Wie, zoals ik, gehecht is en blijft aan zijn dorp, heeft meestal de gewoonte aangenomen om allerhande herinneringen daaraan te verzamelen. Eén soort daarvan zijn oude postkaarten. Sinds de opkomst van internet is de manier van verzamelen wel grondig gewijzigd. Men ziet minder kartonnen of papieren exemplaren omdat het toch zo handig is daarvan digitale kopieën bij te houden. Dat geldt natuurlijk niet voor wie dat als een investering beschouwt.
Worden er nog postkaarten geproduceerd van ons dorp? Zelden of nooit. Na het verdwijnen van Zon en Zee, van ‘Ons Rustoord’, van de ‘Calidris’ (als toeristenaantrekkingspool) en van enkele campings zijn er nog maar weinig objecten die het fotograferen waard zijn. En als er toch nog iets overgebleven zou zijn, dan is het drukken van dergelijke kaarten, gezien de beperkte oplage, absoluut niet winstgevend voor onze verkopers, meestal dagbladwinkels, speelgoedwinkels, campings en souvenirwinkels.
Worden er nog postkaarten verstuurd? Waarom zou men daarvoor nog geld uitgeven? Iedereen heeft een GSM die afbeeldingen met voldoende kwaliteit kan opnemen. De toerist(e) kan zelf kiezen wat of wie het onderwerp moet zijn van zijn/haar foto’s: het strand, het zeewater, de duinen, het appartement waar men verblijft, de camperlocatie, de camping, een evenement en tegenwoordig ook meer en meer het achterland? Dat kan dan aangevuld worden met lachende staande, zittende, liggende, wandelende of fietsende toeristen die hun familie thuis kunnen vergasten of jaloers maken op hun mooiste glimlach en op hun bruingebrande lichamen. Een simpele e-mail of Instagram en gedaan met naar de winkel of de post te lopen om er (veel te dure) postzegels te kopen.
De producenten en verkopers voor wat betreft het dorp De bekendste zijn uiteraard Ern.Thill, later opgevolgd door Nels, AVM (A. Van Mieghem) uit Oostende, Arduenna uit Marche-en-Famenne, Couleur Locale, Héliotype De Graeve uit Gent (Star), Van Cortenbergh, Phototypie Desaix, Gegy, J. Prévot uit Antwerpen, Debaere uit Roeselare (voor handelszaken), Th. Van den Heuvel uit Brussel, maar er zijn nog heel wat andere kleinere firma’s (vooral uit het Brusselse) die daar precies een mooie winst in zagen.
Heel wat lokale handelaars gaven zelf postkaarten uit, al dan niet in samenwerking met één van de productiefirma’s. Het onderwerp van hun kaarten was meestal de naastliggende bezienswaardigheid. Zo waren er Irène Lefevere, Weduwe Lucie Coen, Van den Broucke (later Eddy en Monique Clarysse), Willy Roose, August Levecque, Martha Cappelle (Maison A la Pantoufle), huis Gunst. In verschillende vakantieoorden kon men eveneens postkaarten aanschaffen: Zon en Zee, Ons Rustoord, Marçunvins, Campings Albatros, Cosmos, Westende en Poldervallei.
De belangrijke Westendse verzamelaars We moeten dus teruggaan in de tijd. Het verleden van ons dorp wordt weergegeven in veel oude postkaarten. En gelukkig zijn er heel wat verzamelaars die (volgens mij) een schat aan kartonnen herinneringen bewaard hebben. Toen ik begon te verzamelen, stelde ik inderdaad vast dat ik bijlange niet de enige was. Ik heb me niet beperkt tot het dorp maar ook de postkaarten van Westende-bad hield ik bij. Die waren uiteraard veel talrijker. Ik zal mij hier verder beperken tot de verzamelaars in het dorp. Om de mij bekende te noemen: de familie Marc Constandt-Bloes, wijlen burgemeester Julien Soetaert, wijlen Maria Germonpre-Deleu, Gilbert Cogghe, wijlen Marcel Daele en een ex-rijkswachter die destijds in de Duinenlaan woonde., …Ik ben er zeker van dat er nog veel meer zijn … belangrijke … en kleine.
Ruilbeurzen niet vergeten Ruilbeurzen zijn uiteraard de ideale plaatsen waar men aanwinsten voor zijn verzameling kan vinden. In dikke albums presenteren ze hun aanbieding. Ik heb ze vaak doorlopen maar zelden kaarten gekocht … omdat men er ‘belachelijke’ prijzen durfde voor vragen, ook voor allesbehalve zeldzame exemplaren. Elk jaar wordt in de vismijn in Nieuwpoort zo’n beurs georganiseerd. Daar heb ik wel een paar keer tot 100 BFr uitgegeven voor een kaart. Meer wilde ik er nooit aan besteden.
Verzamelingen op internet Collectie D. Boydenshttp://postkaart-kust.be/ Deze site geeft een overzicht van de collectie Didier Boydens die voornamelijk postkaarten van de Belgische kust tijdens de Belle Epoque bevat. Didier aan het woord: “Na reeds wat jaren verzamelen leek het me leuk mijn collectie publiek beschikbaar te stellen. en bijgevolg iedereen te laten meegenieten van de bloeiperiode van onze Belgische kust. De postkaarten geven een prima beeld van deze glorietijd, de belle-epoque."
Daarnaast is er een forum ter beschikking met als doel te fungeren als een "virtuele" ontmoetingsplaats voor verzamelaars van dit topic. "Hier kan men ideeën uitwisselen, vragen stellen met als uiteindelijk doel onze passie voor de hobby te delen en onze kennis hieromtrent uit te breiden. Ik heb alvast een aantal vragen omtrent diverse topics open staan. Neem zeker eens een kijkje en registreer.”
Westende anno 1900, door Jacob Jones, die op zolder een oude doos vond met heel wat oude kaarten uit die tijd en die ze met internetbezoekers wil delen.
De Nu & Toen app Biedt u de mogelijkheid oude prentbriefkaarten te bekijken van de plaats waar u nu bent, foto's te maken van dezelfde plaats en deze te delen met andere leden van Geneanet! https://nl.geneanet.org/prentbriefkaarten/view/1675993#0 “Op de zolder vond ik een oude doos met heel wat oude postkaarten uit die tijd die ik in dit artikel met jullie wil delen.” (geplaatst door G Parrein)
Elke week zullen jullie voortaan op mijn blog http://blog.seniorennet.be/westendsdialect kopies van twee oude postkaarten kunnen vinden van Westende-dorp. Bij het bekijken daarvan en bij het lezen van mijn teksten in ons dialect of in de P-taal, zullen jullie zich misschien weer even in de ‘goeie oude tijd van toen’ wanen.
Nu ik tot de jaren van verstand gekomen ben, met andere woorden oud en wijs geworden ben, heb ik besloten grondig mijn levenswijze aan te passen aan de nieuwe wereld. Nieuw? Wel ja, hoe kan ik die anders noemen als we zien dat alles in de voorbije jaren met een razendsnel tempo gemoderniseerd werd en ook vandaag nog wordt.
Hoe kan je een tijd anders bestempelen waarin dagelijks alle mogelijke wijzigingen (verbeteringen?) in de maatschappij, hetzij in de politiek, hetzij op sociaal en cultureel gebied maar misschien wel het meest op het vlak van de techniek, op ons afkomen? Ik geef toe dat ik het al enkele jaren moeilijk heb om mij aan te passen. Als ik zag dat zelfs kinderen spelen met alle mogelijkheden van de GSM, dat mijn kinderen en kleinkinderen eens over mijn schouder keken toen ik op de computer bezig was en meewarig zegden ‘Je moet da zo niet doen’ of dat vrouwen mij voorbijvlogen op hun elektrische fiets, dan zakte mij soms de moed in de schoenen. Was ik dan achterlijk? Versleten? Afgestompt door mijn hoge leeftijd? Neen toch! Daarom … actie, vanaf vandaag is dat gedaan! Definitief!
Ik ben uitgegaan van het standpunt dat alles in de toekomst gemakkelijker moet gaan of met andere woorden dat ik mij vanaf nu zo weinig mogelijk zal moeten vermoeien. Voilà!
Ik moet bekennen dat de uitrusting van mijn huis vandaag eerder ouderwets moet genoemd worden. Wij hebben geen behoefte gehad om al die nieuwigheden die op de markt kwamen, aan te schaffen. Maar de keuze van mijn nieuwe levenswijze noopte mij dus tot de één en de andere aankoop. Ik moet toegeven dat mij dat een bom geld gekost heeft.
Ik heb een nieuwe auto gekocht! Ik heb gekozen voor een Tesla Model S
Ik heb mij bij mijn aankoop laten inspireren door wat op de film
te zien is. Dat betekent: gedaan met zelf te sturen, gedaan met zelf te remmen als een andere auto voor mij stopt of aan een rood licht of een stopbord. Gedaan met chauffeur te spelen voor mijnheer of mevrouw: ik beschik over de software om mijn garagedeur te openen en mijn wagen uit zichzelf uit de garage te doen rijden en zich buiten op te stellen, zodat wij alleen maar moeten instappen. Gedaan met een parkeerplaats te zoeken en mij persoonlijk tussen twee auto’s te wurmen. Achteruitrijden wordt kinderspel. Daar zorgt een camera voor. Gedaan met het opvragen van een vignet om met mijn oude Diesel een grote stad met lage emissiezone binnen te rijden.
Maar er zijn nog andere nieuwigheden: Geen dashboard recht voor de bestuurder vol informatie over de snelheid, hoeveelheid brandstof en andere zaken. Alles zit rechts op het touchscreen. En dat is heel wat! Wat zeg ik? Tot zelfs het openen van het handschoenenkastje kan met één toets! Natuurlijk ook de bediening met de stem van de GPS. En real-time verkeersinfo met eventuele aanpassing van de route in functie daarvan. En telefoneren, nu vanzelfsprekend handenvrij! Als er iets misgaat krijg je daarover een bericht.
Maar er zijn nog andere nieuwigheden:
Aluminium carrosserie Automatisch dimmende en inklapbare, verwarmde zijspiegels Automatische airconditioning Draadloze updates via wifi en mobiel netwerk Intelligente luchtvering Glazen dak getint met bescherming tegen ultraviolet en infrarood LED mistlampen Middenconsole met afgedekte opbergruimte, 4 USB-aansluitingen en dockingstations voor 2 smartphones Persoonlijke bestuurdersprofielen Premium 12-voudig elektrisch verstelbare voorstoelen met stoelverwarming Premium audiosysteem Premium connectiviteit (1 jaar) Satellietkaarten met live verkeersweergave Streaming media in de auto Waarschuwing zijdelingse botsing
Hoewel de gemeente Middelkerke reeds 10 van de geplande 19 laadpalen installeerde (per paal kunnen twee auto’s opgeladen worden), heb ik voor mijn gemak ook maar een laadpost bij mij thuis laten installeren. 'Opladen', HET woord van deze decennia!
Robot-reiskoffer Wanneer ik mijn volgende reis onderneem zal ik niet meer zelf mijn reiskoffer moeten voortduwen. De zogenaamde ‘Robot Suitcase’ zal mij voortaan volledig autonoom volgen als ik door de luchthaven loop. Dat voordeel kon ik mij toch niet laten ontgaan, wat denken jullie?
Nog werken in mijn tuin?
Beslist niet! Mijn tuin waarin ik elk jaar vele uren doorbracht om mijn gazon te maaien, zal vanaf nu onderhouden worden door mijn maairobot.
Ik kijk ongeduldig uit naar het ogenblik dat hij ook mijn haag en mijn struiken en rozen kan snoeien, mijn gazon kan verticuteren en bemesten. Daar zal ik voorlopig nog menselijke hulp voor nodig hebben.
Zoals mijn gebuur heb ik ook een ondergrondse sproei-installatie laten installeren die ’s nachts automatisch in werking treedt.
Drone Ik wou al een hele tijd luchtfoto’s nemen van Westende, van evenementen in de gemeente. Ik heb mij nu een voorgeprogrammeerde drone aangeschaft. Zo kan ik foto’s nemen voor mijn blog zonder de straat te moeten opgaan.
Al fietsend de gezondheid verzorgen Wie denkt dat hij/zij mij nog zullen voorbijvliegen op de fiets, zal over sterkere troeven moeten beschikken. Ik heb namelijk gekozen voor een elektrische fiets. Het is een speed elec en daarmee kan ik 45 km per uur halen. Ik zal dus met meer plezier meer kilometers afhaspelen. Gedaan ook met steeds weer tegen de zeewind in te beuken.
Ik heb meteen ook drie fiets-oplaadpunten bij mij thuis laten installeren.
Alarminstallatie Ik heb het ook nodig gevonden mijn woning beter te beveiligen. Ik heb daarom een draadloos alarmsysteem met camerabewaking (2 camera’s) laten installeren, natuurlijk in verbinding met een meldkamer die reageert wanneer een alarmsignaal weerklinkt.
Daaraan werd tevens een rook- en CO melder gekoppeld.
In het huishouden Mijn vrouw zal voortaan ook gebruik kunnen maken van een moderne dienstbode. Wat die allemaal kan! Stofzuigen natuurlijk! Maar veel meer dan dat: koken, de was in een wasmachine stoppen, er weer uithalen en ophangen, of in de droger stoppen, de vuile afwas in de vaatwasser stoppen, na afloop weer uitruimen en de propere vaat in de juiste kasten plaatsen. De huishoudelijke robot heeft een camera, kan reageren op spraakcommando's, fungeert als digitale assistent en kan dienen als afstandsbediening om lichten en televisie aan- en uit te zetten. De robot heeft ook menselijke trekjes. Als mijn twee nog jonge kleinkinderen op bezoek komen, dan kan de robot een verhaal voorlezen. Als gans de familie op bezoek is voor een feest, dan kan die daar een groepsfoto van maken.
Echt, ik begrijp dat jullie nu ongeveer sprakeloos moeten zijn.
Ik zou het nog vergeten, een paar weken geleden heb ik ook zonnepanelen op mijn dak laten plaatsen.
Wat zegden jullie? Een robot is niet sociaal? De Jibo-robot, die nog op mijn ‘aan te schaffen lijst’ staat, werkt met gezichts- en stemherkenningstechnologie, zodat het tot zestien verschillende mensen kan herkennen en er aangepaste gesprekken mee kan voeren.
Internet Op mijn nieuwe computer heb ik Windows 10 en de laatste versie van Norton Antivirus laten zetten. Surfen op het net, dat doe ik al lang en een blog bijhouden ook. Met het versturen van e-mails heb ik ook geen moeite. Facebook, Instagram, Whatsapp, Twitter en Linkedin leverden mij soms nog een probleem op. Chatten was ook mijn sterkste punt niet. Ik durfde ook nog wel eens een steek laten vallen bij het telefoneren met mijn mobiele telefoon. SMS’s versturen had ik nooit geprobeerd. De voornaamste Apps, Skype, Waze, Netfix, WhatsApp, Spotify, … heb ik natuurlijk gedownload. Dankzij internet kan ik al mijn gewenste aankopen (kleding, tickets, vakanties en verzekeringen) ‘on-line’ bestellen en betalen. Mijn boodschappen bij Colruyt en Carrefour worden de dag na mijn bestelling aan huis bezorgd. Naast mijn tablet, mijn laptop, mijn smartphone zijn ook mijn printer, mijn wasmachine, mijn verlichting, mijn koelkast, mijn rolluiken, mijn garagedeur, mijn thermostaat, mijn bewakingscamera op wifi aangesloten. Ik kan die voortaan allemaal vanop afstand bedienen. Dat is best handig. Het zal jullie wel niet verwonderen dat ik al mijn bankverrichtingen regel met de PC.
Televisie Ik schafte mij onlangs ook een nieuw toestel aan, een 892 inch QLED, een schitterende TV als hij aanstaat, een kunstwerk als hij uitstaat. Op een TV kan tegenwoordig voor tientallen programma’s gekozen worden. Een programma kan herstart worden, kan opgenomen worden om het later te bekijken (ook diegene die nog maar gepland zijn in de volgende dagen). Men kan ook een recentere film aanvragen, weliswaar tegen betaling. Elke match van mijn geliefde voetbalploeg, in alle mogelijke competities, kan ik bekijken. Wil ik nog meer voetbal, dan kan dat desnoods ook op vrijdag, zaterdag en zondag en soms nog een Europese wedstrijd op dinsdag, woensdag of donderdag. Ook tegen betaling. En dat zijn nog maar enkele van de comfortabele mogelijkheden maar … helaas ook steeds meer reclame.
GSM Op nauwelijks 15 jaar tijd is de gsm geëvolueerd van een luxegadget voor rijkelui tot een onmisbaar voorwerp in het dagelijkse leven van... wel, van zowat iedereen. Het is iets wat we niet kunnen wegdenken uit ons dagelijks leven. We willen altijd bereikbaar zijn en dat is zelfs vereist in de huidige maatschappij. Iedereen voelt zich veiliger met een gsm op zak. Als er iets is, moeten we kunnen contacteren en gecontacteerd worden. De types vermenigvuldigen zich met altijd weer nieuwe mogelijkheden. Moeilijk om bij te houden! Ik heb voor het ogenblik een GALAXY S9+. Die heeft volgende voordelen: betere foto’s, hoge batterijcapaciteit, snel draadloos opladen, 6+ GB werkgeheugen, groter beeldscherm. Dank zij Windows 10 kan ik mijn GSM ontgrendelen via gezichtsherkenning of met een vingerafdruk.
Of ik dat nu allemaal met kennis van zaken kan bedienen? Dat is een goeie vraag, want het was niet eenvoudig om zo ver te komen. Ik heb daarom een leraar betaald die mij een opleiding gaf die mij zal toelaten voortaan mijn voet te zetten naast de moderne gebruikers, van welke leeftijd ook.
De gemeente Middelkerke vernieuwt ook Nieuw zwembad, nieuw casino, nieuwe gemeenteschool in Westende, nieuw sportpark, nieuwe zeedijk, nieuw gemeentehuis, nieuwe pleintjes in de deelgemeenten, trambedding verlegd.
Hopelijk komt er eindelijk ook een streaming van de gemeenteraad opdat we het verloop van de raad bij ons thuis kunnen volgen. De gemeente kan tegenwoordig gemakkelijk de inwoners bereiken, door het sturen van e-mails met persberichten, met nieuwsbrieven. De website van de gemeente informeert de bevolking over alle mogelijke onderwerpen: organisatie, beschikbare diensten, gemeenteraden, evenementen, …
Genieten jullie ook wel eens van een bezoek aan één van onze luxueuze strandbars? Leuk toch, voeten in het zand, slurpen aan een weliswaar dure cocktail, …
Te veel om op te sommen Dat er nog veel meer verandert of veranderd is, dan wat ik hierboven beschrijf, dat spreekt vanzelf. Om er maar enkele te noemen: voortgang van de geneeskunde met onder andere robotten die operaties veiliger en gemakkelijker maken, nieuwe medicijnen, ruimtevaart, bewakingscamera’s die overal opduiken, geldautomaten, digitalisering van diensten, games, hoogbouw, talloze muziekfestivals, dag- en avondmarkten ‘à volonté’, …
De nieuwste ontwikkelingen in talloze domeinen opsommen, is gewoon een onmogelijke taak. Daar zijn trouwens ook heel wat negatieve bij, zoals veiligheid, milieuvervuiling, drugs, criminaliteit, …
Wie zich zou wagen aan een globale behandeling van de door mij aangekaarte ontwikkelingen, zal waarschijnlijk ervaren dat zijn/haar werk nauwelijks beëindigd is en dat er alweer heel wat nieuwigheden bijgekomen zijn.
Daarin zijn ook zaken onveranderd gebleven, onder andere de politiek. ‘Ze dronken een glas, deden een plas en alles bleef zoals het was”, is nog altijd van toepassing.
Opgepast!! Natuurlijk heb ik vertrouwen in jullie oordeelsvermogen. Jullie hebben natuurlijk onmiddellijk begrepen dat ik mij niet al die nieuwigheden aangeschaft heb … en het mij ook niet zou kunnen veroorloven. Ik zou ze bijlange niet allemaal kunnen bedienen. Mijn artikel schreef ik enkel op deze manier om te benadrukken dat de wereld zodanig snel aan het veranderen is dat het nauwelijks nog bij te houden is, zeker voor ouderen. Het is wel zo dat al de door mij beschreven nieuwigheden wel degelijk bestaan. Het zal nog niet voor morgen zijn maar de kans dat robotten op termijn veel werknemers zullen vervangen in de bedrijven, is groot. Lees hierover maar het artikel waarvan ik de bron aangeef hieronder.
Westende: hoe een dorp langzaam leegbloedt. Laat ons hopen dat er echt een heropleving komt na het beƫindigen van de werken!
