Twee vluchtelingen uit Moorslede : Clement Masschelein en zijn dochter Valerie. De foto is genomen te Leest door een Duits soldaat. (foto : Paul Snoeck)
1917 – Op 5 augustus kwamen er te Leest 79 vluchtelingen toe. Bijna allemaal waren ze afkomstig uit Moorslede West-Vlaanderen. Ze werden geplaatst bij inwoners der gemeente.
West-Vlaming Paul Snoeck werkt aan een verhandeling over de vluchtelingen uit Moorslede en bezorgde me, naast de afgedrukte foto van de familie Masschelein-Van Biervliet, in 2014 een (voorlopig nog onvolledige) lijst met namen :
1.Mylle Gaston uit Moorslede, verbleef bij weduwe Spruyt in de Winkelstraat.
2.Rosseel Elodie uit Dadizele, verbleef in de Tiendeschuurstraat.
3.Sioen Leon uit Moorslede, verbleef in de Tiendeschuurstraat.
4.Van Neste Cyriel uit Meerslede, verbleef in de Winkelstraat nr. 7.
5.Messiaan Flavia, echtgenote van Van Neste Cyriel.
6. Van Neste, dochter van nr 4 en 5.
7.Van Petegem, dochter van…
8.Masschelein Clement uit Moorslede Koekuit.
9.Van Biervliet Eulalie uit Moorslede Koekuit, echtgenote nr. 8.
10.Masschelein Augusta idem, dochter 8 en 9.
11.Masschelein Martha, idem.
12.Masschelein Germaine, idem.
13.Masschelein Valerie, idem.
14.Masschelein Lucien, idem, zoon van 8 en 9.
15.Julia Sioen, gedoopt in Leest 27 oktober 1917.
16. Helena Sioen, moeder (ongehuwd ?) van Julia.
17.Leona Loyson, was getuige bij doop nr. 15.
18.Jules Sioen, was getuige bij doop nr. 15.
19.Renaat Vanwildermeersch, huwde met nr. 20 (woonde in Heffen).
20.Flavia Sioen, huwde met nr. 19.
21. Bruno Sioen, vader van Flavia nr. 20.
22.Fharilde Sioen, moeder van Flavia nr. 20.
23.Philippe Vanwildermeersch, vader van Renaat nr. 19.
24.Mathilde Depoorter, moeder van Renaat nr. 19.
25.Cyrillus Bonduele, getuige op huwelijk nr 20 en 19.
26.Guilliam Sioen, getuige op huwelijk nr 20 en 19.
27. Augusta Vanneste, 1918 communie in Leest.
28.Palmyra Van Peteghem, idem
29. Blanche Christiaens, idem.
30.Melanie Van Dam, 1919.
31. Leona Sioen, getuige doopsel Helena Sioen.
32.Julius Loyson, idem.
33.Germaine Loyson, communie in Leest 1918.
34. Martha Loyson, idem.
35. Martha Sioen, idem.
36.Adriana Van Neste, idem.
37. Maria Van Neste, idem.
38.Alegdis Van Peteghem, idem.
39. Maria Van Peteghem, idem.
40.Palmira Van Peteghem, idem.
41.Georges Christiaens, idem.
42.Walter Christiaens, idem.
43.Marcel Loyson, idem.
44.Jules Sioen, idem.
--Lucien Masschelein, idem reeds vermeld bij fam. Masschelein.
1918 Op 31 januari
ontvingen Victor De Laet (zie foto), Mevrouw Frans De Prins en Joseph
Verlinden uit de Kouter volgend
schrijven :
Op
bevel der Duitsche overheid zijt gij aanzocht en verplicht op den 2 februari
1918
om 2 ure namiddags (Duitsche tijd) uw ruinpaard aan te bieden te
Antwerpen, kaai 28, in de nabijheid der noordstatie.
Het
paard moet voorzien zijn van eene halster met goede koord en moet zijnen
numero aan den kop hebben op zichtbare plaats.
1918 9 februari :
In de gemeente werden geschilderde borden uitgehangen waarop de
verblijfplaats van de Duitse wacht
was aangewezen.
Dit gebeurde in het Dorp, het gehucht
de Knip, de Winkelstraat, aan de
Kauterweg en in de Kapellebaan.
1918 18 februari :
Remi Karel Lodewijk Kets, geboren te Calcken (Oost-Vl.) op 12 juni
1888, werd benoemd tot tijdelijk
onderwijzer in de gemeentelijke jongensschool.
Hij verving Jan Constant Moons die
door ziekte onbeschikbaar geworden was.
Remi Kets ontving 1.200 fr per jaar
plus 150 fr vestingsvergoeding.
(GR-11/4/1918)
1918 19 februari :
Het aantal bewoners der gemeente beliep 1682.
Het getal vluchtelingen 60.
1918 20 februari :
Een vermoedelijk geval van schurft deed zich voor bij het paard van
Pieter Jan Diddens uit de
Blaasveldstraat.
