Op vrijdag 19 mei 2006 werd in het Letterkundig Museum de P.C. Hooftprijs uitgereikt aan H. C. ten Berge voor zijn gehele oeuvre.. H. C. ten Berge (Eigenlijk: Johannes Cornelis) werd geboren in Alkmaar op 24 december 1938. Zie ook alle tags voor H. C. ten Berge op dit blog.
De P.C. Hooftprijs is een jaarlijkse oeuvreprijs die afwisselend bestemd is voor een dichter, een prozaschrijver of een essayist. In 2005 was de belangrijke literaire prijs voor Frédéric Bastet, onder meer biograaf van Louis Couperus. De laatste dichter die de prijs in de wacht sleepte, was H.H. ter Balkt (2003).
Dorp in lentestemming
Nu de wijven Schutteldoeken uit het telraam Van hun mager a b c Hoe innemend de haat kraait, de vliesdunne wrevel Bij donker alleen met de rook Het gebaar voor de spiegel De baltsende vogel vergaat In het vuur van haar bloot Ah de muis in haar hand de beminde Die klautert en klimt In haar adem Het lichaam staat groot Voor zijn beeld, en alleen Het wordt oud, tot schrikbeeld verkild Tegen glas aangedrukt Gekooid in verbeten geween.
De laatste modernist
Hij wilde bij maanlicht vulkanen bestijgen maar dronk een glas wijn bij het vuur. Hij dacht zich op jacht in het schemerige noorden maar stond in een sneeuwbui van meeuwen op pas geploegd land. Hij moest nog een meesterwerk scheppen maar viel in slaap bij muziek van Ooitweer en Voorheen. Hij droomde een mes in de strot van de poolvos maar priemde een balpen door kringlooppapier. Hij tartte het weer en de wereld, verachtte de god van de vader maar zag dat ook zijn naam stilaan verdween. Hij strooide ze rond, explosies van kleuren, vermetele beelden, maar hoorde blasfemische echo's vol spot. Hij wist zich op weg naar de hemel maar stuitte op plaksterren aan het plafond. Hij dacht aan een lichaam volleerd in de liefde maar lag naast een lijf dat niks wou. Hij schiep zich een ijstijd, massale sterfte, beelden van leegte en bijtende kou op de rand van haast niets, Maar onbegrensd, in zoiets als een ruimte die iedereen huiverend mijdt. Hij zocht wat hij vond: het kleinste detail en het grote gebaar, een zin die versmolt, een beeld dat bevroor - Elk woord lag volmaakt in de mond maar verkleumd zocht een hand naar de hand van een vrouw. O, dat er een eind aan kwam! De laatste modernist te zijn die z'n ziel aan een ijzige demon verpandt.
Slechtzittend gedicht
Achter brillen met geschilderde pupillen worden doordeweekse daden uitgedacht. 'Hoe eensgezind spannen zij samen.' Blank gebolsterd, ruw van pit weet men zich op zondag voor de heer verschoond en opgewit; de eigen lijven achter eigen borrels, bijbels en bloedeigen boerenwijven. 'Sla neer de kracht van wie afvallig rebelleert' Beter dwalen ten hele dan weer ten halve gekeerd. Jij blijft zitten waar je zit en herinnert je de coca- coladoppen in de ogen van Egyptische kamelen.
H. C. ten Berge (Alkmaar, 24 december 1938)
20-05-2006 om 00:00
geschreven door Romenu
Tags:P.C. Hooftprijs, H.C. ten Berge, Romenu
|