Voor het ogenblik ligt in Westende-dorp de Lombardsijdelaan open vanaf het kruispunt met de Essex Scottishlaan tot aan de Steenstraat. De Westendelaan, vanaf het kruispunt met de Hofstraat tot aan de Essex Scottishlaan, was al een tijdje berijdbaar mits de snelheid te beperken omdat de deklaag nog niet de definitieve was. In de week van 6-11.3.17 werd die definitieve laag aangebracht en daarna werden de verkeerslijnen aangebracht … en de ‘boombakken’. Zo zag het er een tijdje geleden uit:
En zo ziet het er nu uit:
Het kruispunt Westendelaan – Essex Scottishlaan Het kruispunt is natuurlijk nog niet bruikbaar …en dat gedeeltelijk al voor de tweede keer … en het zal ook nog een heel tijdje duren. Wij, de ‘gewone’ Westendenaars, beginnen dat allemaal nu stilaan gewoon te worden, wij leggen ons neer bij de situatie en troosten onszelf bij de gedachte dat het straks allemaal zoveel mooier en beter zal zijn. Wij volgen gedwee de aangewezen vervangroutes en we letten er vooral op dat we onze banden niet kapotrijden als we de Steenstraat en de Bamburgstraat oprijden, want de bermen die weliswaar al een keer opgevuld werden met grint, liggen er opnieuw zeer belabberd bij. Ziehier de toestand van het kruispunt tot aan de Steenstraat:
Wat vinden de lokale handelaars daarvan? De handelaars moeten er waarschijnlijk toch anders over denken. Toen ik op 7 maart 2017 eens een kijkje ging nemen aan het fameuze kruispunt, bekroop mij een intens gevoel van medelijden met onze lokale zelfstandigen die al zo lang geteisterd worden. Eén van de gedachten die door mijn hoofd gingen, was ‘Troosten zij zich misschien met de vergoedingen die zij opstrijken als compensatie voor de geleden schade? Of is dat maar een habbekrats in hun ogen? Of heeft er niemand zijn zaak gedurende 7 dagen gesloten?' Dat is namelijk een vereiste om in aanmerking te komen voor een vergoeding van 70 euro voor elke kalenderdag dat de zaak gesloten was. (wet Dedecker)
Hoe is het eigenlijk gesteld met het huidig aantal handelszaken en de aard ervan? Rond dat kruispunt waren vroeger verschillende handelszaken: Op de foto's hierboven zien we van rechts naar links de superette van Van Vlaenderen. Dat schijnt nu een broodjeszaak te worden. Van de ‘Kippenren’ waren de rolluiken naar beneden gelaten, maar misschien was het hun rustdag? Van wat ooit de superette en croissanterie van Jean Richerts en Jeannine Lefevere was, blijft niets meer over … nu zelfs afgebroken! De schoenhandel Bauters-Surmont is al een tijdje gesloten.
De zonnebank en videotheek zijn weg en vervangen door een vergaderzaal, onder andere, voor gepensioneerden.
‘De tijd van toen, herinneringen…’ Mijn gedachten gingen automatisch verder naar ‘de tijd van toen’. Ik wil hier even de winkels opsommen die er waren in mijn jeugd: Lombardsijdelaan: Aan de kant van de ‘Central’:
21 35
87 Schoenmaker Gerard en Rachel Deprez - Dons
43 café Central 35 drankenhandel Prosper Jacobs 31 zuivelhandel Valère en Margriet Desaever – Vandaele 21 'Vanda' winkel van Marcel en Mariette Blomme - Van Den Broucke 17 fietsherstellingenen van André Inghelbrecht (op de hoek met de Heidestraat), 11 verpleegster Thérèse Minne 9 drukker Daniël en Blanche Phlips – Provoost 5 schrijnwerker Cyriel en Celina Morel – Jonckheere 1 kruideniers Jules en Marie Vandecasteele - Tratsaert
Aan de overzijde: coiffure Martha Lefevere (12)
Dorpplaats(nu Westendelaan): Aan de kant van het gemeentehuis: camping Westende
65 sigaretten en tabak van Lucie (Coen) - Coulier 63 frituur van Martha Lefevere-Madelein 61 huis van Medard Lefevere 55 huis van Serafin Lefevere en daarna van Daniël en Irène Deschacht - Lefevere 53 schoenwinkel ‘Westend Shoe’ van Sofie Soetaert-Schetters 51 bakkerij-patississerie Theo en Margriet Viaene - Blomme 49 schoenwinkel ‘A la Pantoufle’ van Camiel en Martha Capelle 47 schrijnwerker Louis en Elza Dejonghe - Marchand 45 hotel-restaurant ‘Au Relais’ van Arsène Van Biervliet (afgebroken politiebureau) 41 huis van veldwachter Karel Lefevere 39 gemeentehuis
37 de beenhouwer Georges Bossuyt, op de hoek van de Langestraat 33 kruidenier Madeleine Deschacht – Coulier 31 café Karel Ramon, daarna van en Henri en Lucie Corteel - Ramon 29 dagbladhandel Willy en Rachel Roose-Bloes 27 verfartikelen Arthur Dewulf – Brouckaert 25 café Camiel en Maria Germonpre – Deleu 21 textiel Jeanne Speecke 5 beenhouwerij André en Amandine Devriendt – Vannecke 3 vishandel Henri en Elisa Calie - Terwe
Aan de kant van het klooster:
38 kruidenier en kleermaker August Leveque 36 het klooster tevens vrije meisjesschool 34 gemeentesecretaris Henri Tack 30 politieagent Marcel Deconinck 26 schoenmaker Maurice en Leona Bauters - Surmont 22 politiecommissaris Alfons Lewyllie 20 fietsenhandel Bernard Vanderweyden 16 café en feestzaal ‘De Kroon’ van Medard Derudder, daarna van dochter Aline 14 kruidenier Martha Verslype 10 elektricien Aloïs Beels 6 garage Firmin Gunst 4 café De Graaf van Vlaanderen van Wwe Hélène Maene – Gokel, later van dochter Germaine 2 pastorij
Henri Jasparlaan 1 Café ‘Wiske’ of Achille en Marie-Louise Coppens – Jonckers (links hieronder)
Oostendelaan 1 Herberg van Michel Vandenbussche (rechts hierboven) 26 Bloemen- en plantenhandel Jozef Brouckaert
Essex Scottishlaan
1 beenhouwerij Robert en Lucie Gruwier - 3 viswinkel van ‘Leinie’ Renty-Vanden Bussche 7 café en feestzaal 'Casino' van Cyriel Couvreur daarna van Leon Bonnet 9 bakker/kruidenier Cyriel Hollevoet 33 dagbladhandel Vandenbroucke 37 fietsverhuur en velomaker Camiel Van Moortel 39 bakkerij 'Rozilda' van Germain Viaene de ‘Tap’ 53 garage met benzinepomp van Jan Ureel 137 café ‘De Noordzee’ van Camiel Mombert 141 café ‘De Lekkerbek’ van Pier Gunst
Aan de andere zijde van de straat waren er
126 bazaar 'St Laurent' 28 café ‘Ter Duinen’ van Camiel Strubbe 12 molen van Leopold Germonpré
Rustoordstraat 39 Ons Rustoord (39) Zon en Zee
Steenstraat 51 Hovenier Ursio Norré
Ooststraat 23 IJzerwarenhandel Stanislas Waeyaert
Duinenweg (nu Duinenlaan): ‘Pré Fleuri’
De nieuwe en handelszaken of de huidige toestand Ik volg dezelfde lijnen. (huisnummers tussen haakjes) Lombardsijdelaan restaurant ‘De Lochting’ (125), nieuwkuis 'Droogdok' (83), café ‘Borra Nils’ (44), kinesiste ‘Momentum’ Keyl Mestach(1), Westendelaan Aan de ene zijde: camping Westende (341), bistro ‘Kippenren’ (339), frituur Els (329), kapsalon ‘Caro’ (327), beenhouwer Derinck (321), fietsenhandel Jacobs (317 ), bibliotheek ‘Trefpunt’ (311), buitenschoolse kinderopvang (309), ‘Manicura’ (303), kinesist Vandenberghe (301), vastgoed (293), wasserette (291), tandarts Lieve Landuyt (287), Osteopaat (285), optiek 'Op’tit chien' (277), audiologe Derinck (277), bank & verzekeringen Axafin (271), beenhouwer Stefan Vanoverschelde (Hofstraat 1), geschenken ‘Couleurs de Provence (265) Aan de andere zijde: Groep Caenen Immo (350), vrije basisschool (344), coiffeuse ‘Lily’ (334), verzekeringsmakelaars JoRo (328), Dr Vermeersch (326), dakwerken ‘Tjolle’ (322), apotheker M.C. Catrysse (318), café ‘Chaplin’ (312), restaurant ‘Vecino’ (in Henri Jasparlaan 3), restaurant ‘De Lanteirne’ (308), Deurencentrum van de Kust (304-306), taverne ‘Sanneke’ (302), ‘De warme bakker’ (300C), motozaak (298) Arthur Meynneplein Kapster (1), immo Moenaert (2), ‘De Broodmand’ (3), Esthetiek Beauté (6), Schilderwerken Goyvaerts (7), Kapsalon S (8), Autorijschool (9), ‘Top Ice’ (11) Duinenlaan: Restaurant ‘Westende’ Essex Scottishlaan: Beenhouwerij 'Bert en Hilde' (1), Dagbladhandel (33), Chinees restaurant ‘Jin Hoi’ (37), Patisserie Daenen (39), ‘Aparthotel ‘Zon en Zee (in Vakantiestraat 1), ‘Barenzo’ (137), ‘De Noordzee’ (139), Dr Boydens (20), ‘Joli Sport’ fietsenhandel (22), tearoom ‘Ter Duinen’ (28), kapper Chris Niville (124), kapster (126) Matthieulaan: Kinesist Bart Deroo (8) Noordstraat: Bed-and-Breakfast 'De kleine prins' (64) Steenstraat: restaurant “’t Hoeveke (13) Strandlaan: restaurant ‘Sint Laureins (12B)
Welke zijn de redenen voor de verschillen tussen vroeger en nu? Het spreekt vanzelf dat de grote warenhuizen DE revolutie teweegbrachten voor de kleine zelfstandige in een dorp. In feite hadden alle winkels waar iets verkocht werd, daaronder te leiden. De warenhuizen verkopen niet enkel kruidenierswaren en dranken, maar ze hebben allemaal een aangehechte beenhouwerij en ze verkopen ook brood en koeken en gewone taartjes en ook viswaren. Eigenaardig genoeg heeft dat geen daling teweeggebracht van het aantal beenhouwerijen (nog steeds 3) en zijn er nog steeds 2 bakkerijen tegenover drie vroeger). Een viswinkel is hier nu niet meer leefbaar. Verkoopcentra zoals Brico en Star hebben de enige winkel van elektrisch materiaal de das omgedaan. Kruidenierswinkels zijn er niet meer in het dorp tegenover vijf vroeger. Sigaretten en tabak worden nu verkocht in de dagbladhandel of in het warenhuis. Schoen-, kledij- en textielwinkels hebben het moeten afleggen tegen discounts Brantano, Berca, JBC, C&A, … Bloemen kan men tegenwoordig ook in een warenhuis kopen maar een tuincentrum zoals dat van Brouckaert, destijds gesloten wegens gebrek aan opvolgers, zou hier misschien toch nog leefbaar kunnen zijn. En dan zijn er natuurlijk de verdwenen cafés. Ik tel er zo elf. De televisie is daar natuurlijk de voornaamste oorzaak van. De mensen verlaten ’s avonds nog nauwelijks hun veilige woning, ’s zondags is de misviering weggevallen en het cafébezoek daarachter eveneens. Kermissen zijn niet meer ‘in’ en ter gelegenheid van feesten worden meestal tenten opgesteld met eigen drankverkoop ten voordele van een vereniging. De alcoholcontroles spelen natuurlijk ook een belangrijke rol. We mogen natuurlijk het verdwijnen van Zon en Zee niet vergeten! We kunnen niet voldoende onderstrepen dat de sluiting van het vakantiecentrum meer dan 16 jaar geleden, onherstelbare schade aan het dorpsleven heeft toegebracht.
Maar welke soort handelszaken hebben dan wel standgehouden? Buiten de reeds vermelde beenhouwerijen en bakkerijen, zijn er de dagbladhandels die schijnbaar niet te veel te lijden hebben onder het feit dat hun soort waren (kranten, tijdschriften, postkaarten) ook te vinden zijn in de warenhuizen. Fietsen moeten nog steeds hersteld worden en sommige mensen kopen toch nog liefst hun fiets bij de lokale handelaar omwille van de dienst na levering. Restaurants hebben niet enkel standgehouden maar ze zijn in aantal vermeerderd. Wie had ooit kunnen denken dat een dorp zonder Chinees restaurant minderwaardig zou kunnen bevonden worden? Of ze ook leefbaar zijn, dat is een andere kwestie. Als er tegenwoordig nog wel een paar cafés bestaan, dan eerder in de zin van eetcafés. Cafés die niets te eten aanbieden zijn niet meer leefbaar. Frituren zijn ook uit de grond gerezen. De mensen zouden er vroeger nog niet aan gedacht hebben om maaltijden af te halen. De meeste huismoeders gingen vroeger ook niet uit werken en hadden dus meer tijd om hun eten zelf te bereiden, niettegenstaande ze een rijkere kroost groot moesten brengen.
Welke soort handelszaken zijn er bijgekomen? In ons dorp was er vroeger geen kinesist, geen tandarts, geen opticien of geen audioloog. Ik heb destijds inderdaad nooit iemand met een hoorapparaat gezien. De behoefte aan een massage of aan onderhoud van het gebit zal toen ook wel bestaan hebben, maar de mensen besteden er minder of geen zorg aan. Omdat de mensen toen minder TV keken of minder achter hun computer zaten, zal de opticien minder noodzakelijk geweest zijn. De vroegere lagere gemiddelde leeftijdsverwachting zal ook wel een rol gespeeld hebben. Kapsalons zijn er nu gevoelig meer. Ofwel vonden de meeste mensen het toen niet zo belangrijk om er goed uit te zien, ofwel konden de meeste het zich misschien ook niet veroorloven. Garages, met benzinepomp zijn er hier in het dorp zelf weliswaar niet meer, maar er zijn wel nog twee even erbuiten, merkgarages dan, die aantrekkelijker zijn voor iemand die rijdt met dat merk. Wat is ook bijgekomen maar verhoogt daarom de leefbaarheid van het dorp niet? Er zijn een massa immobiliënkantoren bijgekomen, vooral dan op de badplaats, maar met een bijhuis in het dorp. Een bank met geldautomaat en/of een verzekeringskantoor zijn nog zo’n moderne fenomenen, die wij vroeger niet kenden. Een dokterskabinet is weliswaar geen handelszaak, maar we hebben nu ook meer dokters. Ik heb vroeger nooit een andere dokter gekend dan Dr Loones Sr. Hij was dan ook dag en nacht beschikbaar. Hij kreeg wel veel hulp van verpleegster Thérèse Minne, alomtegenwoordig en altijd hulpvaardig. Een apotheek was er niet in het dorp en ik herinner me niet waar mijn ouders medicamenten afhaalden. Een apotheek heeft natuurlijk vooral ouderen als klant en aangezien er daarvan nu veel meer zijn!
Bevolkingsaantallen vergelijken Ik heb mij ook afgevraagd of het aantal inwoners van Westende-dorp een invloed had op het aantal handelszaken. Er waren hier in 1942 1805 inwoners. De fusie met Lombardsijde speelt hier geen rol. In Westende-dorp, dat hier als enige in aanmerking moet genomen worden, is de bevolking niet echt aangegroeid.
Besluit Mocht ik iemand vergeten hebben of mocht er een fout in mijn reeksen handelszaken geslopen zijn, mijn verontschuldigingen daarvoor. Ik pas mijn tekst graag aan als iemand mij de correcte gegevens of aanvullingen toestuurt.
Bron Lijst der parlements- provincieraads- en gemeenteraadskiezers van 1952-54
Het is altijd zo geweest en het zal nog wel een tijdje meegaan, neem ik aan, zelfs al werpen sms’jes en e-mails tegenwoordig wat roet in het eten. Van iemand die op vakantie vertrekt, wordt verwacht dat hij/zij uit het vakantieoord nieuws van zich laat horen. Goed aangekomen? Is het daar mooi weer? Zijn er wat bezienswaardigheden? Amuseren de kinderen zich? Valt het logement een beetje mee? En wat later: ‘Zijn jullie al mooi bruin?’ en tenslotte: ‘Wanneer mogen we jullie weer thuis verwachten?’ Wie kent niet de volgeschreven postkaarten waarop iedereen, die van het vakantiegezelschap deel uitmaakte, zijn naam moest zetten? Wie heeft nooit een postkaart gezien waarop een gebouw afgebeeld staat en waarop met een pijl aangeduid stond in welk gebouw en op welke verdieping het verblijf zich bevond? Heel veel mensen hebben die destijds ontvangen kaart(en), na een tijdje op de kast te hebben gezet, zorgvuldig bewaard om ze na verloop van jaren nog eens, vol heimwee, te bekijken. Ja, er zijn er zelfs heel wat die er een echte verzameling van gemaakt hebben en er zelfs heel wat centen voor over hadden om via ruilbeurzen, rommelmarkten, Delcampe of E-bay, hun verzameling uit te breiden. Ik heb het wel nooit over mijn hart kunnen krijgen om meer dan 100 BFr of 2,5 euro te betalen voor een postkaart, maar toch heb ik een tamelijk mooie verzameling van postkaarten van Westende vergaard. Natuurlijk bestaan er meer kaarten van de badplaats dan van het dorp en zeker na het verdwijnen van ‘Zon en Zee’. Tegenwoordig kan men de kaarten inscannen en zo heb ik de kans gekregen mijn digitale collectie aardig uit te breiden met de medewerking van enkele notoire verzamelaars uit Westende, als daar waren/zijn Julien Soetaert, Maria Germonpré, Marcel Daele, Gilbert Cogghe, … Ik wil jullie in mijn huidig artikel dan ook eens laten genieten van de verscheidenheid aan postkaarten die men in zo’n verzameling terugvindt.
Indeling per categorie Er is een duidelijke ontwikkeling te zien in het uitzicht van de kaarten. Dat gaat van bruine, zwarte, blauwe kaarten naar gekleurde, van doffe naar glanzende. Men ziet ze nu minder of helemaal niet meer, maar er waren er ook met kleurtekeningen terwijl het nu allemaal foto’s zijn die op de kaarten afgebeeld zijn. Ik ga mijn artikel dan ook indelen in die laatste twee categorieën.
De getekende kaarten Hieronder vinden jullie een selectie van dat soort kaarten, die men kan indelen volgens enkele steeds weerkerende onderwerpen: het transportmiddel waarvan men gebruik maakte (auto, caravan, fiets of trein), bloemen, dijk-duin-strand, kinderen, boten en schepen of lichtgeklede jonge vrouwen. En … soms was er ook eens een ondeugende bij! Op de kaarten staat de tekst ‘Un bonjour de Westende’ en/of ‘Groeten uit Westende’ maar eigenlijk staat op een grote meerderheid enkel een Franstalige tekst.
Met welk transportmiddel kwamen ze naar Westende? Is dat de reden voor de kaartkeuze? Opvallend, er zijn er geen bij met daarop de kusttram.
Met de auto
Auto met caravan
Met de autobus… en die kon al eens ‘in panne’ vallen
Met de trein
Met de fiets
Kinderen
Bloemen
Dijk-Duinen-Strand
Vaartuigen
Lichtgeklede en/of ondeugende jonge vrouwen
Sommige kaarten beelden landschappen of toestanden uit die in Westende helemaal niet bestaan. Hieronder enkele flagrante voorbeelden:
Kaarten met foto’s Er zijn enkele heel oude bij. Ook in deze categorie was er een duidelijke evolutie: eerst zwart-wit kaarten daarna gekleurde.
Tegenwoordig zijn vooral mozaïekkaarten in zwang. Er is nog nauwelijks één luchtige kaart te vinden. Hieronder toch twee uitzonderingen. Wat de linkse betreft: mooi is wel anders!
Er worden vooral kaarten verstuurd die te koop aangeboden worden in de winkels van campings en vakantiekampen en die logischerwijze veelal de eigen verblijfplaats afbeelden. In Westende was ‘Zon en Zee’ hiervan een sprekend voorbeeld. Op de talloze kaarten van het roemloos ten onder gegane vakantiekamp, komen vaak ook zichten van het dorp voor. Van ons dorp worden vandaag weinig of geen kaarten meer gemaakt omdat de interesse ervoor waarschijnlijk onvoldoende is en de oplage dus te klein.
Er zijn heel wat mozaïekkaarten van de merkwaardigste punten van Westende. In een periode waarin meer en meer gezinnen een huisdier kweken, is het logisch dat die ook voorkomen op postkaarten. Hieronder een voorbeeld op de bovenste kaart. De (slechte) gewoonte om op kaarten afbeeldingen te plaatsen van iets wat er niet is in Westende, is er nog steeds. (onderste kaart)
De teksten ‘Groeten uit Westende’ en ‘Bonjour de Westende’ zijn in de laatste versies vervangen door ‘Westende’
Besluit Ik neem aan dat de getekende kaarten dienden voor alle badplaatsen, mits de naam van de badplaats aan te passen. Sommige kaarten over de kust in het algemeen worden overal verkocht.
Op 3 maart 2014 wijdde ik al eens een artikel aan de dorpskermis in Westende, maar dan in het dialect. Het had als titel “Goju giedur soms nog no du kerrumessu?” Ik heb dat grondig aangepast, vertaald naar het ABN en tezelfdertijd aangevuld.
Vinden jullie een kermis niet meer leuk? Dat was vroeger, in onze heel jonge tijd, wel anders. In de week vóór de kermis, keken we (veel te vroeg natuurlijk!) uit naar de aankomst van de woonwagens en de materiaalwagens die de verschillende attracties vervoerden. Dat was immers voor ons HET evenement van het jaar. Opwindend! De kermis maakte heftige emoties bij ons los.
Een andere (amusante) vrijetijdsbesteding was er in onze ogen nauwelijks. Ja, wij kenden de radio, die luisterspelen uitgaf, die het gezin rond het toestel samenhield. Ja, er waren dansgelegenheden, maar zo veel bals waren er niet en nooit zo speciaal als bij een kermis. Ja, er was ontspanningslectuur maar wij waren toch meer 'kinderen van de frisse buitenlucht’. Ja, er waren ook sportverenigingen, vooral voetbal. Maar dat was ‘zo alledaags’. Buiten films zoals ‘De Witte’ of ‘Tarzan’ die vertoond werden in café ‘Central’ in de Lombardsijdelaan of in het patronaat (de ‘Tap’), konden wij nog niet genieten van een echte cinema. Televisie bestond nog niet Wat waren wij toch blij als de (luide) kermismuziek en de reuk van frieten en smoutbollen opnieuw het dorp vulde! Toen gold inderdaad nog de zegswijze dat ‘een kinderhand rap gevuld is’! Maar ook in de volwassenen leefde een echt ‘kermisgevoel’. Zij gingen ook op in de algemene opwinding. Onze moeders deden de grote kuis en bakten een taart want op kermiszondag kwam de familie, ook diegene die ver woonde, op bezoek. Wij spaarden het ganse jaar om een ‘kermiskapitaaltje’ te verzamelen. Dat was de tijd dat in onze streek overal oud ijzer, koper en lood te rapen viel. Wij kenden daarvan goed de prijs en brachten het naar ‘Stanten’, de lokale ijzerhandelaar. ‘Petje’ en ‘Metje’, peter en meter en het familiebezoek haalden ook hun portemonnee boven en stopten ons wat toe.
