Je buren eisen dat je geëxecuteerd wordt omdat je iemand een foute foto zou hebben gestuurd. De dorpsraad besluit dat je dood moet na een ruzie over een glas water. Je wordt door een woedende menigte doodgeslagen omdat de universiteit je van godslastering beschuldigt, toevallig net nadat je je kritisch hebt uitgelaten over diezelfde universiteit. In Pakistan kan het, laat deze documentaire zien. Het land heeft een wet die godslastering verbiedt, en daar staat per definitie de doodstraf op. En zelfs als het niet tot een veroordeling leidt, heb jij niet alleen een probleem, maar je hele familie. Zoals advocate Gulalai Ismail het in de film verwoordt: 'Op het moment dat je van blasfemie wordt beschuldigd, is het gedaan met je. Dan is je leven in Pakistan voorbij.'
De Pakistaanse geestelijke Khadim Hussain Rizvi is leider van een nieuwe Islamitische politieke partij die openlijk intolerantie en geweld aanmoedigt tegen alles wat de Islam bekritiseert. Het is Rizvi niet alleen te doen om het handhaven van de heiligheid van zijn geloof. Hij wil ook verkozen worden voor het hoogste ambt in het land tijdens de komende verkiezingen. Iedereen - zelfs zijn volgelingen - zijn enkel een pion op zijn bord om ervoor te zorgen dat hij de absolute macht krijgt.
Om de gruwelijke gevolgen van deze wet op godslastering te laten zien worden er in de documentaire Blasfemie twee blasfemiezaken gevolgd te midden van alle politieke onrust tijdens de recente verkiezingen. Wat zal de "verdachten" overkomen?
Regie: Mohammed Ali Naqvi en Francesco Montagner
Deze documentaire wordt bij BBC Storyville uitgezonden onder de titel The Accused: Damned of Devoted De regisseur wees het verzoek om de film te maken eerst af omdat hij het veel te gevaarlijk vond, maar vertelt hier waarom hij hem nu toch heeft gemaakt.
Blik in een naargeestige, beklemmende, onbegrijpelijke wereld
In 2Doc Weekly bespreekt Helmut Boeijen deze film zo:
‘Onthoofd alle godslasteraars’, scanderen de bezoekers van een politieke bijeenkomst van Tehreek-e-Labbaik Pakistan (TLP) in het najaar van 2018. Khadim Hussain Rizvi, leider van de religieuze partij, zet de menigte naar zijn hand. Hij heeft zijn zinnen gezet op de politieke macht in Pakistan. De man oogt als de archetypische extremistische moslim. Type Taliban of Islamitische Staat. Met het vuur in de ogen, een gal spuitende mond en nog net geen kromzwaard in de hand.
lees verder door op 'open' te klikken
Voor de gemiddelde westerling slaat Rizvi onbegrijpelijke, angstaanjagende taal uit. ‘Een ieder die de Heilige Profeet beledigt of zijn status als de laatste Profeet betwist is volgens de sharia een godslasteraar’, zegt de scherpslijper bijvoorbeeld. ‘Zo’n ernstig vergrijp is onvergeeflijk.’ En sinds 1986 staat er inderdaad de doodstraf op godslastering in Pakistan. Getuige de documentaire Blasfemie (75 min.) zorgt dit voor een ronduit unheimische atmosfeer in het islamitische land.
Om de eer van de profeet te redden (of gewoon om een onderlinge rekening te vereffenen) kan iemand zomaar worden beschuldigd van blasfemie en wordt geweld tegen ongelovigen min of meer gelegitimeerd, met moord en doodslag op de ‘lasteraars’ of de mensen die het voor hen opnemen tot gevolg. Filmmaker Mohammed Ali Naqvi geeft beide zijden van het debat het woord: de aanklagers en geestelijken die blasfemie genadeloos willen afstraffen en de vermeende lasteraars en hun pleitbezorgers, die worden beperkt in hun vrijheid van meningsuiting en bovendien ernstig bedreigd.
Terwijl de verkiezingen van 2018 naderen, wordt de discussie steeds verder op de spits gedreven en kan nog meer geweld bijna niet uitblijven. Blasfemie registreert dit proces nauwgezet en brengt zo tevens een naargeestige, beklemmende en, voor de gemiddelde westerling, ook totaal onbegrijpelijke wereld in beeld. Waar de overtuiging van de één, desnoods met redeloos geweld, wordt opgelegd aan een ander.
meld je aan
'Een paar procent fanatiekelingen'
Hoe kijkt Zuid-Azië-analist en Pakistankenner Olivier Immig naar deze documentaire?
