De Nederlandse schrijver Ronald Giphart werd geboren op 17 december 1965 in Dordrecht. Zie ook alle tags voor Ronald Giphart op dit blog.
Uit: De Wake
“De Sonfjället ligt als een statige platte hoed in het landschap. Ik parkeerde de auto aan de rand van het bos. Er liep een slingerend paadje omhoog, met trollenbruggetjes over elfenbeekjes die van de reuzenberg stroomden. Margot stelde voor om een poging te wagen de top na al die jaren alsnog te bereiken. ‘Voor wie?’ vroeg ik. Mijn geldingsdrang, ik geef het toe, was er in al die jaren niet op vooruitgegaan. ‘Voor onszelf,’ zei ze, en ze wachtte mijn antwoord niet af. Na een paar meter riep ze pesterig dat ik toch niet voor niets mijn bergschoenen had aangetrokken. De stilte in het bos rond de berg was onvoorstelbaar. Het woud, dichtbegroeid en donker, had iets magisch. Ik begrijp waarom de oervolken elkaar hier eeuwenlang verhalen hebben verteld over gnomen, trollen en elfen, want die passen wonderwel bij de ijle sfeer tussen de bomen. Ergens moest er een enorme geluidsmagneet hebben gestaan die alle klanken wegtrok. We hoorden vrijwel niets, behalve onze voetstappen. Haar ademhaling. Mijn hartenklop. In de bergen rond Härjedalen lopen lynxen, wolven en bruine beren (een van de laatste bruineberenpopulaties in Europa). Op de Sonfjället zouden de beesten af en toe zijn te zien. Toen we hier vijfentwintig jaar geleden rondtrokken hebben we geen beer gespot, althans dat herinner ik me niet. De mensenschuwe beren verschuilen zich in het woud, hoewel ze zich soms tonen als ze over de rotsen van de ene hoek naar de andere trekken. Margot had vorige week in een reisgids gelezen dat de beren niet vaak worden waargenomen, maar dat hun aanwezigheid kan worden afgeleid uit poepresten en afdrukken van hun klauwen in de bomen. ‘Kom,’ zei ze, toen ik me bij haar had gevoegd. ‘Misschien treffen we wel beren op ons pad.’
Ronald Giphart (Dordrecht, 17 december 1965)
De Nederlandse schrijfster Yvonne Keuls werd geboren op 17 december 1931 in Batavia, toen nog een onderdeel van Nederlands-Indië. Zie ook alle tags voor Yvonne Keuls op dit blog.
Uit: Familiegedoe
“Eens in het jaar komen ze bij elkaar, de Keulsen. Van heinde en verre, zelfs uit Amerika, komen ze samen om elkaar familieverhalen te vertellen, om bidprentjes te ruilen en om brieven, foto's en documenten uit te delen. Ik ben slechts aangetrouwd en zie het familiegedoe grootmoedig aan. Wat aardig toch. Wat aardig dat al die lijvige neuzen terug te voeren zijn tot die ene kolossale neus van voorvader Petrus Keuls, geboren in 1758 te Amsterdam. Hij is de eerste Keuls van wie een geschilderd portret bestaat. Dat portret verschijnt op een groot scherm en jawel hoor, geroezemoes deint door de zaal, de typische gelaatstrekken worden alom herkend. Petrus is van beroep stadsvroedmeester - oftewel chirurgijn - en bovendien hoofd van de politie en officier van justitie. Een bezig baasje dus, ook in bed, getuige zijn vele nakomelingen. Een van de kleinzonen van Petrus - genaamd Henricus Wybrandus - vestigt aan de Hooigracht te Leiden 'De Keulse Wijnhandel' waar jaren later, in navolging van de jonge en de oude jenever, de 'jonge Keuls' zal worden verkocht. Zoals gebruikelijk in zijn tijd zorgt ook Henricus Wybrandus ervoor dat zijn vrouw hem tien nazaten schenkt. Van hen is bekend dat er twee jong gestorven zijn, dat Agaath een bochel heeft en Isabelle een horrelvoet en dat Petrus Jacobus (1850) en Carolus (1862) uiteindelijk de wijnhandel van papa overnemen. Beide broers gaan bruidshoppen in Nijmegen en trouwen gemakshalve met twee zusters - Maria en Rosaline - ieder goed voor het baren van rond de twaalf kinderen. Dit gebroed krioelt door elkaar heen, want de twee gezinnen wonen op hetzelfde adres, Hooigracht 30, en wel knus achter de winkel. Nu wordt het voor mij interessant, want het blijkt dat er vele verhalen van 'achter de winkel' zijn. Zoals het gruwelverhaal van Rosaline, dat in vele versies door de familie zindert.”
