Inhoud blog
  • Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Kronieken van Leest
    bij Mechelen
    23-02-2012
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1917 – 11 januari : Jan Constant Moons werd door de voltallige raad benoemd tot

                hoofdonderwijzer in vervanging van Jan Dumont.

                Daarvoor ontving hij 2.100 fr jaarwedde, het genot van een woonst met hof en een

                bestuursvergoeding van 100 fr. (GA)

                Jan Constant Moons was  te Leest geboren op 19 november 1878 en getrouwd

                met de zuster van Constant Buelens.

                Hij woonde in de Koestraat. Amper gehuwd in 1913, overleden beide echtgenoten

                korte tijd na mekaar in 1918.

     

    1917 – 16 januari : “...bij de weduwe Vloeberghen, Koeistraat Leest, is heden het

                volgende in beslag genomen en nedergelegd ten gemeentehuize door de Duitsche

                soldaten : 750 kg aardappelen, 450 kg rogge, 75 kg haver en 35 kg meel.” (GA)

     

    1917 – 20 januari : De weduwe Spruyt uit de Winkelstraat weigerde 1.450 kg

                aardappelen, bij haar aangeslagen door “Duitsche soldaten Controleurs”, af te

                leveren in het gemeentehuis.

                Als reden gaf zij op “dat zij eerst mijnheer de Zivil-Kommissaris wou spreken.”

                (GA)

     

    1917 – 25 januari : Bij Karel Lodewijk Van Aken in de Kleinheidestraat werd 850 kg

                haver in beslag genomen. (GA)

     

    1917 – 25 januari : Met negen stemmen op negen werd Victor Jozef Selleslagh verkozen

                tot hulponderwijzer.

                Zijn jaarwedde : 1.200 fr plus 150 fr verblijfsvergoeding.

                Victor Selleslagh was tijdelijk dienstdoende onderwijzer te Tisselt. (GA)

    Stan Gobien, zelf hoofdonderwijzer en inspecteur in 1996 in een brochure “Reünie van de Leestse vijftigjarigen” over meester Selleslagh :

    “...Meester Selleslagh was ook een speciale figuur. Hij was een rasechte optimist en een filosoof en daarbij een grappenmaker als geen ander.

    Tijdens de catechismuslessen kon hij uitspraken doen die geen ander kon nadoen.

    Wanneer iemand zijn catechismusles niet had geleerd en toch probeerde een en ander van het antwoord te geven, kon dat natuurlijk niet letterlijk zoals het  in het boekje stond. Was meester Selleslagh in een serieuze bui dan zei hij : “half en half, maar toch niet heel.” Was de meester in een filosofische bui dan werd het een of andere spreuk die voor ons erg aangebrand leek. De hele klas riep dan : “Heu !!!” Nog geen drie seconden later vloog dan de deur open stond meester De Leers daar en hij riep dan : “Wat is dat hier nu weer !!!” of “Is ’t hier weer kermis ???”

    Meester Selleslagh trok zich daar niets van aan en koos – toen meester De Leers weg was – een nieuw slachtoffer waarvan hij met zekerheid wist dat die ook zijn catechismusles niet kende. Toen die zijn tekst wat had gebrabbeld en toen het inderdaad kant noch wal raakte, toverde hij een van zijn andere geijkte spreuken uit zijn mond. De hele klas brulde dan nog luider dan voorheen : “Heu!!! Heu !!!” Meester De Leers kwam toen niet meer opdagen. Dat wist de meester en dat wisten wij ook !

    Er werd destijds nogal wat kattekwaad in de klas uitgestoken. Meester Selleslagh vloog dan naar de boosdoener. Deze zag de wervelwind naderen en sprong de bank uit en rende tussen de banken door de klas. De meester zette natuurlijk de achtervolging in. De andere leerlingen supporterden en joelden en de meester probeerde de belhamel uit te schakelen door hem bij de kraag te pakken en een pak voor zijn broek te geven. Sommige leerlingen waren hem echter te vlug af en toen hij moe werd van de achtervolging probeerde hij een andere tactiek : hij zou het opgejaagd wild uitschakelen door een rake trap. Velen ons ons hebben op deze manier een trap onder hun achterste gekregen.

    Daarna vlogen de stouteriken in de hoek tot aan de speeltijd.
    Wij zullen echter nooit te weten komen of meester Selleslagh het echt meende of toneel speelde. Vermoedelijk beschouwde hij het als een toneelspel.

    De lei en de griffel bleven nog bestaan, maar in het derde en vierde leerjaar hadden we ook al een kladboek om er onze oefeningen in te schrijven. We schreven nog steeds met een ballonpen, waarmee we hadden leren schrijven aan het einde van het eerste leerjaar.

    Ballonpennen moeten er destijds door het Leestse gemeentebestuur met duizenden gekocht zijn en meester De Leers moet hectoliters schoolinkt hebben gemaakt...”

     





    23-02-2012 om 18:00 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

     

    1917 – Dat jaar was de winter zeer streng. De aardappelen bevroren in de kelders en men

                moest rapen eten om de honger te stillen. In deze winter werd men ook

                geconfronteerd  met de zogenaamde “Spaanse griep” die veel slachtoffers maakte,

                ook in Hombeek.” (KH)

     

    1917 – 4 januari : Dertien personen uit de gemeente werden weggevoerd naar Duitsland.

                Het grootste deel zou echter reeds in februari worden weergezonden.

                In het gemeentearchief vonden we daarover volgende gegevens :

     

     Lijst der weggevoerden – Opgeeisten van Leest gedurende de bezetting.

     

    A. Weggevoerden naar Duitsland.

     

    1. Spruyt August, arsenaalwerkman, Tisseltbaan.

    2. Van der Taelen Piet Frans, arsenaalwerkman, Dorp.

    3. Rottiers Joseph, arsenaalwerkman, Tiendeschuurstraat.

    4. Leemans Willem Lodewijk, staatswerkman, Tiendeschuurstraat.

    5. Fierens Emiel,  arsenaalwerkman, Tiendeschuurstraat.

    6. Lauwens Antoon Jozef, landbouwer Kapellebaan.

    7. Van Muylder Victor, staatswerkman, Kapellebaan.

    8. Geerts Alfons Juliaan, landbouwer, Blaasveldstraat.

    9. Geerts Corneel Frans, dagloner te Leest, alsmede landbouwer te Tisselt, Moer.

    10. Alewaters Karel Lodewijk, landbouwer Tisseltbaan.

    11. Teughels Jaak, werkman, Dorp.

    12. Geerts Antoon, arsenaalwerkman, Molenstraat.

    13. Potoms Lodewijk, verhuisde naar Blaasveld.

     

    B.

     

    “Boonen Frans en Jacobs Frans Jan Baptist, landbouwers te Leest Kouter, zijn aangehouden geweest als spioenen voor het Engelsch leger, en opgesloten in ’t gevang te Antwerpen.

    De eerstvermelde is na eenige weken gevang, tengevolge van ziekte vrijgelaten, de tweede gemelde Jacobs, werd eenige dagen voor de wapenstilstand tot de doodstraf veroordeeld, maar zijn vonnis is niet uitgevoerd.”

    (GA-5/10/1920)

     

    “Joseph Rottiers, nr. 3 op bovenstaande lijst, was geboren te Opdorp op 16 mei 1887.µ

    Hij was spoorbaanwerker bij de staatsspoorwegen en werd door de Duitse bezetter weggevoerd naar het kamp van Soltan, alwaar hij drie maanden verbleef zonder te willen werken. Daarna werd hij overgevoerd naar Elsederutten alwaar hij onder bedreiging van slagen en verhongering gedwongen werd te werken in de steengroeven en ijzerertsmijnen tot 8 juli 1917, dit zonder loon.

    Joseph Rottiers  werd weggevoerd omdat hij weigerde voor de Duitsers aan de spoorbaan te werken.

    Te uitgeput om nog te kunnen werken, werd hij teruggestuurd naar België.

    (GA-13/2/1923)

     

    Willem Lodewijk Leemans, nr. 4 op de lijst, werd geboren te Leest op 26/10/1890 als zoon van Antoon en van Maria Clotildis Van den Branden.

    Hij zou weerkomen op 8 juli 1917.

    (GA-13/12/1922)

     

    Voor Antoon Geerts, nr. 12 op de lijst, schreef burgemeester Bernaerts op 6 maart 1917, volgende brief naar de heer Voorzitter van het Meldeambt te Mechelen :

    “...Antoon M. Geerts, werkman en wonende Molenstraat nr.8, is op 4 januari 1917 overgevoerd geworden naar het kamp van Soltan (Duitsland).

    Hij is gehuwd met Van Kerckhoven Joanna Octavia, oud 36 jaren, en was, bij zijne wegvoering, vader van 4 kinderen, die geboren zijn in 1905, 1907, 1912, en 1913.

    Zijne vrouw is op 5 maart 1917 bevallen van een vijfde kind, hetwelk den last van dit gezin nog vergroot en de hulp des vaders in dezen ogenblik vraagt.

    Deze weggevoerde is altijd van goed gedrag geweest, goed huisvader, spaar- en werkzaam, en zijne terugzending wordt door zijn gezin en familieleden zeer betracht.

    Van eene landbouwersfamilie voortspruitende heeft hij altijd zijne bezigheid in de landbouwerij gevonden sedert den duur van den oorlog.

    In de hoop, Mijnheer, dat deze vraag gunstig onthaal verwerve, bied ik u mijne groeten aan...”

     

    Julien Geerts, nr. 8 op de lijst, vertelde later zelf :

    “Ik vertrok op 4 januari 1917 vanop Nekkerspoel en kwam als laatste van allen terug op 15 juli 1917, na 6 maanden en 11 dagen.

    Wie zes maanden had gedaan in Duitsland kreeg na de oorlog een decoratie, ik was er nog juist bij.

    We verbleven in het kamp te Soltan. Daar waren de Leestenaars samen, maar om te werken moesten we uit elkaar.

    Eerst werd ik tewerkgesteld in een steengroeve bij Melsdorf boven Kiel.

    We moesten er kiezel uithalen. Nadien heb ik in een melkerij gewerkt te Mecklenburg en op het laatste zat ik in een houtfabriek te Luneburg waar ze triplex maakten.

    Het eten dat we kregen was niet fameus : van die “groene kraag”, beten gelijk we zeggen, gemengd met mosselen of vis ; daar is geen enkele koe die dat gewild zou hebben. Ze gaven ons ook “Choukroute”, witte kolen uit vaten.

    We kregen ook pap van zogezegde “gebarsten tarwe”, geen enkele maag wou dat verteren : dat kwam er uit gelijk het er in ging !”.

    (LG, blz.264,265)

     

    Jan August Maes, tijdens de oorlog in Hombeek wonend, was te Heffen geboren op 18 april 1885. Later kwam hij naar Leest wonen in de Tiendeschuurstraat.

    Hij was gehuwd met Maria Jozefina Leemans.

    Omdat hij rijwielmaker was, een beroep dat toen onmogelijk uit te voeren was, en bijgevolg werkloos, werd hij op 4 januari naar Soltan gevoerd.

    Na drie maanden verplaatste men hem naar Elsederutten tot 26 juli 1917, de dag zijner terugzending naar zijn vaderland.

    (GA-6/2/1923)

     

    1917 – Op 8 januari richtte de burgemeester een nieuw verzoek tot de Zivil Kommissaris

                omtrent de herstelling van de Zennebrug.

                “...de tijdelijke brug, door de gemeente aangesteld tot doorgang van voetgangers

                op de vernietigde brug, komt in zeer slechten toestand en loopt dagelijks

                onder water, het hout verrot, zodanig dat er ongelukken kunnen uit voortspruiten.

                Kan de nieuwe brug niet kortelings geplaatst worden om de verantwoordelijkheid

                der gemeente te dekken bij ongevallen...”

     

                Dat jaar zou de nieuwe brug er komen. Ze werd gelegd door de Duitsers, de oude

                werd  ontmanteld.

    23-02-2012 om 17:45 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1916 – Op 7 oktober nam de burgemeester opnieuw de pen ter hand om een versoepeling

                te vragen van een reeks Duitse verordeningen.

                Zo moest het gerst voor 15 september gedorst worden, de late aardappelen werden

                onmiddellijk opgeeist en de levering van 1/3 van het in te leveren graan werd

                bevolen voor 31 oktober. Tevens moesten de Leestse boeren overgaan tot het

                dorsen van het broodgraan.

                “...de naleving van die verordeningen heeft reeds, -en zal nog schade toebrengen

                aan de landbouwers, en ontreddert de gehele landbouwbewerking, te meer, vele

                landbouwers, -alhoewe niet wederspannig tot naleving der verordeningen en

                bevelen zullen kunnen bestraft worden, alle werken kunnen niet gelijktijdig met

                goed gevolg gedaan worden.

                Door die omstandigheden is de winning der veevoedergewassen veel moeten

                verwaarloosd worden.

                De landbouwers worden aangezet tot het bebouwen en beplanten van alle

                gronden en van den anderen kant worden zij belet, - bijzonder door het bevel

                tot het onmiddellijk graandorschen op dezen ogenblik, - hunne landen tijdig te

                kunnen bewerken en bezaaien...”

     

    1916 – 22 oktober : Vergadering in de gemeentelijke jongensschool, Scheerstraat, om aan

                de landbouwers “mededeeling te doen van hunne verplichting van inlevering der

                botervoortbrengst.”

     

    1916 – Dezelfde dag 22 oktober, liet de burgemeester “op de gewone plaats na de

                hoogmis” afkondigen, dat alle mannelijke werklozen verplicht waren zich te

                laten inschrijven ten gemeentehuize.

                Burgemeester Bernaerts handelde hier op bevel van de bezetter.

                Herhaalde malen werd hem om een lijst van de werklozen verzocht. Deze vraag

                werd ook aan het plaatselijk “Hulp- en Voedingskomiteit” en aan de pastoor

                gesteld.

                De Duitsers zouder er echter nooit in slagen te Leest zo’n lijst op de kop te tikken,

                de werklozen werden immers naar Duitsland gestuurd.

     

    1916 – 25 oktober : De eigenaars van door de oorlog zwaar beschadigde gebouwen,

                ontvingen volgende brief :

                “Ingevolge schrijven van den heer Kreischef van Mechelen, zullen er tot de

                herstelling van oorlogsbeschadigde gebouwen, subsidiën tot een maximumbedrag

                van 15.000 franken, zonder verplichting tot schadeloosstelling of terugbetaling,

                toegestaan worden.

                Bij het schatten der toelagen is in den regel daarvan uit te gaan, dat gij

                inbegrepen de kosten van plansopstelling en van architectenhonoaria, hoogstens

                drijvierden der kosten dekt, die tot herstelling van den eigendom in den toestand

                van zijne beschadiging noodig zijn.

                De aanvragen tot ondersteuning moeten persoonlijk bij den huidigen heer Zivil

                Kommissaris te Mechelen ingebracht worden, die den vrager de nadere beslissing

                zal mededeelen...”

     

    1916 – Op 16 november 1916 overleed Jozefina Augusta Selleslagh, geboren te Leest op

                27 maart 1915, aan “tuberculose ontsteking der hersenvliezen”, volgens

                bewijsschrift van dokter De Becker.

     

    1916 – Einde november deed de Duitse Krijgsraad in alle steden en dorpen van ons land

                een bericht aanplakken om de werklieden voor hen te doen werken :

                “ Werklieden,

                de Krijgsraad duldt geen werklozen, of onvoldoende bezigheden meer. Wij raden

                aan u als vrije arbeiders aan te geven, om de dag te voorkomen waarop gij zult

                gedwongen worden.”

                In Mechelen verscheen dit bevel op 23 november langs de straten.

                Niettegenstaande deze oproep kwam zich daar niemand aanbieden, ondanks het

                hoge loon dat verder op het plakkaat vermeld stond.

                Enige dagen later verscheen daar een tweede bevel : “alle burgers, zonder

                onderscheid van 17 tot 45 jaar, moesten zich bij de Krijgsraad aanbieden, op

                straf van met geweld naar Duitsland gevoerd te worden...”

                Vanuit Leest zouden zes personen vrijwillig naar Duitsland vertrekken.

                Twee onder hen waren vluchtelingen uit Moorslede die in de gemeente verbleven.

                Dertien Leestenaars zouden verplicht worden tewerkgesteld in Duitsland.

     

    1916 – 1 december : De Leestse maalders kregen bericht dat er opnieuw mocht gemalen

                worden, dit van 07u00 tot 19u00.

                Overtredingen zouden worden bestraft.

     

    1916 – 8 december  : In de gemeenteraad werd het reglement op het kosteloos

                geneeskundig toezicht in de scholen goedgekeurd.

                Dokter Van Assche uit Hombeek werd benoemd tot geneeskundig opziener in de

                gemeentelijke meisjesschool en dokter De Becker uit Tisselt in de jongensschool.

                De dokters moesten iedere maand de Leestse jeugd onderzoeken en ontvingen

                daarvoor 2 fr per onderzocht kind.

     

    1916 – 13 december : De Duitsers zoeken de jonge mannen op om in Duitsland te werk te

                stellen. Alle jongeren moesten op het “Meldeamt” te Mechelen een stempel halen

                voor vrijstelling. De meesten worden afgewezen. Ze hebben nog het recht hun

                aanvraag voor vrijstelling beter te argumenteren en bezwaar in te dienen.

                (Kroniek van de 20ste eeuw – Hoembekania)

     

    1916 – Op zaterdag 16 december werden de eerste arbeiders per trein naar Duitsland

                vervoerd. Op maandag 18 en dinsdag 19 december  vertrokken nieuwe lichtingen.

                Vertrekplaats : station van Nekkerspoel.

                Meer dan 1000 personen vertrokken vanuit Mechelen.

     

    1916 -19 december : Alweer schurft, ditmaal wat het paard van Louis Van Aken het

                slachtoffer. (GA)

     

    1916 – 28 december -  Gemeenteraadszitting : de pensioenaanvraag van

                hoofdonderwijzer Dumont werd gunstig geadviseerd en zijn ontslag werd

                aangenomen.

                Het schepencollege werd gelast tot het bekendmaken “van het open zijn der

                Plaatse” en de ontslagnemende “in naam des Raads, onze oprechte

                dankbetuiging te doen kennen, voor de eervolle en nauwgezette waarneming

                van zijn Ambt.”

