De Nederlandse schrijver A. F. Th. van der Heijden werd geboren in Geldrop op 15 oktober 1951. Zie ook mijn blog van 15 oktober 2006 en ook mijn blog van 15 oktober 2007 en ook mijn blog van 15 oktober 2008 en ook mijn blog van 15 oktober 2009.
Uit: Het hof van barmhartigheid (De tandeloze tijd, 3)
Zaterdag 17 februari 19**, middaguur. Het bleef even stil in het café na de laatste uitzending over de zaak-Gea L. Geen extra land- en tuinbouwberichten.
Mooie muziek ook, zei iemand.
Het is me wat. Eerst dat achthonderdjarig bestaan. Nu die heks weer. Lummel wordt nog 's wereldberoemd.
Benieuwd of er vanmiddag weer dagjesmensen komen.
Als het weer het toelaat.
Hee, Cor, kom hier zitten.
Als je maar niet weer begint te zeiken.
Twee pilsjes hier, Siem. Vond je ervan, Cor? Heeft ze het nou gedaan, volgens jou, of toch niet?
Zij of een ander, wat maakt het uit?
Het mens houdt voet bij stuk.
Hardnekkige tante, ja. Maar veroordeeld is veroordeeld.
Zeg nou 's eerlijk, Cor...
Beginnen we weer?
Nee, nou 's effetjes serieus. Heb jij er ooit eentje koud gemaakt, ja ofte nee?
Jij?
Nee, ik vraag 't jou. Eerst jij.
Als je beter had opgelet, niet had zitten slapen, zou je die vraag niet hoeven stellen.
Hoe bedoel je?
Precies wat ik zeg.
Ik vat je niet.
Laat maar.
Ik vroeg je iets.
Voor de zoveelste keer, Cas: ik heb het altijd handiger aangepakt. Niet dat geknoei van een oud baasje een kopje kleiner maken voor honderd gulden of minder. 't Sop is de kool niet waard. Veel te link. Ik speculeer met de hormonen van weeuwtjes, ouwe vrijsters, gescheiden vrouwen. Ik geef ze wat terug voor hun geld.
Slaag...
Als 't moet.
Nooit te hard geslagen?
Wat bedoel je? Een blauw oog?
Nee, echt, het betere werk. Dat ze niet meer opstonden en zo.
Och... meteen opstaan deden ze soms niet. Later weer wel. Je kunt niet aldoor blijven liggen.
Zo kunnen we doorgaan. Ik bedoel natuurlijk: dat 'r geen leven meer in zat en zo.
O, op die manier. Nooit. Tenminste...
Ik luister.
Wie ben jij nou helemaal dat ik zin heb om 't te vertellen. Dat snap ik niet.
A. F.Th. van der Heijden (Geldrop, 15 oktober 1951)
De Duitse dichter, filosoof, filoloog en schrijver Friedrich Nietzsche werd geboren op 15 oktober 1844 in Röcken ten zuidwesten van Leipzig. Zie ook mijn blog van 15 oktober 2008 en ook mijn blog van 15 oktober 2009.
Allen Schaffenden geweiht
Welt-Unabtrennliche
Laßt uns sein!
Das Ewig-Männliche
Zieht uns hinein.
Am Gletscher
Um Mittag, wenn zuerst
Der Sommer in's Gebrige steigt,
Der Knabe mit den müden, heißen Augen:
Da spricht er auch,
Doch sehen wir sein Sprechen nur.
Sein Athem quillt wie eines Kranken Athem quillt
In Fieber-Nacht.
Es geben Eisgebirg und Tann' und Quell
Ihm Antwort auch,
Doch sehen wir die Antwort nur.
Denn schneller springt vom Fels herab
Der Sturzbach wie zum Gruß
Und steht, als weiße Säule zitternd,
Sehnsüchtig da.
Und dunkler noch und treuer blickt die Tanne,
Als sonst sie blickt
Und zwischen Eis todtem Graugestein
Bricht plötzlich Leuchten aus -- --
Solch Leuchten sah ich schon: das deutet mir's. --
Auch todten Mannes Auge
Wird wohl noch Ein Mal licht,
Wenn harmvoll ihn sein Kind
Umschlingt und hält und küßt:
Noch Ein Mal quillt da wohl zurück
Des Lichtes Flamme, glühend spricht
Das todte Auge: 'Kind!
Ach Kind, du weißt, ich liebe dich!' --
Und glühend redet Alles--Eisgebirg
Und Bach und Tann --
Mit Blicken hier das selbe Wort:
'Wir lieben dich!
Ach Kind, du weißt, wir lieben, lieben dich!'
Und er,
Der Knabe mit den müden heißen Augen,
Er küßt sie harmvoll,
Inbrünst'ger stets,
Und will nicht gehn;
Er bläst sein Wor wie Schleier nur
Von seinem Mund,
Sein schlimmes Wort
'mein Gruß ist Abschied,
mein Kommen Gehen,
ich sterbe jung.'
Da horcht es rings
Und athmet kaum:
Kein Vogel singt.
Da überläuft
Es schaudernd, wie
Ein Glitzern, das Gebirg.
Da denkt es rings --
Und schweigt -- --
Um Mittag war's,
Um Mittag, wenn zuerst
Der Sommer ins Gebirge steigt,
Der knabe mit den müden heißen Augen.