Vroeger hadden veel kermissen plaats aan het eind van de zomer. De oogst was binnen en men had wat te verteren. Nu heeft de kermis in Westende plaats de zondag voor Hemelvaartdag. (2 weekends). In Lombardsijde wordt er twee keer kermis gevierd: de derde zondag voor Pasen (2 weekends= de Ezelkermis die samengaat met de Ezelstoet) en de eerste zondag na 2 juli of op 2 juli indien dat een zondag is (2 weekends).
Geschiedenis van de kermis Kermis is een oud gebruik en dateert al van de middeleeuwen. In de loop van de tijden evolueerde het begrip kermis, processie, foren en feesten. De woorden, foor en kermis, werden vaak verward met elkaar ondanks hun verschillende oorsprong. Foor komt van het latijn« forum » : markt. De foren, schepping van de mens, dienden de internationale handel tot het midden van de 18de en speelden dus een belangrijke economische rol. De kermissen daartegenover, hadden van origine een spiritueel karakter. De 'Kerkemisse' werd jaarlijks gevierd om de kerkelijke inwijding te herdenken. Op deze dag stroomden de gelovigen toe om hun patroonheilige te vereren en om vergiffenis te vragen maar ze maakten er ook gebruik van om zich te vermaken. De kermis begon vroeger dan ook pas op zondag na de hoogmis.
Calvinistische predikanten verwierpen in de zestiende eeuw de 'opgeworpen santen en santinnen' die met kermis werden vereerd en beschouwden de geboden attracties als 'onnutte occasiën ter verroekelosing van veel zielen'. Met uitzondering van enkele dorpen, waar het persoonlijk gezag van de pastoor groot was, lukte het echter nergens de kermis compleet te verbieden. Wel kwam er in veel steden jaarlijks een centrale kermis, in plaats van evenveel kermissen als er kerken waren.
Het politiek rationalisme van Joseph II, de keizer-koster, trof het domein van de kermissen, waarbij hij godsdienst en staat nadelig beoordeelde. Het keizerlijke bevelschrift van 11 februari 1786 stipuleerde dat alle kermissen over het hele land op dezelfde dag moesten plaatsvinden, de tweede zondag na Pasen. Maar dat reglement werd maar korte tijd nageleefd. De mensen vonden het inderdaad veel leuker dat de kermis van het naburige dorp op een andere datum viel zodat men die ook kon bezoeken.
Het duurde niet lang voordat het religieuze karakter van onze feesten naar de achtergrond verbannen werd. In de dorpen hield dat langer stand en ging er heel lang nog elk jaar een processie uit. Halfweg de negentiende eeuw zette toch overal de teruggang in. De burgerij begon zich steeds openlijker te distantiëren van het feestgedruis. Aan de exploitanten lag dat niet zozeer, wel aan hun gasten: met geld op zak kermis vieren na een jaar hard werken, dat leidde in combinatie met alcoholgebruik tot 'losbandig en immoreel' gedrag. Messentrekkerij behoorde wel tot het verleden, maar ruzies en knokken bleven wel in de mode. De kermis werd op zeker ogenblik zelfs verboden. De hogere burgerij zag de kermis als 'onbeschaafd' en zelfs een 'bron van moreel verval'. Rond de eeuwwisseling waren al hele streken 'ontkermist' en na de Eerste Wereldoorlog verminderde het enthousiasme ervoor helemaal. De burgerij diende petities in en de verschillende partijen bestookte elkaar. Eén groep pleitte voor algehele afschaffing, een andere groep voor ‘beschavingswerk’ onder het gewone volk. Pas na de tweede wereldoorlog werd de kermis in ere hersteld.
Over de exploitanten, hun kinderen en hun personeel De kermisbranche is een hechte gemeenschap van vrije ondernemers, de kermisexploitanten. Vaak zijn dat families die al generaties lang op de kermis staan. Zij klampen zich vast aan tradities en hebben een eigen manier van denken. Eigenlijk moet ik toegeven dat wij een beetje bang waren van het ‘kermisvolk’ of beter … van hun knechten. Die werden vaak lokaal aangeworven en sommige waren onverzorgd en wij vonden dat verdacht. Wij wisten niet beter of de kinderen van de uitbaters gingen nooit naar school, want met al dat rondreizen… Ze zullen wel op internaat gegaan zijn zeker, maar wij dachten niet verder. Kinderen van kermisexploitanten trouwen van oudsher met elkaar. Naar het schijnt waren deze bruiloften, en dat zou vandaag nog steeds zo zijn, grote feesten die massaal worden bezocht. Een gemiddelde bruiloft zou zo'n 500 genodigden tellen. Op deze bijeenkomsten ontstaan nieuwe relaties en worden zaken gedaan. Vroeger hadden niet alle exploitanten een woonwagen. Men leefde vaak in de attractie of de pakwagen. Rond 1900 kwam de woonwagen algemeen in gebruik. Een gezin van soms meer dan tien personen had dan een wagen van zes of zeven meter lang om in te wonen en te slapen.
Waar werd de kermis in Westende opgesteld? Westende had toen nog geen markt. De grond van het huidige plein, recht tegenover de kerk, werd pas in 1950 aan de gemeente geschonken door mevrouw Arthur Meynne uit Nieuwpoort. In de jaren die daaraan voorafgingen, stonden de kramen in de Duinenlaan en op het braakliggend terrein waar nu de woning van Notaris Porters staat. Spijtig genoeg schijnt daar noch foto noch postkaart van te bestaan. Of heeft één van de lezers er misschien wel één?
Hoe verliep die kermis? Voor de kleintjes waren er de carrousel met fietsjes, autootjes, en paardjes. Of een zuivere paardenmolen. Wie de ‘flosju’ kon grijpen, had recht op een gratis beurt. Ze konden ook vissen achter een eendje of aan een koordje trekken met daaraan verrassende geschenken.
De koffiemolen vonden ze ook plezant. Die attractie schijnt definitief uit eenieders geheugen gewist te zijn, want ik kon daar nergens een foto van vinden. Dat waren 2 tassen die elk om beurt omhoog gingen maar wel horizontaal bleven.
Voor de grotere had je de ‘schuutn’, de ‘sliengerpies’, de ‘rups’ en natuurlijk de botsauto’s. De ‘vroegrijpe’ jongens vroegen aan het meisje waar ze ‘zot van waren’ of ze naast hen wilde zitten in de auto. Deze die nog niet zo ver waren, ‘stalkten’ het meisje dat ze op het oog hadden en botsten steeds weer tegen haar botsauto. Ik herinner mij ook dat de strenge madam aan de kassa, de bazin waarschijnlijk, alles in goede banen leidde.
Voor iedereen eigenlijk was er de ‘bollosmietto’ (ballengooitent), het schietkraam en een snoepwinkel waar je onder andere een suikerspin, een zoetstok of een zuurstok kon kopen. ’t Rattenkot, zegt jullie dat nog iets? Je trok één of meerdere nummers en als het ratje door ’t gaatje liep met jouw nummer, had je prijs: een fles (goedkope, zure) wijn of een ander kadootje.
Wie honger had, kwam altijd goed aan zijn trekken met een zak frieten of een zak smoutbollen. Je kon goed zien wie er van die bollen gegeten had want hun kleren waren goed besproeid met wit suikerpoeder.
Welke nevenactiviteiten werden er georganiseerd? In de kermisweek werd er van alles georganiseerd. Dat begon met een speciale hoogmis en met een processie. ‘s Namiddags was er een velokoers. De hoofdwegen werden daarvoor ingepalmd en dikke rijen supporters vulden de dorpplaats of … de cafés. Sommige van hen verlieten hun pint even (of namen die mee naar buiten) om de renners te zien voorbijflitsen. De twee Lombardsijdse renners Demeulenaere en Geryl waren speciale attracties. Ze hebben weliswaar nooit hoge toppen geschoren en ze wonnen weinig of geen koersen, maar toch werden ze uitbundig toegejuicht en aangemoedigd, ook al werden ze soms vroeg gelost. Ze reden wel ooit bij de onafhankelijken, dat was een categorie tussen ‘liefhebbers’ en ‘beroepsrenners’. Midden in het dorp, had je vier cafés op een zakdoek: 'De Graaf van Vlaanderen', 'Karel Ramon', 'Maria Prees' en 'De Kroon', aangevuld met ‘Wiske’, achter de kerk. Er werd daar nogal een aardig pintje verzet. Alcoholcontroles waren niet nodig, want de mensen gingen te voet naar huis. Ik herinner me niet of er toen een sluitingsuur van kracht was, maar zo ja, werd dat zeker voor de gelegenheid uitgesteld. Ik wil nu wel niet de indruk geven dat de kermis de tijd was waarin algemene losbandigheid hoogtij vierde. Zeker niet voor de meisjes en vooral niet voor jonge meisjes. De ouders keken er streng op toe wie met wie naar de kermis ging en laat thuiskomen zat er voor de meeste niet in. Kleinere broers of zussen moesten van de ouders weleens de rol van ‘klikspaan’ spelen. Overal werden kaartingen georganiseerd. Op de staande wip van Hilaire Soetaert had een speciale kermisschieting plaats. Ook de duivenliefhebbers konden zich verheugen in een speciale kermisvlucht op Dourdan, Breteuil, Arras, …
In de balzalen, in de ‘Casino’ in de Essex Scottishlaan bij Cyriel Couvreur met een orgel (later bij Bonnet) en in ‘De Kroone’ bij Medard Derudder met een accordeon ‘kon je geen hond een slag geven’. De traditie wilde ook dat de jongens daar de beste kansen hadden om een meisje ‘aan de haak te slaan’. Ze hadden een voorkeur voor eentje uit Westende want als er één probeerde een meisje te verleiden uit een ander dorp, vooral dan uit Lombardsijde, dan kreeg die ambras of met andere woorden hij liep groot gevaar op een pak slaag, volgens het principe ‘ze moeten van onze mokken afblijven’. Het was namelijk ook een traditie dat overvloedig drankgebruik vaak leidde tot een vechtpartij … Ja, ‘als de drank is in de man, is de wijsheid in de kan’. En de veldwachter stond er alleen voor om tussen te komen … en die dronk ook zelf graag een goeie pint.
Dat doet me denken aan een verhaal dat ik zelf beleefde. Op een dag kregen we in de kazerne van Lombardsijde bezoek van een generaal die een zeer brede kennis had van de militaire geschiedenis en daarover destijds les gaf in de Koninklijke Militaire School. Hij wilde altijd met de ‘gewone soldaat’ spreken en zijn eerste vraag was altijd ‘van waar ben je afkomstig?’. ‘Van Veldwezelt’ zei een soldaat toen waarop de generaal antwoordde ‘Ja dat is bekend vanwege de hevige gevechten die er plaatsgrepen’ (onderverstaan, tijdens de twee wereldoorlogen). ‘Ja’, zei de soldaat, ‘iedere keer als ’t kermis is’.
Naast de zuivere kermisattracties, waren er ook nog andere: zaklopen, ringsteken per fiets, eierlopen of lepelkoers, touwtrekken of ‘Kop van Jut’.
Eierlopen of Lepelkoers De kinderen of zelfs volwassenen van elk team moeten in estafette een parkoers afleggen van een 40-tal meter. Elke deelnemer neemt een lepel averechts in de mond, legt een ei in de lepel, houdt de handen op de rug. Hij/Zie die het snelst de afstand aflegt is de winnaar. Bij verlies van het ei moest wel herbegonnen worden vanaf de startlijn.
De Kop van Jut Deze attractie werd genoemd naar Hendrik Jut, die in 1872 een rijke weduwe en haar dienstbode op gruwelijke wijze had vermoord en tot woede van het publiek de doodstraf ontsprong die twee jaar eerder was afgeschaft. De kop van Jut zijn wordt ook gebruikt als zegswijze om aan te duiden dat iemand het slachtoffer is, of wordt gepest. Het toestel bestaat uit een hefboom waarvan het uiteinde door een sterke veer omhoog wordt gehouden. Door er met een hamer op te slaan, wordt de veer ingedrukt en komt het andere uiteinde van de hefboom omhoog. Daarop ligt een gewichtje dat omhoog wordt geschoten en langs een rail omhoog glijdt. Slaat men hard genoeg, dan komt het gewichtje tot bovenaan en slaat het tegen een bel aan.
Het paalklimmen had ook veel succes. Soms werd een wedstrijd georganiseerd met verschillende palen en klimmers. De winnaar was diegene die eerst boven was. Soms hingen bovenaan enveloppen met bons voor een tegoed bij de lokale handelaars. Het klimmen was niet zo eenvoudig want de palen werden ingesmeerd met bruine zeep en dat gaf vaak aanleiding tot hilarische situaties.
Ringsteken per fiets Per fiets moest een omloop afgelegd worden en aan verschillende staanders hing een ring die de deelnemer aan zijn ‘stok moest rijgen’. Wie de meeste ringen ‘geplukt’ had in de kortste tijd, was de winnaar.
Een fanfare hadden we niet en ik herinner me niet dat er ooit één uitgenodigd werd. Wat ik wel ooit zag was een orgeldraaier met een aapje … tot de dierenbescherming daartegen optrad.
Waarin verschilde de dorpskermis van een stadskermis? Attractie-uitbaters met grotere en duurdere attracties moeten meer rendement en meer volk nastreven om uit de kosten te geraken. Een dorpskermis moest zich dus tevredenstellen met de kleinere of eenvoudigere. In Nieuwpoort kon je weleens een andere attractie meemaken, zoals een spookkot, een lunapark of een spiegelpaleis of je kon er iets speciaal gaan bekijken, zoals ‘de dikste vrouw ter wereld”, die niet meer kon bewegen want ze woog meer dan 200 kg. Een paardenkoers en een kwikkwak stonden er ook soms. In nog grotere steden, op de oktoberkermis van Oostende bijvoorbeeld, stonden dan weer grotere en modernere attracties, wat de kermis als attractiepark wel aantrekkelijker maakte, maar je vond er niet de sfeer uit de dorpen terug.
Besluit Jullie zullen wel denken dat ik tegenwoordig in een nostalgische bui ben. Dat klopt ook. Misschien willen jullie wel toegeven dat die ‘goeie oude tijd’ ook zijn charmes had?
Bronnen https://nl.wikipedia.org/wiki/Kermis http://themepark.nl/ubb/ubbthreads.php/topics/2160843/Oude_filmpjes_verzameltopic.html#Post2160843 http://www.nostalgische-attracties.nl/fotos/ https://www.youtube.com/watch?v=825AxSVFMZg Kortrijk 1947 Uit https://sites.google.com/site/kermisra/de-kermis/het-onstaan-van-de-kermis http://www.historisch-kermistransport.nl/attracties/draaimolen.html Moderne attracties: zie https://pixabay.com/nl/photos/kermis/ http://www.kermisgendringen.nl/geschiedenis/kermis-in-het-algemeen/ Foto ‘Rattenkot’ van ‘Stichting Kermiscultuur’ Nederland
Kinderspelletjes: herinneringen aan mijn jeugdjaren in Westende
Waarmee wij ons ‘onledig’ hielden Er was eens een tijd waarin wij bijlange nog niet naar de meisjes keken, toen er nog geen cinema’s, geen televisies, geen computers (en computerspelletjes), geen internet, geen smartphones of andere GSM’s bestonden. Bij ons thuis stond er geen volgestouwde speelgoedkist of -kast, zoals dat vandaag in veel gezinnen het geval is. De mooiste stukken speelgoed kregen kinderen enkel en alleen van Sinterklaas, niet bij verjaardagen of andere feestelijkheden. Dat ging dan om poppen, speelgoedpaardjes op wieltjes, autootjes, een meccano of een trein, al naargelang de portemonnee van papa en mamma. De jongens hadden knikkers, bikkels, een tol of een voetbal. De meisjes hadden een springtouw of een kaatsbal. Kinderen maakten een deel van hun speelgoed zelf: een 'klakkebusse', een schietlap, een boog, een vlieger. Balspelen bestonden toen ook al natuurlijk, vooral voetbal. Je had genoeg aan een bal. Ik heb ook nog matchen gespeeld met een gedroogde varkensblaas. Met truien of jassen duidden wij de goals aan. Kinderen moesten zich dus met veel minder tevredenstellen dan vandaag. Wij wisten natuurlijk niet beter! Omdat er veel minder verkeer was dan vandaag, konden wij nog op straat spelen... een groot voordeel. Jullie zullen mij natuurlijk niet horen verkondigen dat het toen beter, plezanter, …. was dan nu. Elke tijd heeft zijn charmes. En zoals Godfried Bomans ooit zei “Ooit zal de huidige tijd ook de goeie oude tijd genoemd worden’ . Mensen uit de huidige generaties zullen mij misschien niet geloven, maar wij verveelden ons niet, integendeel, wij amuseerden ons kostelijk, vaak met heel simpele spelletjes. Ik wil het hier hebben over deze die wij op de schoolkoer of op straat speelden. Vooraf kan ik al zeggen dat veel daarvan neerkwamen op een wedstrijd waarbij de medespeler(s) moest(en) uitgeschakeld worden.
Op de speelkoer (1943-1949)
Knikkeren (met de 'ketten' spelen, marbelen) Teken op de grond een cirkel waar elke speler een knikker inzet. De eerste speler probeert één of meer knikkers uit de cirkel weg te schieten en ze zo in de wacht te slepen. Elke keer als hij raak schiet, mag hij nog eens proberen van op de plaats waar zijn schietknikker (wij noemden die onze ‘stekker’ waarmee we de beste resultaten behaalden) bleef liggen. Blijft zijn knikker in de cirkel liggen, dan is zijn beurt voorbij en wordt deze knikker een deeltje van de inzet. Het spel is voorbij wanneer alle knikkers uit de cirkel geschoten zijn. Er werd, onder andere, geknikkerd voor prentjes van wielrenners.
Bikkelen (‘pekkeln’) Het spel vereist voornamelijk handvaardigheid. De 5 bikkels worden in de hand genomen, opgegooid en weer opgevangen op de rug van dezelfde hand. Daarbij moet een bepaalde volgorde in het aantal bikkels dat opgegooid wordt, worden aangehouden. Wie van de ouderen kent de bewegingen ‘zaaien’, ‘maaien’ of ‘kappen’ niet meer? Dat zijn de bewegingen die moesten uitgevoerd worden bij het opvangen van de bikkels.
Omkijkertje Eén kind staat met het gezicht tegen de muur, de anderen staan een eind verderop achter een lijn of een ander afgesproken beginpunt. De kinderen moeten proberen het kind dat tegen de muur staat aan te tikken. Dat kind zegt langzaam “1, 2, 3…” gevolgd door “Piano!”. Dan kijkt hij/zij om. Iedereen moet dan helemaal stokstijf stil staan. Als er toch iemand beweegt, moet die terug naar de startlijn. Hoe wij dat spelletje noemden, weet ik niet zeker meer. Ik denk ‘1,2,3 … piano’
Tollen Je had een tol (‘top’ voor West-Vlamingen) die je zelf mooi kleurde of je deed onderin de tol een schroef of spijker of je versierde die met punaises of met krijtjes. Je draaide een touw rond de tol, niet helemaal want je moest een stukje in je hand kunnen houden om te 'kappen', dat is je arm naar omhoog zwieren en terug en dan het uiteinde van het touw vasthouden zodat de rest van de tol afrolde. Hoe harder je zwierde hoe harder de tol draaide.
Touwtje springen (meer voor de meisjes) Je nam gewoon een stuk touw en het ene uiteinde nam je in rechterhand en het andere uiteinde in je linkerhand. Je zorgde dat je voor het touw stond zodat je met de armen kon gaan draaien en over het touw kon springen als het voor je voeten kwam. En zo draaide en sprong je maar door. Je kon het ook met meerdere doen, je had dan een groter touw nodig. Twee kinderen deden het touw tegelijkertijd dezelfde kant op draaien en de derde sprong er dan overheen. Tijdens het draaien kon er ook nog een vierde bijspringen.
Zakdoek leggen De spelers zitten in een kring, behalve één. Deze laatste loopt rond de kring terwijl de overige zingen: 'Zakdoekje leggen, niemand zeggen 'k heb de hele dag gewerkt 2 paar schoenen heb ik afgewerkt 1 van stof en 1 van leer hier leg ik mijn zakdoekje neer. . .' . . De loper laat de zakdoek vallen achter één van de zittende kinderen. Deze moet dan die eerste proberen te tikken voor die nog eens volledig rond de kring kan lopen. Lukt dat, dan is hij/zij de volgende zakdoeklegger. Lukt dat niet, dan moet hij/zij in het midden van de kring gaan zitten, waar hij/zij pas uit mag als de volgende mislukte hem/haar komt aflossen.
Voetballen Natuurlijk werd er ook gevoetbald op de koer. Vaak vloog de bal over een 2-meter hoog muurtje dat de koer scheidde van de landerijen van hovenier Cyriel Van Overberghe, die daarmee niet erg opgezet was.
Handstand tegen de muur De vrije handstand, dat konden slechts enkele, maar tegen de muur dat konden wij allemaal.
Haasje-over Spel waarbij men over elkaars rug springt. Soms vormden meerdere kinderen een rij hindernissen. De springer moest dan over alle ruggen springen en zich daarna zelf opstellen als hindernis.
‘Boare’ werd veel gespeeld. De deelnemers moesten van de ene kant van de koer naar de andere lopen. In het midden stonden een paar leerlingen die één of meerdere overlopers moesten 'vangen'.
