De Nederlandse schrijver Xander Michiel Beute werd geboren op 9 juni 1975 te Gouda. Zie ook alle tags voor Xander Michiel Beute op dit blog.
Uit: Nachtvoorstelling
“Ver weg, heel ver weg hoor ik geschreeuw. Ik hoor doffe slagen, doffe klappen ver weg. In mijn buik. Dan steeds dichterbij. Steeds harder. Schoppen in mijn buik. Geschreeuw en stilte tegelijkertijd, of wisselt alles af? Mijn keel wordt dichtgeknepen maar niemand heeft zijn hand om mijn nek. Dit is niet goed, dit is een knokpartij. Het is een ordinaire knokpartij en ik heb niets gedaan! Helemaal niets godverdomme! Alles is zwart voor mijn ogen. Ik verschuil me achter mijn oogleden, daar is het donker. Ik probeer te denken wat er gebeurt, ik voel klappen in mijn maag. Ineenkrimpen. Zo weet ik niets, ik zie niets. Als ik mijn ogen weer open doe, schiet een witte gymp langs mijn hoofd. De schoen ramt tegen mijn bovenbeen. Ik zie mijzelf ineengekropen op de grond liggen. Mijn armen over mijn hoofd. Mijn benen ineengetrokken voor mijn buik. Nog een trap tegen mijn benen. Tegelijkertijd een trap in mijn rug. De plek waar ze me raakten wordt heel snel warm. Mijn rug barst, brandt, bonst. Ik jank van de pijn. Tranen prikken in mijn ogen. Verdomme, verdomme, wat gebeurt er? Dit gebeurt niet Maarten, het gebeurt niet! Het is stil geworden, het is voorbij. Ik zie de benen nog, maar de voeten staan stil. 1k zie de hielen van de schoenen, ze staan dus met hun rug naar me toe. Ik ben er niet meer, er is iets anders. Vast en zeker, iemand anders. Laat er in Godsnaam iemand anders zijn! Het is mijn lichaam dat schreeuwt. Iemand trekt me overeind. Met mijn arm over zijn schouder lukt het me om op te staan. Als ik hem los wil laten om op mijn benen te gaan staan, val ik om. De man vangt me op, godzijdank. Met mijn benen wankelend onder me doen we een paar stappen. ’Kom op nou jongen, staan blijven.’ De stem klinkt ver weg terwijl de man toch zo dichtbij is. Ik ken die stem niet. Ik kijk naar het gezicht dat naast het mijne is. Een donkere man, lang haar, vriendelijk gezicht, een brede neus. Hij is, denk ik, een jaar of dertig. Zijn armen en schouder dragen mij als een veertje. Met gemak houdt hij me overeind. Verdomme, verdomme, ik ben kapot, kan niet meer, mijn hoofd valt op zijn schouder. Mijn vervreemde lichaam wordt tegen een lantarenpaal gezet, zodat ik me tenminste staande kan houden. Het kost moeite. Mijn benen lijken er niet meer bij te horen, mijn knie steekt. Ik heb pijn in mijn hoofd, en pijn in mijn rug. Maar ik sta tenminste overeind, in het volle gelige licht van de lantarenpaal.”
Xander Michiel Beute (Gouda, 9 juni 1975)
De Nederlands schrijver en jurist Antonius Martinus Henricus (Anton) Roothaert werd geboren in Tilburg op 9 juni 1896. Zoe ook alle tags voor Anton Roothaert op dit blog.