Yvonne Keuls (Batavia, 17 december 1931) Hier met Abdelkafer Benali (links)
De IJslandse schrijver Jón Kalman Stefánsson werd geboren in Reykjavík op 17 december 1963. Zie ook alle tags voor Jón Kalman Stefánsson op dit blog.
Uit: Heaven and Hell (Vertaald door Philip Roughton)
« Yes, it’s about time, Bárur agrees. It’s been half a month since their last fishing voyage. First a storm raged from the south-east, it rained, the ground became spotted and dark where it emerged from the snow, then the wind changed and came from the north, lashing its snowstorm whip for days on end. Storm, rain and snow for fourteen days, not a boat on the sea and the fish safe from humans for the time being, down in the deep stillness of the sea, where storms cannot reach; men seen there are drowned. One can say various things about drowned men but at least they don’t catch fish, they actually don’t catch anything except the gleam of the moon on the surface. Two weeks and sometimes one couldn’t move from one hut to another because of the weather, the howling storm wiped out the entire landscape in all directions, the sky, the horizon, even time itself, long since finished fixing what needed to be fixed, tied on the cod hooks, untangled the line, untangled all snarls except those related to the heart and the sex drive. A man or two struggled along the beaches, searching for mussels for bait, some used the time to make things, mended the waterproofs, but days spent tied to the shore can be long, they can stretch intoendlessness. It’s easiest to endure the wait with card games, play and play and never stand up except to attend to bodily functions, trudge out into the storm and relieve oneself among rocks on the beach, some, however, so lazy, or perhaps not so beautiful inside, don’t bother going down to the beach and instead shit right up near the huts, then say to the Superintendent as they’re coming back in, a project for you, pal! The boy is the hut’s super and thus has to clean up around it, he is the youngest, the weakest, could beat no-one in a wrestling match, and he was assigned the Superintendent’s post, that’s how life frequently is, those who aren’t strong enough have to clean up others’ shit.“
Jón Kalman Stefánsson (Reykjavík, 17 december 1963)
De Antilliaanse dichter en schrijver Frank Martinus Arion werd geboren op 17 december 1936 op Curaçao.Zie ook alle tags voor Frank Martinus Arion op dit blog.
Sterven, maar met Curaçao in mijn armen
Sterven, maar met Curaçao in mijn armen. Als de beroemde voetbalkeeper Orilio De pijn voelen van de harde schop En in mijn buik de herkenning.
De pijn voelen alsof ik baar Mijn kleine eiland van 63 kilometer. Maar voelen hoe de zee daarbij opspat In haar kreten van meeuwen en pijnen.
Sterven met Curaçao in mijn armen Of gewikkeld in een lap Curaçao Vergeten dat ik ooit in Europa was, vergeten En wat dat was, de schok, de schop, de pijn.
De zee is nu boven ons: Ogen dicht nu en neus dicht Alleen heel innig je lichaam en je land tegen elkaar aan glijden. Heel innig. We gaan Dat kleine eiland optillen in mijn armen Tegen de zon en regen aan En haar goed neerzetten daarna ook nog.
Frank Martinus Arion (Curaçao, 17 december 1936)
De Duitse schrijver Hans Henny Jahnn werd geboren op 17 december 1894 in Hamburg.Zie ook alle tags voor Hans Henny Jahn op dit blog.