Gendarme en dief Lopen langs diagonalen (geultjes voor de waterafloop) en boorden van de koer. Een leerling, die in het midden van de koer stond, moest naar een hoek lopen om te proberen iemand te 'vangen'.
In de winter werd er op de speelkoer al eens een glijbaan gemaakt die bleef liggen zolang het vroor.
Op straat
Hinkelen/Hinken Teken met krijt tien genummerde vakken op de grond. Beginnen met één, daarboven een hok (perk) met het cijfer twee erin, daarboven twee hokken genummerd drie en vier, daarboven vijf, daarboven zes, daarboven twee hokken met zeven en acht, daarboven negen en een halve cirkel met een tien erin geschreven! Om de beurt mogen de kinderen een steen(tje) gooien. De eerste keer in het eerste vak; dat vak moeten ze dan overspringen. Ze hinkelen alle vakken, mogen bij de dubbele vakken met twee voeten op de grond en in het laatste vak draaien. Op de terugweg moeten ze het steentje weer oppakken. De tweede ronde, moeten ze in het tweede vak gooien en zo verder voor alle vakken. Als ze per ongeluk met twee voeten in een vak komen, moeten ze weer achteraan sluiten! Als je bij tien gekomen bent heb je gewonnen! Wij vonden toen wel dat dit meer een spel was voor de meisjes, die niet bij ons op de gemeenteschool zaten, maar bij de nonnetjes. Zij speelden dat ook wel op de speelkoer.
Steltlopen Een stelt is een lange lat met daaraan een driehoek geschroefd. Daar moesten je voeten op staan. De latten klemde je onder je armen en dan moest je zo proberen te lopen. Er waren ook stelten met "twee verdiepingen". Dan kon je wat hoger van de grond komen, maar dat was moeilijker omdat de steltlatten dan niet altijd meer onder je armen geklemd konden worden en ze dus met alleen je handen in evenwicht gehouden moesten worden. Er werden onderling hardloopwedstrijden mee gehouden.
Hoepelen Een hoepel was een oud fietswiel zonder spaken en zonder banden, het kale wiel dus. Je had een stokje en dat deed je in het verdiepte gedeelte van het wiel en zo kon je het wiel voortduwen.
Rolschaatsen
Verstoppertje (‘katje duuk”) Eén persoon is de zoeker en telt met de ogen dicht tot een afgesproken getal, terwijl de anderen zich verstoppen, liefst op een terrein met veel verstopplaatsen. Na het tellen roept de zoeker "Wie niet weg is, is gezien, ik kom!" en probeert iedereen te vinden die zich heeft verstopt of de zoeker moet na het tellen wachten tot hij "Kom maar" hoort roepen waarna hij mag beginnen met zoeken. Het spel is beëindigd als iedereen gevonden is.
Autopetten (in onze taal een trontienittu): ziehier een exemplaar, maar zo luxueus waren de onze niet.
Klakkubussu: (klakkebuis, proppenschieter) uitgeholde cylindervorm in hout van de vlierstruik waarmee men papierproppen kon wegblazen.
Schietlap (katapult):
Een “schietlap” werd gemaakt van een houten spriet, zorgvuldig uitgekozen uit de takken van een boom, twee rekkers van een oude binnenband en een stukje soepel leder. We schoten daarmee stenen naar alle voorwerpen die we wilden vernielen. Meermaals schoten we de stenen potjes die op de telefoon- en elektriciteitspalen stonden, aan flarden. Vogels op de elektrische kabels waren evenmin veilig. Ruiten moesten er ook soms aan geloven. (per ongeluk, natuurlijk!) Wat waren wij (toen) toch stout, hé!
Een kamp maken De (toen nog weinig geschonden) overblijfsels van de Atlantikwal waren een geliefd speelterrein. Van Westende-bad tot aan het militair kamp, konden wij ons ongezien verplaatsen via onderaardse gangen.
En dat was nog niet alles… Zowel jongens als meisjes gingen vissen in de beken met zelfgemaakte hengels; of ze klommen in de bomen. Andere streken die vooral jongens uithaalden, waren: vogeleieren roven en dan uitblazen en aan elkaar rijgen, kikkers vangen en opblazen, meikevers aan een draadje hangen zodat je ze kon horen zoemen of ze in een luciferdoosje stoppen om er mee uit te pakken als je een zeldzame soort in je bezit had. Een pakje leggen om een fietser te doen stoppen om het daarna, verdoken in een gracht, weg te trekken, was nog zo’n deugnieterij. Boerderijen waren met hun binnenhof en schuren ideale pretparken. Als de dorsmachine een boerderij aandeed, dan was dat iets extra.
Je had ook de jaarlijkse kermis. Veel zakgeld kregen wij niet. Kinderen raapten kogels en stukjes shrapnel op en brachten ze naar ‘Stanten’, de Westendse ijzerhandelaar om wat beter ‘bij kas’ te zijn. Vooral de 'boksotto’s', de 'sjhuutn', 'de rupsu', de 'vielootjus' en de 'sliengurs' waren bij ons in trek.
Zomerspelen Tijdens de tweede wereldoorlog en enkele jaren daarna konden wij gelukkig gebruikmaken van het openluchtzwembad 'Lac-aux-Dames'. Daar leerde ik ook zwemmen dank zij Briek Boone, toen zwemkampioen en redder. Het strand was er natuurlijk ook, waar we niet enkel zwommen, maar ook forten bouwden, in onze ogen om de zee te trotseren, waarin we uiteraard niet slaagden.
Winterspelen Destijds waren de winters strenger dan nu en viel er ook meer sneeuw. Die van 1947 was zelfs een heel strenge. Wie ijsschaatsen bezat, kon zich uitleven op beken of ondergelopen weiden. Je kon er ook op uit trekken met de slede. Bij sneeuwval maakten we natuurlijk een sneeuwman en kleedden we die aan.
Kinderspelen van Pieter Brueghel Het olieverfschilderij op paneel getiteld “Kinderspelen” gemaakt in 1560 door Pieter Brueghel de Oude (ca. 1525-1569), een Vlaamse kunstschilder, biedt een schat aan informatie over kinderspelen in de zestiende eeuw. Op het 118 x 161 cm grote doek staan meer dan zeventig verschillende spelen afgebeeld. Op het eerste gezicht lijkt het een idyllisch tafereel. Maar schijn bedriegt. De afgebeelde figuurtjes zijn namelijk geen kinderen. Het lijken meer kleine volwassenen. Het schilderij symboliseert daarmee de denkbeelden van Johannes Calvijn, namelijk, dat het spelen van spelletjes maar een nutteloze en dwaze bezigheid is, een verspilling van tijd. Dat leidde op sommige plaatsen zelfs tot een verbod op bepaalde spelen. Calvijn was een belangrijke Frans-Zwitserse christelijke theoloog tijdens de reformatie, naar wie een protestants-christelijke stroming, het calvinisme is genoemd. Enkele spelletjes hebben de tijd naar nu doorstaan.
Vlaamse senioren van Middelkerke – Westende-Lombardsijde, verenigt u!!!
Een tijdje geleden kreeg ik een uitnodiging om op woensdag 19 oktober 2016 aanwezig te zijn op een gezellig samenzijn met koffie en gebak in de ‘Kilt’. Die ging uit van de ‘Vlaamse actieve senioren’, afdeling Middelkerke – Lombardsijde - Westende.
De “Kilt”? Dat is toch de nieuwe feestzaal van Westende-dorp in de Essex Scottishlaan 3!
In vervanging van de zaal van de ‘Calidris’ (nog steeds geen nieuwe bestemming?) huurde de gemeente voor de prijs van 800 euro/maand het gebouw naast de beenhouwerij ‘Bert en Hilde’ op de hoek van de Essex Scottishlaan en de Westendelaan. Voorheen was daar een zonnebank en een verhuurdienst van DVD. Twee lokalen dus, plus een keuken. Het beantwoordt volledig aan de doelstelling, onderdak bieden aan verenigingen voor voordrachten, spelnamiddagen, koffienamiddagen, ….. Het gebouw draagt de naam ‘De Kilt’ om het bij Schotland te” houden (‘Essex Scottish’).
De 'kilt', een bijzonder en ongewoon kledingstuk Een kilt is een Schots kledingstuk voor mannen dat de benen tot de knieën bedekt, een rok specifiek voor mannen.
Traditioneel werd de kilt in de 16e eeuw door mannen en jongens in de Schotse Hooglanden gedragen, maar sinds de 19e eeuw ook in andere delen van Schotland en het Keltische taal- en cultuurgebied. Tegenwoordig wordt de kilt door (hoofdzakelijk Schotse) mannen gedragen bij bijzondere, folkloristische en officiële gelegenheden. Met name bij doedelzakspelers vormt de kilt een onderdeel van de traditionele kleding.
De onderzoom moet zo'n één inch (2,54 cm) boven de grond hangen wanneer men (rechtop) geknield zit. Informeel worden de kousen afgestroopt terwijl ze bij een gala of andere gelegenheid opgetrokken worden. De kilt die voor dagelijks gebruik is bedoeld, is van wol en heeft een soort plissé-plooien opzij en achter, maar niet aan de voorkant.
Bij de kilt hoort ook een tasje en een kleine dolk die men in de kous steekt. De kilt is altijd geruit met een patroon (tartan) dat afhankelijk is van de clan, of met een anoniem of algemeen Schots patroon, maar dit is niet traditioneel.
Ik heb ooit gehoord dat de Schotten niets onder hun kilt dragen. De Schotse whiskyfabrikant "The Famous Grouse" vroeg het aan 800 mannen. Zeven van de tien antwoordden zonder schroom: "Helemaal niets, ook niet als het koud is”. Volgens de onderzoekers heeft dit alles te maken met de Schotse trots. Er gaan echter hier en daar stemmen op om omwille van fatsoen en hygiëne voortaan een onderbroek te dragen. Een andere reden is dat op sommige Schotse hoogvlakten de muggen onaangenaam kunnen verrassen onder een kilt.
Verrassing bij mijn aankomst Natuurlijk was ik geïnteresseerd in de eerste bijeenkomst van ‘De Vlaamse Actieve Senioren afdeling Middelkerke – Westende – Lombardsijde’. Grapje natuurlijk, maar groot was mijn verwondering toen ik zag dat er ook vrouwen aanwezig waren. De ‘Kilt’ is eigenlijk iets voor mannen, ‘echte’ mannen dan nog. Maar wat zou een vereniging waard zijn zonder vrouwen? Ze kunnen natuurlijk ook onderstaande kledij dragen.
Maar nu genoeg gezwansd!
Naast twee gemeenteraadsleden Franky Annys (Open VLD) en Anthony Goethaels (N-VA) en provinciaal voorzitter Pol Devaere, later nog versterkt door de burgemeester Janna Rommel-Opstaele en oppositieleider Jean-Marie Dedecker, mochten de organisatoren een 50-tal aanwezigen begroeten. Deze werden dan ook toegesproken door de voorzitter Marita Vermaesen en de West-Vlaamse voorzitter. Zo vernam ik dat de vereniging een 45-tal leden telt. Om 15 uur werd een ‘persmoment’ ingelast waarop de vereniging zich via de pers kenbaar wilde maken. Een foto van het bestuur mocht natuurlijk niet ontbreken.
De seniorenverenigingen in Middelkerke Aangezien ik mezelf nog moeilijk tot de jongeren kan rekenen, interesseer mij voor het welzijn van alle gemeentelijke ouderen. Vandaar dat ik er ook regelmatig een artikel over schrijf. Zo behandelde ik ook de seniorenverenigingen in mijn artikel van 16.12.2013 ‘Oud worden in Middelkerke. Iedereen wil oud worden maar niemand wil het zijn’. (zie map ‘Die goeie oude tijd’) Ik wil nu niet opnieuw een opsomming geven van alle verenigingen van Middelkerke met hun aantal leden en met hun voorzitter en hun activiteiten. Voor wat deze laatste betreft, die zijn ongeveer gelijklopend voor alle verenigingen. Ze beogen allemaal in eerste instantie het ‘ontmoeten van andere ouderen’ en een ‘zinvolle oude dag beleven’. Ze willen dat bereiken via de organisatie van een brede waaier aan activiteiten: -culturele (voordrachten, optredens, bijwonen concert, filmnamiddagen, debatten, cursussen om iets bij te leren over de gezondheid en Eerste Hulp Bij Ongevallen (EHBO), de computer, mobiliteit, rechten (o.a. erfenis-), vreemde taal, … -sportieve (fiets- of wandeltochten, petanque, bowling, hengelen, aquagym, stoelengymnastiek, yoga, zwemmen, …) …) -gewoon gezellige en ontspannende bijeenkomsten (etentjes, dansen, miss- verkiezingen, kaarten, bakspelen, lotto, reizen of uitstappen met trein, tram of bus, stadsbezoeken, quizzen, feesten, bezoeken van pretpark of kerstmarkt, bingo, rummycub. Soms worden ook clubs gevormd die dan vaker bijeenkomen om te turnen, te dansen, te fietsen of om petanque te spelen. Zij besteden ook aandacht (met geschenk) aan bijzondere verjaardagen (60, 70, 80, 90, 100(?) ) van hun leden, aan huwelijksverjaardagen (50, 60, 70), aan bijzondere feestdagen zoals Pasen en Kerstmis en Nieuwjaar en aan Vader- en Moederdag, Zij vergeten ook hun (ex)-leden niet die nu in een rust- en verzorgingstehuis of in een ziekenhuis verblijven en brengen die een bezoek. Iedereen kan hier dus zijn gading vinden en de verenigingen passen zeker hun programma aan volgens het succes van hun activiteiten. Het zou mij ook verwonderen als ze niet openstaan voor voorstellen of ideeën van hun leden.
Zijn ze politiek geïnspireerd? Ze beweren allemaal pluralistisch te zijn. Dat betekent "wij erkennen een systeem waarbij verschillende principes en overtuigingen naast elkaar bestaan". Het zal jullie wel niet verrassen, maar natuurlijk zijn ze politiek verzuild. KBG of OKRA kleven de CD&V strekking aan, LBG zijn de liberalen, Vl@S zijn de Vlaamsgezinde senioren, S+ zijn de socialisten. Hoor je de naam van een vereniging, dan weet je meteen welke kleur ze heeft. Zelf vind ik die verzuiling jammer, maar waarschijnlijk onvermijdelijk. Natuurlijk wil ik daar nu niet mee beweren dat er politieke toespraken gehouden worden of verkiezingsmeetings, maar meestal treden de ouderen toch toe tot de vereniging waar ze gelijkgezinden terugvinden. Dat moet nu ook weer niet al te letterlijk opgenomen worden want dat betekent nu ook weer niet dat bijvoorbeeld iemand als overtuigde Vlaming geen lid kan worden van de OKRA of dat een katholiek zich niet kan aansluiten bij 'De Lombarde'
Maar ik wilde jullie eigenlijk wat meer vertellen over de Vlaamse actieve senioren vzw Middelkerke – Lombardsijde – Westende. Dat is geen nieuwe vereniging natuurlijk. Daar waar de moedervereniging, toen nog CVO (Centrum voor Ouderenzorg) geheten, gesticht werd in mei 1967 en in 1972 herbenoemd werd tot VVVG (Vlaams Verbond voor Gepensioneerden), ontstonden de lokale afdelingen slechts geleidelijk. In 1989 was dat het geval voor Westende-Lombardsijde. In 2011 veranderde de vereniging opnieuw van naam en werd het ‘Vlaamse actieve senioren’. Dit is vandaag de thuishaven voor meer dan 11.000 dynamische ouderen en jonggepensioneerden in meer dan 110 plaatselijke afdelingen. Er is al langere tijd een afdeling in Leffinge. Waarom dan niet meer in Middelkerke – Lombardsijde – Westende? Die was er wel maar in februari 2016 nam het bestuur ontslag. Een nieuw bestuur heeft nu de taak op zich genomen om de vereniging weer te doen bloeien zoals voorheen. Het wordt geleid door Marita Vermaesen. Zij wordt daarbij gesteund door secretaris André Clarysse en bestuurslid Eddy Clarysse en de echtgenote van deze laatste Monique Landschoot die let op de centen van de vereniging. Er kan eveneens gerekend worden op bestuurslid Andre Van Overstraeten en adviserend lid Maria Keymolen, Wie ‘hoofdlid’ (voor 18 euro) of ‘bijlid’ (voor 12 euro) wordt, kan rekenen op een verzekering Burgerrechtelijke Aansprakelijkheid en lichamelijke ongevallen en ontvangt het driemaandelijks tijdschrift.
Besluit Ik kan ze enkel ‘veel succes’ wensen maar eenvoudig zal hun taak wel niet zijn. Zij moeten immers vooral opbotsen tegen OKRA en ‘De Lombarde’, die al langer de Westendenaars en Lombardsijdenaars aanspreken.
Aanpassing De seniorenbonden van Middelkerke tellen in het totaal 1988 leden. Dat is eigenlijk relatief weinig op een bevolking van bijna 20.000 mensen, waarvan veel ouderen. Voeg daarbij dat er ook dat heel wat lid zijn van twee en zelfs 3 bonden, dus het effectief zal dus nog lager liggen. De voornaamste bonden zijn: OKRA (?), Aangespoelden (goed voor 200 leden), Seniorenbond De Lombarden (goed voor 170 leden), S – Plus (?), de Liberale Bond (?), de Vlaamse Actieve Senioren (50 leden), enz...
Anneriek van Heugten, schrijfster van kinderboeken, houdt (ook) van Westende
In 2008 schreef Anneriek van Heugten, haar elfde boek voor kinderen van een jaar of tien. Ze koos toen als titel ‘De villa in de duinen’. Een gedeelte van haar inspiratie vond ze toen na een bezoek aan onze villa ‘Les Zéphyrs’. Ze houdt er immers van in haar boeken terug te grijpen naar het verleden en een oud zomerhuis van een rijke familie uit de grootstad die hier met personeel haar vakantie doorbracht, leende zich daartoe opperbest. Jullie kunnen verder lezen wat ze daar zelf over schrijft.
Misschien herinneren sommige onder jullie zich nog dat ik al twee keer vroeg om haar een ruggensteuntje te willen geven in een wedstrijd van een Nederlands dagblad dat zich richt op West-Brabant en Zeeland. Ze werd immers in 2010 en 2012 genomineerd voor de publieksprijs voor het Zeeuwse boek met haar boeken ‘Drijven op een dak’ en ‘Twee gouden ringen’. Met succes trouwens! In 2010 won ze en in 2012 werd ze vierde.
Stemmen voor een dergelijke publieksprijs gaat natuurlijk niet over de inhoud noch over het talent van de auteur, maar haar naam kreeg er wel een betere weerklank door.
Haar loopbaan (bekendheid) gaat er immers nog steeds op vooruit. Anneriek is een zeer productieve auteur en zo komt het dat vandaag reeds meer dan 30 boeken op haar naam staan.
Haar laatste boek heet ‘Aan de rand van de stilte’. Dat is een regel uit een tekst van Hector Berlioz, een klassieke componist en een vriend van Adolphe Sax, waarmee hij het geluid beschreef van de saxofoon. Jullie weten natuurlijk ook wel dat Sax de Belgische uitvinder is van dat muziekinstrument. Het is een meeslepend verhaal over de passie voor muziek, waarin feiten en fictie moeiteloos samengaan.
'Aan de rand van de stilte' staat op de longlist van twaalf boeken voor de Thea Beckman prijs, een jaarlijkse prijs voor het beste historische jeugdboek die op 19 september 2015 uitgereikt wordt.
Het is ook één van de 25 leestips, die vijf jongeren van ‘Jonge Jury Boekgenootschap’, samen met professionals uit het boekenvak, gaven om het publiek wegwijs te maken in het overweldigende aanbod van boeken.
Ik ben dus echt trots op mijn schoondochter! Dat mag toch ook eens, nietwaar?
Opdat jullie haar ook wat beter zouden leren kennen, heb ik haar gevraagd eens een stukje over Westende te schrijven. Ze deed dit met veel plezier. Op haar persoonlijke blog en haar boekenblog kunnen jullie heel wat meer lezen over haar leven en haar werk.
Als ik in Westende kom, overvalt me tegenwoordig vaak een dubbel gevoel. Aan de ene kant is er een ervaring van thuiskomen, aan de andere kant een gevoel van heimwee. Van beide kun je, rationeel gezien, zeggen dat ze misplaatst zijn. Westende is nooit mijn ‘thuis’ geweest, dus thuiskomen kan ik er in principe niet, en heimwee heb je meestal naar een plek waar je op dat moment juist niét bent. Maar ratio is niet wat hier de overhand heeft. Mijn band met Westende is er een vol emotie.
Bijna dertig jaar geleden kwam ik er voor het eerst. Nerveus, onzeker, want ik werd voorgesteld aan de ouders van mijn lief. Hoe zouden zij als echte West-Vlamingen reageren op het ‘Hollandse’ lief van hun zoon? Een pluspunt, denk ik, was dat ik al wel bekend was met West-Vlaanderen en een beetje West-Vlaams verstond, dankzij de drie jaren die ik in Brugge had gewoond.
Of ik die eerste keer veel van Westende heb gezien, herinner ik me niet. Ik was waarschijnlijk te veel gefocust op hoe ik op mijn toekomstige schoonouders zou overkomen. Maar daarna heb ik dat gemis ruimschoots goedgemaakt. Want ik was een blijvertje. Ik promoveerde van lief tot schoondochter tot moeder van de kleinkinderen. En telkens als we met het gezin in Westende waren, wilde ik, afkomstig uit het diepe Nederlandse binnenland, opgegroeid in een bosrijke omgeving waar zee en strand gelijk stonden aan onbekende, exotische oorden, naar de dijk. Even uitwaaien, even de zee zien, even een vakantiegevoel krijgen, en als het weer het toeliet, even met de voeten in het water. Het werd allengs zo vertrouwd, dat ik me in Westende een beetje ‘thuis’ begon te voelen. En ik niet alleen. Op den duur wisten ook de kinderen het perfect: als we na bijna anderhalf uur rijden ‘de koning op zijn paard’ in Nieuwpoort en ‘de mooie oude auto’s’ in Westende waren gepasseerd, waren we bijna thuis bij opa en oma.
