Toen we zes waren moesten we naar de grote school. Ook de meesters in de jongensschool waren streng maar naar mijn gevoel veel menselijker. De meetlat was nooit ver weg en onze oren en haren moesten het soms ontgelden maar veel van die boerenzonen waren geen doetjes.
Talrijke leuke herinneringen heb ik overgehouden aan die meesters. Zo speelde Meester Selleslagh soms mee tikkertje op de speelplaats als hij in de winter moest toezicht houden en dienden sommige schavuiten zichzelf een pak rammel te geven van Meester De Leers. Deze laatste was toen al een dorpsfiguur. Hij was bijzonder fier op de oorlogswonde onder zijn rechteroog, hij was oud-soldaat en had het vaderland verdedigd in de oorlog van 14-18. Meester Huysmans kon dan weer op boeiende wijze verhalen vertellen en voorlezen. Hij gunde ons een blik op een wereld die groter was dan Leest, België of zelfs Europa. Meester Meyers rookte veel, ook in de klas. Zijn vingers stonden vol gele aanslag staat in mijn herinnering gegrifd, maar hij was een plichtsbewust en gemotiveerd onderwijzer.
In het midden van onze klas stond een grote ronde stoof met een enorme schouw. In de winter moest de meester die dan zelf aanmaken met papier, hout en kolen. Elke leerling had een metalen kruik met koffie mee en om die te verwarmen werd die op die kachel geplaatst. Toen kregen we ook alle dagen een flesje A-melk voorgeschoteld en moesten we van de meester een lepel levertraan proeven, een soort olie afkomstig van walvissen. Walgelijk van smaak, iedereen had daar een hekel aan maar we moesten dat oplikken om aan te sterken en gezond te blijven. Vulpennen, biccen, potloden of papier hadden we toen nog niet. Wij leerden schrijven op een lei (een soort schrijfplaat gemaakt van een donker gesteente waarrond een houten randje opdat ze niet te snel zouden breken) met een griffel, dat is een speciale schrijfstift en die lei werd telkens opnieuw schoongeveegd. Wat later kreeg elke leerling een pen en een inktpot en de meesten van ons zaten vol inktvlekken op vingers, handen en kleren...
De lessen van toen verschilden wel wat met de huidige. Zo was godsdienst zeer belangrijk. Wij kregen toen ruim een half uur morgengebed en catechismusvragen aan het begin van de dag. ’s Namiddags voor we naar huis gingen ook nog een half uur gewijde geschiedenis. Tijdens de rekenlessen tekende meester De Leers bij de getallen allerlei dingen die wat te maken hadden met zijn soldatenleven. Belgische vlaggetjes, geweren, bommen en helmen. Wij zaten in oude, brede banken met z’n vieren naast elkaar. We leerden er rekenen op een telraam. Het was veel ‘commandorekenen’ of hoofdrekenen in die tijd. De meester zei ‘drie plus vier’ en wees toen met zijn biljartkeu een leerling aan en deze moest dan direct het antwoord zeggen. De biljartkeu diende ook om tijdens de schrijflessen de knokkels bij of weg te werken…
Naast de gewone vakken kregen we in het zesde leerjaar ook wat praktische lessen : hovenieren, zaaien, planten en verplanten en de meisjes leerden het huishouden doen : wassen, strijken, handwerk en koken.
