We kregen vrijdagavond een e-mail. Of we de koosnaam Nederbelgen nog wel waard waren ? We nemen vanochtend de uitdaging aan, zetten over Breda en Tilburg koers naar het ons onbekende dorp Esch. Ligt net ten noorden van Boxtel en Adje blaast er verzamelen, kan dus niet fout gaan. Het is even zoeken, wegens gebrek aan naamborden, om het dorpscentrum te vinden, langs ondermeer een on-Ollandse brokkenweg door bos. Parkeerwachters wijzen ons de weg naar een weiland achter nieuwbouw. Het startzaaltje valt wat klein uit voor de toeloop. Ons aller Hennie pikt ons zo uit de meute. Ze ziet er wat pips, bleekjes uit, vergeet zelfs mij op de kast te jagen. Wandelen lukt nog niet maar ze is onder het volk en ook dat is belangrijk in haar genezingsproces. Martin laat nog even op zich wachten. Heeft vast zoete dromen denken wij dan.
Toch slagen we er in om als trio op pad te gaan, achter een vrij grote groep Waalwijkers aan. In de frisse morgen lopen we langs natte akkers richting Eikenhorst. Een fietspad zet ons af bij een winters ogend bos met een ondergroei van rododendrons. Ook de eerste waterpartijtjes komen er aan te pas. We stappen door een parklandschap, langs een kasteeltje. Hier is of was rijkdom. Olat bedenkt een leuk plaatsje voor de eerste wagenrust. Boterhammetjes eten in een mooie dreef.
Gesterkt gaan we weer op pad langs prachtig wisselende laantjes, dan weer breed met loofbomen, ook wel donkere spar. Ze zetten ons af bij de immer drukke spoorbaan en recreatieve plas De Lange Spier. We rondden het water verhard terwijl een waterzonnetje door het zwerk komt piepen. Camping Dennenoord wordt onze tweede rustpost. Niet te doen vanwege de immense drukte, we lopen gelijk door. Ad stuurt bij Tongeren de langere afstanden de AAbroeken in. Lekkere zompig grasland langs de Kleine AA. Aan de overkant van een steenweg lonkt iets heel anders … de Kampina ! Aanvankelijk wandelen we er over brede zandpaden dwars door de sparrenbossen. Stilaan wordt onze ondergrond ook groen van korte grassen en mossen. Martin verlaat ons, wil de 40 km lopen, wij gaan voor 30 km. Stappen recht naar de open ruimte en een zee van droog pijpenstrootje, met her en der een eenzame grillige naaldboom. De stilte is er oorverdovend, wij genieten van dit wonderlijke paradijs. Lopen door naar stilaan meer bebost bij het Belversven en riviertje de Rosep. Adje laat ons nog wat rond hossen door de Oisterwijckse bossen alvorens een derde rustpost aan te bieden. De Posthoorn heeft verse snert in de aanbieding en daar kunnen we niet aan weerstaan. Hij smaakt overheerlijk maar stelt onze spijsvertering toch wel op de proef. Dirk (Nijlen) komt trouwens tot dezelfde conclusie, vindt zijn ritme niet terug.
Innerlijk voldaan stappen we verder langs de Nemelaerweg, weer de pure natuur in, wit en groen tegemoet. Een prachtige, haast dichtgegroeide beek, vinden we geweldig. Merkwaardig ook hoe ons pad dwars over de spoorbaan loopt. Langs het gemaal stappen we een eerste keer over de Essche stroom, een vrij brede rivier die aan de Dommel doet denken. We maken een zeer gesmaakt ommetje rond kasteel Nemelaer om dan echt de Essche Stroom op te zoeken. Adje plaagt ons even met een tunneltje voor dwergjes, kop in kas dus, zelfs voor Linda. Schitterend toch, al die variatie in één tocht, zeg ik tegen Leo (Poppel). We verlaten het water, samen met de wandelaars van de 20 km. Moeten dwars door een ingezaaide akker en zoeken vervolgens brede zandwegen op. Weilanden en plantenkwekerijen (buxus) lossen elkaar af. Stilaan komt de menselijke aanwezigheid weer op ons af. Zandwegen naar vogels genoemd herbergen tientallen chalets, blijkbaar toch vaste bewoning. Ook hier vindt Olat een leuk hoekje voor de soeppost. Linda’s maag kan het nog niet aan, ik laat mij niet pramen.
De laatste etappe lopen we met Nicole (Wils). Een leuk dijkje langs een beekje dwars door de akkers. De onverharde Esschebaan en nog een strookje langs de stroom. We zijn voor ons doen erg vroeg binnen. Botsen op Peter Heesakkers en Noud wiens uitgaansvergunning blijkbaar erg kort is. Een korte babbel en ze gaan er vandoor. Komt François de l’Acier daar aan, een man van Staal ! Hij daagde ons uit en tekent netjes present. Het doet ons zo’n plezier de ouwe gabber terug te zien in ‘good shape’, daar moet op geklonken worden ! Binnen de tien minuten zwelt ons drietal aan tot een groep van meer dan 10 wandelaars. Hij kan het nog, het wandelvolkje aan hem binden. Linda & ik moeten en zullen een Duvel drinken, hij weet hoe zijn maatjes te verwennen. Met spijt nemen we afscheid van het groepje, hebben nog een uurtje rijden voor de boeg. Op de terugweg moet ik toch wel even slikken, wat was dit weer een mooie dag. Olat is steeds pure verwennerij naar parkoers en naar sfeer, naar kameraadschap onder de wandelaars. Daarom zijn wij nog steeds Nederbelgen Frans. Graag tot ergens te velde en tussen pot en pint.
|