Dolce far niente
 Een dag in juni door Antonín Slavíček, 1898
What Is So Rare As A Day In June
And what is so rare as a day in June? Then, if ever, come perfect days; Then Heaven tries earth if it be in tune, And over it softly her warm ear lays; Whether we look, or whether we listen, We hear life murmur, or see it glisten; Every clod feels a stir of might, An instinct within it that reaches and towers, And, groping blindly above it for light, Climbs to a soul in grass and flowers; The flush of life may well be seen Thrilling back over hills and valleys; The cowslip startles in meadows green, The buttercup catches the sun in its chalice, And there’s never a leaf nor a blade too mean To be some happy creature’s palace; The little bird sits at his door in the sun, Atilt like a blossom among the leaves, And lets his illumined being o’errun With the deluge of summer it receives; His mate feels the eggs beneath her wings, And the heart in her dumb breast flutters and sings; He sings to the wide world, and she to her nest, In the nice ear of Nature which song is the best?
Now is the high-tide of the year, And whatever of life hath ebbed away Comes flooding back with a ripply cheer, Into every bare inlet and creek and bay; Now the heart is so full that a drop overfills it, We are happy now because God wills it; No matter how barren the past may have been, ‘Tis enough for us now that the leaves are green; We sit in the warm shade and feel right well How the sap creeps up and the blossoms swell; We may shut our eyes but we cannot help knowing That skies are clear and grass is growing; The breeze comes whispering in our ear, That dandelions are blossoming near, That maize has sprouted, that streams are flowing, That the river is bluer than the sky, That the robin is plastering his house hard by; And if the breeze kept the good news back, For our couriers we should not lack; We could guess it all by yon heifer’s lowing, And hark! How clear bold chanticleer, Warmed with the new wine of the year, Tells all in his lusty crowing!
Joy comes, grief goes, we know not how; Everything is happy now, Everything is upward striving; ‘Tis as easy now for the heart to be true As for grass to be green or skies to be blue, ‘Tis for the natural way of living: Who knows whither the clouds have fled? In the unscarred heaven they leave not wake, And the eyes forget the tears they have shed, The heart forgets its sorrow and ache; The soul partakes the season’s youth, And the sulphurous rifts of passion and woe Lie deep ‘neath a silence pure and smooth, Like burnt-out craters healed with snow.
 James Russell Lowell (22 februari 1819 – 12 augustus 1891) Cambridge, Massachusetts. De geboorteplaats van James Russell Lowell
De Nederlandse dichteres en beeldend kunstenares Marije Langelaar werd geboren op 18 juni 1978 in Goes. Zie ook alle tags voor Marije Langelaar op dit blog.
Trommel
Dat jaar werden we geboren in een lichaam. Het viel ons op dat we sloegen. We sloegen de trom.
Bij elke slag vlogen de vogels op. Bij elke vierde noot ving een nieuw seizoen aan. Bij elke 16e noot wierp ik een kind.
Zo leefden we ons leven. We sloegen de jaren weg. Paf paf paf! We sloegen de trom. We sloegen eenvoudig de trom. Want dat hadden we geleerd. We sloegen de trom.
Paf paf paf! De vlogels vliegen op. Paf Paf Paf! Een nieuw seizoen, Paf Paf Paf! Weer een kind. Paf Paf!
Tot onze lichamen begonnen te deformeren, we sloegen nog harder, tegen de rimpels, het kreukelen onze verminderde vruchtbaarheid, een stram in ons been.
Paf Paf Paf! Maar het kind bleef uit.
We sloegen nog wat harder, onze slag kreeg iets verbetens, tot we op de 428e noot halt hielden. We keken naar elkaar en alle kinderen die ik had geworpen, wilde goddeloze kinderen, met wilde goddeloze haren.
En we keken naar de bomen die waren gaan groeien, Kris kras door elkaar Een grote teringbende. De vogels die nerveus op een tak onze volgende slag afwachtten.
Maar we sloegen niet We sloegen niet meer
We keken elkaar aan en zaagden de bomen bouwden een huis, begroeven de trommel diep in de nootzwarte aarde.
En begonnen te leven. We pelden en kookten de vruchten en vertelden onze kinderen het verhaal van de trommel en we sloegen niet, er brak geen nieuw seizoen aan, De vogels rusten in een hoge wilg. En het was goed.
En we vroegen ons af, wie had ons in de eerste plaats die trommel gegeven? Wie had ons geboden te slaan? Had ons die vogels gebracht, de bomen? Had ons het ritme opgelegd? En waar waren we eerder? Waarom?
Het brak
Wat was het precies dat er brak? Brak het of sleet het? Ging het geleidelijk aan? Sloop op de tenen de kracht weg? Trok kauwgom ongelijk het?
Verweerde het grondstoffelijke?
Gleed het ijlings uit handen? Verloor het? Raakte het zoek het? Vervloog of doofde? Of was het gewoon klaar? Fini. Uit. Op het.
Was het te maken? Weer aan te vullen? Groeit het vanzelf vanuit de wortel weer aan? Of met bepaalde methodes, procedures?
Hoe krijgen we het weer vol, levend, warm en zacht zoals het was het? Moeten we vruchteloos blijven proberen? Is dat het?
Is het te vervangen misschien? Groeien veren weer aan? Is er lijm? Gouddraad? Veert het weer terug? Wordt dat wat scheef weer recht echt?
 Marije Langelaar (Goes, 18 juni 1978)
De Duitse dichteres Karin Fellner werd geboren op 18 juni 1970 in München. Zie ook alle tags voor Karin Fellner op dit blog.
Maar een rimpel in de tijd verder
Steppe, gekreukeld gras zover het oog reikt Kaf, veen, knopen en pelsdieren in het polderland Geur, een deining, het broze op- en neergaan van kuddes, kafnaalden, bloed en een schok mieren op de stervende schouder van een gnoe – dat ben jij.
Gnoe, dus jij – door gras, trilt met je neusgaten voorwaarts en al je verwanten, zwaden – zoemende zwaden rond jullie kromme bulten. Jij laat een keelklank opstijgen, rauw, anderen volgen langbenig, roodgekleurd op droge aarde het spoor in het gesis van de halmen. Stil. Nu til je een hoef op. Nu druk je hem in deze oever.
Vertaald door Frans Roumen
 Karin Fellner (München, 18 juni 1970)
Zie voor nog meer schrijvers van de 18e juni ook mijn blog van 18 juni 2020 en eveneens mijn blog van 18 juni 2019 en ook mijn blog van 18 juni 2016 deel 2.
18-06-2025 om 16:58
geschreven door Romenu 
Tags:Dolce far niente, Frans Roumen, James Russell Lowell, Karin Fellner, Marije Langelaar, Romenu
|