie of de pakwagen. Rond 1900 kwam de woonwagen algemeen in gebruik. Een gezin van soms meer dan tien personen had dan een wagen van zes of zeven meter lang om in te wonen en te slapen.
Waar werd de kermis in Westende opgesteld? Westende had toen nog geen markt. De grond van het huidige plein, recht tegenover de kerk, werd pas in 1950 aan de gemeente geschonken door mevrouw Arthur Meynne uit Nieuwpoort. In de jaren die daaraan voorafgingen, stonden de kramen in de Duinenlaan en op het braakliggend terrein waar nu de woning van Notaris Porters staat. Spijtig genoeg schijnt daar noch foto noch postkaart van te bestaan. Of heeft één van de lezers er misschien wel één?
Hoe verliep die kermis? Voor de kleintjes waren er de carrousel met fietsjes, autootjes, en paardjes. Of een zuivere paardenmolen. Wie de ‘flosju’ kon grijpen, had recht op een gratis beurt. Ze konden ook vissen achter een eendje of aan een koordje trekken met daaraan verrassende geschenken.
De koffiemolen vonden ze ook plezant. Die attractie schijnt definitief uit eenieders geheugen gewist te zijn, want ik kon daar nergens een foto van vinden. Dat waren 2 tassen die elk om beurt omhoog gingen maar wel horizontaal bleven.
Voor de grotere had je de ‘schuutn’, de ‘sliengerpies’, de ‘rups’ en natuurlijk de botsauto’s. De ‘vroegrijpe’ jongens vroegen aan het meisje waar ze ‘zot van waren’ of ze naast hen wilde zitten in de auto. Deze die nog niet zo ver waren, ‘stalkten’ het meisje dat ze op het oog hadden en botsten steeds weer tegen haar botsauto. Ik herinner mij ook dat de strenge madam aan de kassa, de bazin waarschijnlijk, alles in goede banen leidde.
Voor iedereen eigenlijk was er de ‘bollosmietto’ (ballengooitent), het schietkraam en een snoepwinkel waar je onder andere een suikerspin, een zoetstok of een zuurstok kon kopen. ’t Rattenkot, zegt jullie dat nog iets? Je trok één of meerdere nummers en als het ratje door ’t gaatje liep met jouw nummer, had je prijs: een fles (goedkope, zure) wijn of een ander kadootje.
Wie honger had, kwam altijd goed aan zijn trekken met een zak frieten of een zak smoutbollen. Je kon goed zien wie er van die bollen gegeten had want hun kleren waren goed besproeid met wit suikerpoeder.
Welke nevenactiviteiten werden er georganiseerd? In de kermisweek werd er van alles georganiseerd. Dat begon met een speciale hoogmis en met een processie. ‘s Namiddags was er een velokoers. De hoofdwegen werden daarvoor ingepalmd en dikke rijen supporters vulden de dorpplaats of … de cafés. Sommige van hen verlieten hun pint even (of namen die mee naar buiten) om de renners te zien voorbijflitsen. De twee Lombardsijdse renners Demeulenaere en Geryl waren speciale attracties. Ze hebben weliswaar nooit hoge toppen geschoren en ze wonnen weinig of geen koersen, maar toch werden ze uitbundig toegejuicht en aangemoedigd, ook al werden ze soms vroeg gelost. Ze reden wel ooit bij de onafhankelijken, dat was een categorie tussen ‘liefhebbers’ en ‘beroepsrenners’. Midden in het dorp, had je vier cafés op een zakdoek: 'De Graaf van Vlaanderen', 'Karel Ramon', 'Maria Prees' en 'De Kroon', aangevuld met ‘Wiske’, achter de kerk. Er werd daar nogal een aardig pintje verzet. Alcoholcontroles waren niet nodig, want de mensen gingen te voet naar huis. Ik herinner me niet of er toen een sluitingsuur van kracht was, maar zo ja, werd dat zeker voor de gelegenheid uitgesteld. Ik wil nu wel niet de indruk geven dat de kermis de tijd was waarin algemene losbandigheid hoogtij vierde. Zeker niet voor de meisjes en vooral niet voor jonge meisjes. De ouders keken er streng op toe wie met wie naar de kermis ging en laat thuiskomen zat er voor de meeste niet in. Kleinere broers of zussen moesten van de ouders weleens de rol van ‘klikspaan’ spelen. Overal werden kaartingen georganiseerd. Op de staande wip van Hilaire Soetaert had een speciale kermisschieting plaats. Ook de duivenliefhebbers konden zich verheugen in een speciale kermisvlucht op Dourdan, Breteuil, Arras, …
In de balzalen, in de ‘Casino’ in de Essex Scottishlaan bij Cyriel Couvreur met een orgel (later bij Bonnet) en in ‘De Kroone’ bij Medard Derudder met een accordeon ‘kon je geen hond een slag geven’. De traditie wilde ook dat de jongens daar de beste kansen hadden om een meisje ‘aan de haak te slaan’. Ze hadden een voorkeur voor eentje uit Westende want als er één probeerde een meisje te verleiden uit een ander dorp, vooral dan uit Lombardsijde, dan kreeg die ambras of met andere woorden hij liep groot gevaar op een pak slaag, volgens het principe ‘ze moeten van onze mokken afblijven’. Het was namelijk ook een traditie dat overvloedig drankgebruik vaak leidde tot een vechtpartij … Ja, ‘als de drank is in de man, is de wijsheid in de kan’. En de veldwachter stond er alleen voor om tussen te komen … en die dronk ook zelf graag een goeie pint.
Dat doet me denken aan een verhaal dat ik zelf beleefde. Op een dag kregen we in de kazerne van Lombardsijde bezoek van een generaal die een zeer brede kennis had van de militaire geschiedenis en daarover destijds les gaf in de Koninklijke Militaire School. Hij wilde altijd met de ‘gewone soldaat’ spreken en zijn eerste vraag was altijd ‘van waar ben je afkomstig?’. ‘Van Veldwezelt’ zei een soldaat toen waarop de generaal antwoordde ‘Ja dat is bekend vanwege de hevige gevechten die er plaatsgrepen’ (onderverstaan, tijdens de twee wereldoorlogen). ‘Ja’, zei de soldaat, ‘iedere keer als ’t kermis is’.
Naast de zuivere kermisattracties, waren er ook nog andere: zaklopen, ringsteken per fiets, eierlopen of lepelkoers, touwtrekken of ‘Kop van Jut’.
Eierlopen of Lepelkoers De kinderen of zelfs volwassenen van elk team moeten in estafette een parkoers afleggen van een 40-tal meter. Elke deelnemer neemt een lepel averechts in de mond, legt een ei in de lepel, houdt de handen op de rug. Hij/Zie die het snelst de afstand aflegt is de winnaar. Bij verlies van het ei moest wel herbegonnen worden vanaf de startlijn.
De Kop van Jut Deze attractie werd genoemd naar Hendrik Jut, die in 1872 een rijke weduwe en haar dienstbode op gruwelijke wijze had vermoord en tot woede van het publiek de doodstraf ontsprong die twee jaar eerder was afgeschaft. De kop van Jut zijn wordt ook gebruikt als zegswijze om aan te duiden dat iemand het slachtoffer is, of wordt gepest. Het toestel bestaat uit een hefboom waarvan het uiteinde door een sterke veer omhoog wordt gehouden. Door er met een hamer op te slaan, wordt de veer ingedrukt en komt het andere uiteinde van de hefboom omhoog. Daarop ligt een gewichtje dat omhoog wordt geschoten en langs een rail omhoog glijdt. Slaat men hard genoeg, dan komt het gewichtje tot bovenaan en slaat het tegen een bel aan.
Het paalklimmen had ook veel succes. Soms werd een wedstrijd georganiseerd met verschillende palen en klimmers. De winnaar was diegene die eerst boven was. Soms hingen bovenaan enveloppen met bons voor een tegoed bij de lokale handelaars. Het klimmen was niet zo eenvoudig want de palen werden ingesmeerd met bruine zeep en dat gaf vaak aanleiding tot hilarische situaties.
Ringsteken per fiets Per fiets moest een omloop afgelegd worden en aan verschillende staanders hing een ring die de deelnemer aan zijn ‘stok moest rijgen’. Wie de meeste ringen ‘geplukt’ had in de kortste tijd, was de winnaar.
Een fanfare hadden we niet en ik herinner me niet dat er ooit één uitgenodigd werd. Wat ik wel ooit zag was een orgeldraaier met een aapje … tot de dierenbescherming daartegen optrad.
Waarin verschilde de dorpskermis van een stadskermis? Attractie-uitbaters met grotere en duurdere attracties moeten meer rendement en meer volk nastreven om uit de kosten te geraken. Een dorpskermis moest zich dus tevredenstellen met de kleinere of eenvoudigere. In Nieuwpoort kon je weleens een andere attractie meemaken, zoals een spookkot, een lunapark of een spiegelpaleis of je kon er iets speciaal gaan bekijken, zoals ‘de dikste vrouw ter wereld”, die niet meer kon bewegen want ze woog meer dan 200 kg. Een paardenkoers en een kwikkwak stonden er ook soms. In nog grotere steden, op de oktoberkermis van Oostende bijvoorbeeld, stonden dan weer grotere en modernere attracties, wat de kermis als attractiepark wel aantrekkelijker maakte, maar je vond er niet de sfeer uit de dorpen terug.
Besluit Jullie zullen wel denken dat ik tegenwoordig in een nostalgische bui ben. Dat klopt ook. Misschien willen jullie wel toegeven dat die ‘goeie oude tijd’ ook zijn charmes had?
Bronnen https://nl.wikipedia.org/wiki/Kermis http://themepark.nl/ubb/ubbthreads.php/topics/2160843/Oude_filmpjes_verzameltopic.html#Post2160843 http://www.nostalgische-attracties.nl/fotos/ https://www.youtube.com/watch?v=825AxSVFMZg Kortrijk 1947 Uit https://sites.google.com/site/kermisra/de-kermis/het-onstaan-van-de-kermis http://www.historisch-kermistransport.nl/attracties/draaimolen.html Moderne attracties: zie https://pixabay.com/nl/photos/kermis/ http://www.kermisgendringen.nl/geschiedenis/kermis-in-het-algemeen/ Foto ‘Rattenkot’ van ‘Stichting Kermiscultuur’ Nederland
Zouden de dijken van Middelkerke en Westende dan toch verbreed worden?
De idee om de dijken van onze beide badplaatsen te verbreden, is niet meer nieuw. Het minste wat kan gezegd worden, is dat de verklaringen daarover, vooral over het tijdstip maar ook over de duur en de prijs, regelmatig gewijzigd worden.
Wanneer gebeurt het nu eigenlijk? Tijdens de legislatuur 2001-2006 kwam de CD&V daarmee reeds op de proppen. In ‘Het Laatste Nieuws’ van 26 november 2005 schreef Paul Bruneel reeds dat schepen Liliane Pylyser – Dewulf een verbreding van de dijk met drie meter wilde, door middel van een houten aanbouwstrook zoals in Oostende. Op 4 februari 2009 hadden de kopstukken van de CD&V in Leffinge daarover zelfs een ontmoeting met hun partijgenote en bevoegd minister Hilde Crevits.
Maar de Open VLD, zijnde Michel en Janna, wilden die pluim graag op hun eigen hoed steken, ja zelfs ... beter doen. Op 8 december 2011 las ik in ‘Het Nieuwsblad’ immers dat het gemeentebestuur de dijken van Westende en Middelkerke, over een afstand van vier kilometer, tien meter breder willen maken.
Op 20 februari 2012, dus een goeie vijf jaar geleden, publiceerde ik hier mijn artikel “Bredere dijken in M en in W”. Op dat tijdstip werd beweerd dat de realisatie van de plannen voorzien was voor de periode 2013-2016. In 2015 schreef Paul Bruneel in ‘Het Laatste Nieuws’ dat pas in 2035 de laatste steen zal gelegd worden. Het is nog niet zeker dat de vernieuwing er ook komt, maar als ze er komt, dan is de kans uiteraard klein dat onze generatie dat nog meemaakt. Vandaag, in 2017, lees ik in het artikel van Dany Van Loo in ‘Het Nieuwsblad’ dat het eindontwerp verwacht wordt in het voorjaar van 2019, waarna gestart kan worden met de eigenlijke realisatie.
Wat is men van plan? De dijken zouden uitgebreid worden met een golfdempende uitbouw tot twee niveaus. Er zou een verbreding komen tussen het De Greefplein en de Logierlaan in Middelkerke en tussen de Rotonde en de Oceaanlaan in Westende, niet meer in hout zoals vroeger beweerd werd, maar zoals hieronder.
Welke zijn de bedoelingen van het verbreden van de dijk?
De beveiliging tegen superstormen wordt erdoor verbeterd! Om het aanvaardbaarder te maken, want dat zal een bom geld kosten, wordt als hoofddoel opgegeven dat daarmee beter het hoofd zal kunnen geboden worden aan de superstormen die in de komende jaren, decennia of eeuwen of zelfs binnen een millennium onze kust kunnen teisteren. “Onze dijk heeft ons steeds kunnen behoeden voor overstromingen bij stormweer, maar bijkomende maatregelen zijn echt geen overbodige luxe meer.”, beweert burgemeester Janna Rommel-Opstaele. “Dit project wordt gerealiseerd samen met de Agentschap Maritieme Dienstverlening en Kust (MDK) van de Vlaamse overheid. Die liet ons de keuze tussen de bouw van een stormmuur of de verbreding van de dijk met een uitbouw die de golven moet dempen.”
