Voor de Chiro van Leest was 1978
een bijzonder jaar. Niet alleen bestond de
jongensafdeling 30 jaar en kon de
meisjeschiro hun 15-jarig bestaan vieren. Ook
Vevoc had iets te vieren want zij
waren vijf jaar geleden gesticht.
Onder impuls van de leiding en
tevens van de proost, pater Karel Van Aken,
werdeen speciaal feestprogramma op het getouw
gezet.
Op 28 januari werd er een
feestavond ingericht voor de oud-leiders en leidsters,
proosten, kookmoeders en huidige
leiding.
Met Pasen 26 en 27 maart was er een
tentoonstelling gepland en op 30 april
werden grootse volksfeesten
georganiseerd.
Op zondag 21 mei vond een
Chirobedevaart en familiereis plaats en op 10
september een dorpsspel en kampvuur.
Chirogeschiedenis (Gazet
van Mechelen 24 januari 1978)
Vroeger was de Leestse jeugd na haar plechtige communie zowat verplicht
naar de catechismus te komen en
tevens het lof bij te wonen.
Vooraf werd gevoetbald of gespeeld.
Aangezien in Vlaanderen na de
bevrijding de Chiro als een spelende
jeugdbeweging ingang vond, achtte
onderpastoor De Schutter het ook geschikt
in 1948 met de Chiro-jongens van
wal te steken.
De eerste begeleiders waren Jan De
Decker en Frans Keulemans.
Jan De Decker werd de eerste
groepsleider.
De jongens vergaderden toen nog in
de huidige meisjeslokalen.
De grote verhuis naar de nieuwe
lokalen gebeurde in 1960, onder groepsleider
Louis Vloebergh en proost Verbiest.
Dank zij pastoor Coosemans en E.H.
De Decker werd dit Chiroheem opgericht.
Gegroeid vanuit de Landelijke
Jeugd kwam in 1963 de officiële start voor
de meisjes, onder leiding van Hilda
Silverans en Reinhilde Verbruggen.
Met de jaren groeide het aantal
leden van beide groepen.
Vevoc
Vijf
jaren terug werd deVereniging voor
Oud-Chiroleden gesticht.
Aanvankelijk gestart met enkele
idealistische oud-chiroleiders, is deze vereniging
uitgegroeid tot 190 leden.
Bedoeling van Vevoc was en is nog
steeds een morele en daadwerkelijke steun
te geven aan de plaatselijke
Chiro-afdelingen.
Als parochiale vereniging moet
Vevoc haar verantwoordelijkheid nemen.
Getracht wordt enkele aktiviteiten
te organiseren, waarbij zoveel mogelijk
Leestenaren kunnen betrokken
worden.
Het
Pasen-nummer van De Band over het CHIRO-JUBILEUM :
30
jaar jongens15 jaar meisjes5 jaar Vevoc.
Vermits in Vlaanderen na de
oorlog de Chiro als een spelende Jeugdbeweging ingang vond, achtte E.H. De
Schutter, onderpastoor, het dan ook geschikt om met jongens-chiro te starten in
1948. Hiertoe vond hij medewerking van Jan De Decker als eerste groepsleider.
Deze chiro-afdeling is
ingedeeld in leeftijdsgroepen zoals : Speelclub (7-9 jaar), Rakkers (10-11
jaar), Toppers (12-13 jaar), Kerels (14-15 jaar), Aspiranten (16-17 jaar) en de
leiding.
In 1963 startte de
meisjes-chiro, gegroeid vanuit de Landelijke Jeugd. Dit geschiedde onder E.H.
Coosemans, pastoor, en onder leiding van Hilda Silverans, Reinhilde Verbruggen
en als eerste groepsleidster Reinhilde Polfliet.
Onze meisjesgroep is ingedeeld
in volgende leeftijdsgroepen : Prutskes (7-8 jaar), Speelclub (9-10 jaar),
Kwiks (11-12 jaar), Tippers (13-14 jaar), Tiptiens (15-16 jaar), Aspiranten
(17-18 jaar) en de leiding.
Belangstelling voor chiroleven
komt er vanuit de activiteiten die kinderen en jonge mensen in hun eigen jong
leven aanspreken. Want de chiro en de leiding zorgen elke zondag en ook op 10
dagen jaarlijks bivak, voor de nodige activiteiten, zeer uiteenlopend volgens
de leeftijdsgroepen.
Jongens en meisjes trekken de
laatste jaren met 80 tot 85 leden op bivak.
Het spel blijft in de chiro
beschouwd en beoefend als een methode, als een samenleven, als een
opvoedingsmiddel, onder een bepaalde geest, met een bepaald perspectief om mekaar
te helpen volwassen en volwaardige mensen te worden. Daarop zinspelen de
jaarthemas en veelzijdige bivakspreuken.
-Binnenzicht
van de Empain-grafkelder met marmeren altaar. (Foto Wilfried Hellemans)
Vervolg grafkelder Empain.
Volgens Wilfried Hellemans zou het grafmonument
van de familie Empain dateren van ca. 1880 tijdens het pastoorschap van Joannes
Franciscus Vandercruysen. De eerste begraving erin gebeurde in 1887, de jongste
in 1971.
Het monument, in eclectische stijl, werd
getekend door architect N.J. Aert.
Een
frivool gebeuren waarbij onderpastoor
Pingnet (noot : Petrus Hendrik Pingnet was onderpastoor te
Leest van 1895 tot 1915) betrokken was, is de wijding van het
(tweede) jacht van de Battelse Edouard Empain (°1852, +1929). Na de Primavera,
een eerste gekocht in 1901, had Edouard zich in 1906 een groter stoomjacht
aangeschaft.
Het
werd gewijd door de pastoor van Battel en de onderpastoors van Heffen en Leest,
in casu Pingnet, op zaterdag 10 mei.
Zoals bekend had de familie Empain haar familiegrafkelder in Leest en uitzonderlijk
namelijk wanneer ze eens kwaad was op de pastoor woonde madame Denis,
geboren Louise Empain (°1871, +1971), zelfs de mis bij in Leest met haar
pachters !
(De Sint-Niklaasparochie in Leest,
Wilfried Hellemans, 2009)
1978
Februari : Papierslag Chiro
Vond plaats rond het
ontspanningsverlof van carnaval.
Deze papierslag zou voortaan vier
maal per jaar gebeuren.
1978
1 februari Gazet van Mechelen : Huisvuilmiserie te Leest-Mechelen
Huisvuil niet opgehaald ? Niet betalen
Raadslid Emmeregs betoogde dat bij
de bewoners van sommige fusiegemeenten
het aanslagbiljet van 900 fr. met
betrekking tot het ophalen van het huisvuil,
heel wat wrevel heeft opgewekt
wegens de slechte ophaalbeurt.
Bij sommige bewoners die bv.
achterin wonen, is de vuilniswagen niet eens
te zien. Bestaat de mogelijkheid
niet, om tegemoet te komen aan de wensen van
deze nieuwe Mechelse stedelingen ?
Schepen Albert Ribbens beantwoordde
de vraag van raadslid Emmeregs als
volgt : er bestond tijdens het
fusiejaar 1977 wel enige verwachting omdat precies
in deze fusiegemeenten de
ophaaldienst van het huisvuil door particuliere firmas
werd verricht. Feit is evenwel dat
vandaag geen beperking wordt opgelegd inzake
het kwantum van het op te halen
huisvuil. Bewoners die evenwel de gelegenheid
niet hebben gebruik te maken van
deze ophaaldienst mogen bij het stadsbestuur
een klacht indienen. Zij hoeven
desgevallend niet te betalen.
(DB,februari 1978)
1978
Woensdag 8 februari : Kinderfilm : Teresa de jonge chimpansee
In de parochiezaal van Leest om
14u30. Inkom : 20 fr.
Nabij
zijn woning in Parijs werd de 40-jarige Belgische baron Empain ontvoerd.
Baron
Empain stond aan het hoofd van een industrieel financieel imperium dat 150
bedrijven omvatte en 150.000 mensen tewerkstelde in verschillende landen.
De
ontvoerders vroegen een losgeld van 250 miljoen Belgische franken. 63 dagen later
kwam de baron vrij. De ontvoerders werden gesnapt bij de overhandiging van het
losgeld en streng veroordeeld.
Op
het kerkhof van Leest bevindt zich het indrukwekkende grafmonument van de familie
Empain. Het graf ligt er nu verlaten bij : de Empains vergaten Leest, Mechelen
en vooral hun jarenlange thuisbasis Battel.
De
ontvoerde baron Eduard-Jean Empain werd op 7 oktober 1937 in Boedapestgeboren. Zijn moeder was een
sterdanseres van de Ziegfield Folies. Hij was de achterkleinzoon
van de beroemde ingenieur Edouard Empain, die voor het familiefortuin had
gezorgd.
Nog
vele Mechelaars zullen zich het kasteel in Battel herinneren waar de
familieEmpain tot in de tweede
wereldoorlog verbleef. De kasteelheer bezat ook eenprachtigstoomjacht, dat soms in de Leuvensevaart vlak
voor het kasteel aanmeerde.
Vandaag
is van deze oude glorie niets meer overgebleven. Er rest nog slechts deEmpainlaan in Battel en de
monumentale grafkelder op het kerkhof van Leest waar de familieleden werden
begraven.
De
relaties tussen de bewoners van het kasteel en de pastoors van Battel is altijd
erg goed geweest : ze kwamen door de jaren heen veel op het kasteel, niet in
het minst om er de goede wijnen te proeven. Een kink in de kabel kwam er toen Madame
Denis (geboren Marie Louise Empain, gehuwd met generaal Denis) verbolgen raakte
op de Battelse pastoor Spanhogen, omdat deze de bloemenkransen van de Empains,
bij het graf van de gesneuvelden, te vlug had weggegooid. Van toen af ging ze
naar Leest ter kerke !
En
haar pachters moesten mee. Elke eerste zondag werd de lijst van de
overleden parochianen voorgelezen in de hoogmis. Ze
verbood de pastoor van Battel nog langer de Empains daarin voor te lezen. Dat
moest ook te Leest gebeuren !
(De
Mechelse Week, 16/12/1982)
Hoe
lang deze situatie heeft geduurd is ons niet bekend. Het enige dat de
hedendaagse Leestenaar nog met de Empains associeert is de grafkelder op het
kerkhof.
Op
11 maart 1937 bracht de Gemeenteraad gunstig advies uit m.b.t. een verzoek en
een gift van Juffrouw Florence Félicité Empain (een zus van Marie-Louise) van
8.000 frank in titels. Ze stelde volgende voorwaarden : jaarlijks vijf missen moeten worden gezongen tot intentie der familie
Empain en het praalgraf diende te worden onderhouden. Pieter Spruyt stond
in voor het onderhoud.
Mijn
grootvader Jan-Baptist Mees (°Leest 23/9/1902, +Leuven 22/9/1979),vertelde me ooit dat er bij elke Empain die
te Leest begraven werd, aan de bevolking na de begrafenismis, grote broden
werden uitgedeeld door de pastoor of door de familie van de overledene. Die
brooduitdeling was een tijdlang mode maar meestal werden kleine broden
bedeeld.
