Hans Warren (20 oktober 1921 19 december 2001)
De Nederlandse dichter en schrijver Hans Warren werd op 20 oktober 1921 geboren in Borssele.Zie ook mijn blog van 20 oktober 2006.
Uit: Geheim Dagboek (Zevende deel)
11 september 1958 20 uur Dit is wel het jaar van de démasqués: ook Mohamed is gevallen. Nadat ik zijn koffers uiteindelijk naar Milaan had verzonden, hoorde ik niets meer van hem en uit het feit dat verder noch zijn broer Smaïn, noch Sidali Bensaha schrijven leid ik af dat hij hen op zijn gebruikelijke manier verboden heeft contact met mij te onderhouden.
Over mij is hij zijn macht kwijt. Hoezeer heb ik me in hem vergist. Jarenlang is hij mijn ideaal geweest. Als een troubadour zijn verre geliefde, zo heb ik hem bezongen. Het waren merendeels slechte verzen, maar toch. Pas toen ik hem verloren had, besefte ik dat ik hem had kunnen krijgen. Vanaf de eerste nacht in de Rue de la Huchette als ik het maar anders aangepakt had. Nu bleef het bij incidentele gelegenheden in Nanterre, Lozière, zelfs hier in Kloetinge ondanks de aanwezigheid van Badaoui. Dwaze idealist die ik was.
Ik wenste liefde, poëzie,genegenheid, niet enkel drift, ellende, dronkenschap.Ach, is het niet beter zo? Ik heb hem liefgehad, een prachtige schim, een niet bestaande die bestond.
Hij was tenslotte een avonturier, ook al wou ik dat niet zien. En hij was lauw, miste hartstocht, liet zich alles aanleunen. Hij weerde niet af, maar bleef onbewogen. Dat was al zo de allereerste nacht, het bleef zo alle nachten met hem doorgebracht. Innerlijk ben ik nog niet helemaal van hem af. Ik heb hem niet meer lief maar kan hem ook niet vergeten.
Vroeger
Vroeger met de zuidenwind ontving ik soms een boodschap geur uit je straat, stof van je drempel.
Of met de noordenwind gaf ik een vogel mee die een woord voor woord geleerde lofzang floot.
Er waren veel wegen en schepen en de aarde draaide gewillig, hier jij, daar ik.
Toen je pas verloren was bleven er veel denksystemen en berekeningen om in te nemen als slaapmiddel.
Later het gevecht met de taal. Bezweren je leeft en ik heb je nog lief, want ik zeg het.
Weer later kwam je alleen in de windstilte van de slaap soms naast mij liggen.
Nu de wind van alle kanten komt ontvang ik vaak een boodschap geur uit je straat, stof van je drempel.
Weet je nog toen het niets was
Weet je nog toen het niets was, alles was: jij opende de deur, een lichte groet, even hield je mijn hand vast, en ik streelde even als bij vergissing langs je schouder. Toen lichtte je het deurkleed op en wij gleden in een verlicht aquarium van lach, pianospel en avondjurken. Aarzelend in dat ogenblik was lente dichterbij dan in viooltjes, werd liefde inniger beleden dan in al de verzen die ik sindsdien voor je schreef.
Oraison du Soir
Je vis assis, tel qu'un ange aux mains d'un barbier, Empoignant une chope à fortes cannelures, L'hypogastre et le col cambrés, une Gambier Aux dents, sous l'air gonflé d'impalpables voilures.
Tels que les excréments chauds d'un vieux colombier, Mille rêves en moi font de douces brûlures : Puis par instants mon coeur triste est comme un aubier Qu'ensanglante l'or jeune et sombre des coulures.
Puis, quand j'ai ravalé mes rêves avec soin, Je me détourne, ayant bu trente ou quarante chopes, Et me recueille pour lâcher l'âcre besoin :
Doux comme le Seigneur du cèdre et des hysopes, Je pisse vers les cieux bruns très haut et très loin, Avec l'assentiment des grands héliotropes.
Le buffet
C'est un large buffet sculpté ; le chêne sombre, Très vieux, a pris cet air si bon des vieilles gens ; Le buffet est ouvert, et verse dans son ombre Comme un flot de vin vieux, des parfums engageants ;
Tout plein, c'est un fouillis de vieilles vieilleries, De linges odorants et jaunes, de chiffons De femmes ou d'enfants, de dentelles flétries, De fichus de grand'mère où sont peints des griffons ;
- C'est là qu'on trouverait les médaillons, les mèches De cheveux blancs ou blonds, les portraits, les fleurs sèches Dont le parfum se mêle à des parfums de fruits.
- O buffet du vieux temps, tu sais bien des histoires, Et tu voudrais conter tes contes, et tu bruis Quand s'ouvrent lentement tes grandes portes noires.
Sensation
Par les soirs bleus d'été, j'irai dans les sentiers, Picoté par les blés, fouler l'herbe menue : Rêveur, j'en sentirai la fraîcheur à mes pieds. Je laisserai le vent baigner ma tête nue.
Je ne parlerai pas, je ne penserai rien : Mais l'amour infini me montera dans l'âme, Et j'irai loin, bien loin, comme un bohémien, Par la nature, heureux comme avec une femme.
Zie voor onderstaande schrijvers ook mijn blog van 20 oktober 2006
De Belgische schrijver Marnix Gijsen werd geboren op 20 oktober 1899 in Lubbeek.
De Duits-Roemeense schrijver Oskar Pastior werd in 1927 in Hermannstadt (Transsylvanië, Roemenië) geboren.
20-10-2007 om 20:34
geschreven door Romenu
|