     

    1916 – De eerste levering van late aardappelen in december bedroeg samen 34.933 kg.

                De tweede 40.495 en de derde 53.804 kg. (GA)

     

    1916 – 31 december  : Brief van de burgemeester tot de Provinzial Ernte Kommission,

                Schuttershofstraat Antwerpen :

                “...Martens Louis, landbouwer Bist, zijn graan is uitgegeseld maar niet geheel

                uitgedorscht. Hij heeft een slag gekregen van een paard waardoor hij onbekwaam

                was tot werken.

                Scheers Joseph, Tinneschuurstraat, heeft geheel zijnen oogst niet kunnen

                dorschen. De reden is dat een zijner paarden is opgeeischt door de Duitsche

                Overheid en dat zijn ander paard mankt en in onbruik is.

                Hij dorscht met molen met paardenkracht bewogen.”

     

                Oudere Leestenaars wisten te vertellen hoe sommige boeren, om hun paarden te

                behouden,  zelf deze dieren verminkten,  door een spijker in hun hoeven te

                hameren.

     

    1916 – Einde december verklaarde de burgemeester dat er in de gemeente Leest “geene

                werkeloozen bakkers of geen werkeloozen beenhouwers bestonden, de twee eenige

                bakkers zijn noodig tot het algemeen welzijn der gemeente, en de eenige slachter

                van zwijnen in de gemeente die ook landbouwer is, is noodig tot het algemeen

                welzijn.”

                In de gemeente bevond zich ook geen enkele beenhouwer dixit de burgemeester.

                (GA)

     

    23-02-2012 om 17:43 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1916 – 5 september : Huwelijk soldaat Lansier Louis De Borger (zie foto)

                Omdat Louis De Borger zo’n flinke ruiter was, verbleef hij de ganse oorlogstijd

                in Calais (Frankrijk). Hij moest er de wilde paarden africhten die uit Amerika

                hier toekwamen.

                Enkel het laatste groot offensief maakte hij mee.

                Tijdens de oorlog leerde hij een Frans meisje kennen , Emma Fauquet.

                Hij nam haar tot zijn vrouw op 5 september 1916.

                Na de oorlog vestigde het echtpaar zich te Battel  om  zich uiteindelijk naar

                Sint-Katelijne-Waver te begeven.

                Louis was een zoon van Pieter Frans De Borger en van Maria Elizabeth De

                Maeyer en  de broer van de gesneuvelde Frans De Borger.

                (LG,blz.255)

     

    1916 – “In den nacht van 25 op 26 augustus, ter plaatse Scherpenhoring, nabij de limiet

                met Thisselt, zijn er gestolen op het land van Frans Apers, landbouwer van de

                 Tisseltbaan, omtrent 15 aren late aardappelen (industrie).” (GA)

     

    1916 – 20 september : Verdenking van schurft bij de paarden van de weduwe Spruyt uit

                de Winkelstraat en Frans Apers uit de Tisseltbaan. (GA)

     

    1916 – 22 september : Brief van de burgemeester van Leest gericht aan “den Heere Zivil

                Kommissaris te Mechelen” :

                “...bij deze neem ik de vrijheid namens de inwoners der gemeente Leest, aanvraag

                te doen tot het bekomen van herstelling van de brug over de Senne bij den oorlog

                onbruikbaar gemaakt.

                Deze brug gaf aan onze gemeente rechtstreeks verbinding met Mechelen en nu

                moet men met gespan den omweg doen langs Hombeek

                Door oorlogsomstandigheden werd de Zennebrug verschillende malen vernield.

                Een eerste maal in 1914. Drie jaar lang moest men zich behelpen met een

                houten bruggetje.

                Bij laag water kon men er droogvoets over maar bij hoog water liep het

                bruggetje onder en dan werden de mensen “overgedragen”. De “Witte van

                Nagels”  (Louis Nagels, hij woonde op de Warande) deed dit voor een cent.

                (LG,blz.27)

     

                De gemeente heeft, in de mate harer geldmiddelen, enkel in het verkeer voor

                voetgangers over die brug kunnen voorzien, doch door de strooming bij hooge

                watertij is den doorgang over de brug altijd onmogelijk, ook veroorzaakt de

                overstrooming altijd schade en zijn herstellingen te doen.

                Op het grondgebied van Mechelen zijn de verbeteringswerken aan den weg in

                uitvoering op bevel der Duitsche overheid stop gezet geworden en dien weg blijft

                onbruikbaar.

                De bewoners van het gehucht “Warande” onder Mechelen, bebouwen een groot

                deel land op het grondgebied van Leest, en zijn bijna volkomen afgesloten, om

                hunne te bereiken zijn ze verplicht eenen omweg langs Heffen te maken met halve

                vrachten.

                Het benuttigen van den beerput der landbouwmaatschappij te Leest, overzijde der

                rivier, is onmogelijk te bereiken met beerschuiten tot bevoorrading, ten gevolge

                der brugbelemmering.

                Deze toestanden benadelen grotendeels de landbouw- en groenteteelten, de

                bijzondere voortbrengst der gemeente.

                De herstelling der brug in den zin  dergene van Heffen gedaan, zou veel bijdragen

                tot heropbeuring van de landen, die groot gebrek hebben aan voedingsstoffen.”

     





    23-02-2012 om 17:38 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1916 – 16 mei -  Gemeenteraadszitting :

                Albert Pieter Vital Roosen werd lid van het Weldadigheidsbureel benoemd, in

                vervanging  van Mr Pingnet, ontslaggever.

                “...de Raad besluit éénparig, machtiging te vragen om van het Bureel van

                Weldadigheid van Leest te mogen ontlenen, de som van 2.000 franks, aan 4%

                ’s jaars, om te kunnen voorzien in de betaling der wedden van onderwijzers,

                gemeentebedienden en werklieden, onderhoud- en inrichtingskosten van de

                Duitse Gendarmeriewacht, toelage aan het plaatselijke Hulpkomiteit en

                vernieuwing der vernietigde registers van den burgerlijke stand.

                Gemelde som zal terugbetaald worden, één jaar na het sluiten van den vrede.”

     

    1916 – 18 mei : De militaire Gouverneur van de provincie Antwerpen doet het bericht

                aanplakken “dat er aan de zwijnen geene aardappelen als voedsel meer mag

                toegediend worden.”

     

    1916 – Zondag 21 mei – L’Information (Brussels dagblad) :

                “Sedert enkele weken moeten heel wat arbeiders- en burgergezinnen het zonder

                aardappelen stellen.

                Het is niet omdat wij in België een tekort hebben aan deze knollen maar wel

                omdat hamsteraars er stocks van opgeslagen hebben en de waren slechts willen

                afstaan tegen betaling van buitenissige prijzen.

                Men verkoopt iedere dag, min of meer in ’t geheim, grote hoeveelheden van 60

                tot 65 frank per 100 kg, hetzij 60 tot 65 centiemen per kilo, wat aan deze eerlijke

                zwarthandelaars een opbrengst oplevert van 500 tot 550 percent.

                Is dit geen schandalige uitbuiting ?

                Is dit geen echte diefstal ?

                En dat gebeurt zomaar ongestraft zonder dat de politie er een stokje voor steekt.

                In zulke omstandigheden kunnen alleen de rijken zich veroorloven aardappelen

                te eten en zij die er het meeste behoefte aan hebben moeten het zonder stellen.

                Na de laatste oogst werden er statistieken opgemaakt en, met inbegrip van de

                verzendingen vanuit Nederland, waren er in België voldoende aardappelen tot de

                volgende oogst.

                Men stelde toen een maximumverkoopprijs vast en de weinig of niet begoede

                bevolking verheugde er zich over aardappelen te kunnen kopen aan redelijke

                prijzen. Maar men heeft geteld zonder rekening te houden met de vlugheid van de

                hamsteraars. Deze hielden hun voorraden verborgen en wachten het gunstigste

                opgenblik af  om buitensporige prijzen te vragen.

                Wie triomfeert er nu ? Wie maakt er zich nu rijk ?

                Wie stuurt de vastgestelde maximumprijzen naar de maan ?

                Dat zijn de hamsteraars !

                En iets wat hen dit jaar zo goed gelukt is zullen ze vast en zeker volgend jaar

                herbeginnen.”  (’t Vaartland nr.2-1976)

     

    1916 – 2 juni : Burgemeester Bernaerts verzocht de “Oelzentrale”, rue des Colonies 54 te

                Brussel, om levering van “10 liters naphte”, ten voordele van schrijnwerker

                Noldus Teughels.

                De “naphte moest dienen tot in werking stelling van eenen motor, teneinde

                bevolen werk door de Duitsche overheid te kunnen uitvoeren”.

                Dat werk betrof de afsluitingen en versieringen rond de graven van Duitse

                soldaten  op het kerkhof van Leest.

     

    1916 – 5 juni :

                “...vanaf heden zal te Leest geraffineerde en broodsuiker verkocht worden aan

                0,95 c per kg en gekristalliseerde suiker en grezen suiker aan 85 centiemen den

                kilogram.

                In deze prijzen zijn begrepen de onkosten van vervoer van Mechelen naar Leest,

                aankoopprijs van papieren zakken en onkosten van uitverkoop.” (GA)

     

    1916 – “Op den 12 juni is de brug, uitsluitelijk voor voetgangers bruikbaar liggende over

                de vernielde Zennebrug te Leest, door het overgaan van het paard van Jan Bt De

                Vleeshouwer, landbouwer uit Londerzeek, beschadigd geworden.

                De herstelling kostte de gemeente 13,25 fr, bedrag dat door De Vleeshouwer in de

                gemeentekas dient gestort te worden via Mr Teughels, gemeenteontvanger.”

                (Brief gemeentesecretaris naar gemeente Londerzeel)

     

    1916 – 1 juli : De gemeente  Leest betaalde 14 frank uit aan arbeiders van Mechelen voor

                het opgraven van de lijken van Duitse soldaten.

     

    1916 – Op 13 juli ontving de weduwe Petrus Frans Alewaters-Van Winghe uit de

                Alemstraat volgend bericht van de burgemeester :

                “...bij deze doen ik u kennen dat volgens de bestaande Duitsche verordening, de

                erfgenamen of naastbestaanden van eenen overledenen, verplicht zijn, van het

                eenzelvigheidsbewijs van den overledene binnen de 3 dagen na het overlijden in

                te leveren op het Duitsche pasbureau te Mechelen.”

     

    1916 – De 10de augustus, rond vijf uur ’s morgens, werd de woning  en inboedel van de

                landbouwer Antoon Stoop uit de Kapellestraat door brand vernield.

                De oorzaak van de brand was onbekend.

     

    1916 – 17 augustus : “...het is streng verboden aan de Leestse maalders om vanaf heden

                nog graan te malen. De opschorting van het maalverbod zal later medegedeeld

                worden.”

                Dit verbod kwam uiteraard van de Duitse bezetter. (GA)

     

    1916 – Op 22 augustus deed Frans Apers uit de Tisseltbaan aangifte van verrotting en

                verdroging van 31 aren aardappelbeplantingen.

                Deze beplanting was gedaan op uitgehakte bosgrond. (GA)

                Karel Selleslagh uit de Alemstraat werd bestolen. Van zijn veld verdween 500 kg

                aardappelen.

     

    1916 – Op 22 augustus telde men te Leest 330 zwijnen. (GA)

     

    1916 – 24 augustus : Bede van de burgemeester aan de Provinzial Ernte Kommission om

                toelating tot het malen van graan, van het oogstjaar 1915 :

                “...door het sluiten van den stoomgraanmolen in onze gemeente door de Duitsche

                overheid worden het grootste deel der landbouwers belet, dewelke nog oud graan

                in bezit hadden, in hunnen broodvoorraad tot voeding te voorzien.

                Daar de gemeente 6.600 kg meer graan geleverd heeft dan er wezentlijk moest

                geleverd worden zoo is er volkomen voldaan door onze gemeente en het sluiten

                van onze stoomgraanmolen bedreigt ten onrechte de voeding der landbouwers

    23-02-2012 om 17:24 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1916 – Dat jaar vestigde koster-organist Jozef “Jef” Rheinhard (°Mechelen 23/2/1879

                zich met zijn  familie te Leest.

                Jef was voordien koster in St-Jozef Coloma te Mechelen.            

                Jef cumuleerde zijn kostersfunctie met die van bediende te Brussel. Zo kwam het

                dat het uurwerk op de toren altijd een kwartiertje voorliep, want hij moest elke

                morgen twee missen spelen en zorgen dat hij zijn trein haalde in Hombeek.

                Jef Rheinhard was muzikaal begaafd, hij gaf les in Gregoriaanse zang aan de

                Seminaristen en schreef verschillende melodieën o.a. op teksten van René

                Declerck en andere dichters.

                Jozef Rheinhard was gehuwd met Elizabet Diedens (°Mechelen, 17/3/1880)

                die hem acht kinderen schonk waarvan er drie dochters het klooster binnentraden.

                De koster woonde met zijn gezin achtereenvolgens in de Vinkstraat (toen Koestr.)

                in het huis van meester Moons, de latere woning van Peer Spruyt.

                Rond 1920 nam hij zijn intrek in het huis op de Dorpsplaats, waar zijn voorganger

                Louis Hellemans had gewoond. Enkele jaren later verhuisde hij naar Kouter 6,

                in het huis van de familie Wouters (Moyson).

                Jef Rheinhard overleed te Leest op 14 april 1947.

                          

    1916 – In 1916 zou Leest voor het onderhoud aan de openbare wegen 854,85 fr

                uitgeven. (GA-16/3/1919)

     

    1916 – Begin 1916 telde de gemeente 294 gezinnen (1670 personen) waarvan er

                244  “zelve aardappelen winnen”. (GA-23/1/1916)

     

    1916 – Dat jaar werden er verschillende notelaars omgehakt en aan de Duitse

                overheid afgeleverd. Een zekere Emmerechts uit Hombeek zorgde voor

                het vervoer tot Statie-Hombeek.

                De eigenaars van de bomen ontvingen geen ontvangstbewijzen. (GA)

                Notelaars waren zeer gegeerd omdat de Duitsers van het hout geweerkolven

                maakten.

     

    1916 – 5 januari : Bij een koe van landbouwer Henri Somers uit de Rennekouter, werd

                door veearts Van Passen mond- en klauwzeer vastgesteld.

                Een doorgangsverbod, langs de besmette plaats, werd op zichtbare wijze

                aangeplakt. (GA-5/1/16)

     

    1916 – 8 januari :

                Vraag van de burgemeester om “een grooten voorraad petroleum te

                bekomen tot verlichting van de inwoners dezer gemeente nodig, alsook voor de

                verlichting der wachthuizen der Duitsche soldaten. Aangezien de gemeente geene

                gaz noch elektrieke verlichting hebben, zoo is de verlichting enkel met petroleum

                mogelijk. Getal huizen in de gemeente : 299.”

     

    1916 – 19 januari : 

                “...de maalderij van Alfons Maes is onwerkzaam wegens gebrek aan naphte.”

     

    1916 – 27 en 28 januari : Nadat Duitse soldaten in de gemeente de hooivoorraden hadden

                nagezien en geschat, werd het te veel bevonden “strooi en hooi”, samen 40.000

                kg, naar Mechelen gevoerd. (GA)

     

    1916 – 11 februari : Bij landbouwer Alexander De Nys uit de Scheerstraat werd 700 kg

                rogge aangeslagen. (GA)

     

    1916 – 16 februari : Bij verordening van de militaire gouverneur van Antwerpen werd er

                verboden voortaan nog stro van haver en zomerkoren te gebruiken tot strooisel

                der stallen. (GA)

     

    1916 – Op 26 februari, 10 dagen later, verzocht burgemeester Bernaerts de Kreitschef

                te Mechelen om winterkoren te mogen gebruiken als strooisel der stallen

                “...aangezien er in de gemeente geen strooisel zoo als turf, loof-, spellen-, heide-,

                brem-, riet-, mos-, houtwol-, schaveling-, noch snoeisel van mast en sparren

                voorhanden zijn...”

                Deze toelating  kwam er op 4 maart.

                De gemeente mocht nog 4 weken, in zuinige mate, “strooi gebruiken als

                strooisel”.

                Burgemeester Bernaerts dankte de “Zivil Kommissaris” namens de inwoners en

                “een gebrek aan stroo, voor strooisel, zal voor de landbouwers een groot verlies

                zijn, wanneer men nagaat welke vermindering van stalmest-, het bijzonderste

                bemestingsprodukt-, zal voor gevolg  hebben.

                Bij gewoon jaar wordt er, boven het overvloedige en krachtige stalmest door

                goede diervoeding verkregen, ’s minstens nog 100.000 kg scheikundige

                meststoffen gebruikt op de nooit vaagliggende landen.

                In gewoon jaar, werd er alhier 1.500.000 kg meel, koek en zovoorts tot

                veevoeding gebruikt en door het gebrek aan dierlijke voedingsmiddelen, is ook

                het stalmest, van veel mindere voedingsgehalte voor de vruchten.

                Het verbod van stroogebruik, als strooisel, zal dus onmiddellijk den ondergang

                der landbouwerij –de eenige hulpbron der gemeente- veroorzaken...”

     

    1916 – Op 2 maart stuurde de burgemeester volgende brief naar “den Heere Kreischef te

                Mechelen :

                “...in het begin der maand april van ieder jaar, wordt er door de gemeente

                overgegaan tot het verhuren van het gras, wassende op de zoomwegen der

                gemeentestraten.

                Om alle moeilijkheden te voorkomen ben ik zoo vrij u te vragen of de gemeente

                dit jaar, zoals vroeger, mag overgaan tot de verpachting van dit gras.

                Dit gras wordt gepacht door kleine landbouwers der gemeente die de middelen

                niet bezitten om aankoop te doen in de vloeibeemden.”

     

    1916 – Op 17 april “om half twaalf ure voormiddag torenuur in het dorp te Leest”, ging

                de  maandelijke keuring van paarden en eenhoevige dieren,  tegen snot en andere

                ziekten, door. 

     

    1916 – 17 april : Een tweede vermoedelijk geval van schurft is waargenomen door

                veearts Van Passen bij een paard van de weduwe Spruyt uit de Winkelstraat.