Uit:Doctor Vlimmen
“Ofschoon Vlimmen in Dombergen vrijwel geheel buiten de gemeenschap staat, weet hij toch wel, dat er over dit huwelijk heel wat te doen is geweest. Tenslotte heeft de familie Huybrechts er zich bij neer gelegd, zonder veel gratie overigens, omdat de dochter niet van de mooisten is en een dokter er toch altijd nog 'n beetje mee doorkan, ook al heeft hij geen geld. Dit alles kan Vlimmen niets schelen; hij heeft aan eigen zorgen genoeg. Het kromme in de verhouding is, dat Treeborg vóór zijn huwelijk tamelijk pover aan de rand van de stad zat met wat bloedarme practijk onder de boeren en arbeiders van Diestel, een dorp dat aan het uit de kluiten gewassen fabrieksstadje Dombergen is vastgegroeid en geannexeerd. Toen toonde hij zich erg beninnelijk tegenover Vlimmen, gaf duidelijk te verstaan, lat iedere patiënt er één was, en als Vlimmen een goed woordje kon doen bij de boeren... Maar de getrouwde en ‘gearriveerde’ Treeborg heeft zijn onaanzienlijken tudiegenoot Vlimmen toevallig al sinds jaren uit het oog verloren. Zij ontmoeten elkaar wel op straat, maar dan is lastig uit te maken, wie van beiden het juist te druk heeft met het besturen van de wagen. Toch heeft Vlimmen een heimelijke angst en zelfs iets als respect voor ‘zulke arrivisten, want die durven toch maar en komen er ook.’ Dat dit dwaas en onredelijk is, weet hij zeer goed, maar hij kàn er niet onderuit. Dit neemt hij zich ook weer kwalijk en voelt er zich des te minderwaardiger om. Zo spartelt hij gestadig rond in een vicieuse cirkel, als alle stervelingen, die gestraft zijn met een teveel aan zelfcritiek.”
Anton Roothaert (9 juni 1896 – 29 maart 1967)
De Nederlandse dichter, schrijver, criticus en filosoof Maarten Doorman werd geboren op 9 juni 1957 in Medina Sidonia (Spanje). Zie ook alle tags voor Maarten Doorman op dit blog.
Telefoon
Iemand is een verre stem in een doos niet meer, een sterke hand niet meer of een te strak gestrikte schoen, een doorgestikt overhemd, iemand is een niet verwijderde gemiste oproep nog misschien, een ingeslikt signaal dat trilt van een bericht, iemand is zo te zien zo uit je telefoon, je kunt bellen wat je wilt of me nog meer vertellen
Wie op een halte staat
Soms vertil je je nergens aan. Op een ochtend eens een standbeeld gebracht tot lijn 7. Op de halte laten staan. In een coffeeshop afgewacht. Na een tijdje kwam er een kraan want wie op een halte staat moet opstappen. Het was een nimf van gewapend beton. Gerede handhaving meende zelfgemaakt oxymoron te bestrijden door op transport te stellen maar kraan ging kapot. Er kon nog van alles gebeuren, maar nee. Dus ik liefdevolle domme mannetjesputter gedwee weer naar meid, huis weer in met loper, als man verkleed een uitzondering van onvolkomenheid maar met ongebroken rug, zonder bekeuring en niet weggeraakt.
Maarten Doorman (Medina Sidonia, 9 juni 1957)
De Canadese schrijver, muzikant en tv-en radiopresentatorpresentator Jian Ghomeshi werd geboren op 9 juni 1967 in Londen en groeide op in Thornhill, Ontario. Zie ook alle tags voor Jian Ghomeshi op dit blog.
Uit: 1982
“I didn’t take offence to being called Blackie. It didn’t bother me as a little kid, because I didn’t recognize any of the broader societal implications or any sort of a power dynamic. I figured Blackie was just another nickname. There was Paulie and Nicker and then there was me, Blackie. Most of the good football players in the English Premier League had nicknames, too. In England, soccer was called football. And the footballers all had catchy monikers. Just like me. You might wonder if I’m making this up. You might be surprised to learn that I was called Blackie. That’s because it was stupid. It never made any sense. I wasn’t black. My skin wasn’t even a particularly dark shade of brown, unless I’d spent too much time on the beach at Brighton. But in the suburb of London where I grew up, almost everyone was white. Like, pasty, pinky white. There were no black kids or brown kids or yellow kids – at least none that I remember. So I became the de facto ambassador for all of them. And clearly, “Brownie” or “Olivie” just didn’t have the same ring as “Blackie.” I don’t know why. I didn’t realize how insulting it could be to be singled out for my race until a few years later. But I did start to get the message that I was different. Confusion about my ethnicity began.“
Jian Ghomeshi (Londen, 9 juni 1967)
De Duitse dichter, schrijver en vertaler Mirko Bonné werd op 9 Juni 1965 in Tegernsee / Oberbayern. Zie ook alle tags voor Mirko Bonné op dit blog.