1918 21 februari :
De volgende personen kregen van de Duitsers het bevel om hun
merriepaard op 27/2 e.k. naar
Antwerpen over te brengen :
-de kinderen Buelens,
Tiendeschuurstraat.
-Polycarpus Verhoeven, Kapellebaan.
-Karel Verbeeck, Tisseltbaan.
1918 12 maart :
Polycarp Verhoeven en Pieter Jan Diddens kregen bevel om op 25
maart, om 10 u, hunne van schurft
verdachte paarden aan te bieden ter keuring
te Lier, op de Grote Markt.
1918 14 maart :
Elodie Rosseel, geboren te Dadizeele op 26/2/1892 en vluchtelinge uit
Moorslede, werd naar het Gasthuis
overgebracht met typhuskoorts.
Ze was geplaatst in de
Tiendeschuurstraat.
De gemeente Leest droeg de kosten
van de verpleging.
1918 Op 19 maart
deed landbouwer Karel Lodewijk Van Aken uit de Kleinheidestraat
een aanvraag om 105 kg zaaihaver te
bekomen, dit omdat hij 150 kg haver had
moeten inleveren.
1918 Op 25 maart
verliet Leon Sioen, een vluchteling uit Moorslede, de gemeente om
vrijwillig in Duitsland te gaan
werken.
Sioen verbleef in de
Tiendeschuurstraat.
1918 11 april : De
dokters De Becker uit Tisselt en Van Assche uit Hombeek ontvingen
volgend schrijven :
Op
bevel der Duitsche Overheid doen ik u kennen dat alle gevallen van
aanstekende ziekten door de geneesheren onmiddellijk aan de Duitsche
Overheid
moeten gemeld worden met de Meldekaarten.
De
Meldekaarten zijn verkrijgbaar bij den garnizoenarts te Mechelen.
Was ondertekend : de burgemeester
van Leest.
1918 Op 2 mei
kreeg pastoor Beuckelaers via het gemeentebestuur volgende brief
besteld :
Keizerl.GerechtMechelen
26-4-1918
des Kreises
Mechelen
Dagboek nr. 960 III
Aan het
gemeentebestuur Leest
t.h. van den heer
Burgemeester
Ik
heb rede erop te verwijzen, dat over t uitgaan van Precessien eene aanmelding
derzelve niet voldoende is, maar dat daarvoor mijne toelating noodig is,
dat de
dees
betrekkelijke aanvragen ten laatste 5 dagen voor t plaats grijpen der
Precessien bij mij moeten ingekomen zijn.
De burgemeesters
moeten de Geestelijken hunner gemeente van dees schrijven in
kennis stellen.
Ingeval hier nog brieven inkomen, dewelke aan deze bepalingen niet
voldoen, zoo
zalik mijne toelating voor t
uitgaan der Processien niet meer verleenen.
Handtekening is onleesbaar.
1918 6 mei :
Melkhandelaar Lodewijk Frans Polfliet uit de Tisseltbaan werd
geverbaliseerd door de
politiekommissaris van Koekelbergh omwille van de
verkoop van vervalste melk. Er was
water bijgevoegd. (PV)
Lodewijk Frans Polfliet :
(19/12/19)
...Ik
heb mijne melk dien dag te huis nagezien voor mijn vertrek en al de
kruiken hadden voldoende gehalte. Ik moet mijne kruiken op den trein in
den
bagagewagen plaatsen en kan dus niet weten of er soms, bij het vervoer,
in
mijne afwezigheid, geene mengeling gedaan is.
Zijn kleinzoon Jan Van Rompaey wist te vertellen dat de PV van zijn grootvader zonder gevolg werd gelaten omdat hij de Duitse kommandant een haasje kado had gedaan...
1918 ...In den nacht van 18 op 19 mei, zijn op
het land van vrouwe Frans Lauwers,
Bist
te Leest, uit de putten gestolen, de plantaardappelen op eene oppervlakte van
8
aren 40 centiaren, ter plaatse Boschveld.
1918 Op 27 mei
kreeg weduwe Bonifacius Lauwers verbod van de Duitsers om
peulvruchten (erwten, bonen,
paardenbonen) te malen.
Indien zij daarmee betrapt zou
worden, zou haar molen onherroepelijk worden
gesloten.
1918 4 juni :
Teneinde het stelen en beschadigen bij nacht van aardappelen en andere
beplantingen te beletten werd een
wacht in het leven geroepen.
41 dorpelingen gaven zich op om
deze nachtwacht te verzekeren.
1918 4 juni : Uit
een brief van de burgemeester tot de kontroleur der rechtstreekse
belastingen :
...bij
deze doen ik u kennen dat er tijdens den oorlogsduur geene feesten van
kermissen noch jaarmarkten in de gemeente gehouden geweest zijn.
1918 7 juni : Op
een verkoopdag te Heffen werden drie Leestenaars betrapt bij het
opbieden en kopen van hooi zonder machtiging.
Jaak Troch, Lodewijk Frans Polfliet
en Joannes Siebens.
De gezamelijke aankoop werd op
bevel van de Duitsers in beslag genomen.
