De Italiaanse filmregisseur, dichter en schrijver Pier Paolo Pasolini werd geboren in Bologna op 5 maart 1922. Zie ook alle tags voor Pier Paolo Pasolini op dit blog.
Uit: Eight poems for Ninetto
8/ After a long absence, I put on a record of Bach, inhale the fragrant earth in the garden, I think again of poems and novels to be written and I return to the silence of the morning rain, the beginning of the world of tomorrow. Around me are the ghosts of the first boys, the ones you knew. But that is over. Their day has passed and, like me, they remain far from the summit where the sun has made glorious their heads, crowned with those absurd modern-style haircuts and those ugly American jeans that crush the genitals. You laugh at my Bach and you say you are compassionate. You speak words of admiration for my dejected brothers of the Left. But in your laughter there is the absolute rejection of all that I am.
The Fan
The ruthless fan smothers among its meridians the Ocean's overdone blue, its Indian enchantments.
Eurasia unbound undulates in its motion changing the satin shades of the Jun on the surface.
In its pale breath the cholera has designs on tropical half-shadows, ships in quarantine.
A hanged Chinaman traces on the fan the outline of shimmering Asiatic carrion.
0 fan of remote aromas like snows trampled on by dead men in othcr ages!
Innocent and limp as a faded cloth, you excite in the air a poison that chokes.
Death! No—silence! Who has spoken of death? O fan, your absinthe breathes faintly, incessantly.
Pier Paolo Pasolini (5 maart 1922 – 2 november 1975 Cover
De Nederlandse schrijver, columnist en dichter Koos van Zomeren werd geboren in Velp op 5 maart 1946. Zie ook alle tags voor Koos van Zomeren op dit blog.
Uit:Het verkeerde paard
“Hij had zich de terugkeer van zijn vader heel anders voorgesteld en als hij erover nadacht wist hij dat hij de enige niet was; ook zijn moeder had bepaalde verwachtingen gekoesterd. Toen ze de brief had gelezen en dichtgevouwen en onder haar schort weggeborgen, waren er blosjes op haar wangen verschenen. ‘Kinderen,’ kondigde ze plechtig aan, ‘jullie vader komt thuis.’ Wimmie en Joke gaapten haar stom aan, maar Wouter had haar blijheid opgevangen en begrepen. Hij sloop naar buiten, voederde de konijnen en molk de geit. In zijn hoofd juichte een stem: ‘Hij komt, hij komt.’ Daarna begonnen de voorbereidingen. De plinten werden afgenomen, de ramen gelapt, de meubels in de boenwas gezet - het huis moest blinken en geuren. Wimmie en Joke werden naar de kapper gestuurd. Wouter kreeg een nieuwe bloes, een kakikleurige, waarmee hij net een padvinder leek. Moeder paste haar beste rok. Ze nam de spiegel van de muur en zette hem op een stoel. Eerst hield ze haar linkerheup voor, daarna haar rechter. Met haar handen op haar buik slaakte ze een gekwelde zucht. Opeens kreeg ze in de gaten dat Wouter haar bespiedde. Ze schoot in de lach, trok hem in het zachte kussen van haar lichaam en zei: ‘Nou ja, als de nood aan de man komt heb ik altijd jou nog.’ Wouter rekende er vast op dat ze zijn vader zou vertellen hoe hij haar tot steun was geweest. De avond voor de grote dag werd de teil naast de kachel gezet. Hij werd gevuld met dampend water en de kinderen werden een voor een afgeschrobd, Joke met haar mollige kleuterlijfje als eerste, Wouter als laatste. Onder de harde hand van zijn moeder schrompelde zijn piemel ineen tot een slakje. Later zat hij met In de schuilhoeken van de Balkan van Karl May in de oude rookstoel. Zijn huid tintelde, zelfs de lucht die hij inademde voelde schoon aan. Nu de rommel aan kant was, onderwierp zijn moeder de kamer aan een laatste inspectie. Ze hing het krantenrek recht, veegde met haar mouw over een beslagen hoekje van de spiegel en frunnikte aan de franjes van het tafelkleed. Schijnbaar zonder nadenken trok ze vervolgens de la open. Ze aarzelde, er gleed een schaduw over haar gezicht. Wouter voelde dat ze op het punt stond hem een schichtige blik toe te werpen en sloeg net op tijd zijn ogen neer. Toen ze in de keuken verdween wist hij dat ze het grote, gekartelde broodmes had weggenomen en ging verbergen. Daaraan zou hij zelf nooit gedacht hebben.”