Uit: Fluss ohne Ufer
„Ich muß mich unaufhörlich ihren Blicken aussetzen, damit sie mir in alle Irrungen meines Herzens, in alle Winkel meines Lebens folgen können, ohne mich jemals aus dem Blick zu verlieren; denn ich habe Furcht, sie möchten bei der geringsten Lücke, der geringsten Leere, die sich etwa in meinem Bericht findet, sich fragen: was hat er denn während dieser Zeit getrieben, und mich beschuldigen, ich hätte nicht alles sagen wollen.“ (…)
„Ich werde ihr nicht entgehen, denn ich bin erzogen worden. Ich werde sie mal um mal zurückweisen müssen […]. Sie wird mich demütigen, wird mein Wort verfälschen, sie wird die Wahrheit schwer machen. Sie wird die Genauigkeit meines Entsinnens hassen, mein eigenstes Eigentum. Sie wird mir einflüstern wollen, daß ich schuldig werde, wenn ich […] das Maß, ihre Sittlichkeit, ihr Maß, nicht zwischen mich und mein Schicksal stelle. Ich begreife, es ist leicht, sich zu schämen und zu vergessen.“ (…)
„Meine liebe Mutter, soeben hat mich die Nachricht erreicht, dass du gestorben bist. Nun ist es töricht, dir diesen Brief zu schreiben, den ich so lange erwogen und immer verworfen habe. Die Worte hätten dich längst auf die eine oder andere Weise erreichen müssen; aber sie sind nicht geschrieben worden und so gibt es keine Gewißheit über ihren Abgang und ihren Empfang. Ich habe dich geliebt, aber ich habe es niemals zeigen können.“
Hans Henny Jahnn (17 december 1894 – 29 november 1959)
De Franse schrijver Jules de Goncourt werd geboren op 17 december 1830 in Parijs. Zie ook alle tags voor Jules de Goncourt op dit blog.
Uit: Germinie Lacerteux (Door Jules en Edouard de Goncourt)
« Car les morts n'ont pas plus ici le temps que l'espace pour pourrir : on leur reprend la terre, avant que leurs os n'aient une couleur et comme une ancienneté de pierre, avant que les années n'aient effacé sur eux un reste d'humanité et la mémoire d'un corps! Le déblai se fait, quand cette terre est encore eux, et qu'ils sont ce terreau humide où la bêche enfonce ... La terre qu'on leur prête? Mais elle n'enferme pas seulement l'odeur de la mort! L'été, le vent qui passe sur cette voirie humaine à peine enterrée, en emporte, sur la ville des vivants, le miasme impie. Aux jours brûlants d'août , les gardiens empêchent d'aller jusque-là : il y a des mouches qui ont le poison des charniers, des mouches charbonneuses et qui tuent! » Mademoiselle arriva là, après avoir passé le mur et la voûte qui séparent les concessions à perpétuité des concessions à temps. Sur l’indication d’un gardien, elle monta entre la dernière file de croix et la tranchée nouvellement ouverte. Et là, marchant sur des couronnes ensevelies, sur l’oubli de la neige, elle arriva à un trou, à l’ouverture de la fosse. C’était bouché avec de vieilles planches pourries et une feuille de zinc oxydée sur laquelle un terrassier avait jeté sa blouse bleue. La terre coulait derrière jusqu’en bas, où elle laissait à jour trois bois de cercueil dessinés dans leur sinistre élégance : il y en avait un grand et deux plus petits un peu derrière."
Jules de Goncourt (17 december 1830 - 20 juni 1870)
De Engelse dichter, schrijver en publicist Ford Madox Ford werd geboren op 17 december 1873 in Merton, Surrey. Zie ook alle tags voor Ford Madox Ford op dit blog.
Uit: Parade's End
“Upon my soul!' Tietjens said to himself, 'that girl down there is the only intelligent living soul I've met for years.' A little pronounced in manner sometimes; faulty in reasoning naturally, but quite intelligent, with a touch of wrong accent now and then. But if she was wanted anywhere, there she'd be! Of good stock, of course: on both sides! But positively, she and Sylvia were the only two human beings he had met for years whom he could respect: the one for sheer efficiency in killing; the other for having the constructive desire and knowing how to set about it. Kill or cure! The two functions of man. If you wanted something killed you'd go to Sylvia Tietjens in sure faith that she would kill it: emotion, hope, ideal; kill it quick and sure. If you wanted something kept alive you'd go to Valentine: she's find something to do for it. . . . The two types of mind: remorseless enemy, sure screen, dagger ... sheath! Perhaps the future of the world then was to women? Why not? He hand't in years met a man that he hadn't to talk down to - as you talk down to a child, as he had talked down to General Campion or to Mr. Waterhouse ... as he always talked down to Macmaster. All good fellows in their way ...”
Ford Madox Ford (17 december 1873 - 26 juni 1939) Benedict Cumberbatch as Christopher Tietjens in de Britse tv-serie “Parade’s End”uit 2012
Zie voor nog meer schrijvers van de 17e december ook mijn blog van 17 december 2011 deel 2 en eveneens deel 3.
|