1918 13 juni : Bij
Henri Van Eecke uit het Dorp werd het tabaksnijmachien
verzegeld door de burgemeester, dit
op bevel van de Duitsers.
1918 19 juni :
Verdachte gevallen van schurft bij de paarden van Jan Fierens uit de
Bist en weduwe Apers uit de Hertstraat.
1918 21 juni :
Overlijden van Jan Constant Moons, de hoofdonderwijzer van de
gemeentelijke jongensschool.
Jan Moons was te Leest geboren op
19 november 1878.
1918 ...In den nacht van 24 op 25 juni zijn er
ter plaatse Kauter, nabij de Winkelstraat
op
het land van Jan Lauwens, aardappelen uitgesteken door 2 dieven, die verrast
werden door de patrouillerende nachtwacht en de gestelen aardappelen, 35
kg,
moesten achterlaten.
Een der dieven is herkend, het betreft de
vluchteling Cyriel Van Neste, alhier
verblijvende met zijn gezin, Winkelstraat nr. 7.
Burgemeester Bernaerts verzocht de Ortskommandant te
Mechelen om dergelijke
diefstallen te bestraffen, daar hij
zelf niet bij machte was om dit te doen en het
Belgische gerecht onwerkzaam was.
1918 1 juli :
...De
hengsten in de gemeente bestaande, zijn besneden op bevel der Duitse
overheid, behalve het hengstje (pony) van vrouwe August De Prins uit de
Alemstraat.
1918 4 juli :
...De
genaamden Coppens Pieter uit Vilvoorde werd heden op heterdaad betrapt
bij
het stelen van aardappelen.
1918 6 juli :Vraag van de burgemeester aan de Duitsers om
levering van 1.000 kg
carbuur, voor de verlichting van de gemeente, waaronder huizen, gemeentehuis,
1917 – 12 mei : Louisa (Wiske) Van Hoof-Huys landbouwster en waardin van “In de Groene Linde”op het Leestse dorpsplein diende bij burgemeesterBernaerts volgende klacht in :
“...Op 11 mei 1917, omtrentrent 10 uren voormiddag ging mijn zoon Jozef Van Hoof, landbouwer, naar ons land, en in den Kauter heeft zekeren Edward Coeckelbergh, landbouwer te Leest Dorp, die in den Kauter aan het werk was, zijn zoon toegeroepen, wacht ik moet u spreken. Bij mijn zoon gekomen wilde Coeckelbergh hem doen bekennen dat hij den dader was van de teekeningen en smaad die op de poort van Coeckebergh geschreven stonden.Mijn zoon loochende, en Coeckelbergh heeft verwondingen toegebracht aan mijn zoon zijne hand en aan zijn oor, met een aspergiemes.In de nabijheid waren Frans Boonen, August Spruyt, Jozef Verlinden en Isidoor Vloebergh, allen landbouwers te Leest.”
Burgemeester Bernaerts stuurde de klacht naar de procureur des konings te Mechelen. De afloop is ons onbekend.
1917 – “...in den nacht van 16 op 17 mei is uit het kot van Constant De Wit, landbouwer Winkelstraat, een zwijn van 6 maanden oud, wegende omtrent 60 kilos, gestolen.Uit het vooronderzoek bleek dat het kot bij middel van valsche sleutel moet geopend zijn.
Het dier is op omtrent 600 meters afstand van de woning, in het veld, ingevolge de bevonden overblijfsels, geslacht geworden. Alle gedane zoekingen hebben geenen uitslag van ontdekking gegeven.” (Proces-Verbaal van veldwachter Van Hoof)
1917 – “In den nacht van 17 op 18 mei was pachter Ferdinand Van der Hasselt uit de Kapellebaan het slachtoffer, althans zijn stierke van omtrent 7-1/2 maanden oud, werd hem ontstolen.” (Proces-Verbaal veldwachter Van Hoof)
1917 – 18 mei : “...de tarwe, circa 40 aren, van landbouwer Karel Verbeeck uit de Tisseltbaan, is bevroren en zal geene opbrengst geven.
Karel Verbeeck vraagt toelating om die 40 a te mogen beplanten met raapkool.” (Brief gemeente)
1917 – 26 mei : De schoolhoofden Moons en Hellemans ontvingen volgend schrijven :
“...Ingevolge bevel der Duitsche Overheid moeten alle plakschriften door deze Overheid uitgegeven, gedurende 3 maanden aangeplakt blijven.Ik verzoek u dus, van aan de leerlingen uwer school te willen mededeelen, dat
alle beschadigingen van plakschriften streng zullen gestraft worden.”
1917 – Op 31 mei vroeg de burgemeester aan de Zivil Kommissaris om levering van :
“ 1750 kg carbure voor de verlichting van woningen en 250 kg carbure voor de verlichting van werkhuizen van schrijnwerkers, klompenmakers, smederijen en handelshuizen, en voor de verlichtingen van rijtuigen van melkhandelaars en andere vervoerders.