Friedrich Nietzsche (15 oktober 1844 25 augustus 1900)
De Russische dichter en schrijver Michail Joerjevitsj Lermontov werd geboren op 15 oktober 1814 in Moskou. Zie ook mijn blog van 15 oktober 2006. Zie ook mijn blog van 15 oktober 2008 en ook mijn blog van 15 oktober 2009.
Den Freunden
Geborn bin ich mit heißem Herzen,
Bei Freunden liebe ich's zu sein,
Und, wenn die Flasche kreist, mit Scherzen
Die Zeit zuweilen zu zerstreun.
Bin nicht dem lauten Ruhm gewogen,
Die Liebe wärmt mein Herz allein;
Der volle Leierklang, sein Wogen,
Kann gleichsam mir das Herz erfreun.
Doch oft im hemmungslosen Schwärmen
Quält sich mein Geist in Schmerz und Leid
Und noch im wilden Rausch, im Lärmen,
Zerdrückt mein Herz des Denkens Stein.
Mein Stoßgebet
Gott soll vor Fliegen mich bewahren, Vorm Mädchen, das nicht lieben kann, Vor Freunden, die sich offenbaren, Vorm alten Weib, das liebeskrank.
Vertaald door Eric Boerner
Verlangen
O, waaróm geen vogel zijn, raaf, die daar hoog
In de lucht pas nog boven me vloog,
Is hemelwaarts zweven niet doenlijk voor mij,
Er de vrijheid beminnen niet bij?
Dan was ik naar 't westen, het westen gesneld,
Naar het bloeiend voorvaderlijk veld,
Naar nevelig bergland, een ledig kasteel,
Waar hun stof rust, vergeten geheel.
Hun erfelijk schild hangt geblutst aan de muur,
Met hun roestige slagzwaard als buur,
Op schild en op zwaard vloog ik dadelijk af,
Met mijn vlerk veegde ik stof ervanaf.
Een harpsnaar, een Schotse, sloeg ik dan aan,
En de klank zou het weefsel langs gaan,
Door maar één gehoord, en gewekt maar door één,
Klonk hij óp, en zo ging hij ook heen.
Maar dromen: vergeefs, en onnut het gebed
Tegen noodlots draconische wet.
Tussen mij en mijn vaderlands heuvelen strekt
Zich een zee uit, met golven bedekt.
Van dappere strijders de laatste verwant,
Kwijn ik weg in de sneeuw van vreemd land;
Hiér werd ik geboren, van ziél woon ik daar...
O, was ik zo'n stepperaaf maar!..
Vertaald door Kees Jiskoot
Michail Lermontov (15 oktober 1814 - 27 juli 1841)
Standbeeld in Pjatigorsk
De Brits-Amerikaanse schrijver Grenville Wodehouse werd geboren op 15 oktober 1881 in Guildford. Zie ook mijn blog van 15 oktober 2006 en ook mijn blog van 15 oktober 2008 en ook mijn blog van 15 oktober 2009.
Uit: Uneasy Money
In trying interviews, as in sprint races, the start is everything. It was the fact that she recovered more quickly from her astonishment that enabled Claire to dominate her scene with Bill. She had the advantage of having a less complicated astonishment to recover from, for, though it was a shock to see him there when she had imagined that he was in New York, it was not nearly such a shock as it was to him to see her here when he had imagined that she was in England. She had adjusted her brain to the situation while he was still gaping.
'Well, Bill?'
This speech in itself should have been enough to warn Lord Dawlish of impending doom. As far as love, affection, and tenderness are concerned, a girl might just as well hit a man with an axe as say
'Well, Bill?' to him when they have met unexpectedly in the moonlight after long separation. But Lord Dawlish was too shattered by surprise to be capable of observing nuances. If his love had ever waned or faltered, as conscience had suggested earlier in the day, it was at full blast now.
'Claire!' he cried.
He was moving to take her in his arms, but she drew back.
'No, really, Bill!' she said; and this time it did filter through into his disordered mind that all was not well. A man who is a good deal dazed at the moment may fail to appreciate a remark like
'Well, Bill?' but for a girl to draw back and say, 'No, really, Bill!' in a tone not exactly of loathing, but certainly of pained aversion, is a deliberately unfriendly act. The three short words, taken in conjunction with the movement, brought him up with as sharp a turn as if she had punched him in the eye.
'Claire! What's the matter?'
She looked at him steadily. She looked at him with a sort of queenly woodenness, as if he were behind a camera with a velvet bag over his head and had just told her to moisten the lips with the tip of the tongue. Her aspect staggered Lord Dawlish. A cursory inspection of his conscience showed nothing but purity and whiteness, but he must have done something, or she would not be staring at him like this.
'I don't understand!' was the only remark that occurred to him.
'Are you sure?'
'What do you mean?'
'I was at Reigelheimer's Restaurant--Ah!'
P.G. Wodehouse (15 oktober 1881 14 februari 1975)
Zie voor nog meer schrijvers van de 15e oktober ook mijn vorige blog van vandaag.
15-10-2010 om 19:40
geschreven door Romenu
Tags:A. F.Th. van der Heijden, Friedrich Nietzsche, Michail Lermontov, P.G. Wodehouse, Romenu
|