De Vlaamse dichter en schrijver Erwin Mortier werd geboren in Nevele op 28 november 1965. Zie ook alle tags voor Erwin Mortier op dit blog.
Uit: De spiegelingen
“Onze wereld is niet vredig, het platteland niet lieflijker dan de stad, de stad niet verfijnder dan het land. De stad zuigt het omliggende land uit, de vruchten en het vee, zoals zijn fabrieken mensen eten, en de boeren krommen hun rug boven de voren van hun ploegschaar. Ik zou willen terugkeren, in mijn huls van modder en bloed, in mijn eierschaal van gebakken aarde, in mijn doorweekte laarzen. Ik zou de jongens die achterbleven uit de bodem waarin ze zijn weggeteerd willen oproepen: beplak je roestkleurige ribben en schedels met de aarde die je resten heeft opgezogen - en met hen de stad in marcheren, en de hardvochtige muziek van de orde met ons zompig gemodder bekladden. Ik zou zeggen: alles is gemodder. Hier onze darmen, wanneer onze vrede? Graaf ons niet op, laat ons rotten. Wij zijn de smerige, stinkende aarde waaraan al wat op poten loopt zijn voer onttrekt, zijn trog met wormen, en alle goud dat in kluizen rust of om delicate damespolsjes flonkert. De buik van de aarde breekt, ze schept haar ingewanden op propere borden, ze dampt in de schalen. De ene oorlog wil de andere rechtzetten en brengt slechts nieuwe oorlog voort. Schep nog eens vol. We lopen de dijk af, Charles, Arthur en ik. Ik duizel van de pijn, onze volkomen pijn omdat niemand, ook ikzelf niet, ze opmerkt die avond. We dalen af naar de rustige rivierarm, er komt onweer, want de kruinen barsten met tussenpozen uit in gedruis, hevig gedruis. Charles trekt zijn schoenen uit, dan zijn sokken, hinkend op zijn ene been, dan op het andere, en Arthur knoopt zijn broeksriem los. Ze roepen me toe. Arthur is ook nog eens de mooiste jongen van het noordelijk halfrond - o de pijn. Ze roepen me toe. Ze weten dat ik niet helemaal dol ben op water, ze plagen me. Ik hoor onze stemmen, het heeft geen zin hun woorden te herhalen. Hoe nabij ook, ze komen van ver, verzwakt door de immense afstand. Mijn tepels verstrakken nu ik mijn hemd van mijn schouders haal, mijn ballen krimpen. Ik blijf staan en laat hem, die jongen die ik ben, bijna zeventien, verder naar de waterkant toe struikelen. De pijn.”
Erwin Mortier (Nevele, 28 november 1965)
De Italiaanse schrijver Alberto Moravia werd geboren in Rome op 28 november 1907. Zie ook ale tags voor Alberto Moravia op dit blog.
Uit:Two Friends (Vertaald door Marina Harss)
“At this point the woman became irritated and responded that evidently, if he spoke to her in this manner, he was more attached to Sergio than he was to her. This was the reaction that Maurizio had been hoping for with childish shrewdness. Quickly, and with a certain coldness, he told her that she was right; he was more attached to Sergio than to her. The woman, who until then had flattered herself with the idea that she held Maurizio through the power of sensuality, responded brutally that he should go back to his dear Sergio and leave her alone. Maurizio immediately got up and left. Once he was in the street, he breathed a great sigh of relief. Without much difficulty, he had managed to free himself of a relationship, one which might have been difficult to extricate himself from under different circumstances. Regarding his friend, he once again reflected: if Sergio called, all the better, and if not, tant pis. Maurizio’s cynical nonchalance had another cause as well: he was interested in another, much younger woman, who was receptive to his advances. He climbed into his car and went directly to her place. The days passed and the two separations became definitive. Sergio did not call, and Emilia was unable to reach Maurizio; he had ordered that whenever she called she should be told he was out. She wrote him a letter, called again, wrote another letter, and then resigned herself to the situation and found another lover. Sergio didn’t call. Maurizio continued down the path he had laid for himself. The girl who replaced Emilia was herself replaced, and on it went. Maurizio was twenty years old and thought only of love. Sergio was also twenty years old, but he had other things on his mind. Whereas Maurizio rushed headlong down the path suggested by his senses and his youth — a path unencumbered by ambition, material struggles, scruples, or emotional aspirations — Sergio found himself, because of the ambitions, emotional aspirations, oppressive material struggles, and scruples that constantly tormented him, in the difficult situation of a traveler seeking a path through a desert or a forest never before visited by man.”
