De Nederlandse dichter, schrijver en beeldend kunstenaar Jan Wolkers werd geboren in Oegstgeest op 26 oktober 1925. Zie ook mijn blog van 19 oktober 2007 en mijn blog van 26 oktober 2006 en ook ook mijn blog van 26 oktober 2007 en ook mijn blog van 26 oktober 2008 en ook mijn blog van 26 oktober 2009.
Uit: De verschrikkelijke sneeuwman
Hoe lang ben ik er niet geweest, en hoe gelukkig was ik vroeger als ik er insecten en kikkers zocht. Als ik werkelijk blind was, zou ik op de tast zelfs de onder hanepoten en muur verborgen stenen feilloos kunnen vinden. Ik zou de namen kunnen noemen van de dieren die er onder wonen. Dit is een duizendpoot, rood als een Ierse setter, en dat daar dat zich tot een geschubd balletje maakt, een pissebed, kwalblauw. Als je hem tussen twee steentjes fijn knijpt komt er een bergje gele vla uit. Amberkleurige salamanders zoeken er ieder voorjaar vergeefs naar de sloot. Maar die is sinds jaren gedempt. Ze voelen aan als stukjes rubber. In water worden ze zilverachtig en glimmend als een meisjesbroche. Vlezige regenwormen met een gele band midden in het lichaam, of ze een verstuikte knie hebben. Als je een steen optilt waar er veel onder zitten is het net of het dak van een bordeel wordt opgelicht, zoals die naakte roze lijven zich wegreppen.
(
)
Hoe heb ik ooit voor deze mensen kunnen voelen, dacht Herman. Hoe heb ik ooit als kind in bed nachten lang kunnen huilen bij de gedachte dat ze eens dood zouden gaan. Als een duif van mij dood ging mocht ik hem niet in de tuin begraven, en geen teken voor hem oprichten. Hij moest in de vuilnisbak. Een dier komt niet in de hemel, zei mijn vader. De eeuwigheid is voor de mens die naar Gods wil leeft, hij hoort in een graf, om daar te wachten tot de jongste dag. En de vogel wierp hij tussen de groenteafval.
(
)
Ze trok haar rok op, stak haar benen omhoog, zocht met haar handen het elastiek van haar broekje.
Herman keek tussen haar benen. Het schaamhaar puilde aan beide kanten uit haar broek, of men een veiligheidsscheermes over het midden van een behaarde kin had gehaald. Ze wipte met haar billen omhoog, trok het nylon er in één beweging vanaf en meteen door tot halverwege haar dijen. Ze hield de linkerpijp vast, trok haar been eruit, en liet het broekje op de wreef van haar rechtervoet hangen als een verlepte bloem. Toen drukte hij zich tegen haar aan.
- Vind je het niet vervelend in deze houding, vroeg hij.
- Ik vind het op iedere manier prettig, zei ze, maar doe een kussen onder je knieën, dan kom je er beter voor.
Jan Wolkers (26 oktober 1925 19 oktober 2007)
De Engelse dichter, schrijver en biograaf Andrew Motion werd geboren op 26 oktober 1952 in Braintree in Essex. Zie ook mijn blog van 26 oktober 2007 en ook mijn blog van 26 oktober 2008 en ook mijn blog van 26 oktober 2009.
Holy Island
I am behind you on the mainland, leaning on your shoulder and pointing with one arm in front of your face at weightless cinders which are ravens blustering above the island.
Boulder clay on the outcrops, and beaches dotted and dashed with coal dust. Guillemots whitening the cliff face. Small orchids definitely still evolving in a downpour of Arctic sunlight.
How many years are there left to cross over and show you things themselves, not my idea of things? Thirty, if I live to the age of my father. I cannot explain why I have left it as late as this.
Your black hair blows into my eyes but I can see everything moving fast now. Weather polishes the silver fields ahead; the ravens swoop down and settle among the gorgeous pages of the gospels.