     

     

    1916 – 25 april :

                “Aan den heer Zivil Kommissaris te Mechelen.

                Volgens de verordening der Duitsche overheid, zijn de duivenhouders verplicht

                van, bij het achterblijven hunner duiven daar aanstonds melding van te doen aan

                den burgemeester, met verplichting voor den burgemeester daarvan onmiddellijk

                met bode kennis van te geven aan de duivenkontrool te Mechelen.

                Daar de gemeente zoo ver uitgestrekt is en er geene gemeenteboden voorhanden

                zijn, ben ik zoo vrij Uld aan te vragen of de door mij te doene kennis bij gewone

                brief mag gedaan worden...”

                Getekend : de burgemeester van Leest. (GA)

     

    1916 – In mei werd een nieuwe telling van de Leestse veestapel gedaan met volgend

                resultaat :

                paarden : 145

                rundvee : 889

                zwijnen : 208

                schapen (melkschapen) : 11

                geiten : 33

                ezels : 8

                (GA-25/5/1916)

     

    1916 – 13 mei : Bij Frans Van den Sande uit de Groteheidestraat werden 1.390 kg rogge

                aangeslagen door Duitse soldaten en geleverd te Mechelen. (GA)

     

    1916 – 13 mei : Dezelfde dag bestatigde veearts Van Passen een “vermoedelijk geval van

                schurft bij den poney” van Jan Baptist Van Crombruggen, een bakker uit het

                Dorp. (GA)

     

    23-02-2012 om 17:23 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    1915 – Dezelfde dag, 1 augustus, rond 23 uur, brandde de schuur van pachter Willem

                Slachmuylders (Steinemolen) af :

                “ W. Slachmuylders is gewekt geworden door de wacht der Duitsche soldaten

                en heeft bestatigd dat den brand veroorzaakt was  in de manege waar twee der

                Duitsche soldaten sliepen.

                Slachmuylders had aan de Duitsche soldaten verboden in die manege te slapen,

                aangezien er in de kamer, door hem in zijn pachthof afgestaan, negen man kon

                logeren en ingezien het logeren in die manege gevaarlijk was.

                In de logeerkamer was nog plaats genoeg aangezien er slechts 5 soldaten

                logeerden.”

                Een onderzoek werd ingesteld door “den Kaiserlijken Krijgschef van Mechelen”.

     

    1915 – Op 7 september stuurde de gemeente een door het schepencollege gekontroleerde

                lijst met 278 schattingen van geledene oorlogsschade aan “den bestuurraad van

                Land- en Tuinbouwkomiteit” te Antwerpen.

     

    1915 – 16 oktober : De twee Leestse maalders ontvingen volgend schrijven van de

                Provinzial Ernte Kommission : “...ingevolge schrijven van de voorzitter van de

                P.E.K. van den 9e oktober is het streng verboden graan te malen van personen die

                niet zouden voorzien zijn van geleide brieven A, B of C, afgeleverd door den

                burgemeester. Deze moeten voor het toekomende door de maalders gerangschikt,

                genummerd en als bewijs bewaard worden.

                De maalders moeten een maalboek houden...

                Deze maalboeken zijn verkrijgbaar bij de Provinzial Ernte Kommssion.”

     

    1915 – Op 20 oktober leverde de “petrolmaatschappij” van Mechelen 700 kg petrol aan

                het officieel magazijn van de gemeente.

                299 huisgezinnen gebruikten “petrol” voor verlichting.

     

    1915 – 9 december – Gemeenteraadszitting : Joseph Vloeberghen werd aanvaard als

                nieuwe “tresorier van het kerkfabriek van den H. Nicolaus.”

                Hij diende wel een borgtocht te storten van 600 fr.

                Zijn voorganger was Piet Eduard Vloeberghen.

     

    1915 – Einde 1915 waren er in de gemeente 141 paarden en 1 ezel.

                De gemeente beschikte verder nog over 13.125 kg haver, 81.950 kg hooi,

                208.550 kg eetaardappelen en 479.820 kg plantaardappelen.

                Leest telde 1655 inwoners , er werden 62 intredingen genoteerd.

                De onderhoudskosten aan de steen- en andere wegen beliepen voor 1915

                1241,34 fr. 

     

    1916 – De praktiserende geneesheren in de gemeente waren dokter De Becker uit Tisselt

                en dokter Van Assche uit Hombeek.

                Eerstgenoemde deed het geneeskundig onderzoek in de jongensschool,

                laatstgenoemde in de meisjesschool. (GA-8/12/1916)

     

    1916 – Dat jaar diende de gemeente 4.736 kg tarwe, 86.574 kg rogge en 110 kg masteluin

                (een mengsel van tarwe en rogge) te leveren aan de Duitse bezetter.

                (GA-5/4/1916)

                “Als aandeel in den aankoop van meubelen en bedden voor het 5e Escadron van

                15 dragonders van het Duitsche leger” betaalde de gemeente 504,20 fr.

                (GA-28/11/1925)

    23-02-2012 om 17:17 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1915 – 6 maart  - Eerste gemeenteraad vanaf de bezetting :

                Aanwezig : burgemeester Bernaerts, schepenen V.Diddens en L. Wauters,

                raadsleden J.B.Verbergt, K.L. Van den Brande, J. Selleslagh en secretaris

                August Van den Bossche.

                “...Overwegende dat er ten aanzoeke van het gemeentebestuur zijn verkocht

                geworden, voorwerpen van vee, tijdens de vluchting verloren, en niet meer

                opgeeischt door hunne eigenaars.

                Dat het voorhanden zijnde in kas, van het plaatselijk hulpcomiteit, tot steuning

                der noodlijdenden gering is, om de noodige dringende behoeften te bestrijden;

                besluit éénparig : machtiging te vragen om het plaatselijk hulpcomiteit eene

                toelaag uit te betalen,  van 1152 fr 60 centiemen, voortkomende van

                bovengemelden verkoop.

                Deze vraag werd goedgekeurd door de Bestendige Deputatie op 9 april.

     

    1915 – 6 maart : Twee Blaasveldtenaars hadden zich uitgegeven als officiele

                lijkopgravers.

                Te Leest verklaarden ze belast te zijn om de gesneuvelden die buiten het kerkhof

                begraven lagen, op te graven en in diepere grafkuilen te stoppen.

                Het ging echter om lijkroverij.

                De daders werden later door de Duitsers aangehouden en veroordeeld wegens

                lijkontgraving.

                (GA-22/4/1915 en GA-19/4/1915)

     

    1915 – Op 1 juni stuurde de burgemeester een brief gericht aan “Mejuffer Caroline Nees,

                onderwijzeres der gemeente Leest verblijvende te Biervliet Zeeuwsch Vlaanderen

                Holland” :

                “...aangezien ik last heb in het algemeen belang, in het onderwijs der kinderen

                onzer gemeente te voorzien, zoo noodig ik u bij deze uit uwe bediening van

                onderwijzeres als hoofd onzer gemeente meisjesschool zonder langeren uitstel

                te komen vervullen.

                Wordt er aan deze uitnodiging door u geen spoedig gevolg gegeven zoo zal er

                in uwe vervanging moeten voorzien worden daar uwe voortdurende afwezigheid

                en stilzwijgen nadeel aan het onderricht der jeugd veroorzaakt.”

     

    1915 – Op 1 juli werd er in de gemeentelijke meisjesschool een tweede klas ingericht.

                De lessen werden er gegeven door Irma Ackermans, een gediplomeerde uit de

                Normaalschool van O.L.Vrouw Waver.

                Haar salaris bedroeg 1.000 fr per jaar.

                Irma Ackermans woonde te Mechelen en was getrouwd met schilder Ghesquiere.

                Ze zou te Leest les blijven geven tot aan haar dood op 21 februari 1933.

     

    1915 – 3 juli : Pastoor Beuckelaers ontving volgend schrijven via burgemeester

                Bernaerts van “d’Heer Prasident der Zivilverwaltung der Provincie Antwerpen” :

                “..Het is gebeurd, dat de sleutel van den kerktoren aan eenen Officier, die deze

                tot dienstelijke doeleinden wilde besteden, door den pastoor met de woorden

                geweigerd werd : “Je ne donne pas la permission de se servir de mon église pour

                faire des observations contre mon pays.”

                Deze houding van den pastoor is onaannemelijk.

                Ik verzoek u in evereenstemming met de pastoren uwer gemeente aanwijzing

                te geven, dat de toegang tot de kerktorens ieder tijd aan militaire personen

                toegestaan wordt.

                Ik moet u doen opmerken dat in geval van weigering de toegang met geweld zal

                moeten verkregen worden en tegen de tegenstrevende personen streng zal

                voorgegaan worden.

                              Der Pradisent der Zivilverwaltung, I.A. Bormann.”

     

    1915 – 31 juli : De gemeenteraad stemde het reglement op de seizoenverloven der

                gemeentescholen :

                “Artikel 1. De verloven kunnen verleend worden door de schoolhoofden, aan de

                leerlingen van den 3e en 4e graad om hun te laten deelnemen aan de

                seizoenwerken hierna aangeduid :

                a. Voor het planten der aardappelen van 20 maart tot den 20ste april.

                b. Voor steken van aspergiën en snijden van erwten, van 1 mei tot 24 juni.

                c. Voor hooibewerking van 1 tot 30 juni.

                d. Voor inoogsten van aardappelen, van 1 juli tot den 14 augustus.

               

                Artikel 2. De verloven, aan elke leerling verleend in den loop van een schooljaar,

                zullen in geen geval een totaal van 35 dagen mogen overtreffen.

     

                Artikel 3. De aanvragen tot verlof zullen gedaan worden, minstens 24 uren  op

                voorhand, mondeling of schriftelijk, door de familiehoofden die veranwoordelijk

                zijn voor de opvoeding der kinderen.

                ...

                De andere verlofdagen worden bepaald als volgt :

                De groote vacantie van 15 oogst tot den 20 september, de Paaschvacantie van

                witten donderdag tot beloken Paaschen.

                Nieuwjaar, Lichtmis, 2 februari, St Jozef 19 maart, Ons Lieve Vrouwe Boodschap

                25 maart, maandag en dinsdag der kermissen van Sinksen en Sint Nikolaas,

                Ons Heer Hemelvaart, Sakramentsdag, Sint Pieter en Paulus, 21 juli ;

                Onze Lieve Vrouw onbevlekt ontvangen 8 december, Allerheiligen, Allerzielen,

                Sint Niklaas 6 december, gedurige aanbidding 19 december, 1e en 2de Kerstdag.”

                In dezelfde zitting paste men de wedden van het onderwijzend personeel aan.

                Jan Dumont (41 jaar dienst) kwam op 2.700 fr jaarwedde.

                Jan Constant Moons (16 jaar dienst) 2.000 fr.

                Caroline Nees (34 jaar dienst) 2.100 fr.

                Mathilde Hellemans (15 jaar dienst) 1.600 fr.

                Hendrika Troch (4 jaar dienst) kwam op 1.200 fr.

     

    1915 – Op 1 augustus maakte de gemeente een lijst op van het “hoornvee en verkens in

                de gemeente bestaand” :

                Er werden 509 melkkoeien geteld, 230 runderen en 237 “mestverkens en viggen”,

                hetzij één derde minder hoornvee en de helft minder varkens dan het aanwezige

                potentieel in vredestijd.

    23-02-2012 om 17:07 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (3 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Maandelijks moesten de boeren zich met hun paarden ter keuring aanbieden. De beste paarden werden er uitgekozen en tegen lage prijs naar Duitsland gevoerd. Het gebruik van ossen werd algemeen. De familie Schelkens (die van “den Duits”) had een

    alternatief :  de vier zonen vervingen hun door de Duitsers aangeslagen paard.

    Achter de ploeg vader Schelkens, ervoor zonen Cyriel, Fons (huwde Roos Beullens), Jan en Piet.

     

    Op 10 maart verscheen een nieuw bevel meldende dat de burgers van Mechelen en omstreken verzocht waren hun koperwerk in te leveren in de fabriek van Vincke in de Leopoldstraat.

    Diegene die het bevel niet nakomt zo luidde de plakkaart stelt zich bloot volgens de verordening van 13 december laatstleden aan gevangenisstraf tot 2 jaar en een geldboete tot 20,000 mark.

    Enkele dagen later werd van huis tot huis huiszoeking gedaan.

    In 1917 betaalde men de kolen tot 120 fr de 1000 kilos.

    Voordat de aardappelen hunne volle rijpheid hadden bekomen zag men reeds duizenden burgers de landbouwers bestormen om enige kilos te kunnen bekomen in afwachting van de komende winter, dit ondanks de zware boeten en het verbeuren van dit voedsel door de Duitsers.

    De woekerhandel werd in de hand gewerkt omdat men te Brussel in de maand september 1918 bv de aardappelen tegen 3 en 4 fr het kilo verkocht.

    Gedurende gans de oorlogstijd was het onmogelijk vis te kopen. Men betaalde pekelharing 2 fr het stuk, een halve stokvis 6 tot 8 fr en zij waren maar zelden te bekomen.

    In de lente van 1918 was het brood niet meer eetbaar : meer zemelen dan bloem, de armoede werd hoe langer hoe groter.

    Enkele prijzen van 1917 en 1918 : tarwebloem per 100 kgr : 850 a 950 fr.

    Rundvlees per kig : 30 fr. Varkensvlees : 45 fr. Schapenvlees : 30 fr.

    Hesp (ham) : 45 fr. Spek : 45 fr. Vet : 63 fr. Boter : 40 tot 45 fr.

    Melk per liter : 1,25 a 1,50 fr. Eieren per stuk : 1,50 a 2,40 fr.

    Koffie per kg :  80 fr. Bruine zeep : 30 fr per kilo. Lampolie : 25 fr.

    Petrol : 25 fr. Rooktabak : 70 tot 80 fr per kilo.

    Velen vergenoegden zich met het roken van allerhande gedroogde bladeren van struikgewassen.

    In november 1916 verscheen er een verordening waarbij, op straf van een zware boete, verboden werd zichtbaar licht te maken, om het gevaar van luchtaanvallen tegen te gaan.  

    De voorraad steenkolen die de arme bevolking van het steunkomiteit kon bekomen, bedroeg slechts 120 kg per maand en per gezin.

    Op het einde van 1917 waren voedingsstoffen en kleedsel niet meer kopelijk.

    Vele werklieden zag men langs de straten slenteren met gescheurde broeken en vesten.
    Vrouwen met kledingsstukken van allerlei lappen aaneengenaaid.

    Katoen of saai konden de arme mensen niet meer kopen.

    Een enkel bobijntje naaigaren betaalde men tot 16 a 20 fr.

    Door de verschrikkelijke duurte van het leder (230 frank per kilo op het einde van 1917), werd het vele burgers onmogelijk schoenen te kopen. Het dragen van klompen werd algemeen ofschoon men ze 8 tot 10 frank het paar betaalde, tegen 1,05 fr voor de oorlog.

    Een hoed was onmogelijk te kopen, een gewone klak betaalde men tot 25 frank.

    (“De Duitschers te Mechelen” – Frans Verhavert – Drukkerij L.A.Godenne 1919)

     

    1914 – Einde november stierf er een koe van landbouwer Jozef Polfliet uit de

                Tisseltbaan.

                Veearts Van Passen uit Willebroek keurde de vier kwartieren goed, de afval werd

                afgekeurd. Het vlees werd verkocht voor 70 en de huid voor 29 frank. (GA)

     

     

    1915 – “Gedetailleerde opgaven van de bevolking der gemeente volgens de nauwkeurige

                telling gedaan, bij de uitgaaf der bloemkaarten, voor de verdeeling van het meel

                en bloem :

                1. mans, gezinshoofden                     245

                2. gehuwde vrouwen en weduwen   255

                3. getal kinderen boven 2 jaar          844

                4. andere personen                           157

     

                                                     totaal                      1501

                De kinderen beneden de 2 jaar zijn niet begrepen.”

                GA-19/4/1915)

     

    1915 – In de gemeente zijn (opnieuw) twee graanmolens werkzaam :

                1. De stoommolen van de weduwe Bonifacius Lauwers, die per dag 1500 kg kan

                malen.

                2. Een graanmolen “met naphte” van Alfons Maes, goed voor 1300 kg per dag.

                (GA-21/10/1915)

     

    1915 – Schatting van de gemeente omtrent de oogst van 1915 :

                er werd 28 hectaren tarwe verbouwd, “gevende of kunnende opbrengende” 2000

                kg het hektaar.

                166 hektaren rogge, geraamde opbrengst 2000 kg het ha.

                105 ha wintergerst, geraamde opbrengst 2500 kg per ha.

                Voor de 25 ha haver “slecht zijnde van wasdom, is de schatting onmogelijk”.

     

    1915 – Voor 1915 voorzag het gemeentebestuur :

                “Noodige meel of bloem gehalte noodig per dag : 40 zakken.

                Idem rijst :  30 kg, erwten : 10 kg, boonen : 15 kg, aardappelen : 1500 kg,

                verschillige zout : 15 kg, petrol : 100 liter, meel tot veevoeding : 1200 kg.

                Het getal rechthebbenden op militievergelding was 57, er waren 78 daklozen

                in  de gemeente, 45 huisgezinnen zonder bestaansmiddelen, er werden 24

                werklozen geteld van de “Nijverheid”.

                Er was hoogdringend nood aan meel, rijst, vet of reuzel. Bonen, zout, erwten,

                kledingsstukken, schoenen, blokken en petrol.

                Beschikbaar geld op dat moment : Weldadigheidsbureel : 2.000 fr, Vicentius a

                Paulo : 500 fr, Het Hulp Comiteit : 1.000 fr.

                (Uit een brief aan het Arrondissements Hulp Comiteit)

     

    1915 – De jaarwedde voor de veldwachter voor 1915 beliep 1.000 fr.