We moesten ook elke week naar de mis. De vroegmis duurde drie kwartier en was in ‘t Latijn. De preek werd in het Nederlands gehouden en dat was het enige moment dat we gewoon op onze stoel mochten zitten. De rest van de tijd zaten we op onze knieën op omgedraaide stoelen. De priester stond helemaal vooraan in de kerk, met zijn rug naar de mensen gekeerd. De stoelen in de rechterbeuk waren voorbehouden aan de mannen, de linkerbeuk aan de vrouwen. De rijke mensen hadden hun eigen kerkstoel. Gewone zwarte stoelen voor de mannen, kussenstoelen met floer (velours) voor de vrouwen. Iedereen was op zijn paasbest om naar de kerk te gaan. Van de vrouwen en meisjes werd verwacht dat ze handschoenen en een hoed droegen. De mannen en jongens moesten hun hoed of pet bij het betreden van het kerkgebouw afnemen, de vrouwen daarentegen moesten hun hoofd bedekken. Iedere donderdag voor de eerste vrijdag van de maand moesten we gaan biechten. Op ons elfde moesten we regelmatig naar de catechismuslessen als voorbereiding van de plechtige communie. Tegen het moment dat we onze plechtige communie deden, werd er verwacht dat we de hele catechismus van buiten kenden, alle gebeden en alle vragen…
In 1960 was het dan zover. We mochten onze plechtige communie doen. Drie keer op één dag werden we in de kerk verwacht voor de vroegmis, de hoogmis en het lof. En drie keer werden we gekeurd door de omstaanders. We kregen ook een missaal, die was gedrukt door de uitgeverij Brepols. Ik zat die dag met een gezwollen kaak opgescheept, veroorzaakt door een abces op één van mijn tanden en herinner me nog dat ik tijdens het feest voor het eerst in mijn leven dronken werd. Te veel rode wijn…Nonkel Luc heeft toen een vinger in mijn keel gestopt en me leren kotsen. Een hele opluchting was dat toen. In die periode vroegen enkele oudere jongens ooit : ‘Hoe ist met jullie nonkel Janet ?’ Het heeft nog jaren geduurd vooraleer ik wist wat zij bedoelden. Tante Janet was toch de zus van mijn moeder ? Nonkel Luc woonde toen samen met een andere man en beiden baatten ze restaurant ‘Heidelberg’ uit in Rotselaar.
Vervolgt…
Foto’s : -De wat excentrieke Meester De Leers. -Meester Selleslagh speelde mee tikkertje op de speelplaats. -Meester Huysmans gunde ons een blik over de grenzen. -Meester Meyers was een plichtsbewust onderwijzer die veel rookte. -Van links naar rechts : de meesters Selleslagh, Meyers en Huysmans. Zittend meester De Leers. -De officiële communiefoto. -En de gasten op het feest, boven van links naar rechts : Elodie Selleslagh, haar man Louis Van Hoof, het feestvarken, moeder Maria Mees, vader Victor Van Hoof, Jeanne Van Hoof, Sylvia Keppens, Emmerence Van den Heuvel, Jean De Croes en mijn grootmoeder Florentien De Schoenmaeker. Onderaan : Rudy Van Hoof, zijn broer Eddy Van Hoof, mijn broer Rudi Van Hoof, Martin Tourné, Joseé Tourné en Ludo Tourné.
1948. Drie jaar na het einde van de oorlog likte de wereld haar wonden. Europa bouwde aan een nieuwe samenleving en de koude oorlog overheerste de internationale politiek. 1948 was het jaar dat de Citroën 2CV -de ‘lelijke eend’- ten doop werd gehouden en Israël door Ben-Gurion werd uitgeroepen tot nieuwe staat. De Wereldgezondheidsorganisatie werd dat jaar opgericht en in Belgiëwerd het vrouwenkiesrecht goedgekeurd. In Californië stichtten oud-soldaten de Hell’s Angels Motorcycle Club en 1948 was ook het jaar van de ondertekening van de Universele verklaring van de rechten van de mens. Het automerk Porsche begon met het produceren van zijn eerste auto onder eigen naam, de Porsche 356. Gerard Reeve publiceerde zijn magnum opus ‘De Avonden’ en T.S. Elliot won de nobelprijs voor literatuur. Wereldnieuws was dat jaar de moord op Mahatma Gandhi, maar daartegenover stond de geboorte van Andrew Lloyd Webber, Martine Bijl, Grace Jones, Paul Michiels, Freddy De Kerpel, Paul Severs, Jean Reno, Jeremy Irons, Olivia Newton-John, Merho, Liliane Saint-Pierre, Samuel L. Jackson, Gerard Depardieu, Donna Summer, de Britse prins Charles en ik. Als dat geen tegengewicht was.