‘Het is een nogal eenzijdige film, en dat maakt hem een beetje misleidend. Wat ook wel weer logisch is hoor. Een documentaire is niet bedoeld om een genuanceerd beeld van een heel land te geven, maar om een kwestie aan te kaarten, in dit geval de draconische blasfemiewet en de invloed daarvan op het leven in Pakistan. Toch zou ik wat meer context wel gewaardeerd hebben. Het gros van de Pakistanen is namelijk helemaal niet zo extremistisch, dat zie je elke verkiezing opnieuw. Het gaat om een paar procent fanatiekelingen.’
‘Aan de andere kant: een paar procent van 230 miljoen mensen, dan heb je het nog altijd over miljoenen mensen, voornamelijk mannen, die bereid zijn geweld te gebruiken of zelfs ‘martelaar’ te worden. Ze zouden hun leven geven voor het verdedigen van de eer van hun profeet, wat dat ook moge betekenen. Dat wordt meestal bepaald door hun leiders, opvallend vaak mannen met dikke buiken en dito auto’s. Door die dreiging met geweld hebben zij flinke invloed op de rest van de samenleving en de politiek, dat zie je ook in de film. Advocaten die vermeende godslasteraars verdedigen zijn hun leven niet zeker, de gouverneur die het opnam voor Asia Bibi werd vermoord, enzovoort. Zelfs de premier buigt soms voor hun eisen.’ En Immig zelf? ‘Ik ben er al sinds 2006 niet meer geweest. Mag niet van mijn vrouw. Zij vindt het te gevaarlijk. En ze heeft ook wel een punt.’
'Pakistanen voelen zich meestal meer verwant met hun geloof dan met hun staat.’
Hoewel er ook religieuze minderheden wonen, die meer dan moslims kans lopen aangeklaagd te worden wegens godslastering, is de Islam bepalend geweest in de geschiedenis van Pakistan. Immig: ‘Het land is opgericht als toevluchtsoord voor moslims, maar nadrukkelijk niet als Islamitische staat. En de wet die godslastering verbiedt is al veel eerder ingesteld door de Britten, toen het hele gebied nog een kolonie was. Ze wilden daarmee de wrijving tussen de verschillende geloofsgemeenschappen beteugelen. Met name tussen hindoes en moslims, een probleem dat in India de laatste tijd weer sterk is verergerd. In Pakistan wonen bijna geen hindoes, maar het afzetten tegen India, en de hindoe-overheersing daar, speelt wel een essentiële rol bij de nationale identiteit. Sowieso voelen de mensen in Pakistan zich meestal meer verwant met hun geloof dan met hun staat.’
De doodstraf voor blasfemie kwam pas later, toen dictator Zia-ul-Haq aan de macht was. Immig: ‘Islamisering was voor hem een middel om meer eenheid in het land en het leger te smeden. De oorlog in Afghanistan, na de invasie van de Sovjets, was toen volop bezig, en Pakistan stond met steun van het Westen aan de kant van de verzetsstrijders. Verzetsstrijders die natuurlijk ook islamitische extremisten waren, dat nam het Westen op de koop toe.’
'Over de kampen waar ruim een miljoen Oeigoeren vastgehouden worden, wordt niet gepraat'
Pakistan is een democratie, zegt Immig, maar het leger heeft de werkelijke macht. En dat stimuleert en gebruikt de islamitische extremisten om ze in te zetten tegen andere groepen in het land en om de aversie tegen India te voeden. ‘Maar er zijn grenzen aan wat die extremisten mogen doen. Zodra ze kritiek op het leger hebben, wordt dat afgestraft. Dat geldt trouwens ook voor de regering.’
Immig heeft nog een interessante kanttekening bij dat verdedigen van het geloof: als het op China aankomt, blijft het opvallend stil. ‘De Chinezen hebben een enorm investeringsprogramma in de infrastructuur van Pakistan, dat gaat om tientallen miljarden. Gewone Pakistanen moeten daar weinig van hebben, maar als er een politieke delegatie naar de provincie Xinjiang gaat, komen ze allemaal heel positief terug. Om de kampen waar ruim een miljoen Oeigoeren vastgehouden worden, gaan ze met een grote boog heen. Daar mag niet over gepraat worden.’
Wat bezielt de fanatieke moslims in de film, die niet aarzelen om een buurman of collega dood te slaan als iemand beweert dat die schuldig zijn aan blasfemie? Immig: ‘Tja, dat is voer voor psychologen. Het is een gruwelijk verhaal, dat fanatisme. Ik zie hoe die mensen opgejut worden, en ook wel met welke doelen, maar waarom mensen zo opgaan in het verdedigen van de eer van een man die al eeuwen dood is, dat moet je mij niet vragen.’