     

    1915 – 8 februari : de gemeente diende, op basis van de onderrichtingen van het

                provinciaal Land- en Tuinbouwcomiteit, over te gaan tot de benoeming van een

                “plaatselijk bureel van schade-opnemers”, dit in verband met de geleden

                oorlogsschade. Volgende leden werden aangeduid :

                Selleslagh Ivo, als sekretaris te Leest, Teughels Arnold, meester-schrijnwerker,

                Vloebergh Jaak, meester metser, Verbruggen David Alfons, landbouwer en

                Selleslagh Joseph, gemeenteraadslid. (GA)

     

    1915 – 15 februari :

                “...Bij de landbouwer Karel Verbeeck, Tisseltbaan, is er eene veers gestorven,

                die een onvoldragen kalf had afgeworpen. Het dood dier is verkocht geweest aan

                Frans Selleslagh, kalverkoopman te Leest voor 90 franken.” (GA)

     

    1915 – Op 20 februari schreef burgemeester Bernaerts een brief aan de voorzitter van het

                “Hulpcomiteit” te Mechelen, waarin hij stelde dat de gemeentekas leeg was zodat

                “de wedden der onderwijzers, veldwachter en secretaris niet meer kunnen

                gekweten worden voor de loopende maand, zoo ook andere dringende uitgaven.”

                (GA)

                Te Mechelen bestonden er “Comiteiten” waar de burgers tegen verminderde

                prijzen eetwaren konden bekomen, die voor elk huisgezin en per hoofd

                gerantsoeneerd waren.
                Brood en aardappelen moest men in de huizen, door de “Comiteiten” daartoe

                aangewezen, afhalen.

                Het brood bevatte meer rogge en zemelen dan tarwe. Slechts enkele bakkers

                mochten, met een bijzondere vergunning, tarwebrood verkopen.

                (MC-F.Berlemont)

     

    1915 -28 februari :

                “...Gezien en overwegende de overgroote milddadigheid en bijzonderen

                bezorgdheid, zoo van de Amerikaansche Natie, als deze harer afgevaardigden

                aan ons Vaderland gegund tijdens den oorlog, besluit het Schepencollege in

                naam van de bevolking der gemeente Leest, onze innige dankbetuiging uit te

                drukken voor de geschonken giften en behandelingen.” (GA)

                Tijdens de oorlogsjaren werd door het “comiteit” aan de bevolking voedsel

                uitgedeeld  : bloem, rijst, vlees en spek uit Amerika “Wilsonspek” genoemd.

    23-02-2012 om 17:01 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 2/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

     

    1914 – Op 23 oktober sneuvelde Leestenaar Jan Victor Roelants te Stuivekenskerke

                aan de Ijzer.

                Het was bij de zware gevechten om de brug van Tervaete, waar de Duitsers over

                de  Ijzer waren geraakt. Het waren moordende gevechten : aan de buitengevel van

                de kerk van Stuivekenskerke, vanwaar de Belgische tegenaanval vertrok, staat een

                herdenkingsplaats die vermeldt dat die 23 oktober, 1200 Carabiniers en twee

                derde van het officierenkader niet terugkwamen van die tegenaanval.

                Jan Roelants was geboren te Leest op 25 februari 1883 als zoon van Jan en Maria

                Louise Vertongen.  

     

    1914 – “Enkele tijd na de overrompeling van 1914, werd door de Duitse bezetters

                 begonnen met de Belgen, al ei zo na, tot op hun hemd uit te kleden, zogezegd

                geruild voor hun dag en nacht gulle waardevolle bijgemaakte papierkens, en wat

                voor de veroveraars niet tot verkoop was te verleiden, bleek voor hen dan niet te

                zwaar of te heet.

                Inbreng van wol of koperwerk gold als afkorting op ’n bepaalde som van een

                verplichte gezinsbijdrage, de laatste bomen verdwenen uit de bossen, de notelaars

                uit de woonerven voor hun tekort aan geweerkolven, de paarden tot motorkracht

                voor hun ergens in de modder verzonken kanonnen, de klokken uit de torens,

                jonge mannen en vaders als helpers naar het vreemde land.

                Hulpkomiteiten zagen hun mogelijkheden slinken  en de Duitsers vreven alle

                schuld op de bevolking.

                Daartegen brachten de protestzangers spottend eigen kritiek : in de dorpen :

                “De meiskens van Brussel die smokkelen zeep, zeep, zeep, enz.”, in de steden :

                “En de boeren hebben een markmachien, ’n markmachien, enz..”

                (J.A.Huysmans – DB juni 1980 “Waterkiekens in onze rivieren”)

     

    In de “Komiteiten” konden de burgers aan verminderde prijzen eetwaren bekomen, die voor elk huisgezin en per hoofd verdeeld waren.

    Brood en aardappelen moest men insgelijks in de huizen, door de komiteiten daarvoor aangewezen, gaan halen.

    Het brood bestond uit een mengeling, meer zwart dan wit.

    Het tarwebrood werd verkocht bij de bakkers die daartoe een bijzondere vergunning bekomen hadden. Deze bakkers waren zeldzaam.

    In 1916 mocht geen enkele bakker nog brood bakken, buiten degenen die door de komiteiten aangesteld waren; tarwebrood was verboden.

    Men kon niet meer dan 250 gr. brood en  300 gr. Aardappelen per hoofd bekomen en dit rantsoen werd nog merkelijk verminderd op het einde van het jaar.

    Het was niemand toegelaten zijn voorraad aardappelen op te doen.

    Voor iedere landbouwer was een hoeveelheid aardappelen bepaald, die hij moest leveren

    aan de komiteiten.

    Het was de burger haast onmogelijk de enige kilos aardappelen die hij van de landbouwer bekomen had in de stad te brengen zonder gevaar te lopen aangehouden te worden en met een zware boete gestraft te worden.

    In 1917 en 1918 verergerde deze toestand nog. Suiker, rijst, bonen, enz. Moesten in het komiteit genomen worden ; er was een hoeveelheid per hoofd bepaald.

    Zo was het ook voor spek en vet, en toch was het dan nog zelden te bekomen.

    Om de duurte van de koffie waren vele burgers genoodzaakt gebrand koren of gerst te drinken in plaats van koffiebonen. Een Duits bevel verbood graan en bitterpeën te branden op op den buiten te gaan kopen op straf van zware boete.

    Alles werd opgekocht en naar Duitsland vervoerd.

    De schillen der aardappelen werden ten huize afgehaald en men betaalde ze 10 tot 14 centiemen per kilogram.

    Einde november 1916 was er bijna geen boter meer te bekomen.

    Reeds van 1915 werd dagelijks aan duizenden werklieden door de zorg der komiteiten soep en brood uitgedeeld.

    Maandelijks moesten de buitenlieden met hunne paarden ter keuring naar de stad komen. De beste paarden werden er uitgekozen en tegen lage prijs naar Duitsland gevoerd.

    Het gebruik van ossen werd algemeen.

    Bij al de duurte der levensmiddelen werd er nog woekerhandel op grote schaal gedreven.

    Sommige waren sloegen zelfs met het uur op, niettegenstaande de handelaars op dat ogenblik reeds een schone winst konden opstrijken.

    In Duitsland was er gebrek aan leder. De Duitsers eisten nu in België alle leder op zodat het bij ons schaars en duur werd, men betaalde een paar schoenen in 1917 tot 125 frank, en in 1918 150 tot 200 fr.

     

    Op  15 januari 1917 werd een Duits bevel in bijna al de huizen der stad (Mechelen) rondgedragen waarop de burgers het gewicht koper moesten aantekenen dat zich in huis bevond.

    23-02-2012 om 16:51 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1914 – September-oktober : “De Duitsers hadden het op onze kerk gemunt.”

                Het gebouw werd getroffen door grof en klein geschut. De schade was

                aanzienlijk.

                “Verschillende bommen,” schrijft pastoor Beuckelaers, “zijn door het dak of door

                den muur der kerk binnengedrongen met skrapnels geladen als gevolg hebbend

                het dak op verschillende plaatsen grotelijks te beschadigen, de welfsels der

                middenbeuk en zijbeuken door te breken, nervuren er af te kraken, en grote

                openingen erin te laten.

                De muren der kerk op verschillige plaatsen doorgeslagen...

                Een biechtstoel geheel en gansch weggeschoten. De andere biechtstoelen, vijf

                altaren, de vier gestoelten, de predikstoel, dit alles in Hongaarsche eikenhout

                in haut-relief gebijteld, langs allen kanten doorboord of kleine stukken

                afgeslagen. De marmeren vloer op verschillige plaatsen geschonden door het

                vuur of een bom.

                Het lichttoestel onbruikbaar geworden. Rond de 250 stoelen verbrand of

                beschadigd.

                Ook de brandramen waar de Leestenaars zo fier op waren, werden totaal

                vernield : bijwerken zal meer kosten dan ganse vernieuwing.”

                Daarbij waren de Duitsers de kerk binnengedrongen en hadden gepoogd het

                tabernakel achter het altaar open te breken. Dit gebeurde vruchteloos.

                Ze forceerden echter de brandkast in de sakristij : één remonstrans en een kelk

                werden onbruikbaar gemaakt. Ze werden terug in orde gebracht door Aloïs Haan

                uit Antwerpen. (WLS-G.Herregods)

     

    1914 – Lijst der gevallen krijgers in de gemeente begraven, buiten het kerkhof.

                -Idler Sifrid, begraven Blaasveldstraat nabij “de Knip”, tegen de woning van

                Louis Leemans.

                -Lindemann Leopold, ligt begraven op ’t land in de Scheerstraat nabij ’t dorp,

                over de woning van Pieter Jan Lemmens.

                -Een onbekend soldaat van VII K.II.III nat.Art., begraven in de hof van Frans

                 Cortebeek Scheerstraat.

                -Schram J., begraven in de Tiendeschuurstraat rechtover de herberg “de

                Cantine”.

                -Onbekend Duits soldaat III reg.II K.,begraven aan het huis van Jan Campion,

                Tisseltbaan.

                -Rosenbaum J., begraven op ’t land van De Wit, Tisseltbaan.

                -Tonneau, Belgisch soldaat van het 11e Linieregiment, gevallen 29 september,

                begraven op ’t land nabij den ijzerenweg Blaasveldstraat.

                -Een onbekend gebleven Belgisch soldaat begraven in de Blaasveldstraat. De

                kapot bleek van het 14de Linieregiment afkomstig te zijn.

                -Van Mol Romaan, van het 11de Linie, begraven in de Grooteheide waar hij was

                gevallen.

                Al deze lijken zouden later ontgraven en overgebracht worden naar het kerkhof

                van Leest. (GA-17/9/1915, 20/11/1915 en 15/2/1919)

     

    1914 – 10 oktober :

                “...bij hare wederkomst der vlucht, heeft de weduwe Frans De Laet, wonende

                Tinneschuurstraat, het lijk gevonden van één harer koeien, in de gracht voor hare

                woning.

                Het kalf was niet afgeworpen aangezien het in de geboorte vastzat.

                Zij heeft de koei ter plaatse doen delven in bijzijn van Jozef Leemans en Jan

                Lauwens, inwoners van Leest”. (GA-6/7/1915)

     

    23-02-2012 om 16:45 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    In 1919 maakte het gemeentebestuur een gedetailleerd verslag op van de geleden oorlogsschade :

     

    Monumenten, gebouwen,landgoederen, enz. toehorende aan openbare besturen.

     

    1. Een deel van de pastorij : beschadigd.

    2. Een deel van de meisjesschool werd door beschieting vernield.

    3. De kerk, kerktoren, afsluitingsmuren van pastorij en kerkhof werden gedeeltelijk

        vernield en beschadigd.

    4. De brug over de Zenne : vernietigd.

     

    Kunst, wetenschappelijke- geschiedkundige voorwerpen van openbare besturen.

     

    1. Remonstratie der kerk : beschadigd. Edelgesteenten en miskelk : gestolen.

    2. Geschilderde glasramen van de kerk : vernield.

    3. Biechtstoel in beeldhouwwerk : vernield.

    4. Altaren in beeldhouwwerk : vernield.

    5. Kruisweg : gedeeltelijk vernield en beschadigd.

    6. Beelden : vernield en beschadigd.

    7. Registers van den burgerlijke stand : geboortens 1911,1912, 1913 en huwelijken 1911,

        1912 : onbruikbaar gemaakt met olie en verscheurd.

        Overlijdensakten van de jaren 1812 tot en met het jaar 1820 en van 1823 tot 1832 :

        verscheurd.

        Overlijdensakten van de jaren IX, X, XI Fransche Republiek en Kadasterboeken:

        onbruikbaar gemaakt met olie.

     

    Oorlogsschade aan de gemeentejongensschool.

     

    1. Schoolbenodigdheden, begroot op                                   325 fr.

    2. Kaarten van de gemeente, provincie, van België

        en van Europa, begroot op                                                           200 fr.

    3. Drie reeksen aanschouwingsplaten, telraam, 3stores,

        draaibord, verzameling platen  vaderlandsche

        geschiedenis, begroot op                                                  545 fr.      

    4. 36 banken voor 2 leerlingen, 2 stoelen, 3 kapstokken,

        barometer, 2 thermometers, begroot op                        1670 fr.

    5. Beschadiging aan muren, deuren vensterruiten,

        en aan de deuren der toiletten, begroot op                                220 fr.

    Samen :                                                                                 2.960 fr.

     

    Oorlogsschade aan de gemeentelijke meisjesschool

     

    1. Schoolbenodigheden, begroot op                                     450 fr.

    2. Kaarten van de gemeente, het kanton, de provincie,

        van België en van Europa, begroot op                             250 fr.

    3. Verzameling van maten en gewichten, balans,

        verzameling metrische vormen, begroot op                    220 fr.

    4. Platen gewijde geschiedenis,verzameling platen van

        Lummel, telraam, begroot op                                          235 fr.

    5. Zes stores, raampjes voor het handwerk,

        onderwijzerslessenaar, trede, 2 stoelen, 2 borden,begroot        840 fr.

    6. 35 banken, barometer, twee thermometers, kruisbeeld,

        OLVrouwbeeld, begroot op                                             1490 fr.

    7. Heropbouwen van het gedeelte eener klas, nieuwe

        vloer in een andere klas, plaffonering, beschadiging aan

        deuren, witten schildering en inzetten van vensterruiten,

        begroot op                                                                        950 fr.

    Samen :                                                                               4.435 fr.

     

    Oorlogsschade aan monumenten,gebouwen, landgoederen toehorende aan particulieren.

     

    1. Houten graanwindmolen, genaamd “Steinenmolen”, van weduwe Frans Van Winghe,

        Kapellebaan : vernield door brand.

    2. Houten graanwindmolen, van weduwe Bonifacius Lauwers, aan “de Knip”,

        vernield door brand.

    3. Landbouwerswoningen van :

        a) Polycarp Verhoeven, Kapellebaan : vernield door brand.

        b) H. Louis Daelemans, Kapellebaan : vernield door brand.

        c) Pieter Jan Diddens, Blaasveldstraat : vernield door brand.

        d) Constant Diddens, Molenstraat : vernield door brand.

        e) Joseph Nuytkens, Molenstraat : vernield door brand.

        f) Alfons Piessens, Mechelbaan : vernield door brand. Meubelen, oogst, enz. dezer zijn

        ook  vernield.

    4. Woningen van :

        -Theod. Van den Heuvel, Dorp : beschadigd.

        -Weduwe Buntinckx Hofmans, Dorp : beschadigd.

        -Weduwe Van Moer, Dorp : beschadigd.

        -Arnold Teughels, Dorp : beschadigd.

        -Jaak Vloebergh, Dorp : beschadigd.

        -Jan Huysmans, Dorp : beschadigd.

    5. Schuur gebruikt door Willem Slachmuylders : vernield door brand.

        Deze schuur, staande op de Kapellebaan,  is eigendom van Duc d’Aost Turino.

    (GA-27/2/1919)

     

    Oorlogsschade aan buurtwegenis.

     

    Grote schade was toegebracht aan :

    -Steenweg van Leest dorp naar de limiet van Tisselt, wegen nrs 4, 10 en 28 van het atlas, op deze lengte is de herstelling der brug over de beek groot noodig.

    -Steenweg van Leest naar het Heike Hombeek, nrs 5 en 9 van het atlas. Deze twee

    steenwegen zijn in zeer slechten toestand.

    -Steenwegen van Leest dorp naar Heffen en naar Hombeek, deels beschadigd wegen nrs 3 en 2 van het atlas.

    -Steenweg van Kapelle op den Bos naar boskant Hombeek, weg nr. 5.

    -De brug over de St.Annabeek limiet met Mechelen, kant langs Leest is

    grotelijks beschadigd.

    -De kiezelweg in de Laerestraat is grotelijks beschadigd. (GA-30/1/1919)

    -De schade aan gemeentewegen werd in 1920 geraamd op 12.835 fr. Aan steenwegen voor groot verkeer op 14.280 fr. (GA-8/5/1920)

     

    23-02-2012 om 16:42 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    1914 – Op 29 september sneuvelde te Londerzeel, bij de eerste schermutselingen, de

                Leestenaar Ludovicus “Louis” Jacobs.

                Hij was te Leest geboren op 3 april 1893 als zoon van Frans en Maria Anna Van

                Loock.  Hij diende bij het 12de Linieregiment.

     

    1914 – 29 september : Het dagboek van Hombekenaar Domien Van Beveren : “...mijn

                vrouw en ik  reden dan met onze beide kruiwagens met onze drie kleine kinderen

                op de vlucht..

                (...) Wanneer we aan de ijzeren weg gekomen waren begonnen ze weer te schieten

                en we waren verplicht, gebukt en met een zware last op onze kruiwagen te rijden

                van aan de bareel tot aan het Hoefijzer. De kogels vlogen om ons heen.

                Aan de hoeve van Jef Scheers gekomen, was ik de last van het zadel moe en ik

                wierp hem in de hof. Wij gingen voort tot aan de Winkelstraat, daar stonden de

                karren, van dewelke een paard zijn zadel verloren had.

                Ik mag ook neit vergeten te zeggen, dat terwijl wij op de vlucht waren, de

                windmolen van Stijnenmolen afgebrand is..”(’t Ridderke, nr.4,1996) 

     

    1914 – 30 september : Het fort van Walem werd door de Duitsers ingenomen.