Koos van Zomeren (Velp, 5 maart 1946)
De Nederlandse dichter Jurre van den Berg werd geboren in Thesinge op 5 maart 1986. Zie ook alle tags voor Jurre van den Berg op dit blog.
Montage (off-set / on-set)
1 Hij heeft haar hand geschud, achter de camera zijn naam genoemd om haar later uit bevroren beelden te knippen te buigen tot hoe hij wilde dat wij haar zagen, zoals hij wilde dat ze was. Geen woord is gelogen, geen zin gesouffleerd, hij heeft niets bedacht - alsof ze weer haar woorden kiest in de humuslaag van haar verhalen graaft, haar bewegingen zorgvuldig heroverweegt, opnieuw de zin ontleedt van zijn aanwezigheid. Zo bedenkt hij haar: zij als zijn hand tussen de lamp en de muur.
2 Ik ben dagen in het huis geweest zonder dat de krant kwam. Heb rondgekeken, thee gezet. Dit is een vervolg. Dezelfde deur maar het decor lijkt verschoven of is het de lichtinval, de stand van het statief? Nu ik beter kijk: ook jij was niet zo. Je haar hoort vast in deze scène. We proberen het opnieuw: jij in de rode stoel, je benen opgetrokken, je hoofd licht gebogen en zeg dan na wat ik zeg. De voice-over tekst blijft ongewijzigd.
Jurre van den Berg (Thesinge, 5 maart 1986)
De Nederlandse schrijver Arthur van Schendel werd geboren op 5 maart 1874 in Batavia. Zie ook alle tags voor Arthur van Schendel op dit blog.
Uit: Een zwerver verdwaald
“En voor het einde van het najaar werden zijn schreden verder geleid. Een hond die hem op den landweg had gezien liep achter zijn voeten, een reiziger vergezelde hem. De vreemdeling sprak gedurig terwijl zij voortgingen in den vochtigen dag, zijn gebaren waren niets dan vragen, en Tamalone luisterde met zijn hoofd zeer laag ter neder gebogen, want er was in de woorden die hij hoorde heugenis van een verleden dat hij geheim hield in zijn ziel. Maar wanneer de ander stil stond om op antwoord te wachten, keek hij rond naar het land waar de wilgen geel van gebladert, met de bochtige slingers van wingerdloof en een schielijk watertje daarneven, in dit vluchtige zonlicht de eenzaamheid tot een sierlijke vreugde maakten, en hij antwoordde niet, het zwijgen was hem liever dan donkere woorden en vragen zonder eind. En zwijgend vervolgden zij hun tocht, tot Meron Joseph met diepe stem, buigzaam en berustend van toon, verder sprak over voorzienigheid, over het onheil dat hij aanschouwd had, en zooveel verhaalde en zoo lang, dat Tamalone ten laatste enkel luisterde naar den klank zijner stem. Die was hem aangenaam geworden, hij wist niet hoe, maar het was voor het eerst sedert menigen dag dat het geluid en de aanwezigheid van een ander hem gevallig waren. Toen hij zijn reis begon had hij wel geweten dat de groote verwachting nog steeds in hem leefde, nochtans bij dit luttel behagen al vreesde hij voor ontrouw aan het liefste waar hij gedachten aan wijdde. Zijn wensch was alleen door de landen te loopen, immer alleen gelijk hij altoos gedaan had, gelijk naar zijn aard was, en de stad daarginder zou van veel dat zijn droevigen vrede kon storen wel vol zijn. Maar hij had uit de diepten de oude vraag van onnoozeler jaren, in zwaarderen toon thans, weer in zijn borst verstaan, of hij waarlijk aldus was geschapen voor het geluk te vroeg of te laat? - en hij was tot zijn bevreemding meer dan in den jongelingstijd verlangend geworden naar het onverwachte dat in de wereld geschiedt.”