Even in herinnering brengen wat zandsuppletie en golfdempende uitbouw betekenen. Bij strandsuppletie wordt op het strand, vóór de dijk, een extra zandbuffer aangebracht. Eigenlijk maakt men het bestaande strand gewoon hoger en breder, waardoor de golven de kans krijgen langer uit te lopen vooraleer ze de dijk bereiken, zelfs als een gedeelte van het zand tijdens een storm verdwijnt.
Een golfdempende uitbouw van de zeedijk vangt golven onder stormomstandigheden op in een bassin en laat het water terugvloeien naar zee. Zo mogen de golven groter zijn alvorens ze voor schade of hinder zorgen.
Tegen welke stormen moet de dijk ons eigenlijk beveiligen? Golfdempende uitbouw wordt een ‘zachte’ zeeweringsmaatregel genoemd, in tegenstelling met de ‘harde’ zoals het bouwen van zeedijken. In 2011 werd verklaard dat de zandophoping voor de dijk wel degelijk bedoeld was als verweer tegen de superstormen, die maar om de 250 à 1.000 jaar voorkomen. Zes jaar later laat de gemeente een ander geluid horen: “De dijkconstructie biedt nu namelijk onvoldoende veiligheidsgaranties bij zware stormvloeden. In het masterplan kustveiligheid staat dat een zandbuffer op het strand voor de dijk de kuststrook wel beschermt bij jaarlijkse winterse stormen, maar niet voldoende helpt tegen superstormen. Ook de MDK is ervan overtuigd dat de uitbreiding noodzakelijk is.” Op 27 februari 2017 is de Dienst der Kust gestart met nieuwe suppletiewerken op het strand van Westende. Er worden 180.000 m3 zand gespoten en het kostenplaatje bedraagt 2,6 miljoen euro, betaald door het Vlaams Gewest’. Dat zou nodig geweest zijn na de stormtij van 13.1.2017 waarbij heel wat zand weggespoeld is. En weer wordt de verklaring gewijzigd: “deze extra verhoging beschermt de dijk bij een 100-jarige storm”.
Ik heb als leek, na het naslaan van de geschiedenis van de stormen aan onze kust, eerlijke twijfels over de noodzaak van die verbreding van de dijken, om daarmee de superstormen te trotseren. Ik lees bovendien in het ‘Masterplan Veiligheid voor onze kust’ dat Middelkerke niet direct tot de meest kwetsbare gebieden behoort, maar dat het vooral belangrijk is de kusterosie en de gevolgen van eventueel optredende stormen nauwlettend op te volgen. “Alleen een adequate en directe aanpak met onderhoudssuppleties kan een blijvende garantie bieden voor het behoud van het reeds bereikte veiligheidsniveau.” Van een verharde NOODZAKELIJKE verbreding van de dijk, bovenop de zandophoping, is er geen sprake, wel dat ze eraan willen meewerken. Ik schreef reeds verschillende artikels over die stormen en over de maatregelen die daartegen genomen werden. Jullie kunnen ze lezen in de map ‘Dijk – Strand’. 27.3.2011 ‘Hevig stormen in Middelkerke? Dat gebeurt toch maar om de 250 of zelfs om de 1000 jaar? 20.2.2012 “Bredere dijken in Middelkerke en Westende. Het is niet allemaal zoals het lijkt! Handelaars, weest op uw hoede!” Iemand zou mij eens moeten verklaren waarom een golfdempende uitbouw onder de vorm van een lager gelegen dijk ons beter zou beschermen dan één met zandophoping alleen! Met die witte muurtjes zoals te zien is op bovenstaande foto? Die kunnen er toch even goed staan als de dijk niet verbreed wordt?
De echte bedoelingen Buiten het veiliger maken van de dijken, zou de verbrede dijk nog de volgende voordelen bieden: - de dijk zou vroeger door de zon kunnen beschenen worden - er zou een scheiding van wandelaars, fietsers en horecazaken mogelijk zijn - de dijk en het strand zouden daardoor een vloeiend geheel vormen - de verbreding zou esthetisch, functioneel en economisch heel wat voordelen bieden en zou dus zeker een meerwaarde vormen
We zouden de echte bedoelingen kunnen samenvatten als “Janna, Michel en Liliane en hun volgelingen willen van deze kans gebruikmaken om een nieuw paradepaardje van stal te halen.” En de burgemeester beweert met één van haar klassieke uitspraken: “Dit project moet samen met het nieuw casino bijdragen aan de toeristische uitstraling van onze badplaatsEN”. Heeft Westende dan misschien ook baat bij dat nieuw casino?
De zon zou langer de dijk kunnen bestralen Er wordt inderdaad regelmatig geklaagd dat de zeedijk en dus ook de terrassen van de horecazaken pas in de namiddag in de zon komen te liggen. Door de hoogbouw (10 verdiepingen) en de noordwestelijke oriëntatie van de Middelkerkse zeedijk blijven de huidige terrassen inderdaad het grootste deel van de dag in de schaduw. Volgens de burgemeester zou de zon door de verbreding dagelijks een uur vroeger de dijken bestralen. Wat een winst, zeg!
De wandelaars, fietsers en horeca-activiteiten zullen in de toekomst kunnen gescheiden worden Die tweede dijkstructuur zou dus een promenade zijn, waardoor wandelaars, fietsers en horeca-activiteiten van elkaar zouden gescheiden worden, "wat de veiligheid en het comfort ten goede zal komen", volgens de schepen van Openbare Werken Liliane Pylyser-Dewulf. In één van mijn vroegere artikels heb ik alle mogelijkheden voor de toekomstige bezetting van de dijken op een rijtje gezet. Denken onze wijze bestuurders echt dat ze die scheiding kunnen bewerkstelligen, met andere woorden dat die uitbouw van de dijk in de toekomst enkel nog zal bewandeld worden en dat fietsers en gocarts op de bovendijk zullen blijven? Is dat misschien één van die droombeelden van de meerderheid? Of een hersenspinsel, een illusie?
Moeten die wandelaars allemaal beneden blijven? Veel ouders wensen hun kind(eren) met gocart in de gaten te houden en onmiddellijk te kunnen tussenkomen bij het minste voorval. Wie op een terras wil zitten, wandelt of fietst er naartoe. Zullen de handelaars in kleding, ijscrème, restaurateurs, fietsenverhuur, … die het van wandelaars moeten hebben, daarmee kunnen leven? Ik vrees van niet! En wie zal die scheiding controleren? Zal dat niet dezelfde chaos blijven, die we nu ook kennen? Of moeten de wandelaars dan maar de strandbars bezoeken? En wat met de rommelmarkten? Ze blijven gewoon waar ze waren! En die hebben ook de wandelaars nodig!
Hebben de Middelkerkse kopstukken ooit in de zomer al eens met de fiets op de dijk gereden? Mijn besluit: die volledige scheiding kan gewoon niet verwezenlijkt worden en dat argument voor de verbreding van de dijken, vervalt dus ook.
De dijk en het strand moeten een vloeiend geheel vormen Michel Landuyt heeft al meermaals de idee geopperd dat het contact tussen dijk en zee moet bewaard blijven. Het niveauverschil tussen beide zou te groot zijn. Houden de strandgangers van vandaag er misschien niet meer van telkens enkele trapjes te moeten afdalen en te beklimmen? Door de zandophoping zijn dat er toch nog slechts een paar? Michel toch! Denk jij nu echt dat er daar, buiten jijzelf, nog iemand anders van wakker ligt?
De verbreding zal zowel esthetisch, functioneel en economisch heel wat voordelen bieden Meer groen op en rond de zeedijk kan wel leuk en mooi zijn als het niet hinderlijk wordt. En dan komt de Middelkerkse verslaving voor ‘mooiere en vernieuwde pleintjes’ weer boven. Dat kan een verbetering zijn, maar is het wel absoluut nodig? Zijn die pleintjes in slechte staat? Zijn ze te lelijk? Hoe lang is het geleden dat ze aangelegd werden? Heel lang is dat niet. Ik heb de exacte tijdstippen niet willen vragen, maar wijze bestuurders zouden dat toch wel in aanmerking mogen nemen. De infrastructuur wordt eveneens aangepast aan de huidige en mogelijk toekomstige activiteiten op het strand zoals loungebars of het gebruik van kleine zeilbootjes. Daar kan ik natuurlijk niet over oordelen zolang ik niet over meer gegevens beschik. Op 8.12.2011 verklaarden Michel en Janna ook nog: “Zitbanken, herkenningspunten en een sfeervolle en milieuvriendelijke verlichting zullen het geheel aantrekkelijk maken. Om het directe contact met en het prachtig uitzicht op de zee te versterken, komt er een uitkijkpost ter hoogte van het casino. We zullen ook in- en uitritten voor ondergrondse parkeergarages voorzien zodat de gemeente die in een latere fase kan aanleggen”. Samen met de Vlaamse overheid wil de gemeente eveneens een economische meerwaarde verwezenlijken. Dat is een steeds weerkerend argument bij alle projecten, maar wordt daarover ooit eens onderzoek gedaan om dat te staven?
Mijn hoop en enige troost Bij de start van het droombeeld van ons gemeentebestuur, las ik dat een architectuurwedstrijd zou uitgeschreven worden zodat ontwerpers uit zowel binnen- als buitenland de kans zouden krijgen om een aanlokkelijk concept uit te werken. Ik las in ‘de Sirene’ van maart-april 2017 dat het ontwerp definitief gegund werd aan het collectief van de studiebureaus MOP Urban Design – Plantec – Cluster – SBE & Deltares. Hun projectvoorstel inclusief principeschetsen zou voldaan hebben aan alle technische voorwaarden. Op de website van MOP Urban Design uit Oostende staat dat zij de ontwerpwedstrijd voor de Middelkerkse zeedijk gewonnen hebben. En verder “We hebben de versterking van de kustlijn en de unieke eigenschappen van de omgeving als de opportuniteit gezien om een nieuwe groene zeedijk te ontwerpen, een grote meerwaarde voor Middelkerke en Westende. Dit is het begin van een boeiend avontuur met de gemeente, de betrokken partijen en onze partners: Cluster, Plantec, SBE, Ecorem, Deltares en Driekwart groen! Wij kijken uit naar deze veelbelovende samenwerking.” Het is natuurlijk best mogelijk dat het ongemerkt aan mij voorbij gegaan is, maar ik heb nooit gehoord van een ander ontwerp dan dit wat nu gegund werd. Jullie wel?
Het gemeenbestuur wil alle belanghebbenden nochtans betrekken bij de realisatie. “Het aangeduid collectief van studiebureaus zal daarom zowel handelaars, bewoners als bezoekers betrekken bij de verdere realisatie.” Hebben de dichtste betrokkenen mogen helpen bij de keuze van het overwinnend project? Neen, zeker? Verder heb ik nog de volgende vragen ‘Op basis van welke gegevens en hoe zal de bevraging gebeuren?’, “Op welk tijdstip?’, ‘Zal er ook geluisterd worden?’ Ik hoop dat de bevraagden hun gezond verstand (kunnen, durven en willen) gebruiken.
En … hoeveel zal dat weer kosten? Het zou weleens kunnen dat de gemeente hiermee een nieuw record vestigt. In 2013 werd al een bedrag van 30 miljoen euro genoemd. In 2015 werd dat al 35 miljoen. In deze legislatuur wordt al 12 miljoen euro voorzien in het budget voor de eerste fase, 5 miljoen daarvan zal MDK ophoesten, de rest komt van de gemeente. We mogen er ons, zoals gewoonlijk, aan verwachten dat de kosten nog wel (veel) hoger zullen oplopen. Zal over die kostprijs ook de mening gevraagd worden? Waarom is de bijdrage van MDK niet hoger? De beveiliging van onze dijken tegen overstromingen is toch hun verantwoordelijkheid!
Besluit Ik hoop dat mijn argumenten alweer niet als negativisme afgedaan worden. De noodzaak van de uitbouw van de dijken mag wel niet ingegeven worden door de bezoekers van Facebook die het ‘een mooi project’ vinden. Afgaande op de foto alleen, is dat ook zo maar eens dieper ingaan op de verschillende aspecten van het project zou zeker niet misstaan. Straffer nog, dat is volgens mij onontbeerlijk!
Open Vld Middelkerke wil respectvol campagne voeren
De lijst Dedecker gaf reeds op haar nieuwjaarsreceptie de aftrap van haar campagne voor de gemeenteraadsverkiezingen in oktober 2018. Met heel wat rake voorbeelden van al het negatieve dat de huidige meerderheid totnogtoe presteerde, toonde de lijsttrekker Jean-Marie Dedecker aan wat zijn partij niet en wel wil als hij en de zijnen het voor het zeggen krijgen. De Open VLD, aan de macht gekomen op 1 januari 2001, wil nog een vervolg breien aan de drie voorbije legislaturen en heeft daarom gemeend ruim op tijd te moeten starten met het overtuigen/inpalmen van het Middelkerks kiespubliek. Ze doet dat onder het motto ‘Positief vooruit’. De partij verspreidt daarom sinds kort een brochure met die naam.
Werd die enkel uitgedeeld aan vermoedelijke kiezers? Het boekje zou te zwaar geweest zijn om te laten versturen door de post, daarom is het persoonlijk bedeeld geweest en dus is het niet bij iedereen terechtgekomen. Ik was dus niet bij de ‘gelukkigen’ die er één mochten ontvangen. Ik nam dan maar de vrijheid om er één aan te vragen aan het partijbestuur, met gunstig gevolg, waarvoor dank.