                De Belgische soldaten sloegen op de vlucht. (KH)

     

    1914 – 30 september :

                “...Jan Baptist De Cuyper ,zijne vrouw Francisca De Buyser en Antoon Edward

                Leemans, landbouwers te Leest uit de Blaasveldstraat, werden bij hunne vlucht,

                op 30  september 1914, aan het kasteel Lefebvre te Blaasveld, door de Duitsche

                soldaten gevangen genomen. Ze werden tegen de muur eener woning opzij

                geplaatst, met den rug naar de Duitschers.

                Eene ontploffing volgde, en deze drij personen vielen getroffen ten gronde.

                Leemans bleef roerloos ten gronde liggen, eenigen tijd daarna bemerkende dat de

                Duitsers vertrokken waren, kon hij, alhoewel zwaar gewond, zich oprichten en

                verder vluchten in de richting Willebroek, waar hij verpleegd werd.

                Een zijner armen was verminkt, zoodanig dat hij meer dan zes maand in ‘t

                gasthuis verbleef ; het gevolg is dat hij zijne werkkracht verloren heeft voor dit

                lichaamsdeel.

                Zijne twee gezellen, De Cuyper en vrouw, verloren er het leven bij.

                Leemans verklaarde dat de Duitschers bij het plegen dezer moorddaden, maar

                2 of 3 passen van hen stonden.

                Verschillende inwoners der gemeente, waarbij ouderlingen, vrouwen en kinderen

                waren niet gevlucht. Sommigen werden in de gemeente zelf in eenige huizen bij

                elkander geplaatst,anderen werden naar Zemst geleid en daar verschillende

                dagen opgesloten gehouden.

                Jaak Teughels werd, na zich verschillende dagen verdoken gehouden te hebben

                onder een goot, en zich gevoed te hebben met rapen en wortels, door de

                Duitschers ontdekt.

                Alhoewel hij alleen niet meer kon gaan, werd hij niettemin naar Mechelen en

                vervolgens naar Duitschland gezonden.

                Gelukkig werd hij na korte tijd teruggezonden wegens zijn zwakke gesteltenis.

                In bijna alle woningen, door de gevlucht zijnde bewooners verlaten, werd

                ingebroken.

                Deuren, kasten, geldkoffers verbrijzeld en den inhoud ervan geroofd.

                Al wat eenige waarde had als ljnwaad, kleedsel, beddegoed, juwelen en

                gereedschap werd meegenomen of verbrijzeld door de Duitsche overweldigers.

                Veel vee, bijzonder zwijnen en pluimgedierte werd geslacht door de Duitschers,

                en dit in zulk getal, dat verschillige zwijnenrompen geheel bewerkt na slachting,

                later in staat van ontbinding op verschillige plaatsen gevonden zijn.

                Door de beschieting is groote schade aangericht aan de kerk, dezer meubelen,

                aan den toren, aan de pastorij, aan de grafmonumenten en aan de

                omheiningsmuur van het kerkhof.

                Eene klas der meisjesschool is in brand gestoken en den inhoud is door het vuur

                vernield.

                Vele schoolmeubelen zijn door de Duitschers vernield en al de boeken zijn

                verbrand geworden.” (GA-8/1/1920)

     

    Bezet België werd bestuurd door de Duitse gouverneurs-generaal von der Goltz (2/11/1914 tot 2/12/1914), von Bissing (2/12/1914 tot april 1917) en von Falkenhausen (april 1917 tot november 1918).

    Het etappegebied stond wegens de nabijheid van het front rechtstreeks onder militair bestuur.

    Er was tevens een Duits burgerlijk bestuur, dat samen met het militaire bestuur de Belgische ambtenaren, die met instemming van de regering in Le Havre in functie bleven, controleerde.

    Er rezen tal van conflicten tussen dit dubbele Duitse bestuur en het interne Belgische bestuur.

    De stemming onder de bevolking was hoofdzakelijk anti-Duits als gevolg van de gewelddaden en represailles, van de afschaffing van de grondwettelijke vrijheden en door het optreden van bepaalde figuren, zoals kardinaal Mercier en Adolphe Max, burgemeester van Brussel.

    Er heerste door de oorlogsomstandigheden bovendien een grote werkloosheid, met als gevolg dat ca. 100.000 personen vrijwillig in Duitsland gingen werken, terwijl er daarenboven nog ca. 120.000 werden gedeporteerd.

    Door de verplichte inlevering van grondstoffen en levensmiddelen heerste er gebrek aan voedsel, wat wel enigszins gecompenseerd werd door de distributie van levensmiddelen uit Amerika.

    Daarbij kwam nog een zware oorlogsbelasting van 50 mln. frank, die de bezette gebieden maandelijks aan Duitsland moesten betalen.

     

    Te Leest begon men zich stilaan aan te passen aan de oorlogsomstandigheden.

    De meeste vluchtelingen waren weergekeerd en togen aan de arbeid.

    Het gemeentebestuur maakte de balans op :

    -9 huizen waren onbewoonbaar geworden door de beschietingen.

    -8 waren er zwaar beschadigd.

    -Het aantal daklozen beliep 71 en 45 huisgezinnen zaten zonder bestaansmiddelen.

    In de gemeente was er hoogdringend nood aan meel, rijst, vet of reusel, bonen, zout, erwten, kledingstukken, schoenen, klompen en petroleum.

    Beschikbare middelen op dit ogenblik :

    Weldadigheidsbureel : 2.000 frank,

    Vicentius a Paulo : 500 frank,

    Het Hulp Comiteit : 1.000 frank.

    23-02-2012 om 16:37 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1914 – 28 augustus : 3de bombardement op Mechelen, dit van 8 tot 11 uur en van 14 tot

                17 uur.

                Bij deze bombardementen ontvluchtte bijna iedereen de stad en trachtte in de

                omgeving een onderkomen te zoeken.

                Velen gingen te voet naar Duffel of Lier ; anderen reden met de trein naar Gent,

                Brugge of Antwerpen en zelfs tot tegen de Hollandse grens.

               Men vond geen voerlieden meer om de lijken naar het kerkhof over te brengen,

                zodat men verplicht was de lijken voorlopig in de tuin van het O.L.Vrouw

                Gasthuis te begraven.

                De geestelijke en wereldlijke overheid was ook verplicht de stad te verlaten.

                Vele kloostergemeenschappen vertrokken naar Engeland.

                Te Mechelen werden geruchten verspreid over de gruwelen in Aarschot, Leuven

                en  andere plaatsen, waardoor er onder de overgebleven bevolking paniek

                ontstond, met gevolg dat bijna iedereen op de vlucht sloeg. (MK-F.Berlemont)

     

    1914 – “...einde augustus vervoegden onze dorpelingen zich met die uit Hombeek en

                Stuivenberg komende stroom vluchtelingen, richting Heffen,Willebroek...

                Pastoor Beuckelaers was daags voordien naar Antwerpen afgereisd.

                Bij Stienes vertrekt Fons en familie, doch hun Sooike wil niet mee, en heeft een

                paar uur later al twee volle manden flessen wijn uit de kelder der pastorij naar

                zijn hooizolder verhuisd. Wijl hij smakkend aan een fles tuttert, en door het

                gevelvenster de beweging beneden volgt, draait daar de speelkar van Sooi Van

                Hoof met zijn gezin deels erop en er achter, met Jef als laatste, de Molenstraat in.

                Sooike wenkt meermaals naar Jef, die eigenlijk liever daar bleef, waar hij vele

                zomers het hooi hielp tassen...

                Later zei Wiske dat ze ergens te Willebroek Jef misten...

                “O, onze Jef !” Doch nu zit die Jef met Sooike van Stienes, tot ’s anderendaags

                ochtend onder de pannen op den hooitas en ze ledigen fles na fles, wijl er reeds

                bommen en houwitsers vanaf het fort van Walem, beantwoordt door Duitse

                artillerie, afwisselend rond en bij het dorp ontploffen...

                Sooike, die als spraakgebrek geen R kon maken, zattekulde tussenin : “Laat ze

                maa.. ologen, Jef !”

                Maar plots een “Bonk en gekraak”, met golven stof en rook, uit de als een

                vuurzee dadelijk brandende schuur...

                De twee beroette verstekelingen waren half ontnuchterd de dans ontsprongen,

                en verschuilden zich op de pastorij, tot ze drie dagen later gevluchte buren

                hoorden toekomen, die door de hen overspoelende Duitsers waren

                teruggedreven...

                Bij ons thuis had zonder brand een bom de halve keuken vernield. In een eiken

                tuinhekpaal puilen daarvan nog zichtbaar zeven loden knikkers uit.

                In de Molenstraat was het huis van Jef Neutkens evenals de schuur van Stienes

                totaal uitgebrand, en het grootste deel der hoeve ingestort.

                In de kerk had een Duiitse bom in de recher zijbeukmuur een dubbelmeter gat

                geslagen, de biechtstoel verbrijzeld, stoelen, beelden en vensters met schroot

                doorzeefd...” (Anselms Jedrie-DB 1978)

     

    1914 – “Op 30 augustus zijn twee burgers van Hombeek, Frans De Wit en Jan Frans

                Smets, vaders van verscheidene kinderen, vluchtende in de richting Willebroek,

                laffelijk doodgeschoten in de Blaasveldstraat, achter de woning van Pieter Jan

                Diddens en in de hof van Louis De Rooster, door een Duitse rijwielafdeling.

                Het lijk van Jan Frans Smets was verscheidene malen doorstoken.

                (Jan Frans De Wit, alias “Sooi van Davidkes” was de eerste voorzitter van de

                Hombeekse fanfare de Vrolijke Vrienden. Pas op 17 november 1914, toen het

                wat rustiger was, werd hun uitvaartmis gehouden-KH)

              

                Het huis van Piet. Jan Diddens, waarin verschillende personen gevlucht waren

                om aan het geschut te ontkomen, werd door die Duitse rijwielafdeling in brand

                gestoken bij middel van ontploffingsstoffen, doch de daarin gevluchtzijnden

                hebben zich nog tijdig kunnen redden.

                Een jongeling van de omstreken van Zemst vluchtende met zijne moeder en

                andere personen op zijne speelkar, werden allen aan gemeld brandende huis

                aangehouden, gestampt en geslagen door de Duitsers.

                Eén der Duitse soldaten was aldaar doodgeschoten door de achterhoede der

                Belgische soldaten, en om hen te vrijwaren tegen het geschut der Belgische

                soldaten, plaatsten de Duitsers voormelde speelkar en paard, alsook de

                aangehoudene burgers op de straat, tegen den vuurgloed van het brandende huis

                Diddens, met bedreiging van neergeschoten te worden zo zij zich durfden

                verplaatsen.

                Een Duitser is daar gesneuveld en begraven te Blaasveld, deze maakte deel uit

                van die barbarenafdeling.” (GA-8/1/1920)

     

    1914 – 30 augustus : “...Een jongeling van Zemst, per rijwiel vluchtende, werd op den

                Kouter, nabij het dorp, door de Duitsers doorschoten.

                Hij werd per rijwiel vervoerd naar Mechelen tot verpleging, doch nabij de

                limiet van Mechelen, werd het gespan door de overste eener Duitse

                rijwielafdeling afgenomen.

                Bij het verder vervoer met een ander gespan, moet het slachtoffer op ‘t

                grondgebied van Mechelen bezweken zijn.” (GA-8/1/1920)

     

    1914 – 1 september : 4de bombardement op Mechelen, van 11u30 tot 12u30.

                (MK-F.Berlemont)

     

    1914 – 11 september : In Zemst-Laar woeden de gevechten verder. In de Hombeekse

                meisjesschool logeren veel officieren. De gekwetste soldaten vertellen over

                de afschuwelijke gruweldaden van de Duitsers tegenover de burgers. (KH)

     

    1914 – “...den 20ste september, is er eene koei, toebehoorende aan weduwe Frans E. De

                Hondt, landbouwer uit de Koeistraat, gestorven als aangedaan door pokziekte.

                Het dier is gedolven in den hof der eigenaarster, in bijzijn van Frans Huys en

                Florent Fierens. De veearts kon tengevolge van afwezigheid niet bijgeroepen

                worden...”(GA)

     

    1914 – 23 september :  Op bevel van de Belgische Gendarmerie werd het hoornvee

                overgebracht naar de weider in de omgeving van Willebroek, Ruisbroek en

                Eikevliet.

                Later, bij het oprukken van de Duitsers, werd dit vee  voortgestuwd naar

                Hoboken, Kruikebe en omstreken.

                Een groot deel van deze melkkoeien zou niet meer teruggevonden worden en zij

                die terugkwamen bleken niet meer bruikbaar als melkgevend, dit alles omwille

                van de lange zwerftocht en de gebrekkige voeding.

     

                Wegbrengen vee

                “De opeising werd gedaan bij mondeling bevel der gendarmerie. Het vee werd

                bijeengebracht, ingeschreven ter verzamelplaats in de gemeente, geschat aan de

                waarde van 1914 en onmiddellijk verdreven tot binnen de fortengordel der

                versterking Antwerpen en daar op de weiden geplaatst.

                Daar de Duitse troepen in aantocht waren, ontbrak de tijd om alle andere

                formaliteiten te volbrengen zoals het verstrekkingsreglement voorschreef.

                (GA-24 april 1923)

     

    1914 – 27 september : Om 08u15 begon het 5de bombardement op Mechelen dat de hele

                dag duurde en zware schade aan de stad toebracht. (MK-F.Berlemont)

     

    1914 – Op 28 september werd Mechelen door de Duitsers bezet. (MK-F.Berlemont)

     

    1914 – 28 september : De Duitsers hebben zich verschanst in loopgraven tussen den

                Dries en Laar. Zeer vroeg in de morgen rukken ze op. Om 5 uur zijn ze aan het

                huis Tersago in de Bankstraat (Hombeek).Om 8 uur wordt de overweg en de

                cabine van het Heike bezet. Het huis van Gust Jocobs in de Bankstraat wordt in

                brand gestoken en in de namiddag brandt de molen van De Keirsmaecker op de

                Leestse steenweg af. Een tweede aanvalslijn der Duitsers loopt van Bos van Aa

                over de Boskant naar Leest.

                De twee volgende weken richten de Duitsers hun kamp op in Hombeek op de

                velden tussen het spoor en de Kapellebaan (Kriekerij).

                Er staan rijen wagens, kanonnen, veldtenten. Er is grote drukte om en bij de

                veldkeuken. Alles wat ze vast krijgen aan voedsel en drank wordt naar daar

                gesleurd. De runderen worden van de weiden gehaald en ter plaatse geslacht.

                (KH)  

     

    1914 – Op 28 september viel te Leest, ter plaatse Groteheide, de Belgische soldaat

                Romaan Van Mol.

                De gesneuvelde was geboren te Hekelgem op 18/6/1890 en diende bij het 11de

                Linieregiment.

                Hij werd in de Groteheide begraven en zou later, op 5 februari 1915, in het

                bijzijn van zijn familie, overgebracht worden naar het kerkhof van Leest.

                (GA-12/10/1915)

     

    1914 - 29 september : Inval te Leest van de Duitse bezetter.

                “Bij hunnen inval in de gemeente, werden door de Duitsche barbaren afgebrand,

                de graanwindmolens van weduwe Boniface Lauwers aan “De Knip” en van

                weduwe Frans Van Winghe, “Steinemolen”.  (GA-8/1/1920)

     

                “De registers van den burgerlijke stand zijn door de Duitsche soldaten, op 29

                september 1914, beschadigd en met olie onleesbaar gemaakt ; verschillende

                werden verscheurd, enkele bladen daarvan zijn later teruggevonden in de

                loopgraven in de gemeente, waar de Duitsche kanonnen stonden.

                Ook schoolboeken lagen daar verstrooid.” (GA-8/1/20)

     

                “...het groot deel der bevolking is gevlucht voor en bij het begin der

                schermutselingen.

                De personen in hunne woningen en bij het vluchten aangehouden zijn weggeleid

                of in hunne woningen zelve opgesloten gehouden.

     

                Albert Tonneau, soldaat bij het 11e Linie, wonende te Brussel, Rue du Chemin de

                Terre 7, sneuvelde die dag in de Blaasveldstraat, alwaar hij tijdelijk werd

                begraven.

     

                Sneuvelden nog te Leest op 29 september :

                -O.Mat. J. Rosenbaum Herne 10.komp. Mat. Art.R., Duits soldaat.

                -Gefr. G. Braunig Niedersulzbach 3.Komp. 3.See.-Bat., Duits soldaat.

                -Viz.Feuw. O. Spoun Marbach, 8.Komp.2.mar.Art.R., Duits soldaat.

                -O.Mat. K. Sadony Buschdorf 7. Komp. 2.Mat.,Art.R., Duits soldaat.

                -Unt.ffz K. Idler Veigingen 3.Komp.See-Batl., Duits soldaat.

                -Sees. J. Schramm, Krogelstein 3.Komp.See-Batl., Duits soldaat.

                -Een onbekend Duits soldaat : Matr. Urtl. 7 Komp. 2.Mat, Art.R..

                (GA-15/2/1919)

    23-02-2012 om 16:31 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Frans Moyson :

    “Het was in de tweede helft van augustus op een zondagnamiddag : de Belgische

     piotten die in de omgeving lagen, reden zenuwachtig per vele heen en weer...

    De Duitsers waren in aantocht, zeiden ze.

    En werkelijk , een patroelje Duitse “Huzaren van de dood” waren te Hombeek.

    We zagen er in de verte op de Zennedijk, tussen Hombeek en Leest, een tiental

    draven te paard.

    Ze maakten rechtsomkeer en reden terug naar Hombeek waar ze een herberg

    binnengingen en hun paarden aan de deur lieten staan.

    De piotten waren dra verwittigd en reden er op af langs de Kouter.

    Enkele ogenblikken later hoorden we geweerschoten knallen. De huzaren waren

    buiten gekomen en de enkele soldaten die hier en daar achter de huizen zaten

    onthaalden de Duitsers op geweerschoten.

    Een drietal Huzaren sneuvelden te Hombeek in ’t dorp. De anderen vluchtten

    langs het Heike door de velden, en kwamen zo door de Kouter naar Leest, waar

    de Belgische piotten zich langs de steenweg in de grachten hadden verscholen...

    Twee, drie huzaren waren reeds op de steenweg geraakt, waar ze door onze

    piotten werden geschoten...

    Het zijn deze huzaren die op ’t kerkhof te Leest werden begraven.

    We hadden onze eerste Duitsers gezien !”

