De Nederlandse schrijver en documentairemaker Mirthe van Doornik werd geboren in Rotterdam op 8 mei 1982. Zie ook alle tags voor Mirthe van Doornik op dit blog.
Uit: Een Tafel bij het raam
“Ik boog me over het dier, gleed met mijn vinger over de gekleurde veren. Mensen kwamen wel vaker iets brengen. Iets uit een moestuin, wat flyers voor op de bar. Nooit een zelf geschoten eend. Het was een mannetje, er zat hagel in zijn buik. Een groene vleesvlieg marcheerde over het oog richting de donshaartjes in de nek, hield stil om zijn poten tegen elkaar te wrijven. Slootjes vroeg of ik de eend uit zijn jasje wist te bevrijden. Ik schudde mijn hoofd. Ik had absoluut geen ervaring met plukken, en ook geen tijd, maar Slootjes zag het niet. Hij duwde zijn kin tegen zijn borst, plukte een vliegende mier van zijn overhemd en piekte hem de keuken door. ‘Het is de hitte,’ verklaarde hij. ‘Nu zijn al die verdomde eitjes tegelijk uitgekomen: Hij richtte zich weer tot de eend: ‘Ik schoot vroeger met mijn vader: Hij keek me kort aan, zijn bovenlip trilde altijd een beetje als hij het over zijn vader had. Slootjes begon door de keuken te lopen. Wanneer kon hij zijn eend komen eten? Ter hoogte van het gasfornuis draaide hij zich naar me om. `Je weet hoe mijn moeder het klaarmaakte, toch?’ Met zijn wijsvinger piekte hij tegen een stapel vieze pannen. ‘Hebben we nog steeds geen afwasser?’ `Nee,’ zei ik. `Of jawel, de jongen, maar die moet de bediening in, omdat Pom met vakantie is: `Dus nee: `Dus wat nee?’ Ik was niet scherp. Steeds opnieuw duwde ik mijn voorhoofd tegen mijn bovenarm in een poging wat zweet weg te vegen. `Geen afwasser dus: Hij pakte een pan op, hield hem even voor zich alsof hij er iets in bakte. ‘Weet je wat jij moet hebben? Een Moldaviër! Ik heb een vriend in Portugal die huizen door Moldaviërs laat bouwen. Hij zweert bij Moldaviërs. Geen Polen, geen Marokkanen. Moldaviërs, daar kun je op rekenen: Twee nieuwe bromvliegen cirkelden de keuken in, om mijn wapperende handen heen, om daarna alsnog op de eend te landen. Ik dacht aan maden, aan ongeneeslijke wonden, aan hoe vaak het leven neerkomt op een combinatie van ranzigheid en reinheid. `Is volgende week oké?’ Hij keek me aan, zijn mond hing een beetje open, zijn voorhoofd fronste alsof hij tegen de zon in keek. ‘Een tafel voor drie. Mijn neef, zus en ik:
Hij noemde een dag en ik liep naar de agenda om het op te schrijven. Achter mijn rug hoorde ik hem nogmaals besluiten dat ik een Moldaviër moest hebben voor de afwas. Het volgende moment liep hij de keuken uit, haastig, met grote stappen, alsof hij er direct een voor me ging zoeken.”
Mirthe van Doornik (Rotterdam, 8 mei 1982)
De Amerikaanse dichter Gary Snyder werd geboren op 8 mei 1930 in San Francisco. Zie ook alle tags voor Gary Snyder op dit blog.
Stortsteen
Leg deze woorden vóór
Jouw geest neer als rotsen.
stevig geplaatst, door handen
Die plekken kiezen, genesteld
Voor het lichaam van de geest
in tijd en ruimte:
Stevigte van schors, blad, of wand
stortsteen van dingen:
Gruizel van melkweg,
dolende planeten,
Deze gedichten, mensen,
verdwaalde paarden met
Wapperende zadels –
en rotsachtige, tredgetrouwe paden.
De werelden als een eindeloos
vierdimensionaal
Go-spel.
mieren en kiezels
In de dunne klei, elke rots een woord
een riviergezuiverde steen
Graniet: getekend
door folter van vuur en zwaarte
Kristal en bezinksel gloedvol versmolten
elk veranderen, in gedachten
Net zo goed als in dingen.
Vertaald door Ad van Dun
Gary Snyder (San Francisco, 8 mei 1930)