Hoe ziet de brochure eruit? De brochure oogt mooi met ontwerp en foto’s van Mario Declerck en schetst de voorlopige balans: ‘wat werd er allemaal gerealiseerd sinds 2012 (sinds Janna burgemeester is; daarvoor zal er niets gebeurd zijn, zeker?) en wat zit er nog in de pijplijn voor de resterende tijd van deze legislatuur.’ De toekomstmuziek die ze voorspiegelen houdt o.a. in dat de (lage!) belastingen zouden stabiel gehouden worden, door een efficiëntER beheer van de financiële middelen. Dat is waarempel een eerlijke bekentenis! Een andere belofte (?) is dat ze van Middelkerke de stripgemeente van de kust willen maken. Is dat dan zo nog niet? Wat kan er nog meer gedaan worden? De striphelden hier de macht laten overnemen? De plannen om van de ‘Krokodiel’ een nieuw sport- en vrijetijdspark met een nieuw recreatief zwembad te maken, zouden klaarliggen. Ze zijn dus nog lang niet van plan om op te houden met de miljoenenverslindende projecten. Ze schijnen het ook ernstig te menen met het verbreden van de zeedijk. Ik wil dat alles eerst nog wel zien en het geloven zal ik pas daarna. Misschien kan er nog een wielerbaan en een modern GHELAMCO voetbalstadion met atletiekpiste bijkomen. Terwijl ze toch bezig zijn. En de relaties bestaan al!
In de brochure gaat men er al van uit dat het door hen goedgekeurd project voor het casino inderdaad zal gebouwd worden. En GRATIS, nietwaar? Dat er ook een nieuw ‘Woon- en Zorgcentrum’ komt, dat zal wel een lapsus zijn zeker? Wat is ‘De Ril’ dan? Bedoelen ze misschien een nieuw project van assistentiewoningen of een nieuw dienstencentrum? Als ze daarmee de kwaliteit van de ouderenzorg kunnen verbeteren tegen een betaalbare prijs (voor de gemeente maar zeker voor de bejaarden), dan kan ik dat alleen maar toejuichen.
De gemeenteschool van Westende zou verbouwd worden en er zou extra ruimte gecreëerd worden voor de gemeenteschool in Leffinge. Dat vind ik natuurlijk zeer goed!
En dan zijn er nog de klassieke vage beloften: - verder investeren in onze jeugd - de dienstverlening op een kwalitatief hoog niveau houden - de kleine en grote verenigingen blijvend ondersteunen - nog beter aanpakken van de strijd tegen de criminaliteit - het op punt zetten van een eigen ambulancedienst - het steunen en samenbrengen van de bewoners op een laagdrempelige manier - blijven investeren in netheid (om eindelijk na 17 jaar de strijd tegen de hondenpoep, de paardendrollen en het onkruid in hun voordeel te beslechten?) - Middelkerke aantrekkelijker maken door investeringen.
Door vaag te blijven kan je de indruk geven dat geen enkel domein aan je aandacht en zorg ontsnapt, maar de vraag is wat er allemaal van zal terecht komen. Zijn ze misschien nu al zeker dat er voor hen een vierde legislatuur komt?
Is de brochure een reactie op het optreden van oppositiepartij LDD? Daar heeft het natuurlijk alle schijn naar omdat Jean-Marie Dedecker zich in de voorbije maanden telkens fors uitliet over de projecten van de meerderheid, onder meer over het casinodossier. Het Progressief Kartel en nu ook de NV-A bleven evenmin zwijgend toekijken. Janna Rommel-Opstaele beweert nochtans van niet: “De titel 'Positief Vooruit' alludeert niet op droombeelden of het weerleggen van doemdenkerij van de oppositie. We verwijzen naar concrete slagkracht".
Wat verstaat de Open VLD eigenlijk met ‘Positief’? "We willen ons blijvend kenbaar maken aan de burger en de tweede verblijvers. We nodigen hen uit om mee te denken over het beleid. Wat kan beter? Wat moet anders? We hebben ondertussen al veel mooie dingen gerealiseerd, maar we moeten ons blijven verbeteren. Bovendien willen wij op een respectvolle manier campagne voeren, waar de deur wagenwijd openstaat voor iedereen om hun mening te geven, ongeacht zijn of haar achtergrond."
Laten wij die tekst even ontrafelen en ontleden! ‘
Blijvend kenbaar maken aan de burger en de tweede verblijvers Natuurlijk wil de Open VLD de Middelkerkse geschiedenis ingaan als de partij die door haar ‘mooie, nuttige’ projecten de gemeente voor eeuwig op de toeristische kaart gezet heeft. Zelfs al werd daarbij helaas niet op een miljoen euro meer of minder gekeken. Ze zijn toch nu al meesters in het ‘kenbaar maken’ zelfs al is dat niet steeds in de gunstige zin. Maar wat hebben de tweede verblijvers te zien met hun verkiezingscampagne? Als tweede verblijver geniet je wel mee van wat toeristen en bewoners allemaal kunnen beleven. Je bent één van de hoofdsponsors van de gemeente. Je bent dus meer dan een gewone toerist maar je woont hier niet. Je verblijft hier alleen maar, bij goed en bij slecht weer. Stemmen ze misschien ook voor de Open VLD? In de gemeente waar ze wonen, dan!
Meedenken met het beleid? Als ze na oktober 2018 die mogelijkheid zouden bieden, als ze daar nog de kans toe krijgen, dan zou dat inderdaad positief zijn.
Luisteren naar de oppositie in de gemeenteraad en naar de burger, is nu éénmaal niet hun sterkste punt. Ze vragen nu en dan wel eens de mening van de bewoners over de werken in hun straat … als alle plannen de studiebureaus verlaten hebben en de kranen en bulldozers al de straat inrijden. Hoe zou de bevolking zijn mening kunnen geven over een project enkel en alleen op basis van een foto? Herinneren jullie zich de uitspraak van toenmalig burgemeester Michel Landuyt dat vergaderingen waar de burger zijn mening kan uitdrukken ‘praatbarakken’ zijn, waar hij niet van houdt. Iedereen heeft het recht om eens van gedacht te veranderen maar ik kan maar niet geloven dat hij er nu anders over denkt. Hebben ze ons gevraagd of we dat evenementenplein met drie ondergrondse parkeerverdiepingen in Middelkerke wilden? Of de uitkijktoren? Of dure beelden voor het beeldenpark? Of een nieuw casino? Of een verbrede zeedijk? Of wat we vonden van het (mislukt) project ‘minigolf’? Of van het onbegrijpelijk aanleggen van tijdelijke tenniscourts. Of van het overvloedig sponsoren van wielerwedstrijden? En tenslotte … zal de secretaris daar wel mee akkoord gaan?
Hebben ze al mooie dingen gerealiseerd? Natuurlijk wel! Ik heb het al vaak geschreven. Ze hebben zeker al positief werk geleverd dat in bepaalde domeinen nuttig en vooruitstrevend was. Dat kon ook niet anders ... gedurende drie legislaturen, met het budget dat ze ter beschikking hadden en met een (te?) grote groep beschikbare ambtenaren, waaronder zeer veel bekwame. De toegeving ‘we moeten ons blijven verbeteren’, betekent dit dat niet enkel hun ‘mooie realisaties’ zullen aangehaald worden, maar ook hun fouten? En dat ze na (gewonnen?) verkiezingen zullen besturen zoals een goede huisvader, met meer oog voor het welzijn van de gemeente en minder voor hun eigen prestige?
De titel van hun brochure alludeert niet op droombeelden Droombeelden hebben ze in de voorbije jaren inderdaad al genoeg gehad: een watersportcentrum naast 'Zon en Zee', het naaktstrand, een pier tegenover het casino, het organiseren van het vertrek of de aankomst van een tourrit. Of de unieke ijspistes op de kerstmarkt! Of het verleggen van de tram in Lombardsijde! Of de reeds jaren aanslepende bouw van sociale woningen in de Badenlaan, met parkeertoren, telkens gecounterd omdat het terrein soms meer gelijkt op het ‘Verdronken Land van Saeftinghe’.
Wat betekent ‘doemdenkerij’ van de oppositie? Een doemdenker is iemand die somber is over de toekomst, een zwartkijker, een pessimist. Per definitie bestaat de oppositie uit partijen die kritisch meekijken met besluiten, die afspraken controleren en voorstellen doen in de gemeenteraad. Het is niet omdat zij ook liever de meerderheid zouden vormen maar nu tijdelijk opposanten zijn van de Open VLD- CD&V, dat zij niet het beste zouden wensen voor de gemeente. Zijn dat allemaal zwartkijkers of pessimisten? Natuurlijk niet, maar de Open VLD vindt dat wel, al beweert ze dat ze zich in hun campagne niet zullen bezighouden met het weerleggen van die doemdenkerij. Geloven jullie dat? Ik niet! Betekent het dat ze de oppositie en de burgers van Middelkerke ertoe willen aanzetten om alles goed te vinden wat zij doen? Betekent dit nu officieel dat ze voortaan niet meer wensen dat de burger vragen stelt, die de meerderheid in moeilijkheden (kunnen) brengen? Dat wie toch kritiek uitoefent, toch nog een positieve reactie mag verwachten en geen poging om hem of haar uit te sluiten van informatie? Dat de deur ‘wagenwijd’ zal openstaan voor iedereen, ongeacht zijn/haar achtergrond? Dat de oppositie uitgenodigd wordt om mee te werken aan het beleid? Dat kan toch niet anders dan vroege verkiezingspraat zijn, want ze hebben nauwelijks oor gehad voor de voorstellen van de oppositie, integendeel zelfs.
Besluit We worden dus allemaal uitgenodigd om positief te denken. Als er een negatieve gedachte in je opkomt over het door de Open VLD gevoerd beleid, dan moet je die verbannen en blijven glimlachen. Positief denken maakt niet alleen je leven leuker, het helpt je zelfs langer te leven. Ik ben blij dat de OpenVLD nu ook positief gaat denken! Ziehier nog een paar tips:
Vroegere artikels over het onderwerp 16.5.16 'Middelkerke: Mogen wij onze mening nog uiten? Is democratisch handelen nog wel aan de orde? Krijgt de burger inspraak? (zie map ‘Gemeentebestuur’) 25.3.15: ‘Antwoord aan een positieve Westendenaar' (zie map ‘Mijn blog‘)
Bronnen " Het Laatste Nieuws* - 11 Feb. 2017 Pagina 41 * " (TVA)
Herinneringen aan onze prille schooltijd in Westende
Ik heb het al enkele keren gehad over het schoolleven in Westende, dat ik beleefde van begin september 1943 tot einde juni 1949. Ziehier de gegevens over mijn vroegere artikels, die jullie kunnen vinden in de map ‘Scholen-Onderwijs’. 05.9.2016 College of RMS, een keuze voor jongens en meisjes uit Westende, Lombardsijde en Middelkerke halfweg de 20ste eeuw. 06.2.2011 Onderwijs in Westende: Natuurlijk weet ik dat 1943 niet te vergelijken is met 2011! 19.12.2010 Lang geleden! Toen we nog op de schoolbanken zaten in Westende
Toch heb ik er nog niet alles over verteld en het huidig artikel is daarom bedoeld als aanvulling.
Vooreerst nog iets over de afhankelijkheid van de Westendse scholen. In Vlaanderen was, op de meeste plaatsen, tot in de twintigste eeuw het onderwijs op het platteland als volgt georganiseerd: de jongensschool was een door de gemeente georganiseerde school en de meisjesschool was in handen van een religieuze orde. In Westende waren dat de zusters van de congregatie Vincentius à Paulo in Kortemark. Samen met de meisjes zaten daar ook de kleuters. De gemeentelijke jongensschool was eigenlijk ook een katholieke school. Ouders die geen katholiek onderwijs wensten, konden/moesten hun kinderen naar het rijksonderwijs in Nieuwpoort sturen. Het gemengd onderwijs met jongens en meisjes in éénzelfde school, werd op het einde van de twintigste eeuw ingevoerd. Bij het begin van de 21e eeuw gaan er echter stemmen op om het gescheiden onderwijs weer in te voeren. Onderzoek schijnt immers te suggereren dat zowel jongens als meisjes beter presteren in een homogene leeromgeving, vooral op de leeftijd 13-15 jaar, waar de ontwikkeling van jongens en meisjes grotendeels in verschillend tempo verloopt. Dat zal wel nog niet voor morgen zijn, zeker?
De inrichting van de klassen en de schoolbenodigdheden die nu niet meer gebruikt worden. Ziehier een foto van een klas met twee studiejaren (links het derde leerjaar en rechts het vierde) onder de leiding van meester August Dewulf, met vooraan rechts Fred Diet (die mij deze foto opstuurde uit Canada) en rechts van hem Oscar Roose (+1959) en achter hem Willy Coene. Misschien maakten sommige onder de bloglezers ook deel uit van die klas of herkennen ze nog meer leerlingen.
Op onderstaande foto (geschonken door Gery Osaer) die we vooraan rechts herkennen, komen meer bekenden voor: Robert Morel, Carlos Osaer, Gilbert Janssens, René Vermet, Walter Thyvelen, Désiré Verslype, Christian Desaever, Roger Terwe, … Albert Bloes is de meester en links zien jullie het vijfde studiejaar en rechts de helft van het zesde studiejaar waartoe ik toen ook behoorde. De andere helft van het zesde leerjaar staat er niet op omdat de fotograaf nog niet over een toestel beschikte met een voldoende brede hoek. De tweede foto heb ik helaas niet gevonden. Soms was er ook nog een zevende en achtste studiejaar met één of twee leerlingen, die niet wensten verder te studeren maar die door de opgelegde leerplicht tot hun 14de school moesten lopen. Ook die staan dus niet op de foto.