    (Frans Moyson in “De Band” – februari 1955)

     

    1914 – 23 augustus : Een patrouille Dragonders  komt van de Zink het dorp van

                Hombeek ingereden, revolver in aanslag. Aan de herberg “In de Kroon”

                stappen ze af en vragen eieren met hesp. Rond ongeveer drie uur arriveert

                een groep Chasseurs uit de richting Leest. Een Belgische soldaat vat post achter

                de kabine en schiet in de lucht. Eén der Dragonders komt naar buiten en er volgt

                een tweede schot dat afschampt op de vensterrichel. De Duitsers lopen op de

                koer en vluchten weg met hun paarden. De luitenant en zijn ordonnans worden in

                de rug geschoten. Aan de bareel stuiken de mannen uit het zadel. De commandant

                zegt zich over te geven maar blijft vuren. Hij en de ordonnans worden dodelijk

                getroffen. De zeven anderen trachten te ontkomen. (KH )

     

                Een andere bron zegt : “De statieoverste had dit bezoek te Mechelen overgeseind.

                De Zwarte Duivels, fietsende karibiniers, waren na tien minuutjes ter plaatse.

                Ze vatten post rond de herberg, lossen schoten in de lucht. Paniek der Dragonders,

                die buiten stormen en te paard springen. De karibiniers mikken op dat mooie wild

                en schieten ze een voor een af. Twee ruiters ontsnappen met over de haag te

                springen en dwars door het veld te rennen. Maar een trein  uit Mechelen rijdt juist

                naar Kapelle op den Bos. Daar zit een piotje op dat door vrouw en kind terug naar

                zijn post wordt afgebracht. Bij de eerste schoten heeft hij zijn geweer gegrepen,

                leunt uit het raampje, loert uit. Tevergeefs willen vrouw en dochterke hem terug

                binnen trekken. Hij ziet de vluchtelingen, mikt, schiet ze van hun paard.

                Slechts de aanvoerder wilde zich moeder verdedigen. Te voet en alleen, midden

                op straat, vuurt hij acht kogels af uit zijn browining.

                Maar de zwarte duivels springen op hem toe met gevelde bajonet. Hij valt op de

                knieën,  strekt de armen uit, roept luidkeels : “Ich gebe mich ab ! Ich gebe mich

                ab”. – “Als ge eerst uw kogels verschoten hebt; hé verken! “, brullen de

                karibiniers en steken hem omver.” (KH- Uit “Onder de wolk”, dagboek van de

                oorlogsjaren door E.P.Hilarion Thans)

     

                Geen van de zeven verkenners zijn de dood ontsnapt. Ze werden ofwel op hun

                vlucht of in hun schuiloord neergeschoten. De soldaten werden later op het

                kerkhof van Hombeek begraven. Het vlees van de paarden werd versneden als

                voedsel. De krengen werden ingegraven. Omdat de ware toedracht van deze

                slachting de Duitsers niet bekend werd, ontsnapte Hombeek zonder twijfel

                aan een vergeldingsactie. (KH)

     

    1914 – “Zondag 23 augustus was een stralende zomerdag. Naar aloude gewoonte

                gingen vele mensen naar het Lof. Juist op die dag reden 8 Uhlanen door de

                Hoogstraat (noot : te Zemst) De kerkgangers gunden de in de zon schitterende

                ruiters geen blik. Deze patrouille ging een kijkje nemen te Hombeek.

                Belgische soldaten hielden de wacht in Leest.

                De zoon van de koster van Hombeek die mee het orgel trapte, klom dikwijls in

                de kerktoren omdat hij van daaruit zo’n mooi zicht had op de omgeving.

                Van heel ver zag hij de ruiters naderen. Hij verwittigde zijn vader.

                Midden in het dorp, aan het café “De Kroon”, hield de groep halt.

                Terwijl één soldaat op wacht stond, bakten de anderen een dikke biefstuk.

                Een Hombekenaar sprong op zijn fiets en reed naar Leest om de Belgische

                soldaten te verwittigen. Twee Uhlanen werdan aan het café doodgeschoten.

                Een hogere officier kon zijn paard bereiken en trachtte te in volle galop te

                ontsnappen. Het paard ontsprong de dans echter niet. De officier liet zich vallen

                en rolde tot bij een paar boomstammen van een zagerij. Hij verdedigde zich tot

                de laatste kogel.

                Jef Mertens uit Zemst Laar (°1897) keerde uit Mechelen terug : hij zag de

                getroffen Duitsers liggen. Een andere Uhlaan probeerde te ontsnappen langs de

                spoorweg. Toevallig zat er op die trein een soldaat uit Hombeek die huiswaarts

                keerde. Vanuit het raam schoot hij de Uhlaan neer. (...) “

                (Een dorp in een wereldoorlog, Zemst 1914-1918 van R.Van Kerckhoven) 

     

    1914 – Vluchtelingen van Eppegem, Weerde, Zemst, Mechelen, Leest komen in

                Willebroek toegestroomd in een eindeloze stoet en dit met allerlei

                voertuigen. Zij worden in het dorp van Willebroek zo goed mogelijk

                ondergebracht. In de gebouwen van de werven Victor Dumont alleen al zijn

                er niet minder dan 1.000 vluchtelingen.

                Op dit ogenblik bevinden er zich in de gemeente Willebroek zo rond de 5.000

                soldaten en ruim 2.000 vluchtelingen.   

                (Vaertlinck nr.1, juli 2008)

     

    1914 – 24 augustus : Te Hombeek kwam er een nieuwe ploeg Dragonders op verkenning.

                Ze zochten wellicht hun voorgangers. In de namiddag werden aldaar Belgische

                gekwetste soldaten in de meisjesschool ter verpleging binnen gebracht. (KH)

     

    1914 – 24 augustus : Verscheidene Duitse dragonders (lichte cavaleristen) zijn gedood

                in de nabijheid van Leest en de gekwetsten zijn naar Willebroek gebracht naar de

                infirmerie van de firma De Naeyer.

                Boven Willebroek zweefde ’s nachts een Duits luchtschip (Zeppelin). Menig

                geweerkogel werd er naatoe gestuurd en vanuit het luchtschip werd de

                beschieting met machinegeweervuur beantwoord.

                (Vaertlinck, nr.1 juli 2008)

     

    1914 – 25 augustus : In Zemst en Eppegem werd verwoed gevochten. Meer gekwetsten

                werden te Hombeek aangevoerd. (KH)              

     

    1914 – Op 25 augustus kwam koning Albert naar Mechelen. Hij verbleef op het

                buitengoed van baron Empain te Battel.

     

                In het nieuwe stadhuis van Mechelen zat de koning een krijgsraad voor.

                In de voormiddag beklom hij de Sint Romboutstoren, om te kunnen zien hoe de

                Duitse legers langs de Leuvensesteenweg naar Mechelen trokken.

                Mechelen werd voor de eerste maal door de Duitsers beschoten.

                (MK-F.Berlemont)

     

    1914 – 26 augustus : Belgische soldaten trekken vanuit Hombeek terug richting Leest.

                De bevolking slaat nu ook massaal op de vlucht. (KH)

     

    1914 – 27 augustus : 2de bombardement, van 17u tot 19u, op Mechelen. (MK)

    23-02-2012 om 16:27 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1914 – 20 augustus : Duitsers blazen de treinrichels op, op het Heike. (KH)

                                      

    1914 – “Tot  20 augustus bleef het rustig in onze omgeving. Het was stilte voor de storm.

                De Duitse troepen lagen in de omgeving van Brussel.

                Zemst lag in het niemandsland, tussen twee legers in. Om de beweging rond de

                forten te kunnen gadeslaan, zette de vijand voorposten uit op de uithoeken van

                dat niemandsland.

                Belgische soldaten hielden de wacht in Leest.

                (...)”

                (Een dorp in een wereldoorlog, Zemst 1914-1918 van R.Van Kerckhoven) 

     

     

    1914 – Half augustus : DE EERSTE DUITSERS TE LEEST –

     

    Remi Spoelders :

    “...Toen de eerste Duitsers in 1914 vanuit Hombeek op de Kouter verschenen, werden ze door enkele Belgische achterblijvers op geweervuur onthaald.

    Eén van die Duitsers wou zich in ons huis komen verschuilen, maar Peter War (War De Wit) sloeg de deur dicht voor zijn neus. Hij geraakte niet eens meer buiten de hof, en werd doodgeknald vanuit het huis van Jef Verlinden, dat toen in opbouw was.

    Ons moeder zat aan het venster te kijken tijdens de schietpartij, en wij kleine kinderen moesten ons achter de schouw wegsteken...”

    (Remi Spoelders in LG-blz.289)

     

    Albert Huysmans :

    “...Een vluchteling uit Zemst vertelt dat op verkenning zijnde Ulanden der Duitse ruiterij daar huizen hebben afgebrand en bewoners gedood.

    Onwetend wat oorlog was, trokken mannen en vrouwen onder de noen, met de garde op

    kop, langs de Zennedijk om naar die slachting te gaan kijken.

    Ze moesten zich echter op een gegeven ogenblik in allerijl reppen om een plots losgebroken geweervuur te ontlopen.

    In de namiddag was ik gaan spelen met andere kinderen bij de loopgrachten. Eensklaps dwongen de schildwachten ons bij hen neer te hurken, op een gegeven vlaggesein vanaf de Hombeekse Wiekenmolen even voorbij de Laerestraat.

    Allen zagen we toen in de Bleukensweg een aankomende ruiter, en ginds, langs de binnenkant van de Zennedijk, daarboven uithuppelend, ook een paardekop en een pinhelm.

    Plots klonk het bevel : vuur ! Het paard in de Bleukensweg steigerde en de ruiter viel ten gronde. Hij wist echter de Zennedijk te ontkomen.

    Die avond heeft een Duitse voorhoede het vuur gestoken aan de houten molen, hij is geheel afgebrand.

    Die nacht werd ook door het leger de ontruiming van het gebied bevolen.

    Later hebben de Duitsers aan de linkerzijde van de kerk een vak afgebakend als begraafplaats voor hun zeven en twintig hier gesneuvelden...”

    (Albert Huysmans – LG, blz.254)

     

    Albert Huysmans :

    “...Twee dagen na de veldslag rond Eppegem, half augustus 1914, werd vanaf den molen “Den Bleuken Alverman” (Hombeek) met vlaggeseinen, door een uitkijkpost der Belgische achterhoede, opgesteld in de loopgrachten bij den Leestse Dorpskouter, aangegeven dat ze de komst zagen van ’n twaalftal ruiters der Duitse Huzaren, langs de Hombeekse Zennedijk.

    Die Duitsers hadden dit gevlag ook gezien, en maakten rechtsomkeer.

    Een vluchteling uit Hombeek meldde, dat die Duitse horde daar bij een herberg in het Dorp waren afgestapt. Van hier vertrokken zes scherpschutters er op af, en van achter een hoekhuis in de straat, vuurden die naar bij de paarden staande schildwachten.

    De hele bende kwam buiten gesprongen, en spoorden op hun rijdieren ten allen kanten uiteen.

    Wat later namen de loopgrachtmannen, ginds in den Bleukensweg, twee ruiters onder vuur, waarvan er een stervend werd opgehaald.

    Die nacht sluipten Duitsers tot bij den houten molen, en staken er het vuur aan.

    De uitkijkjongens en het molenaarsgezin zijn gelukkig aan een mogelijke uitmoording kunnen ontsnappen.

    Bij thuiskomst na de vlucht, vond de molenaar nog wat resten van zijn “Bleuken Alverman”, en die ging alzo de geschiedenis in.”

    (J.A. Huysmans – DB augustus 1980 “Vijfwindvriendenspel)

     

    Stephanie Dumont : (Dochter van de hoofdonderwijzer van de jongensschool)

    “...in 1914, op 15 augustus, kwamen mijn twee broers mij halen te Overhespen waar ik woonde en les gaf en brachten mij naar Leest bij onze ouders.

    Mijn broers keerden weer naar hun scholen.

    Op 20 augustus vluchtte ik naar Boom met mijn ouders.

    Na drie weken kwamen terug per camion naar Leest, waar al de deuren open stonden.

    Op een morgen rond 4 uur bracht een Duits soldaat de 2 jongste kinderen Albert en Jan, van Beullens uit de Biest, bij ons.

    Die waren alleen thuis achtergebleven als hun ouders en de overige kinderen werden verjaagd. Als alles kalm werd rond hun huis, hebben ze allerlei op hun kruiwagen geladen en kwamen ze naar ’t dorp, op zoek naar tante Trien en vandaar zijn ze bij ons aangeland.

    Ja, die kruiwagen : daarop stond een mand en daarin een brood, een zij spek, een kom vet, een broodmes, een pot voor water, een doos met knoppen en garen, een naald stak aan de kraag van hun jaske.

    Ik vroeg : “Wie heeft dat alles voor u gereed gemaakt ?”

    “Ik”, zei de kleinste, (Albert, nog geen 5 jaar) “maar het spek heeft onze Jan uit het vleesvat genomen, want ik kon er niet aan, ik ben nog te kleintjes.”

    “En die naald ?”

    “Die steekt daar om ze niet te verliezen, want als er na ne knop af mijn broek ging, moest ik er hem toch aanzetten hé.”

    De eerste Leestenaar die we na 14 dagen weer zagen, was Louis Van den Brande.

    Die vertelde ons hoe alle mensen op zoek waren naar hun koeien en andere beesten.

    Vader deed aan Beullens zeggen dat zijn zoontjes bij ons waren.

    Vader Beullens is al lopende tot bij ons aangekomen en dan hebben we een scéne gezien tussen de kinderen en hun vader en we habben allen samen tranen van geluk gestort...”

    (DB- augustus 1957)

     

    23-02-2012 om 16:16 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1914 – Juli 1914 – Gazet van Mechelen :

     

                Vijfentwintigste kind van raadslid Buellens ten doop gedragen

                LEEST – In de gemeente Leest is het voor een paar dagen niet weinig feest

                geweest ter gelegenheid van de geboorte van het 25ste kind in de familie van

                Frans Beullens, gemeenteraadslid.

                De klok werd geluid bij den doop en de Eerwaarde Heer Pastoor kwam het

                doopkind, de vader, peter en meter van op het dorpsplein afhalen en hartelijk

                proficiat wenschen.

                Ook in den gemeenteraad werd de familie Beullens welgemeend geluk gewenscht.

                Meneer Beullens, die deel maakt van verscheidene maatschappijen der gemeente,

                heeft deze als dank een genoeglijk feest beloofd.”

                (GvM-18/5/1996 –herhaling van origineel bericht van juli 1914)                       

     

    1914 – 31 juli : Volgende Leestenaars werden nog gauw onder de wapens geroepen :

                Jan Jaak Peeters, Frans Campion, Pieter Jan Pateet, Juliaan R. Verbergt, Jan Frans

                Verbruggen, Jan Frans Geets, Leon Th. Van Steen, Alfons Frans Lauwens, Frans

                Coeckelbergh, Laurent Lemmens, Constant Troch, P.J.Const. Van den Brande en

                Victor Steenmans. (GA-12/8/1914)

     

                “In verband met de spanning in Europa werden in België de op 10 juli 1914

                met klein verlof gezonden militairen van de lichting 1913 op 27 juli

                teruggeroepen.Twee dagen later werden drie lichtingen onder de wapenen

                geroepen : de eerste stap naar mobilisatie was gezet.

                Op 31 juli kwam een kabinetsraad bijeen, waarin onder invloed van de Duitse

                maatregel “Zustand drohender Kriegsgefahr” tot mobilisatie werd besloten met

                als eerste mobilisatiedag 1 augustus.

                Op 2 augustus werd gesproken over de uitgangsstelling. De chef-staf, generaal

                Antonin Selliers de Moranville, zei dat uiteindelijk moest worden teruggetrokken

                op Antwerpen. Hij wilde daarom slag leveren voor die stellilng bij de Gete, waar

                reeds stellingen waren aangelegd.

                De bezettingen van Luik en Namen moesten intussen de Duitse opmars zoveel

                mogelijk vertragen.

                De sous-chef, generaal baron de Rijckel, weigerde uit te gaan van een terugtocht.

                Hij wilde de doortocht van vijandelijke troepen belemmeren.

                Daarom wilde hij blijven staan of op het plateau van Herve of in een stelling bij

                de Geer of de Ourthe.

                Zou de tegenstand te groot worden, dan kon het plan van de chef-staf uitgevoerd

                worden. Hij wilde er verder de nadruk op leggen dat Antwerpen niet alleen als

                verdedigingsstelling moest worden gebruikt, maar dat men ook vanuit die stelling

                uitvallen moest ondernemen.

                Toen hij ervoor pleitte dat de 3de en 4e divisie ter beschikking van de

                commandanten van Luik en Namen zouden komen, ontketende hij een enorme

                discussie. Koning Albert, de opperbevelhebber, bepaalde tenslotte dat beide

                vestingen slechts zouden worden versterkt met een brigade en dat België zich in

                eerste instantie zou verdedigen bij de Maas.

                Op 2 augustus om 19u00  vroeg de Duitse regering toestemming voor de

                doortocht van haar troepen. Hierop werd de volgende morgen om zeven uur een

                weigerend antwoord gegeven. Het bleef nog rustig, maar op 4 augustus ‘s

                morgens om acht uur overschreden Duitse eenheden de Belgische grens,

                waardoor de oorlogstoestand was ingetreden.

                Na de mobilisatie was het Belgische leger op 6 augustus samengetrokken in het

                gebied Perwez-Tienen-Leuven-Waver, terwijl de cavaleriedivisie meer naar

                voren bij Waremme was geconcentreerd.

                Men had alles zo goed mogelijk voorbereid en toen de Duitsers het land

                binnengedrongen  waren, besloot men de hulp van de garanderende

                mogendheden Engeland, Frankrijk en Rusland in te roepen. De desbetreffende

                telegrammen werden tegen de avond van 4 augustus verzonden.

                De grote oorlog was ontketend...”

                (Dr.J.Verseput – “14-18 De Eerste Wereldoorlog”, blz.203 en 204)        

     

    1914 – “De Leestse landbouwer Livien Polycarp Verhoeven, die 7 hektaren en 35 aren

                oppervlakte bewerkt, verliest daarvan een groot deel voor aanleg van loopgraven.