We flaneerden over de dijk, dronken koffie of iets sterkers op een van de vele terrassen, terwijl de kinderen zich uitleefden in een go-cart of trapauto. We zaten middagen op het strand, plonsden in de zee, zochten schelpjes en bouwden zandkastelen. Op weg naar zee kochten we in de Essex Scottishlaan nog gauw een tijdschrift of een strandschepje bij Monique, en op de terugweg liepen we binnen bij Rozilda om te kijken of er nog koeken waren. ’s Avonds schudden we het zand uit onze haren, kleren en handdoeken in de tuin bij opa en oma. In de herfst en winter, als de toeristen verdwenen waren, de terrassen afgebroken en de Brusselse eigenaren van de winkeltjes op de dijk weer vertrokken, waaiden we uit langs de branding en zagen daar zelfs eens ijsschotsen drijven. De Calidris en hotel St.-Laureins, uittorenend boven de duinen, de strandcabientjes, de trappen naar het strand, de blauw-witte bankjes op de dijk … ze blijven een gevoel van vertrouwdheid oproepen.
Westende, en bij uitbreiding de hele Vlaamse kust, vormde de inspiratiebron voor mijn boek ‘De villa in de duinen’. Dikwijls als we over de dijk of door de straten wandelden, in Westende maar ook in Nieuwpoort, keek ik geïntrigeerd naar de pareltjes van vooroorlogse bouwkunst die je zomaar tegenkwam tussen de strakke nieuwbouwappartementen. Voormalige villa’s van welgestelde families uit het binnenland, die de zomers doorbrachten in hun buitenhuizen aan de kust. Dat gegeven activeerde mijn schrijversbrein: die oude villa’s moesten toch fascinerende verhalen herbergen! Uiteindelijk resulteerde mijn gefantaseer met behulp van wat aanvullende research in ‘De villa in de duinen’. Het boek werd in aanwezigheid van enkele Westendse schoolklassen gepresenteerd in Villa Les Zéphyrs, heel toepasselijk vanwege het onderwerp, en met een extra dimensie dankzij mijn band met Westende.
Allemaal warme, mooie herinneringen, die ik mijn leven lang zal koesteren. En het zijn juist die herinneringen die dat gevoel van heimwee met zich meebrengen. Sinds mijn lief vier jaar geleden overleed, kan een bezoek aan Westende soms een weemoedig verlangen doen opspelen naar de tijd dat we een gewoon, gelukkig gezin waren, hand in hand over de dijk wandelend en volop genietend van het typisch Westendse vakantie-thuisgevoel.
Ik kom nog steeds graag in Westende. En ik wandel nog steeds graag over de dijk. Alleen, met de kinderen of met opa en oma. Het blijft tenslotte een plek waar elk gebouw, elke straat, elk stukje strand en elk metertje dijk onlosmakelijk verbonden is met mijn lief. En al zal het nooit meer zo onbezorgd hetzelfde zijn, het vakantie-thuisgevoel is gelukkig gebleven.
Waaraan denken jullie als er sprake is van ‘Westende’ of ‘Lombardsijde’?
Het is al vaak gebeurd dat iemand mij vraagt waar ik woon. Als ze ‘Westende’ horen, dan gaat er een lichtje branden. Dat zal voor Lombardsijde niet anders zijn. De redenen waarom zijn zeer uiteenlopend. Ik haal hier even de meest voorkomende aan, niet in volgorde van frequentie, noch in volgorde van voorkeur.
Ja, daar ben ik geboren of daar zijn mijn ouders geboren of één van beide. Daar heb ik de lagere school doorlopen. Daar heb ik gevoetbald bij Davo of bij SCL. Daar speelde ik ooit volleybal met de vrouwenploeg ‘Blue white’. Daar wonen mijn ouders of daar liggen mijn ouders begraven. Daar heb ik een tweede verblijf, een villa, appartement of chalet of ‘daar huren wij elk jaar een vakantieverblijf '. Mijn partner is afkomstig van Westende of daar heb ik hem/haar leren kennen. Daar nam ik ooit deel aan een tennistornooi of aan een petanquetornooi of speel ik graag minigolf. Daar heb ik leren paardrijden, in de Badenlaan. Daar zijn we jaren naeen met onze kampeerwagen naartoe gereden of daar zijn wij elk jaar op camping. In Lombardsijde kan een golfliefhebber zijn hartje ophalen. Daar kan je rustig wandelen of fietsen ... in het achterland dan. Daar heb ik eens een auto-ongeval gehad. Ik heb daar heel wat postkaarten over.
Bovenstaande zinnetjes zijn natuurlijk ook toepasselijk op veel andere plaatsen of dorpen of gemeenten, op de namen van de clubs na.
Daarom nu even de zeer specifieke herinneringen voor Westende en Lombardsijde. Ik ben daar lid van de surfclub. Daar ben ik soldaat geweest, in Lombardsijde dan. Daar heb ik ooit een vakantie in groep doorgebracht in ‘Zon en Zee’, in ‘Ons Rustoord’, in de ‘Marçunvins of Calidris of Home Crombez’ of in de 'Vacarsa'. Zon en Zee? Daar was toch ooit een bloeiend vakantiecentrum en daar zijn nu toch die ruines? Daar heb ik veel gezwommen of daar was ik een regelmatig bezoeker van de manege. Staat daar niet dat prachtig rond gebouw ’Belle Vue' of ‘Rotonde’? Daar gaan wij vaak stappen met onze wandelclub. Daar werd toch die film gedraaid over die afschuwelijke camping?
En voor de ouderen Was dat niet ooit ‘de parel van de kust’? Daar heb ik leren zwemmen in de ‘Lac aux Dames’. Ik heb daar nog ooit in het ‘Westend Hotel’ gewerkt of ‘Mijn moeder heeft ….’ Is het niet in de duinen van W. dat je nog overblijfselen terugvindt van de Atlantikwal? Daar heb ik vaak liggen zonnen op of achter de betonnen muur. Ik denk aan lang vervlogen tijden: aan de mondaine badplaats met casino, restaurant onder zwembad, muzikale optredens (jazz), Brussel in het klein, … Is dat daar waar je nog enkele typische cottages te zien krijgt, zij het dan veel minder dan vroeger? Daar woonden we toneelvoorstellingen of zangcrochets bij in ‘De Tap’.
Daar gingen we vaak dansen in de ‘Wedergeboorte’ in Lombardsijde of in Westende in ‘De Kroon’ of in ‘De Casino’ met orgelmuziek en recenter in de ‘Lorenzo’ of later de ‘Byblos’. In dat laatste heb ik trouwens ooit nog een ‘lief opgedaan’. Ook in de zaak van de ouders van Herwig Vanhove op de Koning Ridderdijk, hebben we menig dansje gedaan op één vierkante tegel.
Ook in de facebookgroepen ‘Je bent van Westende als...’ of ‘Je bent van Lombardsijde als’... wordenveelvuldig herinneringen opgehaald. Voor mensen die hier geboren zijn of woonden en daarna wegtrokken om te gaan studeren en niet meer terug te keren of omdat ze elders werk vonden of omdat ze met hun partner samen een andere weg opgingen, gelijkt dat een beetje op weer thuiskomen. Daar is dan wel meer sprake van personen ‘Heb je die nog gekend?’ of ‘Wie woonde daar nu ook weer? Vooral dan over merkwaardige figuren zoals ‘Jerome de Niengelsman’, ‘Wiske’, Stanten’ en Miete Kukke’. Ook vaak over een 'pastre' of een ‘meistre’ of ‘zuster of juffrouw’ in de lagere school. Soms komen er ook wel eens vragen naar een verdwenen handelszaak, naar een huis of naar een straat, die ondertussen misschien van naam veranderd is.
Maar ook de honkvaste Westendenaars of Lombardsijdenaars denken vaak met weemoed terug aan de ‘goeie oude tijd’. Zij zien natuurlijk beter en met groot leedwezen wat er van Westende en Lombardsijde geworden is. Van een gemoedelijk, gezellig dorpsleven is daar al lang geen sprake meer. We worden overspoeld door toeristen en inwijkelingen. Westende heeft geen uitstraling noch charme meer en van een vroeger levendig Lombardsijde (vooral door de militairen!) is maar weinig overgebleven. En straks verdwijnt de tram ook nog uit de dorpskern!
Wat is er dan wel allemaal veranderd?
Op sportgebied… Zwemmen kan enkel ’s zomers nog in zee want van de vroegere zwemkommen (‘Lakodam’ en ‘Zon en Zee’) is er geen één overgebleven!
Paardrijden kan je hier enkel nog langs de straten waarna bewoners zich moeten ergeren aan wat de paarden op straat achter laten.
Alleen ‘strandvolley’ is nog mogelijk.
In de lokale economie… In de dorpen vind je nauwelijks nog een café. Amusement voor de vaste bewoners is er slechts zeer sporadisch. De belangrijkste uitbatingen in Westende behoren al een tijdje tot het verleden en zijn enkel nog te zien op postkaarten.
Kermissen stellen nauwelijks nog iets voor. Er is zelfs geen feestzaal meer in Westende. Voor de ‘Nacht van Davo’ moest dit jaar uitgeweken worden naar Leffinge. De handelszaken kregen de doodsteek van de grote warenhuizen. Bakkerijen (2 in Westende, 1 in Lombardsijde) en beenhouwerijen (3 in Westende, 1 in Lombardsijde) zijn er nog genoeg, maar zijn ze wel open…? Mooie hotels zoals ‘Yser Hotel’ en ‘Belle Vue’ in Lombardsijde kregen een andere bestemming’. Het ’Westend Hotel’ werd zelfs afgebroken en de ‘Rotonde’ is gesloten.
De echte vakantiecentra zoals de ‘Marçunvins’ of ‘Calidris’ en ‘Vacarsa’ en ‘Zon en Zee’ die Westende deden bloeien, werden hetzelfde lot beschoren. De ‘Zeekameel’ in Lombardsijde moet de eer redden in het ‘Yser’-gebouw. Zon en Zee heeft eerst plaats moeten maken voor een asielcentrum en daarna voor hopen stenen en zand en voor ruines. Gelukkig werd ook nog een deel als hotel bewaard. Dertien jaar later is er van een heropleving nog steeds geen sprake. Sorry, maar ik vind dat zo erg dat ik er maar niet over kan zwijgen.
Westende en Lombardsijde zijn ingenomen door eindeloze, soms lelijke en saaie campings met eigen winkels en cafetaria’s. Onooglijke kleine vakantiewoningen, waar de ene op de andere zijn neus kijkt, kleuren de dorpen wit. En zijn dus al even saai. Een poging om een markt op te starten in Westende, moest stopgezet worden.
Het erfgoed wordt steeds zeldzamer.
Op kerkelijk gebied… De kerk speelt nog slechts een minimale rol in het dorpsgebeuren. De pastoor moet zich in drie delen om alle omliggende kerken te kunnen bedienen. Begrafenissen worden steeds vaker vervangen door diensten in rouwcentra in Nieuwpoort of Diksmuide. Wie huwt er nu nog, vinden vele koppels.
De fusie gaf onze beide dorpen een haast dodelijke steek Lombardsijde werd het eerste slachtoffer in 1971, na een fusie … met Westende. Het gemeentehuis werd overbodig en in 1977 moest Westende dat zelf ook ondervinden. En daarrond draaide juist grotendeels het dorpsleven!
Een druk bezet politiekantoor werd niet meer nodig geacht, zodat men zich kan afvragen of de lokale veiligheid nog wel verzekerd blijft.
De ‘kazerne van Lombarsijde’ werd ‘Kwartier Nieuwpoort’ omdat onze politici van een vorige generatie die lieten inpalmen bij de fusie van 1977. Ook onze grootste hoveniers werden daardoor inwoners van Nieuwpoort.
Middelkerke, Middelkerke, Middelkerke!!!! Alles wordt gecentraliseerd in Middelkerke: administratie, brandweer, containerpark, markt, politie, sport (vooral GSM- of drinkbuswerpen!), cultuur, post, …
Een parel is Westende-bad al lang niet meer, weggedrumd door Middelkerke, dat er een ‘aanhangsel’ van gemaakt heeft om zelf een hoogvlieger te worden, wat niet gelukt is.
Is er dan niets veranderd in de positieve zin? Om die vraag te beantwoorden, heb ik nogal lang moeten nadenken. Natuurlijk wel, maar vooral voor de toeristen: surfclub, golfterrein, natuurgebied ‘Cosmos’, een heus museum annex van toerismebureau dat zelfs in het voorseizoen de deuren durft sluiten. (!!!) Lombardsijde kreeg een mooie sportzaal ‘De Bamburg’ en een bibliotheekannex van Middelkerke, net zoals Westende en deze laatste ook nog een mislukt landschapspark. Natuurlijk werden ook heel wat wegen vernieuwd. De nutsleidingen waren namelijk aan vervanging toe. Dat nieuwe uitzicht zal echter ons leefmilieu geen nieuw leven inblazen.
Waar ik dan zelf aan denk als ik ‘Westende’ hoor? Ja, daar ben ik geboren en daar woon ik. Daar hou ik van! Niet dat alles hier zo goed is of dat ik hier alles vind waaraan ik behoefte heb… maar gewoon zo. Als bejaarde zijn mijn verwachtingen natuurlijk niet meer zo hoog gespannen, maar ik denk dat er gerust mag gezegd worden dat vooral onze beide dorpen maar ook Westende-bad heel wat van hun pluimen verloren hebben. Spijtig toch!
Westende/ Middelkerke: ĀZittenĀ jullie ook op Facebook?
In het onderwijs sta je, bij het leger lig je, bij het gerecht sta je of zit je. Dat laatste is ook het geval in de gevangenis maar blijkbaar ook bij Facebook.
Wat is eigenlijk precies de betekenis en de bedoeling van Facebook? Facebook beroert sinds de start in 2004 de gemoederen van miljoenen particulieren en ondernemers. Het idee kwam van de Amerikaan Mark Zuckerberg. Zijn bedoeling? In een plezierige internet-omgeving privé en zakelijk met elkaar in contact komen en dat over de ganse wereld, arm en rijk, oud en jong.
Informele sfeer Zuckerberg zocht een eenvoudige manier om via internet met zijn studievrienden in contact te blijven in een informele, bijna gezellige sfeer die uitnodigt om jouw ‘ding’ te melden en zo online vrienden te maken en hen te volgen. Met teksten, foto’s filmpjes, verwijzingen naar websites legt men contacten (“vrienden”). Die beoordelen deze posting positief (“like”) en/of sturen hem weer door aan hun Facebook vrienden. Iedere deelnemer hoopt natuurlijk dat zijn of haar ‘dingetje’ ook wordt gewaardeerd en wordt door-gedeeld. Al met al ontstaat al snel een groep vrienden die informatie uitwisselen over familie, hobby, school, het dorp, de wereldpolitiek etc.
Persoonsgegevens De manier waarop Facebook gebruikers gemakkelijk bijna al hun persoonlijke gegevens vrijgeven, is eigenlijk niet zo vanzelfsprekend: voor- en achternamen, adressen, url’s, telefoonnummers, leeftijden, geslachten, hobby’s en voorkeuren op seksueel, politiek, literair, auto of voetbalgebied. Hiermee presenteren de facebookers zich zo mooi mogelijk aan hun vrienden en creëren ze (haast onwetend) een aantrekkelijke visvijver, waarin de marketeer zeer gericht zijn hengeltje kan uitwerpen.Zo kan die heel gericht doelgroepen selecteren en bereiken met een advertentie.
Verder kan men pagina’s vinden van scholen (Duinpieper, Sint-Lutgardis, Sint-Jozef), sportploegen (DAVO, MIBAC, turnclub Sirene, SK Spermalie), campings (Westende), bedrijven (De Kegel X-treme), verenigingen (Chiro Westende), gemeentediensten (cultuurraad, jeugddienst), horecazaken (Zon en Zee Appartementenhotel), … te veel om allemaal op te noemen.
Een groep maken Ik wil het hier verder speciaal hebben over de initiatieven zoals ‘Je bent van Westende als …’. Hoe maak je zo’n groep? De belangrijkste keuze die je voor je groep moet maken gaat over privacy. Indien je wil dat de hele wereld de berichten in je groep kan zien, dan kies je voor openbaar. Enkel de groepsleden zullen berichten kunnen posten, maar iedereen zal deze berichten kunnen zien. Wil je dat de berichten alleen voor de groepsleden zichtbaar zijn, dan kies je voor gesloten. Wanneer je het bestaan van de groep zelf wil verbergen dan kan je nog een stapje verder gaan en kiezen voor geheim. Zelfs de naam van je groep zal dan nergens binnen Facebook zichtbaar zijn. Ook zal niemand kunnen zien wie er lid is van de groep (buiten de leden zelf, uiteraard). Je kunt een groep maken door jouw ‘vrienden’ uit te nodigen om er deel van uit te maken.
Chris Niville is de oprichter van de openbare groep “Je bent van ‘Westende’ als ….”. Pas gestart op 12 februari 2014, telt de groep nu al niet minder dan 381 (op 11.03.2014) leden, de ene al actiever dan de andere. Na een paar dagen waren er al enkele honderden berichten geplaatst en dat succes houdt nu nog steeds aan. ‘Je bent van Lombardsijde als …’ telt ook reeds 241 leden. (op 13.3.2014) ‘Je bent van Middelkerke als …’ schiet echter de hoofdvogel af met 1431 leden. (op 13.3.2014)
Waarom zo’n groep? Natuurlijk vind ik dit, met mijn neiging tot nostalgie, een mooi initiatief. Dergelijke groepen verenigen blijkbaar vooral nostalgische mensen en die zijn dus talrijk. Ik heb al kunnen vaststellen dat heel wat mensen nog beschikken over foto’s van schoolklassen, van beide Westendse scholen, waar ik reeds zo lang naar op zoek ben. Zeer oud zijn die foto’s meestal niet maar daarvoor zouden nog meer oudere mensen zich bij de groep moeten aansluiten. Je vindt familieleden of vrienden terug waarvan je al lang niet meer gehoord had. Ik juich ook het feit toe dat men op die manier heel wat informatie over Westende kan verzamelen. Je kunt er herinneringen ophalen aan vroeger. Hoe ouder je bent, hoe verder je kunt teruggaan. Sommige leden posten hun berichten in het dialect, andere in het algemeen nederlands. Als ze maar zo goed mogelijk de schoonheidsfouten vermijden!
De ‘voorwaarden’ om ‘van Westende te zijn’ geven natuurlijk geen zekerheid dat wie eraan beantwoordt inderdaad ook van hier is. Dat hoeft ook niet absoluut zo te zijn. Hier geboren zijn, hier gewoond hebben of één of andere binding hebben met Westende moet zeker volstaan. Of zoals iemand het zo mooi uitdrukte: “Als je vele jaren later terug komt en het gevoel hebt thuis te komen”
De geposte berichten moeten zo goed mogelijk beantwoorden aan de voor de groep gestelde doelen, namelijk vragen of de leden zich op de één of andere manier verbonden voelen met Westende, door gebeurtenissen, namen van personen of handelszaken op te rakelen.
Is een dergelijk initiatief een lang leven beschoren? Hoe lang kan zoiets meegaan? Ik hoop dat fantasierijke leden van de groep nog lang hun geheugen mogen aanspreken en met leuke herinneringen voor de dag komen. Zo’n groep kan zich inderdaad ook negatief ontwikkelen. Ik lees dat de Kortrijkse stichter van de stedelijke groep niet tevreden is met hoe de inhoud van ‘zijn’ pagina evolueert. ‘Het was boeiend om tezien hoe een kleine groep heel snel kon groeien. Maar de pagina is nu een soort ordinaire feestzaal waar iedereen door elkaar roept.’
Over heel wat onderwerpen heb ik reeds een artikel geschreven in deze blog: de Lac-aux-Dames, de meesters August Dewulf en de gebroeders Albert en Georges Bloes, Jerome de Niengelsman, Vacarsa, landschapspark in de Hofstraat, DAVO en de onmisbare gebroeders Renty, Monique en Eddy en hun dagbladwinkel, Zon en Zee, kermis in Westende, …
Ik heb er uit de vele geposte berichten enkele leuke gehaald. Misschien vind ik ze bijzonder omdat ik er als oudere, speciale herinneringen aan overgehouden heb. Hier zijn ze:
‘Je bent van Westende als…’ je ‘vital’ nog gekend hebt’: vital boogie live haha: natuurlijk heb ik Vital met zijn krullen goed gekend. Je moet daarvoor eigenlijk al wat ouder zijn. Hij was de straatzanger in Nieuwpoort en in Westende en natuurlijk in ‘zijn’ Lombardsijde. Hij begeleidde zichzelf op een ingebeelde guitaar die hij inderdaad altijd eerst moest stemmen. Zijn favoriete tekst was ‘Met de kl…. in de wei … en Vital erbij’. Hij werd door jong en oud opgejut om te zingen en hij was bijzonder in vorm als hij daarbij een pint aangeboden kreeg. Hij kende nochtans goed de waarde van geld en op dat gebied kon je hem niets wijsmaken.
je nog naar de tap geweest bent. Natuurlijk ben ik ook nog naar de tap geweest, waar de voorloper van de chirojeugd ons inderdaad aangename namiddagen bezorgde, onder de leiding van de geestelijkheid van Westende; ik herinner me dat Gilbert Cappelle , later pastoor van Lombardsijde, onze leider was. Het jaarlijks kamp was een bijzondere attractie. Zo herinner ik mij speciaal een verblijf in het kasteel van Beernem.
je neetje verbanck nog gekend hebt. Hij werd ‘sneeuwitje’ genoemd omdat hij altijd zo ‘proper’ gewassen was. Hij woonde in het nog bestaande kleine huisje in de Noordstraat, in het stuk tussen de Hofstraat en de Langestraat. Ik heb er eens zijn bidprentje op na gelezen. Interessant!! “Hij was een kind van de natuur;Zovele zaken in het leven, datgene wat wij uiterlijk fatsoen noemen en waar wij zo aan vast zitten, waren voor hem van het alleminste belang. Daarentegen was hij gehecht aan de vrije natuur, aan zijn dieren. Met welke toewijding verzorgde hij zijn duiven niet. Hij deed een beetje denken aan de grote Sint Franciscus die ook een man van de vrije natuur was en een grote dierenvriend. Ook René wilde vrij zijn als een vogel in de lucht.”
je nog mo kiekt naar je vulzakken en dat ie scheurt... er zouden er nu nieuwe komen
je de velo- en billekarreverhuur gekend hebt van Camiel Vermoortel in de Essex Scottishlaan. Dat is lang geleden en ik had nooit meer iets van die familie vernomen. Ik ging destijds nochtans regelmatig om met de zoon Daniël.