Ik voeg die beide foto’s (nogmaals) bij mijn tekst om een beeld te geven van de klasinrichting. Zoals jullie uiteraard zien, zitten twee leerlingen naast elkaar op een schuin afhellende lessenaar. Dat moest rugklachten vermijden. Men vond namelijk dat je aan een platte lessenaar niet met een rechte rug kon lezen en schrijven. Volgende afbeeldingen geven daarvan een beter idee.
Vooraan in het midden van de bank was een ligplaats voorzien voor een glazen inktpot. De griffels en pennen konden vooraan in gleuven terecht. Het bovenblad was opklapbaar en daaronder was ruim plaats voor schriften en ander materiaal, zoals de persoonlijke lei en de griffels, al dan niet in een griffeldoos en een sponsje.
Dit belette kwajongens niet om op de lei te spugen als ze die wilden schoonmaken. Later hadden de kinderen een ruitjesschrift en een lijntjesschrift. In dat laatste leerden de kinderen schoonschrijven.
In tegenstelling tot nu konden de meeste kinderen nog niet lezen of schrijven op het moment dat ze naar het eerste leerjaar gingen. Dat werd dus aangeleerd in het eerste en vervolgd in het tweede leerjaar. Boven het bord hingen platen met korte zinnetjes van eenvoudige woordjes. Wie herinnert zich nog? ‘een man met een aap’ 'de bijl van oom’ ‘zus met een neus op’ ‘het is vier uur’ ‘de pet van rik’ ‘jan en mie’ ‘de school is uit’ 'het schip vaart op zee’ 'een geit in de wei’ ‘de vos bijt de haan’ 'poes en de duif’ Naast elk zinnetje stond een figuur om het te illustreren. Natuurlijk stond ook rekenen op het programma. Voorop stond het opdreunen van de tafels van vermenigvuldiging.
Bovenop de kast stonden meetkundige ruimtefiguren: de kubus, de balk, de cilinder, de bol, de piramide, het prisma. Aan de muur hingen kaarten van België en van de wereld.
In het midden van de klas stond een kolenkachel met een buis. Wie dichtbij zat, kreeg het in de winter lekker warm; wie aan de andere kant van de klas zat, had het koud. Soms mochten de kinderen dan van plaats wisselen.
Van turn- of zwemlessen, muzieklessen, uitstapjes, op school eten of naschoolse opvang, was geen sprake. Wij hadden daar ook geen behoefte aan. Spelen op straat en zwemmen in zee of in de Lac-aux-Dames na de schooluren hielden ons voldoende fit. Weinig moeders gingen uit werken en dus hadden ze meer tijd om zich om hun kinderen te bekommeren. De dorpspastoor kwam de godsdienstlessen geven en om ons voor te bereiden op onze plechtige communie trokken we naar de ‘lering’ in de kerk.
Bijzondere gebeurtenissen tijdens onze schooltijd Op het einde van de tweede wereldoorlog heerste een groot tekort aan voedzame levensmiddelen. Omdat de bessen, die in het najaar welig groeien aan de takken van de duindoorn, rijk zijn aan vitamine C, moesten alle schoolkinderen onder de leiding van hun meester, de bessen plukken om aldus een bijdrage te leveren aan de bestrijding van het voedseltekort.
In 1946 werd een nieuwe spelling ingevoerd. Voor heel wat leerlingen was het niet vanzelfsprekend om die overschakeling zonder problemen te verteren. Ziehier enkele voorbeelden van de vroegere en de nieuwe schrijfwijze. Antwerpsch-Antwerps, valsch-vals, gansche-ganse, wasschen-wassen maar: komisch-komisch (uitgang -isch blijft) koopen-kopen, oogen-ogen, stooten-stoten leenen-lenen, zweeten-zweten, heeten-heten
Colorado-keverplaag De coloradokever is sinds 1930 in Europa een belangrijke plaag voor de aardappelplant, met name de larven ervan zijn erg vraatzuchtig en kunnen aardappelvelden geheel ontbladeren. De voedselbevoorrading kan erdoor in het gedrang komen. Daarom worden alle mogelijke middelen ingezet voor de bestrijding van de ‘staatsvijand Nr1’. Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden aardappelen gerantsoeneerd. Bovendien liet de Duitse bezetter zich inspireren door het Oostenrijkse voorbeeld om kinderen en werklozen in te schakelen. Aan dit wanhopig gevecht tegen een schijnbaar onoverwinnelijke tegenstrever, moesten wij dus ook deelnemen … en beestjes van de planten plukken … weliswaar zonder succes. Na de oorlog werden opnieuw intensieve voorlichtingscampagnes opgezet. Ook het leger werd ingezet. De aardappeltelers haalden uiteindelijk de overhand door de inzet van bedenkelijke pesticiden zoals DDT.
Schorsing van meesters wegens collaboratie. De samenstelling van het onderwijzend kader heeft tijdens onze lagereschooltijd heel wat wijzigingen ondergaan. Veel leerkrachten geloofden tijdens de tweede wereldoorlog in een nieuwe orde. Na de oorlog werden ze dan ook tijdelijk geschorst. Dat was het geval met August Dewulf en Albert Bloes. Zij zouden ‘een onvaderlandsche houding aangenomen hebben, antinationale doelen nagestreefd hebben en propaganda gevoerd hebben ten gunste van de vijand’. Er werden toen enkele tijdelijke leerkrachten aangeworven om beide te vervangen. Een hele aanpassing weer voor de leerlingen.
Sluiting en verhuis in 1944 Op 4 maart 1944 werden de scholen van Westende gesloten. Het onderwijzend personeel werd gebruikt voor het opmaken van de ontruimingsfiches, bestemd voor het Hoog Commissariaat van de Ontruiming. Op 8 september 1944 werd de school voor de tweede keer beschadigd door beschietingen. Dat bracht mee dat wij tijdelijk les kregen in villa ‘La Dune’ in de Duinenlaan, het huidig schoonheidssalon van Fabienne Coucke,
Besluit Vroeger was het dus anders …. Maar was het ook beter? Moeilijk te beantwoorden!
Kinderspelletjes: herinneringen aan mijn jeugdjaren in Westende
Waarmee wij ons ‘onledig’ hielden Er was eens een tijd waarin wij bijlange nog niet naar de meisjes keken, toen er nog geen cinema’s, geen televisies, geen computers (en computerspelletjes), geen internet, geen smartphones of andere GSM’s bestonden. Bij ons thuis stond er geen volgestouwde speelgoedkist of -kast, zoals dat vandaag in veel gezinnen het geval is. De mooiste stukken speelgoed kregen kinderen enkel en alleen van Sinterklaas, niet bij verjaardagen of andere feestelijkheden. Dat ging dan om poppen, speelgoedpaardjes op wieltjes, autootjes, een meccano of een trein, al naargelang de portemonnee van papa en mamma. De jongens hadden knikkers, bikkels, een tol of een voetbal. De meisjes hadden een springtouw of een kaatsbal. Kinderen maakten een deel van hun speelgoed zelf: een 'klakkebusse', een schietlap, een boog, een vlieger. Balspelen bestonden toen ook al natuurlijk, vooral voetbal. Je had genoeg aan een bal. Ik heb ook nog matchen gespeeld met een gedroogde varkensblaas. Met truien of jassen duidden wij de goals aan. Kinderen moesten zich dus met veel minder tevredenstellen dan vandaag. Wij wisten natuurlijk niet beter! Omdat er veel minder verkeer was dan vandaag, konden wij nog op straat spelen... een groot voordeel. Jullie zullen mij natuurlijk niet horen verkondigen dat het toen beter, plezanter, …. was dan nu. Elke tijd heeft zijn charmes. En zoals Godfried Bomans ooit zei “Ooit zal de huidige tijd ook de goeie oude tijd genoemd worden’ . Mensen uit de huidige generaties zullen mij misschien niet geloven, maar wij verveelden ons niet, integendeel, wij amuseerden ons kostelijk, vaak met heel simpele spelletjes. Ik wil het hier hebben over deze die wij op de schoolkoer of op straat speelden. Vooraf kan ik al zeggen dat veel daarvan neerkwamen op een wedstrijd waarbij de medespeler(s) moest(en) uitgeschakeld worden.
Op de speelkoer (1943-1949)
Knikkeren (met de 'ketten' spelen, marbelen) Teken op de grond een cirkel waar elke speler een knikker inzet. De eerste speler probeert één of meer knikkers uit de cirkel weg te schieten en ze zo in de wacht te slepen. Elke keer als hij raak schiet, mag hij nog eens proberen van op de plaats waar zijn schietknikker (wij noemden die onze ‘stekker’ waarmee we de beste resultaten behaalden) bleef liggen. Blijft zijn knikker in de cirkel liggen, dan is zijn beurt voorbij en wordt deze knikker een deeltje van de inzet. Het spel is voorbij wanneer alle knikkers uit de cirkel geschoten zijn. Er werd, onder andere, geknikkerd voor prentjes van wielrenners.
Bikkelen (‘pekkeln’) Het spel vereist voornamelijk handvaardigheid. De 5 bikkels worden in de hand genomen, opgegooid en weer opgevangen op de rug van dezelfde hand. Daarbij moet een bepaalde volgorde in het aantal bikkels dat opgegooid wordt, worden aangehouden. Wie van de ouderen kent de bewegingen ‘zaaien’, ‘maaien’ of ‘kappen’ niet meer? Dat zijn de bewegingen die moesten uitgevoerd worden bij het opvangen van de bikkels.
Omkijkertje Eén kind staat met het gezicht tegen de muur, de anderen staan een eind verderop achter een lijn of een ander afgesproken beginpunt. De kinderen moeten proberen het kind dat tegen de muur staat aan te tikken. Dat kind zegt langzaam “1, 2, 3…” gevolgd door “Piano!”. Dan kijkt hij/zij om. Iedereen moet dan helemaal stokstijf stil staan. Als er toch iemand beweegt, moet die terug naar de startlijn. Hoe wij dat spelletje noemden, weet ik niet zeker meer. Ik denk ‘1,2,3 … piano’
Tollen Je had een tol (‘top’ voor West-Vlamingen) die je zelf mooi kleurde of je deed onderin de tol een schroef of spijker of je versierde die met punaises of met krijtjes. Je draaide een touw rond de tol, niet helemaal want je moest een stukje in je hand kunnen houden om te 'kappen', dat is je arm naar omhoog zwieren en terug en dan het uiteinde van het touw vasthouden zodat de rest van de tol afrolde. Hoe harder je zwierde hoe harder de tol draaide.
Touwtje springen (meer voor de meisjes) Je nam gewoon een stuk touw en het ene uiteinde nam je in rechterhand en het andere uiteinde in je linkerhand. Je zorgde dat je voor het touw stond zodat je met de armen kon gaan draaien en over het touw kon springen als het voor je voeten kwam. En zo draaide en sprong je maar door. Je kon het ook met meerdere doen, je had dan een groter touw nodig. Twee kinderen deden het touw tegelijkertijd dezelfde kant op draaien en de derde sprong er dan overheen. Tijdens het draaien kon er ook nog een vierde bijspringen.
Zakdoek leggen De spelers zitten in een kring, behalve één. Deze laatste loopt rond de kring terwijl de overige zingen: 'Zakdoekje leggen, niemand zeggen 'k heb de hele dag gewerkt 2 paar schoenen heb ik afgewerkt 1 van stof en 1 van leer hier leg ik mijn zakdoekje neer. . .' . . De loper laat de zakdoek vallen achter één van de zittende kinderen. Deze moet dan die eerste proberen te tikken voor die nog eens volledig rond de kring kan lopen. Lukt dat, dan is hij/zij de volgende zakdoeklegger. Lukt dat niet, dan moet hij/zij in het midden van de kring gaan zitten, waar hij/zij pas uit mag als de volgende mislukte hem/haar komt aflossen.
Voetballen Natuurlijk werd er ook gevoetbald op de koer. Vaak vloog de bal over een 2-meter hoog muurtje dat de koer scheidde van de landerijen van hovenier Cyriel Van Overberghe, die daarmee niet erg opgezet was.
Handstand tegen de muur De vrije handstand, dat konden slechts enkele, maar tegen de muur dat konden wij allemaal.
Haasje-over Spel waarbij men over elkaars rug springt. Soms vormden meerdere kinderen een rij hindernissen. De springer moest dan over alle ruggen springen en zich daarna zelf opstellen als hindernis.
‘Boare’ werd veel gespeeld. De deelnemers moesten van de ene kant van de koer naar de andere lopen. In het midden stonden een paar leerlingen die één of meerdere overlopers moesten 'vangen'.
Gendarme en dief Lopen langs diagonalen (geultjes voor de waterafloop) en boorden van de koer. Een leerling, die in het midden van de koer stond, moest naar een hoek lopen om te proberen iemand te 'vangen'.
In de winter werd er op de speelkoer al eens een glijbaan gemaakt die bleef liggen zolang het vroor.
Op straat
Hinkelen/Hinken Teken met krijt tien genummerde vakken op de grond. Beginnen met één, daarboven een hok (perk) met het cijfer twee erin, daarboven twee hokken genummerd drie en vier, daarboven vijf, daarboven zes, daarboven twee hokken met zeven en acht, daarboven negen en een halve cirkel met een tien erin geschreven! Om de beurt mogen de kinderen een steen(tje) gooien. De eerste keer in het eerste vak; dat vak moeten ze dan overspringen. Ze hinkelen alle vakken, mogen bij de dubbele vakken met twee voeten op de grond en in het laatste vak draaien. Op de terugweg moeten ze het steentje weer oppakken. De tweede ronde, moeten ze in het tweede vak gooien en zo verder voor alle vakken. Als ze per ongeluk met twee voeten in een vak komen, moeten ze weer achteraan sluiten! Als je bij tien gekomen bent heb je gewonnen! Wij vonden toen wel dat dit meer een spel was voor de meisjes, die niet bij ons op de gemeenteschool zaten, maar bij de nonnetjes. Zij speelden dat ook wel op de speelkoer.