In
Victoire Van Nuffel, kampioene en feministe, gepubliceerd in t Ridderkenr.3 van 2006 beschreef Geert Clerbout de
ervaringen van deze wielerkampioene, die nog een tijdje te Leest woonachtig
was, met de familie Empain :
...Jarenlang heeft ze in Battel arbeid verricht op het
buitenverblijf van de familie Empain. Die familie verwierf aanzien aan het eind
van de 19e en het begin vande 20ste eeuw
door de aanleg van spoorwegen, metros en tramlijnen in het buitenland. Bovendien werd de Banque Empain
opgericht en stichtte de baronin Egypte
de visionaire stad Heliopolis. Tijdens de Eerste Wereldoorlog riepEmpain het Nationaal Comiteit voor Hulp en
Voedingsmiddelen in het leven. Aangezien baron Edouard Empain door al deze
projecten meer in het buitenland resideerde dan thuis, woonden voornamelijk
zijn moeder en twee zussen op het kasteel. Zeker zijn jongste zus Louise
Empain, die getrouwd was met generaal Denis, zwaaide er de plak. Twee keer is
Louise Empain, in de volksmond beter bekend als madame Denis naar een
wielerwedstrijd komen kijken, omVictoire aan het werk te zien, maar toch was hun relatie allesbehalve
goed te noemen. Louise Empain was een echte aristocrate die neerkeek op
hetgepeupel en ondanks het feit dat ze
in Battel woonde, vasthield aan de Franse taal. Ze verwachtte respect van de
Battelse burgers voor haar status en wanneer ze dat niet, of niet voldoende,
kreeg, strafte ze de mensen. Arbeiders die weigerden om hun diensten te
verlenen aan de Empains werden onmiddellijk uit hun huis gezet.
Het is door toedoen van deze vrouw dat Victoria Van Nuffel
Vlaamsgezind isgeworden. Toen Victoire
en Louise ooit een gesprek voerden over de taalproblemen tijdens de Eerste
Wereldoorlog, waardoor vele Vlaamse boerenjongens de dood vonden in de
Westhoek, stelde mevrouw Empain dat die plattebokken wel Frans verstonden als
ze maar genoeg werden gestraft.Op dat
ogenblik is er iets in Van Nuffel geknakt. Het is ook in die periode dat ze haar geloof in de kerk verloor. Empain
heeft op zijn eentje de bouw van de kerk van Battel gefinancierd, maar Victoire
zag wat er achter de schermen gebeurde. De baron liet de Battelse huizen van
zijn werkvolk in groen en witschilderen, hij liet het kanaal verbreden om met zijn stoomboot tot aan
zijn huis te kunnen varen. Iedereen kon zien hoe rijk de familie Empain was.
Stelen van de armen en via de kerk een aalmoes teruggeven. Ze had genoeg van al
die hypocrisie.
Ooit was er een tijd dat ze met de fiets naar Scherpenheuvel
reed. Van haar moeder kreeg ze 20 frank mee, om onderweg iets te drinken.
Drinken deed zeechter niet. Ze verkoos
door te rijden en al haar centen in Scherpenheuvel in het offerblok te werpen,
omdat ze geloofde in wat ze zag. Een geloof dat tijdens haar arbeidsperiode bij
de familie Empain stilletjesaan is vervaagd en tenslotte is verdwenen.
Toen Victoire Van Nuffel naar Parijs verhuisde, kreeg ze van
Louise Empain een papier mee dat haar gratis en onbeperkte toegang verleende
tot de Parijsemetro. Het was Edouard
Empain die de ondergrondse van de Franse hoofdstadnagenoeg helemaal op zijn eentje heeft
bekostigd. Nooit heeft Van Nuffel gebruik gemaakt van het papier, uit principe.
Ook op de uitnodiging van madame Denisom met haar naar Egypte op vakantie te gaan, is ze nooit ingegaan...
Het grafmonument van de familie Empain fungeerde in
de Eerste Wereldoorlog ook tijdelijk als schuilplaats voor de weerstander en
spion August Ph. Jacobs (zie ook 2/2/1955 : Doodsbedreigingen voor de secretaris.)
Anselms Jédrie (J.A. Huysmans) in zijn stukje Onvergetelijks
(De Band van april 1981) en in zijn sappig
proza : In de zomer 1915 vond ons moeder op n morgen een onder de deur
geschoven open brief van onze vader, waarin zijn foto als convooibegeleider aan
het front, en een geheel vol geschreven blad, met aanmoedigingen voor ons
allen, en de hoop dat alles weer gauw goed zou zijn Dat was een ontroerende
geruststelling voor ons Op een avond, wat daarna, werd er op de achterdeur
getokt, en daar komt Gust van den Ossenboer (noot: August Jacobs) binnen,
ook een ondergedoken stijder, en zegt : Toorke, ik ben het die u daar laatst
die brief van uwen Jan gebracht heb, als ge soms iets wil terugschrijven zal ik
dat morgen komen afhalen, van af en naar het front, worden hier en daar brieven
en fotos van vaders en zonen, langs Holland overgesmikkeld, maar zorg dat gij
mij nergens vernoemt. Gij hebt geluk, want al maanden weten wij reeds dat mijn
broer Louis te Londerzeel is gesneuveld
Jaren achter dien oorlog, heeft Gust eens aan moeder verteld
dat hij die open brieven door mijn broer Frans en Frans Boonen, ook uit de
Kouter, toegespeeld kreeg, langs een geheime inlichtingsdienst, en hij
herinnerde lachend haar schrijven naar vader : hoe blij zij was te kunnen
melden dat hij een zoontje had bijgekregen : Constant !...en zij ook had
gevraagd welke mengeling zij moest bereiden om zelf limonade te fabriceren !...
Bij het lezen van die brieven zei Gust, wist ik in mijn
schuilplaats (noot : de
grafkelder van de Empains) mij met de frontmannen en hun thuis wat
verbonden. Toen wist nog maar één vriend mij levend begraven, grinnikte Gust,
mijn zusters en broer vermoedden t zelfs niet
Dore van Vleeskens, n buur uit onze straat, hovenier op het
kasteel Empain te Battel, en onderhoudsman van hun graftombe alhier, die had
mij daarvan een deursleutel bezorgd
Op een niet heel duistere avond waag ik mij toch uit den
grafkelder, om langs den pastorijtuin, door het achterpoortje het veld te
bereiken, en eens naar huis te gaan om wat nieuws Na genoegzaam uitkijken stap
ik buiten, en zag daarginds, toch mij gezien, door pastoor Beukelaers huishoudster,
plots buitengekomen uit de sacristie, die even verschrikt stopt, en dan gejaagd
naar de pastorij rent Twee dagen nadien bereik ik, nu ongehinderd, de
pastorijtuin, en eensklaps roept de spiedende wat bange juffrouw van achter een
heester mij toe : Och Gust, zijt gij het Gust ?...- Ssst stiller, vermaan ik en ze fluistert
: Kom jongen, onze pastoor is niet thuis, kom iets eten en drinken, ocharme
en de juffrouw vertelde mij haar sacristie-avontuur : Ik was, zei ze, in de
kerk nog wat bloemen gaan schikken en toen ik buitenkwam zag ik een man uit
dien grafkelder komen, en ik stamelde : och God, och God en herhaalde dit nog
binnenshuis en de pastoor vraagt : Gij hebt toch zeker geen spook gezien ? Neen,
maar daar kwam een man uit de tombe van Empain, echt gezien !... Emma ! Houd
dat voor u, en zwijg er ook stillekens over tegen anderen ! zei de pastoor.
Maar ik bedacht, ik wil er meer van weten !...
Alzo, zei Gust, ben ik meermaals daar goed onthaald
August Jacobs hoorde tot de spionagegroep van de uit
Heffen afkomstige Arthur Hofmans. Toen deze laatste uit de gevangenis ontsnapt
was zocht hij August Jacobs op in Leest en samen hielden ze zich drie dagen
schuil in de graftombe van de familie Empain.
(Spioneren voor vorst en vaderland, t Ridderke nr.1
januarie-maart 2009)
Fotos :
-Op
de begraafplaats te Leest bevindt zich het indrukwekkend grafmonument van de
Empains. Marie-Louise Empain, weduwe Denis, werd daar als honderdjarige in 1971
egraven.
-Edouard Empain, de stichter
van het imperium.
-Het kasteel van de familie
Empain in Battel. In 1941 werd het verkocht aan Boel-Temse. Daarna kwam het
onder sekwester en werd verkocht en samen met de tuinen met de grond gelijk
gemaakt.
-De stoomboot van baron Edouard
Empain. Hij liet de Leuvense vaart ter hoogte van Battel verbreden om met zijn
schip tot aan het kasteel te kunnen varen.
Fons was
bevriend met de uit de Rupelstreek afkomstige maar in de
Winkelstraat wonende auteur Piet
Van Aken. Hij leverde er jarenlang brood.
Ook die schrijver deed zijn duit in
het zakje :
Geachte familie
Wie ook ons lot moge bestieren, het
kent al te vaak een merkwaardig verloop :
mensen als Alfons zouden niet zo ontijdig
van ons mogen worden weggerukt.
Hij behoorde tot de zeldzamen die
hun goedheid niet berekend uitstallen
maar ze dag aan dag onbewust
uitdragen, als een onvervreemdbaar deel van
zichzelf.
Ik ben er nog steeds trots op dat
hij me toegestaan heeft deze weinige jaren tot
zijn goede vrienden te mogen
behoren.
Piet Van Aken.
Piet Van Aken (zie ook : 3 mei 1984)
Was afkomstig uit de Rupelstreek
(°Terhagen 15/2/1920, +Antwerpen 3/5/1984) en toen hij in Mechelen school liep
kreeg hij les van o.a. Filip De Pillecyn, die zijn schrijfstijl zou
beïnvloeden. Van Aken was schrijver van vooral sociaal geëngageerde romans, die
hoofdzakelijk gesitueerdzijn in zijn
geboortestreek. Zij bekendste werk is de novelle de" Klinkaart" waarin hij op
naturalistische wijze de ontnuchtering en ontluistering van een kinderziel door
mensonterende sociale toestanden in een fabriek omschrijft.
Piet Van Aken woonde een vijftiental
jaren te Leest (Winkelstraat, aan de grens met Hombeek) waar hij vier
boeken(Dood Getij, De
Hoogtewerkers, De Blinde Spiegel en De Goddemaers) schreef.
Aan zijn vriend Fons Hellemans, die hij
in de bakkerij ooit hielp, droeg hij in memoriam zijn boek Dood Getij op.
(Fons Hellemans : zie ook 13/9/1966 bij
de officiële opening van zijn hernieuwde bakkerij.)
1978
Zaterdag 14 januari : Tweede Grote Sportdansavond met Disco-Bar
In zaal Sint Cecilia bij Mille Van
Steen ging ten voordele van de wielrenner
Karel De Prins de Tweede Grote
Sportdansavond door met
muzikale begeleiding van de
disco-bar Electro Veros Drive In Discotheek.
Karel De Prins was actief bij de
liefhebbers.
1978
18 januari Gazet van Mechelen :
Ontruiming begraafplaatsen Leest en
Walem
Door het college van burgemeester
en schepenen van Mechelen wordt de
bevolking ter kennis gebracht dat
ingevolge een besluit van het college op de
begraafplaats van Leest zal overgegaan
worden tot de ontruiming van graven
van de personen overleden tussen
1917 en 1953.
Betreft 26 niet-gekochte gronden
waarvan de grafzerken genummerd werden van
366 tot 399.
Deze graven worden ontruimd van 6
maart 1978 af.