Ik vond ook enkele berichten waardoor ik plots niet meer van Westende was, omdat ik de gebeurtenissen niet meegemaakt heb of er niet van op de hoogte was:
je nog geschaatst hebt op de putten van doeninge Claeys waar later Bouve zijn villa heeft gebouwd!
je nog gezwommen hebt in de putten die ze graafden voor het stort aan de Kerkhofstraat!
Besluit Doe zo voort, huidige en vroegere Westendenaars en alle sympathisanten!
Jaak Maes heeft een merkwaardig boek geschreven. Het heet ‘De Afrekening’ en omdat hij het ook op internet gezet heeft, op zijn website http://www.bloggen.be/deafrekening/ kan iedereen het daar lezen. Ik kan de lectuur ervan alleen maar aanraden vooral aan al diegene die geïnteresseerd zijn in Westende. Hoewel de auteur al bijna 70 jaar in Antwerpen woont, is hij steeds een Westendenaar gebleven, in hart en nieren. Niemand zal ontkennen dat die man een bewogen jeugd gekend heeft. Omdat die zich voor een groot deel in Westende afspeelde, heb ik daaraan op 7 oktober 2013 al een artikel gewijd. Deze week heb ik de bedoeling jullie wat meer te vertellen over het boek zelf. Het is echt een monumentaal werk. Het beslaat vijftien boekdelen van elk meer dan honderd A4-tjes ! In totaal zijn dat ongeveer duizend zevenhonderd bladzijden.Jullie zullen dat misschien (terecht) nogal omvangrijk vinden en daarom heeft de auteur voor het leesgemak elk boekdeel samengesteld uit een kleine twintig hoofdstukken van acht à tien bladen.
Ik heb natuurlijk niet de bedoeling het boek voor jullie te resumeren. Ik wil jullie enkel duidelijk maken waarom het een interessant boek is. De periode waarin de beschreven gebeurtenissen zich afspelen, loopt van maart 1938 tot december 1947. De auteur beweert dat het berust op drie pijlers: waargebeurde feiten uit zijn eigen jeugd, een strikt historisch kader en tenslotte een ‘pikante saus’, ontsproten aan zijn verbeelding.
Waargebeurde feiten uit zijn eigen jeugd In mijn vorig artikel heb ik het relaas van de betroffen jeugdperiode van de auteur weergegeven, zoals hij mij die in privébriefwisseling beschreef. Met zijn toestemming, uiteraard! In het boek zelf verweeft hij zijn jeugdervaringen met die van echte Westendenaars en met die van verzonnen personages of van bestaande personages die onder een andere gedaante optraden in een Westends en verderop in een Berlijns decor.
De historische achtergrond De auteur laat zijn lezers zo waarheidsgetrouw als mogelijk de historische achtergrond bij zijn verhaal beleven. Hij vond dat nodig omdat de meeste onder ons, de beschreven periode niet aan den lijve beleefd of bewust meegemaakt hebben. Hij was ook van oordeel dat de handelwijze van de personages in het boek in grote mate door die historische gebeurtenissen beïnvloed werden, alhoewel ze geen flauw benul hadden van hoe de vork in de steel zat op hoog niveau. De boeken waaraan hij zich daarvoor inspireerde, zijn niet van de minste. Vooreerst is er de bestseller ‘La Guerre d’ Espagne’ van Hugh Thomas. De auteur laat ons verder kennismaken met de keerzijde van het sovjetparadijs, uit ‘De Goelag-archipel’ van Solzjenitsyn, als tegenhanger van de naziconcentratiekampen. En voor de verdediging van Moskou maakte hij gebruik van ‘La Chaussée de Volokolamsk’ van Alekzandr Beck. Allemaal zeer leerzame stof, de moeite om te lezen… In alle bescheidenheid wil de auteur de lezer niet verplichten om dat te doen. Daarom brengt hij alle beschrijvingen van historische feiten onder in aparte hoofdstukken. Toch lezen, zou ik zeggen, ook al vraagt het tijd en ook al is dat niet altijd gemakkelijk omdat de vermelde Spaanse en Russische namen ons meestal niet vertrouwd in de oren klinken.
De ‘Spaanse burgeroorlog’ (17.7.1936 – 01.04.1939) komt inderdaad uitvoerig aan bod. Dat was een strijd gestart door generaal Franco tegen de gevestigde republikeinse regering, die door een staatsgreep aan de macht kwam, met de steun van nazi-Duitsland, Italië en Portugal. De Sovjet-Unie en Mexico steunden de republikeinse regering. Het was een oorlog van de controversiële soort. Men kan zich afvragen waarom linkse sympathisanten uit de hele wereld zich daarin geëngageerd hebben op gevaar voor hun leven voor een zaak waaraan hun eigen regeringen weigerden hun steun te verlenen. De auteur wijdt verschillende hoofdstukken aan deze oorlog. Als ‘kapstok’ om dit historisch drama aan op te hangen, heeft hij de figuur van de anarchistische schoenlapper Rudy Steiner verzonnen, die gedurende de crisisjaren ’36-’38 wel effectief in de dorpskom van Westende gewerkt heeft, maar die op een bepaald moment verdwenen is om in Spanje te gaan vechten bij de ‘Rooien’. Steiner neemt ons ook nog mee, na het einde van die oorlog, door de naweeën daarvan en uiteindelijk ook bij de Duitse veldtocht naar Rusland, maar dan aan de Russische kant om tenslotte een laatste verschijning te doen bij de ‘Witte Brigade’ in Westende.
Wie een beter inzicht wil krijgen in de collaboratie tijdens de tweede wereldoorlog en het verloop van de oorlog zelf, komt in het boek uitstekend aan zijn trekken. De belangrijke rol en invloed daarin van André Inghelram en zijn lidmaatschap van het Verdinaso worden in het lang en het breed uitgesmeerd. De auteur maakt duidelijk een onderscheid tussen diegene die collaboreerden uit overtuiging en andere die er persoonlijk voordeel meenden uit te kunnen halen.
De kennis over de achttiendaagse veldtocht wordt ons op leerzame wijze bijgebracht. De perfect gedocumenteerde auteur schildert op pijnlijk juiste manier hoe wanordelijk en onvoorbereid de mobilisatie verliep. Hij geeft ook de redenen aan waarom een zwak Belgisch leger niet kon optornen tegen een machtig Duits leger dat dus weinig weerstand ondervond in zijn wedloop naar de zee. Het Belgisch leger verschanste zich tenslotte achter de Leie en heeft daar zijn enige echte slag geleverd. Van 23 mei tot aan de capitulatie gaf het slechts enkele kilometers terrein prijs, maar de overgave leek tenslotte toch de enige logische oplossing.
Ook de landing in Normandië komt aan bod, zij het in mindere mate dan de gevechten aan het Oostfront waarbij de auteur het vooral heeft over de Vlamingen die er vrijwillig gingen vechten met het ‘Vlaams Legioen’ of met de ‘divisie Langemarck’. Hij steunde daarvoor op het boek ‘Vlamingen aan het Oostfront’, die hij de Bijbel noemt voor ‘al wie de waarheid achter de mythe wil leren kennen’.
Hij beschrijft ook de overlevingsstrijd in Berlijn, de vernieling van de stad, het sneuvelen van kindsoldaten, het ophangen van deserteurs en uiteindelijk de dood van Hitler. Hij heeft het natuurlijk ook over de bezetting door de Russen die de bevolking ‘dierlijke angst’ aanjaagden en later door de Amerikanen, die volgens Jaak Maes gehaat werden door hun bombardementen die ‘blinde vernieling van kunstschatten’ en ‘laffe slachtingen onder de burgerbevolking’ veroorzaakten. De auteur is daar namelijk als tiener persoonlijk getuige van geweest.
Ook de laatste stuiptrekkingen, waarin enkel de heel optimistische Duitsers nog hun hoop stelden, het von Rundstedtoffensief in de Ardennen, worden in het lang en in het breed uiteengezet.
Het verzet, vaak met goede bedoelingen, maar dat soms uit de hand liep door onterechte verklikkingen en waarbij veel opportunisten aansloten toen de oorlog bijna op zijn einde liep, blijft evenmin onbesproken.
Jaak Maes heeft er een interessant leesstuk van gemaakt. Hij geeft de gebeurtenissen weer op minutieuze wijze en met een treffende, schilderachtige en vaak verrassende taal, soms opgesmukt met een erotisch tintje (‘het pikante sausje’) dat eigen was aan dat soort leven, met echtgenoten aan het front en rondzwervende soldaten, die het niet te nauw namen met de normen en waarden.
Even het verhaal in de Westendse historische context plaatsen Het verhaal speelt zich dus af tussen maart 1938 en december 1947. Inghelram was oorlogsburgemeester van Middelkerke maar hij was wel jaren onderwijzer in onze gemeenteschool tot hij afgezet werd wegens ‘onwaardig gedrag tijdens de ganse duur van de bezetting, wegens het bekleden van een leidende positie en als een hevig propagandist voor groeperingen die onvaderlandse en antinationale doelen nastreefden.‘ Het was de tijd dat Westende-bains beheerst werd door de Franstaligen en waar weinig Vlaams te horen was. Ik herinner mij dat ‘Avenue des Chardons’, ‘Avenue de l’Eté’, ‘Avenue du Soleil’, ‘Avenue des Mouettes’, ‘Avenue des Hirondelles’ als vanzelfsprekend als straatnamen gebruikt werden. In dezelfde zin kan men in het boek lezen over de ‘Société’, Jean de Peerdepoot, alias ‘monsieur Jean’, de autoritaire heerser van de tennis. Die was niet de enige die de dorpsbewoners als ‘boerenpummels’ afschilderde en ze als dusdanig ook behandelde. Wie van onze generatie heeft geen herinneringen aan de Lac-aux-Dames met restaurant, (ik heb er zelfs leren zwemmen!) aan de stille badplaats in de winter en het ontwaken met Pasen of bij de start van het seizoen, aan de turnclub ‘Papa Ours’ ijsberen? Wie was nooit getuige van het leggen van haakjes op het strand? Wie had geen (meestal vrouwelijk) familielid dat villa’s ging kuisen en/of verwarmen in de badplaats zodat de rijke eigenaars er met de feestdagen of bij het begin van het seizoen op comfortabele manier hun intrek konden nemen? Misschien waren sommige lezers wel bij de vele jongens en meisjes die een vakantiejob hadden als ballenraper in de tennis of als loopjongen in een ‘agence immobilière’ of bij de bakker, beenhouwer of kruidenier? Zelf was ik er ook één van tijdens al mijn schoolvakanties. Ook stukken uit de geschiedenis van Westende-dorp (Rustoord) worden behandeld, vooral de rol van de collaborerende meester Enghelborghs. En ook feiten uit de kleine geschiedenis worden opgerakeld. Wie van onze generatie heeft nooit loden bollen of geel of rood koper opgeraapt en ze daarna verkocht aan ‘Stanten’ (Waeyaert) voor wat drinkgeld? Wie is nooit naar een filmvoorstelling of toneelstuk of zangcrochet geweest in ‘De Tap’, onze toenmalige feestzaal? Het zijn allemaal onderdelen die het boek interessant maken voor Westendenaars. Misschien herinnerden jullie zich dat ook nog maar vaag of zelfs helemaal niet? Jaak Maes heeft het ook uitvoerig over de gevluchte en daarna gedeporteerde Joden maar ik moet toegeven dat ik daar nauwelijks herinneringen aan heb. Ik was toen nog te jong.
De auteur waarschuwt er zelf voor dat de lezer niet uit het oog mag verliezen dat het boek een straffe cocktail is van waarheid en fictie, die met verstand moet gedronken worden. Hij is er echter in geslaagd om ook de fictieve gebeurtenissen zo voor te stellen dat ik regelmatig problemen had om het onderscheid te zien tussen fictief en waargebeurd.
De auteur over de West-Vlamingen uit de crisisjaren van de vorige eeuw De auteur beschrijft op enige wijze, met soms wat rauwe bewoording, ‘zo natuurgetrouw mogelijk’ de eenvoudige mensen tijdens de crisisjaren van de vorige eeuw: “Zatlapperij op straat was dagelijkse kost en op alle kermissen werd nog regelmatig het mes getrokken...Een rauwe tijd ,waarin heel wat ouders niet konden lezen of schrijven, de radio nauwelijks bestond en men nog kranten bijeenzocht om ze tot A-5 formaat te versnijden voor het schijthuis op de koer... Destijds hadden de ‘Schone Vlaamse gezinnen’ – bij de gratie van een domme meneer pastoor en een dokter die ook niet beter wist – tien ‘jong’ nog in leven en vijf vroeg gestorven aan TBC of kinkhoest... Uit pure frustratie voor deze overwoekerende vruchtbaarheid spaarden de ouders – onder het goedkeurend oog van de buren – de roede niet, wat de zaken meestal nog erger maakte...Veel van deze dompelaars moesten iedere dag zwaar travakken om het hoofd boven water te houden, want op enigerlei financiële steun uit de gemeenschap konden ze toen nauwelijks rekenen... Het soort West-Vlaming dat ik in mijn verhaal aan het woord laat, is ondertussen godzijdank uitgestorven. En als ik genadig zeg dat ik hen ‘aan-het-woord-laat’ dan is dat natuurlijk een eufemisme. Want die mensen stonden nooit – en ook nu nog niet – erg bekend voor hun taalvaardigheid. Hun dialect was wat het was: een stort van allerlei buitenlandse verbasteringen, overgoten met gutturale uitwassen en compleet onverstaanbaar voor niet-ingewijden. Omdat die sukkels met zo’n taaltje alle drie woorden over hun eigen tong struikelden, kregen ze het er zélf nogal rap van op hun heupen. En riepen ze in hun wanhoop doorlopend om goddelijke hulp.”
De Westendse personages Onder de vermelde Westendenaars kennen wij natuurlijk de families Couneye, Hosten, Quartier, Renty, Deny en de (jonge)heren Jacky Legein, Kamiel Maene, Victor Gunst, Robert Dewyse of Omer Huygebaert... Een paar generatienoten uit de jeugd van Jaak Maes hebben model gestaan voor de karakters van dit verhaal. Hij schrijft erover op zeer herkenbare manier. Zelfs al worden ze niet altijd bij naam genoemd of met een licht vervormde naam, toch weten wij duidelijk over wie het gaat. Zo zijn daar: de meesters Bloesaert, Denolf en Enghelborghs, Dokter Loenders, de familie Erte met Roland, Robert, Olga en hun vader Briek, Erna en Nadine Devuyst /De Handt, Solange en Huguette Lemot/Mollet. In de nog bestaande boerderij in de Duinenlaan (vroeger ‘-weg’) woonde toen boer Deputter waar we melk konden halen. De ‘agence Rayée’ en de ‘groentenwinkel Lansens’ zijn voor velen onder ons vertrouwde namen. Ook baron Crommelinckx, alias Crombez, speelt een rol. Alhoewel de firma Byttebier, ‘Berebiet’ genoemd in het boek, in Kortrijk gevestigd was, is ze voor veel oudere Westendenaars een begrip. Naast aannemer Georges Soete, verschafte ze vooral bij de bouwwerken van de Atlantikwal werk aan veel van onze dorpsbewoners, weliswaar in opdrachten voor het Duits leger. De firma’s werden daarvoor trouwens na de oorlog ter verantwoording geroepen.
De verzonnen personages Veel personages worden ‘verzonnen’ genoemd hoewel ze dat eigenlijk niet echt zijn. Vele hebben ergens het leven van de auteur doorkruist, soms in een andere rol. De hoofdpersonen in het boek zijn de broers Jef en Leon Petré en hun moeder Marie. Rond de kleurrijke persoonlijkheid van de eerste en zijn tragische belevenissen aan het Oostfront is het boek opgebouwd. Veel heeft de auteur daarvoor, volgens hem, niet moeten verzinnen om hun rol in zijn verhaal op te vullen: bij hun samenleven in Berlijn zou Jef hem alles al voorgekauwd hebben. Voor de andere personages, die zijn verhaal kleur moesten geven, heeft de auteur zwaarder moeten fantaseren, ook al hebben echte dorpsgenoten voor hen model gestaan. Misschien zijn er lezers voor wie de moeder Marie, wel een lichtje doet branden. Zij hielp tijdens het vooroorlogse toeristenseizoen in de keuken van de pleegouders van de auteur. Zij had toevallig twee zonen waarvan er één effectief is gaan vechten in Rusland. Zij woonde in een armzalige barak vlak bij de ‘Tap’ aan de huidige Vakantiestraat. Ze verloor haar man in volle crisistijd bij het stropen van oude obussen en had het niet altijd breed. Maar tijdens de bezetting werkte zij als kokkin in de kazerne van ‘Ons Rustoord’, en was er gekend als Vlaamsgezinde. Daarenboven werd ze de ‘vriendin’ van haar Duitse baas. Haar ‘beschermheer’ kreeg in de blog de naam ‘Jupp Deutinger’ en alles wat die twee in het verhaal verder uitspoken is compleet verzonnen ! Ook de figuren van Paul Hazard en Jean ‘Peerdepoot’ zijn nauwelijks opgesmukt uit ons badplaatsleven geplukt. Voor de figuur van ‘de garde’ zou er wat meer fantasie nodig geweest zijn. De drie meesters van het gemeentelijke jongensschooltje speelden vanzelfsprekend een voorname rol. Wat zij in het verhaal onderling bespraken of bekokstoofden, beweert de auteur uit zijn duim gezogen te hebben. ‘Meester Engelborghs’ zou natuurlijk ook nooit zijn diepste gedachten aan hem toevertrouwd hebben.
Waarom ‘De Afrekening’? Het hoofdpersonage Jef Petré is steeds op zoek gebleven naar zichzelf en naar zijn echte vader en werd uiteindelijk een verbitterd man. De dank die hij verwachtte voor zijn strijd tegen het bolsjevisme, kwam er uiteraard niet. Hij leverde een barbaarse strijd aan het Oostfront met verlies van een been. Zijn liefdesavonturen schonken hem weinig of nauwelijks voldoening, van zijn familie vervreemdde hij en hij kende heel wat ontbering. Hij nam zich dan ook voor zich te wreken op diegene die verantwoordelijk waren voor al zijn miserie. Wie dat waren en wat van die afrekening terechtgekomen is, wil ik jullie niet verklappen.
Besluit Jaak Maes geeft blijk van een onuitputtelijke verbeelding. Met veel schrijverstalent heeft hij 17 jaar aan het boek gewerkt en hij heeft dan ook geen facet van de oorlog onbesproken gelaten. Er wordt soms beweerd dat ‘de wereld klein is’. Is dat de reden voor het heel groot aantal toevalligheden met steeds terugkerende ontmoetingen door dezelfde personen, die het verhaal aaneensmeden? Misschien was deze wereld wel ‘een beetje te klein’. Eens dat de lezer in gang geschoten is, blijkt het groot aantal bladzijden met soms spannende ontknopingen geen hinderpaal meer. Komt het door zijn persoonlijke levenservaring die zwaar op zijn maag bleef liggen, maar zijn zoektocht naar de stamboom van de hoofdpersonages vind ik wel wat te lang uitgesponnen. Hoewel de auteur als tiener leefde in een milieu van collaboratie, was hij niet Duitsgezind. Zijn boek lijkt nochtans vaak geschreven door iemand van ‘de andere zijde’ die wel nog een onderscheid kan maken tussen de goede en de slechte Duitser, de goede en slechte Rus en de goede en slechte Amerikaan.
Iedereen wil oud worden maar niemand wil het zijn.
De levensverwachting van de Belgen In 2011 bedroeg de levensverwachting bij de geboorte voor de hele Belgische bevolking 80,4 jaar. Voor vrouwen bedraagt die 82,9 jaar, voor mannen 77,8 jaar. Op gewestelijk niveau heeft het Vlaams Gewest de hoogste levensverwachting (81,2 jaar). Ook daarin verschillen wij van het Waals Gewest dat het met 78,7 jaar moet doen. Op Europees niveau staat België op de 13de plaats. Deze hogere verwachtingen mogen we natuurlijk in de eerste plaats koesteren dank zij de vooruitgang van de geneeskunde. Mijn ouders werden helaas niet ouder dan 50 jaar omdat er in 1950 nog geen medicatie tegen hoge bloeddruk bestond en omdat toen nog geen ‘overbruggingen’ uitgevoerd konden worden. Ook een verbeterde hygiëne en gezonder voeding spelen een belangrijke rol.
Wat betekent ‘oud worden’? Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen chronologisch en biologisch ouder worden. Bij chronologisch ouder worden kijkt men naar de traditionele leeftijd, dus vanaf de geboorte. Bij de biologische leeftijd richt men zich op de lichaamscellen. Deze zijn biologisch gezien soms jonger of ouder dan de persoon in kwestie is.