Steltlopen Een stelt is een lange lat met daaraan een driehoek geschroefd. Daar moesten je voeten op staan. De latten klemde je onder je armen en dan moest je zo proberen te lopen. Er waren ook stelten met "twee verdiepingen". Dan kon je wat hoger van de grond komen, maar dat was moeilijker omdat de steltlatten dan niet altijd meer onder je armen geklemd konden worden en ze dus met alleen je handen in evenwicht gehouden moesten worden. Er werden onderling hardloopwedstrijden mee gehouden.
Hoepelen Een hoepel was een oud fietswiel zonder spaken en zonder banden, het kale wiel dus. Je had een stokje en dat deed je in het verdiepte gedeelte van het wiel en zo kon je het wiel voortduwen.
Rolschaatsen
Verstoppertje (‘katje duuk”) Eén persoon is de zoeker en telt met de ogen dicht tot een afgesproken getal, terwijl de anderen zich verstoppen, liefst op een terrein met veel verstopplaatsen. Na het tellen roept de zoeker "Wie niet weg is, is gezien, ik kom!" en probeert iedereen te vinden die zich heeft verstopt of de zoeker moet na het tellen wachten tot hij "Kom maar" hoort roepen waarna hij mag beginnen met zoeken. Het spel is beëindigd als iedereen gevonden is.
Autopetten (in onze taal een trontienittu): ziehier een exemplaar, maar zo luxueus waren de onze niet.
Klakkubussu: (klakkebuis, proppenschieter) uitgeholde cylindervorm in hout van de vlierstruik waarmee men papierproppen kon wegblazen.
Schietlap (katapult):
Een “schietlap” werd gemaakt van een houten spriet, zorgvuldig uitgekozen uit de takken van een boom, twee rekkers van een oude binnenband en een stukje soepel leder. We schoten daarmee stenen naar alle voorwerpen die we wilden vernielen. Meermaals schoten we de stenen potjes die op de telefoon- en elektriciteitspalen stonden, aan flarden. Vogels op de elektrische kabels waren evenmin veilig. Ruiten moesten er ook soms aan geloven. (per ongeluk, natuurlijk!) Wat waren wij (toen) toch stout, hé!
Een kamp maken De (toen nog weinig geschonden) overblijfsels van de Atlantikwal waren een geliefd speelterrein. Van Westende-bad tot aan het militair kamp, konden wij ons ongezien verplaatsen via onderaardse gangen.
En dat was nog niet alles… Zowel jongens als meisjes gingen vissen in de beken met zelfgemaakte hengels; of ze klommen in de bomen. Andere streken die vooral jongens uithaalden, waren: vogeleieren roven en dan uitblazen en aan elkaar rijgen, kikkers vangen en opblazen, meikevers aan een draadje hangen zodat je ze kon horen zoemen of ze in een luciferdoosje stoppen om er mee uit te pakken als je een zeldzame soort in je bezit had. Een pakje leggen om een fietser te doen stoppen om het daarna, verdoken in een gracht, weg te trekken, was nog zo’n deugnieterij. Boerderijen waren met hun binnenhof en schuren ideale pretparken. Als de dorsmachine een boerderij aandeed, dan was dat iets extra.
Je had ook de jaarlijkse kermis. Veel zakgeld kregen wij niet. Kinderen raapten kogels en stukjes shrapnel op en brachten ze naar ‘Stanten’, de Westendse ijzerhandelaar om wat beter ‘bij kas’ te zijn. Vooral de 'boksotto’s', de 'sjhuutn', 'de rupsu', de 'vielootjus' en de 'sliengurs' waren bij ons in trek.
Zomerspelen Tijdens de tweede wereldoorlog en enkele jaren daarna konden wij gelukkig gebruikmaken van het openluchtzwembad 'Lac-aux-Dames'. Daar leerde ik ook zwemmen dank zij Briek Boone, toen zwemkampioen en redder. Het strand was er natuurlijk ook, waar we niet enkel zwommen, maar ook forten bouwden, in onze ogen om de zee te trotseren, waarin we uiteraard niet slaagden.
Winterspelen Destijds waren de winters strenger dan nu en viel er ook meer sneeuw. Die van 1947 was zelfs een heel strenge. Wie ijsschaatsen bezat, kon zich uitleven op beken of ondergelopen weiden. Je kon er ook op uit trekken met de slede. Bij sneeuwval maakten we natuurlijk een sneeuwman en kleedden we die aan.
Kinderspelen van Pieter Brueghel Het olieverfschilderij op paneel getiteld “Kinderspelen” gemaakt in 1560 door Pieter Brueghel de Oude (ca. 1525-1569), een Vlaamse kunstschilder, biedt een schat aan informatie over kinderspelen in de zestiende eeuw. Op het 118 x 161 cm grote doek staan meer dan zeventig verschillende spelen afgebeeld. Op het eerste gezicht lijkt het een idyllisch tafereel. Maar schijn bedriegt. De afgebeelde figuurtjes zijn namelijk geen kinderen. Het lijken meer kleine volwassenen. Het schilderij symboliseert daarmee de denkbeelden van Johannes Calvijn, namelijk, dat het spelen van spelletjes maar een nutteloze en dwaze bezigheid is, een verspilling van tijd. Dat leidde op sommige plaatsen zelfs tot een verbod op bepaalde spelen. Calvijn was een belangrijke Frans-Zwitserse christelijke theoloog tijdens de reformatie, naar wie een protestants-christelijke stroming, het calvinisme is genoemd. Enkele spelletjes hebben de tijd naar nu doorstaan.
Jean-Marie Dedecker boegbeeld, getalenteerd schrijver en spreker, kortom een politiek fenomeen … toekomstig burgemeester van Middelkerke?
Tien jaar LDD Jean-Marie Dedecker werd bij de VLD (door Verhofstadt) als wit konijn binnengehaald voor de federale verkiezingen van 13 juni 1999. Hij haalde 52.492 voorkeurstemmen en werd rechtstreeks verkozen. Hij zetelde als senator van 1999 tot 2004, daarna was hij lid van het Vlaams Parlement en tegelijk gemeenschapssenator. Na zijn ontslag door Open VLD richtte hij op 17 november 2006 mede de denktank Cassandra op. Dedecker besliste in dezelfde maand om lid te worden van N-VA, maar dit bleef bij een zeer korte passage vermits CD&V haar veto tegen zijn lidmaatschap stelde. Cassandra besliste hierop dat er voldoende basis was voor een nieuwe liberale partij in Vlaanderen. De nieuwe politieke partij werd dan ook op 19 januari 2007 officieel voorgesteld aan de pers als Lijst Dedecker, Partij van het Gezond Verstand. (LDD) In 2011 werd de naam gewijzigd in Libertair, Direct, Democratisch. Zo kon de afkorting LDD behouden blijven. Bij de verkiezingen van 10 juni 2007 werd JMD verkozen als lid van de Kamer voor Volksvertegenwoordigers. Voor de gemeenteraadsverkiezingen in 2012 werd de naam van de partij alweer gewijzigd, en kwam ze (in slechts een aantal gemeenten) op onder de naam Lijst Dedecker. Sinds de verkiezingen van 25 mei 2014 is de partij niet meer vertegenwoordigd in een parlement. De LDD vierde dus onlangs zijn tienjarig bestaan en dat gebeurde samen met welgeteld 370 aanwezigen waaronder verschillende Middelkerkse N-VA bestuursleden, wat de indruk zou kunnen wekken dat er voor de volgende gemeenteraadsverkiezingen iets moois aan het groeien is tussen beide partijen. Volgens Jean-Marie zou er wel geen sprake zijn van een fusie maar eventueel wel van een kartel tussen beide partijen. Afwachten dus! In ongeveer 21 maanden kan nog veel gebeuren.
De toespraak van Jean-Marie In het oog van een camera van Focus TV en van verschillende, ik neem aan persfotografen, hield Jean-Marie een vurige toespraak die een uur duurde en die drie grote delen omvatte: de Vlaamse en federale politiek, de gemeenteraadsverkiezingen van 2018 en een aanklacht tegen de meerderheid Open VLD-CD&V in Middelkerke. Ik zal mij hier uiteraard beperken tot een bespreking van het tweede en derde deel omdat het eerste niet binnen de doelstellingen van mijn blog valt. Toch wil ik hier aanstippen dat het nog niet duidelijk is wat LDD in 2019 zal doen, wanneer de volgende Vlaamse en federale verkiezingen plaatsvinden. Zij willen eerst, na de gemeenteraadsverkiezingen, het draagvlak inschatten, de temperatuur opmeten. Zal er op dat ogenblik voldoende ruimte zijn op rechts? LDD zou dan klaarstaan om het gat op te vullen. In tegenstelling met wat sommige misschien denken (en misschien liever zouden hebben?) is LDD geen partij die uit zijn graf moet opstaan. De partijstructuur is overeind gebleven en Jean-Marie zelf is opnieuw populair en wordt weer overal gevraagd als spreker en als columnschrijver. Zijn partij zou (opnieuw) “de wind in de zeilen hebben”, oudgedienden zouden een terugkeer overwegen en afvalligen van de N-VA zouden er interesse voor betonen.
Jean-Marie leek heel enthousiast in verband met de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2018: "LDD is alive and kicking. In Brasschaat, Glabbeek, Oud-Turnhout, Antwerpen, Kortrijk, Gent, Brugge, Middelkerke én Oostende wordt een lijst opgericht. Dat zal niet noodzakelijk onder de naam 'Dedecker' zijn, maar eerder als ‘Dorpspartij’ of ‘Gemeentebelang’. Er is namelijk een groot verschil tussen nationale en lokale politiek. In alle steden waar een lijst wordt opgericht, ga ik spreken en breng ik een bezoek. Zo ben ik de hefboom tot oprichting en geef ik mijn volle steun aan het lokale bestuur. We gaan op zoek naar beslissende figuren, die bekwaam zijn de aandacht te trekken. Het is aan hen om hun kandidatuur bekend te maken. In Oostende is er zeker een mogelijkheid om een doorbraak te forceren." Natuurlijk zal Jean-Marie in 2018 in Middelkerke de lijst van de LDD trekken. Natuurlijk wil hij dat zijn tweede poging deze keer wel uitmondt op het burgemeesterschap. Kan een partij een betere kopman wensen? Hij was hier in 2012 al de grootste stemmentrekker en een boegbeeld, wat hij ongetwijfeld is, spreekt de kiezers aan. De mensen houden van iemand die zegt wat zij denken. Naar het voorbeeld van Elio di Rupo, die ooit verklaarde ‘J’en ai marre des parvenus’ richtte JM in zijn voordracht vooral zijn pijlen op de kopstukken van de huidige meerderheid ‘waarvan hij genoeg heeft’. Ik citeer:
Wij willen geen Schepen van Cultuur
• Die een beeld koopt van Nick Ervinck voor 80.000 euro dat door de gemeente Bredene op de schroothoop werd gezet. • Die filmpjes van WOII voor 18.000 euro koopt van zijn vrienden terwijl je ze op Youtube gratis kan bekijken en zelfs downloaden. • Die 80.000 euro spendeert om 2 striptekeningen op een buitenmuur te laten schilderen terwijl onze buren in Oostende er 19 lieten schilderen aan 10.000 euro het stuk. Er komt nu zelfs een striptekening van 40.000 euro op de muur van het politiekantoor. Of het een aangepaste afbeelding van de vier Daltons zal zijn of een Napoleon achter tralies is nog niet beslist. We kijken ernaar uit.
Wij willen geen Schepen van Toerisme
• Die een toren van 526.000 euro op de Krokodiel laat bouwen om te kijken hoe ze Westende-Bad hebben laten verloederen. • Die 60.000 euro spendeerde om twee jaar na mekaar een schaatspiste aan te leggen waar je niet op kon schaatsen. • Die dit jaar 44.000 euro spendeerde om een spiegelchalet te plaatsen op de kerstmarkt en het nog te laten uitbaten door mensen uit Mechelen die concurreren met onze eigen handelaars. • Die 23.000 euro betaalt voor een sinterklaasstoet van amper 1 km lang en waarbij het enige kind dat op de schoot van sinterklaas mocht zitten de burgemeester zelf was. Gelukkig viel ze er niet af. • Die met 62.000 euro meer zitpenningen betaalt voor politici in de raden van bestuur en het directiecomité van de VZW Toerisme, dan voor het duurste toeristisch evenement in de gemeente. • Die al 4 jaar lang de Calidris laat verloederen en leegplunderen om geen concurrentie te bieden aan een familiebedrijf van één van de gemeenteraadsleden van de meerderheid.
Wij willen geen gemeentesecretaris
• Die biercontracten afsluit waarvan alle verenigingen het slachtoffer zijn behalve zijn eigen wielerclubje dat elk jaar voor 100.000 euro aan de subsidiepot passeert. • Die aan zijn vriend en zakenpartner, nu onafhankelijk (nadat men hem niet meer wilde bij de N-VA) gemeenteraadslid Danny Vandenbroucke ieder jaar meer dan 50.000 euro subsidies toestopt. Sinds Dhr. Vandenbroucke in proces ligt met de dienst toerisme wegens gesjoemel met subsidies, dat door ons aan het licht werd gebracht, ontvangt hij zijn subsidies van de gemeente. Voor dergelijke schizofrenie wordt elk mens die denkt dat hij Napoleon is onmiddellijk naar Beernem afgevoerd. • Die een schrikbewind voert onder het gemeentepersoneel en de werksfeer verloedert.