Red Gloves
Reaching the restaurant late
I find the empty shells
Of your gloves on the cold kerb:
Stretchy, crushed red velvet
Which slithered off your lap
To float in the sodium stream.
What could they mean, except
You have arrived before me,
And simply taken your place?
The things we forget, or lose,
Live in a heaven of debris,
Waiting for us to collect them;
Already your naked hands
Are fluttering over the table,
Missing they don't know what.
Andrew Motion (Braintree, 26 oktober 1952)
De Amerikaanse schrijver Stephen L. Carter werd geboren op 26 oktober 1954 in Washington, D.C. Zie ook mijn blog van 26 oktober 2008 en en ook mijn blog van 26 oktober 2009.
Uit: The Emperor of Ocean Park
When my father finally died, he left the Redskins tickets to my brother, the house on Shepard Street to my sister, and the house on the Vineyard to me. The football tickets, of course, were the most valuable item in the estate, but then Addison was always the biggest favorite and the biggest fan, the only one of the children who came close to sharing my father's obsession, as well as the only one of us actually on speaking terms with my father the last time he drew his will. Addison is a gem, if you don't mind the religious nonsense, but Mariah and I have not been close in the years since I joined the enemy, as she puts it, which is why my father bequeathed us houses four hundred miles apart. I was glad to have the Vineyard house, a tidy little Victorian on Ocean Park in the town of Oak Bluffs, with lots of frilly carpenter's Gothic along the sagging porch and a lovely morning view of the white band shell set amidst a vast sea of smooth green grass and outlined against a vaster sea of bright blue water. My parents liked to tell how they bought the house for a song back in the sixties, when Martha's Vineyard, and the black middle-class colony that summers there, were still smart and secret. Lately, in my father's oft-repeated view, the Vineyard had tumbled downhill, for it was crowded and noisy and, besides, they let everyone in now, by which he meant black people less well off than we. There were too many new houses going up, he would moan, many of them despoiling the roads and woods near the best beaches. There were even condominiums, of all things, especially near Edgartown, which he could not understand, because the southern part of the island is what he always called Kennedy country, the land where rich white vacationers and their bratty children congregate, and a part-angry, part-jealous article of my father's faith held that white people allow the members of what he liked to call the darker nation to swarm and crowd while keeping the open spaces for themselves.
Stephen L. Carter (Washington, 26 oktober 1954)
De Zweedse dichteres en schrijfster Karin Maria Boye werd geboren op 26 oktober 1900 in Göteborg. Zie ook mijn blog van 26 oktober 2008 en ook mijn blog van 26 oktober 2009.
Das Beste
Das Beste, das wir haben,
das kann man nicht beschreiben,
nicht geben und nicht sagen;
es muß verborgen bleiben.
Das Tiefste deiner Seele
kann niemand je berühren.
Die unerreichte Stelle
kannst du und Gott nur spüren.
Das ist des Reichtums Quelle,
daß keiner sonst sie kennt.
Das ist der Armut Hölle,
daß sie vom andern trennt.
Waffenlos
Kampfbereit und zugeschlossen einst ich kam- Panzer war aus Schreck gegossen und aus Scham.
Ich will abtun meine Waffen, Schild und Schwert. Feindschaft kann nichts Gutes schaffen, Kälte zehrt.
Ich sah manchen trocknen Samen noch erblühn,sah, wie Zweige aus ihm kamen, licht und grün.
Kraftvoll ist das zarte Leben, mehr als Stahl, allem schutzlos preisgegeben ohne Wahl.
Frühling tagt in Winternächten, Mutterschoß- Ich will ringen mit den Mächten waffenlos.
Vertaald door Hildegard Dietrich
Karin Boye (26 oktober 1900 24 april 1941)
Standbeeld in Göteborg
Zie voor nog meer schrijvers van de 26e oktober ook mijn vorige blog van vandaag.
26-10-2010 om 19:37
geschreven door Romenu
Tags:Jan Wolkers, Andrew Motion, Stephen L. Carter, Karin Boye
|