De belanghebbenden die dit wensen
kunnen de grafzerken geplaatst op deze
graven afhalen van 23 januari e.k.
tot en met 3 maart 1978.
De zerken welke niet werden
afgehaald na 6 maart worden eigendom van de
stad Mechelen...
Fotos :
-De grafrede werd uitgesproken
door César Apers.
-Piet Van Aken
-Handgeschreven medeleven van
Piet Van Aken.(Origineel Amelie Portael).
1978 12 januari : Bakker Fons
Hellemans verongelukt.
Alfons Maria Jozef Hendrik
Hellemans, zoon van meester Alfons Hellemans en
Alida Scheers en geboren te
Mechelen op 24 mei 1929 kwam smartelijk aan zijn
eind na een ongeluk met een moto.
Bij het oversteken van de
Leuvensesteenweg te Mechelen werd hij omstreeks
23u25
door een motorrijder gevat.
Alfons overleed kort na zijn
aankomst in de St.-Jozefkliniek.
De 23-jarige motorrijder Jozef Van
Ballaar uit de Frans Van Dijkstraat te Deurne
werdmet een handkwetsuur naar de kliniek gevoerd.
Fons Hellemans was zaakvoerder van
de gelijknamige bakkerij en ere-voorzitter en medestichter van de voetbalclub Telstar (het
latere SK Rapid Leest).
Fons was gehuwd met Amelia Amelie
Maria Portael uit Peulis-Bonheiden.
Het echtpaar kreeg twee kinderen :
Lieven en Goedele.
Op zijn bidprentje stond het
volgende te lezen :
Het
brood komt uit mijn handen, Heer;
In dorp en stad wordt het geboden.
Die nacht, waarin ik onverwacht
begaf, heb Jij mij t brood gebroken.
Lieve Fons, we hebben gehuild en
waren ontdaan toen men ons dit kort bericht
kwam melden.
Toen werden de grenzen verschoven :
een nieuwe mens werd jij
voor ons.
Jij was de oudste in een groot
gezin waar goedheid werd geleerd.
Dan kwam het werk : je wilde zo
graag bakker worden.
Uw eerste droom werd toen vervuld.
En dan, dan werd je echtgenoot en
vader.
Samen met je vrouw en beide
kinderen kende je geluk en ook verdriet.
Fons, jij was de bakker van ons
dorp.
Je werd door velen graag gezien :
je was ook opgewekt, heel spontaan en
schijnbaar nooit verslagen.
Je was een lieve kameraad : elk
spel deed je plezier.
Hard heb je gewerkt en maar weinig
ontspanning genomen.
Fons, er was een zang in jou, die
nu voorgoed gaat leven.
God, bedankt voor deze
eenvoudig-goede mens.
Doodsbericht
Fons, die nacht waarin jij
onverwacht
begaf, heb ik geweend mijn broer.
Bedwelmd heb ik het aangehoord
dit kort bericht van doverzij.
Jij was de eerste van ons hier :
de oudste zoon, het jongste kind.
De lieve maat, de speelse vent
tot kwam...de nacht van uw bestaan.
Ik heb gehaast, verward mij
aangekleed
en zag jouw huis, een huis van
steen.
Dit kort bericht heb ik dan
doorgeseind
en sloeg de nagels in hun vlees.
Dan zijn wij allen voortgegaan
op zoek naar u, uw overschot.
k Heb nooit een mens zo stil
gezien
als daar dit uur, dit stille uur
die nacht.
Die nacht, jou eerst en laatst
gezoend,
was jij een baken op mijn weg.
Een nieuwe mens werd jij voor ons
waarin een zang die nu voorgoed
echt leeft.
Guido Hellemans 4/3/78.
Fotos :
-Een vertrouwd beeld van de joviale bakker.
-Spelers en bestuursleden van
FC Telstar wachtten de lijkwagen op aan de St.Annakapel.
-Van links naar rechts : Jean
Apers, Jean Neutiens, Jan Solie, Francois Swa Bekaert.
Rij rechts : Eddy Apers, Willem
Mees, Jef Apers, Fons Janssens, Victor De Lauw.
-Weduwe Amelie Portael
geëscorteerd door haar kinderen Lieven en Goedele.
-Op de voorgrond links Jean
Apers, midden Jef Daelemans, rechts Eddy Apers.
De
Grot in de Kouter, anno 2012, volgens
een leerlinge van het 6de het mooiste plekje van haar dorp.
1978 Jaar van het Dorp
Nadat vele gemeenten de bittere pil
van de Fusie hadden doorgeslikt, riep
de overheid, zeer ironisch, 1978
uit tot Jaar van het Dorp.
Bloemen op de begrafenis van de
gemeenten die ophielden te bestaan.
In elk van de vroegere gemeenten,
zo ook te Leest, werd, gestimuleerd door de
centrumgemeente, een werkgroep
Jaar van het Dorp opgericht.
Eind 1977 werd de start van deze
werkgroep gegeven met een
stichtingsvergadering, die plaats
vond in de lokalen van de jongensschool.
In aanwezigheid van de Mechelse
schepenen van Cultuur (Van de Sande) en
Landbouw (Fons Van Stappen) waren
alle Leestse verenigingen op de
vergadering vertegenwoordigd.
De werkgroep werd opgericht,
evenals een coördinatiecomitee, dat bestond uit
twee afgevaardigden per
fusiegemeente. Voor de werkgroep van Leest werden
Frans Teughels en Jeroom
Verbruggen verkozen.
Verschillende vergaderingen
resulteerden in diverse initiatieven.
Er werd een dorpsraad opgericht, er
werden drie wandelingen samengesteld en
via De Band werd een oproep
gedaan voor medewerkers om mee te
werken aan de samenstelling en
uitgave van een volksboek over Leest.
Leest Geweest kwam er en het werd
een begrip.
Er werd deelgenomen aan de
fietsenrally der fusiegemeenten en een teken- en
opstelwedstrijdgeorganiseerd.
Op de Hemo-jaarbeurs te Mechelen
pakte Leest uit met de maquette het
Dorpsplein van Leest ten jare
1900. Een realisatie van Frans Teughels met de
medewerkingvan aalmoezenier Herregods en Stefaan De
Laet.
Het Davidsfonds gaf, in
samenwerking met de kunstkring Voetspoor,speciaal
in het kader van het Jaar van het Dorp
kunstkaarten uit. Ze omvatten 12
pentekeningen van de hand van
Leestse kunstenaars met zichten van Leest.
Een laatste initiatief was de
uitwerking van een project tot verfraaiing vanhet
dorpsplein. Hiervoor werden
verschillende voorstellen op papier uitgetekend.
Op zondag 21 januari 1979 werd het
jaar van het dorp officieel beëindigd met
eenacademische zitting en de prijsuitreiking van de teken- en
opstelwedstrijd.
Een leerlinge van het 6de
jaar uit de meisjesschool :
Ik
hou van mijn dorp.
Ik
hou van Leest het dorp waar ik geboren ben. Het is er zo rustig en zo
landelijk.
Typisch
voor Leest zijn wel de weiden met hun rood-bonte koeien, of de velden en akkers
met spruiten en prei s winters en bloemkool s zomers. En heerlijk is het om
s avonds vanop de Kouter de zon als een roodgloeiende vuurbol te zien
ondergaan.
Eén
van de mooiste plekjes van Leest is wel de Zennevallei, een toevluchtsoord voor
vele dieren zoals de groene specht, de boomvalk, de fazant en de koekoek. Ook
enkele houtduiven en een blauwe reiger nestelen zich in het berschermd
natuurgebied.
Een
ander kenmerk van Leest zijn de vele kapelletjes. Tot voor kort waren de meeste
in zeer slechte staat. De kapelletjes van St.Anna, St.Appolonia en St.Jozef
zijn nu prachtig gerestaureerd.
Dan
hebben we nog een prachtig 18de eeuws kerkje met zijn spitse
torentje scherp afgetekend tegen de hemel. En bovenaan troont, met zijn neus in
de wind het koperen weerhaantje.
Iets
waarom de Leestenaars zeker te benijden zijn is hun verenigingsleven.
Zoveel
organisaties als in Leest vindt men haast nergens. Er is voor ieder was wils :
voor de kinderen is er de chiro, voor de volwassenen het Davidsfonds, de
landelijke gilde, KWB, de vrouwengilde enz.
De
sportieven gaan het zoeken bij de twee voetbalclubs.
De
soldaten worden door Milac en De Band op de hoogte gehouden van het nieuws
thuis.
Ja,
ik heb veel redenen om trots te zijn en ik ben blij dat ik kan zeggen :
IK
HOU VAN MIJN DORP !
En een andere leerlinge :
Het
mooiste plekje van mijn dorp
Ik
vind dat mijn dorp, Leest, veel mooie plekken bezit. Het mooist van al vind ik
toch de grot, daar is het altijd fris, soms met enkele kleine maar mooie
vlekjes zon op de grond.
Ook
voor onze oudjes is het er zeer aangenaam en rustig om te bidden.
Meestal
gaan de gelovige mensen in de maand mei alle dagen bidden.
Maar
het allermooiste vind ik toch de grot zelf. Het prachtige Mariabeeld, rechts
bovenaan, dat verlicht wordt onder de mis en als er gebeden wordt.
Als
de mensen komen bidden steken ze meestal wat geld in het offerblok.
Nu
een beetje over het uitzicht. De grot is gemaakt uit opeengestapelde ruwe
stenen. Ongeveer in het midden van de grot is er een soort klein spelonkje,
waar de pastoor staat onder de mis.
Daarom vind ik de grot het mooiste plekje van ons dorp. (zie foto)
Zr
Madeleine Marie Van Velthoven 28 juli 1897.
Zr
M. Aloyse Comtesse Marie de Calonnes Marquise de Courtebourne 25 aug
(onleesbaar)
(noot : zij was een kleindochter van
gravin de Courtebourne, die te Oostakker de grot liet bouwen in haar tuin).
Zr M.Séraphine Judith
Plasschaert 10 april 1914.
Zr
Alphonsine Melanie Scheyns 22 dec 1909.
Zr
Joseph Marie Anne Lauwens 25 juni 1901. (noot : zover wij weten de enige Leestse. Ze was een kind van Frans en
Barbara Van San)
Zr
M. Gabrielle Marie Demeumeruse 16 okt 1925.
Zr
M. Anne Joseph Alix Karel 12 jan 1925.
Zr M. Christine Joséphine
Dormal 25 juli 1921.
Zr Célestine Adèle De
Crackte 3 dec 1907.
Zr Francoise Anna Philips
18 maart 1900.
Zr Alphonse Eugénie Queroy
9 april 1904.
Zr M. Clément Gabrielle
Gillis 27 jan 1929.
Zr Marthe Joséphine Van der
Beck 3 sept 1929.
Zr Véronique Marie Goossens
1 okt 1921.
Zr Brigitte Céline Haulot
1 juni 1926.
Zr Thérèse Barbe Preudhomme
15 sept 1927.
Zr Marie Claire Maria
Albrechts 18 sept 1931.
Zr M. Pia Maria Terwaghe
26 april 1927.
Zr M. Thérèse Marie
Castelain 29 jan 1922.
Zr Marie Berchmans Prudence
Galle 7 dec 1931.
Zr
Clément Hortense Verhagen 29 mei 1934.
Zr M. Gabriel Elodie Strybol
29 sept 1961.
Zr
Joséphine Phareïlde De Rey 23 juli 1964.
