De Canadese dichteres en schrijfster Dionne Brand werd geboren op 7 januari 1953 op Trinidad. Zij ging in 1970 naar Canada om Engels en filosofie te studeren. Naast gedichten en romans schrijft zij ook nonfictie en maakt zij documentaire films. Ook zet zij zich in voor minderheden en vrouwen. In 1997 ontving zij de Governor General`s Award for Poetry. Tegenwoordig woont zij in de buurt van Toronto.
This city is beauty
This city is beauty unbreakable and amorous as eyelids, in the streets, pressed with fierce departures, submerged landings, I am innocent as thresholds and smashed night birds, lovesick, as empty elevators
let me declare doorways, corners, pursuit, let me say standing here in eyelashes, in invisible breasts, in the shrinking lake in the tiny shops of untrue recollections, the brittle, gnawed life we live, I am held, and held
the touch of everything blushes me, pigeons and wrecked boys, half-dead hours, blind musicians, inconclusive women in bruised dresses even the habitual grey-suited men with terrible briefcases, how come, how come I anticipate nothing as intimate as history
would I have had a different life failing this embrace with broken things, iridescent veins, ecstatic bullets, small cracks in the brain, would I know these particular facts, how a phrase scars a cheek, how water dries love out, this, a thought as casual as any second eviscerates a breath
and this, we meet in careless intervals, in coffee bars, gas stations, in prosthetic conversations, lotteries, untranslatable mouths, in versions of what we may be, a tremor of the hand in the realization of endings, a glancing blow of tears on skin, the keen dismissal in speed
Dionne Brand (Trinidad, 7 januari 1953)
De Franse dichter en schrijver Charles Péguy werd geboren op 7 januari 1873 in Orléans. Péguy kwam uit armoedige omstandigheden en werd opgevoed door zijn moeder en grootmoeder. Zijn vader was kort na zijn geboorte overleden. In 1891 sloot hij de middelbare school af en ontving een beurs, maar werd niet toegelaten, omdat hij de toelatingstest niet doorstond. Hij diende vervolgens als dienstplichtige een jaar in het 131ste infanterieregigment in Orléans. Péguy probeerde het daarna opnieuw, ditmaal succesvol, en begon in 1894 zijn studie aan de École normale supérieure in Parijs, waar hij in contact kwam met Romain Rolland en de filosoof Bergson, die bijzonder veel invloed op hem uitoefende. Zijn literaire loopbaan verliep met drie grote golfbewegingen. De eerste liepvan 1897 - 1900 en was vooral socialistisch en atheïstisch geaard. Hij schreef zijn levenswerk "Cahiers de la Quinzaine" en werd beheerst door de zaak Dreyfuss. Jeanne d'Arc was ondanks zijn atheïsme zijn voorbeeld en zijn inspiratiebron, aan wie hij verschillende literaire uitgaven wijdde, waaronder een drama, in 1897. De periode 1900 - 1910 werd gekenmerkt door een groei naar een nieuwe levensovertuiging, die leidde tot zijn overgang naar het christendom. Rond 1908 bekeerde hij zich tot het katholicisme. De periode 1910-1914 was de periode van overgang naar een mystieke wereldbeschouwing, gebaseerd op het lijden van Christus, dat Péguy zag als de menselijke basis van het haast mystiek verbond tussen het tijdelijke en het eeuwige. Hierop steunde zowel zijn tijdskritiek als zijn houding tegenover Kerk en Socialisme. Hij stierf in de eerste dagen van de Slag aan de Marne op 5 september 1914. Hij werd in de buurt van Villeroy, dichtbij Neufmontiers-lès-Meaux, door een kogel in zijn hoofd getroffen.
De kleine hoop
Het geloof waar ik het meest van hou, zegt God, is de hoop.
Geloof, dat verwondert me niet. Ik ben overal zo zichtbaar aanwezig, in de zon en de maan en de sterren aan de hemel en in 't gewemel van de vissen in rivieren, en in alle dieren, en in het hart van de mens, zegt God, dat het diepste is en het meest in het kind dat het liefste is dat ik ooit heb geschapen. In alles wat boven en onder is ben ik zo luisterrijk aanwezig, dat geloven, zegt God, in mijn ogen geen wonder is.
Ook liefde verwondert me niet, zegt God. Er is onder de mensen zoveel verdriet, soms niet te stelpen, dat je toch vanzelf ziet hoe ze elkaar moeten helpen. Ze zouden wel harten van steen moeten hebben als ze voor een die tekort heeft het brood niet uit hun mond zouden sparen. Nee, liefde, zegt God, dat verwondert me niet.
Maar wat me verwondert, zegt God, is de hoop. Daar ben ik van ondersteboven. Ze zien toch wat er in de wereld allemaal omgaat en ze geloven dat het morgen allemaal omslaat. Wat een wonder is er niet voor nodig dat zij dat kleine hoopje hoop nooit als overbodig ervaren maar met voorzichtige gebaren in hun hand en in hun hart bewaren, een vlammetje dat keer op keer weer wankelt en dreigt neer te slaan maar altijd weer weet op te staan, en nooit wil doven. Soms kan ik mijn eigen ogen niet geloven.