In Leest werd de jongenschiro gesticht en telde het dorp einde 1948 1864 inwoners. In het straatbeeld was iedereen gewend aan het ‘Renauke’, de Renault 4CV en kon je de verschillende automerken nog uit elkaar houden. Bekende internationale vedetten uit onze jeugd waren Laurel en Hardy, Luis Mariano, Bourvil, Ingrid Bergman, Charles Boyer, Audrey Hepburn, Charlie Chaplin, Burt Lancaster, Jean Marias, Fernandel, Louis Armstrong…
En Vlaamse vedetten : Jef Burm, Anton Peters, Charel Janssens, Ray Franky, Bobbejaan Schoepen, Jo Leemans, Louis Neefs, Paula Semer, Tony Corsari en andere Guy Mortier’s... Deze laatste deed onze Vlaamse jongensharten sneller slaan met zijn iconisch radioprogramma ‘Schudden voor Gebruik’ (1963) waarin hij ons de ‘verderfelijke’ Rock ’n Roll leerde kennen.
23 augustus 1948. De befaamde dokter Peeters van de, althans in de volksmond, gelijknamige kliniek, fronste zijn wenkbrauwen. Dit zal geen makkelijke bevalling worden. De meeste mensen komen krijsend op de wereld. Ik vormde daarop geen uitzondering, integendeel. Peeters haalde me met de ijzers en niet ongeschonden. Mijn rechter gezichtsorgaan zou de rest van mijn leven op alle oogtesten nooit meer dan drie op tien halen. Nu kan ik me voorstellen hoe mijn moeder zich moet gevoeld hebben. Zij was 23 en amper vijf maand gehuwd. Met de zoon van de volle nicht van haar moeder. Een incestbaby was ik, althans gedeeltelijk. Later vernam ik dat de ouders van mijn ouders tegen waren, maar het ongeluk was geschied. Het werd een huwelijk van ‘moetes’ en spijts hun verwantschap kon je geen grotere contrasterende persoonlijkheden vinden. Mijn vader rustig, introvert, rationeel en zuinig. Mijn moeder uitbundig, extravert, emotioneel en kwistig. Een ontvlambare cocktail. Drie kinderen kregen ze, waarvan ik de oudste was. In 1950 werd Yvonne geboren en Rudi zag het levenslicht in 1954.
Mijn oudste herinneringen gaan terug tot de periode dat wij een huisje van ‘den Blokmaker’ bewoonden in de Blaasveldstraat, palend aan de boerderij van de familie De Rooster. Klara, de oudste dochter, nam me achteraan op haar fiets mee voor mijn eerste stapjes in de kleuterschool waar ik terecht kwam bij Zuster Annonciata, beter bekend als de ‘dikke zuster’. Jongens en meisjes mochten toen al samen in de kleuterklas, maar de geslachten werden strikt gescheiden gehouden : de jongens zaten in de kleuterklas aan de ene kant, de meisjes mochten aan de kant van het raam zitten, omdat zij toch van nature aandachtiger waren. Maar…naar buiten kijken door het raam was in die tijd zo goed als onmogelijk omdat de onderste vensterruiten gemaakt waren van een soort dof en gebombeerd glas. Een tijd later, volgens de leeftijd, mochten we geleidelijk overgaan naar de volgende klas bij Zuster Gonzaga,de ‘lange smalle zuster’.
De rigide aanpak van die zusters zal me altijd bijblijven. Ooit hield zuster Gonzaga mijn hoofd onder een koude waterkraan omdat ik in de rij gebabbeld had… We leerden er verplicht slapen met ons hoofd op onze armen. En wee degene die niet wilde slapen of die te vroeg wakker werd. Wie een sluikse blik in de klas durfde te werpen en wie zo nieuwsgierig was te kijken wat de zuster aan het doen was, werd ook gestraft en mocht stoppen met slapen. De wakkeren werden uit de bank gehaald en moesten de hoek in.
Vervolgt…
Foto’s : -In de kliniek van ‘Peeters’ met mijn peter Jan Eduard Van Hoof en meter Sophie De Schoenmaeker. -De huisjes van “den Blokmaker” in de Blaasveldstraat. -Als peuter. -Kleuter. -Zuster Annonciata, “de dikke zuster”. -Zuster Gonzaga was de strengste.
Op 1 juli 2013 zijn Eddy en Erna samen op pensioen gegaan. Erna was lerares mode bij de Ursulinen te Mechelen waar ze les gaf aan de meisjes en jongens van 19.
Vervelen doen ze zich niet, ze houden van wandelen en fietsen en als ze het in Leest een beetje beu zijn trekken ze naar hun ruim en gezellig appartement op de zeedijk van Westende. Zij houden van uitslapen, van de culinaire genoegens des levens en van televisie kijken.