Uit: Nie mehr Nacht
„Es gab nichts, was nachts anders war als am Tag. Allem fehlt nur die Farbe, sagten wir uns. Das Bett ist das Bett, das Zimmer das Zimmer. Der Flur ist der Flur und die Treppe die weiße Treppe. Die Tür war die Tür, und sie war zu. Draußen der Garten ist der Garten auch in der Nacht, sagten wir uns. Und Ira wusste dabei, und ich wusste es ebenso, jeder für sich musste lernen, allein zu sein, auch nachts. Auf die unzähligen Nächte in unserem gemeinsamen Bett folgten die langen Jahre, als jeder in seinem eigenen Zimmer schlief. Schon lebte jeder in der eigenen Wohnung, hatte eigene Schränke für die eigenen Sachen, machte sich eigene Gedanken und ertrug, so gut es ging, seine Angst allein. Länger als ich es wahrhaben wollte, hatte ich mich gegen das Alleinsein gesträubt, so schien es mir rückblickend. Seit ich mit neunzehn zu Hause ausgezogen war, hatte ich zusammengenommen kein Vierteljahr lang allein gelebt. Ich war in eine WG gezogen, dann in eine andere, und von dort in eine dritte. Mitbewohner kamen und gingen. Eine Zeit lang hatte ich mit drei Freunden zusammengewohnr, später waren es zwei, dann nur noch einer. Als der letzte zu seiner Freundin zog, sah auch ich mich nach einer Mitbewohnerin um. Währenddessen war Ira auf Reisen. Über zehn Jahre lang, bis sie dreißig war, reiste meine Schwester durch die Welt, lernte Sprachen und hatte mal hier einen Freund und mal dort. Für eine Weile wohnte sie bei Hector in Rio, dann bei Dave in Brooklyn, bevor sie wie ein großer grauer Zugvogel weiterflog nach St. Petersburg oder Netanja. Sie beschrieb mir einen Liebhaber, wenn ich ihr dafür erzählte, wen ich gerade anhimmelte. Erst waren es Kommilitoninnen, später Kolleginnen - eine Malerin, eine Clipkünstlerin, eine junge Slowenin mit eigenem Blumenladen, der kaum größer war als ein Ballonkorb. Mal wohnte ich bei einer Frau, mal zog eine Freundin zu mir. Gemeinsam umgezogen war ich nie. Nestbauschaden« nannte das unsere Mutter.“
Mirko Bonné (Tegernsee, 9 juni 1965)
De Italiaanse schrijver van Duitse afkomst Curzio Malaparte (pseudoniem van Kurt Erich Suckert) werd geboren in Prato Toscane, 9 juni 1898. Zie ook alle tags voor Curzio Malaparte op dit blog.
Uit: Kaputt (Vertaald door Hellmut Ludwig)
“Unter diesen nackten Männern befand sich einer, der auf der untersten Bank saß, ein Mann, den ich irgendwie zu kennen glaubte. Der Schweiß tropfte von seinem Gesicht mit den vorspringenden Backenknochen, und in diesem Gesicht leuchteten die kurzsichtigen Augen, die keine Brille verhüllte, in einem weißlichen und weichen Licht gleich dem der Augen eines Fisches. Er hielt den Kopf aufrecht, in der Haltung herausfordernden Stolzes, hin und wieder machte er eine zurückwerfende Bewegung, und bei dieser ruckartigen, scharfen Bewegung schossen ihm aus den Augen, aus Nase und Ohren Bäche von Schweiß, es war, als sei dieser Kopf mit Wasser angefüllt. Die Hände lagen auf den Knien gefaltet, in der Haltung eines bestraften Schülers. Zwischen den Unterarmen quoll weich und beweglich ein geblähter, rosiger Bauch mit einem seltsam scharf gemeißelten Nabel, der aus dieser rosigen Fettmasse aufragte wie eine zarte Rosenknospe – der Nabel eines Kindes auf dem Bauch eines Greises. Ich hatte niemals einen so nackten, einen so rosigen Bauch gesehen: so zart, daß man Lust bekam, ihn mit der Gabel anzustechen. Dicke Schweißtropfen perlten von der Brust herab, glitten über die Haut dieses rosigen Speckbauches und sammelten sich auf den Schamhaaren wie Tau auf einem Strauchwerk. Darunter hingen, klein und quallig, zwei Bällchen in einem zerknitterten Papierbeutel; und der Mann schien stolz auf diese seine beiden Bällchen zu sein wie Herkules auf seine Manneskraft. Er schwitzte so sehr, daß es schien, als löse dieser Mann sich vor unsern Augen im Wasser auf, ich fürchtete, daß binnen kurzem von ihm nichts weiter übrigbleiben werde als eine leere und schlaffe Hauthülle, denn selbst die Knochen schienen aufzuweichen, eine schwammige Masse zu werden und zu zerschmelzen. Der Mann sah aus wie eine Portion Eiscreme, die man in den Backofen stellt. Ein Amen – und es würde nichts mehr von ihm übrig sein als eine Schweißlache auf dem Fußboden.“
Curzio Malaparte (9 juni 1898 – 19 juli 1957) Cover
De Amerikaanse schrijver Charles Webb werd geboren op 9 juni 1939 in San Francisco. Zie ook alle tags voor Charles Webb op dit blog.