Zr M. Anne Joseph Flore
Faglin 4 jan 1962.
Zr
Alphonse Pauline Erkens 20 maart 1972.
Zr
Michaël Anna Kalytiak 3 juni 1974.
Zr
Dominique Rosalie Van den Hemel 31 mei 1927.
Zr M. Francoise Maria Confin
6 maart 1930.
Zr
M. Jeanne Hélène Daman 26 maart 1913.
Zr M. Fajelia Anna Druwé
23 febr 1937.
Zr
M. Madeleine Julia Rademakers 17
maart 1938.
Zr
M. Augusta Julia Van Rijmenant 13 jan 1938.
Zr
M. Raphaël Marie Van Loo 26 dec 1932.
Zr
M. Dominique Marie De Hertoghe 2 april 1938.
Zr
M. Joseph Augusta Bléville 13 jan 194(?).
Zr
M. Lutgarde Martha De Clerck 13 dec 1940.
Zr
M. Julienne Victorine Erneste 31 mei 1941.
Zr
M. Bernard Antoinette Roberti 25 feb 1941.
Zr
M. Aimée Marguerite Wijnants 25 jan 1942.
Zr
M. Aloyse Gabrielle Balette 28 jan 1942.
Zr
M. Lamberta Léonie Lamal 1 maart 1941.
Zr
Raphaël Angela Bindinger 1 maart 1941.
Zr Eligia Jeanne Joosen 26
feb 1942.
Zr
M. Alphonse Marie Van den Abeele 14 mei 1942.
Zr
M. Gerard Alida Vets 8 jan 1943.
Zr
Géraerd Rosine Van hée 22 maart 1954.
Zr Marguerite Emma Amants
1 okt 1953.
Zr
Gabriël Gertrude Kwanten 19 juni 1953.
Zr
M. Xavier Felicie Roba 18 mei 1946.
Zr M. Jean Alice Genin 19
juli 1945.
Zr M. Stanislas Louise Wigny
31 juli 1952.
Zr
M. Agnès Valérie Francken 24 juni 1950.
Ze
M. Paul Ida Cappe 13 dec 1957.
Zr
M. Liguori Marie Vervaeke 28 maart 1958.
Zr
Antoine Eugénie Bernimoulin 3 jan 1958.
Zr
M. Michaëla Victoire De Marré 28 maart 1961.
Zr
M. Augustin Jeanne Polanska 8 sept 1961.
En
VAN GRAFSTENEN GESPROKEN :
Bij
het van nabij bekijken van het stukje natuurreservaat (lees : vuilhoop) achter
de Sint Apolloniakapel, dat door velen als stort wordt gebruikt (quousque
tandem, hoelang nog ?),
ontdekten
we tussen de distels, kapotte stellaflesjes en kasseien een interessante
grafsteen uit 1556. Ongelooflijk maar toch waar.
De
tekst luidt als volgt :
(Hi)er
leet begrave ioncker (Ja)cop Schoff Heere Jacops (so)ne ridder in zyne tyt(ed)elman des huys vade heere (va)n Beveren
en Guidon van der Benden die sterf opt ( ) doch mey an°
Xv(
en Lvi (1556).
Wij
hopen deze grafsteen een waardige plaats te kunnen geven tussen de aanplanting
rond de Apolloniakapel.
G.H.
De orde van de redemptoristinnen is een
contemplatieve orde die in 1731 gesticht werd door de heilige Alphonse de
Liguori. De bakermat van de orde ligt in Italië, meer bepaald in de stad Scala.
In België werd het eerste huis van de redemptoristinnen gesticht te Brugge in
1841 door Eugén Dijon. De kloostergemeenschap groeide snel en in 1855 werden
twee nieuwe huizen gesticht, één te Dublin (Ierland) en één te Brussel. Dat
laatste klooster verhuisde in 1858 naar Mechelen. De redemptoristinnen droegen
een rode habijt met blauw schapulier en werden om die reden rode nonnen
genoemd.
Foto s :
-De
negentiende-eeuwse grafzerk van de redemptoristinnen langs de zuidkant van het
kerkhof.
Reeds
een paar weken vooraf was er in elke hoek van de klas een groepje kinderen
lustig aan het voorbereiden op het komende kerstmis van de school. De kleuters hadden
al enkele keren gevraagd hoeveel maal ze nog moesten slapen zo nieuwsgierig
waren ze. Het kerstfeest kwam naderbij. Zenuwachtig hadden alle kinderen voor
de laatste keer hun rol geoefend. Trippelend van ongeduld gingen we twee per
twee in de rij naar de parochiezaal. Gelukkig had iedereen een stoel.
Het
werd donker. Zachtjes schoof het gordijn open en daar klonken de eerste
kerstliederen van het Leestse kinderkoor door de zaal. Niet alleen het Leestse
kinderkoor was er, maar ook de Leestse boeren en natuurlijk waren de
boerinnetjes meegekomen. Ze hadden voor ons een mooi volksdansje.
Het
kerstverhaal door de kinderen uit het 2de en 3de leerjaar
was echt prachtig. Zo mooi ook was het schimmenspel over Sneeuwitje gespeeld
door de leerlingen van het 4de jaar.
Nu
kwam het langverwachte ogenblik. Het optreden van Sloeberke, de sprekende pop.
Al de kleuters keken met grote ogen naar die rare pop die kon spreken.
Ongeduldig zaten de kinderen op hun stoel te schommelen als de omroeper zei dat
het volgende programma binnen een kwartiertje zou volgen met een versnapering
tijdens de pauze.
Na
de pauze was het doodstil. Immers de kinderen van de 3de graad
speelden de thriller Spoken op het kasteel.
Na
dit spannende avontuur kwam er iets heel prettigs. Het was een
Eurosongfestival.
Er
waren tientallen zangeressen met allerlei mooie liederen zoals Vivi met Daar
was laatst een meisje loos en nog veel meer zoals : Ilse Michel, Rita Corita,
enz.. (De Band)
1977 Dat jaar (enkel jaartal bekend)
publiceerde Georges Herregods in De Band :
Bij een gerestaureerde grafsteen.
Tegen
de kerkhofmuur van Leest staat een grafmunument : Rustplaats van de Monialen
Redemptoristinnen van het klooster Sint Alfonsius Mechelen. Wat staat deze
grafsteen daar te doen ?
Deze
zusters Redemptoristinnen, in de volksmond beter bekend als de rode nonnen
omdat ze in het rood gekleed waren, hadden hun klooster te Mechelen. Ze lieten
hun dode zusters begraven op het kerkhof van Leest. Zo werden tussen het jaar
1861 en 1974 hier te Leest 94 rode nonnekes begraven. Vandaar deze grafsteen.
Hij bevatte vroeger de Franse tekst : Sepulture des Religieuses de l ordre du
T.S. Red. du monastère de St Alphonse à Malines.Rip.
Deze
grafsteen was in verhakkelde toestand. Na overleg tussen de pastoor en de stad
Mechelen werd overeengekomen dat deze steen, terug gerestaureerd, zijn plaats
zou krijgen tegen de muur van het kerkhof, als een blijvende herinnering aan
deze kloosterzusters die hier hun laatste rustplaats kregen. Dat is ondertussen
gebeurd.
Een
beetje historiek
Rond
het midden van voorgaande eeuw had het klooster van de Redemptorinnen te Brugge
meer nonnekes dan voorzien door hun heilige regel. De toenmalige kardinaal
Sterckx nam in 1854 het voorstel van de bisschop van Brugge aan, om enkele van
deze zusters over te nemen die te Brussel een nieuw klooster zouden beginnen.
Op 18 april van dat jaar trok Moeder Marie Alphonse met zuster Marie Gabriel
als vicares en 12 andere zusters naar de hoofdstad, en namen voorlopig hun
intrek in de Josaphatstraat te Schaarbeek.
Oorspronkelijk
wilden ze zich vestigen te Elsene, maar op voorstel van de kardinaal, vertrok
de communauteit ten slotte op 6 oktober 1858 naar Mechelen, in de Bleekstraat
nr 8.
Ze
verbleven daar tot 1966. In het jaar 1959 reeds had kardinaal Van Roey hen een
stuk grond aangewezen te Bonheiden, waar ze een nieuw klooster konden zetten.
Het duurde echter nog tot oktober 1966 vooraleer de sleutel op de deur zat.
Zoals
hierboven vermeld werden tot 1974 al hun overleden zusters te Leest begraven.
Lijst
der zusters Redemptoristinnen van Mechelen die te Leest begraven zijn, met
kloosternaam, in-de-wereld-naam en datum van overlijden :
Moeder
M. Alphonse stichteres Eugenie Dijon- 23 maart 1869.
Moeder
M. Gabrielle medestichteres Marie Victoire Eder - 1 februari 1888.
Zr Marie Michelle Charlotte
Bicquet - 26 januari 1861.
Zr Antoinette Anna
Smeets- 11 juni 1879.
Zr Joseph Elisabeth Torfs
20 maart 1864.
Zr Scholastique M. Agathe
Peters 19 april 1882.
Zr
Marthe Virginie Moerkerke 20 februari 1866.
Zr
M. Stephanie Elisabeth T Serclaes 10 januari 1868.
Zr
M. Victoire Emma de Moerman d Harelbeke 23 juli 1868.
Zr
Joseph Rose Gillet 25 mei 1883.
Zr Marie Agnès Josephine
Dupont 29 dec 1890.
Zr
Marie Thérèse Léonie Demaisières-de Wault -16 okt 1879.
Zr
Marie Gonzague Emma Kaus 25 jan 1867.
Zr
M. Anne Joseph Baronne Amelie Van der Straten-Waillet 8 maart 1895.
Zr M. Mechtilde Celine
Urbain 2 nov 1876.
Zr M. Francoise Eulalie de
Cambray 10 aug 1867.
Zr Marie Cécile Cornelie
Peyrot 12 april 1898.
Zr Philomène Henriette
Robert 16 jan 1894.
Zr Séraphine Elisa
Deschreyvers 26 dec 1891.
Zr Jeanne Berchmans
Catherine Van Gompel 18 juni 1875.
Zr Alphonse Thérèse Regina
Breidenbeut 13 mei 1877.
Zr Augustine Anna Ramakers
14 juni 1897.
Zr Raphaël Catherina Van
Zonhoven 13 febr 1899.
Zr M. Gonzague Elise
Gotschalck 7 sept 1903.
Zr Mechtilde Celine Urbain
2 nov 1876.
Zr M. Séraphine Angèle
Aubépin 23 juni 1871.
Zr M. Paul Octavie Galband
du Fort 2 nov 1901.
Zr M. Jeanne Joséphine
Crielars 31 dec 1898.
Zr M. Clémentine Flavie
Rowijs 9 dec 1903.
Zr Alphonsine Céline
Demarlier 9 sept 1906.
Moeder
M. Alphonse Comtesse M. Louise de Villégas de St Pierre 12 dec 1917.
Zr Marie Rose Baronne Maria
Coppens 27 april 1915.
Jan
Van Riet naast het kunstwerk dat hij fabriceerde voor de Sint-Elooifeesten van
Meise.
Vervolg Jan Van Riet.
Toen hij 80 (1979) was kreeg hij bezoek
van een reporter van De Band. Dit interview verscheen in het nummer van mei :
VAN
RIET JAN een Leestenaar voor wie smeden een kunstwerk is.