Voor de verlichting van openbare gebouwen zoals burelen van het gemeentehuis,kabinet des burgemeesters, kerkgebouwen en scholen : 125 kg carbure...”
1917 – Juni 1917 : Een Duits bevel over “Wol, matrassen en kussens”, luidde :“...Gij zijt hierbij uitgenodigd de voorwerpen die gij in bezit of in bewaring hebt en die, krachtens de verordening van 23 mei 1917, van den Generaal-Gouverneur en krachtens mijn uitvoeringsbekendmaking van 22 juli 1917 moesten afgeleverd worden, tegen gereed geld al de tot vulsel van matrassen en kussens gebezigde wol, hetzij zuiver of met andere bestanddelen, bv.paardshaar, zeegras vermengd, af te leveren...Wordt aan deze uitnodiging geen gevolg gegeven, dan zullen de af te leveren wol, matrassen en kussens door dwang afgehaald en de in gebreke zijnde personen gestraft worden.Tot huiszoekingen zal worden overgegaan.”
De Generaal-Gouverneur van België, Dr von Kohler. (MK)
Te Leest verschenen in juni 1917 plakschriften om opgave te doen van het aantal matrassen.
Burgemeester Bernaerts was de enige die hier op inging. Hij gaf zeven matrassen aan -in wol met paardhaar gemengd.
1917 11 januari : Jan Constant Moons werd door de voltallige raad benoemd
tot
hoofdonderwijzer in
vervanging van Jan Dumont.
Daarvoor ontving hij
2.100 fr jaarwedde, het genot van een woonst met hof en een
bestuursvergoeding van
100 fr. (GA)
Jan Constant Moons waste Leest geboren op 19 november 1878 en
getrouwd
met de zuster van Constant Buelens.
Hij woonde in de Koestraat. Amper
gehuwd in 1913, overleden beide echtgenoten
korte tijd na mekaar in 1918.
1917 16 januari : ...bij de weduwe
Vloeberghen, Koeistraat Leest, is heden het
volgende in beslag genomen en
nedergelegd ten gemeentehuize door de Duitsche
soldaten : 750 kg aardappelen, 450
kg rogge, 75 kg haver en 35 kg meel. (GA)
1917 20 januari : De weduwe Spruyt uit de Winkelstraat weigerde 1.450 kg
aardappelen, bij haar
aangeslagen door Duitsche soldaten Controleurs, af te
leveren in het
gemeentehuis.
Als reden gaf zij op dat
zij eerst mijnheer de Zivil-Kommissaris wou spreken.
(GA)
1917 25 januari : Bij Karel Lodewijk Van Aken in de Kleinheidestraat werd
850 kg
haver in beslag genomen.
(GA)
1917 25 januari : Met negen stemmen op negen werd Victor Jozef Selleslagh
verkozen
tot hulponderwijzer.
Zijn jaarwedde : 1.200 fr
plus 150 fr verblijfsvergoeding.
Victor Selleslagh was
tijdelijk dienstdoende onderwijzer te Tisselt. (GA)
Stan Gobien, zelf hoofdonderwijzer en inspecteur in 1996 in een brochure
Reünie van de Leestse vijftigjarigen over meester Selleslagh :
...Meester Selleslagh was ook een speciale figuur.
Hij was een rasechte optimist en een filosoof en daarbij een grappenmaker als
geen ander.
Tijdens de
catechismuslessen kon hij uitspraken doen die geen ander kon nadoen.
Wanneer iemand zijn
catechismusles niet had geleerd en toch probeerde een en ander van het antwoord
te geven, kon dat natuurlijk niet letterlijk zoals hetin het boekje stond. Was meester Selleslagh
in een serieuze bui dan zei hij : half en half, maar toch niet heel. Was de
meester in een filosofische bui dan werd het een of andere spreuk die voor ons
erg aangebrand leek. De hele klas riep dan : Heu !!! Nog geen drie seconden
later vloog dan de deur open stond meester De Leers daar en hij riep dan : Wat
is dat hier nu weer !!! of Is t hier weer kermis ???
Meester Selleslagh trok
zich daar niets van aan en koos toen meester De Leers weg was een nieuw
slachtoffer waarvan hij met zekerheid wist dat die ook zijn catechismusles niet
kende. Toen die zijn tekst wat had gebrabbeld en toen het inderdaad kant noch
wal raakte, toverde hij een van zijn andere geijkte spreuken uit zijn mond. De
hele klas brulde dan nog luider dan voorheen : Heu!!! Heu !!! Meester De
Leers kwam toen niet meer opdagen. Dat wist de meester en dat wisten wij ook !
Er werd destijds nogal
wat kattekwaad in de klas uitgestoken. Meester Selleslagh vloog dan naar de
boosdoener. Deze zag de wervelwind naderen en sprong de bank uit en rende
tussen de banken door de klas. De meester zette natuurlijk de achtervolging in.
De andere leerlingen supporterden en joelden en de meester probeerde de belhamel
uit te schakelen door hem bij de kraag te pakken en een pak voor zijn broek te
geven. Sommige leerlingen waren hem echter te vlug af en toen hij moe werd van
de achtervolging probeerde hij een andere tactiek : hij zou het opgejaagd wild
uitschakelen door een rake trap. Velen ons ons hebben op deze manier een trap
onder hun achterste gekregen.