Geloof en liefde zijn als vrouwen. Hoop is een heel klein meisje van niks. Zij stapt op tussen de twee vrouwen en iedereen denkt: die vrouwen houen haar bij de hand, die wijzen de weg. Maar daarvan heb ik meer verstand, zegt God, ik zeg: het is dat kleine meisje hoop dat al wat tussen mensen leeft en al hun heen en weer geloop licht en richting geeft. Want het is dat kleine meisje hoop - je ziet het zwak zijn, bang zijn, beven, je denkt soms dat het zo onooglijk is - het is dat kleine meisje hoop dat de mensen zien laat, zien soms even, wat in het leven mogelijk is.
Het geloof, zegt God, waar ik het meest van hou, de liefde waar ik het meest van hou, is de hoop. Geloof, dat verwondert me niet. Liefde, dat is geen wonder. Maar de hoop, dat is bijna niet te geloven. Ikzelf zegt God, ik ben ervan ondersteboven.
Charles Péguy (7 januari 1873 5 september 1914)
De Franse schrijfster Marie Desplechin werd geboren op 7 januari 1959 in Roubaix. Desplechin schreef na haar letterenstudie kinder- en jeugdboeken. In 1995 verscheen 'Trop Sensibles', een verhalenbundel voor volwassenen. Internationale bekendheid verwierf zij met de roman 'Sans moi' (1999), die ook in het Nederlands vertaald is: 'Zonder mij'
Uit: Sans moi
Le soir nous jouons au Monopoly. Suzanne triche sans malice. Thomas est exaspéré. Je mennuie, je lance les dés trop fort, ils roulent sur la table et tombent par terre. Il ny a quOlivia pour sintéresser au jeu . Elle tient la banque, elle engueule les enfants, elle ramasse les dés. Elle se demande si elle doit acheter la rue de la Paix. Elle fronce le nez. Je la regarde. Elle me fait rire.
Les enfants sont couchés, je leur rapporte ma conversation avec Etienne Varlat.
Ah ouais, dit-elle, ce pauvre Etienne, il nen revenait pas, jétais dans son bureau, je tremblais sur mes pieds, il faut dire que javais des brûlures sur tout le corps, en plus ils mavaient brûlée, et tout ce que je savais faire, cétait me tordre de rire. Tu aurais vu sa tête à Etienne, même toi tu aurais rigolé. Enfin, le principal cest quil ma emmenée me faire soigner à lhôpital, il a été gentil, je ne peux pas dire, jai toujours les traces des brûlures sur les seins.
Je refuse de penser que cette personne à qui je parle porte des cicatrices de brûlures sur les seins.
Tu as porté plainte ?
Elle me regarde atterrée.
Pour un viol ?
Olivia, ma voix est très calme, je suis en train de mesurer combien notre pratique de lorganisation sociale est différente. Olivia, dis-je avec une manière de componction, la brûlure est un acte de barbarie, le viol est un crime.
Oui, acquiesce Olivia aimablement, et après ?
Après, les types passent aux assises, ils prennent quinze ou vingt ans de taule, cest la loi.
Marie Desplechin (Roubaix, 7 januari 1959)
De Indiaase schrijfster en columniste Shobhaa Dé werd geboren op 7 januari 1947 in Maharashtra. Zij behaalde een graad in psychologie aan het St. Xavier's College in Mumbai. In 1970 begon zij aan een loopbaan als journaliste en werd ze uitgeefster en redacteur van drie tijdschriften. Tegenwoordig is zij freelance schrijfster en columniste voor verschillende bladen en tijdschriften.
Uit: Surviving Men -- The Smart Woman's Guide To Staying On Top
Some wives prefer denial. They like pretending they don't have a mother-in-law even when the old biddy is sitting right across them, stuffing her face with murgh masallam and glaring evilly. Women learn how to blank out unpleasant sights. And odours. Mothers-in-law exude a particular smell that is quite, quite distinctive to their breed. It doesn't matter whether they come from, all of them send out the same scent. I believe it can be successfully bottled under an appropriate brand name, such as 'Hostility' or 'Suspicion'.
Do sons smell what the world smells? Naturally not. They fill their nostrils with the world's headiest fragrance each time Mummyji walks into the room. 'Ecstasy?' 'Bliss?' 'Embrace?' All three. They call their wives 'paranoid' and insist they suffer from a persecution complex even when there is a full-fledged attack on their person in the man's presence. "Calm down," advises the beta. "The way you're carrying on, one would think you were being nuked or something." So you scream back, "It's worse than nuking. At least there are bomb shelters around when wars break out. Where do I go?"
Shobhaa Dé (Maharashtra, 7 januari 1947)
07-01-2009 om 20:25
geschreven door Romenu
|