Vroeger
was smeden het beslaan van het zware Brabantse paard dat op elke boerenwinning
te vinden was, of het slagen met de voorhamer van ijzeren werktuigen die nodig
waren bij de ambachten.
Jan
Van Riet is 80 jaar geworden en staat sinds zijn 12 jaar in de smidse. Onder
zijn kundige handen kan ijzer uitgroeien tot een mooi kunstwerk.
De
Band ging bij Jan op bezoek en hij vertelde ons over zn werk en een beetje
over zichzelf.
Jan
Van Riet 68 jaar smid en kunstsmid.
Jan
is druk bezig in de smidse van zijn schoonzoon. Even nog een lasapparaat in
elkaar schroeven, de werking controleren en dan tijd voor een babbeltje :
Ik
ben van mijn 12 jaar gaan werken als leerjongen in de boeresmederij van
Ramsdonk. Het was zware arbeid, want alles gebeurde met de hand : beilen,
hakken, staven, enz., moest voorgeslagen worden met de voorhamer. Het hoofdwerk
was het beslaan van de zware Brabander, het trekpaard dat je op elke hoeve
vond. Tot 1919 bleef ik er werken. Maar in juni deed ik een proef als smid in
t Arsenaal van Mechelen en tot 1930 werkte ik er aan de locomotieven. Daarna
ging ik naar de middelbare school voor hoefsmederij van Brussel en kreeg zo t
diploma van meester hoefsmid in mijn bezit. Het zat reeds lang in mijn hoofd om
zelf als smid te beginnen, maar omdat ik op het Arsenaal op het studiebureel
een plaats kreeg bleef ik er. Het werk bestond erin een studie te maken van
ijzerwerken die moesten uitgevoerd worden. In 1943 slaagde ik als brigadier ;
zo kreeg ik het toezicht op de werken en de organisatie in de smidse van t
Arsenaal.
In
1950 werd ik bevorderd tot eerste meestergast 1ste categorie wegens
de goede aanschrijving.
Op 56-jarige leeftijd moest ik wegens gezondheidsredenen vervroegd pensioen
nemen.
In
1957 werd mijn droom werkelijkheid. Ik richtte een smidse op, op naam van mijn
zoon Achiel. Die voelde er niet veel voor om t voort te doen. De smidse kwam
dan in handen van mijn schoonzoon Louis Clerbout in 1960. Ik werkte goed mee om
de smidse op dreef te helpen en stillekesaan kon ik me meer en meer bezig
houden met kunstsmeedwerk.
Allerlei
kunstsmeedwerk zoals rozen, kruisen en kruisbeelden, takken enz.
Het
kruis van de Apolloniakapel kennen ze in Leest wel.
Laatst maakte ik een kruis van 10 kg met rozen en rozentakken, bestemd voor de
kapel van Asselberg te Meise. Nu ben ik bezig aan vier kandelaars voor de
Sint-Niklaaskerk van
Kapelle-op-den-Bos.
Het is een groot werk, dat nog veel tijd in beslag zal nemen. Als het klaar is
moet je eens komen kijken, niet eerder en zeker niet als ikeraan bezig ben, want ik hou niet van
afkijkers.
Ik
heb laatst ook meegedaan met een tentoonstelling in Nieuwenrode
Kapelle-op-den-Bos. Met hoevenagels op vergrote schaal maakte ik een kruis voor
de Sint-Elooifeesten (zie foto).
In
deze zin wil ik verder werken als mijn gezondheid het toelaat.
Als
de levenswijze van de mensen verandert, verandert ook de werkwijze van de
verschillende technieken bij het smeden. Waren het vroeger hoefsmederijen dan
werkt nu de smid aan autos, laadbruggen, kranen en aan de verschillende
herstellingen van zware voertuigen, zegt Jan.
Enkele
anekdoten wil Jengske Van Riet ook vertellen. Toen ik in t Arsenaal werkte was
ik wel eens krikkel. Op een keer toen ik zo kort was en er twee stukken aan
elkaar te lassen waren, lag de hamer niet op het aambeeld. De smid sloeg met
zijn vuist op de te lassen stukken
Een
andere keer vloog de smid uit tegen zn helper : hier moet je slaan ! en hij
wees met zn vinger op de juiste plaats. Znnen helper sloeg op zenne vinger
Jan
vertelt ook dat hij van Leest ismaar
meer voeling houdt met Kapelle-op-den-Bos, daar in de uithoek van Leest. Hij
doet wel graag mee met tentoonstellingen zoals in Nieuwenrode en Kapelle.
Zn
vrouw Dorothea, Leontine Huysmans, waarmee hij in 1930 gehuwd is, was van de
Tisseltbaan. Op de grens van Kapelle en Leest, aan het Hofland kapelleke stond
het woonhuis van de familie Huysmans en Petrus (Pier Jan) Huysmans had daar een
herberg.
Hij
was een echte marchant. Daar brachten de boeren uit de omtrek hun gerst, rogge,
tarwe en haver samen, dronken een glas en kochten bij Pier een paar nieuwe
klompen.
Jan
had vier kinderen, drie meisjes en één jongen. Zn oudste overleed op 16-jarige
leeftijd.
Over zichzelf vertelt Jan niet veel : ik heb gestudeerden gewerkt om hoger te klimmen. Van
kleinsafaan heb ik mn ogen gebruikt en ermee geleerd. Is het daarom misschien
dat ik niet kan verdragen dat anderen met hun ogen bij mij komen stelen ?
Het
geeft me wel voldoening te weten dat ik er geraakt ben, dat mn opzet geslaagd
is.
De
Band dankt Jan voor het interview en wenst hem het beste.
Jan Van Riet was geboren te Ramsdonk op
3 januari 1899.
Hij was gehuwd met Leontine Huysmans die
hem vier kinderen schonk : een dochter die op haar 16de overleed, Mariette,
Alice en Achiel.
In 1957 richtte hij een eigen smidse op,
op naam van zijn zoon Achiel.
Die voelde er niet veel voor om verder
te doen en de smidse kwam in 1960 in handen van zijn schoonzoon Louis Clerbout.
Jan legde zich toe op het kunstsmeedwerk, rozen, kruisen, kruisbeelden...zo is het
kruis van de Sint Appoloniakapel van zijn hand.
In de kapel van Asselberg te Meise hangt
een kruis van Jan Van Riet en voor de Sint-Niklaas kerk van Kapelle-op-den-Bos
fabriceerde hij vier kandelaars.
Jan Van Riet overleed te Mechelen op 21
oktober 1987.
In
het Arsenaal had Jan Van Riet de leiding over de vervaardiging van de 700 kg
wegende geleibaan van de kruiskop van de drijfstand van de zware locomotieven.
(foto GvM)
1977 14 december Gazet van Mechelen
:
Jan Van Riet uit Leest : smid in
het arsenaal
Jan
Van Riet is van Ramsdonk afkomstig, waar hij op 3 januari 1899 geboren werd.
Deze
krasse 78-jarige bewoont nu, samen met dochter Mariette en schoonzoon Louis,
een
knus huisje aan de Kapellebaan nr. 38 te Leest (op de scheiding met
Kapelle-op-den-Bos).
Jan,
beter gekend als Jenske, liep in zijn geboortedorp tot zijn 13 jaar school.
Op
deze jeugdige leeftijd had hem reeds de microbe van de smederij te pakken.
Op
13-jarige leeftijd ging Jenske werken bij de smederij Verlinden uit Ramsdonk.
In
1919 verliet hij die smederij en verhuisde naar de werkhuizen van de NMBS (het
Arsenaal) te Mechelen.
Zijn
dagtaak bestond erin stukken te fabriceren voor de locomotieven.
Vanaf
1920 ging Jenske zich, na zijn dagtaak, verder specialiseren in zijn vak.
Gedurende
2-1/2 jaar volgde hij nog metaalleer aan de nijverheidsschool van TSM.
(Technische Scholen Mechelen)
De
atmosfeer waarin Jan indertijd moest werken, stond hem helemaal niet aan en hij
overwoog zelfs om drie jaar verlof zonder wedde te nemen, met de bedoeling een
eigen smidse te beginnen.
Gelukkig
werd hij in 1930 naar het studiebureel van het arsenaal gestuurd en hier viel
het voor hem veel beter mee.
In
de jaren 1925-26 volgde Jenske, steeds bekommerd om zijn werk en zijn stiel,
nog de staatsmiddelbare leergangen van de hoefsmederij te Brussel, alwaar hij
het diploma van meester-hoefsmid behaalde.
Juist
voor de oorlog slaagde hij in een examen voor brigadier smederij en vier jaar
later werd hij zelfs tot meestergast eerste categorie benoemd.
Hij
kreeg dan een 100 a 120-tal gasten onder zijn gezag en zijn manschappen moesten
onderdelen smeden voor de locomotieven.
Jan
vertelde ons volgende pittige anekdote : in die tijd werd aan de directeur van
de werkhuizen van de NMBS van Mechelen gevraagd om stangen voor de Duitse
dieselmotoren, de Malbachmotoren, te vervaardigen. De toenmalige directeur
Verbeemen, gaf hierop een ontkennend antwoord, doch ingenieur Titeca zei : Dit
zal ik eens aan mijn meestergast vragen. De meestergast, Jenske, maakte van
dit probleem een studie van werkwijze en van tijdsduur en die studie werd naar
de directie in Brussel gestuurd voor onderzoek met als gevolg dat die stangen mochten
gefabriceerd worden in de centrale werkplaatsen van Mechelen.
Jan
toonde ook een foto van een 700 kilo wegende geleibaan van de kruiskop van de
drijfstang van de zware locomotieven type 29, die onder de bevrijding onder
zijn leiding in Mechelen werden gemaakt. In 1946 heeft Jenske ook van dichtbij
meegewerkt aan de organisatie en de inrichting van de verhuizing van de oude
naar de nieuwe smidse. Van toen af is het zware smeedswerk verhuisd naar het
Waalse plaatsje Salzinnes, zodat er op dit ogenblik nog slechts 3 à 4 echte
smeden werkzaam zijn. Dit omdat tegenwoordig bijna alles verkregen wordt langs
machinale weg, zodoende dat er nog slechts aan plaatbewerking gedaan wordt en
niet meer aan het artistieke smeedwerk.Jenske betreurt het ook dat er geen opleiding meer gegeven wordt in de
scholen voor dit mooie beroep, dat gedoemd is tot verdwijning.
In
1952-53 heeft Jan nog de tijd gevonden om, na zijn werkuren, nog een cursus te
geven voor de smeedkunst.
Pensioen
Na
37 jaar gewerkt te hebben aan het arsenaal te Mechelen is Jenske in 1956 wegens
een minder goede gezondheid met vervroegd pensioen gegaan.
Eens
in pensioen hielp hij zijn zoon lanceren in een eigen smederij, een zaak die
achteraf werd overgenomen door zijn schoonzoon.
In
zijn vrije tijd hield Jan zich steeds bezig met het vervaardigen van allerlei
soorten kunstsmeedwerken, waarvan zijn laatste werk een prachtig kruisbeeld is.
Dit
ongeveer 10 kg wegende waardevol kunstwerk heeft Jan vervaardigd op hoevenagels
en dit op aanvraag van Monseigneur Daelemans, directeur-generaal van het vrij
onderwijs en oud-burgemeester Van Campenhout van Meise.
Op
donderdag 1 december werd te Meise op de Hasseltberg Sint Elooi gevierd en
tijdens de misvieringwerd het kunstsmeedwerk
geofferd en geschonken door Jan Van Riet, ere-gezel van de vereniging.