Daarna vlogen de
stouteriken in de hoek tot aan de speeltijd.
Wij zullen echter nooit te weten komen of meester Selleslagh het echt meende of
toneel speelde. Vermoedelijk beschouwde hij het als een toneelspel.
De lei en de griffel
bleven nog bestaan, maar in het derde en vierde leerjaar hadden we ook al een
kladboek om er onze oefeningen in te schrijven. We schreven nog steeds met een
ballonpen, waarmee we hadden leren schrijven aan het einde van het eerste
leerjaar.
Ballonpennen moeten er
destijds door het Leestse gemeentebestuur met duizenden gekocht zijn en meester
De Leers moet hectoliters schoolinkt hebben gemaakt...
9. Geerts Corneel Frans, dagloner te Leest, alsmede landbouwer te Tisselt,
Moer.
10. Alewaters Karel Lodewijk, landbouwer Tisseltbaan.
11. Teughels Jaak, werkman, Dorp.
12. Geerts Antoon, arsenaalwerkman, Molenstraat.
13. Potoms Lodewijk, verhuisde naar Blaasveld.
B.
Boonen Frans en Jacobs
Frans Jan Baptist, landbouwers te Leest Kouter, zijn aangehouden geweest als
spioenen voor het Engelsch leger, en opgesloten in t gevang te Antwerpen.
De eerstvermelde is na
eenige weken gevang, tengevolge van ziekte vrijgelaten, de tweede gemelde
Jacobs, werd eenige dagen voor de wapenstilstand tot de doodstraf veroordeeld,
maar zijn vonnis is niet uitgevoerd.
(GA-5/10/1920)
Joseph Rottiers, nr. 3
op bovenstaande lijst, was geboren te Opdorp op 16 mei 1887.µ
Hij was spoorbaanwerker
bij de staatsspoorwegen en werd door de Duitse bezetter weggevoerd naar het
kamp van Soltan, alwaar hij drie maanden verbleef zonder te willen werken.
Daarna werd hij overgevoerd naar Elsederutten alwaar hij onder bedreiging van
slagen en verhongering gedwongen werd te werken in de steengroeven en
ijzerertsmijnen tot 8 juli 1917, dit zonder loon.
Joseph Rottierswerd weggevoerd omdat hij weigerde voor de
Duitsers aan de spoorbaan te werken.
Te uitgeput om nog te
kunnen werken, werd hij teruggestuurd naar België.
(GA-13/2/1923)
Willem Lodewijk Leemans, nr. 4 op de lijst, werd geboren te Leest op
26/10/1890 als zoon van Antoon en van Maria Clotildis Van den Branden.
Hij zou weerkomen op 8 juli 1917.
(GA-13/12/1922)
Voor Antoon Geerts, nr. 12 op de lijst, schreef burgemeester Bernaerts op 6
maart 1917, volgende brief naar de heer Voorzitter van het Meldeambt te
Mechelen :
...Antoon M. Geerts,
werkman en wonende Molenstraat nr.8, is op 4 januari 1917 overgevoerd geworden
naar het kamp van Soltan (Duitsland).
Hij is gehuwd met Van
Kerckhoven Joanna Octavia, oud 36 jaren, en was, bij zijne wegvoering, vader
van 4 kinderen, die geboren zijn in 1905, 1907, 1912, en 1913.
Zijne vrouw is op 5 maart
1917 bevallen van een vijfde kind, hetwelk den last van dit gezin nog vergroot
en de hulp des vaders in dezen ogenblik vraagt.
Deze weggevoerde is
altijd van goed gedrag geweest, goed huisvader, spaar- en werkzaam, en zijne
terugzending wordt door zijn gezin en familieleden zeer betracht.
Van eene
landbouwersfamilie voortspruitende heeft hij altijd zijne bezigheid in de
landbouwerij gevonden sedert den duur van den oorlog.
In de hoop, Mijnheer, dat
deze vraag gunstig onthaal verwerve, bied ik u mijne groeten aan...
Julien Geerts, nr. 8 op de lijst, vertelde later zelf :
Ik vertrok op 4 januari
1917 vanop Nekkerspoel en kwam als laatste van allen terug op 15 juli 1917, na
6 maanden en 11 dagen.
Wie zes maanden had
gedaan in Duitsland kreeg na de oorlog een decoratie, ik was er nog juist bij.
We verbleven in het kamp
te Soltan. Daar waren de Leestenaars samen, maar om te werken moesten we uit
elkaar.
Eerst werd ik
tewerkgesteld in een steengroeve bij Melsdorf boven Kiel.
We moesten er kiezel
uithalen. Nadien heb ik in een melkerij gewerkt te Mecklenburg en op het
laatste zat ik in een houtfabriek te Luneburg waar ze triplex maakten.