Waarom wordt de ene mens ouder dan de andere? Het zijn kleine verschillen die van ons unieke individuen maken. Alleen één-eiige tweelingen vertonen dezelfde erfelijke factoren. Ieder mens heeft een persoonlijke samenstelling van Genvarianten. Die bepaalt de kleur van onze ogen en van ons haar en gedeeltelijk ook van onze persoonlijkheid. De Genvarianten maken ons eventueel ook kwetsbaar voor ziekten of beïnvloeden de doeltreffendheid van medikamenten. Ze zijn ervoor verantwoordelijk dat iemand lijdt aan overgewicht of neiging heeft tot astma of hoe wij reageren op medikatie. Het grootste gedeelte van deze individuele Gen-verschillen is gebaseerd op afwijkingen in de erfelijke factoren, met andere woorden op een verschillende karakter in het DNA – alfabet. Wetenschappers hebben genetische varianten gevonden die geassocieerd worden met ouder worden. Ze ontdekten dat mensen met twee kopieën van een zekere DNA-variant meer biologische tekenen van ouderdom vertonen dan mensen die van dezelfde leeftijd zijn en dit DNA-deeltje niet hebben. Biologisch gezien kan het verschil in leeftijd tussen deze twee groepen tot acht jaar oplopen. Gemiddeld gezien is de groep met het DNA-deeltje vier biologische jaren ouder dan hun leeftijdsgenoten zonder het stukje DNA. Het onderzoek toont aan dat ouder worden niet alleen te maken heeft met levensstijl (roken, drinken), maar ook samenhangt met de genen. Sommige mensen zijn nu eenmaal zo ‘geprogrammeerd’ dat ze sneller ouder worden.
Er jong blijven uitzien en je jong blijven voelen, dat is de boodschap - Oud maar niet out! Je moet eerst gezond blijven, dan kan je die boodschap vervullen. Vooral de dames hechten een groot belang aan ‘er goed uitzien’. Ze zijn als de dood voor het eerste grijs haar of voor de eerste rimpel. Lees maar de levensles op het einde van dit artikel. Over één ding zijn allen het eens: je bent maar zo oud als je je van binnen voelt. De beleving ervan is natuurlijk verschillend. Het komt er op aan je steeds goed te blijven verzorgen: geen mond zonder tanden, geen vuile grijze baard, geen slordige kledij, niet steeds klagen over gezondheidstoestand,… kortom ‘Waardig ouder worden’. We moeten zo goed mogelijk meegaan met onze tijd: surfen op het internet, e-mailen, tablet, ipad, gps, gsm, ipod, facebook, twitter of linkedin, anders kom je in een wereld terecht waar je de weg niet meer vindt of niet meer thuishoort. Dat mag nochtans voldoende beweging niet in de weg staan. Zoals steeds zal het compromis hier de gulden middenweg moeten zijn. Men hoort soms dat iemand bij het op pensioen gaan ‘in een zwart gat’ valt. Wie daarmee geconfronteerd wordt, moet beseffen dat nu toch heel wat druk van haar of hem afgevallen is, dat zij en/of hij nu eindelijk tijd krijgen voor dingen waar ze tijdens hun ‘actief leven’ nooit aan toegekomen zijn: reizen, hobby’s, meer tijd voor het gezin, voor kinderen en kleinkinderen, …
Hoe worden wij oud of hoe zijn wij oud geworden in deze gemeente?
Grosso modo zoals overal elders natuurlijk, of zijn er misschien toch enkele verschillen? Laat ons eens kijken wat de gemeente aan zijn ouderen of bejaarden aanbiedt. Middelkerke wordt als kustgemeente geconfronteerd met een steeds toenemende vergrijzing. Veel van onze inwijkelingen zijn senioren die ervoor kiezen om aan de kust van hun pensioen te genieten. Zij bouwen hier dus een nieuw leven op en moeten als volwaardige inwoners van Middelkerke ook kunnen genieten van ouderenzorg in de eigen regio. Dit fenomeen legt natuurlijk extra druk op de ouderenzorg aan de kust. In Middelkerke is er één loket waar senioren met al hun vragen terecht kunnen, namelijk in het dienstencentrum 'De Stille Meers' bij seniorenconsulent Evelien Vanhaerents. Ook de seniorenraad met zijn 16 aangesloten verenigingen (zie verder) speelt een belangrijke rol bij het ouder worden van veel mannen en vrouwen.
Wie maakt er allemaal deel uit van die seniorenraad? De seniorenraad is in de eerste plaats een raad die het gemeentebestuur helpt bij het nemen van beleidsbeslissingen. Daarom wordt er zes maal per jaar vergaderd. De schepen seniorenbeleid Dirk Gilliaert, tevens OCMW voorzitter, en de afdelingsfunctionaris Welzijn, Maarten Detroyer, zijn vaste leden van de adviesraad. De voorzitter is Alfons Deley. Alle verenigingen of onafhankelijken die wensen lid te worden van de seniorenraad moeten erkend zijn door het gemeentebestuur. Hiervoor moet voldaan worden aan bepaalde voorwaarden. Zowel het erkenningsreglement als het aanvraagformulier kan aangevraagd worden bij de seniorendienst. Elke erkende Middelkerkse seniorenvereniging kan een aanvraag tot gemeentelijke subsidie indienen. Ook hiervoor dient te worden voldaan aan bepaalde voorwaarden. Een gemeentelijke toelage bestaat uit 4 delen: een basissubsidie, ledensubsidie, activiteitensubsidie en deelname aan de seniorenraad.
Memorandum Voor de gemeentelijke verkiezingen maakt de seniorenraad telkens een memorandum op. Dit zijn ideeën van de senioren voor de politieke partijen, die zij kunnen opnemen in hun programma. Deze voorstellen komen van de verenigingen en hun leden, dus van het terrein zelf. Deze voorstellen handelen niet enkel over het verenigingsleven, maar over allerhande onderwerpen, zoals veiligheid, toerisme, verkeer, ...
Seniorenbeleidsplan Met elke nieuwe legislatuur wordt een nieuw beleidsplan opgemaakt en uitgevoerd (?). In dat plan staan de actiepunten opgenomen waar men tijdens de legislatuur wil aan werken. Het plan wordt opgemaakt in samenwerking met alle betrokkenen die werken rond en met de doelgroep ‘senior’.
Seniorenverenigingen in Middelkerke
Vereniging
Aantal
leden
Voorzitter
Activiteiten
Bond aangespoelden
600
Frans De Backer
Voordrachten, reizen, etentjes, tochten
KBG Leffinge
250
Lieve Desender
Wekelijks kaarting, zomerfietstochten, 4 jaarlijkse grote feesten (optreden, maaltijd)
KBG Mannekensvere
34
Blanche Verhelst
Om de 14 dagen kaarting, jaarlijks etentje op restaurant
KBG Middelkerke
286
Ida Dewulf
4 feestvieringen, dagreis, kaarten, bollen
KBG Slijpe
110
Monique Vandenbroucke
Kaarten, ontspanningsbijeenkomsten, bezoeken (vroegere) leden in verzorginstehuis
Elke vrijdag+middagmaal, aantal uitstappen per jaar, kaarten,sociale activiteiten, cultuur
Zijn ze politiek geïnspireerd? Het zal jullie wel niet verwonderen, maar natuurlijk zijn ze politiek verzuild. KBG en OKRA kleven de CD&V strekking aan, LBG zijn de liberalen, Vl@S zijn de Vlaamse actieve senioren, S+ zijn de socialisten. ‘De Lombarde’ zou toegankelijk zijn voor iedereen, 'ongeacht de levensvisie'. Zelf vind ik die verzuiling jammer, maar veel andere mensen denken er waarschijnlijk anders over.
Wat betekent het pensioen? Zoals jullie zien, leveren de bonden voor gepensioneerden voortreffelijk werk om de laatste levensjaren van hun leden zo aantrekkelijk en aangenaam mogelijk te maken. Ze zorgen niet enkel voor de nodige lichaamsbeweging (zwemmen, fietsen, wandelen, petanque, dansen, …) maar voeren het onderhouden van goede sociale contacten hoog in hun schild. Ze organiseren daarom uitstappen, allerlei spelen (kaarten, bakspelen, bowling, lotto, rummykub, …), bezoeken aan vroegere leden in een verzorgingstehuis of in een ziekenhuis, bijeenkomsten (gezamenlijk middagmaal, kerst- of andere feesten, kooklessen en – oefeningen, vader/moederdag, ontspanningsnamiddagen). Ook het cultureel peil van de leden wordt verzorgd aangezien ook voordrachten en cursussen (computer, vreemde taal, ….) georganiseerd worden. Ik wil met mijn tabel hoegenaamd niet aantonen dat de ene bond meer en betere ontspanningsmogelijkheden aanbiedt dan de andere. De bovenstaande tabel zal ook wel niet limitatief zijn en als een lid met een briljant idee op de proppen komt, wordt daar waarschijnlijk wel op ingegaan. Sommige ouderen, waarvan de fysieke toestand het nog toelaat, blijven hun tuintjes onderhouden. Vele ontvluchten de koude wintermaanden bij ons en slaan figuurlijk hun tenten op in één of ander zuiders land. Vooral Benidorm is daarvoor erg in trek.
Hoe gedragen jongeren zich tegenover de ouderen? We mogen absoluut niet veralgemenen (van beide zijden) maar nogal wat ouderen vinden dat zij wel wat meer respect verdienen. Omdat oudere mensen vaak te lijden hebben van de één of de andere handicap (minder goed horen of zien, minder beweeglijk, enz…, worden ze soms ‘oude knarren’ genoemd. Toen wij jong waren leerde men ons dat wij op tram en trein onze zitplaats moesten afstaan aan een oudere. Dat gebeurt nu nog maar heel zelden. Ik hoorde ooit een jongere zeggen “Wij betalen voor onze plaats, de ouderen niet!” Een oudere laten voorgaan bij het binnengaan of verlaten van een huis/gebouw, schijnt ook niet meer van deze tijd te zijn. ‘Waarom zou dat moeten’, vroeg mij eens een jongere. Ik antwoordde daar toen op met ‘Als ze beide tegelijk gaan, zitten ze misschien geklemd in het deurgat’. Als sommige jongeren kritiek hebben over al die ‘voordelen’ waarvan ouderen genieten, dan denk of zeg ik ‘De jongeren genieten daarvan toch mee? Wie zorgt er vaak voor de kleinkinderen, wie neemt zijn kinderen en kleinkinderen al eens mee op restaurant, wie kan financieel op die ouderen rekenen als het al eens moeilijk wordt, wie zijn de erfgenamen van die ‘profiteurs’,…’
Hoe gedragen politici zich ten opzichte van bejaarden? De bejaarden zijn talrijk in de gemeente en dus maken zij een groot deel uit van het kiespubliek. Er is geen specifieke partij die zich zoals destijds WOW (Waardig Ouder Worden in 1994) speciaal toelegde op de noden en rechten van de ouderen. Aangezien er nog veel meer gepensioneerden zijn dan diegene die deel uitmaken van de verenigingen, richten veel kandidaten in de aanloop naar verkiezingen hun speciale aandacht op deze categorie. Talloos zijn ook de ouderen, die vanuit de bonden propaganda maken.
Rusthuizen of woon- en zorgcentra Ik ben van mening dat ouderen best zo lang mogelijk in hun vertrouwde thuis blijven functioneren. Dat is ook een beleidsoptie van het OCMW Middelkerke, dat weliswaar alle mogelijke ondersteuning wil geven om dit mogelijk te maken. Toch kan op een bepaald moment, ondanks optimale thuiszorg , een opname in een woon- en zorgcentrum noodzakelijk blijken. Dat zal het geval zijn voor mensen die bijna continu zorg nodig hebben en/of voor personen die ten gevolge van dementie hun eigen levensritme niet meer kunnen beheersen. Een woonzorgcentrumis wellicht beter bekend onder de vroegere naam rusthuis. Als in een woonzorgcentrum ook speciale plaatsen zijn voor zwaar zorgbehoevende ouderen, spreken we van een rust- en verzorgingstehuis (RVT). Ze worden allebei erkend door het Vlaams Agentschap Zorg en Gezondheid.
Welke woon- en zorgcentra zijn dat? Middelkerke telt voor het ogenblik drie woon- en verzorgingscentra die ofwel erkende bedden tellen, of waarvan de erkenning nog onderzocht wordt. Eén ervan is een openbare instelling, een tweede is van een VZW en een derde is in privéhanden. Het zijn:
De Ril, OCMW (Openbaar Centrum voor Maatschappelijk Welzijn), woon- en zorgcentrum van de gemeente met 75 kamers in de Oostendelaan. Tara (Privé) in de Fleriskotstraat in Wilskerke, dat een erkenning heeft voor 87 bedden waarvan 50 met RVT. 'Tara' zou vermoedelijk de naam zijn van een huis uit de film 'Gejaagd door de wind' of 'Gone with the wind'. Haerlebout(VZW) Op de site van Home Pierre-Julien, aan de Duinenweg exploiteert CM Oostende sinds 1 juli 2013 een woonzorgcentrum met 45 rusthuiskamers, 22 serviceflats en 10 zorgflats. Het complex heet ‘Haerlebout’, verwijzend naar een hoeve uit de middeleeuwen. Jullie zien de drie centra hieronder, in de hierboven opgesomde volgorde.
>
Er is echter ook nog een gepland centrum, dat Westduin zal heten. Omdat Westende-Bad de gemeente zou zijn met het grootste aantal senioren in België', bouwt Armonea tegen het najaar 2014 nog een nieuw in de Badenlaan, op de gronden waar zich vroeger de ruiterschool Van Dooren bevond. Het complex zal plaats bieden aan 145 senioren en bestaat naast een hoofdgebouw met kamers voor één en twee personen eveneens uit zeventien serviceflats. Armonea is de grootste onafhankelijke aanbieder van seniorenzorgin België, met bijna 60 rusthuizen, serviceflats en serviceresidenties verspreid over heel het land. Ziehier hoe de werken gevorderd waren op 31 mei 2013 (links) en op 9 december 2013 (midden en rechts).
>
Daar waar het aanbod aan bedden van 2006 tot 2012 slechts gestegen is met 10 bedden van 137 naar 147 heeft Haerlebout in 2013 gezorgd voor een aardige aanwinst. Dat was ook nodig want, jullie zullen het wel niet geloven, onze gemeente behoorde (alweer) tot de slechtste van de klas. De denktank ‘Itinera’ heeft ook de behoefte van de gemeenten berekend voor 2013. Ze noemen dat ‘het programmatiecijfer’. Dat bedraagt voor Middelkerke 375 bedden. Binnen een jaar (?) komen daar nu wel de 145 (privé-)plaatsen van ‘Westduin’ bij. Het tekort zal daar dus mee aangevuld worden. Ziehier de indeling van ‘onze’ woon- en zorgcentra op 1 oktober 2013:
Erkend
Erkenning in onderzoek
Gepland
Totaal
Openbaar
OCMW
VZW
Privé
Tara
Totaal
Openbaar
OCMW
VZW
Haerlebout
Totaal
VZW
Privé
Westduin
147
60
-
87
70
15*
55
162
5
157
Omdat er in het nieuw OCMW – gebouw 15 plaatsen meer zijn dan het oud gebouw, wordt de erkenning ervan nog onderzocht
Enkele interessante uitspraken in verband met bejaarden
Een man heeft 3 leeftijden: jeugd, ouder zijn en "Je ziet er nog goed uit".
Spellman
Uit beleefdheid sta ik nooit mijn plaats af aan een oude persoon. Dat is mijn manier om hem te laten weten dat hij nog jong is.
Sim
Foto's waar je oud op staat moet je bewaren. Daarmee kan je over 10 jaar bewijzen dat je niks veranderd bent.
W. van Broeckhoven
Hoe ouder de foto, hoe jonger we eruit zien.
Anthierens
De jongeren kennen de regels, maar de ouderen kennen ook de uitzonderingen.
O.H.
Oude mensen weten wat het is om jong te zijn, maar jonge mensen weten niet wat het is om oud te zijn.
Wanneer ben je oud? Als je herinneringen je verwachtingen overwoekeren.
Van niets wordt u zo oud als van de ontdekking dat uw kinderen in de geschiedenisles leren wat u nog in de krant hebt gelezen.
Peter Darbo
Je wordt oud wanneer je begint te zeggen: "Ik heb me nog nooit zo jong gevoeld."
J.Renard
Hoe oud men is geworden, ziet men aan de gezichten van mensen die men jong heeft gekend.
Böll
Je houdt niet op met lachen omdat je oud wordt, je wordt oud omdat je ophoudt met lachen.
Pritchard
Wanneer je oud wordt, duurt het langer om uit te rusten dan om moe te worden.
Brickman
Ik ben op een leeftijd gekomen dat ik eerst mijn gebit en gehoorapparaat nodig heb om te vragen waar mijn bril ligt.
Turner
Niets overvalt de mens zozeer als de ouderdom.
Als je oud wordt, wordt alles slechter, behalve het vergeten, dat wordt beter.
Als je jong bent, moet je de wijsheid bestuderen. Als je oud bent, moet je haar in praktijk brengen.
Jean J Rousseau
Een zeer groot voordeel van ouderdom is dat bijna elke fout aan je leeftijd wordt toegewezen.
Om af te sluiten, een levensles op rijm over ‘Ouder worden’ van een wijze vrouw:
Toen de eerste rimpels kwamen was ik nogal in paniek Ik heb mijn face toen laten liften in een prijzige kliniek Nou, mijn man vond dat fantastisch Mijn gezicht was weer elastisch Niks geen rimpels, niks geen vouwen Net zo glad als bij ons trouwen Tot mijn man zei "het is te gek" Maar je hoofd past niet meer bij je nek Ach het was een kleine ingreep, want ze trekken alles strak En ze geven hier een sneetje, anders krijg je daar een zak Nou mijn man was heel tevreden Over wat ze met me deden De chirurg zat echter nog met mijn borstenin z'n maag Want die zaten volgens hem te laag Toen ze waren opgehesen, leken ze een beetje klein Maar met siliconenvulling mochten ze er weer zijn Ik zag mijn man dan ook ontvlammen Want ik had zulke prammen Toen op een avond na het vrijen Keek hij peinzend naar mijn dijen En al had ie geen kritiek Ik ging toch weer naar de kliniek Ik had trouwens ook een buikje, dus na enig overleg Liet ik dat meteen ontvetten, ze zuigen dat in no-time weg Om tegelijkertijd mijn billen Een flink stuk op te tillen Ik was op ieder feestje weer in tel Maar zat ondertussen wel strak in ’t vel Mijn man voelde zich naast mij niet meer op zijn gemak Want op straat riepen jongens "ga je lekker ouwe zak" Nou toen kocht ie een toupetje En een veel te strak korsetje Hij ging wandelen en trimmen En in het fitnesscentrum gymmen En maandenlang deed hij een rigoureus dieet Tot hij zomaar in de sauna overleed Toen stond ik op het kerkhof "mooi" te wezen bij zijn graf Maar nu hij me niet meer zien kan, is de aardigheid eraf Ik laat nu de kwabben zwellen en ik zal u vertellen.. Dames laat je niet verlakken Laat de boel maar rustig zakken Want met gladgestreken nekken Valt het leven niet te rekken Koester buik en onderkinnen Want uw schoonheid zit van binnen Vertelt u dat maar aan uw man!
Nog drie dagen!! Hebben jullie al een brief geschreven naar sinterklaas? Zijn jullie wel degelijk braaf genoeg geweest? Staat jullie schoentje al klaar? Oh, jullie weten al wie sinterklaas is! Zeker? Ik dacht daarom dat ik misschien eens honderden jaren moest teruggaan in de geschiedenis en ook eens moest nagaan welke de gebruiken van vandaag zijn en of je die nog kunt vergelijken met deze uit mijn kindertijd.
Wie was die sinterklaas eigenlijk? Sinterklaas werd als Nicolaas geboren in het jaar 270 in Pataras, een streek in het zuiden van het huidige Turkije. Hij is dus nu 1742 jaar oud. Nicolaas was het enige kind van rijke ouders, die heel jong stierven. Hij erfde dus alles maar hij hield het geld niet voor zichzelf, maar hij deelde het uit aan arme mensen. Toen hij ouder was, werd Nicolaas bisschop van de stad Myra. Vanwege zijn vele goede daden werd hij op 6 december 342 heilig verklaard. Vanaf toen heette hij ĀSint-NicolaasĀ. In de loop der eeuwen is dat ĀsinterklaasĀ geworden.
Vragen die jullie reeds lang eens wilden stellen
Komt sinterklaas echt uit Spanje? Spanje en Nederland vochten van 1568 tot 1648 de tachtigjarige oorlog uit. Spanje was in die tijd een land dat rijk was aan goud en zilver, aan luxezaken en aan lekkere dingen. De Nederlanders bleven toch nog handel drijven met hun vijanden en ruilden de Spaanse artikelen voor kruiden en sinaasappels ('appeltjes van Oranje'). De mensen dachten daarom dat ook sinterklaas uit Spanje kwam. Bovendien is Nicolaas ook de beschermheilige van de zeevaarders, die toen natuurlijk met hun boten de handelswaar uit Spanje haalden en dus door hem werden beschermd. Waarom rijdt sinterklaas op een schimmel? De oppergod van de Germanen Wodan reed op een groot wit paard. Vroeger vonden hoge heren dat voornaam en apart. En aangezien Sint-Nicolaas ook een voornaam persoon wasĀ Welke kleding draagt de heilige man? Sinterklaas is/ was dus een bisschop maar zijn kleding wijkt soms, om praktische redenen, af van die van zijn collegaĀs. Zo draagt hij soms, om paard te rijden, een tot broekrok vermaakte tabberd in plaats van een lang paars priesterkleed. Daarover komt een met kant afgezette albe, die eindigt tussen knieĆ«n en enkels en daar bovenop een rode stola, die met een koord met kwastjes rond zijn middel op zijn plaats gehouden wordt. Over alle kledingstukken heen draagt de sint een rode koormantel, meestal met een kap met gouden franjes, die vanaf de schouders tot bijna op de grond hangt en die aan de voorkant vastgemaakt wordt met een ketting en twee haakjes. De mantel is aan de binnenkant goudgeel of wit en is versierd met goud en band. Bisschoppen dragen eigenlijk een witte mijter maar die van sinterklaas is rood Beide mijters verschillen ook van vorm. Ook de staf van sinterklaas heeft een duidelijk andere vorm dan die van een bisschop: de krul is groter en steekt aan beide zijden van de staf uit. De krul is een symbolische slang, teken van wijsheid en oneindigheid, die uitloopt in een verticale lijn naar beneden, de afdaling van geest of wijsheid naar aardse sferen. Verder draagt hij meestal zwarte schoenen en lange witte handschoenen, soms paarse. Een gouden bisschopsring met een robijn siert zijn ringvinger. Deze hoort traditioneel om de rechterringvinger, maar vaak draagt sinterklaas hem links opdat hij niet in de weg zou zitten bij het handen schudden. Een man van zijn leeftijd heeft natuurlijk een lange witte baard van ongeveer 40 centimeter. Als die langer wordt, moet hij naar de kapper. Zijn snor en hoofdhaar werden ook al een tijdje niet meer afgesneden of Āafgeschoren.