Arthur van Schendel (5 maart 1874 – 11 september 1946) Cover
De Canadese (Franstalige) schrijfster Nelly Arcan - pseudoniem van Isabelle Fortier – werd geboren in Lac-Mégantic op 5 maart 1973. Zie ook alle tags voor Nelly Arcan op dit blog.
Uit: Burqa de chair
“À la télévision, au cinéma, sur le Net, les abribus, les murs des villes, les couvertures de magazines masculins et à chaque page des féminins, les femmes sont bombardées d’images de femmes jeunes et jolies et séduisantes et séductrices. Elles s’inquiètent. Suis-je la plus belle ? Chacune, chacune. Arcan parle « des images comme des cages, dans un monde où les femmes, de plus en plus nues, de plus en plus photographiées, qui se recouvraient de mensonges, devaient se donner des moyens de plus en plus fantastiques de temps et d’argent, des moyens de douleurs, moyens techniques, médicaux, pour se masquer, substituer à leur corps un uniforme voulu infaillible, imperméable ». Dans certaines régions du monde, on recouvre les filles d’un voile quand elles deviennent nubiles, et le problème est réglé. Chez nous, il ne se règle jamais. Les femmes occidentales se recouvrent, dit Nelly Arcan, d’une « burqa de chair ». Dans son troisième livre, À ciel ouvert, elle imagine un film documentaire qui porterait ce titre. « Il pourrait raconter l’histoire de femmes qui enterrent leur corps sous l’acharnement esthétique. Hantise du vieillissement. Ne pas changer, se dit la fillette. Rester à jamais une petite fille. Celle que papa aimait. Celle qui fait bander papa quand il va chez les putes. Papa veut que je reste jeune jeune jeune jeune et jolie. Il ne veut plus coucher avec son épouse une fois qu’elle est devenue mère, une fois qu’elle a dépassé les trente ans. La bandaison de papa, ça ne se commande pas. Ils ne peuvent pas aimer une femme qui vieillit. Qui flapit. Qui glapit. Comme ma mère. Horreur. Dès que j’arrive à trente ans, je me tuerai. Je ne deviendrai jamais comme ma mère. Meilleure façon de ne pas devenir comme ma mère : devenir putain. Les deux espèces de femmes, Nelly Arcan les appellera non la maman et la putain mais la larve et la schtroumpfette. Peu importe le nom: toujours, les femmes sont dédoublées, scindées, schizoïdes, tandis que l’homme reste un."
Nelly Arcan (5 maart 1973 –24 september 2009) Cover
De Franse dichter en schrijver Jean Orizet werd geboren in Marseille op 5 maart 1937. Zie ook alle tags voor Jean Orizet op dit blog.
Emplacement Présume de Sodome
D'être sous le niveau de toutes les mers, celle-là meurt lentement au fond d'une cassure où Sodome, un jour, disparut.
Ce qui, de loin, ressemble à un ourlet d'écume, n'est que sel cristallisé.
Dans cette chaleur soufrée où elle baigne, immobile, la mer Morte exhibe peu à peu son squelette, sous les yeux pétrifiés de la femme de Loth, sentinelle du néant.
L'hirondelle de Sidi Bou Saïd
Elle est apparue au moment où la voix chantante du muezzin appelait à la prière du soir.
D'abord, elle a semblé s'immobiliser à la verticale du Café des Nattes, mais un léger souffle l'a fait glisser sur son erre, et, l'espace d'une seconde, la ligne de ses ailes s'est confondue avec celle où la mer et le ciel se marient.
Puis, reprenant sa descente, elle fut soudain la note mobile et sombre sur le blanc des murs et le bleu des moucharabieh.
