De Engelse dichter en schrijver Robert Graves werd geboren in Londen (Wimbledon) op 24 juli 1895. Zie ook mijn blog van 24 juli 2007 en ook mijn blog van 24 juli 2008.
Uit: Ik Claudius (Vertaald door Lodewijck W. van Savoijen)
Ik, Tiberius Claudius Drusus Nero Germanicus enzovoort (want ik zal u niet direct met mijn complete arsenaal van titels vervelen), die ooit, en nog niet eens zo lang geleden, bij mijn vrienden, verwanten en kennissen bekendstond als Claudius de dwaas, Claudius de stotteraar, Clau-Clau-Claudius of als het meezat arme oom Claudius, stel hier mijn eigenaardige levensgeschiedenis te boek vanaf mijn vroegste jeugd tot aan het beslissende moment van verandering, ongeveer acht jaar geleden, waarop ik als eendenvijftigjarige plotseling verzeild raakte in wat ik de gouden kooi zal noemen en waaruit ik niet meer heb kunnen ontsnappen.
Dit is beslist niet mijn eerste boek. Integendeel; literatuur, en in het bijzonder de geschiedschrijving die ik hier in Rome als jongeman onder de beste hedendaagse meesters heb gestudeerd vormde tot aan het moment van de verandering gedurende meer dan vijfendertig jaar mijn enige professie. Mijn lezers hoeven zich dan ook niet te verbazen over mijn breedvoerige stijl: het is inderdaad Claudius zelf die dit boek schrijft, niet een van zijn secretarissen en ook niet zon professionele kroniekschrijver die bekende personen plegen aan te stellen om hun overpeinzingen te communiceren in de hoop dat de zwierige schrijftrant de schraalheid van hun ideeën compenseert en vleiende woorden onvolkomenheden wegpoetsen.
In dit werk, dat zweer ik bij alle goden, ben ik mijn eigen secretaris en mijn eigen biograaf: ik schrijf dit met mijn eigen hand, en welke gunst zou ik van mezelf hopen te verweven met mooipraterij? Ik kan hier overigens nog aan toevoegen dat dit niet de eerste levensgeschiedenis is die ik op schrift stel. Ik heb er al eerder een gemaakt, in acht delen, als een bijdrage aan het stadsarchief. Het was een saai boekwerk en uitsluitend geschreven om te voldoen aan verzoeken uit het volk. Zelf hecht ik er weinig waarde aan. Om eerlijk te zijn, was ik tijdens het schrijven ervan, twee jaar geleden, erg druk met andere zaken.
Robert Graves (24 juli 1895 - 7 december 1985)
De Nederlandse dichter Johan Andreas dèr Mouw (Adwaita) werd geboren op 24 juli 1863 in Westervoort Zie ook mijn blog van 24 juli 2006 en ook mijn blog van 24 juli 2007 en ook mijn blog van 24 juli 2008.
Wit hing en stil...
Wit hing en stil de dauw over de weiden.
Onwereldlijk, onwezenlijk, een schim,
Stond, hoog, in t west wit licht boven de kim.
Niets werklijks was er meer, niets dan wij beiden.
En op die heuvel, op die bank van ons,
Boven de dauw, zaten we als op een eiland;
En t wit doorschijnend licht, het witte weiland
Leek stilte; en de stilte was als dons.
Boven de wereld zaten we; en we schrokken,
Als om ons in besliste vaart een tor
Een kromme draad trok van donker gesnor,
Wegbuigend in dempende nevelvlokken.
Jouw haar, rood in de schemring, aaide ik glad:
Mijn ziel was in mijn lippen en mijn handen,
En deed mijn handen en mijn lippen branden
Op jou, die ik het diepst heb liefgehad.
'k Maak in gedachten vaak een bedevaart
'k Maak in gedachten vaak een bedevaart:
dan sta 'k weer op die plek, die zomerdag,
waar ik door de eikenlaan je komen zag;
als relikwie heb ik dat beeld bewaard:
uit zonn'ge bomen dropte op zonnige aard'
overal neer de zonn'ge vinkenslag;
'k zag op jouw gezicht die blije lach,
en 'k dacht op eens: 'Ben ik die liefde waard?'
En één ding weet ik: als jij dood mocht gaan,
zal 't zijn, als stond ik weer in de eikenlaan,
toen jij zou komen met jouw lief gezicht.
Dan wordt die zomerdag, zolang voorbij,
een vizioen van toekomst, waarin jij
MIJ staat te wachten in onwerelds licht.
Violenbed
Het hele perk was vol: je zag geen zand.