Het eten dat we kregen
was niet fameus : van die groene kraag, beten gelijk we zeggen, gemengd met
mosselen of vis ; daar is geen enkele koe die dat gewild zou hebben. Ze gaven
ons ook Choukroute, witte kolen uit vaten.
We kregen ook pap van
zogezegde gebarsten tarwe, geen enkele maag wou dat verteren : dat kwam er
uit gelijk het er in ging !.
(LG, blz.264,265)
Jan August Maes, tijdens de oorlog in Hombeek wonend, was te Heffen geboren
op 18 april 1885. Later kwam hij naar Leest wonen in de Tiendeschuurstraat.
Hij was gehuwd met Maria Jozefina Leemans.
Omdat hij rijwielmaker was, een beroep dat toen onmogelijk uit te voeren
was, en bijgevolg werkloos, werd hij op 4 januari naar Soltan gevoerd.
Na drie maanden verplaatste men hem naar Elsederutten tot 26 juli 1917, de
dag zijner terugzending naar zijn vaderland.
(GA-6/2/1923)
1917 Op 8 januari richtte de burgemeester een nieuw verzoek tot de Zivil
Kommissaris
omtrent de herstelling
van de Zennebrug.
...de tijdelijke brug, door de gemeente aangesteld tot doorgang van
voetgangers
op de vernietigde brug, komt in
zeer slechten toestand en loopt dagelijks
onder water, het hout verrot,
zodanig dat er ongelukken kunnen uit voortspruiten.
Kan de nieuwe brug niet kortelings
geplaatst worden om de verantwoordelijkheid
der gemeente te dekken bij
ongevallen...
Dat jaar zou de nieuwe
brug er komen. Ze werd gelegd door de Duitsers, de oude
Maandelijks moesten de
boeren zich met hun paarden ter keuring aanbieden. De beste paarden werden er
uitgekozen en tegen lage prijs naar Duitsland gevoerd. Het gebruik van ossen
werd algemeen. De familie Schelkens (die van den Duits) had een
alternatief :de vier zonen vervingen hun door de Duitsers
aangeslagen paard.
Achter de ploeg vader
Schelkens, ervoor zonen Cyriel, Fons (huwde Roos Beullens), Jan en Piet.
Op 10 maart verscheen een nieuw bevel meldende dat de burgers van Mechelen
en omstreken verzocht waren hun koperwerk in te leveren in de fabriek van
Vincke in de Leopoldstraat.
Diegene die het bevel niet nakomt zo luidde de plakkaart stelt zich bloot
volgens de verordening van 13 december laatstleden aan gevangenisstraf tot 2
jaar en een geldboete tot 20,000 mark.
Enkele dagen later werd van huis tot huis huiszoeking gedaan.
In 1917 betaalde men de kolen tot 120 fr de 1000 kilos.
Voordat de aardappelen hunne volle rijpheid hadden bekomen zag men reeds
duizenden burgers de landbouwers bestormen om enige kilos te kunnen bekomen in
afwachting van de komende winter, dit ondanks de zware boeten en het verbeuren
van dit voedsel door de Duitsers.
De woekerhandel werd in de hand gewerkt omdat men te Brussel in de maand
september 1918 bv de aardappelen tegen 3 en 4 fr het kilo verkocht.
Gedurende gans de oorlogstijd was het onmogelijk vis te kopen. Men betaalde
pekelharing 2 fr het stuk, een halve stokvis 6 tot 8 fr en zij waren maar
zelden te bekomen.
In de lente van 1918 was het brood niet meer eetbaar : meer zemelen dan
bloem, de armoede werd hoe langer hoe groter.
Enkele prijzen van 1917 en 1918 : tarwebloem per 100 kgr : 850 a 950 fr.
Hesp (ham) : 45 fr. Spek : 45 fr. Vet : 63 fr. Boter : 40 tot 45 fr.
Melk per liter : 1,25 a 1,50 fr. Eieren
per stuk : 1,50 a 2,40 fr.
Koffie per kg :80 fr. Bruine zeep :
30 fr per kilo. Lampolie : 25 fr.
Petrol : 25 fr. Rooktabak : 70 tot 80 fr per kilo.
Velen vergenoegden zich met het roken van allerhande gedroogde bladeren van
struikgewassen.
In november 1916 verscheen er een verordening waarbij, op straf van een
zware boete, verboden werd zichtbaar licht te maken, om het gevaar van
luchtaanvallen tegen te gaan.
De voorraad steenkolen die de arme bevolking van het steunkomiteit kon
bekomen, bedroeg slechts 120 kg per maand en per gezin.
Op het einde van 1917 waren voedingsstoffen en kleedsel niet meer kopelijk.
Vele werklieden zag men langs de straten slenteren met gescheurde broeken
en vesten.
Vrouwen met kledingsstukken van allerlei lappen aaneengenaaid.
Katoen of saai konden de arme mensen niet meer kopen.
Een enkel bobijntje naaigaren betaalde men tot 16 a 20 fr.