L'air commençait à sentir le jasmin, une brume tiède montait de Carthage, quand l'hirondelle plongea vers le port où elle redevint cette voile dont la magie du lieu lui avait, pour un temps, permis de quitter la forme.
Jean Orizet (Marseille, 5 maart 1937) Cover Turkse vertalingen
De Indiaans-Amerikaanse schrijfster Leslie Marmon Silko werd geboren op 5 maart 1948 in Albuquerque, New Mexico. Zie ook alle tags voor Leslie Marmon Silko op dit blog.
Uit; Ceremony (Introduction)
“My rule for myself was this: I had to stay in that room whether I wrote or not, and, finally, after I’d written letters to Mei-Mei Berssenbrugge or Lawson Inada, the poets who provided me with moral support, or taken a nap, I’d walk over to the window to look up at the big black raven carved above me on the top of the pole. A long way down the pole came Raven’s two raven helpers, Gitsanuk and Gitsaqeq, their raven beaks oddly hooked, melted from the fire’s heat the time they carried Raven’s gift of fire to human beings. Then came the figures of Raven and his wife, Fog Woman, who held two salmon by the tails. The beauty of the carved figures lifted my spirits and I’d finally break down my resistance, and start work on the novel. At the time I didn’t know much about the Chief Johnson pole or the story of Raven and Fog Woman, but later I learned what an auspicious location my writing office had. The Chief Johnson pole was set in 1901 to celebrate the potlatch given by Chief Johnson for the Kadjuk Tlingits. The carved figures recalled Raven’s beloved wife, Fog Woman, who used Raven’s spruce root hat to create the first salmon. Soon the rivers and ocean were jammed with salmon, and suddenly Raven was rich. Once he was rich, he began to neglect Fog Woman, and one day he spoke abusively to her until she ran toward the beach where she turned into fog. Raven told himself it didn’t matter, but when he got home he found all the dried salmon he’d stored came to life again and swam out to sea and Raven was as poor as before. The figure of Fog Woman on the pole faces the ocean at the place the salmon enter the creek to spawn; Fog Woman’s gift of the salmon made the people of Ketchikan rich. Lunchtime was easy. Mrs. Hirabayashi’s café was only a half block away, on the street across from the docks and the fishing fleet. Mrs. Hirabayashi and her mother ran the place. It had a long white marble counter with stools where the fishermen liked to sit. They grew aged poinsettias plants in the café front window. It might have been a soda fountain at one time. The Hirabayashis, like other Japanese Americans, were imprisoned in internment camps during the war, and it was Gordon Hirabayashi, Mrs. Hirabayashi’s son, who with others worked tirelessly to secure redress for the crime from the U.S. Congress."
Leslie Marmon Silko (Albuquerque, 5 maart 1948) Cover
De Amerikaanse schrijver Frank Norris werd geboren op 5 maart 1870 in Chicago. Zie ook alle tags voor Frank Norris op dit blog.
Uit: Vandover and the Brute
“It was always a matter of wonder to Vandover that he was able to recall so little of his past life. With the exception of the most recent events he could remember nothing connectedly. What he at first imagined to be the story of his life, on closer inspection turned out to be but a few disconnected incidents that his memory had preserved with the greatest capriciousness, absolutely independent of their importance. One of these incidents might be a great sorrow, a tragedy, a death in his family; and another, recalled with the same vividness, the same accuracy of detail, might be a matter of the least moment. A certain one of these wilful fillips of memory would always bring before him a particular scene during the migration of his family from Boston to their new home in San Francisco, at a time when Vandover was about eight years old. It was in the depot of one of the larger towns in western New York. The day had been hot and after the long ride on the crowded day coach the cool shadow under the curved roof of the immense iron vaulted depot seemed very pleasant. The porter, the brakeman and Vandover's father very carefully lifted his mother from the car. She was lying back on pillows in a long steamer chair. The three men let the chair slowly down, the brakeman went away, but the porter remained, taking off his cap and wiping his forehead with the back of his left hand, which in turn he wiped against the pink palm of his right. The other train, the train to which they were to change, had not yet arrived. It was rather still; at the far end of the depot a locomotive, sitting back on its motionless drivers like some huge sphinx crouching along the rails, was steaming quietly, drawing long breaths. The repair gang in greasy caps and spotted blue overalls were inspecting the train, pottering about the trucks, opening and closing the journal-boxes, striking clear notes on the wheels with long-handled hammers.”