Erna is gepassioneerd door tuin- en binnenhuisarchitectuur en door alles wat met vormgeving en kleurencombinatie te maken heeft.
Eddy volgt alle wielerwedstrijden op tv of gaat er naartoe en onderhoudt contact met zijn ex-collegas via de jaarlijkse bijeenkomsten in de Kempen georganiseerd door Sus Verhaegen.
Een dag zonder sport is geen geslaagde dag is nog steeds het devies van Eddy Van Hoof. Zo vergezelde hij in juli 2013 zijn neven voor een trip van 165 km Leest-Westende.
In maart 2014 schonk Eddy zijn “Eddy Merckx fiets” aan het wielermuseum van Walem. Dat museum ontstond door een uit de hand gelopen hobby van wielerliefhebber Paul Mortelmans toen die begin jaren ’80 wielerspullen begon te verzamelen. Eddy’s fiets is thans te bezichtigen naast andere pronkstukken zoals een gesigneerde wereldkampioenentrui van Rik Van Looy en een gele trui van Lance Armstrong.
Van 6 december 2014 tot 21 juni 2015 vond in de “Trade Mart Brussels” te Laken een groots opgezette belevingstentoonstelling plaats ter gelegenheid van de 70ste verjaardag van de boezemvrienden Eddy Merckx en Jacky Ickx. Tussen vele nooit getoonde stukken uit de persoonlijke verzamelingen van de coryfeeën hing een plakkaat met, alfabetisch, de namen van alle renners die ooit voor of met Merckx gereden hebben. Daarbij ook de naam van Eddy Van Hoof uit Leest. Dat deed mijn neef veel genoegen.
Bij ons afscheid hield Eddy eraan Leo Lauwens (“Leo van Mathilleke”) via deze publicatie te bedanken. Jarenlang, in alle categorieën en in alle weer en wind, was Leo daar om Eddy te gangmaken met zijn brommer. Een enorme verantwoordelijkheid wat een blindelings vertrouwen van de volger vergde. Daar is Eddy Leo nog altijd dankbaar voor en dat zal hij nooit vergeten !
Geraadpleegde bronnen : -Eddy en Erna Van Hoof-Robberechts. -De Kronieken van Leest. -“De Band” periodiek van Milac Leest. -Gazet van Antwerpen. -Het Laatste Nieuws. -Het Nieuwsblad. -Website “Le Cyclisme Belge”. -Website : www.procyclingstats.com -Website : www.siteducyclisme.net -Website “De Wielersite.net”. -“Niet van horen zeggen,” Freddy Maertens en Manu Adriaens. (Standaard Uitgeverij 1988) -Website “Mijmeringen en Nostalgie over het Wielrennen van toen en nu.” -Website “M.I.C". -Ludo-de Gribaldy of hoe je de Wereldbeker wint zonder te betalen”. -Website “sportuitslagen.org/wielrennen-flandria-velda-latina…1977”. -Wikipedia : “Flandria”, “Zoppas-Splendor”, “Michel Pollentier”, “Eddy Merckx” e.a.
Marcel E. Van Hoof
Foto’s :
-Juli 2013 bij het vertrek Leest-Westende met de neven. -Eddy, naast Paul Mortelmans, bij de overhandiging van zijn “fiets Eddy Merckx” aan het museum. -De affiche van de tentoonstelling Merckx-Ickx. -De namen van alle ploegmaats van Merckx. Onderaan prijkt ook de naam van Eddy Van Hoof. -Eddy en Erna aan zee. -Leo Lauwens, gangmaker in weer en wind.
Het boekje “Eddy Van Hoof, een wielertalent uit Leest” kan nog steeds bij mij besteld worden : van.hoof.marcel@skynet.be 03/886.63.33, Mechelsesteenweg 386 2830 Blaasveld.
Hierna komen mijn jeugdherinneringen te Leest aan de beurt. Nog veel leesgenot.
Vervolg Eddy VAN HOOF, een wielertalent uit Leest.