De paarsen leken ernstige oude heertjes,
De bruinen glanzend-moll'ge, goed'ge beertjes,
De gelen pluimen van een goudfazant;
En massa's witten stonden om de rand,
Zo wit als vlinders of als duivenveertjes,
Net roomse kindertjes in Pinksterkleertjes,
Die om iets heiligs heen staan, hand in hand. -
Verwilderd is 't, deels plat, deels uitgeschoten,
Zodat ik - 'k zie ze nog - die mooie groten
In de verschrompelden nauw'lijks herken;
Maar even lang als toen sta ik te kijken:
Ze deden goed hun best; 't mag nu niet lijken,
Alsof 'k voor 't vroeger moois ondankbaar ben
Johan Andreas dèr Mouw (24 juli 1863 8 juli 1919)
De Japanse schrijfster Banana Yoshimoto werd geboren op 24 juli 1964 inTokyo. Zie ook mijn blog van 24 juli 2007 en ook mijn blog van 24 juli 2008.
Uit : Kitchen (Vertaald door Megan Backus)
Three days after the funeral I was still in a daze. Steeped in a sadness so great I could barely cry, shuffling softly in gentle drowsiness, I pulled my futon into the deathly silent, gleaming kitchen. Wrapped in a blanket, like Linus, I slept. The hum of the refrigerator kept me from thinking of my loneliness. There, the long night came on in perfect peace, and morning came.
But ... I just wanted to sleep under the stars.
I wanted to wake up in the morning light.
Aside from that, I just drifted, listless.
However! I couldn't exist like that. Reality is wonderful.
I thought of the money my grandmother had left me-just enough. The place was too big, too expensive, for one person. I had to look for another apartment. There was no way around it. I thumbed through the listings, but when I saw so many places all the same lined up like that, it made my head swim. Moving takes a lot of time and trouble. It takes energy.
I had no strength; my joints ached from sleeping in the kitchen day and night. When I realized how much effort moving would require-I'd have to pull myself together and go look at places. Move my stuff. Get a phone installed-I lay around instead, sleeping, in despair. It was then that a miracle, a godsend, came calling one afternoon. I remember it well.
Dingdong. Suddenly the doorbell rang.
It was a somewhat cloudy spring afternoon. I was intently involved in tying up old magazines with string while glancing at the apartment listings with half an eye but no interest, wondering how I was going to move. Flustered, looking like I'd just gotten out of bed, I ran out and without thinking undid the latch and opened the door. Thank god it wasn't a robber. There stood Yuichi Tanabe.
"Thank you for your help the other day," I said. He was a nice young man, a year younger than me, who had helped out a lot at the funeral. I think he'd said he went to the same university I did. I was taking time off.
Banana Yoshimoto (Tokyo, 24 juli 1964)
De Duitse schrijfster Rosemarie Schuder werd geboren op 24 juli 1928 in Jena. Na haar gymnasiumopleiding werkte zij als freelance journaliste. Tegenwoordig woont zij als zelfstandig schrijfster in Berlijn. Zij schrijft voornamelijk historische romans, zoals bijvoorbeeld over Paracelsus, Johannes Kepler en Michelangelo. In 1958 ontving zij de Heinrich Mann prijs en in 1969, 1978 en 1988 de Nationale Prijs van de DDR.
Uit: In der Mühle des Teufels
Noch am frühen Morgen waren sie bereit gewesen, heranzustürmen gegen das Schloß. Aber der lange Tag mit dem Streit, dem Hunger, dem Gestank, dem Durst, der Ungewißheit, ob die im Schloß ausbrechen würden, hatte sie müde gemacht. Die meisten von ihnen waren Bauern, sie waren eine strenge Tagesregel gewohnt. Jetzt, da sie keinen schnellen Erfolg sahen, wünschten sie, sie wären zu Hause. Der Befehl, einen Graben auszuheben, erschien ihnen sinnlos. Vor Einbruch der Dunkelheit gingen unter den Belagerern Flugblätter von Hand zu Hand. Wer nicht lesen konnte, dem wurde vorgelesen: "Wer bis in die Morgenstunden des 13. Mai 1625 das Gebiet von Schloß Frankenburg im Umkreis von zwanzig Meilen nicht verlassen hat, wird erschossen. Geht unverzüglich nach Hause! Wer einen Rädelsführer angibt oder ausliefert, kann belohnt werden. Wer glaubt, irgendeine Beschwerde zu haben, kann sie beim Statthalter mündlich oder schriftlich einbringen. Es wird nach Möglichkeit Abhilfe geschaffen. Wer mit einer Waffe außer Haus angetroffen wird, wird erschossen. Sein Besitz wird eingezogen. Gezeichnet Graf Adam von Herbersdorff, Statthalter." Die Anführer versuchten die Nacht über, den Haufen zusammenzuhalten. Sie erklärten, wenn der Feind schon so eine drohende Sprache führe, dann müsse er sehr unsicher sein. Es war weniger die Angst, die ihren Abzug veranlaßte, als die Unzufriedenheit über die ergebnislose Belagerung, die sie, die Bauern, mehr anstrengte und plagte als die Herren Kommissäre im Schlosse. Und auch ihre Uneinigkeit war zu groß. Sie gingen nach Hause in ihre Dörfer. "Kommst du mit, Baumgartner, zum Statthalter? Es heißt, er reitet auf Frankenburg zu, so geh ich ihm entgegen.