Frank Norris (5 maart 1870 – 25 oktober 1902) Cover
De Italiaanse schrijver Ennio Flaiano werd op 5 maart 1910 in Pescara geboren.Zie ook alle tags voor Ennio Flaiano op dit blog.
Uit: Alles hat seine Zeit (Tempo di uccidere, Vertaald door Susanne Hurni)
„Also, kein Lastwagen. Sie sagten, dass derjenige der Baustelle vor kurzem weggefahren sei, und man hörte tatsächlich den Motor schon weit entfernt auf den ersten Steigungen. «Kommt er zurück?» «Morgen früh», sagte ein Arbeiter, ganz verwundert darüber, dass ich so etwas Wichtiges nicht wusste. «Er kommt morgen früh wieder mit den Lebensmitteln und der Post.» Lebensmittel und Post. Ich tastete durch den Stoff der Tasche nach dem letzten Brief von «ihr». Er war am Tag zuvor angekommen. Ein langer Brief, eng beschrieben mit einer regelmäßigen, runden und zarten Schrift; auch rings um den Rand waren die Bogen vollgeschrieben, nirgends ein weißer Zwischenraum: so richtig ein Brief zum Wiederlesen. Aber wenn nicht endlich ein Lastwagen käme, dann würde ich hierbleiben müssen. Ich begann die Ruhe zu verlieren, meine Reise war zum Scheitern verurteilt. Nun erklärte ich, woher ich kam und wie wichtig es für mich wäre, so schnell wie möglich aufs Hochland zu gelangen; und ich erzählte ihnen von dem Unfall. Während ich sprach, sah ich, dass sie keine Miene verzogen. Ich erwartete gewiss nicht, großes Interesse zu erwecken, aber diese Arbeiter machten überhaupt keine Bemerkungen und auch keine Vorschläge. Umgekippte Lastwagen gibt’s eben viele in Afrika. «Um diese Zeit kommt schwerlich ein Lastwagen vorbei», sagte schließlich der Carabiniere. Er stellte verschiedene Vermutungen an, redete von Kraftwagenkolonnen, die vielleicht vorbeikämen, aber vielleicht auch nicht; und dabei beobachtete er mich, am Boden ausgestreckt, den Helm in die Stirn geschoben. «Wenn ich hinaufgehe, wo finde ich dann die ersten Lastwagen?» «Zwölf Kilometer von hier ist ein Etappenkommando, gerade bei der Bergwand», sagte der Carabiniere und gähnte ausgiebig. Zwölf Kilometer wären drei Stunden Marsch, wenn die Hitze nicht vier daraus machte! Und es war der ungeeignetste Augenblick, um ein derartiges Unternehmen zu beginnen; doch ich musste mich entscheiden.“
Ennio Flaiano (5 maart 1910 – 20 november 1972) Patrice-Flora Praxo (Mariam) en Nicolas Cage (Enrico) in de gelijknamige film uit 1989
Zie voor nog meer schrijvers van de 5e maart ook mijn blog van 5 maart 2017 deel 1 en ook deel 2.
Zie voor bovenstaande schrijvers ook mijn blog van 5 maart 2007 en ook mijn blog van 5 maart 2008 en eveneens mijn blog van 5 maart 2009.
05-03-2018 om 18:19
geschreven door Romenu
Tags:Pier Paolo Pasolini, Koos van Zomeren, Jurre van den Berg, Arthur van Schendel, Nelly Arcan, Jean Orizet, Leslie Marmon Silko, Frank Norris, Ennio Flaiano, Romenu
|