Dat
Jenske zich steeds met hart en ziel inzette voor de kunstsmederij weet wellicht
iedereen die Jan kent en, in het huis waar Jan woonzaam is, hangen en staan tal
van getuigenissen van zijn kunst.
In
1925 had hij een plan uitgekiend en de werktekeningen gemaakt om het de
landbouwers mogelijk te maken de ploeg achteraan met de voet te bedienen om
alzo de ploeg dieperof ondieper in de
grond te laten dringen. Met deze plannen en tekeningen trok Jan naar Brussel
voor brevettering van zijn plannen.
Aangezien
hij voor het brevet 300 frank moest neertellen (wat in die tijd een hele som
was) trok Jan onverrichterzake terug huiswaarts toe.
Ook
op syndicaal gebied heeft Jan het ver gebracht.
Hij
zetelde een bepaalde periode in de Nationale Paritaire Kommissie van Brussel en
is gedurende meer dan 50 jaar lid geweest van hetzelfde syndicaat.
Jens
werken zijn steeds producten door zijn technisch kunnen bekomen en van zijn
ambachtelijke bekwaamheid.
Hij maakt zijn kunstwerken steeds in ijzer en maakt voor de vervaardiging van
zijn stukken nooit een tekening op voorhand. Zijn inspiratie laat hem dan ook
nooit in de steek.
Hij
is ook gedecoreerd met het bronzen, zilveren en gouden ACV-ereteken, alsook met
een bronzen, zilveren en gouden burgerlijk ereteken en heeft ook nog een
herinneringsmedaille van 1940-45 met 2 gekruiste sabels in zijn bezit.
1977 20 en 27 november Rust
Roest bracht De zeer schone geschiedenis van de liefde
GvM, 6 en 12 december 1977 : Rust
Roest speelde te Leest
Traditiegetrouw
was er ook deze keer weer ruime belangstelling voor de opvoering van De zeer schone geschiedenis van
de liefde, die opgevoerd werd door de Leestse toneelkring.
De
luchtige conversatie en de vlotte dialogen maakten dit stuk genietbaar voor
iedereen.
Zondag
ll. was het parochiehuis, evenals op 20 november, weer goed bezet.
Rust
Roest, gesticht in 1921 heeft tot hiertoe 132 vertoningen verzorgd in en buiten
de gemeente Leest.
Heropvoeringen
van de reeds gespeelde stukken in acht genomen zijn 88 verschillende
toneelwerken gespeeld.
Ere-Voorzitter
Alfons Hellemans en Ere-Ondervoorzitter Jaak Publie, die nog steeds nauw
betrokken zijn bij deze toneelkring, hebben deze geschiedenis volledig
meegemaakt.
De
zeer schone geschiedenis van de liefde geschreven door Paul Vanbossuyt in
1975, is een volks toneelspel in 2 delen en 10 taferelen.
In
een vrij originele vormgeving werden door een groep toneelspelers 5 verhalen over
de liefde gespeeld, die aaneengepraat werden door Gust.
Regie
Regisseur
en productieleider Guido Hellemans, die zijn vader als regisseur in Rust
Roest opvolgde, wist een zeer goede keuze te maken tussen het ter beschikking
staande spelerspotentieel. De vlotte rolkennis en de stielvaardigheid van
opgeefster Erna Vloebergh
zorgden
ervoor dat in de zaal de tekst niet gekend was vooraleer hij gedebiteerd werd
door de spelers.
Een
sober, doch smaakvol decor was werk van de stille werkers achter de schermen:
Vic Diddens, Marcel Spoelders, Staf Tuyaerts en Willy Lauwers, terwijl Vic
Diddens ook nog zorgde voor techniek en belichting.
De
grime van Albert Jean zorgde voor de gepaste typering, evenals de kostumering
van Miloe Van Stijvoort. Karel Mertens stond in voor de bandmontage, terwijl de
sonorizatie in de goede handen was van Wim Jacobs.
Het
decorontwerp en aankleding van Tony Baarendse lokte weer eens de bewondering
van het publiek.Wim Baarendse zorgde, samen met Hilda Silverants, voor
aangepastezangbegeleiding.
Na
het welkomwoord van regisseur Hellemans, zongen alle spelers als begin van het
stuk een vriendschapslied, dat door de aanwezigen kon meegezongen worden.
De
5 verhalen van de liefde die in dit stuk getoond waren : de ontluikende liefde
met Lowieke, die er nog zo weinig van weet. Dit werd op een prachtige wijze
vertolkt door Dirk Baarendse.
Zijn
verloofde, Lieveke, die er toch al wat meer van afweet, werd op een evenvoortreffelijke wijze vertolkt door
Marleen Lauwers.
Hierna
kwam de jonge jaloerse liefde op het voorplan met Jos, die zo wantrouwig is en
zijn vrouw Marieke die een schuldeloos blommeke-lief is. Voor deze beide
personageswaren Wim Baarendse en Imelda
Vander Hasselt de gepaste figuren voor deze rollen.
De
onmogelijke uitechtelijke liefde met Frans, die niet meer weet of hij
liefheeft, en Liske, die zoveel van hem houdt, waren bij Eddy Moortgat en
Monique Verschueren in goede handen.
Als
vierde en voorlaatste verhaal van de liefde, was het de beurt aan de vergevende
liefde met Gust, die iedereen wil liefhebben. Door zijn grote toewijding en
inspanningen maakte Marcel Verwerft zijn rol af. Als tegenspeelster acteerde
Renild Polfliet als Stef, die veel heeft liefgehad. Zij kreeg loon naar werken
door haar geschikt optreden.
Als
laatste verhaal was het de beurt aan de gelouterde rijpe liefde.Hierna speelden
Dolf, die steeds bromt en plannen maakt, vertolkt door Pierre De Wit. Hij was
de gedroomde acteur voor deze rol. Treeske, echtgenote van Dolf, die trouw en
wijs bemint, werd voor het voetlicht
gebracht
door Mariette Verbeeck, die in deze rol een kluifje naar haar hand kreeg.
Eens
te meer werd het een opvoering die ver boven het gewone reikte.
Op
vrijdag 23 december e.k. wordt dit stuk, op uitnodiging van de Chiro-KWB van
Heffen, opgevoerd in het Parochiehuis te Heffen.
En De Band van december 1977 :
Wij
danken Guido Hellemans en zijn ploegvan
Rust Roest voor de mooie avond die zij ons brachten, wij vonden dit stuk meer
begrijpelijk en genietbaar dan het voorgaande.
We
misten echter het spontane, het echte van het spel (als de liefde zo stijf
moet gebeuren, dan is het interessante er af). Dit is geen verwijt aan het
adres van de spelers, het ligt naar onze bescheiden mening vooral aan het stuk
zelf dat nogal theatraal en geforceerd overkwam en zeer moeilijk te
interpreteren, gezien het grotendeels uit dialogen en monologen bestaat.
Wij
hopen nog steeds dat Rust Roest ons eens zal vergasten met een stuk dat
dichter bij onze mensen staat en waarin de spelers meer zichzelf kunnen zijn.
Moeten wij nu altijd op zondagavond zo plechtig doen ?
Maar
ja, wij zijn nu eenmaal kinderen van Vondel !!!
HG.
P.S.
Een speciaal pluimke voor de decorontwerpers.
-Viering
van de Wapenstilstand omstreeks 1955. Schepen Emiel Verschueren, burgemeester
Pieter De Prins en schepen Prosper Busschot leggen bloemen neer bij het
monument van de gesneuvelden. Op de achtergrond de Kon. Fanfare St.-Cecilia. (Leest in Feest)
1977 11 november : De Leestse Oudstrijdersbond is nog de enige
die de traditie van voor de fusie van gemeenten in 77 in ere houdt met de
plaatselijke herdenking van Wapenstilstand. De burgerlijke plechtigheid werd
elk jaar georganiseerd bij het monument van de gesneuvelden. (Leest in
Feest, blz. 243)
1977 Zondag 13 november : Chiro-Familiefeest
Naar
goede jaarlijkse traditie hield Chiro-Leest op zondag 13 november haar
familiefeest.
De
inzet was een eucharistieviering op zaterdagavond op en top in chiro-stijl.
Op
zondagnamiddag stroomden vanaf twee uur tientallen ouders en sympathisanten
naar de parochiezaal en omstreeks half drie was geen plaatsje nog onbezet.
Zenuwachtig-trippelende
Chiromeisjes, drukdoende chiroleiders- en leidsters, bezorgde moeders en
schijnbaar nonchalante vaders zorgden samen voor een sfeer van spanning en
verwachting waaraan niemand ontkwam.
Vlug
merkten we dat dit chirofeest wat betreft organisatie en afwerking boven de
vorigen uitstak. Men had het uitstekend idee opgevat om doorheendit hele chirofeest een gouden draad te
weven, zodat alle nummers samen een fijn geheel vormden. Een moeilijke opgave
maar naar ons oordeel volkomen geslaagd !!!
Via
spelletjes, dansjes en sketches werden de verschillende activiteiten van de
chiro voorgesteld. Een originele en aantrekkelijke reclame. Ook trachtte men op
speelse wijze het publiek vertrouwd te maken met het nieuwe jaarthema : PRIK
VEER PROBEER !
Het
onthaal was eveneens prima. Wat leuk ook om via dias weer herinneringen aan
mooie chiro-momenten op te roepen. Tevreden kon men huiswaarts keren.
Zo
wensen ouders en kinderen de chiro. Jong, creatief, origineel en met stijl. Wij
wensen daarom het bestuur van de chiro, leidsters en leiders van harte
proficiat ! DOE ZO VOORT !!!
(De Band, december 1977)
1977 17 november : Verkeersongeval
te Leest
In de nacht van maandag op dinsdag
werd dokter Armani van Kapelle o/d Bos
opgeroepen voor een zieke te Leest.
Vergezeld van zijn echtgenote reed
de dokter met zijn wagen naar het opgegeven
adres. In de Biststraat te Leest
begon het voertuig plotseling te slippen en kwam
tegen een electriciteitspaal
terecht.
Zowel de dokter als zijn echtgenote
liepen verwondingen op en dienden naar een
Op
zondag 6 november trokken omstreeks half drie dames van allerlei slag : slanke,
mollige en zelfs corpulente in dichte drommen naar de parochiezaal voor de
herfstvergadering.
Gastvrouwen
waren de KVLV-leden uit Kouter en Kouterwijk.
Het
zou een gezellige Breughelnamiddag worden. Voor het ernstig gedeelte en de
behandeling van het lesonderwerp : Vlot en vrij mens worden, kon men rekenen
op mevrouw Sabbin, godsdienstlerares, die met behulp van dias ons trachtte bij
te brengen dat ieder mens enorm veel mogelijkheden bezit die al te vaak uit gemakzucht
of faalangst begraven blijven.
Natuurlijk
wilden de KVLV-leden uit de Kouter er dadelijk wat aan doen. Zij sleurden ons
allen mee in hun ontspanningsprogramma. Wij zongen de gezelschapsliederen mee
en voelden ons als in een vacantiekamp. Wij deden gek als kleine kinderen,
dansten elegant als jongedames en lachten ons ziek met de gekke personaliteiten
uit het reuze-interview.
Natuurlijk
moest er ook gegeten (pensen, appelmoes en rijstebrij) en gebabbeld kunnen
worden.