Wij willen geen schepen van openbare werken
• Die verkavelingen goedkeurt in functie van familiale belangen in plaats van het algemeen belang. • Die een gedrocht van een parkeertoren aan de Badenlaan van 5,3 miljoen euro wil aan de Badenlaan. Westende - bad heeft nood aan een facelift, niet aan een zoveelste litteken. Er werd al 850.000 euro verkwanseld om een ondergrondse parking aan te leggen op de oude tennissite in Middelkerke die er nooit gekomen is. We kunnen misschien deze expertise nu gebruiken om een ondergrondse parking aan te leggen in Westende - Bad. Het is tijd dat ruimtelijke uitvoeringsplannen niet meer gebruikt worden voor de verkavelingen van de immovrienden van de huidige bestuurders maar voor de verbetering van de leefruimte voor al onze inwoners.
Wij willen geen burgemeester
* Die niet op de tafel klopt in Brussel, maar onder de tafel rolt. * Die onder de knoet ligt van een gemeentesecretaris die als Napoleon de gemeente naar zijn hand zet. Terloops, jullie weten toch waarom Napoleon zijn hand in zijn jas stopte? Niet om zijn hand op te warmen want hij had handschoenen. Niet om zijn hart te voelen kloppen want hij had er geen. Het was om te voelen of zijn portefeuille nog dik genoeg was.
Het casinodossier Omdat het uiteraard een zeer belangrijk maar helaas ook duister dossier is, sprak JMD daarover harde woorden. Ik citeer:
Waarom wil LDD niet weten van het door de gemeente gekozen project? Zij willen een statige kursaal, een landmark, geen trekgat aan de Noordzee, geen glazen saunacomplex. De hoed van Napoleon is geen iconisch gebouw, het is een kopie van een hoefijzergebouw in Rotterdam, er staat er nog eentje in Lyon en eentje in de nabijheid van Venetië. Ziehier de ‘Markthal’ in Rotterdam (links) en het gebouw bij Venetië (rechts):
De bevolking staat er niet achter In onze eerste bevraging stemde zo’n 73.6 % van de bevolking voor het project van Versluys en 26.4 % voor Napoleon Games. Bij de tweede bevraging over de nieuwe offertes is nauwelijks 8% nog voorstander van de Hoed of de serre van Napoleon, 21% opteert voor de Rolling Stone van Infiniti en 71 procent voor de schelp van Versluys. Deze coalitie van CD&V en Open VLD heeft echter lak aan de mening van haar inwoners.
Wij willen geen speelzaal ter grootte van de openbare toiletten op de zeedijk. De speelzaal van Napoleon Games is amper 600 m² groot, niet eens de oppervlakte van een lunapark en de helft van de huidige speelzaal in het oude casinogebouw. Als alle 85 personeelsleden aanwezig zijn krijg je er de klanten enkel nog met een schoentrekker binnen. Het is dus bedrog dat men de werkgelegenheid wil handhaven. Integendeel. Betekent die kleinere speelzaal misschien dat nog slechts de helft van het personeel nodig zal zijn? Het zal de lui van Napoleon Games er wel om te doen zijn alle spelen te kunnen inrichten online. Dit speelholletje kan hen geen barst schelen. De speelzaal in het gebouw van Versluys is tweemaal zo groot en die van Infiniti zelfs viermaal.
Wij willen geen feestzaal die amper 400 m² groot zal zijn. Dat is nauwelijks genoeg om een kaartavond van de boerinnenbond te organiseren en zelfs te klein om onze nieuwjaarreceptie te houden. Bij Infiniti is de zaal 3.500 m² groot.
Wij willen geen immobiliënproject, maar een casinoproject. De 72 kamertjes met een grootte van 15 tot 25 m² zijn eerder konijnenhokjes van een afwerkhotelletje. Het project is gemaakt voor een hoteluitbating en een immobiliënproject ten voordele van de familie en de zakenpartners van de huidige schepenen die zelfs niet te beschaamd waren om in de jury zetelen. Eigen volk eerst!!
Waarom aanvaardt LDD de keuze voor Napoleon Games niet? Omdat - het voor de gemeente een verlies betekent van 46,2 miljoen euro over de ganse duur van het project, maar ja… De toekenning van het project aan de toenmalige eigenaar bingokoning Willy Michiels, al veroordeeld voor omkopen van een ambtenaar, werd al twee jaar geleden bedisseld met onze burgemeester en gemeentesecretaris in een Brugs restaurant. Het was en het moest Napoleon Games zijn en het is ook zo geworden. 46 miljoen stemt ongeveer overeen is de volledige jaarbegroting van onze gemeente waarmee er een gans jaar lang zelfs 400 personeelsleden betaald kunnen worden en evenals alle onkosten om de gemeente draaiend te houden.
- wij vaststellen dat er al meer dan 464.000 euro ereloon betaald werd aan advocatenkantoor Eubelius om andere kandidaten uit te sluiten en het project in de handen van Napoleon Games te drijven. Met dit bedrag zou de gemeente een gans jaar 10 werknemers in dienst kunnen nemen.
- zij 600.000 euro huur per jaar minder boden dan de hoogste bieder. Voor dat bedrag kunnen er ieder jaar 3 sociale woningen gebouwd worden. Wij aanvaarden niet dat men het geld met tientallen miljoenen door ramen en vensters gooit (of ‘in zee’ om het lokaal te houden) om de jackpot aan Napoleon games cadeau te doen. Ondertussen wordt bespaard op de dienstverlening en op het personeel. Bij het OCMW werden steunbarema’s aangepast en er werden een aantal vormen van financiële tussenkomsten afgeschaft. Dit is een project van zelfbediening met normvervaging waarvan zelfs de Waalse socialistische PS rood zou aanlopen.
We begrijpen tot op vandaag nog altijd niet waarom er plots één miljoen extra schadevergoeding zou moeten betaald worden als Napoleon Games het project niet kreeg.
LDD heeft dan toch wel alternatieven? Wie kritiek uit, moet natuurlijk alternatieven kunnen voorleggen. Als LDD aan de macht komt, dan willen zij aantonen dat zij 'een fantastische ploeg hebben, nieuwe mensen dus, met een visie'. Aangezien Middelkerke geplet zit tussen Nieuwpoort en Oostende, valt vooral de tegenstelling tussen Nieuwpoort en Middelkerke geweldig op: “Nieuwpoort, dat vroeger het lelijk eendje was aan de kust, is in twintig jaar tijd uitgegroeid tot het tweede Knokke. Middelkerke daarentegen, is blijven stilstaan op basis van een immobiliënbeleid dat alleen maar de ‘vriendjes van’ bevoordeelt.”
LDD beweert dat onze gemeente nochtans alle troeven in handen heeft. Zo kan Westende tot iets prachtigs uitgebouwd worden. Er kan, bijvoorbeeld, een getijdenzwembad aangelegd worden. Dat is een zwembad, dat speelt met de getijden. Bij vloed loopt het bad vol, zodat er bij eb kan in gezwommen worden. Ziehier een voorbeeld:
Er kan een doorsteek van de zeedijk gebeuren met bijvoorbeeld een houten wandelpad over de betonnen restanten van de Atlantikwall en rond de Calidris kan een yachtaccomodatie aangelegd worden. Er zou gestreefd worden naar een degelijke architectuur van de gebouwen en bouwvergunningen voor studio-appartementen zouden niet meer toegestaan worden.
Ook Lombardsijde kan erg verfraaid worden. Daar wordt gedacht aan een gedeeltelijke glazen overdekking van het vergrote plein tegenover de Zusterschool, na het verdwijnen van de tram. Dat laatste zou dan wel geactiveerd moeten worden, want er is nog altijd geen rail verlegd. Aansluiten op de jachthaven en het Albert I-monument, via een mooie promenade, zouden andere streefdoelen zijn.
De doorsteek van de Spermaliestraat naar het rond punt in de Westendelaan moet volgens hen geactiveerd worden om aldus het centrum van de kerngemeente te ontlasten i.p.v. een 400 jaar oud jaagpad te betonneren dat dwars door een natuurreservaat loopt.
Besluit Zelf heb ik in mijn blog al vaak aangeklaagd dat ons gemeentebestuur onze zuurverdiende centen niet beheert zoals een goede huisvader. Als LDD daaraan paal en perk stelt, of minstens met het geld iets nuttiger aanvangt, dan zou ik dat vanzelfsprekend toejuichen. Als JMD burgemeester wordt, dan zou hij zeker zorgen voor de verandering, die we in Middelkerke hard nodig hebben. Als LDD aan de macht mocht komen, zullen ze uiteraard ervaren dat meerderheidscoalitie en oppositie twee verschillende dingen zijn. Ook dan zou ik waakzaam toezien en als het moet, mijn kritiek niet sparen.
Moeju kriek en? Als iemand uit mijn omgeving zich al te fel opwindt over iets dat zijn beloop nog moet krijgen, zich dus voorbarig en volgens mij dus nutteloos ongerust maakt, dan zeg ik ‘Moeju kriek en’. De krik of autoheffer is soms onontbeerlijk.
Dat ondervond ook Jan 'uut' Westende. Nu reet me zu noto lanks u lantweg en ineeënuki … u platu bant! Nu goöt in zu kofru en … gotvurmielu djuu: gin kriek!! Wa nuu? Nu belt an teeëstu tbestu uus e nu vraagt an du vint die oopndoet otnu ki zien kriek mag gubruukn. ‘Ken ik gin oto’ zegt die vint ‘mo ojier u kielomeetr verdurgoöt weunt ur eën die wel u kriek et, mo tis nogal u roörn en kweetn nie ot nem go wiln geevn.’ ‘Budankt’ zeg Jan e nu bugint tu stapn. Oendurtusjhn peistn: ‘Zoendr egt mensjhun zien die zoen weigrn vanundur kriek tu geevn?’ En nu stapt nog oendurt meetrs verdur e nu grakt nog u bitju meir upguwoen. Nu peist weeru: ‘Da zoe tog straf, wa zegn kik oenmeënsjhuluk, zien va ju krik nie tu wiln geevn an utwieën die in noöt is!' Tieëntaln meetrs verdur istn nog veelu duldur. “Kzoen dadu ki wiln zieën dat die keërl zu kriek nie zoe wiln geevn!” Oendurtusjhn an daduus gukomn, beltn en ot du deuru oopngoöt roeptn: “Oet gotvurd… ju kriek, kmoeëtn em nie mir en!
Müller en Janssens in de loopgraven tijdens WO I Dit verhaal speelt zich af tijdens de eerste wereldoorlog. Aan de ene kant van de IJzer lagen de Belgen in loopgraven, geweer in de aanslag, aan de andere kant de Duitsers, op korte afstand van elkaar. Zoals jullie wel zullen weten, is ‘Müller’ een veel voorkomende Duitse naam, terwijl er in Vlaanderen veel rondlopen die ‘Janssens’ heten. Natuurlijk werd vaak over en weer geschoten in onmenselijke omstandigheden maar er waren ook perioden waarin het muisstil bleef. Als die te lang duurden en onze soldaten niets om handen hadden, dan haalden ze weleens rare toeren uit. Dat was ook het geval voor Albert en Fons. Ziehier welk duivels spelletje ze op zekere dag speelden met de naïeve Duitsers. Destijds vertelde een oudstrijder uit Westende mij volgend (natuurlijk fictief) verhaal.
Albeir was u negtu sjherpsjhutru. Foeëns addu kloaru stemmu e nu rieëp, goeët luudu dat du Duutsjhu an du noovurkant van twoatur em goeët kostn oorn “Müller!” Iedrein wit dat du Duuts stief gudiessieplieneert is/was en Georg Müller dij wienu dattur van em vurwagt wieërt. Nu sproenk regtu, fieks in u stievu mielieteiru oediengu, klakkunt me zu nieln teegn mukoar e nantwoordu “Jawohl”. Da daatn nie moeëtn doeën want dodeuru kreeg Albeir em duudulluk in zu vizieër e nu mistu nie. U tiedutju loatr rieëp Foeëns u twiddu ki “Müller” en vandeezuki wast Kurt Müller die ‘Jawohl’ antwoordu en reageerdu op duzeëfstu tugtvullu mannieëru vaan zu kolleega e naamgunoot. Ook nu sjhoot Albeir weeru juustu. Eindulluk vieël toen tog du mark van du Duutsjhu. 'Da moeëtn mu wiedur tog ook kun, ee, peisdun zu' (int duuts natteurlik!). Ein vannundur riëep ‘Janssens!’. En Foeëns antwoordu zo rap of du wiend ‘Sind Sie es Müller?”. En Fritz Müller teikundu me zu “Jawohl” ook zu doödvonnissu.
Zo verloren drie jonge telgen van een bekende Duitse naamfamilie kort naeen het leven, langs de IJzer. Jullie zien hierna een beeld uit de (op dat ogenblik rustige) Belgische loopgracht en één van de Duitse loopgracht.
Otto zoendur plak Kstoen gisturn an du lugtun in Lombartsieddu agtur zo u nottootju zoendur plak en zoendur riebuwies, ju wit wel ee, u Naksieam of zontwa. Twieërt groeënu en kzaagn datn du neigiengu at voe tu vurtrekn, mo nu bleef agliek stoan. Kzein i mu neign, alli vint, subiet ist weeru roöd. Ja, lap, twas zo loatu! Twiërt weeru groeënu e nu bleef tog we weeru stoan, zeekr. Kwierdn da beu e klopn up zu ruutu en kvroegn ‘Moatju, stoa ju nantfring musjhieën up?’ Nein, zeitn, mo kstoan vurzeekurs up u sjieklittu.