Alberto Moravia (28 november 1907 – 26 september 1990) Portret door Renato Guttuso,1982
De Surinaamse schrijver, dichter en jurist Hugo Pos werd geboren in Paramaribo op 28 november 1913. Zie ook alle tags voor Hugo Pos op dit blog.
Uit:In triplo
“Wat heeft mij ertoe gebracht om kwatrijnen te gaan schrijven? Zoals op de meeste vragen die speuren naar beweegredenen die niet expliciet zijn aan te geven, kan ik hierop geen afdoend antwoord geven. Wel kan ik aanvoeren dat ik al vrij vroeg er plezier in had om verzen te schrijven en ze gedrukt te zien. Op het gymnasium in Alkmaar waar ik grote moeite met wiskunde had uitte zich dat in een verzuchting, waarvan de eerste regels luiden:
Ik zit gebogen over kegelen en bollen als vlinders dartelen ze om me heen, we spelen krijgertje, ik moet ze pakken, maar ik ben traag en pak er vast geen een.
Niet diep genoeg gebogen vrees ik, want op mijn eindexamen behaalde ik enen voor stereometrie en voor algebra, hetgeen een herexamen tot gevolg had. Daartegenover stond evenwel een vijf, het hoogste cijfer, voor mijn opstel Nederlands over egoïsme. Een snier is hier niet op zijn plaats. Het was geen vrije keus, ik mocht kiezen tussen vijf onderwerpen. (Wat jammer dat je zo'n persoonlijk geschrift niet terugkrijgt. Indien ongeschonden bewaard zou het prachtig hebben gepast bij dit ego-document.) Het vers dat enige schimpscheuten van mijn wiskundeleraar Keyman uitlokte werd opgenomen in Rostra Gymnasiorum, een blad voor de gezamenlijke gymnasiasten van Nederland. Volledigheidshalve kan ik vermelden dat ik bij mijn herexamen, mijn score, mijn gemiddelde voor wiskunde dus, voor honderd procent verbeterde. De één voor stereo bleef een één, die voor algebra werd een drie. Opgelucht verliet ik Alkmaar om er in geen jaren meer terug te keren. In een schoolvakantie heb ik een wandeltocht door de Eifel gemaakt samen met mijn neef Willy Pos, de latere directeur van de Amsterdamse toneelschool, en zijn vrienden Lou en Sally de Jong en Theo van Raalte, allemaal leerlingen van het Vossiusgymnasium. We sliepen in jeugdherbergen waar er 's avonds na het eten onder leiding van de jeugdherbergvader of -moeder gezongen werd. Natuurlijk moesten de leerlingen van het Vossius ook iets ten beste geven, waar ik me dan, voor zover ik de woorden en de wijs kende, bij aansloot. Wat hun bijdrage aan dit muzikale deel van de avond was weet ik niet meer."
Hugo Pos (28 november 1913 - 11 november 2000) Cover
De Oostenrijkse schrijver Stefan Zweig werd op 28 november 1881 in Wenen. Zie ook alle tags voor Stefan Zweig op dit blog.
Uit:Die Welt von Gestern. Erinnerungen eines Europäers
„Wir, die wir im neuen Jahrhundert gelernt haben, von keinem Ausbruch kollektiver Bestialität uns mehr überraschen zu lassen, wir, die wir von jedem kommenden Tag noch Ruchloseres erwarteten als von dem vergangenen, sind bedeutend skeptischer hinsichtlich einer moralischen Erziehbarkeit der Menschen. Wir mußten Freud recht geben, wenn er in unserer Kultur, unserer Zivilisation nur eine dünne Schicht sah, die jeden Augenblick von den destruktiven Kräften der Unterwelt durchstoßen werden kann, wir haben allmählich uns gewöhnen müssen, ohne Boden unter unseren Füßen zu leben, ohne Recht, ohne Freiheit, ohne Sicherheit. Längst haben wir für unsere eigene Existenz der Religion unserer Väter, ihrem Glauben an einen raschen und andauernden Aufstieg der Humanität abgesagt; banal scheint uns grausam Belehrten jener voreilige Optimismus angesichts einer Katastrophe, die mit einem einzigen Stoß uns um tausend Jahre humaner