Onze
twee Lourdesafgevaardigden brachten een kort relaas over hun prachtige reis en
verlootten hun geschenkjes.
Om
zes uur namen we afscheid van elkaar. Het was een fijne vergadering. We komen
vast terug ! (DB, december 1977)
1977 6 november : Overlijden van
Pater Koenraad Kamiel M. Emmeregs (foto)
Dominikaan
Medewerker
aan het parochieblad Kerk en Leven onder de schuilnaam Sinjoorke.
Geboren
te Leest op 14 april 1913.
Geprofest
op 24 september 1939.
Overleden
te Tienen op zondag 6 november 1977.
Ik
heb de goede strijd gestreden. Het geloof bewaard. Nu wacht mij de kroon der
gerechtigheid.
Deze
gedachte begeleidde onze goede confrater toen we hem die zondagavond het
Viaticum hebben gegeven. Zijn groot en machtig middel was de pen. Meer dan
dertig jaar heeft hij de Vlaamse kerkgemeenschap met zijn pareltjes van
artikels in Kerk en Leven aangesproken op een diepe en volkse toon. Hij heeft
als goed dominikaan de waarheid van het geloof gediend. Om deze dienst aan zijn
dierbare kerkgemeenschap had hij de achting van velen in de lande. Zijn rijke
voorraad haalde hij uit zijn theologische dominikaanse vorming, gedragen door
permanente zelfstudie en een pastoraal gevoed geloofsleven.
Waar
onze confrater ook geweest is, steeds was hij een graag opgezochte geestelijke
begeleider. Vele jaren was hij de geestelijke adviseur van het godsdienstige
bezinningscentrum te Tienen en tot aan zijn overlijden de geliefde geestelijke
begeleider van de dominikaanse Lekenorde. Met een rustig gemoed en een mild
oordeel was hij voor velen een steun en toeverlaat.
Opgegroeid
in een mooi christelijk gezin bleef hij steeds de guitige en trouwe broer in
zijn familie. Met een dankbaar hart vertelde hij steeds over zijn familie. De
kiemen van het christelijke gezinsleven schoten wortel in zijn geliefd Klein
Seminarie te Hoogstraten en droegen rijke vruchten in zijn dominikaans
priesterleven.
Voor
ons, zijn confraters, was hij een innig goede medebroeder. Als overste en
econoom droeg hij jaren de zorg van de communauteit. Zijn sprankele
aanwezigheid nodigde uit tot samenwerking. Hij was zelden gejaagd en steeds
bekommerd om ons samenleven. In klooster en kerk was geen dienst hem teveel. In
de trouwe dienst aan onze Tiense gemeenschap zullen wij hem deerlijk missen.
Heb
dank, heel veel dank, goede confrater, voor alles wat u voor ons, voor de
Tiense en Vlaamse kerkgemeenschap gedaan en betekend hebt. U was een trouw
religieus en een goede priester.
Dat Moeder Maria u moge begeleiden tot de Heer.
Voor
Haar hebt u steeds de gelovige aandacht gevraagd in het gebed van de Rozenkrans
en de Rozenkransbedevaart.
Wij
blijven u vroom en dankbaar gedenken in ons gebed bij de Heer.
De
Paters Dominikanen en de families Emmeregs en Andries, danken u om uw vrome
blijken van christelijke deelneming.
(Uit zijn gedachtenisprentje)
Meer gegevens over Pater Kamiel Emmeregs
:6 augustus 1939 bij zijn
priesterwijding.
Te 20 uur in de feestzaal Sint
Cecilia, Dorpstraat Leest met het orkest The
Wiggs.
Inkomprijs : 60 frank.
1977 15 oktober : Eerste Kerkconcert
van Sint Cecilia
Om 20 uur ving het kerkconcert van
de Koninklijke Fanfare Sint Cecilia aan
inde parochiekerk van Leest o.l.v. Jan Piet Leveugle.
De opbrengst was ten voordele van
het kerkgebouw.
Op het programma : de BRT-solisten André Van
Driessche (hoorn) en Florent
De Hauwere (trompet).
Op
een uitstekende wijze werd er gebruikgemaakt van de akoestiek van deSt.-Niklaaskerk. Dit eerste concert werd
vanaf 1977 jaarlijks ingericht. Later werd het verschoven naar begin januari en
omgedoopt tot een nieuwjaarsconcert onder de naam aperitiefconcert.
Vanaf
1977 offerde André Van Driessche een groot deel van zijn vrije tijd op om de
Leestse fanfaremuzikanten een nieuwe techniek te leren. Het waren vooral de
jongste muzikanten die daarvan wisten te profiteren en velen onder hen zijn
mede daardoor uitgegroeid tot uitstekende amateurs en zelfs tot beroepsmusici.
Vanaf
1977 begon het trommelkorps van de fanfare met openbare optredens. En in het
najaar van dat jaar kwam er een uitnodiging voor het Wereld Muziek Concours
(WMC) van 1978.Het WMC wordt
vierjaarlijks ingericht in Kerkrade (Nederlands Limburg) .
Dit
concours wordt beschouwd als het wereldkampioenschap. Na overleg tussen de
dirigent en het bestuur werd besloten aan dit kampioenschap mee te doen in de
afdeling uitmuntendheid voor fanfares. Vanaf dat moment werd het aantal
repetities opgedreven en in normale omstandigheden waren bijna alle muzikanten
op de vrijdagavonden aanwezig op de repetitie. Alles wat in de fanfare
gebeurde, stond in het teken van Kerkrade
(Stan Gobien, Leest in feest)
Het Leestse soldatenblad wijdde er twee
artikels aan :
Zaterdagavond
15 oktober (20 uur) bood de Koninklijke fanfare St.-Cecilia de
mensen van Leest een kerkconcert aan. Iedere parochie kampt zowat met
financiële problemen en om de balans in evenwicht te houden kan men eigenlijk
niets geschikter dan een muzikaal concert.
De
gastdirigent J.P.Leveugle en de solisten A. Van Driessche en F. De Hauwere
stonden borg voor het hoge peil van dit concert. Het hoofdaandeel lag
natuurlijk in handen van onze eigen fanfare. Het begon met tamelijk zware
muziek, daarna afgewisseld met lichtere stukjes en een eigenaardig electronisch
stukje, gecomponeerd door Jan Segers.
Als
men dit volgend jaar nog eens wil overdoen, zou ik voorstellen om der enkele
goede zangers of een kerkkoor bij te brengen. De aanwezige genodigden en het
publiek apprecieerden het concert naar waarde, wat ze lieten bllijken in een
langdurig applaus.
Bravo
St.-Cecilia !
De
vorige keer werd reeds een woordje gerept over het Kerkconcert van 15 oktober.
Dat
er een hoog peil werd bereikt kon niet anders wanneer men het programma inzag
en kennis nam van de respectievelijke stukken die de avond zouden vullen.
Wie
met een gevoel voor muziek de Alpen Echo beluisterde, met het optreden van de
twee uitmuntende solisten Van Driessche en De Hauwere, kon er zich niet van
ontdoen de indruk te hebben zich in de Alpen te bevinden, terwijl het
hoorngeschal en de klare, soms scherpe tonen van de trompet tegen de bergen
weerkaatsten.
Voor
iedereen, maar dan toch inzonderheid voor de werkelijke muziekliefhebbers en
kenners, was de uitvoering van Alpen-Echo het summum van deze muzikale
manisfestatie, temeer daar het milieu met de eigen acoustiek daartoe bijdroeg.
Anderzijds,
wie heeft er niet genoten van het stuk Trump t Volentary uitgevoerd door
trompettist Florent De Hauwere en de solo voor hoorn door A. Van Driessche ten
gehore gebracht.
Deze
muzikale gebeurtenis zal nog lang in het geheugen blijven doorzinderen en de
parabel de dorstigen laven werd ook hier niet in de wind geslagen, daar werd in
de Sacristij voor gezorgd en zeker verdiend.
Iedereen
weet dat door de jaren heen, de K. Fanfare St.-Cecilia steeds goede resultaten
weet te behalen bij deelname aan wedstrijden. Welnu op 23 oktober j.l. had in
de Stedelijke Feestzaal, Botermarkt te Mechelen, de Provinciale Fedekam
wedstrijd 1977 plaats, voorbehouden aan fanfares en harmonieën. Aan die
wedstrijd namen 16 maatschappijen deel. Andermaal behaalde de Leestse fanfare
een eerste prijs, die kan toegevoegd worden aan de zovele reeds behaalde
resultaten. Leest behaalde 263 punten of 88%.
De
twee werken die werden uitgevoerd waren : Music to relax en Indian summer.
Het
aantal muzikanten-uitvoerders bedroeg 45 en ze stonden onder leiding van
dirigent J.P. Leveugle.
1977 30 oktober : Davidsfonds Leest
Kindertoneel
De Spellentappers voerden op Wie
niet zingen kan moet balken .
Auteur en regisseur : Lieve
Vermeulen.
In het parochiehuis om 15 uur.
Toegangsprijs : 20 frank.
Bijgevoegd :
-Jan
Piet Leveugle, dirigent van de K.Fanfare Sint-Cecilia.
1977 Zondag 2 oktober : 5de
Jubileumcross Chiro-Vevoc
Ondanks
de slechte weersomstandigheden waren er toch 1100 deelnemers opgekomen voor
deze jubileumcross van Chiro-Vevoc. (noot : de vorige edities waren er
respectievelijk 500, 600, 800 en 950 deelnemers) Van einde en ver kwamen jong en oud naar Leest.
Niet
alleen om zich te meten in kracht, maar ook om samen een gezellige, sfeervolle
namiddag door te brengen.
Vanaf
12 uur zagen we ze al komen, beladen met hun sportzak, een grote schare
supporters en hun kostbare glimlach. Want voor velen telde het gezegde van
Pierre de Coubertin : MEEDOEN IS BELANGRIJKER DAN WINNEN !
Het
parcours was een ware modderpoel, velen kwamen dan ook over de aankomstlijn
rijk overgoten met slijk, voor de allerkleinsten is er niets leuker.
Na
de harde inspanning een lekkere pens en alles was vergeten. Daarna nog even de
prijs gaan afhalen, rond 18 uur een woordje van de burgemeester der stad
Mechelen en daarna tevreden naar huis. (DB,
November 1977)
Een leerlinge van het vijfde jaar
uit de meisjesschool vertelde in Het hoekje van de
Meisjesschool over haar ervaring
met de jubileumcross :
Op
zaterdag 2 oktober was het grote loopcross. Christine en ik gingen ons samen
laten inschrijven . Er waren ongeveer 126 deelnemers in onze reeks. Het
inschrijvingsgeld bedroeg 10 frank. Ikzelf had rugnummer zesentwintig.
Het
weer was die dag niet zo best. De namiddag was aangebroken en iedereen stond te
wachten op het startsein. We wisten dat de omloop slijkerig was. Dus uitglijden
kon gebeuren. Het startsein was gegeven en 252 beentjes liepen zo hard ze maar
konden.
Ongeveer
halfweg moesten we door een slijkput ploeteren. Sommigen vielen. Op tien meter
van de aankomst kon niemand voorspellen wie de overwinning zou behalen. Aan de
aankomst stonden de mensen te roepen en te juichen. Het was een oorverdovend
lawaai. Iemand zei tegen mij : je moet niet wenen en ik weende niet.