Door de verschrikkelijke duurte van het leder (230 frank per kilo op het
einde van 1917), werd het vele burgers onmogelijk schoenen te kopen. Het dragen
van klompen werd algemeen ofschoon men ze 8 tot 10 frank het paar betaalde,
tegen 1,05 fr voor de oorlog.
Een hoed was onmogelijk te kopen, een gewone klak betaalde men tot 25
frank.
(De Duitschers te Mechelen Frans Verhavert Drukkerij L.A.Godenne
1919)
1914 Einde november stierf er een koe van landbouwer Jozef Polfliet uit
de
Tisseltbaan.
Veearts Van Passen uit
Willebroek keurde de vier kwartieren goed, de afval werd
afgekeurd. Het vlees werd
verkocht voor 70 en de huid voor 29 frank. (GA)
1915 Gedetailleerde opgaven van de
bevolking der gemeente volgens de nauwkeurige
telling gedaan, bij de uitgaaf der
bloemkaarten, voor de verdeeling van het meel
en bloem :
1. mans, gezinshoofden245
2. gehuwde vrouwen en weduwen255
3. getal kinderen boven 2 jaar 844
4. andere personen157
totaal1501
De kinderen beneden de 2 jaar zijn
niet begrepen.
GA-19/4/1915)
1915 In de gemeente zijn (opnieuw) twee graanmolens werkzaam :
1. De stoommolen van de
weduwe Bonifacius Lauwers, die per dag 1500 kg kan
malen.
2. Een graanmolen met
naphte van Alfons Maes, goed voor 1300 kg per dag.
(GA-21/10/1915)
1915 Schatting van de gemeente omtrent de oogst van 1915 :
er werd 28 hectaren tarwe
verbouwd, gevende of kunnende opbrengende 2000
kg het hektaar.
166 hektaren rogge,
geraamde opbrengst 2000 kg het ha.
105 ha wintergerst,
geraamde opbrengst 2500 kg per ha.
Voor de 25 ha haver
slecht zijnde van wasdom, is de schatting onmogelijk.
1915 Voor 1915 voorzag het gemeentebestuur :
Noodige meel of bloem gehalte noodig per dag : 40 zakken.
1914 Op 23 oktober sneuvelde Leestenaar Jan Victor Roelants te
Stuivekenskerke
aan de Ijzer.
Het was bij de zware
gevechten om de brug van Tervaete, waar de Duitsers over
deIjzer waren geraakt. Het waren moordende
gevechten : aan de buitengevel van
de kerk van
Stuivekenskerke, vanwaar de Belgische tegenaanval vertrok, staat een
herdenkingsplaats die
vermeldt dat die 23 oktober, 1200 Carabiniers en twee
derde van het
officierenkader niet terugkwamen van die tegenaanval.
Jan Roelants was geboren
te Leest op 25 februari 1883 als zoon van Jan en Maria
Louise Vertongen.
1914 Enkele tijd na de
overrompeling van 1914, werd door de Duitse bezetters
begonnen met de Belgen, al ei zo
na, tot op hun hemd uit te kleden, zogezegd
geruild voor hun dag en nacht gulle
waardevolle bijgemaakte papierkens, en wat
voor de veroveraars niet tot
verkoop was te verleiden, bleek voor hen dan niet te
zwaar of te heet.
Inbreng van wol of koperwerk gold
als afkorting op n bepaalde som van een
verplichte gezinsbijdrage, de
laatste bomen verdwenen uit de bossen, de notelaars
uit de woonerven voor hun tekort
aan geweerkolven, de paarden tot motorkracht
voor hun ergens in de modder
verzonken kanonnen, de klokken uit de torens,
jonge mannen en vaders als helpers
naar het vreemde land.
Hulpkomiteiten zagen hun
mogelijkheden slinkenen de Duitsers
vreven alle
schuld op de bevolking.
Daartegen brachten de
protestzangers spottend eigen kritiek : in de dorpen :
De meiskens van Brussel die
smokkelen zeep, zeep, zeep, enz., in de steden :
En de boeren hebben een
markmachien, n markmachien, enz..
(J.A.Huysmans DB juni 1980
Waterkiekens in onze rivieren)
In de Komiteiten konden de burgers aan verminderde prijzen eetwaren
bekomen, die voor elk huisgezin en per hoofd verdeeld waren.
Brood en aardappelen moest men insgelijks in de huizen, door de komiteiten
daarvoor aangewezen, gaan halen.
Het brood bestond uit een mengeling, meer zwart dan wit.
Het tarwebrood werd verkocht bij de bakkers die daartoe een bijzondere
vergunning bekomen hadden. Deze bakkers waren zeldzaam.
In 1916 mocht geen enkele bakker nog brood bakken, buiten degenen die door
de komiteiten aangesteld waren; tarwebrood was verboden.
Men kon niet meer dan 250 gr. brood en300 gr. Aardappelen per hoofd bekomen en dit rantsoen werd nog merkelijk
verminderd op het einde van het jaar.
Het was niemand toegelaten zijn voorraad aardappelen op te doen.
Voor iedere landbouwer was een hoeveelheid aardappelen bepaald, die hij
moest leveren
aan de komiteiten.
