De Amerikaanse dichteres en schrijfster Elizabeth Alexander werd geboren op 30 mei 1962 in New York. Zie ook alle tags voor Elizabeth Alexander op dit blog.
Apollo
We pull off to a road shack in Massachusetts to watch men walk
on the moon. We did the same thing for three two one blast off, and now
we watch the same men bounce in and out of craters. I want a Coke and a hamburger.
Because the men are walking on the moon which is now irrefutably not green, not cheese,
not a shiny dime floating in a cold blue, the way I'd thought, the road shack people don't
notice we are a black family not from there, the way it mostly goes. This talking through
static, bounces in space- boots, tethered to cords is much stranger, stranger
even than we are.
At the Beach
Looking at the photograph is somehow not unbearable: My friends, two dead, one low on T-cells, his white T-shirt an X-ray screen for the virus, which I imagine as a single, swimming paisley, a sardine with serrated fins and a neon spine.
I'm on a train, thinking about my friends and watching two women talk in sign language. I feel the energy and heft their talk generates, the weight of their words in the air the same heft as your presence in this picture, boys, the volume of late summer air at the beach.
Did you tea-dance that day? Write poems in the sunlight? Vamp with strangers? There is sun under your skin like the gold Sula found beneath Ajax's black. I calibrate the weight of your beautiful bones, the weight of your elbow, Melvin,
on Darrell's brown shoulder.
Elizabeth Alexander (New York, 30 mei 1962)
De Afro-Amerikaanse dichter Countee Cullen werd geboren als Countee LeRoy Porter op 30 mei 1903 in Louisville, Kentucy, of Baltimore. Zie ook alle tags voor Countee Cullen op dit blog.
To A Brown Boy
That brown girl's swagger gives a twitch To beauty like a Queen, Lad, never damn your body's itch When loveliness is seen.
For there is ample room for bliss In pride in clean brown limbs, And lips know better how to kiss Than how to raise white hymns.
And when your body's death gives birth To soil for spring to crown, Men will not ask if that rare earth Was white flesh once, or brown.
Uncle Jim
“White folks is white,” says uncle Jim; “A platitude,” I sneer; And then I tell him so is milk, And the froth upon his beer.
His heart walled up with bitterness, He smokes his pungent pipe, And nods at me as if to say, “Young fool, you’ll soon be ripe!”
I have a friend who eats his heart Always with grief of mine, Who drinks my joy as tipplers drain Deep goblets filled with wine.
I wonder why here at his side, Face-in-the-grass with him, My mind should stray the Grecian urn To muse on uncle Jim.
Countee Cullen (30 mei 1903 – 9 januari 1946)
De Vlaamse dichter en schrijver Emmanuel Hiel werd geboren in Sint-Gillis-bij-Dendermonde op 30 mei 1834. Zie ook alle tags voor Emmanuel Hiel op dit blog.
Naar buiten gauw, om bloemen in te gâren
Naar buiten gauw, om bloemen in te gâren, Naar buiten!... hoor de winden somber jagen. 't Is winter, ach! waar zijt gij heengevaren, Of frissche geuren, schoone zonnedagen? De min verjongt mijn hart; ik, arme droomer, 'k Meende t'allen kant de jeugd te vinden, En juichte: hé, naar buiten, lief! 't is zomer En alle menschen zijn mijn goede vrinden. O liefde! liefde! gij kunt 't hart bedriegen... 't Is winter, 'k heb geen jeugd en weinig vrinden. Wat geeft het, 'k laat me in zoete droomen wiegen, Zoolang ik 't lieve bloemken trouw zal vinden.
Ze bloeide als bloem
Ze bloeide als bloem in ‘t wereldruim; Ze kon aan elk behagen. Thans is zij, als een vlokje schuim, Door winden weggedragen.
Ik heb haar menigmaal gekust, Dat gloeide hare wangen! Die zielengloed is uitgeblust, Gelijk een doods verlangen.
Is ‘t vurig oog als in de nacht Voor eeuwig uitgeblonken, Toch ligt ze diep in mijn gedacht, Als in een graf verzonken.
Emmanuel Hiel (30 mei 1834 - 27 augustus 1899) Borstbeeld door Paul de Vigne, 1875
De Duitse dichter en schrijver Martin Jankowski werd op 29 mei 1965 in Greifswald geboren. Zie ook alle tags voor Martin Jankowski op dit blog.
Neue Songs
entbunden der pflicht zur revolution genießen wir den vormittag und das nölen der alternden jogger das früher alles besser schlecht war und die jugend nicht so mild lächelte
wir erfreun uns der sonderberichte von den täglichen weltuntergängen sorgen und entrüsten uns ein wenig brav rebellisch wie es sich gehört und gehen dann duschen
man wirft uns vor alles hinzunehmen und zu wenig unzufrieden zu sein wir nicken zustimmend und schalten die großartige musik aus dem radio ab wir pfeifen eine kleine melodei nicht neu aber na und
man bietet uns revolutionäre softdrinks sensationelle kreationen und handgepflückte probiotische weltkulturen wir staunen aber wir danken
zugegeben ein glas wasser ist nicht neu aber immer noch ziemlich gut
Martin Jankowski (Greifswald, 29 mei 1965)
De Engelse dichter Alfred Austin werd geboren in Headingley, Leeds, op 30 mei 1835. Zie ook alle tags voor Alfres Austin op dit blog.
A November Note
Why, throstle, do you sing In this November haze? Singing for what? for whom? Deem you that it is Spring, Or that your lonely lays Will stave off Winter's gloom?
Then did the bird reply: „I sing because I know That Spring will surely come: That is the reason why, Though menaced by the snow, Even now I am not dumb.