De plechtige eucharistieviering gevolgd door de begrafenis vond plaats op zaterdag 27 november om 10.30 uur in de parochiekerk van Sint-Niklaas te Leest. De kerk zat afgeladen vol en toen de medespelers van Gino de hiernavolgende tekst aflazen werd het alle aanwezigen te machtig :
Trainer, Je hebt ons geleerd elke beslissing van de scheids te aanvaarden, hoe onrechtvaardig die ook is, maar deze beslissing van “de scheids van het leven” is zo moeilijk te begrijpen. Dat is niet fair. Dat kan toch niet. We hebben het er zo verdomd moeilijk mee. Hoe moet het nu verder met de ploeg ?
Gino, Dank, man, voor elk mooi uur waarop je ons zo blij hebt gemaakt. Nooit zullen wij je aanstekelijke lach, je levenslust vergeten. Je was de motor van onze groep. Wie gaat nu springend supportersliedjes zingen ? Wie gaat nu de ploeg voortstuwen ?
Wanneer jij, steeds goedgeluimd, de kleedkamer, onze thuis, binnenkwam en je vertrouwde plaatsje in het hoekje innam, pas dan werd onze groep compleet. Pas dan werd ons team bijna een gezin, met jou als grote broer voor elk van ons.
We weten dat jij nu, vanaf de overkant vraagt om verder te doen, maar we missen je lach.
Donderdag vonden we je schoenen nog in de kleedkamer. Eigenlijk zouden we moeten zeggen : “Gino, schoenen vergeten ? Boete, hé man !” Maar nu ? Wat zouden we anders kunnen doen dan ze aan jou, onze laatste man, als houvast meegeven voor je tocht naar de overkant vanwaar je morgen misschien glimlachend naar ons kijkt ?
Gino, gebruik die schoenen om als laatste man dicht bij ons te blijven, zowel wanneer we winnen als wanneer we in het verlies staan. Geef ons die zekerheid dat je dicht bij ons bent op het veld. Geen “scheids” die het ziet dat jij, in het hart van ieder van ons, voor eeuwig onze twaalfde man zult zijn.
Gino,
Gino was voor mij meer dan een gewoon teamgenoot. Buiten dat hij een fantastisch verdediger was, was hij ook nog een toffe kerel. Gino was iemand waarop je kon vertrouwen, iemand waarmee je plezier kon maken. …Wat ik eigenlijk wil zeggen is dat Gino een echte vriend was. En daarom zeg ik als vriend geen vaarwel, maar tot ziens.
Vervolgt.
Foto’s : -Gino toen hij voor K.V. Mechelen uitkwam. -In de kleuren van Sint-Niklaas. -De aangrijpende tekst van zijn medespelers. -Zijn laatste rustplaats op het kerkhof van Leest naast zijn oma. -Gino.
Vervolg Eddy VAN HOOF, een wielertalent uit Leest.
1979
In 1979 werd Eddy benaderd door Guido Reybroeck en tekende een contract bij Fangio Iso-Bel. De General Manager was Etienne Oyen en de aangesloten renners waren : Frank Arijs, Ronald Bouckaert, Richard Buckaki, Maurice Burton, Jacky Coene, Dave Cumming, Luc De Keyser, Wim de Ruiter, Marc De Smet, Tony Gakens, Roelof Groen, Hans Langerijs, Richard Meehan, John-Patrick Mullan, Walter Naegels, Ad Prinsen,Hendrik Reubens, Willy Scheers, Bert Scheuneman, Eddy Van den Broeck, Eddy Van Hoof, Edouard Vanhulst en André Verbraeken.
De ploeg liet dat jaar twee overwinningen optekenen : twee keer Ad Prinsen (8ste rit Olympia’s Tour en te Chaam).
Eddy zelf had het in die periode ontzettend druk. Hij moest zijn schoonvader helpen bij de bouw van hun woning in de Vinkstraat en zijn eigen vader kon het vele werk in zijn garage niet meer aan. Behoorlijk trainen zat er niet meer in en uiteindelijk koos Eddy eieren voor zijn geld en hij stopte met wielrennen.
Zijn vader richtte een BVBA op met de participatie van zijn twee zonen en Eddy legde zich helemaal toe op de garage. In TSM (Technische Scholen Mechelen) had hij via avondonderwijs diploma’s automechaniek - plaatslagerij en bedrijfsbeheer behaald.
1980
26 november 1980 was een blije dag voor de familie Van Hoof. In de Kraaminrichting van de Maurits Sabbestraat te Mechelen schonk Erna het leven aan Gino, een flinke zoon.
