Actueel –
Een PR-schandaal van wereldwijde proporties dreigt voor het Amerikaanse agrochemische bedrijf Monsanto. Een federale rechtbank in Californië, die zich buigt over tientallen schadeclaims van mensen die stellen dat zij, of hun overleden naaste verwanten, lymfeklierkanker hebben gekregen door het gebruik van Monsanto’s onkruidverdelger Roundup, heeft honderden pagina’s zeer gevoelige interne correspondenties van het bedrijf openbaar gemaakt. Daartoe besloot de rechtbank dinsdag.
Wat is glyfosaat?
Glyfosaat is het meest gebruikte bestrijdingsmiddel ter wereld, verkocht door de Amerikaanse agrogigant Monsanto onder de merknaam Roundup. Het middel verstoort de groei van planten, en is daardoor effectief bij het bestrijden van onkruid. In Europa wordt glyfosaat onder meer ingezet bij de teelt van gewassen als tarwe, mais, koolzaad en suikerbiet. In 2013 werd de urine van inwoners van 18 Europese steden onderzocht, waaronder ook Nederlanders. In 44 procent van de urinemonsters troffen de onderzoekers residuen van glyfosaat aan.
Rechter Vince Chhabria van het District Court of Northern California overziet tientallen zaken die gaan over veelal boeren die ernstig ziek zouden zijn geworden door onkruidverdelger Roundup op hun akkers te sproeien. Schadeclaimadvocaten zien brood in de zaken, en roepen mensen op zich te melden. De basis voor de claims is een rapport van een expertpanel van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Dat panel, IARC genaamd, concludeerde in maart 2015 genoeg bewijs te hebben dat glyfosaat, het hoofdingrediënt van Roundup, ‘waarschijnlijk kankerverwekkend’ is voor mensen. Monsanto is ’s werelds grootste maker van glyfosaat, onder meer op een grote productielocatie in de Antwerpse haven. De stof heeft een geschatte wereldwijde marktwaarde van zo'n 6,5 miljard dollar.
Heyden stelt voor dat het bedrijf in het geheim zelf de studies schrijft
De e-mails die nu openbaar zijn gemaakt, brengen Monsanto ernstig in verlegenheid. Ze staan in schril contrast met de publieke voorstelling van zaken, waar Monsanto resoluut de veiligheid van haar product verdedigt. Echter, in een e-mail uit 2009 stelt Donna Farmer, hoofd toxicologie van Monsanto, dat ‘niet gesteld kan worden dat Roundup geen kanker veroorzaakt’. De reden blijkt dat het bedrijf het nooit goed heeft onderzocht. Er is gekeken naar individuele ingrediënten zoals glyfosaat, maar nooit is Roundup in zijn geheel op zogeheten 'carcinogeniteit' bestudeerd, zo schrijft ze.
Nog vijf andere explosieve feiten uit de documenten:
1. Monsanto blijkt “ghostwriter” wetenschappelijke studies
Om de conclusie van IARC, dat glyfosaat waarschijnlijk kankerverwekkend is, te ondergraven, werden door Monsanto verschillende tegenstudies voorbereid, zo tonen de e-mails. William Heydens, toxicoloog van Monsanto, oppert op 19 februari 2015 dat het bedrijf zelf in het geheim deze studies schrijft: “Een optie zou zijn om de namen Greim en Kier of Kirkland op de publicatie te zetten”, zegt hij over drie wetenschappers die nauw met Monsanto samenwerken. “We zouden de kosten laag kunnen houden door het zelf te schrijven en dat zij simpelweg zaken wijzigen en hun naam eronder zetten”. Heydens schrijft dat het bedrijf een dergelijke tactiek al eerder heeft toegepast.
2. Monsanto verdoezelt gevaren Roundup
In Roundup zitten hulpstoffen die, naast het hoofdingrediënt glyfosaat, mogelijk ook kankerverwekkend zijn. Volgens de advocaten bewijzen de e-mails dat Monsanto de producenten van die hulpstoffen, waaronder AkzoNobel, verzocht heeft om te schrappen dat het om kankerverwekkende toevoegingen gaat. Op die manier kon Monsanto de herbicide in de staat Californië, waar strengere regels gelden dan in de rest van de VS, verkopen zonder een waarschuwing op de verpakking. In een andere e-mail wordt een medewerker op het hart gedrukt voorzichtig te zijn tegenover de Amerikaanse EPA als het gaat om een andere kankerverwekkende stof die in Roundup zou zitten: “We willen niet de aandacht vestigen op de giftigheid van ons product.”