Rosemarie Schuder (Jena, 24 juli 1928)
De Japanse schrijver Junichirō Tanizaki werd geboren in Tokio op 24 juli 1886. Tanizaki kwam uit een welgestelde familie van zakenlieden uit het stadsdeel Nihonbashi in Tokio. Zijn vader was eigenaar van een drukkerij die door zijn grootvader was opgericht. In zijn Yosho jidai ("Kinderjaren", 1956) schrijft Tanizaki dat hij een zorgeloze jeugd heeft gehad. Tanizaki studeerde literatuur aan de Keizerlijke Universiteit van Tokio, maar moest in 1911 zijn studie staken bij gebrek aan geld. Tanizaki's literaire carrière begon in 1909. Hij schreef een toneelstuk in één bedrijf dat werd gepubliceerd in een literair tijdschrift dat hij zelf had helpen oprichten. Hij liet zich in deze periode inspireren door het Westen en modernismen. In 1922 verhuisde hij zelfs naar Yokohama, waar een grote groep buitenlanders woonde, woonde korte tijd in een huis in Westerse stijl en leefde als een bohemien.
Tanizaki werd bekend met de publicatie van zijn korte verhaal Shisei ("De tatoeëerder", 1910). In dit verhaal zet de tatoeëerder een reusachtige "prostitueespin" op het lichaam van een mooie jonge vrouw. Daarna krijgt de schoonheid van de vrouw een demonische macht waarbij erotiek wordt gecombineerd met sadomasochisme. Het thema van de femme fatale komt vaker voor in de eerdere werken van Tanizaki, zoals Shonen ("De kinderen", 1911), Himitsu ("Het geheim," 1911) en Akuma ("Duivel", 1912). Tanizaki's andere werk uit de Taishōperiode zijn onder andere de deels biografische werken Shindo (1916) and Oni no men (1916). Tanizak is nog steeds een van de populairste literaire schrijvers in Japan.
Uit: Makioka Sisters (Vertaald door Edward G. Seidensticker)
Would you do this please, Koi-san?"
Seeing in the mirror that Taeko had come up behind her, Sachiko stopped powdering her back and held out the puff to her sister. Her eyes were still on the mirror, appraising the face as if it belonged to someone else. The long under-kimono, pulled high at the throat, stood out stiffly behind to reveal her back and shoulders.
"And where is Yukiko?"
"She is watching Etsuko practice," said Taeko. Both sisters spoke in the quiet, unhurried Osaka dialect. Taeko was the youngest in the family, and in Osaka the youngest girl is always "Koi-san," "small daughter."
They could hear the piano downstairs. Yukiko had finished dressing early, and young Etsuko always wanted someone beside her when she practiced. She never objected when her mother went out, provided that Yukiko was left to keep her company. Today, with her mother and Yukiko and Taeko all dressing to go out, she was rebellious. She very grudgingly gave her permission when they promised that Yukiko at least would start back as soon as the concert was over--it began at two--and would be with Etsuko for dinner.
"Koi-san, we have another prospect for Yukiko."
"Oh?"
The bright puff moved from Sachiko's neck down over her back and shoulders. Sachiko was by no means round-shouldered, and yet the rich, swelling flesh of the neck and back somehow gave a suggestion of a stoop. The warm glow of the skin in the clear autumn sunlight made it hard to believe that she was in her thirties.
"It came through Itani."
"Oh?"
"The man works in an office, M.B. Chemical Industries, Itani says."
"And is he well off?"
"He makes a hundred seventy or eighty yen a month, possibly two hundred fifty with bonuses."
Junichirō Tanizaki (24 juli 1886 30 juli 1965)
24-07-2009 om 22:18
geschreven door Romenu
|