Lombardsijde in de beginfase van de eerste wereldoorlog: ongelijke (en nutteloze?) strijd om de hoeve ‘Grote Bamburg’
Op 26 april 2014 heb ik, op vraag van de lokale Davidsfondsafdeling, in de gemeenteschool van Lombardsijde een langdurige voordracht met slideshow gegeven over wat tijdens de eerste wereldoorlog gebeurde in Westende en Lombardsijde, af en toe verwijzend naar het algemeen kader waarin dat alles zich afspeelde. Eén van de behandelde onderwerpen was ‘De gevechten voor de Grote Bamburg’. De documentatie in verband met ‘De Grote Oorlog’ is schier onuitputtelijk maar de nog niet gepubliceerde en/of niet-bekende documenten of boeken zijn zeer schaars geworden. Ik heb in de ‘Bulletin belge des sciences militaires’ toch nog een uittreksel gevonden dat me interessant genoeg leek om er één en ander uit te ontlenen, vooral omdat het juist handelt over die gevechten in Lombardsijde ter verovering van de hoeve ‘Grote Bamburg’. Het dateert van april 1933 en is het werk van Majoor Stafbrevethouder Duez en Kapitein Stafbrevethouder Defraiteur. Duez nam als luitenant-compagniecommandant deel aan de gevechten.
Een oorlog is altijd iets vreselijk natuurlijk, maar ik heb nooit een geheim gemaakt van mijn mening dat wat zich in 14-18 afspeelde extra onmenselijk en onverantwoord was Ik hoop dus dat de beslissingen die toen genomen werden en de fouten die toen begaan werden nooit meer voorkomen ... en nog beter ... dat het nooit meer oorlog wordt, natuurlijk. De schrijvers sommen ze allemaal op in hun ‘werkje’ van 20 bladzijden en ik vind dat ze overschot van gelijk hebben. Ik kan me trouwens niet voorstellen dat dergelijke gevechten heden ten dage nog zouden kunnen gevoerd worden. Grondtroepen worden trouwens nog nauwelijks ingezet … enkel als het niet anders kan zoals we dagelijks zien in Azië.
Waarom was de ‘Grote Bamburg’ dan zo belangrijk voor beide partijen? Omdat van daaruit het hele sluizencomplex en een stuk van de IJzer konden bestreken worden. Daartussen strekt zich een vlak open veld uit (nu Elektrawinds-vlakte genoemd) zonder enige dekking waarvan de aanvallers gebruik konden maken.
20 – 23 oktober 1914 Gevechten om de Bamburghoeve Het is het 9 Linieregiment dat van Belgische zijde de gevechten voerde ter verovering van de hoeve. Op zeker ogenblik werden ze versterkt door het 5 Linieregiment. In open veld werden ze beschoten door de Duitsers en leverden ze verschrikkelijke man-tot-man gevechten met de bajonet. Ze moesten weliswaar zwichten voor de vijandelijke overmacht, konden de hoeve niet heroveren, maar ondanks een grote 'slachting' in hun rangen, slaagden ze er toch drie keer in Lombardsijde uit de handen van de Duitsers te bevrijden. Ook bij nacht vielen de Belgen aan. Maar de meeste manschappen sneuvelden of moesten in wanorde vluchten. Op zeker ogenblik deed zich iets merkwaardig voor. De Duitsers hadden ook zware verliezen geleden en in de nabijheid van de eerste brug in Nieuwpoort, staakten zij onverwacht alle verdere strijd. Nochtans lagen de sluizen en de weg naar Duinkerke voor het grijpen want noch rond de sluizen noch in Nieuwpoort zelf, was een Belgisch regiment beschikbaar. Volgens ooggetuigenverslagen, bevonden de nieuwe Duitse troepen, die de gehavende Duitsers moesten vervangen in Westende-bad, zich in een feestroes. Zij vierden hun opeenvolgende overwinningen met een overmaat aan wijnen en likeuren die ze in de villa’s gestolen hadden. Velen lagen stomdronken in de duinen zodat ze niet meer inzetbaar waren.
Ik wil jullie hier geen beschrijving geven van de opstellingen van de troepen en van de maneuvers die uitgevoerd werden. Van die laatste was trouwens nauwelijks sprake, infiltraties waren er niet. ‘Rechtdoor naar de hoeve, ook onder het aanhoudend vuur van Duitse machinegeweren’, luidde de opdracht voor onze Belgische militairen. In plaats van gevechten, zou men het 'slachtpartijen' kunnen noemen.
Het 9 Linieregiment Op het embleem van het 9 Linieregiment, dat hier op het Prinsenveld gedecimeerd werd, staat de vermelding ‘Lombartzijde’. In Lombardsijde werd ook een straat genoemd naar het regiment.
Een monument, opgericht om de gesneuvelden te eren, stond vroeger aan deze zijde van het oud-gemeentehuis en staat nu op de Oude Nieuwpoortlaan.
Op de website http://www.negendelinie.be/historiek.php kunnen jullie er meer over lezen. Jullie kunnen er ook, zo gewenst, de mars van het regiment beluisteren. Men moet natuurlijk alles zien in de tijd van toen en natuurlijk kunnen de inspanningen van officieren, onderofficieren en manschappen niet anders dan heldhaftig genoemd worden.
Lessen getrokken uit de gevechten om de Bamburghoeve Men kan zich de vraag stellen of het 9 Li qua tactische waarde en opleiding, wel opgewassen was tegen de offensieve taken die het opgelegd kreeg. Natuurlijk zijn in een defensieve operatie soms ook lokale aanvallen noodzakelijk. De aanval van het 9 Li op 20 oktober verliep zonder steun van de artillerie. Die was ook niet echt doeltreffend. Het volstaat dat enkele geweren ontsnappen aan de vuren van de artillerie om een aanval te doen mislukken. De beste tactiek van de infanterie is aanvallen per infiltratie. Gedurende de driedaagse operaties heeft het bataljon zich beperkt tot recht op de vijand af te gaan. Er werd geen enkel maneuver uitgeprobeerd, zoals een infiltratie langs het kanaal. De bataljonscommandant kreeg nooit de kans om verkenningen uit te voeren teneinde het dispositief en het maneuver van de vijand te bepalen. Geen samenwerking met de artillerie die voorbereidingsvuren voor de aanval afgaf terwijl de troepen pas verschillende uren later ter plaatse waren. De infanterie van 1914 was trouwens ook niet gewoon om te profiteren van de vuren van zijn artillerie. Om aanvallen bij nacht uit te voeren moet men over daarvoor getrainde troepen beschikken. Het kader moet de manschappen goed in de hand hebben om de aanval ordelijk te doen verlopen. De troepen moeten er goed op voorbereid zijn en maximaal van de duisternis gebruik maken om zich tegen de acties van de vijand te verdedigen.
De Belgen stonden onrechtstreeks onder het bevel van de Franse generaals, die alleen aan ‘aanvallen’ dachten. Maarschalk Foch had officieel alleen het bevel over de noordelijke Franse troepen, maar doordat er Franse troepen in de Belgische sector opereerden, diende het Belgische opperbevel zich willens nillens naar de Franse aanvalsplannen te schikken. Voor zijn passieve steun aan de Franse aanvalsdoctrine heeft het Belgische leger tijdens de Slag aan de IJzer mee de prijs betaald voor deze fouten, in de vorm van 18.000 doden, gewonden en vermisten.
In 1919 legde een parlementaire onderzoekscommissie het Franse leger vijf, waarvan drie hier lokaal van toepassing zijn, zware fouten ten laste waardoor de zaken in 1914 niet waren verlopen zoals verwacht. Ik citeer gedeeltelijk uit een samenvatting die luitenant-generaal de Selliers de Moranville, stafchef van het Belgische leger in augustus 1914, maar al vlug opzijgeschoven wegens meningsverschillen met Koning Albert I, liet verschijnen in 1922. (1) Een doctrine die de aanval tot het uiterste huldigde, is in strijd met de regels van de kunst van het oorlogvoeren. (2) De miskenning van de belangrijke rol van de mitrailleurs, van de zware artillerie en bijgevolg het opvallende tekort van dat materieel in de bewapening van de troepen. (3) De miskenning van het weerstandsvermogen van goed georganiseerde defensieve stellingen, volgens de regels van de veldversterking en miskenning van de moeilijkheid om er de vijand uit te verdrijven.
Er wachten nog steeds twee andere vragen op een antwoord. (1) Waarom hadden de latere stafchefs Galet en Nuyten er moeite mee om te erkennen dat de inundatie er zo laat kwam, precies om de Franse aanvalsplannen niet te dwarsbomen? (2) Waarom hadden ze er moeite mee om toe te geven dat ze er al vroeg door burgers van op de hoogte waren gebracht dat een inundatie op de linker IJzeroever mogelijk was?
Besluit Achteraf, zo zegt men toch steeds weer, is het gemakkelijk kritiek uit te oefenen. Door de gemaakte fouten is de door de Belgen (Fransen?) gewenste verovering van de Grote Bamburg, een pijnlijke episode geworden in de geschiedenis van het Belgisch Leger. Als ik daaraan terugdenk, denk ik ook telkens weer aan de talloze gezinnen die door die onmenselijke oorlog uiteengerukt werden. Ik denk dan ook aan wat Willem Vermandere daarover gezongen heeft (en nog zingt?) Diegene die dat niet kennen of diegene die het ook nog eens willen horen, kunnen het beluisteren op https://www.youtube.com/watch?v=KyKEbumYmfc
Kopstukken gemeente in obscuur gezelschap? Welk (kans)spel wordt hier eigenlijk gespeeld?
Obscuur = donker, duister, dubieus, geheimzinnig, louche, minder of niet gunstig bekend, je weet niet meer wat je ervan moet denken
Kennen jullie Napoleon Games, Fico en … Willy Michiels? Willy Michiels, geboren in Kerksken, nu deelgemeente van Haaltert, startte zijn carrière als kersenplukker in het landbouwbedrijf van zijn vader. Na de Tweede Wereldoorlog speelden vader en zoon op de lokale markt het spel “anker en zon”. Omwille van de talloze corrupte praktijken, was dat een verboden spel. Enkele jaren later begon Willy Michiels voorzichtig te ondernemen. Als jongeman was hij gefascineerd door Amerikaanse juxeboxen. Al snel importeerde hij de toestellen en plaatste ze in cafés. De basis was gelegd. Michiels ruilde daarna de muziekkasten voor de meer lucratieve jackpots en bingo-toestellen. In 1958 richtte hij ‘Wimi Games’ op, een toonaangevend Belgisch bedrijf gespecialiseerd in het verdelen van elektronische speelautomaten en bingo’s. Hij werd daarmee een belangrijke speler, zelfs marktleider, in de Vlaamse markt van caféspelen, vooral toen hij ook nog ‘Napoleon Games’ oprichtte. Maar Michiels deed nog meer. Hij bouwde niet alleen enkele lucratieve bedrijfjes uit. Hij maakte handig gebruik van zijn introductie in de caféwereld om een eigen vastgoedimperium op te bouwen. Hij stampte zijn eigen kredietmaatschappij uit de grond, financierde volop startende cafébazen en wanneer die het niet haalden, nam hij het vastgoed over tegen zeer voordelige prijzen. Het succes bleef niet uit en in Kerksken deden al snel geruchten de ronde dat “den chipper”, zijn bijnaam naar een oud caféspel uit de buurt, zijn eerste miljard Belgische frank had gevierd. Willy Michiels bezat onder méér toplocaties in Brugge en andere steden, gebouwen waarvan de waarde in de miljoenen ligt.
Michiels verankerde zijn succes ook politiek. In 1970 werd hij burgemeester voor de CVP in Kerksken om na de fusie van de gemeenten over te stappen naar de Open VLD in de fusiegemeente Haaltert. Iedere verkiezing opnieuw veegde de multimiljonair de vloer aan met zijn tegenstanders, door alles te sponsoren wat er maar te sponseren viel. Een ‘Willy Michiels Stadion’, een ‘Willy Michiels Orkest’,… noem maar op. Als het bestond, dan sponsorde hij het.