Bemühungen zurückgeworfen hat. Aber wenn auch nur Wahn, so war es doch ein wundervoller und edler Wahn, dem unsere Väter dienten, menschlicher und fruchtbarer als die Parolen von heute. Und etwas in mir kann sich geheimnisvollerweise trotz aller Erkenntnis und Enttäuschung nicht ganz von ihm loslösen. Was ein Mensch in seiner Kindheit aus der Luft der Zeit in sein Blut genommen, bleibt unausscheidbar. Und trotz allem und allem, was jeder Tag mir in die Ohren schmettert, was ich selbst und unzählige Schicksalsgenossen an Erniedrigung und Prüfungen erfahren haben, ich vermag den Glauben meiner Jugend nicht ganz zu verleugnen, daß es wieder einmal aufwärts gehen wird trotz allem und allem. Selbst aus dem Abgrund des Grauens, in dem wir heute halb blind herumtasten mit verstörter und zerbrochener Seele, blicke ich immer wieder auf zu jenen alten Sternbildern, die über meiner Kindheit glänzten, und tröste mich mit dem ererbten Vertrauen, daß dieser Rückfall dereinst nur als ein Intervall erscheinen wird in dem ewigen Rhythmus des Voran und Voran. Heute, da das große Gewitter sie längst zerschmettert hat, wissen wir endgültig, daß jene Welt der Sicherheit ein Traumschloß gewesen. Aber doch, meine Eltern haben darin gewohnt wie in einem steinernen Haus. Kein einziges Mal ist ein Sturm oder eine scharfe Zugluft in ihre warme, behagliche Existenz eingebrochen; freilich hatten sie noch einen besonderen Windschutz: sie waren vermögende Leute, die allmählich reich und sogar sehr reich wurden, und das polsterte in jenen Zeiten verläßlich Fenster und Wand.“
Stefan Zweig (28 november 1881 – 22 februari 1942) Hier met echtgenote Lotte
De Duitse schrijver Sherko Fatah werd geboren op 28 november 1964 in Oost-Berlijn. Zie ook alle tags voor Sherko Fatah op dit blog.
Uit:Der letzte Ort
“Was siehst du?«, flüsterte Albert, zog den Kopf zurück und setzte, etwas lauter, noch einmal an: »Was siehst du?« Er leckte sich die trockenen Lippen und wischte an der Wand entlang den Schweiß von seiner Stirn. Der Gedanke, der armselige Ausblick durch zwei roh gezimmerte Holzlatten könnte sein letzter Eindruck von der Außenwelt sein, ängstigte ihn nicht nur, er amüsierte ihn zugleich. Dieser Flecken im Nirgendwo würde schon allein durch seine Bedeutungslosigkeit alles, was ihm bevorstand, lächerlich wirken lassen. Ich werde in einem Stall verrecken inmitten von Bauern und Kameltreibern, umschwirrt von Fliegen und mit dieser herrschsüchtigen Sonne über mir, deren Strahlung ein Gewicht zu haben scheint, unter dem das Holz des Schuppens ächzt. Er näherte das Gesicht wieder dem Spalt, kniff das linke Auge zusammen und blinzelte hinaus. Auf dem gelblichen Erdboden war wie aufgemalt ein blasser Pfad zu erkennen. Eigentlich nichts weiter als eine Spur nackter Füße und doch schien er Albert in diesem Augenblick so absichtsvoll gerade, als hätte ihn jemand angelegt. »Was siehst du? Präge dir alles genau ein.« Er bemerkte, wie seine eigenen Worte ihn beruhigten und entschied sich weiterzusprechen: »Lass dich von diesen Hungerleidern nicht einschüchtern. Sie sind nicht deine Feinde, sie wissen nur nichts von dir. Sie wollen Geld und vielleicht noch etwas anderes, worüber sie nicht reden. Aber all das hat nichts mit dir zu tun. Du schaust dich um wie immer, prägst dir ein, was du siehst, und wirst davon berichten, wem und wann auch immer, so präzise wie möglich."
Sherko Fatah (Oost-Berlijn, 28 november 1964)
De Franse schrijver Philippe Sollers werd geboren op 28 november 1936 in Bordeaux. Zie ook alle tags voor Philippe Sollers op dit blog.