Uit:The Graduate
“Benjamin opened the door leading into the living room. He walked through the room keeping his eyes ahead of him on the carpet until Mrs. Calendar took his elbow. "Ben?" she said. "I just think it's too terrific for words." He walked past her and into the hall. Just as he got to the foot of the stairs his father came up behind him. "Leave me alone." "Ben, for God's sake what is it." "I don't know what it is." "Come here," Mr. Braddock said. He took his arm and led him down the hall and into a bedroom. "Son?" he said, closing the door and locking it. "Now what is it." "I don't know." "Well something seems pretty wrong." "Something is." "Well what." "I don't know!" Benjamin said. "But everything -- everything is grotesque all of a sudden." "Grotesque?" "Those people in there are grotesque. You're grotesque."
Charles Webb (San Francisco, 9 juni 1939) Scène uit de film met Katharine Ross (Elaine Robinson) en Dustin Hoffman (Benjamin), 1967
De Duitse dichter, schrijver en vertaler Rudolf Borchardt werd geboren op 9 juni 1877 in Königsberg. Zie ook alle tags voor Rudolf Borchert op dit blog.
Februar in Berlin
Jede Ahnung süßer Weste, Jeder Hauch von dir! Hier im bitterlichen Winterreste, Im Gefangnen hier!
Ohne Duft und ohne Himmel, Ohn ein wirkliches Entzücken, Wo wir uns, Vermummte, drücken Durch das niedrige Gewimmel -
Hochhinein die Wände, Hundert Fenster leer - Bruch der Gegenstände Berstend um uns her -
Schollen unter Sohlen knirrend, Um die Ecken Wind, Staub und Schlack und Ruß verwirrend Beizt das Auge blind.
Aber aus dem pelzigen Neste Blaust du mir und blühst - Jede Ahnung süßer Weste Taut schon, wo du glühst:
Zwischen Wimpern und der Braue Treibst du bunt, wohin ich schaue, Um die Lippen und die Lider Da, und hier schon wieder -
Rosig braun und gold, Schmelz, darin sich kündet, Wie ein schlummernd Tausendhold Bald, wie bald, in vierlei Purpur münd
Schüttelst du wie ein Verheißen Zauber ins Revier: In ein Frühjahr will mich reißen Jeder Hauch von dir.
Sterbe um mich immerzu Alles ab, Getroste du, Im Verhängnis allen Lichts Du bist Leben, anders nichts.
Aus dem Pflaster, wo dus trittst, Müssen Veilchen quellen, Und mich sollte, wo er blitzt, Blick nicht augenblicks erhellen?
Jede Ahnung neuer Tage Im Betrübten bunt - Schließe mir die kurze Klage, Ewig blühender Mund.
Rudolf Borchardt (9 juni 1877 – 10 januari 1945)
Zie voor nog meer schrijvers van de 9e juni ook mijn blog van 9 juni 2015 en ook mijn blog van 9 juni 2014 deel 2.
09-06-2016 om 17:39
geschreven door Romenu
Tags:Xander Michiel Beute, Anton Roothaert, Maarten Doorman, Jian Ghomeshi, Mirko Bonné, Curzio Malaparte, Charles Webb, Rudolf Borchardt, Romenu
|