Michiels schatrijk, maar ook corrupt? Schijnbaar kleurde Michiels, zacht uitgedrukt, ook regelmatig buiten de lijntjes. De gerechtsdiensten werden het op zeker ogenblik beu dat, telkens ze een café of restaurant binnenvielen ter controle van bingo-automaten of illegale/verboden gokmachines, het erop leek dat de uitbater getipt was en alle apparatuur verborgen werd. Uiteindelijk werd een inspecteur van de Brusselse politie ontmaskerd als tipgever voor Willy Michiels. Hij vloog in de cel. De zaak? Die verjaarde… Maar bij éénmalige corruptie bleef het niet. In de late jaren negentig waren politici en ambtenaren druk bezig met het schrijven van een nieuwe wet over de casino's en de kansspelen. Die wet werd door insiders de strengste van Europa genoemd. De gokwet of kansspelwet van 7 mei 1999 bepaalde onder meer dat de slotmachines, een soort jackpots, alleen in de casino's mochten staan en niet meer in de cafés. Michiels had er daarvan toen maar liefst 20.000 staan. Bovendien werd het aantal bingo's dat in cafés mocht staan teruggebracht van drie naar twee. Die wet zinde Michiels natuurlijk niet. Een tiental (!) jaar later, enkele weken voor de kansspelwet zou worden gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, werd Willy ‘Chipper’ Michiels opnieuw gearresteerd. Het onderzoek ging eigenlijk al van start in december 1998 na een klacht van de toenmalige uitbaters van het casino van Dinant, vader en zoon Mantia. De Mantia's vermoedden dat enkele casino-uitbaters en bingokoning Michiels de wet in hun voordeel probeerden te draaien door met geld en cadeaus te zwaaien naar de betrokken politici en ambtenaren. De namen vielen van de toenmalige CVP-senator Johan Weyts en Willy Verdonck, uitbater van het casino van Oostende. Maar het gerechtelijke onderzoek naar de betrokkenheid van de casino-uitbaters en de politici raakte niet van de grond bij gebrek aan bewijzen. Maar toch hadden de Mantia's geen ongelijk. Bij Willy Michiels was het wel raak. Topambtenaar Jean-Pierre W. was in die periode bij financiën verantwoordelijk voor de controle en de inning van taksen op gokautomaten. Hij was ook belast met het opmaken van een wetsontwerp voor de regeling van kansspelen, waaronder ook bingo's en goktoestellen. Willy Michiels was al jaren de belangrijkste verdeler in Vlaanderen van dergelijke toestellen. Via zijn ‘tussenkomst’ wou hij in het wetsontwerp een aantal ‘bingovriendelijke’ bepalingen laten opnemen.
Toen de Brusselse onderzoeksrechter Jean-Claude Van Espen dertig huiszoekingen liet uitvoeren in het milieu van de gokspelen en casino’s, werd bij Jean-Pierre W. een bedrag gevonden van circa 12.500 euro, verborgen in sigarettenpakjes. W. zei dat geld gekregen te hebben van Willy Michiels. Ook deze laatste bekende de feiten. Maar Michiels beweerde dat het enkel een betaling voor gepresteerde diensten gold. Volgens hem kwam daar geen corruptie bij kijken. Toch bleef hij enkele weken in de cel. Michiels werd door de correctionele rechtbank veroordeeld tot achttien maanden met uitstel, maar op 18 oktober 2010 veroordeelde het Brusselse hof van beroep hem daarvoor tot een ‘zwaardere’ voorwaardelijke celstraf van drie jaar wegens omkoping. Het hof achtte het namelijk bewezen dat Michiels, midden jaren negentig, een ambtenaar omkocht. Volgens het hof betaalde Michiels de toenmalige gokexpert bij Financiën om zijn spelautomaten in casino's en speelhallen als behendigheidsspelen te registreren. Die zijn niet verboden, kansspelen wel. Uit het onderzoek bleek dat de hoge ambtenaar naast de geldsom ook beloond werd met 21 peperdure flessen ‘Chateau Petrus’ en ook logeerde in de villa van Michiels aan de Azurenkust. Michiels ontkende niet eens. “Tijdens die periode was het de gewoonte om je vrienden nu en dan eens een cadeautje te geven” verdedigde hij zich. “Ik heb indertijd méér dan 400 personen beladen met geschenken. Ook de gouverneur, belastingcontroleur en andere ambtenaren.” En toen hij enkele weken later de eerste Kansspelwet onder de loep nam, was Michiels niet mild met commentaar: “Het lijkt erop dat de casino-exploitanten méér hebben betaald dan ik.”
Op zeker ogenblik vloog Michiels ook voor enkele maanden in de nor op verdenking van verduistering van gestolen cheques met behulp van een netwerk zwendelaars. Hij werd zelfs vervolgd voor een eventuele betrokkenheid bij drugstrafiek, maar hiervoor werd hij echter nooit veroordeeld.
Michiels politiek geschorst Net als bij zijn veroordeling in eerste aanleg, stapte Michiels niet zelf op uit zijn politieke functies. Eind december 2010 nog werd een motie van wantrouwen verworpen, ingediend door de CD&V/N-VA-fractie in de gemeenteraad.
Op basis van een tuchtverslag van Oost-Vlaams gouverneur André Denys, startte Vlaams voogdijminister Geert Bourgeois een tuchtprocedure op. Nadat Michiels’ veroordeling wegens corruptie door het hof van beroep werd bevestigd, schorste Bourgeois hem op 11 april 2011 met onmiddellijke ingang en tot 31 december 2012. Michiels vond de schorsing onterecht, omdat zijn veroordeling niets te maken had met het gemeentebeleid. De minister kon de schepen schorsen of afzetten, maar koos niet voor de zwaarste tuchtmaatregel. “In het zeer uitvoerig gemotiveerd besluit hield de minister rekening met het arrest van het hof van beroep en het tuchtverslag na onderzoek door de gouverneur", aldus kabinetschef Mark Andries. "De feiten die aan het licht kwamen zijn niet verenigbaar met de waardigheid van het ambt van een gemeentelijk mandataris. Zijn argumenten om niet tot een tuchtsanctie over te gaan, werden weerlegd."
Het was de eerste keer in tien jaar, sinds Vlaanderen daarvoor bevoegd is, dat een Vlaams minister voor Bestuurszaken een mandataris een tuchtstraf oplegde. Ofwel leidden de procedures niet tot een sanctie, ofwel stapten de mandatarissen zelf op.
Maar … Michiels had zijn les nog niet geleerd Michiels slaagde er ook wonderwel in zijn gokgroep in te schakelen in de nieuwe online gokindustrie en ook daar in stilte de belangrijkste speler te worden op de markt. De website napoleongames.be werd bekend voor haar plezierige reclamefilmpjes op televisie “Napoleon Games: Play when feeling lucky”. Vandaag de dag is het nog steeds één van de meest populaire goksites in België. De groep is sponsor van de voetbalclub AA Gent en van de wielerploeg Marlux-Napoleon Games. De laatste jaren legde de groep een indrukwekkend groeiparcours af.
Ondertussen was Willy Michiels ook verder actief in de lokale politiek. In Haaltert was hij gemeenteraadsvoorzitter en schepen voor de Open VLD (eerste schepen of schepen van Financiën en Personeelszaken, al naar gelang de bron) onder zijn vriend en partijgenoot Roger Coppens, die hem als burgemeester verving omdat hij zelf de hoogste functie niet wilde opnemen.
De garage ‘Omnia’ in Middelkerke De 'Garage Omnia Automobile' werd gebouwd in 1924 langs de Leopoldlaan, toen al één van de belangrijkste verkeersassen in de badplaats, op de hoek met de Denis Verhaeghe-Baelestraat. Het gebouw, 1.155 m² groot, waarvan de gevel bekleed is met opvallend gele en bruine geglazuurde tegeltjes, werd ontworpen door de plaatselijke architect Eugène Deleye (1877-1941). Oorspronkelijk had het verschillende functies, zoals benzinestation, garagebedrijf voor onderhoud en herstelling van auto's en parkeergarage. In 1928 werd het uitgebreid met een reeks afzonderlijke parkeerboxen die verhuurd werden aan toeristen die niet over een privé-garage beschikten.
Vanaf 1986 werd de garage enkel nog gebruikt als parkeergarage en werd er gezocht naar een nieuwe bestemming.Vandaag staat enkel nog de voorgevel recht.
Eindelijk krijgt het gebouw een andere bestemming! Maar wat voor één? Ik ontleen hiervoor gegevens uit de partijkrant 'Uze Gazette' van de Lijst Dedecker en uit de website van LDD http://www.lddmiddelkerke.be/ "Op 11 april 2014 contacteerde Peter Germonprez, directeur Toerisme Middelkerke, Willy Michiels om in opdracht van de gemeentesecretaris Pierre Ryckewaert en in naam van de burgemeester Janna Rommel-Opstaele, een onderhoud met hem te beleggen. Willy Michiels was toen eigenaar en zaakvoerder van NAPOLEON GAMES NV en FICO NV (Flanders Investment Company NV). Deze ontmoeting tussen bovenvermelde personen greep nadien plaats in restaurant “ De Weinebrugge” te Brugge. Burgemeester Janna Rommel-Opstaele bood op deze ontmoeting merkwaardig genoeg zelf aan Michiels de uitbating en de bouw van het nieuwe casinoproject aan, en in functie daarvan de aankoop van het geklasseerde gebouw “Garage Omnia” om later, tijdens de bouw van het nieuwe casino, als tijdelijk casino te fungeren. Burgemeester Janna Rommel-Opstaele heeft op een onbewaakt moment tijdens een gemeenteraadszitting het onderhoud met Willy Michiels formeel toegegeven. Het verscheen echter nooit in het verslag van de gemeenteraad. Willy Michiels ging in op het voorstel en de akte van de aankoop werd op 2 april 2015 door FICO NV verleden voor een bedrag van 2,5 miljoen euro. Het gebouw is nochtans een definitief beschermd monument sedert 10.10.2002 wegens zijn industrieel-archeologische waarde. Het was ook opgenomen in het gemeentelijk leegstandsregister, waaruit het op 02.09.2014 (na het koopaanbod) geschrapt werd zodat geen leegstandtaks meer moest betaald worden." Op de gemeenteraadszitting van 11 december 2014 kreeg de firma ‘fun2play rumes bvba’ een convenant klasse II * voor garage Omnia. Toen was Michiels' dochter Mieke daar nog de zaakvoerder van. *Klasse = soort kansspelinrichting: I = casino, II = speelhalle Convenant = bewijs dat moet voorgelegd worden door de gemeente waar een nieuwe inrichting gevestigd wordt die verplaatst wordt vanuit een andere gemeente (hier vanuit La Glanerie in Wallonië); is nodig om een vergunning aan te vragen aan de kansspelcommissie Verzaakte Willy Michiels of werd hij buitengewerkt? De NV Napoleon Games Sports verhoogde in oktober 2015 zijn kapitaal met 32,5 miljoen euro. Die verhoging werd via een tussenstap onderschreven door de Nederlandse holding Betco, een onderdeel van het investeringsfonds Waterland dat op die manier de controle overnam van de groep Napoleon met daarbij onder meer de exploitatie van het Knokse casino. De operatie betekende meteen de exit van Willy Michiels. Sinds eind 2015 is deze enkel nog houder van 20% aandelen. Die overname was geen evidentie. Willy Michiels bouwde een weinig transparante groep uit die bestond uit een groot aantal van vennootschappen, waarvan sommigen zeer klein waren, en bijvoorbeeld één café bevatten, en andere dan weer zeer groot. De belangrijkste is wel die rond Napoleon Games. De verkoop van Napoleon Games heeft de familie Michiels overigens geen windeieren gelegd. Daar zouden 35 miljoen euro mee gemoeid geweest zijn. Hun vermogen werd door de website “De Rijkste Belg” geschat op een honderddertigtal miljoenen euro’s. Naast kastelen, huizen en een compleet centrum voor paarden, bezit/bezat Willy Michiels ook een collectie oldtimers en sportwagens zoals Ferrari, Lamborghini en Mercedes.
Dochter Mieke neemt het roer over In de weinige perscontacten benadrukte Mieke Michiels steeds weer dat haar vader niet langer actief was in de groep. Willy Michiels heeft ondertussen inderdaad aan de meeste van zijn bestuurdersmandaten verzaakt. Mieke schijnt minder gedreven te zijn dan haar vader in de gokindustrie, een sector die lang werd overheerst door brutaal geldgewin en nu met het online gokken een iets meer geciviliseerd kleedje lijkt aan te trekken. Mieke was wel nog zaakvoerder van Fun2Play tot 3 september 2015. Fun2Play maakt nu voor 100% deel uit van Napoleon Games dat nu gerund wordt door de in 2015 opgerichte moederfirma NGG, met maatschappelijke zetel in Erembodegem, waar alle dochterfirma’s hun zetel hebben. Ooit gehuwd met en gescheiden van vastgoedondernemer Marnix Galle, kan ze zich nu toeleggen op het verder beheer en de uitbouw van het vastgoedimperium dat haar vader heeft opgebouwd. Centraal staat daarbij de holding Fico (Flanders Investment Company NV), die recent nog een kapitaalverhoging doorvoerde van 3,5 miljoen euro om te komen op 50 miljoen euro. Op 24 november 2016 heeft het schepencollege voor het pand een bouwvergunning afgeleverd. Fico mag van de ex-garage Omnia een klasse II instelling maken "voor uitbating van horeca en kansspelen". Welk spelletje wordt hier nu eigenlijk gespeeld? Fico is dus eigenaar van het gebouw waarin het een klasse II uitbating mag onder brengen, maar ... Napoleon Games heeft daarvoor het convenant in handen!
Besluit Zeer zacht uitgedrukt, kan zeker gezegd worden dat Michiels verre van onbesproken is en dat eerlijkheid en integriteit niet tot zijn kwaliteiten kunnen gerekend worden. Het feit dat de Middelkerkse burgemeester en haar secretaris zouden bemiddeld hebben bij de verkoop van een onroerend goed aan wat men een obscure firma zou kunnen noemen en dat zij dat in het geheim zouden gedaan hebben in een restaurant in Brugge, kan bezwaarlijk veel vertrouwen inboezemen. Je kan toch haast niet anders dan zoiets verdacht vinden? Iedereen weet ondertussen ook dat Napoleon Games, ambitieuze speler in de gokindustrie, zijn oog heeft laten vallen op het casino van Middelkerke en dat ons schepencollege het project van de groep BCS Investissement nv (bouwheer Willemen, architectenbureau BURO II & ARCHI+I en speelzaaluitbater Napoleon Games) in een eerste ronde en ook in een tweede ronde uitverkoren heeft. Meer daarover in een volgend artikel!! In theorie zou de familie Michiels met het casino niets meer te zien moeten hebben, maar je weet maar nooit!