Als
iedereen aangekomen was haasten we ons naar de zaal om de uitslag te kennen.
Het duurde wel een tijdje voor alles klaar was. De uitslag was bekend, ik was
éénennegentigste.
We
kregen een prijs en een penning en moe van het lopen gingen we naar huis. Een
prettige natte dag was voorbij.
1977 Augustus : Columnist De Distel
van Leefmilieu Leest
publiceerde in De Band :
Professor
Hublé van de Rijksuniversiteit te Gent aanvaardde in juni 1971 de opdracht van
het Mechels stadsbestuur om de leiding op zich te nemen van een studie over het
leefmilieu te Mechelen in al zijn aspecten. De studie werd door een groep
specialisten in januari 1974 aan de stad Mechelen overhandigd.
In
dit rapport heeft men het over de natuurgebieden rond Mechelen. Over de natuur
in het Mechelse schrijft professor Hublé : De uitzonderlijke verscheidenheid
in reliëf en vooral in bodemgesteldheid van het onderzochte gebied is een
gunstige voorwaarde voor de potentiële aanwezigheid van zeer verschillende
levensgemeenschappen. Dit gebied is biologisch zeer rijk en landschappelijk
zeer aantrekkelijk, vermits allerlei gradiënten sterk wisselende ecologische
omstandigheden tot stand brengen, binnen relatief korte afstanden van elkaar.
Meer dan elders in het land komen allerlei planten en diersoorten met verschillende ecologische behoeften hier
aan hun trekken. Van die rijke flora en fauna, waarvan het wetenschappelijk
educatief, estetisch, milieu-hygiënisch belang niet mag worden onderschat, is
thans nog maar een klein deel overgebleven ten gevolge van de intensieve wijze
waarop de mens de ruimte heeft gebruikt.
We
zullen hier een korte beschrijving geven van de natuurgebieden die voor ons
Leestenaars van belang zijn.
1.
Ten noorden van Mechelen bevindt zich het samenvloeiïngsgebied van Dijle en
Zenne (het Zennegat). Een typische wandeling is langs de Leuvense Vaart naar
het Zennegat en langs de Zenne over Heffen naar Leest terugkeren. Prof. Hublé
stelt voor het vermelde gebied als natuurgebiedte behouden en er ook een zuiveringsstation te voorzien. Prof. Van
Miegroet laat bij het gebied heel de zone langs de Zenne op het grondgebied van
Heffen en Leest aansluiten. De zone langs de Zenne zou volgens hun het statuut
van bosreservaat verdienen.
2.
Aan de overkant van de Zenne te Leest ligt een moerassig gebied van de Robroekloop.
Het
bevindt zich tussen Stuivenberg en de Leestse steenweg. Ga er beslist eens wandelen.
Even prettig is het de Zennedijk op te fietsen van aan t Brughuis naar
Stuivenberg.
3.
Ook de boorden van de Zenne van Leest naar Hombeek zijn een wandeling waard.
Door
de Bleukens een interessant wandelgebied, zeer rijk aan wild en vogelsoorten, komt men
aan t kapelleke van Leliëndael op de grens metomHomHom Hombeek en je ontdekt een verscheidenheid aan
boomsoorten en struiken. Vooral in de maand oktober is deze wandeling een echte
belevenis. Je ziet hier dat de omgeving van de Zenneboorden al lelijk aangetast
zijn. In Leest de oprukkende wijkhuizen en in Hombeek het stort.
Gelukkig
heeft het nieuw gewestplan van 1976 de Zennevallei te Leest tot landschappelijk
waardevol bosgebied uitgeroepen. Voorlopig schijnen de plannen tot
woonuitbreidinglangs de Kerkenblokweg
in de diepvries te staan, hopelijk voorgoed.
Het
Leefmilieu beschermen is niet alleen water en lucht zuiveren, het is ook om
bepaalde zeldzame en mooie natuurgebieden te behouden voor de toekomst wegens
hun bijzondere waarde, die helaas niet in geld is uit te drukken.
1977 Donderdag 25 augustus : Volksdansgroep
Lous Redule verbroederde met Leest.
Het bestuur van V.V.-Leesten dat van de Leestse Volksfeesten
organiseerde
met medewerking van de Kon.Fanfare
Willen is Kunnen uit Zemst-Laar en
de Bordeause volksdansgroep Lous
Reduleseen folklore-avond op het
speelveld van de voetbalvereniging.
De Franse groep voerde volksdansen
op onder eigen begeleiding van trommels
en fluiten.
Na hun opvoering te Leest namen de
Fransen deel aan het 5e Internationaal
Folklorefestival te Mechelen op
26,27 en 28 augustus.
Vanaf 24 augustus verbleven ze bij
enkele gastvrije Leestse families.
1977 Zondag 4 september : Afdelingsverhuis
Chiro
Zondag 4 september startte de chiro haar
nieuw werkjaar met een grote afdelingsverhuis.
Met
een 170 waren we, alle jongens en meisjes tussen 6 en 23 jaar, die samen
speelden onder één hoed tijdens het grote overgangsgroepspel.
We
begonnen met dikke Bertha dat voor de gelegenheid omgevormd werd tot dikke
Pater, want onze proost was uitverkorene om iedereen te pakken.
Vervolgens
waren het de Prutskes die een natte broek riskeerden aan het kapot zitten van
waterballons. De speelclub had heel wat moeite om de jongerensliert door de
benen te kruipen. De rakkers en kwiks hadden het al even moeilijk om de
toppersrangen te vervoegen, vermits zij eerst 15 keer moesten ronddraaien en
bijgevolg de kluts kwijt waren.
De
tippers en de toppers moesten heel wat acrobatietoeren doen, om al zittend op
hun stoel een flesje limonade uit te krijgen, toch kregen zij, zoals elke
afdeling trouwens, hun afdelingslintje in afdelingskleur toebedeeld. De kerels
en de tiptiens leren vliegen, vooraleer zij door een zak heen bij de
aspirantenafdeling belandden. Door een dubbele handenrij werden zij als een
opsinjoorke de hoogte ingezwierd. Wat een leider of leidster lijden kon
ondervond de nieuwe leiding meteen. Zij moesten immers de cirkel van de leiding
trachten in te breken. De ontslagnemende leiding moest juist het omgekeerde
doen.
Na
dit alles speelden we allen tesamen nog een spelletje en trokken dan vervolgens
in sliert en als zingend door het dorp.
Als
kroon op dit overgangsfeest kreeg iedere afdeling nog een klein ansichtje,
waarna iedereen nog van een lekkere wafel en een drink kon genieten.
Dat
chiro nog zinvol is, en dat ze nog leeft bewees alvast deze prachtige zondag.
Iedere nieuweling is trouwens welkom.
(DB oktober 1977)
1977 - 19 september : Met de KVLV
naar Scherpenheuvel
Een veertigtal leden nam deel aan
deze bedevaart.
In de namiddag werd Diest bezocht
en Westerlo. Proost en deelneemsters waren
het er over eens om geen baancafé
aan te doen, men wou de trip als bedevaart
Voor
de eerste maal werd 11 juli als officiële feestdag, ook ter plaatse gevierd.
Vrijdag 8 juli rond 19 u 30 vertrok
wat was samengekomen van de Dorpsplaats
langs de Scheer-Vinkstraat en
Dorpstraat terug naar de plaats van vertrek.
Vooraf twee Chiromeisjes en dito
jongens met een leeuwenvlag, gevolgd door
een groep Chiromeisjes.
Een fanfare bestaande uit een
dertigtal man, speelde graaggehoorde marsen.
Ze werd opgevolgd door enkele
opstappenden waarna de stoet besloten werd met
negen ruiters.
Te 20 uur traden de beide Chiros
op en voerden volksdansen uit waarna de
muziek andermaal weerklonk.
De toneelkring Voor Taal en Kunst
uit Mechelen bracht Nu Toch ten tonele
wat ten zeerste in de smaak viel.
Rond half negen nog een
muziekoptreden en een tweede wagenspel Drie Dagen
Here, ditmaal verzorgd door Jong
en Moedig, insgelijks uit de Dijlestad.
De heer Vanroy, burgemeester der
fusiegemeenten, betrad het podium om in
enkele woorden de mensen te
verwelkomen als Waarde Stadsgenoten, en een
zeer bondig overzicht te geven van
de Slag der Guldensporen.
Wat het gemeentelijk vlak betrof,
deelde hij mede dat er heel wat inspanningen
noodzakelijk waren om alles en
allen te integreren.
Een potpourri van Vlaamse liederen
werd door de fanfare uitgevoerd om dan de
Heer Guido Hellemans de gelegenheid
te geven zijn mooie voordracht te houden,
gans in het teken van de gevierde
gebeurtenis.
Aan de gevels van kerk, gemeentehuis
en een paar woningen hing de leeuwenvlag,
net zoals op het podium, naast de
Mechelse kleuren.
Ten slotte werd geeindigd met de
Vlaamse Leeuw en klokkengelui.
M.S.
(DB, augustus 1977)
1977 Maandag 11 juli9 uur aan de Zennebrug : verzamelpunt voor de
vrijwilligers die de
de Sint Annakapel gingen aanpakken.
Het betrof hier fase 2 van de actie Veldkapellen. (advertentie bovenaan)
1977 Van 21 tot 31 juli : Bivak Chiro-jongens
te Poppel.
86 jongens volgden de 90
chiromeisjes van Leest op.
Zij werden op hun beurt opgevolgd
door Vevoc.
Sloegen de 90 meisjes gemiddeld 20
broden per dag achterover, de 86 jongens kwam amper toe met 36 en op de friettendag
dienden er acht emmers aardappelen te worden geschild.
(db)
In Het hoekje van de Meisjesschool
verscheen het verslag van een Chiromeisje :
Nu
we weer opgenomen zijn in de dagelijkse sleur van het naar schoolgaan, denk ik
graag nog eens terug aan de heerlijke vacantie die achter ons ligt. Het
hoogtepunt was weeral eens het bivak. Samen er tien dagen op uit trekken,
slapen op strozakken, een lange trektocht maken, daar hadden we het hele jaar
al van gedroomd.
Eindelijk
was het dan zover. We stonden op het Dorpsplein te wachten op de bus die ons
naar Poppel, plaats van bestemming, zou brengen. Het afscheid duurde niet lang,
een zoen, een goede raad en hup, weg waren we. Tijd om ons verdrietig te voelen
hadden we niet. Geboeid keken we door het raampje naar het voorbijvliegende
landschap. In Poppel aangekomen brachten we snel onze kamers in orde. Toen we
die taak volbracht hadden zagen we dat hetreeds etenstijd was. Die avond gingen we vroeg naar bed, want we waren
moe van de lange reis. Niet lang daarna verzonken we in een diepe slaap,
dromend van bosspelen, trektochten en zo veel meer. Veel te snel naar onze zin
vlogen de dagen voorbij en wedra was het de laatste avond. Elke groep had een
prachtig nummertje voorbereid, dat bij het licht van het kampvuur voorgebracht
werd. De dansende vlammen wierpen grillige schaduwen op de gezichten van de
zingende en dansende kinderen waardoor alles zo veel mooier leek.
Ons
groepje, de kwikjes, was van plan geen oog dicht te doen tot aan het
morgenlicht maar hoe meer moeite we deden om wakker te blijven hoe erger het
werd, en nog geen uur later lagen we allemaal in een diepe slaap en droomden
van het bivak dat helaas voorbij was.