                Loopgraven zijn gemaakt geworden van minstens 300 m lengte.”

                (GA-30/4/1921)

     

    1914 – 4 augustus : “Uitgerust met lansen van drie en een halve meter lang, reed de

                Duitse cavalerie in de ochtend van 4 augustus 1914, België binnen...”

                (14-18 – Geschiedenis – Prof. Dr. F.Heer)

                De eerste wereldoorlog is uitgebroken.

     

    “Op 4 augustus overschreden de Duitsers de Belgische grens.

    De langste route naar Frankrijk zou afgelegd moeten worden door de Duitse rechtervleugel. De door een bijna onneembaar geachte fortengordel omgeven vesting Luik werd snel veroverd.

    Half augustus stroomde een half miljoen Duitse soldaten de Belgische laagvlakte in.

    De in de Gete-stelling samengetrokken Belgische troepen konden onvoldoende tegenstand bieden : al op 20 augustus trokken de Duitsers de Belgische hoofdstad binnen. Van Brussel uit draaide de Duitse rechterflank naar het zuidwesten.

    Van een doeltreffende coördinatie tussen het Belgische en het Franse leger en de inmiddels op Belgisch gebied gearriveerde eenheden van het Britse expeditiekorps was geen sprake geweest.

    Het Belgische leger trok zich terug binnen de fortenlinie van Antwerpen.

    Ook de Belgische regering had zich inmiddels daarheen begeven.

    De zuidelijke opererende Duitse legers maakten eveneens snelle vorderingen.

    Namen, Dinant en Bergen vielen op 23 en 24 augustus in Duitse handen.

    Onvoldoende informatie en misrekeningen omtrent het gebied waar het zwaartepunt van de Duitse aanval zou komen te liggen, leidden aan Franse kant tot inadequate tegenmaatregelen en tegenslagen, die zich slechts door onenigheid tussen de Duitse legerbevelhebbers en een snelle terugtocht van het Franse 5e leger niet tot catastrofes zou ontwikkelen.

    Inmiddels waren Duitse troepen zich in verschillende plaatsen te buiten gegaan aan gruwelijke terreurdaden tegen de burgerbevolking.

    Plunderingen, brandstichtingen, gijzeling en moordpartijen op grote schaal hadden plaatsgevonden.

    Drie weken na het begin van de Duitse opmars was het grootste deel van het Belgisch grondgebied in Duitse handen.

    De legers van Wilhelm II stonden aan de Franse noordgrens, gereed voor de sprong naar Parijs... (Dr. J.Verseput – “14-18 De Eerste Wereldoorlog” blz. 197)   

     

    1914 – 12 augustus : Brief van burgemeester Bernaerts :

                “In de gemeente zijn nog volgende hulpmiddelen voorhanden :

                -paarden : 110 (poneys inbegrepen)

                -velos : 125

                -autos of motos : geen

                -benzine, olien of spiritus zijn niet voorhanden

                -honden voor veldgeschut : 25

                -eetwaren: meel, rijst, suiker, enz. : geen

                -voeder voor paarden : geen

                -lakens, lijnwaad, enz. : geen.”

     

    1914 – 16 augustus : Rond de middag bereikt een patrouille Uhlanen den Dries te

                Hombeek. In de Kattestraat is er een schermutseling met Belgische Jagers te

                paard. Eén Duitser is getroffen maar kan ontkomen met de hulp van zijn makkers.

                Zijn lans en een bot heeft hij achtergelaten. (KH)

     

    1914 – 19 augustus : 22 uur – Het 4e Regiment Karabiniers komt te Leest toe, dit na een

                uitputtende voetmars.

                Onder hen twee Leestenaars Victor Roelants en Jan Huys (beiden zullen later

                Sneuvelen) en dokter Max Deauville die zijn ervaringen uit die eerste maanden

                van de oorlog te boek stelde :

     

                “...wij marcheren nog uren. Beetje bij beetje, gelukkig vermindert de hitte van de

                zon. Wij arriveren te Hombeek bij ’t vallen van de avond.

                De artillerie en enkele andere regimenten gaan hier de nacht doorbrengen, maar

                wij moeten nog verder gaan tot Leest.

                Onze schaduwen over de weg worden langer en het wordt donker.

                De avond wordt fris en dat maakt het marcheren minder zwaar. Toch wordt het

                tien uur eer wij het dorp bereiken : het bestaat uit enkele schuren en huizen.

                Er is geen plaats genoeg om ieder van ons onder te brengen. Er wordt dus voor

                de gelegenheid stro gebracht op het dorpsplein en daarop gaat het merendeel van

                de mannen slapen.

                Er worden ook grote vuren aangebracht.

                De schijn van de vlammen speelt op de witte gevels en de rode daken van de

                dorpshuizen.

                De bajonetten van de geweren flikkeren als roodlikkende tongen.

                Kort daarop is gans het dorpsplein gevuld met neerhonkende gedaanten.

                Eén van de gemeenteraadsleden blijft permanent op het gemeentehuis. Een

                lantaarn verlicht een van de gangen, mensen lopen in en uit.

                Soldaten liggen  te slapen in de gangen en op de trappen. We kruipen met tien in

                een klein vertrekje.

                Om middernacht reeds moeten zij wakker zijn ! Middernacht !

                De vuren worden gedoofd, de donkere rookpluim verdwijnt in slierten de nacht

                in. 

                Schaduwen kruipen recht op het plein. Hier en daar de gele schijn van een

                lantaarn.

                Twintig opgeeiste karren zullen onze ransels vervoeren.

                Elke wagen is met een zwaar paard bespannen en wordt gemend door een boer.

                Zij vullen een hele kant van het dorpsplein.

                De artillerie zoekt te passeren langs een hoek en begint voorbij onze mannen te

                trekken.

                Wij krijgen bevel  de mannen met zere voeten op de caissons en het geschut te

                laden. En terwijl de logge kanonnen verder rollen, glijden zij zich tussen de

                wielen en springen op een bok. De artilleurs vangen hen in ’t voorbijgaan op.

                Een echt mirakel dat er geen ongelukken zijn !

                Na de artillerie komt de infanterie op gang : een zwarte slang in de duisternis.

                De wagens vertrekken op hun beurt.

                Acher hen volgt onze lichtere wagen. Langzaam-aan loopt het plein leeg en het

                stro blijft achter als een bleke vlek onder de schaduw van de lage huizen.

                Enkele lichamen zijn languit blijven liggen : het zijn mannen die niet meer recht

                kunnen. Enkelen onder hen trekken we recht om hen op de wagens te hijsen

                bovenop de zakken. Maar één onder hen is zoo koortsig en uitgeput, dat hij zich

                niet meer verroeren wil en we laten hem achter aan de goede zorgen van twee

                vrouwen uit het dorp...”  (Dr. Max Deauville in “Jusqu’a l’Yser”)

     

    23-02-2012 om 16:08 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1913 – 13 november  : De gemeente besloot niet aan te sluiten bij de brandweer van

                 Mechelen : “zoolang de gemeente van geene waterleiding voorzien is.” (GA)

     

    1914 – Stichting van de voetbalploeg “De Lustige Boeren”.

                 Ze hadden hun lokaal bij Petrus Polfliet en kregen een stuk bos naast de spoorweg

                op de heide te Leest om als speelveld in te richten.

                Met man en macht werden diepe grachten gegraven om het water weg te krijgen.

                Dit voetbalplein deed dienst tot in 1920, daarna verhuisde de ploeg naar Eugeen

                Geerts op de Kleine Heide.

     

    1914 – Het getal rechthebbenden voor militievergelding voor 1914 beliep 57.

     

    1914 – De verkoop van gras bracht de gemeente dat jaar  181 fr op en de privaatputten

                van de gemeentescholen (de beerputten) werden verpacht voor 2 jaar aan

                respectievelijk Alfons Coosemans mits 6 fr per jaar en aan Jan Publie voor

                5 fr per jaar. (Repertorium der gemeenteakten)

     

    1914 – Afgevaardigden brachten op een gemeenteraadszitting verslag uit over de

                vergadering die te Mechelen gehouden werd nopens het aanleggen van een

                tramlijn over Mechelen, Leest, Heffen, Blaasveld, Willebroek, Breendonk en

                Lippelo.

                Te Mechelen werd voorgesteld het vak Mechelen-Heffen-Blaasveld-Willebroek

                te electrificeren.

                De Raad ging akkoord met de wijziging van die buurtspoorweglijn op het

                grondgebied van Leest : “...daar te stellen rechtstreeks van Battel naar

                Leest-Knip om zich te Blaasveld te verbinden met de electrische lijn

                Mechelen-Willebroeck, zonder omweg naar Heffen te doen.”

                Te Leest zou een stoomtram rijden. (DB-1958)

     

    1914 – 1 februari – “Rechterlijke Kronijk” Gazet van Mechelen :

                Te Leest :

                N.J.B., landbouwer werd door vrouw A. Beticht een haas te hebben doodgestoken

                met eenen riek en het wild te hebben overgegeven aan zijne moeder, die het in

                haren voorschoot verborg en wegdroeg.

                Betichte integendeel beweert geen haas op het land gezien te hebben en wat zijne

                moeder in haren voorschoot droeg weet hij ook niet.

                De getuigen komen verklaren dat het hoegenaamd geen haas was die vrouw N.

                in den voorschoot droeg, maar wel een jong katje.

                Mr Olbrechts is de verdediger van N.

                Er wordt niet weinig met die hazenhistorie gelachen.

                De rechtbank spreekt N. J.B. vrij.”

     

    1914 – 4 april :              De Vervuiling van de Zenne

                Jaak Bernaerts besloot solidair te zijn met zijn collega van Mechelen en een

                vertoog te sturen aan de ministers van binnenlandse zaken, van landbouw en

                openbare werken, alsmede aan de wetgevende kamers, over de vervuiling van

                de Zenne.

                “...den tegenwoordigen toestand is zoo nadeelig, dat men in den zomer op een

                kwart uurs afstand der Zenne, de geuren ervan kan waarnemen, die

                allerschadelijkst zijn voor de openbare gezondheid...”  

     

    1914 – 3 mei : Verkiezing “niet-werkzame” burgerwacht.

                Gekozenen : tot luitenant : Victor De Laet, tot sergeant : Edward Van Steenwinkel

                en Adolf Van Roey, tot korporaal : Cyriel Verschueren, Robert Neefs en Henri

                Van den Heuvel. (GA)

     

    1914 – 28 juni : Moord op de Oostenrijkse aartshertog Frans-Ferdinand te Sarajevo.

                Op 23 juli verklaarde Oostenrijk de oorlog aan Servië.

                Rusland nam het op voor Servië en Duitsland schaarde zich aan de zijde van

                Oostenrijk.

                Op 2 augustus, om 19 uur, overhandigde de Duitse minister von Below-Saleske

                aan de Belgische minister van buitenlandse zaken een ultimatum waarbij er voor

                de Duitse troepen vrije doortocht door het land werd geëist, teneinde de Franse

                legers te kunnen aanvallen.

                Op 3 augustus, na de ministerraad te hebben bijeengeroepen deed koning Albert

                antwoorden : “Zoo de Belgische regeering de voorstellen van de Duitsche

                regeering aanvaardde, zou zij de Eer der Natie prijsgeven en tevens aan hare

                verplichtingen tegenover Europa te kort komen.

                De Belgische regeering is vast besloten elken aanslag op haar Recht, door alle

                middelen waarover zij beschikt, af te weren.”

                ’t Was oorlog... en hij zou duren tot 11 november 1918.

     

                “De Duitse opmars door België was er een als die van de Zuid-Amerikaanse

                reuzenmier, een zeis des doods die over het land  gaat”. Barbara Tuchman liet

                er in “De Kanonnen van augustus” geen twijfel over bestaan wie het in het begin

                van de Eerste Wereldoorlog hard te verduren kreeg.

                De pletwals van de Duitse oorlogsmachine die zich vanaf 4 augustus 1914 op

                gang trok , zou  in België pas tot stilstand komen op 14 oktober van datzelfde jaar

                in de vlakte van de Ijzer.            

     

    23-02-2012 om 15:58 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1913 – 12 juli – Gemeenteraadszitting :

                Burgemeester Bernaerts overhandigde aan Lodewijk Wauters, schepen en

                voorzitter van het Weldadigheidsbureel, het burgerlijk kruis van 2de klasse en aan

                gemeenteraadslid Theophiel Verschueren, de medaille van 1ste Klasse, als

                beloning hunner trouwe diensten gedurende meer dan 35 en 25 jaar.

                (verleend KB van 15/5/1913) 

     

    1913 – 22 augustus : Brouwersgast en herbergier Antoon Geerts uit de Tisseltbaan,

                overleed op 26-jarige leeftijd aan typhus.

                Hij was in militair verlof.

                De woning werd ontsmet door F. De Muyer, “ontsmetter” uit Mechelen. (GA)

     

    1913 – Gazet van Mechelen – 30 september :

     

                                 Moederken Diddens 108 jaar !

    “Moederken Diddens van Duffel, uit de Waarloosstraat 8, maakt bekend dat haar jaar weeral om is en dat ze zo gezond is als een vischken...

     

    Intusschen kunnen ik en gij zien en bewonderen een ten volle honderd en zevenjarige, een echte, in levende lijve.

    Geboren te Leest, den 16 Vendemiaris van het jaar XIV der Fransche Republiek.

    Aan hen die nieuwsgierig zijn om te weten wat een mensch zooal op de been kan houden in zijne ouden dag, deelt Melanie de enig overgebleven dochter van vijf kinderen, die zelf al wat is, bereidwillig moeders dagorde mee.

    Moeder staat om 7 ure op en gaat om 7 ure slapen, drinkt ’s morgens een tasje koffie met boterhammekens en een sneeken peperkoek. Om 11 ure wat patatjes met melk, daarbij een eitje of  wat gekapt, gelijk het valt zegt Melanie.

    Dan naar ’t bed tot in den namiddag. Om half vier haar tasje koffie met boterhammekens en een sneeken peperkoek. Om 6 ure een licht eitje en daarmee kan moeder voorts..tot in den nacht !

    Lacht niet, regelmatig, rond middernacht weer een tasje koffie met boterhammekens en haar sneeken peperkoek.

    In den dag troont moeder in haar groenfluwelen zetel, bidt gedurig aan den Rozenkrans, aanroept haar talrijke heiligenreeks, zegt een bijzonder gebed voor den Paus, den Cardinaal...

    ...”

     

    1913 – Gazet van Mechelen 11 oktober : Moederken Diddens

                “Gisteren 8 oktober, stapte moederke Diddens haar 109de jaar in.

                De burgerlijke en geestelijke overheden der gemeente Duffel zijn haar dan ook

                gaan groeten en gelukwenschen.

     

    1913 – 29 oktober : Overlijden van Maria Theresia Vleminckx, beter bekend als

                “Moederke Diddens”. Ze werd 108 jaar en 21 dagen.

                Maria Theresia Vleminckx was op 8 oktober 1805 te Leest geboren.            

                Maria groeide op bij haar ouders in de Winkelstraat op een klein pachthof.

                Ze was er geboren op 8 oktober 1905.

                In 1837 trad zij in het huwelijk met dorpsgenoot Guillielmus “Willem” Diddens.

                Het echtpaar kreeg vijf kinderen waarvan er drie vroegtijdig  zouden sterven.

                In 1840 verhuisde de familie naar Duffel en bouwde daar een pachthof op de

                Lentse heide.

                In 1885 verloor moederke Diddens haar echtgenoot, een zware slag.

                Nog 7 jaar boerde zij op hetzelfde pachthof, bijgestaan door haar dochter.

                Op 87 jarige leeftijd (1892) ging zij van een welverdiende rust genieten nabij de

                kerk  in de Waarloosstraat samen met haar twee overgebleven dochters.

                Op 8 oktober 1905 vierde Duffel op indrukwekkende wijze haar eeuwfeest.

                Gans het dorp was bevlagd en versierd en na een dankmis trok in de middag een

                prachtige en  kunstvolle stoet door de straten.

                Dit werd op 9 oktober 1910 toen ze 105 was geworden, met evenveel verve

                overgedaan.  Duizenden mensen kwamen toen naar Duffel afgezakt, ook uit

                het buitenland.

                Bij haar overlijden was moederke Diddens de oudste inwoonster van België.

     





    23-02-2012 om 13:16 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    >> Reageer (0)
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.

    1913 – Donderdag 27 maart – Gazet van Mechelen :

     

                Leest – Erg Ongeluk.

                “Over een drietal dagen is alhier in de gemeente een erg ongeluk voorgevallen.

                De landbouwer H. De Maeyer, wonende Leestsche Heide, was aan ’t arbeiden.

                Twee zijner kinderen speelden in de omtrek. Een der kinderen wilde op zeker

                ogenblik over den ijzerenweg gaan, alhoewel den barreel gesloten was, met er

                langs onder door te kruipen, en een trein was in aankomst.

                De barreelwachter die zulks bemerkte riep op de kinderen om te blijven staan,

                doch zij hoorden hem niet en kwamen  op de spoorbaan.

                Een der kinderen, de kleine Frans, oud 5 jaar, werd door de voettrede van eenen

                wagon gevat en eenige meters verre weggeslingerd.

                Gelukkiglijk niet in de richting der riggels.

                Erg gekwetst aan den arm werd het knaapje opgenomen en naar het gasthuis van

                Willebroeck overgebracht om aldaer verzorgd te worden.

                De kwetsuur is erg doch niet doodelijk.”

     

    1913 – Maandag 5 mei – Gazet van Mechelen :

     

                Leest-Heide.

                “Het parket – Over een 8-tal dagen ontstond er twist tusschen de landbouwers

                L.V. en J.C. ten gevolge dat de kinderen van V. op het land geloopen hadden van

                C.. en door dezen hiervoor waren geslagen.

                V. partij trekkend voor zijne kinderen, had, tijdens den twist met C., dezen met het

                hoofd in eene afsluiting van pindraad geslagen, waardoor hij erg gekwest werd.

                De toestand van C. is zoodanig ervergerd dat hij vrijdagavond van de H.

                Sacramenten is bediend. Het parket is verwittigd.”       