„But few are they that hear, And fewer still that feel, The meaning of my song, Until the note be clear, Re-echoed be the peal, Early, and late, and long.
“But you have heard and owned The sound of my refrain, Yet tentative and low. Thus, poet, be intoned Your own foreshadowing strain, Trusting that some will know:
„That some will know and say, When greetings of the Spring Wake Winter from its bed, This is the self-same lay We overheard him sing When dead hearts deemed him dead."
Alfred Austin (30 mei 1835 – 2 juni 1913) Portret door W. Scott Barber, 1900
De Russische schrijver en anarchist Michail Alexandrowitsj Bakoenin werd geboren in Prjamuchino op 30 mei 1814. Zie ook alle tags voor Michail Bakoenin op dit blog.
Uit: What is Authority?
“What is authority? Is it the inevitable power of the natural laws which manifest themselves in the necessary linking and succession of phenomena in the physical and social worlds? Indeed, against these laws revolt is not only forbidden - it is even impossible. We may misunderstand them or not know them at all, but we cannot disobey them; because they constitute the basis and the fundamental conditions of our existence; they envelop us, penetrate us, regulate all our movements. thoughts and acts; even when we believe that we disobey them, we only show their omnipotence. Yes, we are absolutely the slaves of these laws. But in such slavery there is no humiliation, or, rather, it is not slavery at all. For slavery supposes an external master, a legislator outside of him whom he commands, while these laws are not outside of us; they are inherent in us; they constitute our being, our whole being, physically, intellectually, and morally; we live, we breathe, we act, we think, we wish only through these laws. Without them we are nothing, we are not. Whence, then, could we derive the power and the wish to rebel against them? In his relation to natural laws but one liberty is possible to man - that of recognising and applying them on an ever-extending scale of conformity with the object of collective and individual emancipation of humanisation which he pursues. These laws, once recognised, exercise an authority which is never disputed by the mass of men. One must, for instance, be at bottom either a fool or a theologician or at least a metaphysician, jurist or bourgeois economist to rebel against the law by which twice two make four. One must have faith to imagine that fire will not burn nor water drown, except, indeed, recourse be had to some subterfuge founded in its turn on some other natural law. But these revolts, or rather, these attempts at or foolish fancies of an impossible revolt, are decidedly the exception: for, in general, it may be said that the mass of men, in their daily lives, acknowledge the government of common sense - that is, of the sum of the general laws generally recognised - in an almost absolute fashion.”
Michail Bakoenin (30 mei 1814 – 13 juni 1876) Foto door Felix Nadar, 1860
De Surinaamse jurist, schrijver en politicus Eduard Johan (Eddy) Bruma werd in Paramaribo geboren op 30 mei 1925. Zie ook alle tags voor Eddy Bruma op dit blog.
Uit: De fuik
“Maar Oom Safri geloofde niet dat er een druppel regen zou vallen. In de zestig jaren van zijn leven was het, voor zover het hem heugde, maar eenmaal zo droog in Coronie geweest. Als hij dacht aan de armoede, die ze op de van hun voorouders geërfde grond hadden geleden, kwamen de tranen hem in de ogen. Toen, zonder dat hij er iets aan kon doen, kreeg hij kippevel en vouwde de handen om te bidden; een gebed in zijn hart, een gebed, dat God alleen kon horen en begrijpen. Plotseling brak de lucht boven de parwabossen uit in vuur in het duister van de avond. Lange, rode slangen wilden het land van God aanraken, precies alsof de bosgeesten een loopje met God wilden nemen. Oom Safri steunde. Zijn zwarte hand liet de pijpekop los en wees in het duister waar de zwarte rook zich vermengde met het rood van de vlammen en werd als gestold bloed. „Kijk, kijk toch hoe God alles wat hij heeft gegeven terugneemt. Zie hoe Hij het bos in vlammen heeft gezet en het ene stuk na het andere verbrandt!" Zijn stem trilde terwijl hij zei: „Coronianen! Gedaan is het met de wereld. Het land, dat onze vaderen voor ons behouden hebben, zal as worden. Al wekenlang, overdag en 's nachts, is te zien hoe ons bos verkoolt. Het vee en onze kinderen, de zon verzengt ze! In de Boven-Coronie, in de Beneden-Coronie, overal is het dezelfde bede: water, water, geef ons water, Heer!“
Eddy Bruma (30 mei 1925 – 6 november 2000)
Onafhankelijk van geboortedata:
De Vlaamse dichter Jan Geerts werd geboren in Hoogstraten in 1972. Zie ook alle tags voor Jan Geerts op dit blog.
Merel
op een dag zo licht en zo hoog aan de hemel dat je denkt, er is geen reden om binnen te blijven en te gaan twijfelen, tekent met een droge tik van de tijd een ster in het venster de helderst denkbare nacht en een merel in het gras een vogel voor de kat
plots zit er een barst in ons geheugenverlies, het huis waarin wij verloren gewoond waren, keert terug in zichzelf als een gedachte in een mens en is nog slechts een voornemen, een open plek waar nog een deur in moet zodat buiten een lied kan klinken waar het later zal bloeden
Jan Geerts (Hoogstraten, 1972)
Zie voor nog meer schrijvers van de 30e mei ook mijn blog van 30 mei 2015 deel 1 en eveneens deel 2.
30-05-2016 om 18:20
geschreven door Romenu
Tags:Elizabeth Alexander, Countee Cullen, Emmanuel Hiel, Martin Jankowski, Alfred Austin, Michail Bakoenin, Eddy Bruma, Jan Geerts, Romenu
|