Zoals zijn ouders genoot hij in Leest van een zorgeloze jeugd en zoals zijn vader was Gino erg sportief.
Hij studeerde elektromechanica aan de Plantin Hogeschool Antwerpen. Op sportief vlak koos hij voor een ander pad dan zijn vader, zijn oom en grootooms, hij opteerde voor het voetbal en doorliep de jeugdreeksen van KV Mechelen en SK Lierse.
Bij de derdeklasser Sint-Niklaas stond hij aan de drempel van een mooie voetballoopbaan en op 20 november 1999 werd hij voor het eerst opgenomen in de kern van de eerste ploeg voor de wedstrijd Sint-Niklaas-Schoten.
Twee dagen later gebeurde het drama. Gino keerde terug van een training. Ter hoogte van de oprit van de A12 in Breendonk en de kruising met de N16 Sint-Niklaas-Willebroek, begon zijn wagen, ondanks de geringe snelheid volgens getuigen, met Gino aan het stuur, om een nog onbekende reden te slippen, schuurde langs een verkeersbord en een boom en kwam tenslotte ondersteboven in de gracht terecht. Zijn passagier Kevin Buelens kon zich uit de wagen bevrijden, maar Gino zat gedeeltelijk in de wagen geklemd. Hij werd door de hulpdiensten bevrijd en overgebracht naar het UZA in Edegem maar overleed tijdens zijn overbrenging aan zijn opgelopen verwondingen.
Gino zou 4 dagen later 19 jaar worden. Al zijn teamgenoten waren al uitgenodigd voor een feest in dancing BBC in Haasdonk. Het heeft niet mogen zijn.
Vervolgt.
Foto’s : -Eddy in de trui van Fangio Iso-Bel die hij niet lang zou dragen. -Guido Reybroeck in zijn glorieperiode als kampioen van België. -De geboorteaankondiging van Gino. -Herinnering aan zijn eerste communie. -En zijn plechtige.
Vervolg Eddy VAN HOOF, een wielertalent uit Leest.
1978
Eddy had een afspraak met Pol Claeys in Zedelgem ivm een contractverlenging bij Flandria en niet veel later dezelfde dag in De Pinte met Albert “Berten” De Kimpe de General Manager van Avia – Groene Leeuw.
Claeys kwam maar niet opdagen en Eddy is dan maar doorgereden naar De Pinte. Daar werd hij ingepakt door de allercharmante en vaderlijke Berten De Kimpe die hem een contract liet ondertekenen voor een jaar bij Avia – Groene Leeuw.
Die ploeg bestond in 1978 uit sportbestuurder en General Manager Albert De Kimpe, diens assistent Jozef “Jef” Braeckevelt en de renners Per Bausager (Denemarken), Antoine Bauwens, Joseph Borguet, Rafael Constant, Luc De Keyser, Eddy Furnière, Rudi Hesters, Lieven Malfait, Jorgen Marcussen (Denemarken), Walter Naegels, Jan Poelmans, Eddy Van Hoof, Eddy Van Puyenbroeck en Ronny Vanmarcke.
Avia behaalde dat jaar drie overwinningen : Walter Naegels won in Meulebeke en Lieven Malfait in Zevekote en Zwevezele.
In de achttiende editie van de Brabantse Pijl, verreden op 2 april 1978 en gewonnen door Marcel Laurens, kwam Eddy zwaar ten val. De valpartij gebeurde na een veertigtal kilometer achteraan in het peloton en er waren een twaalftal renners bij betrokken. Hennie Kuiper reed Eddy langs achter aan waarop deze laatste een indrukwekkende duikeling maakte. Samen met Ward Janssens werd hij tot opgave gedwongen.
Ereplaatsen van Eddy :
-4 juni 1978 Betekom : 8ste.
-18 juni 1978 Lede : 5de.
-18 juli 1978 Mechelen : 10de.
Vervolgt.
Foto’s : -Sportgroep Avia -Eddy in de trui van Avia -Berten De Kimpe, een allercharmante sportbestuurder. -Lieven Malfait won dat jaar twee koersen voor Avia. -De Brabantse Pijl van 1978 : Eddy met rugnummer 170 werd aangereden door Hennie Kuiper en kwam zwaar ten val.