3. EU-rapport Roundup geschreven door beruchte Monsanto-expert
De documenten leggen nog iets opmerkelijks bloot. In Europa is Roundup toegestaan omdat het hoofdingrediënt glyfosaat volgens voedselautoriteit EFSA veilig is. Wat weinig bekend is echter is dat EFSA zich bij dat oordeel baseert op een rapport opgesteld door de industrie zelf, in dit geval de Glyphosate Task Force (GTF), een consortium aangevoerd door Monsanto. Uit de e-mails blijkt dat de voorzitter van deze groep, Richard Garnett, sinds 2002 voor Monsanto verantwoordelijk was voor wat heet wetenschappelijke “productverdediging”. Zijn taak was om bij studies die wezen op een mogelijk gezondheidsgevaar rond glyfosaat, gelijk de tegenaanval in te zetten: ‘organises the response (allocates to an expert, creates a team, or “kills” the issue immediately’, zo worden zijn diensten voor Monsanto omschreven in de e-mails.
Uit de e-mails blijkt dat Garnett zich onder meer inzette om met wetenschappelijke data de veiligheid van een hulpstof in Roundup, tallowamine, te verdedigen. Die stof werd vorig jaar door de Europese Unie uit Roundup gebannen vanwege giftigheid.
OneWorld berichtte vorig jaar dat in het Europese veiligheidsrapport op initiatief van de Glyphosate Task Force (GTF) studies zijn geschrapt. Dat gebeurde dus onder leiding van deze Richard Garnett. Het gaat om studies die suggereren dat mensen die met glyfosaat werken vaker lymfeklierkanker krijgen. Monsanto heeft deze studies aangemerkt als ‘niet betrouwbaar’, en daarom heeft EFSA ze niet meegewogen. IARC, de werkgroep van Wereldgezondheidsorganisatie, ziet deze studies echter als belangrijk bewijs voor het vermoeden dat glyfosaat inderdaad kankerverwekkend is voor mensen.
Eén van de studies die werd geschrapt vanwege ‘onbetrouwbaarheid’, en voor IARC wel van belang was.
4. Monsanto en milieuagentschap EPA in VS spelen onder één hoedje
Uit de e-mails komt naar voren dat een medewerker van de EPA zich heeft ingespannen om te voorkomen dat er extra onderzoek zou komen naar het mogelijk kankerverwekkende karakter van het landbouwgif: “Als ik dit [onderzoek] om zeep weet te brengen verdien ik een medaille”, zou Jess Rowland van de EPA telefonisch hebben gezegd tegen een bestuurder van Monsanto in april 2015. Dat onderzoek, dat het Amerikaanse ministerie voor Volksgezondheid en Sociale Zaken mogelijk wilde opzetten naar aanleiding van de conclusies van IARC, is er volgens de New York Times ook nooit gekomen. Uit een andere e-mail blijkt dat Jess Rowland, die voor de EPA de evaluatie van glyfosaat deed, Monsanto vroegtijdig heeft gewaarschuwd over het op handen zijnde rapport van IARC. Dankzij die waarschuwing, zo tonen de e-mails, kon Monsanto een uitgekiende verdedigingscampagne voorbereiden, inclusief tegenstudies.
5. Studies die gevaren Roundup tonen mogelijk niet gepubliceerd
Uit de e-mails wordt duidelijk dat eind jaren ’90 ene professor James Parry in opdracht van Monsanto een rapport opstelt. Volgens de stukken concludeert Parry, tot de onaangename verassing van Monsanto (“heeft hij ooit eerder voor de industrie gewerkt?”) dat glyfosaat mogelijk schade veroorzaakt aan het genetisch materiaal, een indicatie voor risico op kanker. Parry roept Monsanto op nadere onderzoeken te doen, iets waar het bedrijf niks voor blijkt te voelen: “We gaan simpelweg niet de studies doen die Parry voorstelt”, schrijft Monsanto-toxicoloog William Heydens in 1999. Volgens de advocaten werd het rapport van Parry in een onderste la begraven. Het enthousiasme bij Monsanto voor verdere samenwerking ebt weg: “We willen iemand vinden”, schrijft Heydens, “die invloedrijk kan zijn bij regulerende instanties en Scientific Outreach operations…Mijn inschatting is dat Parry momenteel niet zo’n persoon is, en dat het behoorlijk wat tijd en $$$/studies zal kosten om hem daar te krijgen.”