Het was de burger haast onmogelijk de enige kilos aardappelen die hij van
de landbouwer bekomen had in de stad te brengen zonder gevaar te lopen
aangehouden te worden en met een zware boete gestraft te worden.
In 1917 en 1918 verergerde deze toestand nog. Suiker, rijst, bonen, enz.
Moesten in het komiteit genomen worden ; er was een hoeveelheid per hoofd
bepaald.
Zo was het ook voor spek en vet, en toch was het dan nog zelden te bekomen.
Om de duurte van de koffie waren vele burgers genoodzaakt gebrand koren of
gerst te drinken in plaats van koffiebonen. Een Duits bevel verbood graan en
bitterpeën te branden op op den buiten te gaan kopen op straf van zware boete.
Alles werd opgekocht en naar Duitsland vervoerd.
De schillen der aardappelen werden ten huize afgehaald en men betaalde ze
10 tot 14 centiemen per kilogram.
Einde november 1916 was er bijna geen boter meer te bekomen.
Reeds van 1915 werd dagelijks aan duizenden werklieden door de zorg der
komiteiten soep en brood uitgedeeld.
Maandelijks moesten de buitenlieden met hunne paarden ter keuring naar de
stad komen. De beste paarden werden er uitgekozen en tegen lage prijs naar
Duitsland gevoerd.
Het gebruik van ossen werd algemeen.
Bij al de duurte der levensmiddelen werd er nog woekerhandel op grote
schaal gedreven.
Sommige waren sloegen zelfs met het uur op, niettegenstaande de handelaars
op dat ogenblik reeds een schone winst konden opstrijken.
In Duitsland was er gebrek aan leder. De Duitsers eisten nu in België alle
leder op zodat het bij ons schaars en duur werd, men betaalde een paar schoenen
in 1917 tot 125 frank, en in 1918 150 tot 200 fr.
Op15 januari 1917 werd een Duits
bevel in bijna al de huizen der stad (Mechelen) rondgedragen waarop de burgers
het gewicht koper moesten aantekenen dat zich in huis bevond.
6. 35 banken, barometer, twee thermometers, kruisbeeld,
OLVrouwbeeld, begroot op1490 fr.
7. Heropbouwen van het gedeelte eener klas, nieuwe
vloer in een andere klas,
plaffonering, beschadiging aan
deuren, witten schildering en
inzetten van vensterruiten,
begroot op950
fr.
Samen :4.435 fr.
Oorlogsschade aan monumenten,gebouwen, landgoederen
toehorende aan particulieren.
1. Houten graanwindmolen, genaamd Steinenmolen, van weduwe Frans Van
Winghe,
Kapellebaan : vernield door
brand.
2. Houten graanwindmolen, van weduwe Bonifacius Lauwers, aan de Knip,
vernield door brand.
3. Landbouwerswoningen van :
a) Polycarp Verhoeven,
Kapellebaan : vernield door brand.
b) H. Louis Daelemans,
Kapellebaan : vernield door brand.
c) Pieter Jan Diddens,
Blaasveldstraat : vernield door brand.
d) Constant Diddens, Molenstraat
: vernield door brand.
e) Joseph Nuytkens, Molenstraat :
vernield door brand.
f) Alfons Piessens, Mechelbaan :
vernield door brand. Meubelen, oogst, enz. dezer zijn
ookvernield.
4. Woningen van :
-Theod. Van den Heuvel, Dorp :
beschadigd.
-Weduwe Buntinckx Hofmans, Dorp :
beschadigd.
-Weduwe Van Moer, Dorp :
beschadigd.
-Arnold Teughels, Dorp :
beschadigd.
-Jaak Vloebergh, Dorp :
beschadigd.
-Jan Huysmans, Dorp : beschadigd.
5. Schuur gebruikt door Willem Slachmuylders : vernield door brand.
Deze schuur, staande op de
Kapellebaan,is eigendom van Duc dAost
Turino.
(GA-27/2/1919)
Oorlogsschade aan buurtwegenis.
Grote schade was toegebracht aan :
-Steenweg van Leest dorp naar de limiet van Tisselt, wegen nrs 4, 10 en 28
van het atlas, op deze lengte is de herstelling der brug over de beek groot
noodig.
-Steenweg van Leest naar het Heike Hombeek, nrs 5 en 9 van het atlas. Deze
twee
steenwegen zijn in zeer slechten toestand.
-Steenwegen van Leest dorp naar Heffen en naar Hombeek, deels beschadigd
wegen nrs 3 en 2 van het atlas.
-Steenweg van Kapelle op den Bos naar boskant Hombeek, weg nr. 5.
-De brug over de St.Annabeek limiet met Mechelen, kant langs Leest is
grotelijks beschadigd.
-De kiezelweg in de Laerestraat is grotelijks beschadigd. (GA-30/1/1919)
-De schade aan gemeentewegen werd in 1920 geraamd op 12.835 fr. Aan
steenwegen voor groot verkeer op 14.280 fr. (GA-8/5/1920)