     

    1913 – 6 mei : De “Zusters Redemptoristynen van Mechelen” kregen een concessie voor

                begraving op het kerkhof van Leest.

     

    1913 – 6 mei : Gemeenteraad : de gemeente besloot zich te verenigen met de provincie

                Antwerpen en de gemeenten die zich engageerden bij de stichting van een

                “intercommunale drinkwatermaatschappij”.

     

    1913 – 4 juni :  Vrijdag namiddag is er over Mechelen en omgeving een verschrikkelijk

                onweer losgebarsten, dat grote schade aan huizen, hovingen en veldvruchten

                heeft toegebracht. Het is zowaar een orkaan, vergezeld van wervelwinden die

                alles op hun doortocht verbrijzelen en aan stukken sleuren.

                Donder, bloksem, stortregens en hagel met stukken ijs die de ruiten verbrijzelen.

                Veel mensen worden erdoor verrast. Op de straat kan men geen twee meter ver

                zien. Er is schade in overvloed : woningen zijn ondergelopen, ruiten gebroken,

                schouwen neergehaald, bomen ontworteld en honderden pannen van de daken

                gerukt. Op de akkers zijn de jonge vruchten en graangewassen vernield.

                De schade is aanzienlijk.” (KH)

     

    1913 – 11 juni 1913  - Gazet van Mechelen  :

     

                                           Moordpoging te Hombeeck.

    Zondag nacht gebeurde alhier een laffe moordpoging op den persoon van Frans Gobien, 25 jaar oud, werkman in het arsenaal van Mechelen en wonende te LEEST, Blaasveldstraat, en dit in de volgende omstandigheden.

    Zondag was voornoemde Gobien naar Hombeeck gekomen, wat meermaals gebeurt.

    Na links en rechts vrienden en kennissen bezcoht te hebben was hij tenslotte in de herberg gekomen der Wed. De Nijs, welke gelegen is op den steenweg van Hombeek naar Leest, en was daar met de andere verbruikers blijven zitten kaarten.
    Alles verging daar in de beste vriendschap, geene de minste woordenwisseling greep er plaats.

    Andere personen van Leest waren daar ook in den vooravond geweest, doch waren vroeger vertrokken. Eindelijk rond 12 ure, verliet Gobien, in gezelschap van nog een Hombeeckenaar de herberg. Aan de deur, na elkaar een avondgroet gewisseld te hebben, ging ieder zijns weegs.

    Op ongeveer 150 meter afstand der herberg, een weinig voorbij den molen, klonk plots een geweerschot, gelost door een laffen moordenaar die daar in de grachtkant moet verborgen geweest zijn en zijn slachtoffer moet opgewacht hebben.

    Het schot, met zware kogel, was raak geweest, want Gobien zeeg getroffen ten gronde.
    Geen hulp daagde op.

    Na daar eenigen tijd gelegen te hebben, kon Gobien zich op de been helpen en zich voortslepen tot aan de herberg der weduwe De Nijs, dewelke hij pas verlaten had.

    Daar stond men niet weinig verslagen hem in zulken staat te zien terugkomen.

    Onmiddellijk werd de heer doctor verwittigd die den gekwetste kwam verzorgen, deze had drie wonden bekomen, welke gelukkig geen onmiddellijk levensgevaar opleveren.

    De gemeenteoverheid werd verwittigd en deze was seffens ter plaatse.

    Ook de gendarmerie werd van het gebeurde ingelicht en deze was ’s morgens al vroeg ter plaatse.

    De gekwetste Gobien, die nog altoos ter verzorging bij de weduwe De Nijs was, werd ondervraagd. Men is van gevoelen dat hier eene wraakneming in ’t spel is.

    Zware vermoedens wegen op een persoon van Leest, die den avond ook te Hombeeck geweest was. Eene liefdeszaak zou hier de oorzaak zijn.
    De gekwetste, wiens toestand voldoende is, werd in den morgen naar zijne woning overgebracht. Het parket van Mechelen is ter plaatse gekomen.”

     

    In de krant van 13 juni stond het vervolg :

     

    “Gisteren is het Parket van Mechelen naar de plaats der misdaad gegaan om het onderzoek te doen.

    De twee verdachten, Jan Spruyt, staatswerkman en Karel Spruyt,  landbouwer, zijn geconfronteerd geweest met het slachtoffer, die beiden als de daders aanwees.

    Na de confrontatie veerdigde het parket een aanhoudingsmandaat uit tegen beide broeders, en zij werden naar de celgevangenis van Mechelen overgebracht.

    Wat het slachtoffer betreft, dit zal waarschijnlijk herstellen.”

     

    Op 14 juni schreef Gazet van Mechelen over deze zaak :

     

    “Woensdag namiddag is het parket van Mechelen, samengesteld uit de heeren Couvent, Procureur des Konings, Kempeneer, onderzoeksrechter, Notelteirs, griffier en vergezeld van twee wetsdoctors  naar deze gemeente gekomen om een grondig onderzoek in te stellen over de laffe moordpoging hier Zondag nacht gepleegd op den persoon van Frans Gobien uit Leest.

    De magistraten begaven zich vooreerst naar de woning van het slachtoffer te Leest.
    Diens toestand is zodanig verslecht dat een noodlottige afloop te vrezen is.

    Gobien, door het gerecht ondervraagd, verklaart ten stelligste zijne aanranders herkend te hebben en noemt hunne namen. Het zijn ten 1ste Karel Spruyt, 26 a 27 jaar, landbouwer te Leest. Deze moet volgens verklaring van Gobien het moordend schot gelost hebben.

    De 2de is zijn broeder, Jean Spruyt, statiebediende op Hombeeck-Heide, 29 jaar, gehuwd en wonende te Hombeeck.

    Gobien werd door de heeren wetsdoctors onderzocht en heeft verschillende wonden van loodkorrels. Geen enkele is tot heden kunnen uitgehaald worden.
    Het moordend schot moet hem in volle borst getroffen hebben, want zijne kleederen en  plastron  staken vol loodkorrels.
    Deze kledingsstukken zijn door het gerecht aangeslagen.

    Vervolgens  werden de gebroeders Spruyt ondervraagd.

    Zij loochenden hardnekkig in de zaak betrokken te zijn, doch, in zekere ondervragingen spraken zij elkaar tegen, en wel in zulke mate, dat voor het gerecht geen twijfel overbleef. Karel Spruyt, de eigenlijke dader, moet het geweer bij zijn broeder Jean zijn gaan halen en deze laatste moet met zijn broeder meegegaan zijn.

    Verscheidene andere getuigen zijn ook nog ondervraagd..

    Uit die ondervragingen zou gebleken zijn, dat er enkele woorden zouden gewisseld zijn, in de herberg van de weduwe De Nijs, tusschen het slachtoffer Gobien en zijn aanrander Karel Spruyt, over een liefdekwestie.

    Karel Spruyt zou wel twee jaar kennis met de zuster van Gobien hebben gehad, die betrekkingen waren thans verbroken en  Spruyt verdenkt Gobien daarvan de oorzaak te zijn.

    Tenslotte werd door het gerecht een aanhoudingsmandaat afgeleverd en deze werden dan ook terstond door de gendarmen aangehouden en naar de gevangenis van Mechelen overgebracht. Het geweer waarmede de aanslag gepleegd werd is nog niet teruggevonden.”

    23-02-2012 om 13:10 geschreven door Marcel Van Hoof

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    >> Reageer (0)


    Archief per week
  • 15/04-21/04 2024
  • 01/04-07/04 2024
  • 18/03-24/03 2024
  • 11/03-17/03 2024
  • 19/02-25/02 2024
  • 05/02-11/02 2024
  • 22/01-28/01 2024
  • 25/12-31/12 2023
  • 18/12-24/12 2023
  • 04/12-10/12 2023
  • 27/11-03/12 2023
  • 20/11-26/11 2023
  • 13/11-19/11 2023
  • 06/11-12/11 2023
  • 30/10-05/11 2023
  • 23/10-29/10 2023
  • 09/10-15/10 2023
  • 25/09-01/10 2023
  • 11/09-17/09 2023
  • 28/08-03/09 2023
  • 14/08-20/08 2023
  • 24/07-30/07 2023
  • 10/07-16/07 2023
  • 26/06-02/07 2023
  • 19/06-25/06 2023
  • 12/06-18/06 2023
  • 05/06-11/06 2023
  • 29/05-04/06 2023
  • 15/05-21/05 2023
  • 08/05-14/05 2023
  • 01/05-07/05 2023
  • 24/04-30/04 2023
  • 10/04-16/04 2023
  • 27/03-02/04 2023
  • 20/03-26/03 2023
  • 06/03-12/03 2023
  • 27/02-05/03 2023
  • 20/02-26/02 2023
  • 13/02-19/02 2023
  • 06/02-12/02 2023
  • 23/01-29/01 2023
  • 16/01-22/01 2023
  • 09/01-15/01 2023
  • 02/01-08/01 2023
  • 26/12-01/01 2023
  • 12/12-18/12 2022
  • 05/12-11/12 2022
  • 28/11-04/12 2022
  • 14/11-20/11 2022
  • 07/11-13/11 2022
  • 31/10-06/11 2022
  • 24/10-30/10 2022
  • 17/10-23/10 2022
  • 03/10-09/10 2022
  • 26/09-02/10 2022
  • 19/09-25/09 2022
  • 05/09-11/09 2022
  • 22/08-28/08 2022
  • 15/08-21/08 2022
  • 08/08-14/08 2022
  • 25/07-31/07 2022
  • 18/07-24/07 2022
  • 11/07-17/07 2022
  • 27/06-03/07 2022
  • 20/06-26/06 2022
  • 06/06-12/06 2022
  • 23/05-29/05 2022
  • 09/05-15/05 2022
  • 02/05-08/05 2022
  • 18/04-24/04 2022
  • 28/03-03/04 2022
  • 21/03-27/03 2022
  • 14/03-20/03 2022
  • 21/02-27/02 2022
  • 31/01-06/02 2022
  • 03/01-09/01 2022
  • 20/12-26/12 2021
  • 13/12-19/12 2021
  • 29/11-05/12 2021
  • 15/11-21/11 2021
  • 01/11-07/11 2021
  • 25/10-31/10 2021
  • 18/10-24/10 2021
  • 11/10-17/10 2021
  • 04/10-10/10 2021
  • 27/09-03/10 2021
  • 20/09-26/09 2021
  • 13/09-19/09 2021
  • 06/09-12/09 2021
  • 30/08-05/09 2021
  • 23/08-29/08 2021
  • 16/08-22/08 2021
  • 09/08-15/08 2021
  • 02/08-08/08 2021
  • 26/07-01/08 2021
  • 19/07-25/07 2021
  • 12/07-18/07 2021
  • 05/07-11/07 2021
  • 21/06-27/06 2021
  • 14/06-20/06 2021
  • 07/06-13/06 2021
  • 24/05-30/05 2021
  • 10/05-16/05 2021
  • 03/05-09/05 2021
  • 26/04-02/05 2021
  • 12/04-18/04 2021
  • 05/04-11/04 2021
  • 22/03-28/03 2021
  • 15/03-21/03 2021
  • 08/03-14/03 2021
  • 22/02-28/02 2021
  • 15/02-21/02 2021
  • 01/02-07/02 2021
  • 18/01-24/01 2021
  • 04/01-10/01 2021
  • 28/12-03/01 2027
  • 21/12-27/12 2020
  • 14/12-20/12 2020
  • 07/12-13/12 2020
  • 30/11-06/12 2020
  • 23/11-29/11 2020
  • 09/11-15/11 2020
  • 02/11-08/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 12/10-18/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 28/09-04/10 2020
  • 21/09-27/09 2020
  • 24/08-30/08 2020
  • 17/08-23/08 2020
  • 10/08-16/08 2020
  • 03/08-09/08 2020
  • 20/07-26/07 2020
  • 06/07-12/07 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 22/06-28/06 2020
  • 15/06-21/06 2020
  • 01/06-07/06 2020
  • 25/05-31/05 2020
  • 18/05-24/05 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 27/04-03/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 30/03-05/04 2020
  • 23/03-29/03 2020
  • 16/03-22/03 2020
  • 09/03-15/03 2020
  • 02/03-08/03 2020
  • 24/02-01/03 2020
  • 10/02-16/02 2020
  • 03/02-09/02 2020
  • 27/01-02/02 2020
  • 20/01-26/01 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 06/01-12/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 16/12-22/12 2019
  • 02/12-08/12 2019
  • 25/11-01/12 2019
  • 18/11-24/11 2019
  • 04/11-10/11 2019
  • 21/10-27/10 2019
  • 14/10-20/10 2019
  • 07/10-13/10 2019
  • 23/09-29/09 2019
  • 09/09-15/09 2019
  • 02/09-08/09 2019
  • 26/08-01/09 2019
  • 12/08-18/08 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 15/07-21/07 2019
  • 08/07-14/07 2019
  • 01/07-07/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 17/06-23/06 2019
  • 10/06-16/06 2019
  • 03/06-09/06 2019
  • 20/05-26/05 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 06/05-12/05 2019
  • 22/04-28/04 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 18/03-24/03 2019
  • 04/03-10/03 2019
  • 25/02-03/03 2019
  • 18/02-24/02 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 21/01-27/01 2019
  • 14/01-20/01 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 17/12-23/12 2018
  • 10/12-16/12 2018
  • 03/12-09/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 12/11-18/11 2018
  • 29/10-04/11 2018
  • 22/10-28/10 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 08/10-14/10 2018
  • 17/09-23/09 2018
  • 03/09-09/09 2018
  • 20/08-26/08 2018
  • 13/08-19/08 2018
  • 06/08-12/08 2018
  • 30/07-05/08 2018
  • 23/07-29/07 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 11/06-17/06 2018
  • 04/06-10/06 2018
  • 21/05-27/05 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 23/04-29/04 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 09/04-15/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 19/03-25/03 2018
  • 12/03-18/03 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 12/02-18/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 22/01-28/01 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 08/01-14/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 25/12-31/12 2017
  • 18/12-24/12 2017
  • 04/12-10/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 20/11-26/11 2017
  • 06/11-12/11 2017
  • 23/10-29/10 2017
  • 16/10-22/10 2017
  • 09/10-15/10 2017
  • 25/09-01/10 2017
  • 18/09-24/09 2017
  • 11/09-17/09 2017
  • 04/09-10/09 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 14/08-20/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 10/07-16/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 12/06-18/06 2017
  • 05/06-11/06 2017
  • 29/05-04/06 2017
  • 15/05-21/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 17/04-23/04 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 03/04-09/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 20/03-26/03 2017
  • 13/03-19/03 2017
  • 06/03-12/03 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 06/02-12/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 02/01-08/01 2017
  • 26/12-01/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 05/12-11/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 21/11-27/11 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 24/10-30/10 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 03/10-09/10 2016
  • 26/09-02/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 05/09-11/09 2016
  • 22/08-28/08 2016
  • 15/08-21/08 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 25/07-31/07 2016
  • 18/07-24/07 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 04/07-10/07 2016
  • 27/06-03/07 2016
  • 20/06-26/06 2016
  • 13/06-19/06 2016
  • 06/06-12/06 2016
  • 30/05-05/06 2016
  • 23/05-29/05 2016
  • 16/05-22/05 2016
  • 09/05-15/05 2016
  • 02/05-08/05 2016
  • 25/04-01/05 2016
  • 18/04-24/04 2016
  • 11/04-17/04 2016
  • 04/04-10/04 2016
  • 21/03-27/03 2016
  • 14/03-20/03 2016
  • 07/03-13/03 2016
  • 29/02-06/03 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 15/02-21/02 2016
  • 08/02-14/02 2016
  • 25/01-31/01 2016
  • 04/01-10/01 2016
  • 28/12-03/01 2016
  • 21/12-27/12 2015
  • 07/12-13/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 16/11-22/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 02/11-08/11 2015
  • 19/10-25/10 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 05/10-11/10 2015
  • 21/09-27/09 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 07/09-13/09 2015
  • 31/08-06/09 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 25/05-31/05 2015
  • 11/05-17/05 2015
  • 04/05-10/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 20/04-26/04 2015
  • 13/04-19/04 2015
  • 06/04-12/04 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 23/03-29/03 2015
  • 16/03-22/03 2015
  • 09/03-15/03 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 23/02-01/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 09/02-15/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 12/01-18/01 2015
  • 05/01-11/01 2015
  • 29/12-04/01 2015
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 17/11-23/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 03/11-09/11 2014
  • 20/10-26/10 2014
  • 13/10-19/10 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 29/09-05/10 2014
  • 22/09-28/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 25/08-31/08 2014
  • 18/08-24/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 28/07-03/08 2014
  • 21/07-27/07 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 07/07-13/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 26/05-01/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 12/05-18/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 28/04-04/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 31/03-06/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 17/03-23/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 03/03-09/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 17/02-23/02 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 03/02-09/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 30/12-05/01 2014
  • 23/12-29/12 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 05/08-11/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 22/07-28/07 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 08/07-14/07 2013
  • 01/07-07/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 27/05-02/06 2013
  • 13/05-19/05 2013
  • 06/05-12/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 22/04-28/04 2013
  • 25/03-31/03 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 11/03-17/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 21/01-27/01 2013
  • 07/01-13/01 2013
  • 31/12-06/01 2013
  • 24/12-30/12 2012
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 03/12-09/12 2012
  • 26/11-02/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 12/11-18/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 29/10-04/11 2012
  • 22/10-28/10 2012
  • 15/10-21/10 2012
  • 08/10-14/10 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 24/09-30/09 2012
  • 10/09-16/09 2012
  • 03/09-09/09 2012
  • 13/08-19/08 2012
  • 06/08-12/08 2012
  • 30/07-05/08 2012
  • 23/07-29/07 2012
  • 02/07-08/07 2012
  • 25/06-01/07 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 28/05-03/06 2012
  • 14/05-20/05 2012
  • 07/05-13/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 16/04-22/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 26/03-01/04 2012
  • 19/03-25/03 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 05/03-11/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 13/02-19/02 2012
  • 06/02-12/02 2012

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !


    Blog tegen de regels? Meld het ons!
    Gratis blog op http://blog.seniorennet.be - SeniorenNet Blogs, eenvoudig, gratis en snel jouw eigen blog!