> > >
Waarom draagt zwarte piet dat eigenaardig pak? De kleding van zwarte piet is die van een 16e-eeuwse page. Pages waren de persoonlijke dienaren van hooggeplaatste heren zoals hertogen en prinsen. Waarom zetten kinderen hun schoen? Omdat ieder kind zijn of haar eigen schoen heeft, kan piet zich nooit vergissen bij het uitdelen van de pakjes of geschenken. Waarom wordt sinterklaas geholpen door een zwarte piet en niet door een blanke of gele? Piet is door al die jaren schoorsteenvegen zo zwart van het roet geworden dat niemand meer weet welke huidskleur hij oorspronkelijk had. Wanneer komt de sint nu eigenlijk? Ja, daar kan ik niet op antwoorden want hij is nu al weken in ons land maar zijn huisbezoeken via dak en schoorsteen, legt hij pas af in de nacht van 5 op 6 december. Waarschijnlijk logeert hij al die tijd op zijn stoomboot.
Sinterklaas in mijn kindertijd Volgens mij leefden wij veel intenser naar het feest van Sint - Niklaas toe dan de kinderen van vandaag. De komst van de sint werd nochtans heel eenvoudig gehouden. Wij waren niet veel gewoon en de kleinsten onder ons geloofden heilig dat de brave man met de stoomboot uit Spanje kwam en dat wie braaf was lekkers kreeg en wie stout was de roe. Wij twijfelden er niet aan dat in dat grote boek al onze goeie en slechte kanten beschreven waren en dat de meester op school en onze ouders een goed woordje voor ons zouden doen opdat de sint toch maar onze deur niet zou voorbijgaan. Wij waren echt bang van zwarte piet! Zijn zak was voor ons de hoogste verschrikking. Grotere broers en zussen werden in de periode op het hart gedrukt dat ze zeker niets mochten verklappen aan hun kleinere broer of zus. Sommige konden echter moeilijk zwijgen maar ze werden daarvoor erg streng berispt. Sommige slimme kleintjes lieten natuurlijk niet blijken dat ze op de hoogte waren en wachten daarmee tot de sint voorbij was. Op school schreven wij een brief, die door de meester aan de sint bezorgd werd. De brave man kwam elk jaar alle klassen bezoeken en ons gedrag werd telkens nagekeken in het grote boek. Wie de slimme wou uithangen en in de figuur van de sint een gekend persoon meende te herkennen, werd streng de mond gesnoerd. We leerden menig liedje om de Āsint blij te makenĀ. Die liedjes hebben de tand van de tijd wel doorstaan en ĀZie ginds komt de stoombootĀ, ĀZie de maan schijnt door de bomenĀ, ĀSinterklaas, brave baasĀ, ĀSinterklaas kapoentjeĀ en vele andere hebben menige generaties overleefd en zijn nog steeds populair. Daags voor 6 december werd de schoen klaargezet bij de schoorsteen. Langs die weg zouden de sint en zwarte piet immers de huiskamer binnenkomen met hun speelgoed en hun lekkers. Om de weldoeners gunstig te stemmen of om ze te bedanken werd een op school gemaakte tekening, een wortel, hooi of suikerklontjes voor de schimmel in de schoen gelegd.
De harde concurrentie voor sinterklaas door de kerstman en door Sint-Maarten Sinterklaas is niet de enige die lekkers en speelgoed uitdeelt aan de kinderen. Enkele jaren geleden kwam de stoomboot uit Spanje reeds op 11 november aanmeren in Antwerpen. Dat was natuurlijk ongepast want op die dag wordt de feestdag van Sint-Maarten gevierd. De kinderen wisten niet meer waar ze het hadden. Twee heiligen die tegelijkertijd om hun aandacht vroegen! Drie weken na de sint wordt de kerstman gevierd. En die wil ook steeds vroeger in de belangstelling komen van de media en van de handelszaken die de klanten moeten verleiden. Maar te veel is te veel! Je zou dan gaan denken dat er regels moeten opgelegd worden die bepalen wanneer het kerstseizoen mag worden ingezet. De Belgische FEderatie van de DIStributie-ondernemingen (FEDIS) beweert dat die er niet zijn. De sector heeft wel zelf de afspraak gemaakt dat er geen sinterklaasreclame, gericht op kinderen, gemaakt wordt vĆ³Ć³r 1 november terwijl dit voor de kerstperiode op 1 december vastgesteld is. Ik vrees dat dit een dode letter gebleven is. De strijd tussen de sint en de kerstman blijft hard en ongelijk. In 1931 voor het eerst voorgesteld door Coca-Cola als een goedlachs dikzakje, moest de kerstman niet enkel de kinderen maar ook de volwassenen verleiden. Hij lijkt daar aardig in geslaagd te zijn. Hij dreigt niet met de roe en deelt zijn geschenken uit in de verlofdagen van de kersttijd, wanneer iedereen daarvoor open staat. Hij wint dan ook veld ten opzichte van de sint, die een veel kleiner marktpotentieel heeft en niet beschikt over zoĀn grote propagandamachine. De sinterklaasliedjes kunnen niet optornen tegen de familiefilms waarin de kerstman uitpakt met ĀJingle bells, jingle bells, jingle all the wayĀ en met zijn slede, getrokken door rendieren, door de sneeuw glijdt. Exotisch! Dat wel! Toch blijf ik meer van sinterklaas houden.
Hoe lang kunnen we de huidige sinterklaascultuur nog in stand houden? Misschien vinden jullie dat wel een rare vraag, maar er komt meer en meer kritiek op de katholieke figuur van sinterklaas. Op Antwerpse openbare scholen mag hij al niet meer verschijnen met een kruis op zijn mijter omdat het een religieus symbool is dat de moslims in de klas kan choqueren. In Amsterdam staat al enkele jaren geen kruis meer op de mijter. Een multiculmijter, zoals hieronder rechts afgebeeld, heeft natuurlijk geen zin aangezien het gaat over een katholieke traditie. De mijter is niet het enige twistpunt. Het gegeven dat de pieten van de sint zwart zijn, zou volgens sommige discriminerend zijn omdat de oorsprong ervan zou te vinden zijn in slavernij en racisme. Ook het bisschopsgewaad ligt onder vuur. Bovendien zou dat Āte travestietĀ zijn. De baard van de sint zou dan weer te terroristisch zijn! Waar halen ze het toch allemaal?
Besluit Ik hou van tradities. Is dat ouderwets? Misschien wel! Moeten we betreuren dat de viering van het sinterklaasfeest de hierboven beschreven weg opgaat? Ik vind van wel! Wat vooral tegen de borst stoot is de commercialisering van wat eigenlijk gewoon een kinderfeest zou moeten blijven. Een kinderhand is rap gevuld, zegt men. Waarom moet onze kinderen en kleinkinderen dan bedacht worden met zoĀn overvloed aan geschenken met het gevolg dat ze die nog nauwelijks waarderen, zeker als ze niet groot en duur genoeg zijn. Ja, ik vrees vanzelfsprekend ook dat we dat niet meer kunnen stoppen. Zo gaat natuurlijk alles teloor! Jammer toch?
Het zal even wennen worden Ā Voor iedereen! Natuurlijk in de eerste plaats voor Eddy Clarysse en Monique Landschoot, die op 31 december 2010, na 40 jaar dagbladhandel in de Essex Scottishlaan, gekozen hebben voor een rustiger leven. Zo noemt men immers het pensioen, maar is dat wel terecht? Jullie kennen toch ook de uitspraak ĀIk heb weinig tijd, want ik ben gepensioneerd!Ā Zij zelf hebben het over Āstoom afblazenĀ, over Āeindelijk Ās morgens eens kunnen uitslapenĀ, over Āgezellig samen ontbijtenĀ, over Āhet is welletjes geweestĀ, over Āaan alle mooie sprookjes en liedjes komt een eindeĀ en over Āde fakkel overgevenĀ.
Wat brengt een dagbladhandel allemaal mee? De klant vindt het vanzelfsprekend dat zijn krant of tijdschrift elke dag stipt op tijd in de bus gedeponeerd wordt, maar daar gaat heel wat aan vooraf: elke ochtend om 5 uur opstaan, onder hun beidjes kranten en weekbladen sorteren volgens adres en dat bij een stevige kop koffie. En dan trok Eddy de weg op, elke dag maar liefst 25 kilometer fietsen, weer of geen weer, bij regen, storm of sneeuw of ijzel, ook als het geen weer was om een hond door te jagen. De bijna 200 klanten verwachtten immers dat hun dag- en/of weekblad er bij het ontbijt lag. En dat veertig jaar lang! Je moet het maar doen! ĀVroege vogelsĀ noemt men dat danĀ En ondertussen, vanaf 07u30, hield Monique alleen de drukbeklante winkel open tot Eddy rond 8.30 uur of 9 uur, al naar gelang de weersomstandigheden, terug was van zijn ronde en zijn eega bijsprong. ĀWe hebben er dan al zowat vier uur werk opzitten, daar waar de meesten nog moeten starten. Maar ja, je hoort ons niet klagen want het is fijn elke dag tussen de mensen te zijn en hen te kunnen voorzien van hun geliefde lectuur.Ā
Wat betekende sport voor hen? In 1970 richtten zij de volleybalclub ĀBlue WhiteĀ op. Ik herinner me nog goed de tijd dat mijn dochter in de sportzaal van het ter ziele gegaan complex van ĀZon en ZeeĀ goesting kreeg om een balletje op te slaan, onder de strenge leiding van Monique en Eddy. Naast deze zaalsport speelt ook voetbal een dominerende rol in Eddy Ās leven. Hij is een fervent supporter (en sponsor) van Davo Westende, supporter van SC Lombardsijde en soms zelfs van SV Nieuwpoort. Hij pikte ook elke match op TV mee, als zijn drukke bezigheden het toelieten, natuurlijk. Nu zal niets hem daarvoor nog in de weg staan. Tenzij Monique Ā Fysisch actief is Eddy zijn hele leven gebleven. Die dagelijkse ronde van 25 kilometer zorgde daarvoor. En zo blijft hij vandaag een jonge en fitte 65 Āer.
En wat nu ? Laten we Monique en Eddy zelf aan het woord: ĀWe nemen een sabbatjaar dat we gaan invullen met reizen en genieten van elke dag. Wij zullen geen probleem hebben om een totaal ander leven te gaan leiden. We verhuizen naar de overkant van de straat in ons nieuwbouw appartement, hebben dan tijd om het in te richten. Het zal raar doen, maar het feit dat we naast de inrichting van ons appartement ook al oog hebben op de organisatie van een paar leuke reisjes, zal onze zinnen verzetten. We zullen Ā denken we Ā de knop makkelijk kunnen omdraaien. We gaan heus niet elke dag in onze winkel gaan staan om te kijken of alles goed gaat of om een babbeltje te slaan met de klanten. Onze tijd is er voorbij.Ā
De nieuwe uitbaters Ā Dat zijn Sofie en Rudy uit Turnhout, actieve 40-ers uit Turnhout. Hun ouders hebben een flat in Westende-Bad en zo kwamen zo er achter dat er een potentiĆ«le koper voor de dagbladwinkel gezocht werd. Na een paar gesprekken kwam het tot een akkoord. Sedert maandag 3 januari 2011 zorgen zij voor de verdere uitbouw van de winkel die ĀDagbladhandel ClarysseĀ zal blijven. Half november kwamen Sofie en Rudy al wat oefenen om dan de zaak volledig naar hun hand te zetten na de overname van de inventaris, eind 2010. Wij zullen nog gewoon moeten worden aan Sofie en Rudy maar dat komt wel. Ik hoop dat Eddie en Monique hen reeds een mondje ĀWest-VlaamsĀ leerden. Zij gaven hen alvast een stevige duw in de rug bij de start en dus zal dat wel lukken. Volgens Monique en Eddy geloven de nieuwkomers er in en dat maakt de vertrekkers blij.
Afscheid in schoonheid Op zaterdag 8 januari 2011 wachtte in de winkel voor alle klanten een hapje en een drankje, aangeboden als toost op de nieuwelingen en als afscheid aan al de vrienden-klanten. Het werd een drukke bedoening met veel volk dat door beide koppels verwend werd.
Monique Landschoot en Eddy Clarysse prijzen op de foto nog een laatste keer ĀDe ZeewachtĀ aan en sluiten daarmee, in de eerste plaats voor henzelf maar ook voor talloze Westendenaars en andere klanten, definitief een hoofdstuk van hun leven af. (Foto GKM)
Bron Met dank aan Georges Keters voor het gebruik van drie fotoĀs en aangehaalde teksten Artikel uit ĀDe ZeewachtĀ van 4 november 2005 door Georges Keters Artikel in ĀDe ZeewachtĀ van 28.10.2010 door Georges Keters.
Op 31 augustus eindigde dus het ĀhoogseizoenĀ. Alleen dat woord al geeft aan dat er iets veranderd is. Vroeger sprak men van Āin het seizoenĀ en Ābuiten het seizoenĀ. Het aantal tweedeverblijvers is enorm toegenomen. Het aantal vakantieverblijven van verschillende aard groeit nog steeds. Bij elk schoolverlof en in alle zonnige weekends worden talloze evenementen georganiseerd. Dat maakt dat de kustactiviteit ook buiten het hoogseizoen intens en druk kan zijn. Seizoenspreiding noemen sommigen dat. Camping ĀKompasĀ gebruikt de termen Āhoog- en laagseizoen, naseizoen, naseizoen plus. Andere spreken van het tussenseizoen: mei, juni en september. Vroeger zegden de kustbewoners op 1 september Āhet is weer geveegdĀ. Ik herinner mij zeer goed de tijd dat Westende-bad in de wintermaanden (niet tweede helft juni, juli, augustus, eerste helft van september en de paasvakantie) doods was, met nauwelijks een winkel geopend. Men kan nochtans niet ontkennen dat de kust ook nu nog na 31 augustus een grondige gedaanteverwisseling ondergaat. De ĀhoofdschuldigeĀ daarvoor is natuurlijk de heropening van de scholen. Kinderen zie je hier nog nauwelijks en als je er ziet dan zijn ze nog te jong om hier niet te zijn. Welke jonge mensen kan je hier immers nog aantreffen? Studenten uit het hoger onderwijs die maar op 1 oktober moeten herbeginnen? Nadat in de maanden juli en augustus geen bouwwerken toegelaten waren op de dijk en in de straten van de badplaats, is men er op 1 september weer ingevlogen. Zonder enig respect voor de septembertoerist, die toch ook betaalt voor zijn verblijf, rijden zware camions aan en af, voetpaden worden uitgebroken en straten afgesloten. In de Distellaan worden nieuwe buizen gelegd. De heropbouw van de op 8 januari 2008 afgebrande villa met rieten dak in de Zonnelaan is gestart. De werken van de verkaveling in de Langestraat zijn nu goed begonnen. Voor ĀDe SurfersĀ aan de Lakodam heeft men een dag langer gewacht maar misschien had dat te maken met de opbouw van de reusachtige kranen.
Het verkeer is minder druk. Geen files meer aan de verkeerslichten. De parkings zijn vrij en nu weer gratis. Er rijden minder trams. In plaats van om de tien minuten (van 1/7 Ā 31/8) is dat van 1/9 tot 8/11 nog slechts om het kwartier. En toch staat een eenzame nog te wachten op een halflege of halfvolle tram. De dijk wordt nu vooral bewandeld door gepensioneerden, nu bijna niet meer gehinderd door gocarts. Als de zon van de partij is, nodigen halflege terrasjes je uit om ongestoord iets te drinken. Fietsers moeten minder zwichten voor al de rest, ook niet voor opdieners die plots opduiken vanuit hun ĀtearoomĀ en zich met volle dienbladen naar hun terrassen reppen. Hoewel het restafval in de zomermaanden elke dag opgehaald wordt in de badplaats, hebben (vertrekkende) toeristen hun vuilniszakken toch nog op straat gezet naast de vuilnisbakken. Vandalen hebben het (als afscheid?) nodig gevonden enkele zakken open te schoppen in de Zonnelaan. Tussendoor, moet die naam eigenlijk niet gewijzigd worden in ĀZonnenlaanĀ?
In de gemeente zijn de diensten weer bezet na de personeelsvakanties. Op de campings, weinig volk maar nog veel mobiele caravans, zolang het nog mag. De vakantiehuisjes lijken verlaten. Het huren van een appartement of van een campingplaats wordt goedkoper. Je mag aannemen, zonder dat precies te kunnen zeggen wegens het groot en zeer verscheiden kwalitatief aanbod dat je nu in september iets minder dan de helft betaalt voor een appartement dan in juli en augustus. Handelszaken hebben nu minder openingsuren. Zo is de ĀOkayĀ niet meer geopend op zondagvoormiddag. Het is wat stiller en rustiger geworden in Westende, niet overal, maar tochĀ Als je de gevolgen van het seizoeneinde eens rustig overloopt, krijg jij dan ook het gevoel Āwat zijn wij gelukkig dat het hoogseizoen voorbij isĀ? De middenstanders denken daar natuurlijk anders over, maar anderzijds begint de vermoeidheid ook in hun kleren te kruipen. Ze nemen nu wel een (niet-verplichte) rustdag, maar tochĀ Ook het weer heeft zich aangepast. Donkere wolken, veel wind, ja zelfs regen.
Zeer opvallend is Ā het vroege (te vroeg?) vallen van de bladeren. Terwijl we nog weken van de herfst verwijderd zijn.
De genealogie of familiekunde is een uitstekend tijdverdrijf Āvoor het levenĀ. Hoewel gepensioneerden altijd te weinig tijd hebben, zijn zeer veel genealogen gepensioneerd.
Volgens mij ben ik geen romanticus want dat is iemand die zijn leven eerder laat beheersen door zijn gevoel dan door zijn koel verstand. Nostalgisch ben ik ook weer niet want ik besef dat elke tijd en elke leeftijd zijn charmes heeft. De ambitie om aan te tonen dat ik uit een rijke (adellijke) familie stamde was mij zeker vreemd. Men had mij namelijk reeds lang geleden verteld dat 80 procent van de West-Vlamingen afstammen van landbouwers en ik had reeds lang kunnen vaststellen dat enkel rood bloed door mijn aderen stroomde.
En toch kon in 1975 mijn nieuwsgierigheid niet langer bedwingen. Eindelijk wou ik nu eens weten wie mijn voorouders waren, waar en hoe ze hadden geleefd, kortom ik besloot mijn ĀstamboomĀ op te maken.
Het is geenszins mijn bedoeling hier uit te leggen hoe men daarbij te werk gaat maar ik ben wel steeds bereid om eventuele geĆÆnteresseerden in te wijden en verder te helpen.
Maandenlange opzoekingen toonden tenslotte aan dat mijn rechtstreekse voorouderFranciscus Jacobus, afkomstig uit Elverdinge, in 1766 huwde met een meisje uit Sint-Pieterskapelle waarna ze zich in Westende vestigden waar hun eerste kind Jacobus Bernardus in 1767 geboren werd. Zoals elke familiekundige, de naam waardig, kon ik dan verder vinden dat nog oudere generaties uit Ieper kwamen en de oudste tenslotte uit Dadizele rond 1645.
Maar wat mij daarbij vooral intrigeerde, was ĀWelke familie is nu de oudste Westendse familie? Ik zocht dat dus eens op en ik hield daarover meer dan 13 jaar geleden een voordracht voor de Bond van Grote en Jonge Gezinnen van Westende-Lombardsijde in de Vrije Basisschool van Westende.
Ik heb meer dan 25 jaar geleden een klapper opgesteld van de akten uit de parochieregisters van Westende, Lombardsijde en Middelkerke, voor zover die nog bewaard gebleven zijn. Het gaat dus over de documenten die door de priester verplicht opgesteld werden bij een geboorte, een huwelijk of een overlijden vooraleer Napoleon bij ons de burgerlijke stand invoerde.
Ik kan dus op eenvoudige manier nazien welke familienamen zo allemaal voorkwamen in Westende in de 17de eeuw. Wat stelde ik vast? Je vindt er: Vanden Bussche, Bouckenaere, Craynest, De Keyser, Claeys, Vande Berghe, Jonckheer, Coopman, Coene en nog andere, minder bekende.
Dat betekent echter niet dat je zomaar de Westendse lijn kunt doortrekken vanaf iemand die vandaag die naam draagt, naar iemand die hier leefde in die tijd.
Ik heb ook de families Coene, Coopman, Dewulf, Jonckheere, Mortier, Vannecke en Verslype nagekeken maar het zijn geen zuivere Westendse families. Die namen komen zowel in Lombardsijde, Middelkerke en Westende voort en hun verre kwartierstaat zal dus wel doorheen die drie vroegere gemeenten en/ of parochies lopen.
Westendenaar, heb je nu nog geen goesting om eraan te beginnen?