Uit: Portraits de femmes
« Supposons un réfractaire de naissance. Très tôt, il va être conscient d'un trucage massif. Sa famille est un montage hasardeux, son pays une fable, l'école une prison de futurs cadavres, l'armée une comédie pénible, la religion, quelle qu'elle soit, un opium de mauvaise qualité. Ce qu'il entend augmente ses doutes, la publicité incessante lui donne la nausée, les massacres organisés achèvent de l'édifier sur le règne d'une stupidité profonde. Plus on lui demande de faire l'homme, plus il a envie de faire le contraire. L'église homosexuelle essaye de l'approcher, mais non, rien à faire, les ensembles, même latéraux, ne sont pas pour lui. S'occuperait-il d'argent ? Non. De politique ? Non plus. De la foire aux images ? Pas davantage, sauf, peut-être, comme moyen de survie au pays des fous et des folles. Il n'est donc pas « humaniste », cet homme ? Comme l'a dit quelqu'un, il n'aura pas la stupidité de se déclarer antihumaniste. Il est donc athée ? Eh non, le rôle est ingrat, et réclame des convictions. Mais alors, Dieu, la foi, la vérité, l'avenir de l'humanité, la science ? La science, pourquoi pas, les mathématiques passant en premier. Cet enfant, pourtant, promis à sa carrière d'« homme », a vite repéré une fissure dans ce beau programme mortel. Quelque chose lui fait signe dans un angle du faux décor. Cet angle a un nom : femmes. Il note de plus en plus que, même si elles disent le contraire (avec, parfois, un fanatisme d'homme), elles n'y croient pas. Écoutez, c'est un secret, n'allez pas le crier sur les toits. N'attendez pas qu'elles approuvent le moins du monde votre découverte. Servez-vous-en si vous en êtes capable, en restant un enfant, mais n'avouez jamais. Vous voyez que la reine est nue, mais silence. Vous êtes sur un terrain explosif, fantastique, au coeur de la comédie humaine et divine. Retenez-vous, cachez-vous, mettez les masques qu'il faut, vous approcherez peu à peu du but : savoir ce qui se trame vraiment sous l'étiquette immémoriale « homme."
Philippe Sollers (Bordeaux, 28 november 1936)
De Engelse schrijver, dichter en schilder William Blake werd geboren op 28 november 1757 in Londen. Zie ook alle tags voor William Blake op dit blog.
The Tyger
Tyger! Tyger! burning bright, In the forests of the night, What immortal hand or eye Could frame thy fearful symmetry?
In what distant deeps or skies Burnt the fire of thine eyes? On what wings dare he aspire? What the hand dare sieze the fire?
And what shoulder, & what art, Could twist the sinews of thy heart? And when thy heart began to beat, What dread hand? & what dread feet?
What the hammer? what the chain? In what furnace was thy brain? What the anvil? what dread grasp Dare its deadly terrors clasp?
When the stars threw down their spears, And water'd heaven with their tears, Did he smile his work to see? Did he who made the Lamb make thee?
Tyger! Tyger! burning bright In the forests of the night, What immortal hand or eye Dare frame thy fearful symmetry?
William Blake (28 november 1757 – 12 augustus 1827) Het huisje in Felpham, waar Blake woonde van 1800 tot en met 1803
De Russische schrijver en dichter Alexander Blok werd geboren op 28 november 1880 in St. Petersburg. Zie ook alle tags voor Alexander Blok op dit blog.
Halls grew darker
Halls grew darker and somehow faded. Grates of windows drowned in black. Every knight, every beautiful lady Knew the tiding: "The Queen's deadly sick."
And the king, very silent and frowned, Passed the doors, lost of pages and slaves ... Every word, that by chance cast around, Proved the truth of the closing grave.
By the doors of the silent abode I was crying, while pressing the brace ... At the end of the passage remote Someone echoed me, hiding his face.
By the doors of the Beautiful Lady I was sobbing, attired in blue ... And the stranger of ashen face sadly Echoed me all my sufferings through.
He, who was born
He, who was born in stagnant year Does not remember own way. We, kids of Russia's years of fear, Remember every night and day.
Years that burned everything to ashes! Do you bring madness or grace? The war's and freedom's fire flashes Left bloody light on every face.
We are struck dumb: the tocsin's pressure Has made us tightly close lips. In living hearts, once full of pleasure, The fateful desert now sleeps.
And let the crying ravens soar Right over our death-bed, May those who were striving more, O God, behold Thy Kingdom's Great!
Why, why forever…
Why, why forever to the deadly line I’m pushed unpityingly by blows of the Fortune? Whether all this, including life of mine, Are only moments of the endless torture? I want to live, tho’ heart hasn’t joy inside, And happiness is just a tale to know, But I am called in distance by some light, And it is seemed, that I can have its glow. Maybe, ‘tis just a spirit – this far blaze! Maybe, my hopes are lost any ground! But there – afar, in the unearthly space, Its rays are ever beautiful and proud!
Vertaald door Yevgeny Bonver
Alexander Blok (28 november 1880 – 7 augustus 1921) Portret door Anatoly Shumkin,2014
Zie voor nog meer schrijvers van de 28e november mijn blog van 28 november 2015 deel 2 en eveneens deel 3.
28-11-2016 om 18:28
geschreven door Romenu
Tags:Erwin Mortier, Alberto Moravia, Hugo Pos, Stefan Zweig, Sherko Fatah, Philippe Sollers, William Blake, Alexander Blok, Romenu
|